Psychiatrische stoornissen en psychopathie bij jongeren in een gesloten instelling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Psychiatrische stoornissen en psychopathie bij jongeren in een gesloten instelling"

Transcriptie

1 Psychiatrische stoornissen en psychopathie bij jongeren in een gesloten instelling Een onderzoek naar de prevalentie van psychopathologie en psychopathie en de relatie hiertussen. Laurie Kuijpers ( ) Klinische psychologie Universiteit van Amsterdam Supervisor UvA: Gerly de Boo Supervisor de Koppeling: Tijs Jambroes

2 Samenvatting Jongeren met gedragsproblemen vormen in onze maatschappij een aanzienlijk probleem waarbij op verschillende vlakken veel ontwikkelingen zijn. Eén van deze ontwikkelingen is het scheiden van strafrechtelijk- en civielrechtelijke gesloten geplaatste jongeren. Ook met deze scheiding blijven de jongeren met gedragsproblemen een gemengde groep. Verschillende onderzoekers hebben zich bezig gehouden met de vraag hoe deze heterogene groep jongeren met gedragsproblemen te onderscheiden is op bepaalde kenmerken. Een nieuwe ontwikkeling binnen dit onderzoek is de aandacht voor psychopathie bij jongeren. Het huidige onderzoek is uitgevoerd bij jongeren die op basis van een civielrechtelijke maatregel in een gesloten instelling verblijven, en richt zich op de vraag in hoeverre internaliserende en externaliserende stoornissen en psychopathie voorkomen in deze populatie en de relatie tussen beide concepten. Bij 48 jongens en meisjes werd met behulp van de DISC-IV (Diagnostic Interview for Children) en de YPI (Youth Psychopathic Trait Inventory) de prevalentie onderzocht. Hieruit bleek dat 69,6% van de jongeren voldeed aan een diagnose, waarvan 58,6% voldeed aan de diagnose voor een gedragsstoornis. Daarnaast scoorden 10,9% van de jongeren hoog op de YPI. Er bleek een significante relatie tussen de diagnose gedragsstoornis en psychopathie: jongeren die hoog scoorden op de YPI hadden 14 keer zoveel kans om aan de diagnose gedragsstoornis te voldoen dan jongeren die laag scoorden op de YPI. Hieruit kan geconcludeerd worden dat ook bij civielrechtelijk geplaatste jongeren de relatie tussen gedragsstoornissen en psychopathie sterk is. Vervolgonderzoek in andere civielrechtelijke populaties is aan te raden

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Psychopathologie in justitiële jeugdinrichtingen Jeugdzorg en justitiële jeugdinrichtingen Psychopathologie Psychopathie: Onderzoek en ontwikkelingen Het begrip psychopathie Resultaten van onderzoek naar psychopathie bij jongeren Onderzoeksvragen en verwachtingen voor het huidige onderzoek Methoden Participanten Materialen Procedure Statistische analyses Resultaten Uitval Kenmerken van de jongeren Psychopathologie Psychopathie en psychiatrische stoornissen Behandelverleden, strafrechtelijk verleden en psychopathie Conclusie Prevalentie van psychopathologie en psychopathie Relatie tussen psychopathologie en psychopathie De relatie tussen psychopathie, justitieel verleden en behandelverleden Kanttekeningen huidige onderzoek Implicaties en aanbevelingen Literatuurlijst...48 Bijlage 1: DSM-IV criteria voor CD en ODD...53 Bijlage 2: Youth Pyschopathic Trait Inventory (YPI)...55 Bijlage 3: Informatie over de Koppeling

