Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van. Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van. Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen. Academiejaar"

Transcriptie

1 Academiejaar Tweede semesterexamenperiode Ouder- en zelfrapportage van antisociale gedragsstoornissen en gevoelloze persoonlijkheidstrekken bij meisjes in een Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Orthopedagogiek Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen Floor Minne

2 Ondergetekende, Floor Minne geeft toelating tot het raadplegen van de Masterproef door derden.

3 Floor Minne Academiejaar Pedagogische Wetenschappen afstudeerrichting Orthopedagogiek Titel: Ouder- en zelfrapportage van antisociale gedragsstoornissen en gevoelloze persoonlijkheidstrekken bij meisjes in een Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen Abstract Doel: Naar aanleiding van een nieuwe subtypering in de DSM-5 wordt (i) in kaart gebracht hoeveel meisjes voldoen aan de criteria van de antisociale gedragsstoornis (CD) of gevoelloze persoonlijkheidstrekken (CU) of deze twee kenmerken samen (CDCU), op basis van ouder- en zelfrapportage en in welke mate deze rapportage overeenkomsten vertoont; (ii) wordt nagegaan welke relatie er is tussen CD en CU, gebaseerd op ouder- en zelfrapportage enerzijds, en antisociale persoonlijkheidstrekken en gedrag anderzijds. Methode: De steekproef bevat 65 meisjes (13-17 jaar), geplaatst in een Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand (GBJ), en hun ouders. De diagnose van CD werd gesteld aan de hand van de ouder- en zelfrapportage van de Diagnostic Interview Schedule for Children version 4 (DISC-IV). Daarnaast werd de Antisocial Process Screening Device (APSD) gebruikt om CU vast te stellen. De antisociale persoonlijkheidstrekken en gedrag (psychopathologische persoonlijkheidstrekken, agressie en delinquentie) werden gemeten aan de hand zelfrapportage vragenlijsten. Resultaten: Volgens de ouderrapportage heeft 58,4% van de meisjes CD, 56,9% CU en 44,6% CDCU. Voor de zelfrapportage geldt dat 38,5% van de meisjes CD heeft, 13,9% CU en 7,7% CDCU. Daarnaast werd een geringe overeenkomst van 6,1% tussen ouder- en zelfrapportage gevonden. Als laatste blijkt enkel de zelfrapportage van CDCU significant hoger te scoren voor antisociale persoonlijkheidstrekken en gedrag, in vergelijking met meisjes die niet voldoen aan de criteria voor noch CD, noch CU. Conclusie: Zoals aanbevolen in de DSM-5 en gezien de geringe overeenkomst, wordt aangeraden om zowel ouder- als zelfrapportage te gebruiken. Dit onderzoek onderschrijft echter niet het belang van een nieuwe subtypering in de DSM- 5 bij meisjes in een GBJ

4 Dankwoord Met blijdschap en trots kan ik u deze masterproef voorleggen. Toch zou ik deze nooit verwezenlijkt kunnen hebben zonder de steun van een aantal mensen. Daarom wil ik hen van harte bedanken. Als eerste wil ik mijn begeleidster Lore Van Damme bedanken. Ondanks dat je zelf veel werk had, kon ik altijd bij jou terecht met al mijn vragen. Ik wil jou dan ook heel erg bedanken voor alle mailtjes, overleesmomenten, goede raad, het rondleiden in De Zande, de geruststellingen wanneer ik gestrest was, Merci! Daarnaast wil ik ook alle meisjes uit de GBJ De Zande en hun ouders bedanken voor hun medewerking. Ik weet dat de vragenlijsten soms langdradig en saai waren, maar er was altijd een fijne samenwerking. Ik wens jullie dan ook een hoopvolle toekomst toe. Ook het personeel van de GBJ De Zande zou ik willen bedanken. Ik werd steeds heel vriendelijk ontvangen, ook wanneer ze eigenlijk geen tijd voor mij hadden. Prof. Dr. Vanderplasschen wil ik bedanken om als mijn promotor mijn onderzoek mogelijk te maken. Mama en Kris, jullie wil ik ook heel graag bedanken want het zijn jullie die mij de kans gegeven hebben om vijf jaar te studeren en deze masterproef te maken. Jullie bleven in mij geloven, ook al was dat niet altijd even makkelijk. Nende, zonder jou was dit alles niet mogelijk geweest. Jij zorgde voor de kalmte en rust die ik tijdens alle stress zo nodig had. Ik was niet altijd de aangenaamste om mee samen te leven tijdens het maken van deze masterproef, maar jij bleef geduld hebben met mij. Bedankt om er voor mij te zijn en samen met mij deze drukke periode te ondergaan. Bedankt voor het vele koken en de afwasjes, alle overleesmomentjes, het samen nadenken over hoe ik iets zou aanpakken, de knuffels en steun!

5 Inhoud 1. Inleiding Literatuurstudie De antisociale gedragsstoornis en gevoelloze kenmerken bij jongeren in gesloten instellingen De antisociale gedragsstoornis Gevoelloze persoonlijkheidstrekken Relatie antisociale gedragsstoornis en gevoelloze persoonlijkheidstrekken Diagnostiek van antisociale gedragsstoornissen en gevoelloze persoonlijkheidstrekken DSM- 5: een nieuwe subtypering op basis van gevoelloze persoonlijkheidstrekken Ouder- en zelfrapportage Probleemstelling en onderzoeksvragen Methodologie Deelnemers Procedure Meetinstrumenten Diagnostic Interview Schedule for Children (DISC) Antisocial Process Screening Device (APSD) Reactive- Proactive Aggression Questionnaire (RPQ) WODC Data- analyse Resultaten Prevalentie antisociale gedragsstoornis en gevoelloze persoonlijkheidstrekken De mate van overeenkomst tussen informanten Samenhang antisociale gedragsstoornis met gevoelloze persoonlijkheidstrekken enerzijds en antisociaal gedrag anderzijds Discussie Voornaamste resultaten Prevalenties antisociale gedragsstoornis en gevoelloze persoonlijkheidstrekken op basis van ouder- en zelfrapportage Geringe overeenkomst tussen ouder- en zelfrapportage Link antisociaal gedrag enerzijds en antisociale gedragsstoornis samen met gevoelloze persoonlijkheidstrekken anderzijds Implicaties en aanbevelingen voor praktijk en beleid

6 5.3. Beperkingen van huidig onderzoek en aanbevelingen toekomstig onderzoek Conclusie Referenties Bijlage: Criteria antisociale gedragsstoornis DSM-IV Informed Consents Actieve informed consent meisjes eigen deelname onderzoek Passieve informed consent ouders deelname kind Informed consent meisjes deelname ouders Informed consent ouders eigen deelname

7 1. Inleiding Deze masterproef gaat in op de antisociale gedragsstoornis en gevoelloze persoonlijkheidstrekken bij meisjes in een Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand (GBJ). Aan de basis hiervan liggen twee belangrijke thema s die de laatste jaren op de voorgrond kwamen. Ten eerste is psychopathologie bij jongeren in een gemeenschapsinstelling actueel relevant. Binnen de populatie van gesloten instellingen voor jeugddetentie kunnen we een aantal verschillende groepen jongeren op basis van gedrag onderscheiden. Er is de groep met angstige jongeren (gekenmerkt door hoge levels van angst, depressie en zelfmoordneigingen), een impulsieve en reactieve groep jongeren (gekenmerkt door hoge levels van impulsiviteit, opstandigheid, borderline persoonlijkheidstrekken, middelenmisbruik en ook depressie en zelfmoordneigingen), een groep jongeren met psychopathische trekken (gekenmerkt door een tekort aan angst gekoppeld aan hoog externaliserend antisociaal gedrag en delinquentie) en als laatste nog een groep met weinig opmerkelijk gedrag. Het gedrag van deze groepen jongeren verschilt, maar ook de criminele achtergrond, het cognitief en emotioneel functioneren en psychosociale factoren verschillen van elkaar, voor ze in de instelling terecht komen (Taylor, Skubic Kemper, & Kistner, 2007). In de praktijk zien we steeds meer en meer jongeren in gemeenschapsinstellingen die psychopathologische kenmerken vertonen (Vanhecke, 2013). Het blijkt dat zij de regels die binnen de instelling gelden vaker doorbreken dan de anderen. Ze kunnen zich moeilijk conformeren aan regels en daardoor hebben deze jongeren ook meer en intensievere begeleiding nodig (Taylor, Skubic Kemper, & Kistner, 2007). Het personeel van onder andere De Zande in Beernem en Ruiselede heeft onvoldoende middelen om de jongeren de juiste hulp te bieden. Daarom legden zij bijvoorbeeld in februari 2013 het werk neer (Vanhecke, 2013). Omdat er steeds meer meisjes met psychopathologische en psychopathische problemen terecht komen in de Gemeenschapsinstellingen voor Bijzondere Jeugdbijstand, moet er ook op zoek gegaan worden naar een beter begrip van de oorzaken en samenhangende factoren van de psychopathologische trekken en antisociaal gedrag. Hier speelt het tweede grote thema, rond diagnostiek op in. In mei 2013 is de nieuwste versie van het Diagnostical and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) uitgekomen. In deze vijfde editie kunnen we een aantal veranderingen op het vlak van diagnostiek van psychopathologie en psychopathie opmerken. Zo wordt er bij de diagnostiek van de antisociale gedragsstoornis een nieuwe subtypering op basis van gevoelloze persoonlijkheidstrekken toegevoegd. Deze subtypering identificeert een groep jongeren die heel dicht aanleunt bij psychopathie. Ze vertonen ernstiger en meer antisociaal gedrag. Hierdoor moet er extra aandacht gegaan worden naar deze nieuwe groep jongeren. Daarnaast ligt er binnen de diagnostiek tegenwoordig ook een grote nadruk op het verzamelen van informatie via meerdere 3

