Informatieve notitie over de zienswijzen op provinciale structuurvisie en verordening ruimte.

Transcriptie

1 provincie HOLLAND ZUID Cf A Y p Memo Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte en Wonen Contact ir. A.J. Logtenberg T aj.logtenberg@pzh.nl Datum 18 februari 2010 Aan: Statenleden Statencommissie Ruimte en Wonen Van: Govert Veldhuijzen Kopie aan INGEKOMEN 0 3 HAM 2010 Onderwerp Informatieve notitie over de zienswijzen die zijn ingediend op de ontwerpen van de provinciale structuurvisie (PSV) en de provinciale verordening ruimte (PVR) Informatieve notitie over de zienswijzen op provinciale structuurvisie en verordening ruimte. Inleiding, de zienswijzen De ontwerpen van de provinciale structuurvisie en de verordening ruimte hebben ter visie gelegen van 23 november 2009 tot en met 17 januari In deze periode zijn er 534 zienswijzen ingediend, (gezamenlijk goed voor ruim vragen). Om de zienswijzen te ordenen zijn ze ingedeeld in 3 categorieën. In de categorie overheden zijn er 96 zienswijzen ingediend, in de categorie maatschappelijke organisaties 62 zienswijzen en 376 zienswijzen in de categorie particulieren. Deze notitie geeft een eerste indruk van de aard van de zienswijzen. In deze notitie wordt niet ingegaan op opmerkingen over lokale vraagstukken en over kaarten en teksten. In de nota van beantwoording en wijziging worden alle zienswijzen behandeld. De opbouw van deze nota is als volgt: eerst worden de meest voorkomende onderwerpen in de zienswijzen besproken. Aan het eind van deze notitie wordt kort ingegaan op de teneur van de zienswijzen van rijk en regio's. Alle zienswijzen worden u op stick aangeleverd. De zienswijze van het rijk wordt voor u ter informatie bijgevoegd. Categorie overheden Naast een gezamenlijke zienswijze van het rijk hebben de 2 buurprovincies, de 9 regio's, 60 van de 75 gemeenten, de samenwerkende Zuid-Hollandse waterschappen en andere aan de overheid verbonden organisaties gereageerd. Op hoofdlijnen delen rijk en provincie hun visie op het ruimtelijk beleid (zie hieronder bij punt 3.1. De twee buurprovincies hebben gereageerd met vooral instemmende zienswijzen en de hoop uitsprekend dat de samenwerking voortgezet zal worden. Alle negen regio's hebben gereageerd; voornamelijk op regionale punten. Van de 60 gemeenten die een zienswijze hebben ingediend gaan de meeste, aanvullend op de regionale zienswijze, in op lokale zaken, waarvan een enkele wel zeer uitvoerig. Rotterdam, Leiden en de gemeenten in de regio's Hoeksche Waard en Goeree Overflakkee hebben geen

2 zienswijze ingediend. Hieruit kan voorzichtig geconcludeerd worden dat de regionale samenwerking in de provincie sterker wordt. Categorie maatschappelijke organisaties De zienswijzen in deze categorie zijn net zo divers als de organisaties die onder deze categorie vallen. In deze categorie zijn de organisaties opgenomen die regelmatig een gesprekspartner zijn van de provincie zoals het NCW VNO, het MKB en de kamers van koophandel, de landelijke natuur- milieu- en landbouworganisaties, lokale politieke partijen en andere organisaties die bovenlokale belangen behartigen. Categorie particulieren en lokale organisaties In deze categorie zijn de zienswijzen ingedeeld van: agrarische bedrijven, gewone bedrijven, en (groepen van) particulieren. Van de 376 zienswijzen zijn er 30 stuks gelijkluidend, afkomstig van loonwerkbedrijven in protest op in de Verordening genoemde beperktheid van uitbreidingsmogelijkheden van loonbedrijven in het landelijk gebied. Uit Spijkenisse zijn 60 gelijkluidende zienswijzen ingediend met het verzoek het Park Vogelenzang (west Spijkenisse) buiten de contour te laten en in overeenstemming met de provinciale structuurvisie te bestemmen als recreatiegebied. 