4 1. Inleiding Helft probleemjeugd onverbeterlijk Gepubliceerd: donderdag 28 februari :24 De helft van de Amsterdamse jongeren die meedoen aan een project voor probleemjongeren valt terug in crimineel gedrag. Echte veelplegers begaan na afloop zelfs meer strafbare feiten. Dat zou blijken uit een rapport over zes jeugdprojecten in Amsterdam dat in handen is van de NOS. Met de projecten moeten probleemjongeren aan het werk of naar school worden geholpen. Dat zou in de helft van de gevallen werken. In Amsterdam-West volgen vijftienhonderd jongeren een traject. Burgemeester Job Cohen (PvdA) pleit voor een aanpak die minder vrijblijvend is voor jongeren. Steeds vaker zien we in de media krantenkoppen als hierboven, waarin probleemjongeren een centrale rol spelen. De laatste jaren lijkt deze groep jongeren voor steeds meer onrust te zorgen in de maatschappij en wordt er naarstig gezocht naar een effectieve manier om deze jongeren te helpen en te behandelen. Hoewel in de media vaak de termen probleemjongeren of hangjongeren voorkomen, wordt in de praktijk veelal gesproken over jongeren met gedragsproblemen. Deze gedragsproblemen kunnen verschillen in ernst: van opstandigheid tot grensoverschrijdend gedrag. In het meest ernstige geval manifesteren de gedragsproblemen zich in crimineel en agressief gedrag. Diagnostisch wordt er bij de meer ernstige groep gesproken over een disruptieve gedragsstoornis (Disruptive Behavior Disorder, DBD), waaronder zowel de (anti-sociale) gedragsstoornis als de oppositioneel-opstandige gedragsstoornis valt. Beide stoornissen worden gekenmerkt door ernstige gedragsproblemen waarbij sprake kan zijn van geweld tegen anderen, vernieling van eigendommen, schendingen van regels, driftbuien en opstandigheid (DSM-IV, 1995). Zoals geïllustreerd krijgt deze probleemgroep veel aandacht van de media, maar ook de politiek en de wetenschap tonen hun interesse. Veel onderzoek is verricht onder deze jongeren zoals naar de etiologie, behandelmogelijkheden en het verloop van de gedragsproblemen. Uit deze onderzoeken is gebleken dat gedragsstoornissen vaak stabiel zijn over tijd, en in veel gevallen een voorloper zijn van de antisociale persoonlijkheidsstoornis, maar ook van andere psychische problematiek (Enebrink, Anderhead & Langstrom, 2005). Een andere belangrijke - 3 -

5 conclusie uit deze onderzoeken is dat de jongeren met DBD een zeer heterogene groep lijkt te zijn in termen van het gedrag dat ze vertonen, de manier waarop het antisociale en agressieve gedrag ontstaan is en hoe het gedrag verloopt over tijd (Frick & Ellis, 1999). Daarnaast lijken sommige jongeren niet te profiteren van aangeboden behandelingen, en ook uit recidivecijfers zijn blijvende gedragsproblemen bekend (Wartna, 2006). Op wetenschappelijk gebied is er de laatste tijd dan ook veel aandacht voor het identificeren van subgroepen in de groep DBD, om zo meer homogene groepen te creëren. Dit is van belang om meer effectieve preventie en behandelprogramma's te ontwikkelen. Uit onderzoeken die zich bezig hebben gehouden met het identificeren van subgroepen blijkt dat er bij jongeren met DBD een subgroep geïdentificeerd kan worden die hoog scoort op vragenlijsten waarin psychopathietrekken worden gemeten. Psychopathie kan gedefinieerd worden als een constellatie van verschillende trekken gekenmerkt door een antisociale, impulsieve levensstijl en een kille, egocentrische en manipulerende omgang met anderen (Hare, 1998). Vanwege het antisociale en agressieve gedrag dat deze jongeren kenmerkt, zijn dit jongeren die geregeld met justitie en hulpverlening in aanraking komen. Een setting waar vaak een groot deel van de jongeren voldoet aan de criteria voor DBD en hiervoor ook behandeld wordt zijn de justitiële jeugdinrichtingen (JJI), waar jongeren strafrechtelijk geplaatst worden. Voorheen kwamen civielrechtelijk uithuisgeplaatste jongeren in dezelfde JJI als strafrechtelijk geplaatste jongeren. Jongeren die beschermd moesten worden vanwege gevaar in de opvoeding, scholing of leefsituatie via een ondertoezichtstelling (OTS), werden samen geplaatst met jongeren die een strafbaar feit hadden gepleegd. De laatste jaren is hier verandering in gekomen, vooral vanuit de gedachte dat civielrechtelijk geplaatste jongeren negatief gedrag zouden kunnen overnemen door omgang met strafrechtelijk geplaatste jongeren. Onlangs heeft de politiek dan ook besloten om civielrechtelijke en strafrechtelijke jongeren apart onder te brengen in verschillende behandelcentra ( Aangezien dit een vrij nieuwe ontwikkeling betreft, is er nog erg weinig onderzoek gedaan in behandelcentra gericht op civielrechtelijk geplaatste jongeren die een gedwongen behandeling krijgen. Op dit moment is er dus weinig bekend over de kenmerken van deze groep, zoals de mate van psychopathologie of psychopathie. Omdat deze populatie vaak al meerdere niet-succesvolle behandelingen achter de rug heeft is het van groot belang om te bepalen hoe deze populatie er precies uitziet om zo de behandeling beter te kunnen afstemmen op de behoeften van de jongeren. Omdat civielrechtelijk geplaatste jongeren voorheen dezelfde behandeling kregen als - 4 -