8 personen. Uit onderzoek blijkt echter dat er weinig overeenkomsten zijn tussen ouderrapportage en zelfrapportage (Colins, Vermeiren, Schuyten, Broekaert, & Soyez, 2008; Offord, et al., 1996; Youngstrom, Findling, & Calabrese, 2003). Wat dit nu betekent voor jongeren met antisociale gedragsstoornissen en gevoelloze persoonlijkheidstrekken, wordt verder in deze studie onderzocht. In het eerste deel van deze masterproef wordt eerst wat dieper ingegaan op de literatuur rond de huidige stand van zaken van de antisociale gedragsstoornis en gevoelloze persoonlijheidstrekken, dit deel wordt gesloten met een duidelijke probleemstelling en onderzoeksvragen die behandelt zullen worden in deze studie. In het tweede deel wordt eerst ingegaan op de methodologie van dit onderzoek en daarna worden de resultaten beschreven. Er wordt geëindigd met een discussie. Hierin worden de onderzoeksvragen beantwoord, aanbevelingen voor praktijk en beleid worden gegeven en limitaties van het onderzoek worden besproken. 4

9 2. Literatuurstudie 2.1. De antisociale gedragsstoornis en gevoelloze kenmerken bij jongeren in gesloten instellingen De antisociale gedragsstoornis In deze masterproef wordt de term antisociale gedragsstoornis gebruikt om te verwijzen naar de Engelstalige term Conduct Disorder. Concreet is dit een ontwikkelingsstoornis, die gekenmerkt wordt door antisociaal gedrag waarbij anderen hun rechten en/of sociale normen geschonden worden. Het gedrag wordt dus niet door de omgeving aanvaard. Het kan bijvoorbeeld gaan om agressiviteit, vechten, mishandeling, aanranding of delinquent, regelovertredend gedrag zoals stelen, brandstichting, vernieling, Het wordt ook enkel gediagnosticeerd bij kinderen en jongeren jonger dan 18 jaar. Wanneer deze kenmerken voorkomen bij personen ouder dan 18 jaar, dan wordt er gesproken van de antisociale persoonlijkheidsstoornis (Buitelaar, et al., 2013; American Psychiatric Association, 2000). De wereldwijde prevalentie van de antisociale gedragsstoornis voor kinderen en jongeren tussen 5 en 19 jaar is 3,6% voor jongens en 1,5% bij meisjes. Deze cijfers dateren van een onderzoek van Het voorkomen van de stoornis is daarbij ook behoorlijk evenredig verdeeld over verschillende regio s in de wereld. Deze cijfers bleven consistent doorheen de tijd. In 1990 werden 3,6% jongens en 1,5% meisjes gediagnosticeerd met deze stoornis en in 2005 was dit 3,7% voor jongens en 1,5% voor meisjes. Uit de prevalentiecijfers van jongeren die niet in een gesloten instelling verblijven blijkt ook dat de kans op de antisociale gedragsstoornis bij jongens 2,4 keer hoger ligt dan bij meisjes (Erskine, et al., 2013). Wanneer specifiek gekeken wordt naar de prevalentie van psychische stoornissen bij jongeren die in jeugddetentie verblijven, dan merken we op dat de cijfers hoger liggen. Voor jongens geldt dat tussen 40,9% en 64,7% gediagnosticeerd werden met de antisociale persoonlijkheidsstoornis en voor meisjes is dit tussen 32,4% en 73,2%. Voor beide geslachten komt dat neer op een gemiddelde prevalentie van 52,8% (Fazel, Doll, & Langström, 2008). Uit onderzoek blijkt ook dat er heel wat jongeren die in jeugddetentie centra verblijven, psychopathologische problemen vertonen. De meest voorkomende zijn agressie, opstandig gedrag en impulsiviteit. Dit zijn dan ook de voornaamste redenen om een persoon door te verwijzen naar de hulpverlening. Ongeveer 70% van de prepuberale en 50% van de postpuberale doorverwijzingen gebeuren op grond van deze problemen (Buitelaar, et al., 2013). 5

10 Het meeste onderzoek bij adolescenten die in detentie verblijven werd gevoerd bij jongens. Dit betekent echter niet dat meisjes uit het oog mogen verloren worden, want het is een doelgroep waarbij een stijging in geweld en deviant gedrag te zien is. Dit blijkt onder andere uit een onderzoek van Hamerlynck et al. (2008) naar agressieproblemen bij meisjes in detentie in Nederland. Zij merkten op dat steeds meer meisjes delinquent en deviant gedrag laten zien, waardoor het aantal meisjes in detentie toeneemt. Daarnaast zijn er ook weinig interventiemethodes voor handen om hen te helpen. Uit hun onderzoek blijkt dat 56% van de meisjes voldeed aan de criteria van de antisociale gedragsstoornis. Dit is opmerkelijk veel in vergelijking met de andere psychopathologische stoornissen. Zo had 20, 8% van de bevraagde meisjes aandachtstekorthyperactiviteitstoornis (ADHD); 38,9% Oppositioneel Opstandig Gedrag (ODD); 33,3% depressie en 21% Posttraumatische Stressstoornis (PTSS). Ze concluderen ook dat meisjes die meer agressie tonen, ook meer psychopathologische kenmerken zullen vertonen. Meisjes die in een justitiële jeugdinstelling verblijven, vertonen dus naast de frequent gerapporteerde internaliserende problemen en traumatische ervaringen, ook vaak een hoge mate van grensovertredend gedrag en agressie (Hamerlynck, Doreleijers, Vermeiren, Jansen, & Cohen-Kettenis, 2008). De nood aan extra aandacht voor gedetineerde meisjes blijkt ook uit het onderzoek van van der Molen et al. (2013). Zij gingen op zoek naar de prevalentie van psychische problemen bij meisjes na hun verblijf in detentie. De bevraagde personen verbleven tussen 3,5 en 6,7 jaar ervoor in een detentiecentrum. Ongeveer 59% van de bevraagde meisjes had ten minste één probleem met de mentale gezondheid. Ook een groot deel, ongeveer 41,5% had meerdere comorbide problemen. Deze jongeren blijken ook op bijvoorbeeld financieel vlak problemen te hebben: geen diploma (62%), geen werk (48,8%), financiële schulden (53,3%). Vaak stelden ze na hun verblijf in een justitiële instelling nog delinquent gedrag (61,4%) en 13,6% van de meisjes kwamen als ze volwassen zijn, nog eens in een detentiecentrum terecht. Daarnaast ondervonden ze ook problemen met relaties en seksualiteit zoals fysiek partnergeweld (53,6%), abortus plegen (39%), tienermoederschap (19%) en prostitutie (17,5%) (van der Molen, et al., 2013). Dit alles toont aan dat adolescenten en zeker meisjes met antisociale gedragsstoornissen serieus probleemgedrag stellen. Het is een groep jongeren die duidelijk extra aandacht en ondersteuning nodig heeft. In de DSM- 5 werd nu ook een extra subtypering toegevoegd aan de diagnose van de antisociale gedragsstoornis. Hierop wordt verder ingegaan in het volgende deel. 6