25 gelijkluidende zienswijzen zijn ingediend tegen de voorgestelde uitbreiding van de kern Ter Aar in het kader van de sanering van de glaslocatie Noordse Buurt. Vijftien agrariërs op Voorne Putten maken zich zorgen over verzilting, zoetwatervoorziening en de kosten van verplicht archeologisch onderzoek en nieuwe natuur. Tien veehouders richten zich tegen de beperkende regelgeving in de verordening voor intensieve veehouderij. De overblijvende zienswijzen van particulieren en lokale organisaties zijn grofweg te verdelen in zienswijzen gericht op onderwerpen in de directe omgeving en op algemene onderwerpen zoals de zoeklocaties glastuinbouw, verzilting, contouren, groen houden Vlietzone etc. 1 Structuurvisie De meest voorkomende onderwerpen in de zienswijzen zijn: 1 Algemeen Uit de zienswijzen valt af te leiden dat de hoofdlijnen van de structuurvisie breed worden onderschreven. Veel zienswijzen gaan in op de uitwerking van de doelen in de praktijk: "hoe gaan we de doelen uitwerken en realiseren". 2 De sturinqsfilosofie Bijna alle regio's en veel gemeenten hebben opmerkingen gemaakt die de sturingsfilosofie raken. Meestal gaan die over de nieuwe rolverdeling tussen provincies en gemeenten in de nieuwe Wro. Veel gehoorde klacht is dat de provincie zich nog met teveel dingen bemoeit. Zij vragen om de regionale visies onverkort over te nemen of onderdeel uit te laten maken van de provinciale structuurvisie. Bebouwinqscontouren 3.1 de methodiek Uit de veelheid van zienswijzen op dit onderwerp en de diversiteit van de vragen, kan afgeleid worden dat de methodiek achter het bepalen van de bebouwingscontouren niet altijd even helder is. Veel zienswijzen gaan over kleine locaties die al dan niet binnen of buiten de contour moeten worden gebracht (meestal wordt om uitbreiding van de contour gevraagd). Daarnaast zijn er enkele zienswijzen die de contourensystematiek ter discussie willen stellen (de contouren zijn te krap of te ruim) en voorstellen om over te stappen op zachte contouren.

3 3.2 relatie met Bestaand Bebouwd Gebied (BBG) Het ministerie van VROM onderschrijft het sturen van ruimte voor woningbouw door middel van contouren. Daarnaast wil zij van de provincie dat die stuurt op bestaand bebouwd gebied zoals dat aangegeven is in de ontwerp-amvb-ruimte, en dat ook in de verordening vastlegt (zie hiervoor). 3.3 bouwen buiten de contour In principe mag er buiten de contour niet bebouwd worden. In de verordening is daarop een aantal uitzonderingen aangegeven. Uit de zienswijzen valt af te leiden dat "dit pakket" niet helder is voor de lezers van structuurvisie en verordening. Vooral de vraag hoe om te gaan met bebouwingslinten, sportvelden of het landelijk wonen, is onduidelijk. 4 Wonen Vanuit regio's en gemeenten wordt veel ingegaan op onderwerpen als de problematiek van vitaliteit in kleine kernen en daarmee samenhangend: krimp van de bevolkingsomvang. Verder is in de uitvoeringssfeer de financiering van herstructurering van woongebieden een onderwerp dat door gemeenten aan de orde wordt gesteld. Vooral uit de gemeentelijke hoek is gereageerd in de zienswijzen over de invulling van het beleid over de 30% sociale woningbouw. Het gaat dan vooral over vragen of de 30% ook over de bestaande voorraad moet worden berekend of geldt dat percentage alleen voor nieuwe woningbouwplannen. Er wordt zowel door lokale organisaties als door overheidsinstanties verschillend gekeken naar de mogelijkheden voor en/of wenselijkheid van de binnenstedelijke opvang van 80 % (zuidvleugel) of 50% (buiten de zuidvleugel) van de nieuwbouw binnen bestaand bebouwd gebied. Deze verstedelijkingsafspraken worden niet altijd