6 strafrechtelijk geplaatste jongeren kan een betere beschrijving van de populatie en definiëring van een subgroep leiden tot het beter afstemmen van de behandeling op de doelgroep. In het huidige onderzoek zullen zowel psychopathologie als psychopathie onderzocht worden bij jongeren die met een civielrechtelijke maatregel in een behandelinstelling zijn geplaatst. Om duidelijk te maken waarom bepaalde onderzoeksvragen zijn opgesteld, zal in de volgende twee hoofdstukken eerst de theorie besproken worden alvorens de onderzoeksvragen en verwachtingen aan bod komen. In hoofdstuk twee worden allereerst de ontwikkelingen op het gebied van de jeugdzorg besproken. Daarna zal gekeken worden naar verschillende onderzoeken waarin de prevalentie en het type psychopathologie besproken wordt. Ook zullen verschillende stoornissen nader worden toegelicht. In het derde hoofdstuk zal het begrip psychopathie aan de orde komen. Naast uitleg van het begrip, zullen ook de ontwikkelingen in onderzoek naar het begrip besproken worden. Zowel het onderzoek naar volwassenen als naar kinderen zal gebruikt worden in dit hoofdstuk, aangezien er al langer onderzoek wordt gedaan naar psychopathie bij volwassenen dat meer informatie kan opleveren. Als laatste zal in dit hoofdstuk aandacht worden besteedt aan CUtrekken. In de hoofdstukken vier, vijf en zes zullen achtereenvolgens de methoden, resultaten en discussie besproken worden