11 Gevoelloze persoonlijkheidstrekken Gevoelloze persoonlijkheidstrekken verwijzen naar het Engelstalige Callous- unemotional traits. Callous betekent letterlijk hardvochtig, ongevoelig, gevoelloos, verhard, en met unemotional wordt weinig effect en empathie bedoeld. In deze masterproef zal echter verder de vertaling gevoelloze persoonlijkheidstrekken gebruikt worden in plaats van Callous- Unemotional traits. De term gevoelloze persoonlijkheidstrekken werd initieel gebruikt in de psychopathie. Onderzoekers hebben echter discussies met elkaar over hoe het veld van de psychopathie het beste gemodelleerd kan worden. In verschillende onderzoeken is dan ook nagegaan of een model met drie factoren beter past dan een model met twee factoren. Fite, Greening, Stoppelbein en Fabiano (2009) komen tot de conclusie dat het tweefactormodel beter past bij jongeren met zware gedragsproblemen in een klinische omgeving dan het driefactormodel. Het tweefactormodel omvat de volgende factoren: (i) gevoelloze persoonlijkheidstrekken; en (ii) impulsieve, gedragsproblemen. Terwijl het driefactormodel gaat om de volgende factoren: (i) impulsiviteit, (ii) narcicisme en (iii) gevoelloze persoonlijkheidstrekken. Ze komen ook tot de conclusie dat de factor gevoelloze persoonlijkheidstrekken de meest krachtige is. Hiermee bedoelen ze dat dit kan gelinkt worden aan ernstige gedragsstoornissen, zoals de antisociale persoonlijkheidsstoornis (Fite, Greening, Stoppelbein, & Fabiano, 2009). Pardini, Lochman & Frick (2003) deden onderzoek naar de gevoelloze persoonlijkheidstrekken bij jongeren die in een gesloten instelling verbleven. Hieruit blijkt dat hun gedrag kenmerken vertoont die gelijkaardig zijn aan gedrag dat we zien bij psychopate volwassen. Deze jongeren bleken gevoeliger te zijn voor beloningen dan voor straf. Ze hadden enkel oog voor de positieve gevolgen van agressie dan de negatieve, terwijl dit bij de algemene bevolking net omgekeerd is. Daarnaast gaan ze ook op zoek naar sensatie, hebben een voorkeur voor spanning. Ze hebben ook bijna geen schuldgevoel of angst. Waardoor ze dan ook vaker in contact komen met de politie (Pardini, Lochman, & Frick, 2003). Bij meisjes die in detentie verblijven, blijkt dat de gevoelloze persoonlijkheidstrekken een grote beperking op het dagelijkse leven en op het academisch niveau hebben. Zij zullen vaak liegen en bedriegen om dingen te verkrijgen ten opzichte van meisjes die niet in een detentiecentrum verblijven (Pardini, Frick, & Moffitt, 2010). Prevalentiecijfers van deze gevoelloze persoonlijkheidstrekken zijn voorlopig bijna niet onderzocht. In het bijzonder is er een gebrek aan onderzoek naar de verschillen tussen meisjes en jongens met psychopate kenmerken. Een van de weinige onderzoeken is die van Pechorro en collega s (2013). Het enige statistisch significante verschil dat zij in hun studie vonden, was dat jongens hoger scoren voor 7

12 gevoelloze persoonlijkheidstrekken dan meisjes. De jongeren die aan de studie meewerkten, zaten allemaal in een justitiële instelling. Concrete prevalentiecijfers van gevoelloze persoonlijkheidstrekken bij een populatie die in een gesloten omgeving verblijft, werden echter niet vermeld (Pechorro, et al., 2013). Prevalentie cijfers werden wel gevonden in een studie van Kahn en collega s (2012). Ongeveer 2-7% van de jongeren in de algemene populatie voldoen aan de criteria van de gevoelloze persoonlijkheidstrekken. De cijfers voor jongeren in een klinische omgeving (detentie of instellingen) liggen hoger. Hier voldoet 32% aan de criteria. Er wordt echter geen onderscheid gemaakt in gender (Kahn, Frick, Youngstrom, Findling, & Youngstrom, 2012) Relatie antisociale gedragsstoornis en gevoelloze persoonlijkheidstrekken De antisociale gedragsstoornis valt in tegenstelling tot de gevoelloze persoonlijkheidstrekken niet binnen het veld van de psychopathie. Het leunt er heel dicht tegen aan, maar valt er net niet onder (Moffitt, et al., 2008). McMahon, Kotler & Witkiewitz (2010) onderzochten de link tussen gevoelloze persoonlijkheidstrekken en de antisociale gedragsstoornis. Daarbij vonden ze dat deze persoonlijkheidstrekken geassocieerd konden worden met algemene delinquentie, arrestaties tijdens de adolescentie en volwassenheid en de antisociale persoonlijkheidsstoornis (tijdens de volwassenheid). Het bleek ook dat de gevoelloze persoonlijkheidstrekken en de antisociale gedragsstoornis goede voorspellers zijn van latere antisociale gedragingen (McMahon, Kotler, & Witkiewitz, 2010). Uit onderzoek van Fite, Greeningn Stoppelbein & Fabiano (2009) blijkt dat de gevoelloze persoonlijkheidstrekken de meest krachtige factor is binnen het modelleren van de psychopathie. Deze factor wordt gelinkt aan meer ernstige gedragsproblemen. De prognose van kinderen en jongeren die hoog scoren op deze factor is slechter dan laag scorende kinderen en ze hebben gebreken in processen van emotionaliteit en angst (Fite, Greening, Stoppelbein, & Fabiano, 2009). Met de subtypering van gevoelloze persoonlijkheidstrekken, binnen de antisociale gedragsstoornis wil men dan ook een groep jongeren aanduiden die een ernstig patroon van delinquent gedrag met een unieke etiologie vertoont. Hun gedrag is agressiever, stabieler en ernstiger dan jongeren die geen gevoelloze persoonlijkheidstrekken vertonen (Silverthorn, Frick, & Reynolds, 2001). Kahn, Frick, Youngstrom, Fidling & Youngstrom (2012) vonden dat de antisociale persoonlijkheidstrekken zouden voorkomen bij ongeveer 10% tot 32% van de kinderen met de antisociale gedragsstoornis, die zich niet in een klinische omgeving bevinden. Bij kinderen die zich wel in een klinische omgeving bevinden, liggen de cijfers hoger. Hier voldoen 21% tot 50% van 8

13 diegene met antisociale gedragsstoornissen aan de criteria van de gevoelloze persoonlijkheidstrekken. Personen met de antisociale gedragsstoornis en gevoelloze persoonlijkheidstrekken vertonen hogere frequenties van agressie in beide contexten en hogere frequenties van wreedheid tegen anderen in de klinische context (Kahn, Frick, Youngstrom, Findling, & Youngstrom, 2012). Deze cijfers tonen het belang voor verder onderzoek aan, zeker bij de doelgroep van meisjes in detentie. Wanneer we kijken naar het effect van de gevoelloze persoonlijkheidstrekken op de leeftijd waarop de eerste symptomen van de antisociale gedragsstoornis ontstaan, blijkt dat diegene met een start in de kindertijd een hogere aanwezigheid van gevoelloze persoonlijkheidstrekken tonen dan diegene met antisociale gedragsstoornissen die starten in de adolescentie. Daarnaast blijkt ook dat jongeren die een misdrijf pleegden (en hiervoor veroordeeld werden) en een hoog niveau van gevoelloze persoonlijkheidstrekken vertonen, ook vaak de antisociale gedragsstoornis hebben die gestart is in de kindertijd (Silverthorn, Frick, & Reynolds, 2001). De link tussen de antisociale gedragsstoornis en gevoelloze persoonlijkheidstrekken blijkt duidelijk aanwezig te zijn. Deze bevindingen hebben zich recent ook verder doorgedrongen binnen de diagnostiek, meerbepaald in de nieuwe DSM Diagnostiek van antisociale gedragsstoornissen en gevoelloze persoonlijkheidstrekken DSM- 5: een nieuwe subtypering op basis van gevoelloze persoonlijkheidstrekken De Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een internationaal veelgebruikt classificatiesysteem van psychische stoornissen, waaronder de antisociale gedragsstoornis. Het somt verschillende criteria en symptomen op per stoornis. De DSM is van belang om duidelijkheid te brengen binnen de verscheidenheid aan classificaties. (American Psychiatric Association, 1994; American Psychiatric Association, 2000). In de Nederlandse vertaling van de DSM wordt de term gedragsstoornis gebruikt in plaats van de antisociale gedragsstoornis. Toch wordt in deze masterproef de laatstgenoemde term gebruikt, om eventuele verwarring met andere gedragsstoornissen (bijvoorbeeld ADHD, ODD, ) te voorkomen. Om de diagnose van antisociale gedragsstoornis te krijgen moet je volgens de DSM- 5 voldoen aan drie van de vier criteria binnen een periode van een jaar. Ten minste één van de criteria moet zich voorgedaan hebben binnen het laatste half jaar. De criteria zijn: (i) Agressie tegen mensen of dieren; (ii) Vernieling of beschadiging van eigendommen; (iii) Bedreigen of diefstal; (iv) Ernstige overtreding van regels. Deze criteria gelden enkel voor jongeren jonger dan 18 jaar. Wanneer men ouder is, dan 9