haalbaar geacht. Bedrijventerreinen Veelal wordt vanuit de sector aangedrongen op het behoud van het areaal bedrijventerreinen (compensatiebeginsel). Vooral in transformatiegebieden en locaties binnen de kernen willen nog wel eens bedrijventerreinen van bestemming veranderen zonder dat er nieuw areaal bijkomt. Van de kant van de belangenorganisaties wordt het belang van het midden- en kleinbedrijf benadrukt. De meerderheid van de bedrijvigheid behoort tot die categorie en dat komt in de structuurvisie onvoldoende naar voren. Het gaat dan zowel om de maaksector als kennissector. Verder is veel gereageerd op het beleid voor HMC-bedrijven en het streven naar het huisvesten van de hoogst mogelijke milieuhindercategorie op bestaande bedrijventerreinen. Hierbij wordt vaak gewezen op het te strikte en veelal voor de indieners niet geheel duidelijke, in de verordening opgenomen beleid. 6 Infrastructuur Naast een aantal zienswijzen op specifieke probleempunten, die meestal gaan over de status van wegen zoals die in de structuurvisie zijn opgenomen en over de prioritering van plannen, zijn er weinig zienswijzen met een algemeen thema. Het meest algemeen zijn afwijzing van een goederenspoorlijn door de Hoeksche Waard (RoBel) en zienswijzen die ingaan op de prioriteit tussen realisering van de A4-zuïd en nieuwe westelijke oeververbinding (Blankenburg of Oranjetunnel). Verder is de westelijke randweg bij Waddinxveen een item in de zienswijzen. Men bepleit een hogere status voor die wegverbinding en vraagt om doortrekking naar de N11. In de Bollenstreek is versnelde aanleg van de noordelijke ontsluiting prioritair.

4 Landbouw De meeste zienswijzen komen uit de hoek van landbouworganisaties en agrarische ondernemers. Algemene teneur in de zienswijzen is de vrees voor te veel beperkende maatregelen. Voortbestaan vraagt om (speel)ruimte voor een moderne aanpak van de bedrijven, al zal die per gebied verschillen. Schaalvergroting hoort daar vaak bij, net als inspelen op de lokale markt en het uitbesteden van bepaalde werkzaamheden aan loonbedrijven. Deze hebben dan ook om uitzondering van de uitbreidingsregel tot max. 10% gevraagd (artikel 2 lid 3-a) (zie ook de inleiding). De legenda-eenheden in de visie, zoals "agrarisch gebied inspelen op verzilting" en "inspelen op bodemdaling", wekken de vrees op bij bedrijven voor beperkingen in de bedrijfsvoering. In de zienswijze van LTO-Noord worden 2 punten onacceptabel geacht: het tekort aan bescherming van verzilting en het verbod van ruwvoederteelt in veenweidegebieden (maïs). Ook wordt door de LTO de teleurstelling uitgesproken dat er nog geen landbouwvisie ligt als onderbouwing van de PSV. LTOGlaskracht pleit voor het behoud van 5800 ha glas en acht de zelfvoorzienendheid van zoetwater voor glas niet mogelijk. Inspelen op verzilting leidt vooral op Goeree Overflakkee en op Voorne Putten tot de vraag om garanties voor zoetwatervoorziening voor de landbouw. Aanvullend wordt gevraagd maatregelen in de structuurvisie op te nemen die verkleining van het landbouwareaal kunnen voorkomen. 8 Glastuinbouw en greenports. 8.1 glastuinbouw Veel zienswijzen op dit onderwerp hebben betrekking op de zoeklocaties glastuinbouw in Kaag en Braassem en op Oostflakkee. Deze zoeklocaties worden meestal afgewezen. Voor de ene partij is ZuidHolland vol voor glastuinbouw, voor de andere moet iedere m2 glas die wordt afgebroken, gecompenseerd worden. Daarentegen wordt soms ook gevraagd hoe het oorspronkelijke absolute maximum van 5800 ha glastuinbouw is omgezet in een minimum areaal van 5800 ha. Een tweede onderwerp in de zienswijzen glastuinbouw is de ambitie dat in ieder geval nieuwe locaties en andere locaties op termijn zelfvoorzienend zijn in hun zoetwaterbehoefte. De mogelijkheid voor zelfvoorzienendheid wordt betwijfeld, deze zou dan ook niet als eis mogen gelden. Gebiedsgericht is er ook een aantal zienswijzen gericht tegen het voornemen uit de PSV om transformatiegebieden glas weer te bestemmen als glastuinbouwconcentratiegebieden. Tot slot wordt gevraagd om de ruimte voor ruimteregeling aan te passen zodat deze effectiever kan worden ingezet. 