7 2. Psychopathologie in justitiële jeugdinrichtingen In dit hoofdstuk worden allereerst de verschillende ontwikkelingen op het gebied van de jeugdzorg besproken. Vervolgens komen onderzoeken aan bod die gekeken hebben naar de voorkomende psychopathologie in een gesloten setting Jeugdzorg en justitiële jeugdinrichtingen Recente ontwikkelingen in de jeugdzorg Jeugdzorg is bedoeld voor jongeren tot 18 jaar met opvoed- en opgroeiproblemen die niet of nauwelijks te helpen zijn via voorzieningen als onderwijs, jeugdgezondheidszorg of het maatschappelijk werk. Een deel van deze jeugdzorg betreft zorg aan jongeren met ernstige gedragsproblemen, waarvan een deel geen motivatie heeft voor hulpverlening en zich hieraan onttrekt, ondanks duidelijke problemen op meerdere levensgebieden als thuis, school en vrije tijd. Wanneer dit het geval is kunnen jongeren door middel van een ondertoezichtstelling (OTS) en een door de rechter opgelegde machtiging gesloten plaatsing in een justitiële jeugdinrichting (JJI) geplaatst worden ter bescherming en om daar behandeld te worden. De reguliere jeugdzorg heeft in zulke gevallen onvoldoende mogelijkheden om de jongeren te helpen (Boendermaker & Bruinsma, 2007). Probleem hierbij echter was dat deze jongeren met een jeugdbeschermingsmaatregel samengeplaatst werden met jongeren die op strafrechtelijke basis in een JJI verbleven. Dit gegeven heeft zowel in de media als in de politiek tot veel discussie geleidt, om verschillende redenen. Zo werd gezegd dat het niet rechtvaardig was om deze twee groepen samen te plaatsen, dat civielrechtelijk geplaatste jongeren op een negatieve manier konden worden beïnvloed door de strafrechtelijk geplaatste jongeren en dat civielrechtelijk geplaatste jongeren niet dezelfde straf verdienden als strafrechtelijk geplaatste jongeren (bron: Het kabinet kwam tot de mening dat jeugdigen die niet strafrechtelijk veroordeeld waren thuishoren in specifieke instellingen voor gesloten jeugdzorg en niet in een justitiële jeugdinrichting. Daarom is besloten om voor deze groep plaatsen te creëren voor behandeling in een gesloten, niet-justitiële omgeving in de jeugdzorg (bron: Waar dit op neerkomt, is dat er binnen verschillende JJI s afdelingen zijn gecreëerd die speciaal voor civielrechtelijk geplaatste jongeren een passende behandeling aanbieden met het voornaamste doel om afglijding naar bijvoorbeeld het criminele circuit te voorkomen. Daarnaast zijn er ook een aantal instellingen opgericht die zich specifiek richten op het behandelen van civielrechtelijk geplaatste jongeren. Deze - 6 -

8 ontwikkelingen hebben ervoor gezorgd dat civielrechtelijk en strafrechtelijk geplaatste jongeren nu ook apart van elkaar geplaatst kunnen worden in een gesloten instelling Civielrechtelijk en strafrechtelijk geplaatste jongeren Hoewel er erg weinig bekend is over het verschil tussen civielrechtelijk en strafrechtelijk geplaatste jongeren, zijn er een paar onderzoeken geweest die onderzocht hebben in hoeverre en op welke gebieden deze jongeren van elkaar verschillen. Uit onderzoek van Hamerlynck, Doreleijers, Cohen-Kettenis, Vermeiren & Nauta-Jansen (2006) naar agressie en psychische stoornissen bij meisjes in JJI s bleek dat er geen verschil was tussen civielrechtelijk en strafrechtelijk geplaatste meisjes met betrekking tot sociaaldemografische kenmerken en het soort agressie dat ze vertoonden. De groepen verschilden echter wel op het gebied van delictgedrag: strafrechtelijk geplaatste meisjes hadden significant meer veroordelingen voor doodslag, moord, mishandeling of diefstal in het dossier vermeld staan terwijl onder de civielrechtelijke groep meer prostitutie, wegloopgedrag of softdruggebruik voorkwam. ODD bleek de enige stoornis waar de meisjes significant op verschilden, deze kwam vaker voor bij de civielrechtelijk geplaatste groep (civielrechtelijke groep: 42%, strafrechtelijke groep: 24%). Op het gebied van stemmings- en angststoornissen verschilden de meisjes niet van elkaar. Ten slotte kwamen suïcidaliteit en automutilatie significant vaker voor in de civielrechtelijke groep. Uit ander onderzoek wordt duidelijk dat tussen de 25 % en 33 % van de civielrechtelijke groep wel eens een geweldsdelict heeft gepleegd, tegenover 72 % van de strafrechtelijk geplaatste jongeren. (Boendermaker & Bruinsma, 2007). Onderzoek naar het verschil tussen jongens en meisjes wees uit dat meisjes vaker civielrechtelijk geplaatst zijn en jongens vaker strafrechtelijk. (Goderie, Steketee, Mak & Wentink, 2004). Als laatste werd uit onderzoek waarbij begeleiders in JJI s werden gevraagd naar verschillen tussen deze groepen duidelijk dat zij strafrechtelijk geplaatste jongeren als zelfverzekerder en agressiever ervaren, en meer gericht op het veroveren van een plek binnen de groep terwijl civielrechtelijk geplaatste jongeren beschouwd worden als stiller en afwachtender, minder zelfverzekerd en minder intimiderend (Goderie et al., 2004). Concluderend kan gezegd worden dat civielrechtelijk en strafrechtelijk geplaatste jongeren het meest verschillen op het gebied van het type delict wat ze gepleegd hebben, en daarnaast ook de mate van delicten. Dit verschil ligt in de lijn van verwachting aangezien een strafmaatregel volgt op het plegen van een delict. Op het gebied van psychische problematiek lijken de groepen vrij weinig van elkaar te verschillen, en lijkt bij beide groepen een CD of ODD op de voorgrond te staan