14 wordt er gesproken van de antisociale persoonlijkheidsstoornis (American Psychiatric Association, 2000). De gedetailleerde criteria werden nog eens duidelijk opgesomd in de bijlage. Over de definitie en de diagnose van de antisociale gedragsstoornis zelf is er nog discussie onder wetenschappers. De diagnose dient zo vroeg mogelijk gesteld te worden, zodat men kan vermijden dat de gedragingen erger worden of uiteindelijk evolueren naar een antisociale persoonlijkheid of criminaliteit (Poythress, et al., 2006). Toch wordt er nog te weinig rekening gehouden met de verschillen binnen de doelgroep die men diagnosticeert. Zo verschillen de jongeren vaak van persoonlijkheid en dit heeft een invloed op hoe de symptomen zich manifesteren. Daarnaast liggen er vaak ook verschillende oorzaken aan de basis van de antisociale gedragsstoornis. Deze verschillen zorgen ervoor dat er meer voorzichtigheid nodig is bij het diagnosticeren. Dit betekent het gebruik van een betere conceptualisering en specificatie van het begrip antisociale gedragsstoornissen (McMahon, Kotler, & Witkiewitz, 2010). In mei 2013 is de vijfde editie van de DSM uitgekomen. In vergelijking met de vorige editie is er heel wat veranderd, zo is bijvoorbeeld het assenstelsel afgeschaft. Bij de diagnose van de antisociale gedragsstoornis is niet zo veel veranderd. De criteria zelf zijn ongeveer dezelfde gebleven (zie bijlage), maar er werd een beschrijvende specifier rond gevoelloze persoonlijkheidstrekken toegevoegd. Deze subtypering komt voor bij jongeren die voldoen aan de criteria van de antisociale gedragsstoornis en ook problemen vertonen met hun emoties. Deze subtypering is er gekomen door onderzoek waaruit blijkt dat jongeren die aan beide diagnoses voldoen vaak een ernstigere uiting van gedragsproblemen vertonen. Daarnaast bleek ook dat deze jongeren anders reageren op therapie (American Psychiatric Association, 2013). Zoals eerder al vermeld komt het concept van de gevoelloze persoonlijkheidstrekken uit de psychopathie. Nu is de vraag of dit concept een meerwaarde kan bieden aan de bestaande modellen die antisociale gedragsstoornissen omschrijven, zoals bijvoorbeeld de DSM (McMahon, Kotler, & Witkiewitz, 2010). In de DSM- IV wordt de antisociale gedragsstoornis gedefinieerd aan de hand van een aantal algemene criteria in verschillende categorieën, waarbij de laatste twaalf maanden aan minstens drie criteria moet voldaan worden. Zoals eerder vermeld zijn de categorieën: (i) agressie gericht op mensen en dieren, (ii) vernieling van eigendom, (iii) leugenachtigheid of diefstal en (iv) ernstige schendingen van de regels. Deze gedragingen moeten het dagdagelijkse functioneren hinderen en er mag niet voldaan zijn aan de criteria van de antisociale persoonlijkheidsstoornis. Binnen deze definiëring kan er ook een gespecificeerd worden. Dit kan op verschillende manieren. Ten eerste kan je de antisociale gedragsstoornis opdelen volgens aanvangsleeftijd beginnend in de kindertijd of beginnend in de adolescentie (Moffitt & Caspi, 2001; Barry, Golmaryami, Rivera-Hudson, & Frick, 10

15 2013; American Psychiatric Association, 1994; Scheepers, Buitelaar, & Matthys, 2011). Het type beginnend in de kindertijd moet voor de leeftijd van 10 jaar aanwezig zijn. Het wordt gekenmerkt door meer agressie, een grotere ernst en intensiteit van gedragsproblemen en een grotere kans op antisociaal gedrag in de volwassenheid. Contextueel gezien is er meer disfunctie in het gezin en is er armoede of een lagere sociaal economische status. Jongens zullen tien keer meer kans hebben dan meisjes om antisociale gedragsstoornis in de kindertijd te ontwikkelen. Bij het subtype antisociale gedragsstoornis met aanvang in de adolescentie zijn de gedragskenmerken gelijkaardig, alleen hebben deze jongeren een hogere kans dat de stoornis verdwijnt in de volwassenheid. Jongens hebben 1,5 keer meer kans dan meisjes om dit type te ontwikkelen (Barry, Golmaryami, Rivera- Hudson, & Frick, 2013; Moffitt & Caspi, 2001). Er is doorheen de jaren steeds meer en meer informatie bijgekomen rond de verschillende ontwikkelingspaden van de antisociale gedragsstoornis. Deze informatie zorgt voor een betere definiëring van wat deze stoornis nu eigenlijk is. Dit is een goede basis voor succesvolle interventies en preventie (McMahon, Kotler, & Witkiewitz, 2010). Ten tweede kan er ook gespecificeerd worden naargelang de ernst van de symptomen: licht, matig, ernstig (American Psychiatric Association, 1994; Scheepers, Buitelaar, & Matthys, 2011). Een derde manier van subtyperen is via de gevoelloze persoonlijkheidstrekken, waar in de volgende paragraaf dieper op in gegaan wordt. Moffitt en collega s (2008) vragen zich af of het toevoegen van een criterium rond gevoelloze persoonlijkheidstrekken aan de omschrijving van de antisociale gedragsstoornis in de DSM- 5 nuttig zou zijn. Zij beschouwen de gevoelloze persoonlijkheidstrekken als een operationalisering van een psychopathische persoonlijkheid van kinderen. Dit evolueerde later naar het gebruik van de gevoelloze persoonlijkheidstrekken voor de identificatie van kinderen met een sterk te onderscheiden neurologisch profiel. Ze blijken ook een slechtere prognose te hebben in vergelijking met kinderen zonder gevoelloze persoonlijkheidstrekken. Volgens deze onderzoekers zou je deze kenmerken op twee manieren kunnen toevoegen aan de DSM- 5. Ten eerste, zoals hierboven vermeld, als een extra typering binnen de antisociale gedragsstoornis of ten tweede als gedragingen die kunnen toegevoegd worden aan de lijst van bestaande criteria (Moffitt, et. al, 2008). 11