8.2 Greenport Westland I Oostland Er zijn weinig specifiek op deze greenport gerichte zienswijzen ingediend. De zienswijzen hebben meestal betrekking op de algemene onderwerpen zoals die hierboven bij glastuinbouw zijn beschreven. De gemeente Westland gaat wel specifiek in op de greenport en is het er niet mee eens dat de Greenport Westland/Oostland als onderdeel wordt beschouwd van het stedelijk netwerk. De gemeente bepleit een eigen zelfstandige positie voor de greenports. Er is ook een verzoek om een aantal glastuinbouwgebieden als glastuinbouwbedrijvengebied/greenport op de kaart op te nemen, dus op te nemen binnen de greenport. Over het algemeen wordt in de zienswijzen de zelfvoorzienendheid in de zoetwatervoorziening niet haalbaar geacht. 8.3 Greenport Boskoop Uit de zienswijzen komen diverse onderwerpen binnen de greenport naar voren. Een benadrukking van het feit dat in de greenport twee teelttechnieken aan de orde zijn (vollegrondsteelt en pot- en containerteelt) die even belangrijk zijn voor het functioneren van de greenport. Instemming alom met de uitbreiding van het PCT-terrein naar het westen, alleen discussie over tot waar: is de Middelweg de grens of gaan we verder

5 zoals in de provinciale structuurvisie is aangegeven. Over de aanduiding op kaart van het ICT-terrein verschillen de meningen. De bedrijvenbestemming voor die locatie is geen punt van discussie, maar sommige partijen zouden daar de exclusiviteit voor aan de boomteelt gebonden bedrijvigheid aan willen verbinden (bestemming Greenport). Voor de vollegrondsteelt wordt ook om uitbreiding van het areaal gevraagd, al was het alleen al voor de noodzakelijke schuifruimte t.b.v. de herstructurering. Met nadruk wordt ook gesteld dat niet iedere grond geschikt is voor de specifieke Boskoopse productie. Er worden voorstellen gedaan voor het in de visie opnemen van uitbreidingsmogelijkheden in Polder de Wijk (opnemen als transformatiegebied naar boomteelt) en voor het op langere termijn afstoten van greenportareaal uit de Polder Bloemendaal en die bestemmen voor natuur en recreatiefuncties binnen het Groene Hart. Samenhangend met de greenportfunctie wordt ook gepleit in de zienswijzen voor doortrekking van de westelijke Randweg bij Waddinxveen met aansluiting op de N11 en verbetering van de relatie N11 en A Greenport Bollenstreek Zienswijzen binnen dit onderwerp hebben betrekking op het al dan niet vasthouden aan de compensatieplicht voor bollengrond. En de vraag of die compensatie ook mag plaatsvinden op graslanden. Door de compensatie wordt de Bollenstreek door partijen nogal "op slot gezet" geacht. Ook Noord-Holland wijst hierop en refereert aan de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek. Door die partijen wordt ook uitgekeken naar de regelgeving in de verordening voor de 600 woningen zoals die in die gebiedsuitwerking beschreven waren (zie ook hiervoor onder regiozienswijzen 3 punt 3.3). Veel zienswijzen uit de regio bepleiten de compensatieregeling over te nemen uit de onlangs vastgestelde intergemeentelijke structuurvisie voor de Duin- en Bollenstreek. Verder zijn er zienswijzen die pleiten voor meer aandacht voor de noordelijke ontsluitingsproblematiek in de Bollenstreek in relatie met Noord-Holland en de ideeën over bouwen in