9 In de volgende paragraaf zullen eerst de belangrijkste psychiatrische stoornissen besproken worden om vervolgens te kijken naar welke van deze stoornissen voorkomen bij jongeren die in een gesloten setting verblijven. Omdat in de buitenlandse literatuur geen onderscheid wordt gemaakt tussen civielrechtelijk en strafrechtelijk geplaatste jongeren, zal dit onderscheid in deze paragraaf ook niet gemaakt worden, dit kan omdat civiel- en strafrechtelijke jongeren niet ontzettend veel van elkaar lijken te verschillen Psychopathologie Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat jongeren in een gesloten instelling vaak voldoen aan de criteria voor verschillende internaliserende en externaliserende stoornissen. In de volgende paragrafen zal een korte uitleg gegeven worden van de verschillende stoornissen en zal besproken worden wat de meest prevalente stoornissen zijn bij jongeren in een gesloten instelling Externaliserende en internaliserende stoornissen In wetenschappelijke literatuur wordt vaak een onderscheid gemaakt worden tussen externaliserende en internaliserende stoornissen. Externaliserend gedrag wordt vooral gekenmerkt door agressief, impulsief en ongecontroleerd gedrag waar anderen last van kunnen hebben zoals de gedragsstoornis, oppositionele gedragsstoornis en ADHD (Eurelings-Bontekoe, Verheul & Snellen, 2007). In de Nederlandse literatuur worden voor de externaliserende stoornissen vaak Engelstalige afkortingen gebruikt, waarbij de gedragsstoornis wordt aangeduid met CD (Conduct Disorder) en de Oppositionele gedragsstoornis met ODD ( Oppositional Deviant Disorder). De verzamelnaam voor zowel CD en ODD is DBD (Disruptive Behavior Disorder). Deze afkortingen zullen in de rest van dit werkstuk gebruikt worden. In de DSM-IV (1995) wordt CD beschreven als een zich herhalend en aanhoudend gedragspatroon, waarbij de grondrechten van anderen geweld wordt aangedaan of belangrijke bij de leeftijd horende sociale normen en regels worden overtreden. Dit gedrag kan zich in verschillende vormen uiten, zoals vechten, dieren mishandelen, veel spijbelen en vernielingen aanrichten. ODD wordt gekenmerkt door een patroon van negatief, agressief en opstandig gedrag zoals driftbuien, ruzie maken, andere mensen opzettelijk ergeren en weigeren bepaalde taken uit te voeren. Hoewel CD en ODD als twee aparte stoornissen zijn opgenomen in de DSM-IV, wordt in de literatuur vaak een relatie gevonden tussen beide concepten. Zo lijkt ODD een voorloper en mildere variant van CD. Nogal wat kinderen voldoen eerst, tussen 5 en 7 jaar, aan de criteria voor ODD en later, tussen 8 en 10 jaar, aan de criteria voor CD. Ook zijn er kinderen die aan de criteria voor zowel ODD als CD voldoen. Duidelijk is dat er een relatie bestaat tussen ODD en CD (Hinshaw, Lahey & Hart, 1993). Ten slotte kan ADHD (Aandachtstekort/ - 8 -