16 In mei 2013 kwam de vijfde editie van de DSM uit, hierin werd geopteerd om de gevoelloze persoonlijkheidstrekken als subtypering ( specifier ) op te nemen (American Psychiatric Association, 2013). De voorgestelde criteria voor deze persoonlijkheidstrekken zijn: 1. Voldoet aan alle criteria voor Conduct Disorder 2. Vertoont aanhoudend twee of meer van de volgende kenmerken, gedurende ten minste 12 maanden en in meer dan één relatie of setting. De diagnosticus moet meerdere bronnen van informatie gebruiken om de aanwezigheid van deze kenmerken al dan niet vast te stellen, zoals bijvoorbeeld zelfrapportage of rapportage door anderen ( bv. Ouders, andere familie, leerkrachten, leeftijdsgenoten ) die de persoon al voor een significante tijdsperiode kennen. a. Een gebrek aan spijt of schuldgevoel: De persoon voelt zicht niet slecht of schuldig wanneer hij of zij iets verkeerd doet (uitgezonderd het tonen van spijt wanneer men betrapt is of een straf zal krijgen). b. Gevoelloosheid of een gebrek aan empathie: De persoon negeert en is niet bezorgd om de gevoelens van anderen. c. Geen bekommernis om prestaties: De persoon toont geen bezorgdheid rond slechte of problematische prestaties op school, het werk, of bij andere belangrijke activiteiten. d. Oppervlakkig of gebrekkig affect: De persoon toont geen gevoelens of emoties aan anderen, uitgezonderd op een oppervlakkige manier (bv.: emoties zijn niet overeenkomstig met acties, de mogelijkheid om emoties snel aan of af te zetten) of wanneer de gevoelens gebruikt worden om iets te winnen (bv.: om anderen te manipuleren of intimideren). (Buitelaar, et al., 2013, pg. 50; Kahn, Frick, Youngstrom, Findling, & Youngstrom, 2012, pg. 90; Scheepers, Buitelaar, & Matthys, 2011) Frick en Nigg (2012) vragen zich ook af of het niet beter is om ook een gender- specifieke opsplitsing te maken. Ten slotte hebben jongens 2-3 keer meer kans om de antisociale gedragsstoornis te hebben (Frick & Nigg, 2012). Onderzoekers geven ook aan dat er nog extra onderzoek naar de gevoelloze persoonlijkheidstrekken bij meisjes nodig is, want tot nu toe is het niet duidelijk of deze kenmerken wel mogen veralgemeend worden naar beide geslachten (Moffit, et al., 2008). 12

17 Ouder- en zelfrapportage Er bestaan discrepanties tussen de informatie die verschillende personen (ouders, jongeren, leerkrachten, ) geven. Vaak zijn ouders en jongeren het niet eens met elkaar. Deze discrepanties hebben een impact op diagnostiek en behandeling voor kinderen met psychopathische trekken en gedragsstoornissen. In realiteit blijken de informanten, binnen een vergelijkbare context, toch andere informatie te geven. Dit komt omdat verschillende personen andere achterliggende motivaties hebben bij het geven van hun mening. Daarnaast hebben ze ook verschillende percepties over wat nu abnormaal gedrag is voor een bepaalde jongere (De los Reyes & Kazdin, 2005). Er is nog geen bewijs dat de criteria van de gevoelloze persoonlijkheidstrekken betrouwbaar gemeten kunnen worden (Frick & Nigg, 2012). Daarom is het belangrijk om het belang van meerdere informanten niet te onderschatten. De DSM- 5 benadrukt dit: De diagnosticus moet meerdere bronnen van informatie gebruiken om de aanwezigheid van deze kenmerken al dan niet vast te stellen, zoals bijvoorbeeld zelfrapportage of rapportage door anderen (bv. ouders, andere familie, leerkrachten, leeftijdsgenoten, ) die de persoon al voor een significante tijdsperiode kennen (Buitelaar, et al., 2013, pg.50). Er wordt dus duidelijk de nadruk gelegd op het samenbrengen van informatie van verschillende personen. Sommige van de symptomen van de antisociale gedragsstoornis en de gevoelloze persoonlijkheidstrekken zijn eerder verborgen en hebben een lage frequentie, waardoor ze vaak onopgemerkt blijven. Dit kan tot een onder- rapportering van de antisociale gedragsstoornis en de gevoelloze persoonlijkheidstrekken leiden. Het actief bevragen van verschillende personen is dus heel belangrijk om deze onder- diagnostisering tegen te gaan. Daarnaast zijn ook steeds meer onderzoekers en praktijkmedewerkers ervan overtuigd dat informatie verzameling bij verschillende personen bij het stellen van een diagnose van de antisociale gedragsstoornis (en andere gedragsstoornissen) belangrijk is, dit om een accuraat en verstaanbaar beeld te krijgen van de problematiek van de jongere (Colins, Vermeiren, Schuyten, Broekaert, & Soyez, 2008; Offord, et al., 1996). Zowel ouders als de jongeren zelf kunnen nuttige informatie geven. Er zijn echter een aantal moeilijkheden verbonden aan het werken met meerdere informanten. Zo kunnen er problemen zijn met de zelfrapportage. Jongeren worden vaak aanzien als een onbetrouwbare bron. Dit wantrouwen wordt nog versterkt door een vermoeden van een eventuele diagnose van de antisociale gedragsstoornis. Want hierbij horen ook vermoedens van liegen, bedriegen, stelen, Waardoor het beoordelingsvermogen van de jongere in vraag wordt gesteld (Colins, Vermeiren, Schuyten, Broekaert, & Soyez, 2008). Omwille van deze redenen zien we dat in 13

18 een onderzoek bij kinderen tussen 4 en 16 jaar in de Verenigde Staten blijkt dat de diagnose van de antisociale gedragsstoornis heel weinig gesteld wordt door beroep te doen op meerdere bronnen van informatie. Vaak wordt enkel informatie gebruikt van de rapportage van de ouders of de leerkrachten (Offord, et al., 1996). Volgens sommige onderzoekers wordt zelfrapportage echter net meer betrouwbaar en valide als een jongere in de adolescentie zit. Dit heeft dan ook zijn invloed op de ouderrapportage want ouders zien tijdens de adolescentie minder wat hun kind doet. De directe antisociale kenmerken en attitudes (zoals liegen, stelen, ) zijn voor hen minder direct observeerbaar. De jongeren zelf kunnen dit gedrag daardoor meer en beter rapporteren (Frick, Barry & Bodin, 2000). De leefsituatie van de jongere heeft echter ook een invloed op de rapportage van de ouder. Van jongeren die al een tijdje in een instelling verblijven en niet meer bij de ouders inwonen, hebben de ouders vaak een minder actueel en accuraat beeld van hun kind. De ouders zien het kind minder vaak en er waren veel problemen als de jongeren nog thuis woonden. Hierdoor kan de ouderrapportage minder betrouwbaar zijn (Hamerlynck S. M., Doreleijers, Vermeiren, Jansen, & Cohen-Kettenis, 2008). Daarnaast blijkt ook dat de jongeren zelf consistent een hogere frequentie van antisociale symptomen rapporteren, in vergelijking met hun ouders (Offord, Alder, & Boyle, 1986). Een andere moeilijkheid bij de rapportage van ouders is het bereiken van ouders om hun medewerking te garanderen. Dit is niet altijd mogelijk, zeker niet bij jongeren die zich in een instelling bevinden (Colins, Vermeiren, Schuyten, Broekaert, & Soyez, 2008). Daarnaast kan er ook onenigheid bestaan tussen de verschillende bronnen van informatie. Welke informatie moet de onderzoeker of praktijkmedewerker dan gebruiken? Is de info van de ene persoon betrouwbaarder dan van de andere? Mogelijke oplossingen hiervoor zijn de EN- regel of de OF- regel. De EN- regel, ook wel de conjunctieve aanpak genoemd, stelt dat beide informanten dezelfde informatie dienen te vernoemen, vooraleer het geïdentificeerd wordt als een symptoom of criterium van een diagnose. De OF-regel is hetzelfde als de disjunctieve aanpak. Hierbij is de bevestiging van één informant al genoeg (Colins, Vermeiren, Schuyten, Broekaert, & Soyez, 2008; Youngstrom, Findling, & Calabrese, 2003). Colins, Vermeiren, Schuyten, Broekaert & Soyez (2008) onderzochten het verschil in rapportage van symptomen van gedragsstoornissen tussen jongens uit gemeenschapsinstellingen en hun ouders. In het algemeen werden er weinig overeenkomsten gerapporteerd. Ouders geven meer unieke informatie over de symptomen bij ADHD en ODD. Voor de rapportage van informatie gerelateerd aan de antisociale gedragsstoornis bleek echter dat zelfrapportage betrouwbare unieke informatie gaf. Dus concludeerde men dat het toegestaan was om bij het stellen van een diagnose van de antisociale 14