de westflank van de Haarlemmermeer waarvoor ook betere oost-west verbindingen noodzakelijk zijn. De zienswijzen wijzen vaak op afwijkingen tussen de PSV en regionale visie, (zie daarvoor reactie onder regiozienswijzen 3 punt 3.3) Water Er zijn niet veel zienswijzen ingediend op dit onderwerp. Er is een zienswijze namens de gezamenlijke waterschappen die op veel onderwerpen ingaat; vooral op de relatie landbouw en water. Aandachtspunten zijn verzilting in de Zuidwestelijke Delta, afremmen bodemdaling in veenweidegebieden met een relatie naar de ontwikkeling van nieuwe natuur en zelfvoorzienendheid van zoetwater binnen greenports. Er wordt ook ingegaan op de kaartweergave van de waterbergingslocaties. De symbolische aanduiding wordt te vaag gevonden. Ook is opgemerkt dat er locaties op de kaart ontbreken. Andere aandachtspunten betreffen de relatie tussen structuurvisie en waterbeleid (vooral de doorwerking van het waterplan; met in principe de vraag of deze twee plannen wel goed op elkaar zijn afgestemd. Door de waterschappen wordt ook gevraagd naar de doorwerking van nationaal waterbeleid in de provinciale structuurvisie. Tot slot wordt er ook door de waterschappen aandacht gevraagd voor de in de structuurvisie gewenste verdichting in het stedelijk gebied en de effecten daarvan voor het waterbeheer. De provincie zou hierin niet consequent optreden. 10 De EHS. Ten opzichte van het vigerende beleid in de streekplannen is het aantal ecologische verbindingen fors afgenomen in de structuurvisie (zichtbaar op kaart 4 van de Verordening). Vooral dit schrappen heeft veel stof doen opwaaien. Op deze kaart 4 staat de EHS in Zuid-Holland, waar de provincie verantwoordelijk voor

6 is, aangegeven. Men is het niet eens met het terugbrengen van het aantal te realiseren hectares en vraagt om een motivering daarvan. Een apart onderdeel van de EHS is de Groene Ruggengraat. Omdat deze verbinding nog niet geheel begrensd is, is zij alleen indicatief op de functiekaart aangegeven. De nog niet begrensde delen zijn dus niet beschermd door de verordening. Dit roept veel verzoeken op om dit alsnog te regelen. Tegelijkertijd zijn er ook partijen als de LTO en de boeren zelf die moeite hebben met deze plannen voor nieuwe natuur en juist verzoeken de begrenzing opnieuw te overwegen. 11 Landschappelijk Netwerk De indieners van zienswijzen die de systematiek van het Landschappelijk Netwerk begrijpen, kunnen deze aanpak veelal volstrekt onderschrijven. Voor veel indieners is verhouding tussen dit netwerk, de nationale landschappen, de provinciale landschappen en dwars daardoorheen de rijksbufferzones onduidelijk. Er zijn ook verschillende verzoeken om regelgeving over de provinciale landschappen op te nemen in de provinciale verordening. 2 De Verordening Zoals het voorgaande punt hebben veel zienswijzen op de structuurvisie ook een directe relatie met een artikel in de verordening. Daarnaast is er ook een groot aantal zienswijzen direct gericht op de artikelen in de verordening. De meest genoemde onderwerpen zijn: 2.1 "De lege artikelen " In de ontwerpverordening is een aantal artikelen nog niet ingevuld. Het gaat dan om de regeling voor landgoederenbiotopen (artikel 14), de in te voegen bepaling over de bouw van 600 woningen in de Duin- en Bollenstreek (art. 2 lid 5), de bepaling over de bouw van woningen in het kader van bestaand beleid en bestaande afspraken over landelijk wonen in de regio Rijnmond, in het Westland en in de Westlandse Zoom (art. 2 lid 6) het in te voegen artikel over de nieuwbouw en de uitbreiding van complexen van recreatiewoningen (artikel 2, lid 2g). de nog op kaart aan te geven strandopgangen met bestaande bebouwing (art. 2, lid 2 e iii.) Het nog niet bekend zijn van genoemde zaken leidt in zienswijzen tot vragen om duidelijkheid. 