10 Hyperactiviteitstoornis) beschreven worden als een stoornis waarbij moeite in aandacht en concentratie en/of hyperactiviteit centraal staan wat tot uiting kan komen in onder andere lichamelijke en innerlijke onrust en impulsiviteit. Centraal bij de externaliserende stoornissen staat dat het gedrag vooral storend is voor de omgeving (Verhulst & Verheij, 2003). Voor een uitgebreid overzicht van de DSM-criteria voor de externaliserende stoornissen wordt verwezen naar bijlage 1. Internaliserend gedrag wordt vooral gekenmerkt door een verstoord affect. Hieronder valt angstig, teruggetrokken en overgecontroleerd gedrag zoals de stemmings- en angststoornissen waarbij vooral het lijden voor de persoon zelf centraal staat. De angststoornissen kenmerken zich door een buitensporige angst voor uiteenlopende zaken. Wanneer een angst geen reële grond heeft en de jongere ondervindt er sociale problemen door is er sprake van een stoornis (DSM-IV, 1995). Stemmingsstoornissen zijn te onderscheiden in depressieve episodes en/of manische episodes. Van depressie wordt gesproken wanneer iemand abnormaal somber, lusteloos of ongeïnteresseerd is. Een manische episode daarentegen kenmerkt zich door een abnormale vrolijkheid, opgeblazen gevoel van eigenwaarde en sterke geprikkeldheid. (Verhulst & Verheij, 2003) Psychopathologie bij jongeren in een gesloten instelling Uit meerdere onderzoeken komt naar voren dat psychiatrische problematiek veel voorkomt bij jongeren in gesloten instellingen, meer dan in de algemene bevolking. In deze paragraaf zal een kort overzicht gegeven worden van resultaten van zowel buitenlandse als Nederlandse onderzoeken. In onderzoek van Verhulst, Van der Ende, Ferdinand & Kasius (1997) naar psychiatrische stoornissen in een algemene populatie van Nederlandse adolescenten bleek dat 22% van deze populatie aan de diagnose voor een psychiatrische stoornis voldeed. Voor de externaliserende stoornissen werden prevalentiecijfers gevonden van 6% voor CD en 1% voor ODD en ADHD. Verder werden voor angststoornissen en stemmingsstoornissen prevalentiecijfers gevonden van respectievelijk 1% en 5%. In het onderzoek van Vreugdenhil, Doreleijers, Vermeiren, Wouters & van den Brink (2004) werd bij 204 jongens in detentie een diagnostisch interview (Diagnostic Interview for Children, DISC) afgenomen om te bepalen in welke mate psychiatrische stoornissen voorkwamen in deze populatie. Hieruit bleek dat 90% voldeed aan een diagnose voordat ze gedetineerd werden. Internaliserende stoornissen kwamen weinig voor in deze populatie (9% angststoornis, 6-9 -