19 gedragsstoornis enkel zelfrapportage te gebruiken. Ouders rapporteren significant minder unieke info over de antisociale gedragsstoornis dan de jongens zelf. De jongens rapporteerden significant hogere scores op vijf symptomen: Met opzet anderen hun eigendom kapot maken, initieert fysieke gevechten, gebruikte een wapen die lichamelijke verwondingen kan veroorzaken., heeft gestolen terwijl hij met een slachtoffer geconfronteerd werd en heeft ingebroken in iemand zijn huis/gebouw/auto. Ze rapporteerden meer duidelijk waar te nemen gedrag van de antisociale gedragsstoornis, zoals vechten. Maar het rapporteren van unieke info is niet gelijk aan valide informatie. Deze studie zegt dus niets over of een informant wel juiste informatie geeft (Colins, Vermeiren, Schuyten, Broekaert, & Soyez, 2008). Voor meisjes die in detentie verblijven blijkt dat de overeenkomsten in rapportage tussen ouders en jongeren laag zijn. Dit kwam naar voren in een onderzoek bij die in een gesloten omgeving verblijven in Nederland. De antisociale gedragsstoornis werd in 47,9% van de gevallen door zowel de ouders als de jongeren zelf aangegeven. Voor ADHD was dit slechts 9,9% en 26,4% voor ODD (Hamerlynck, Doreleijers, Vermeiren, Jansen, & Cohen-Kettenis, 2008). Aangezien de nieuwe criteria voor de subtypering van gevoelloze persoonlijkheidstrekken pas in de nieuwe DSM- 5 staan, is er nog weinig onderzoek gevoerd naar de zelf en- ouderrapportage. White, Cruise en Frick (2009) zijn van de enigen die dit al deels onderzochten. Zij vonden dat zowel ouder- als zelfrapportage van de gevoelloze persoonlijkheidstrekken gecorreleerd zijn met een hoger risico op delinquent gedrag. Tot deze conclusie kwamen ze in een onderzoek bij 94 adolescente jongens die in detentie verblijven (White, Cruise, & Frick, 2009). Doordat er weinig informatie over dit onderwerp te vinden is en omdat het gebruik van meerdere informanten letterlijk in de DSM- 5 staat, is dit een belangrijk onderwerp om verder te onderzoeken (Buitelaar, et al., 2013) Probleemstelling en onderzoeksvragen Bovenstaande literatuurstudie heeft ons gewezen op een aantal belangrijke lacunes in het onderzoek met betrekking tot antisociale gedragsstoornissen en gevoelloze persoonlijkheidstrekken in een adolescente populatie in gesloten settingen. Ten eerste is het opvallend dat er weinig onderzoek is naar de antisociale gedragsstoornis bij meisjes, alsook naar de gevoelloze persoonlijkheidstrekken bij meisjes (Moffitt, et al., 2008). Uit bovenstaande cijfers en bevindingen kan worden besloten dat meisjes die in een justitiële instelling verblijven een onbestudeerde populatie zijn in het veld van onderzoek naar antisociale gedragsstoornissen (Hamerlynck, Doreleijers, Vermeiren, Jansen, & Cohen-Kettenis, 2008). Dus is onderzoek bij meisjes in een Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand aangewezen. Ten tweede blijkt ook uit de DSM dat meerdere personen informatie moeten verlenen vooraleer een diagnose van antisociale persoonlijkheidsstoornis of gevoelloze 15

20 persoonlijkheidstrekken gesteld kan worden (Buitelaar, et al., 2013; Moffit, et al., 2008; Scheepers, Buitelaar, & Matthys, 2011). Ten derde is het, door het uitkomen van de nieuwe DSM, belangrijk om na te gaan of de antisociale gedragsstoornis met gevoelloze persoonlijkheidstrekken ook effectief samenhangt met ernstig antisociaal gedrag (Kahn, Frick, Youngstrom, Findling, & Youngstrom, 2012; McMahon, Kotler, & Witkiewitz, 2010; Silverthorn, Frick, & Reynolds, 2001). Dit onderzoek speelt in op de zonet vermelde lacunes door te focussen op de volgende onderzoeksvragen: 1. Wat is de prevalentie van de antisociale gedragsstoornis en gevoelloze persoonlijkheidstrekken bij meisjes in De Zande? 2. In welke mate is er overeenkomst tussen de ouderrapportage en zelfrapportage? 3. Vertonen de meisjes met de antisociale gedragsstoornis en de gevoelloze persoonlijkheidstrekken effectief het meest ernstige antisociale gedrag? Op basis van de literatuurstudie kunnen al enkele hypothesen gesteld worden. Ten eerste vermoeden we dat de prevalentie van de antisociale gedragsstoornis bij meisjes in een gesloten setting behoorlijk hoog zal zijn. Betreffende de prevalentie van de gevoelloze persoonlijkheidstrekken kan nog niet onderbouwd gespeculeerd worden, gezien het geringe onderzoek (Erskine, et al., 2013; Hamerlynck, Doreleijers, Vermeiren, Jansen, & Cohen-Kettenis, 2008). Ten tweede wordt verwacht dat de prevalentie ook verschilt naargelang de bron van informatie. Hypothetisch gezien zullen de meisjes zelf meer stoornissen rapporteren dan de ouders. Dit onderzoek heeft dan ook als doel om te determineren of er overeenkomst is tussen de informatie van de verschillende bronnen. Waarschijnlijk zal er een discrepantie aanwezig zijn tussen de informatie van ouders en kinderen (Colins, Vermeiren, Schuyten, Broekaert, & Soyez, 2008; Offord, et al., 1996). Ten derde verwachten we dat, door het toevoegen van de gevoelloze persoonlijkheidstrekken aan de diagnose van de antisociale gedragsstoornis, een groep jongeren met ernstige antisociale gedragingen duidelijker geïdentificeerd wordt. 16

21 3. Methodologie 3.1. Deelnemers Dit onderzoek focust op vrouwelijke adolescenten die in de Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere Jeugdbijstand De Zande in Beernem verblijven en hun ouders. In België zijn er twee gemeenschapsinstellingen waar meisjes terecht kunnen, namelijk De Zande in Beernem en De Markt in Mol. In Beernem kunnen 46 meisjes tussen 12 en 18 jaar verblijven. Er is zowel een gesloten afdeling met een capaciteit van 40 meisjes, als een open afdeling met een capaciteit van 6 meisjes. Het verschil tussen beide is de mate van toezicht en controle. Alle meisjes die aankomen, starten in het gesloten regime. De bevraging van de meisjes vond dan ook plaats in het kader van deze gesloten sfeer. In De Markt in Mol kunnen de meisjes er enkel terecht voor een time- out verblijf van maximaal 14 dagen. Voor dit onderzoek werd echter geopteerd om te werken met meisjes die minstens een maand opgenomen worden in de gemeenschapsinstelling. Meer informatie hierover komt later aan bod bij het overlopen van de selectiecriteria. Dit betekent dat de meisjes in Mol niet in aanmerking kwamen om mee te werken aan dit onderzoek. Meisjes die geplaatst werden in een gemeenschapsinstelling hebben een als misdrijf omschreven feit (MOF) gepleegd of leven in een problematische opvoedingssituatie (POS). Deze plaatsing is aan grote voorwaarden verbonden (Agenstschap Jongerenwelzijn, 2013). Wanneer meisjes in De Zande terecht komen, dan is dit in de meest gesloten setting en de strengste maatregel die een jeugdrechter voor minderjarigen in België kan nemen. Uit de steekproef van dit onderzoek (N=65), blijkt dat 32 (49,6%) meisjes geplaatst werd omwille van een MOF en 32 (49,6%) omwille van een POS. De voornaamste reden van opname in de GBJ (zie tabel 1) was fugue (35,4%), dit betekent dat de jongere een langere tijd van huis of een andere instelling is weggelopen. Andere redenen waren vermogensdelicten (6,2%), zoals stelen, oplichting of fraude. Daarnaast was er ook bij sommige meisjes sprake van geweld en agressie (10,8%), middelen gerelateerde feiten (15,4%), prostitutie (1,5%) of spijbelen (6,2%). Ook 15,4% van de meisjes werd opgenomen vanwege onbegeleidbaarheid of onbuigzaamheid. Dit betekent dat het meisje thuis of in een andere instelling tegendraads en onbegeleidbaar gedrag stelde. Een aantal meisjes werden ook opgenomen omdat er een groot risico was dat ze zelfmoord gingen plegen of zichzelf zouden automutileren. De opname was dan om zichzelf te beschermen. Ook één meisje (1,5%) werd opgenomen in afwachting dat er een plaats in een andere instelling vrijkwam. 17