2.2 De CHAMP-methodiek In artikel 11 over groepsrisico externe veiligheid wordt in lid 2 de provinciale CHAMP-methodiek voorgeschreven als te gebruiken methode bij het bepalen van de groepsrisicoafweging. Dit wordt in veel zienswijzen als overbodige regelgeving gezien, gelet op de regelgeving op rijksniveau (zie zienswijze rijk). Ook wordt gewezen op de gemeentelijke bevoegdheid om een afweging te maken over het groepsrisico. 2.3 Kantoren- en detailhandelbeleid. Artikel 7 over het kantorenbeleid met het voorschrift van een invloedsgebied om de locaties binnen een straal van 800 meter wordt te rigide geacht. Ook wordt gewezen op strijdigheid met het Stedenbaanbeleid. Bovendien reageren vooral ook gemeenten in hun zienswijzen dat er meer kantorenlocaties op kaart 6 moeten worden opgenomen. De regelgeving over het detailhandelbeleid in artikel 9 wordt te streng gevonden. Verzocht wordt veel meer locaties op kaart 8 op te nemen. Daarnaast moeten gemeenten ook meer ruimte hebben om hun lokale problematiek op lokale schaal op te lossen.

7 3 Impressie van de zienswijzen van rijk en regio's 3.1 Rijk Het rijk wijst erop dat op basis van het besluit algemene regels ruimtelijke ordening (dat nog in werking moet treden) de provincie zal worden verplicht om het begrip Bestaand Gebouwd gebied in de Verordening Ruimte op te nemen. Ook wordt gevraagd te verduidelijken hoe dit begrip zich verhoudt tot de bebouwingscontouren en gevraagd om aan te geven hoe dit in de verordening wordt vertaald. Het rijk vindt de structuurvisie onduidelijk op het punt van de verhouding tussen de provinciale landschappen, de rijksbufferzones en nationale landschappen. Ook de vertaling van dit beleid in de verordening, is voor het rijk nog een punt van zorg. Het rijk geeft het college ter overweging mee het verplichte gebruik van de CHAMP-methodiek bij het bepalen van het groepsrisico uit de verordening te schrappen. De gemeenten beschikken daarvoor al over een rijkscirculaire. Het rijk staat verder afwijzend tegenover de zoeklocatie glastuinbouw in het Groene Hart (Kaag en Braassem), de zoeklocatie bedrijventerrein (bovenregionaal havengerelateerd bedrijventerrein) in de Hoeksche Waard, het handhaven van 300 woningen voor de TNOvestiging bij Numansdorp en tegen regionalisering van de A44. Regio's in Zuid-Holland De regio's hebben allemaal een zienswijze ingediend die meestal volledig door alle gemeenten binnen die regio wordt ondersteund. In de Hoeksche Waard en van Goeree Overflakkee hebben de gemeenten geen zienswijze ingediend, in de overige regio's zijn er door gemeenten aanvullende zienswijzen gestuurd met lokale kwesties. 3.2 AlblasserwaardA/ijfheerenlanden Teleurstelling voert de boventoon in deze zienswijze. Men is op veel punten ontevreden over de uitkomsten van de samenwerking met de provincie. In de zienswijze staat de Transformatievisie Merwedezone centraal. De regio wil het regiopark concreter op de functiekaart van de structuurvisie verwerkt zien. Zij is verbolgen over het feit dat de sportvelden uit Sliedrecht niet buiten de contouren in het regiopark kunnen worden opgenomen. De focus van de structuurvisie ligt teveel op het stedelijk gebied alsof het Groene Hart geen eigen beleidsagenda kent, in de MER wordt de regio niet genoemd etc. Voor de Groene Ruggengraat wordt voorgesteld om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaand water en geen agrarisch areaal voor nieuwe natuur op te offeren. De regio betwijfelt of zij wel te maken heeft met krimp van de bevolkingsgroei. 