11 % stemmingsstoornis). Externaliserende stoornissen daarentegen kwamen erg veel voor ( 73% CD, 14% ODD). Daarnaast vonden deze onderzoekers dat 8% van de jongens voldeed aan de diagnose voor ADHD. Uit een ander Nederlands onderzoek (Hamerlynck et al.,2006) verricht bij meisjes verblijvende in een JJI werd duidelijk dat bij 56% van de meisjes CD werd vastgesteld, en bij 39 % ODD. Daarnaast werd bij 21% van de meisjes ADHD vastgesteld. Ernstige depressieve symptomen waren aanwezig bij 33% van de groep, terwijl 21% voldeed aan de criteria van de Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS). Uit een review van Vermeiren (2003) naar psychopathologie in een delinquente populatie bleek dat voor depressies een prevalentie van tussen de 11% en 33% gevonden wordt in verschillende onderzoeken. Daarnaast leek er een hoge comorbiditeit te zijn tussen depressie en CD. Ook werd voor manie een prevalentie gevonden van 20% in een soortgelijke populatie, hoewel dit cijfer afkomstig is van een enkel onderzoek en voorzichtig geïnterpreteerd moet worden omdat instrumenten die manie meten nog niet erg betrouwbaar lijken (Vermeiren, 2003). Angststoornissen lijken minder goed onderzocht. Prevalentiecijfers voor gedetineerde jongeren variëren van 22% en 62%, hoewel voor delinquente jongeren die niet gedetineerd zijn prevalentiecijfers van rondom de 3% werden gevonden. In onderzoek van Teplin, Abram, McClelland, Dulcan & Mericle (2002) werden 1800 gedetineerde jongeren onderzocht op psychiatrische stoornissen door gebruik van de DISC Hieruit bleek dat 64% van de jongens en 74% van de meisjes voldeed aan de criteria voor een psychiatrische stoornis. Op het gebied van externaliserende stoornissen voldeed 38% van de jongens en 40% van de meisjes aan criteria voor CD, en 15% van de jongens en 18% van de meisjes voldeden aan criteria voor ODD. Met betrekking tot internaliserende stoornissen bleek 19% van de jongens en 28% van de meisjes te voldoen aan criteria voor een stemmingsstoornis, waarbij depressie de meest prevalente stoornis was. Verder voldeed 21% van de jongens en 31% van de meisjes aan criteria voor een angststoornis. Ten slotte voldeed 17% van de jongens en 21 % van de meisjes aan de criteria voor ADHD. In een ander onderzoek (Wasserman et al., 2002) bij gedetineerde jongens werd een gecomputeriseerde versie gebruikt van de DISC, waardoor jongeren de vragen zelf konden invullen achter een computer waarbij via een hoofdtelefoon de vragen gesteld werden. De resultaten lieten prevalentiecijfers zien van 56% voor CD, 6% voor ODD, 4% voor ADHD, 32% voor angststoornissen en 12% voor stemmingsstoornissen

12 Als laatste hebben verschillende onderzoeken zich gericht op PTSD. Hieruit blijkt dat voor jongens prevalentiecijfers gevonden zijn van tussen de 16% en 32%. Voor meisjes ligt dit cijfer hoger, bij deze groep zijn prevalentiecijfers gevonden van tussen de 49% en 55% (Vermeiren, 2003). Uit deze onderzoeken kan geconcludeerd worden dat CD de meest prevalente stoornis is bij zowel gedetineerde jongens als meisjes. ODD lijkt meer prevalent bij gedetineerde meisjes. Voor ADHD zijn de prevalentiecijfers over het algemeen veel minder hoog. Hoewel vaak gedacht wordt dat internaliserende problematiek weinig voorkomt bij gedetineerde jongeren, spreken de resultaten van de bovenstaande onderzoeken dit idee tegen. Vooral de angststoornissen hebben een brede range van prevalentiecijfers. Stemmingsstoornissen lijken minder voor te komen, gemiddeld genomen zal dit ongeveer neerkomen op 1/5 van de populatie. Wat duidelijk wordt uit bovenstaande onderzoeken is dat de prevalentiecijfers voor internaliserende en externaliserende stoornissen hoger liggen in een gedetineerde populatie dan in de algemene populatie