22 Tabel 1: Voornaamste plaatsingsgronden in de GBJ door de jeugdrechter Plaatsingsgrond n(%) Geen 1 (1,5) vermogensdelict 4 (6,2) Geweld/agressie 7 (10,8) Middelengerelateerde feiten 10 (15,4) Prostitutie 1 (1,5) Fugue 23 (35,4) Spijbelen 4 (6,2) Onbuigzaamheid/ 10 (15,4) ongebeleidbaarheid wapenbezit 0 Zelfbescherming 3 (4,6) Plaatsing in afwachting van een andere plaatsing N= 65, 1 missing item 1 (1,5) De data van de meisjes werden verzameld door vier masterstudenten en een doctoraatsstudente, werkzaam aan de vakgroep Orthopedagogiek aan de Universiteit Gent. De data van de ouders werden tevens door de laatstgenoemde verzameld. De huidige onderzoeksperiode loopt vanaf februari 2012 tot maart Mijn taak als masterstudente Orthopedagogiek bestond eruit om ongeveer één keer per week een interview bij een meisje af te nemen in de GBJ de Zande. Uiteindelijk werden 25 meisjes bevraagd door mij. Daar dit onderdeel is van een groter doctoraatsonderzoek, nam ik ook deel aan twee follow- up momenten bij de meisjes. Dat betekent dat ik ieder meisje ongeveer drie keer bezocht. Enkel de gegevens van de eerste bevraging werden echter in deze studie gebruikt. Daarna werden de verzamelde gegevens ook volledig door mij verwerkt. Dit alles gebeurde onder het toezicht van en met hulp van de doctoraatsstudente. Bij het selecteren van de steekproef werden voor de meisjes drie selectiecriteria gehanteerd. Als eerste moesten de meisjes beschikken over voldoende kennis van het Nederlands. Dit om de instrumenten op een correcte en vlotte manier te kunnen afnemen. Ten tweede moesten ze ook over voldoende cognitieve vaardigheden beschikken, ten einde meisjes alle vragen te begrijpen en te beantwoorden. Als laatste moesten ze ook ten minste één maand in De Zande verblijven, om de 18

23 onderzoeker voldoende tijd te geven om het meisje te benaderen en gezien de omvang van de bevraging. Voor het selecteren van de ouders voor deelname aan het onderzoek gelden twee selectiecriteria. Ten eerste moesten ze, zoals de meisjes, voldoende Nederlands praten. Daarnaast werd ook verwacht dat de ouders het voorbije jaar voldoende contact hadden met hun kind. Dit omdat ze zo een goed zicht hebben op het gedrag van hun kind en daardoor beter in staat zijn om te kunnen antwoorden op de vragen. In totaal waren er 150 meisjes die voldeden aan de selectiecriteria. Daarvan waren er 17 meisjes (11,3%) waar de ouders niet wilden dat hun kind meewerkte of zijzelf weigerden om mee te werken aan het onderzoek. Er werden uiteindelijk dus 133 meisjes (88,7%) bevraagd. Voor dit onderzoek, echter, was ouderparticipatie ook nodig. Van de 133 meisjes waren er 27 ouders (21,3%) die geëxcludeerd werden van de studie omdat ze niet voldeden aan de inclusiecriteria. Zo spraken er 10 ouders (7,5%) niet genoeg Nederlands, hadden 7 ouders (5,3%) te weinig contact met hun kind, 8 ouders (6,0%)hadden niet genoeg contact en spraken de taal niet en 2 ouders (1,5%) hadden te weinig cognitieve mogelijkheden om deel te nemen. Van de overgebleven mogelijke deelnemers, weigerden 13 meisjes (9,0%) om hun ouders te laten contacteren en 14 ouders (9,8%) wilden zelf niet deelnemen aan het onderzoek. Dit betekent dat 79 ouders wel deelnamen aan dit onderzoek. Na het verwerken van de gegevens vallen nog eens 14 ouders af, want bij nader inzien was er toch te weinig contact om een goede uitspraak te kunnen doen over het al dan niet stellen van een diagnose. De ouders antwoordden te veel met weet ik niet om een goede uitspraak te kunnen doen. Dit brengt de steekproefgrootte van dit onderzoek op 65 meisjes en hun ouders, wat resulteert in een participatiegraad van 48,8%. In tabel 2 kunnen de socio- demografische gegevens van de meisjes teruggevonden worden. De gemiddelde leeftijd van de meisjes uit deze steekproef is 16,2 jaar (SD=1,169) en de leeftijd varieerde tussen 13 en 17 jaar. Het grootste deel, 48 meisjes (73,8%), waren van Belgische origine. Ongeveer 17 meisjes (26,2%) waren van een vreemde origine waaronder, 3 Marokkaanse meisjes (4,6%), 2 Turkse meisjes(3,1%) en 1 Nederlandse meisje (1,5%). Daarnaast waren 3 bevraagden (4,6%) van nog andere origine en 7 meisjes (10,8%) hadden een gemengde afkomst, waaronder Belgisch. Dit laatste betekent dat ze een ouder van een andere origine hebben, of geboren zijn in een ander land, maar opgegroeid zijn in België. 19

DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN

DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN Beheersing van emoties en gedrag Rechten van anderen Conflict met maatschappelijke normen en waarden Indeling Gedragsstoornissen in DSM 5 Oppositioneel-Opstandige Stoornis

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Analyse van de informatie in de dossiers van de jeugdrechtbank met focus op minderjarigen met psychiatrische stoornissen.

Analyse van de informatie in de dossiers van de jeugdrechtbank met focus op minderjarigen met psychiatrische stoornissen. Analyse van de informatie in de dossiers van de jeugdrechtbank met focus op minderjarigen met psychiatrische stoornissen Sofie Merlevede 1 Jeugdrechtbank dossiers Belang van de dossiers Beslissingsprocessen

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en

Nederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen

Nadere informatie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Lucres Nauta-Jansen onderzoeker kinder- en jeugdpsychiatrie VUmc Casus Ronnie jongen van 14, goed en wel in de puberteit onzedelijke handelingen bij 5-jarig

Nadere informatie

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134

6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134 Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Psychiatrische stoornis en diagnostiek 13 1 Inleiding 13 2 Psychiatrische ziekte 13 3 De psychische functies 16 4 Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek 17 5 Diagnose

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Stijging criminaliteit meisjes Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Anne-Marie Slotboom Vrije Universiteit Amsterdam 1 BRISBANE 2010 - Steeds meer jonge meisjes tussen tien en veertien

Nadere informatie

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017

Bloody Mary Op zoek naar Bloody Mary - studiedag forensische systeem therapie 6/21/2017 Bloody Mary Vrouwen als dader Mars versus Venus of een beetje van beiden Anne-Marie Slotboom Universitair hoofddocent strafrecht en criminologie, VU 1 2 o Veel stereotypen over verschillen tussen mannen

Nadere informatie

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen 314.xx Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.01 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, gecombineerde type.00 Aandachtstekortstoornis

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Brutaal, boos en agressief gedrag bij kinderen met ADHD: Psycho-educatie en opvoedingsadviezen. Walter Matthys

Brutaal, boos en agressief gedrag bij kinderen met ADHD: Psycho-educatie en opvoedingsadviezen. Walter Matthys Brutaal, boos en agressief gedrag bij kinderen met ADHD: Psycho-educatie en opvoedingsadviezen Walter Matthys Gedragsproblemen Opstandig gedrag Anderen ergeren Prikkelbaarheid, boosheid, woede, driftbui

Nadere informatie

Temperamentsprofielen bij verslaving

Temperamentsprofielen bij verslaving 17 februari 2017 Temperamentsprofielen bij verslaving Dr Els Santens Psychiater Team Verslavingszorg Inhoud Kader doctoraatsonderzoek Verslaving Gray s Reinforcement Sensitivity Theory (RST) Temperamentsprofielen

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? Onderzoek naar jongens in preventieve hechtenis met een Marokkaanse en Nederlandse achtergrond Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale

Nadere informatie

Samenvatting. Adviesaanvraag

Samenvatting. Adviesaanvraag Samenvatting Adviesaanvraag De antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASP) is een psychiatrische stoornis die wordt gekenmerkt door een duurzaam patroon van egocentrisme, impulsiviteit en agressiviteit.