3.3 Holland Rijnland Deze zienswijze gaat in op het bollencompensatiebeleid (en wat hier allemaal aan vast zit) Naast het bollencompensatiebeleid zijn de 600 woningen uit de Gebiedsuitwerking en pact/offensief van Teylingen ook een kwestie. Hierover moet nog een bepaling worden opgenomen in de Verordening Ruimte. Verder nog: verzoek om 500 woningen Pastoorslaan eerder te bouwen. verzoek om toestemming voor woningbouw bij Swetterhage verzoek om sportvelden Noordwijk buiten de contour (20ha) te plaatsen bedrijventerrein Pastoorslaan: als bollengrond aangegeven terwijl de gemeente daar een regulier bedrijventerrein wil ontwikkelen (was agrarisch bedrijventerrein maar dat is mislukt.) verplaats zoeklocatie glastuinbouw in Kaag en Braassem naar 'Veenderpolder de regio constateert spanning tussen kantorenbeleid en Stedenbaan tegen het schrappen van EHS-verbindingen schrap Grote Polder als zweefvlieglocatie neem noordelijke randweg bij Rijnsburg als regionale weg op

8 vragen over de verdeling rijksbufferzone in 2 provinciale landschappen 3.4 Stadsregio Rotterdam De zienswijze van de regio is positief, kort en krachtig en pleit voor voortzetting van de samenwerkingsovereenkomst voor de uitvoering van RR2020. Voor deze regio is het een belangrijke kwestie of de 30 % sociale woningbouw berekend moet worden over alleen nieuwbouw of ook over de bestaande voorraad. De regio bepleit ook een andere prioritering tussen de A4-zuid en de tunnels. De punten die verder worden opgevoerd betreffen vooral technische beleidsmatige aanpassingen waaronder de aanpassing van de structuurvisie aan het onlangs gesloten convenant over Reijerwaard en Bolnes-zuid. 3.5 Rijnstreekberaad Eveneens een relatief korte en positieve zienswijze. Belangrijkste vragen zijn: waarom er voor de transformatiezone Oude Rijnzone niets is opgenomen voor de periode Kan de provincie aangeven wat zij wil met de westelijke randweg en maximabrug en met het doortrekken van de randweg naar de N11. Kan de zoeklocatie glastuinbouw Kaag en Braassem niet worden geschrapt. 3.6 Midden Holland Een relatief korte en positieve zienswijze. De regio vraagt onder andere met welke middelen de provincie het beleid voor het Groene Hart wil ondersteunen. De regio vindt het Groene Hart nu onevenwichtig beschreven en vraagt meer prioriteit en urgentie. Verder merkt zij op dat de N207-en Algeracorridor meer prioriteit in de structuurvisie verdienen. De regio wijst op het verplichtend karakter van de CHAMPmethodiek en acht het externe veiligheidsbeleid (artikel 11) niet duidelijk. 3.7 Drechtsteden Een relatief korte en positieve zienswijze. In de Drechtsteden heeft men net als in de regio Alblasserwaard/Vijheerenlanden bestuurlijk grote moeite met de besluitvorming in GS over de transformatievisie Merwedezone. De discussie spitst zich toe op de verplaatsing van sportvelden van Sliedrecht. Ook wil men de discussie aangaan over: Artikel 7 van de verordening over Kantoren: dat beperkt volgens de regio de mogelijkheden van stedenbaan. Artikel 11 gaat te ver (verplicht voorschrijven CHAMP-methodiek). Neem Oostpoort (weer) als transformatiegebied op. Geef duidelijkheid over tracé Robel. Zoeklocatie landelijk wonen in de Bovenpolder op het Eiland van Dordrecht. 3.8 Haaglanden Een positieve zienswijze met een bijlage met veel detailvragen. Algemene punten/vragen: De discussie over verdeling rijksbufferzone Duin Horst en Weide in 2 provinciale landschappen (leidt tot meer bestuurlijke drukte en minder draagvlak). Het Kantorenbeleid is te rigide (de straal van 800 meter) en nut en noodzaak CHAMPmethodiek zijn niet duidelijk. Landelijk wonen en recreatiegebieden bij Monster. Verbazing procedure EHS, neem Poelzone weer op als verbinding. Landelijk wonen (hoe). Zoetwatervoorziening Westland (niet haalbaar).