Nadere informatie

Samenvatting. Summary in Dutch

Samenvatting. Summary in Dutch Samenvatting Summary in Dutch Meisjes in Justitiële Jeugd Inrichtingen Psychopathologie en Seksueel Risicogedrag 2 In de laatste tientallen jaren is agressief en ander antisociaal gedrag van meisjes duidelijk

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5 whitepaper Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5. M.A. Louter

Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5. M.A. Louter Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5 M.A. Louter 6-9-2016 2 Casusbespreking Ivo Croon, 32 jaar Doorverwezen voor psychisch onderzoek door werkgever Leek bij sollicitatie gekwalificeerd (2 diploma s) Echter:

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19

Overzicht tabellen en figuren 19. Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inhoudsopgave Overzicht tabellen en figuren 19 Overzicht gebruikte afkortingen 19 Inleiding 21 1 Situering van het onderzoek 21 1.1 Onderzoek in detentie 21 1.2 Vrouwelijke gedetineerden 22 1.3 Internering

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Psychiatrische stoornissen en psychopathie bij jongeren in een gesloten instelling

Psychiatrische stoornissen en psychopathie bij jongeren in een gesloten instelling Psychiatrische stoornissen en psychopathie bij jongeren in een gesloten instelling Een onderzoek naar de prevalentie van psychopathologie en psychopathie en de relatie hiertussen. Laurie Kuijpers (0451886)

Nadere informatie

Inhoud. Uitgebreide opgave

Inhoud. Uitgebreide opgave Inhoud Uitgebreide opgave 1 Inleiding 21 Van DSM-IV naar DSM-5 21 Verwarrende terminologie 23 Een nieuw begrippenkader 24 De bron van het gedrag en de hulpverleningsstrategie 27 Een biopsychologisch model

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

De voorspellende waarde van CU-traits en agressie voor de age of onset van een gedragsstoornis bij jongeren in een gesloten behandelsetting.

De voorspellende waarde van CU-traits en agressie voor de age of onset van een gedragsstoornis bij jongeren in een gesloten behandelsetting. De voorspellende waarde van CU-traits en agressie voor de age of onset van een gedragsstoornis bij jongeren in een gesloten behandelsetting. Naam: Jorien van Dooren Studentnummer: S1656805 Onderzoekslocatie:

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts)

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Ongemerkt problematisch Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Kijk, als een kind zich opzettelijk uit de auto gooit, dan is het vrij duidelijk dat er iets mis is. Dan heb

Nadere informatie

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Lectoraat LVB en jeugdcriminaliteit Factsheet 7 - december 2015 Expertisecentrum Jeugd Hogeschool Leiden Crimineel gedrag en school onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Door: Paula

Nadere informatie

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

22/11/2011. Inhoud LITERATUUR BRUSSEN. Gezonde kinderen

22/11/2011. Inhoud LITERATUUR BRUSSEN. Gezonde kinderen Een chronisch ziek kind in het gezin: Kwaliteit van leven van gezonde broers en zussen Trui Vercruysse Psychosociale oncologie, 25 november 2011 Inhoud Literatuur siblings/brussen Gezonde kinderen Zieke

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

CHAPTER. Samenvatting

CHAPTER. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting CHAPTER 9 Klachten aan pols en hand komen veel voor; bij 9 tot 12.5% van de Nederlandse volwassenen. Niet alle mensen bezoeken de huisarts voor pols- of handklachten. De huisarts

Nadere informatie

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Woensdag 29 oktober P. Deschamps Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD Begripsbepaling: Agressie Disruptive Behavior Disorders (DBD), Disruptieve Gedragsstoornissen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Dutch summary Chapter 7 Het concept psychopathie duidt op een complexe problematiek met patholologische afwijkingen op affectief, interpersoonlijk en gedragsmatig gebied. Psychopaten worden beschreven

Nadere informatie

Borderline, waar ligt de grens?

Borderline, waar ligt de grens? Borderline, waar ligt de grens? Themadag georganiseerd door Friese werkgroep Labyrinth-In Perspectief 23 november 2002 Programma 10.00 10.15 10.20 11.00 11.15 11.45 12.15 13.00 14.00 15.00 Ontvangst met

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam

zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam samenwerkingsverband vu medisch centrum amsterdam Prof. Dr Th. Doreleijers, kinder-

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN

PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ ADOLESCENTEN amenvatting Dit proefschrift gaat over het diagnosticeren van persoonlijkheidsstoornissen (P) in adolescenten, de ziektelast die adolescenten en volwassenen met een (borderline) persoonlijkheidsstoornis

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland

Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Grensoverschrijdend gedrag ten aanzien van kinderen in de sport in Vlaanderen en Nederland Een retrospectieve zelfrapportering van ervaringen met psychisch, fysiek en seksueel in de sport voor de leeftijd

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift getiteld De Psychische Klachten en Zorgbehoeften van Alleenstaande Minderjarige Asielzoekers die in Nederland Verblijven, zijn de geestelijke gezondheid en de behoeften

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen

Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Wanneer de vlag de lading niet meer dekt: over het gebruik van labels voor stoornissen Het moeilijke kind stelt ons vragen: Wie is de volwassene is die hem of haar zo moeilijk vindt? Met welke ver(w)achtingen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren

Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Begaafde jongeren, moeilijke gevallen? Het belang van systematisch onderzoek naar het functioneren van cognitief sterke jongeren Dr. Jeroen Lavrijsen & Prof. Karine Verschueren (KU Leuven) Maart 2019 Meer

Nadere informatie

Interculturele psychiatrie en jeugd-ggz

Interculturele psychiatrie en jeugd-ggz Interculturele psychiatrie en jeugd-ggz mr.dr. Lieke van Domburgh Onderzoeker Vumc, afd. Kinder- en Jeugdpsychiatrie Hoofd afdeling O&O Intermetzo prevalentie problemen: etniciteit en gender (Zwirs 2006)

Nadere informatie

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn

Nadere informatie

Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen

Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen ONDERZOEK DREMPELS BETEKENIS VOORWAARDEN Remo Mombarg en Jan Willem Bruining (RUG/HIS) Koen Breedveld en Wouter Nootebos (Mulier Instituut) Saskia van Doorsselaer

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/54850 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zwaanswijk, W. Title: Psychopathy in 3D : using three dimensions to model psychopathic

Nadere informatie

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE

SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG SABINE HELLEMANS PROF. DR. ANN BUYSSE Seksuele gezondheid (WHO, 2002) Een staat van fysiek, emotioneel en mentaal welbevinden met betrekking tot seksualiteit Het is

Nadere informatie

For k what is in a name?

For k what is in a name? For k what is in a name? Dirk Deboutte Collaborative Antwerp Psychiatric Research Institute - Department youth mental health ZNA Universitair Centrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie Het Antwerps project 1995-2005:

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 135 Zeer jeugdige delinquenten: wie lopen risico? Een tweejarig vervolgonderzoek naar de ontwikkeling van delinquent gedrag en problemen die daarmee samenhangen.

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Ten halve gekeerd... Preventie van antisociaal gedrag bij jeugdigen

Ten halve gekeerd... Preventie van antisociaal gedrag bij jeugdigen Ten halve gekeerd... Preventie bij jeugdigen Prof. Wim Slot. Drs. Emilievan Leeuwen, Dr. Bas Bijl; & Drs Yvonne Duivenvoorden. Vrije Universiteit Orthopedagogiek PI Research Duivendrecht PI Research: doet

Nadere informatie

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date:

Cover Page. Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning in childhood Issue Date: Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/47848 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Netten, Anouk Title: The link between hearing loss, language, and social functioning

Nadere informatie

VICTIMS IN MODERN SOCIETY

VICTIMS IN MODERN SOCIETY VICTIMS IN MODERN SOCIETY (VICTIMS-PROJECT) Fonds Slachtofferhulp in samenwerking met CentERdata en dr. P.G. van der Velden VICTIMS IN MODERN SOCIETY 2018 (VICTIMS-PROJECT) Fonds Slachtofferhulp in samenwerking

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Seksueel misbruik bij jonge kinderen Diagnostiek, signalen en gevolgen

Seksueel misbruik bij jonge kinderen Diagnostiek, signalen en gevolgen Seksueel misbruik bij jonge kinderen Diagnostiek, signalen en gevolgen Esther van Duin, onderzoeker, AMC Thekla Vrolijk-Bosschaart, arts-onderzoeker, AMC-EKZ Inhoud presentatie Diagnostiek bij (een vermoeden

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart

De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE Dyslexie Moeite met de techniek van het lezen en spellen, door problemen om het woordniveau en met als belangrijk kenmerk dat geen echte automatisering van het lezen

Nadere informatie