9 3.9 Goeree Overflakkee De zienswijze van de regio is geënt op het concept van de regionale structuurvisie voor het eiland die nog door de raden van de gemeenten moet worden vastgesteld. Aangezien de regio te laat was om haar visie te laten doorwerken als bouwsteen voor de PSV staan onder andere de volgende vragen in de zienswijze: Pleidooi om de contouren aan te passen aan de ontwerp regionale structuurvisie; Verzoek om enkele nieuwe gebieden op de kaart aan te duiden met de potentie voor recreatie en toerisme (terwijl er een toeristisch recreatieve visie ontwikkeld gaat worden). Zorg voor gegarandeerde zoetwatervoorziening voor de landbouw. Geen zoeklocatie windenergie midden op het eiland. Externe veiligheid is primair lokale bevoegdheid, afwijzing van de verplichte CHAMPmethodiek. Lintbebouwing moet weer op de kaart. Er zijn provinciale middelen nodig voor de herstructurering van kleine kernen in het kader van versterking van de vitaliteit van de kernen zelf als van het eiland Hoeksche Waard Ook in de Hoeksche Waard is er sprake van een parallel lopend proces voor het opstellen van een regionale inbreng voor de PSV over contouren. In de zienswijze van de regio worden tal van onderwerpen aangesneden. De belangrijkste zijn Aanwijzing Hoeksche waard als pilot gebied voor zachte contouren. Contourwijziging Numansdorp (om impliciet 300 TNOwoningen te behouden). Neem de (dijk)linten op in de contouren. Neem wonen in een groene setting ook op in de contouren. Neem 3 transformatiegebieden op. HMC status bedrijventerrein Klein Koninkrijk (Gravendeel) is ongewenst. Biedt meer ruimte voor schaalvergroting/grote agroclusters. Geef de regio de ruimte een of meer glastuinbouwconcentratiegebieden aan te wijzen zoetwatervoorziening. Neem enkele nieuwe vormen van recreatie en toerisme op als integrale gebiedsopgaven (bij Piershil, Strijensas, Numansdorp en kleinschalige verblijfsrecreatie langs de kreken. Robel spoorverbinding door de Hoeksche Waard niet acceptabel. 4 Vervolgprocedure Deze notitie is slechts informerend over de zienswijzen. In de Nota van beantwoording zullen tegen de vragen beantwoord worden. Een deel van de zienswijzen zal uiteraard tot een nieuw inzicht kunnen leiden, en daarmee tot een wijzigingsvoorstel voor de structuurvisie of verordening. Deze wijzigingsvoorstellen worden verzameld in de Nota van Beantwoording en Wijziging. Deze wordt volgens de planning op 20 april 2010 door het college vastgesteld en zal u dan worden toegestuurd. Op 12 mei is er een hoorzitting gepland voor de Staten over de PSV en de verordening. De Nota van beantwoording en wijziging geeft per zienswijze aan hoe het college voorstelt daarmee om te gaan. Op 19 mei start de behandeling in de Statencommissie met de verwachting dat op 30 juni de Staten de structuurvisie en verordening kunnen vaststellen. Bijlage: Zienswijze rijk.

10