13 3. Psychopathie: Onderzoek en ontwikkelingen In dit hoofdstuk zal kort het begrip psychopathie besproken worden. Daarnaast zullen de ontwikkelingen in onderzoek op dit gebied aan bod komen, en worden onderzoeken besproken waarbij gekeken is naar psychopathie bij jongeren. Tot slot worden in dit hoofdstuk de onderzoeksvragen en verwachtingen voor het huidige onderzoek genoemd Het begrip psychopathie Geschiedenis van het begrip: van Pinel tot Hare Het begrip psychopathie heeft een lange geschiedenis. Psychopathie wordt vaak gezien als een persoonlijkheidsstoornis, hoewel het nog niet als zodanig in de DSM-IV is opgenomen. Psychopathie kan gedefinieerd worden als een samenstelling van verschillende trekken en wordt vaak gekenmerkt door een antisociale, impulsieve levensstijl en een kille, egocentrische en manipulerende omgang met anderen (Hare, 1998). Een van de eerste beschrijvingen van psychopathie is afkomstig van de Franse psychiater Pinel, die de term manie sans delire (manie zonder delirium) en later manie/folie raisonnante (madness-like) gebruikte om dit soort patiënten te beschrijven (Herve, 2007). Het begrip psychopathie zoals we het nu kennen is grotendeels gebaseerd op het werk van Cleckley. In zijn boek the mask of sanity (1941) formuleert hij een specifieke en goed gedefinieerde constellatie van symptomen in de vorm van uitgebreide klinische voorbeelden. Cleckley was de eerste clinicus die de belangrijkste kenmerken van de stoornis expliciet en methodologisch beschreef, op basis van jarenlange ervaring met deze patiënten. Hij kwam hierdoor uit op zestien kenmerken die volgens hem de kern vormden van een psychopaat, waaronder oppervlakkige charme en goede intelligentie, het ontbreken van hallucinaties of wanen, onbetrouwbaarheid, gebrek aan spijt of schaamte en algemeen gebrek aan belangrijke affectieve reacties. Hoewel in het begin vooral clinici zich bezighielden met het begrip psychopathie, kwam daar in de 20 e eeuw verandering in en groeide vanuit de wetenschappelijke wereld de interesse naar dit begrip. Door deze groeiende interesse werd ook duidelijk dat het noodzakelijk was om een instrument te ontwikkelen waarmee psychopathie gemeten kon worden. Hare (1980, 1991) heeft het idee van Cleckley verder uitgewerkt en ontwikkelde de psychopathie checklist (PCL) en later een geresiveerde versie (PCL-R). Op basis van klinische prototypische beschrijvingen van het begrip en statistische factoranalyse kwam Hare op 20 items uit die kenmerkend zijn voor de prototypische psychopaat. Nadere analyses wezen uit dat deze 20 items onder te brengen zijn in twee factoren: factor 1 bevat de interpersoonlijke/affectieve componenten van psychopathie en

14 bestaat uit items die kenmerken meten als egocentriciteit, manipulatief gedrag, onverschilligheid en gebrek aan spijt. Factor 2 bevat de gedragsaspecten van psychopathie en bestaat uit items die impulsiviteit, antisociaal gedrag en een onstabiele levensstijl meten (Herve, 2007). Recente statistische analyses hebben uitgewezen dat een drie factoren structuur een accurater beeld zou geven van het begrip (Cooke & Michie, 2001). In het drie-factoren model wordt de interpersoonlijke/affectieve factor van de PCL-R onderverdeeld in twee factoren: 1) arrogante en misleidende interpersoonlijke stijl zoals liegen, manipuleren en oppervlakkige charme en 2) deficiënte affectieve ervaringen zoals gebrek aan empathie, oppervlakkig affect en gebrek aan schuldgevoel. Factor 2 van de PCL-R is in het drie-factoren model aangepast en heeft vooral betrekking op een impulsieve en onverantwoordelijke levensstijl. De PCL-R is de basis geweest voor vele onderzoeken naar psychopathie die later in dit hoofdstuk besproken zullen worden Ontwikkelingen in onderzoek: van volwassen naar jongeren. Het meeste onderzoek naar psychopathie heeft zich voornamelijk op volwassenen gericht. Uit deze onderzoeken zijn verschillende punten naar voren gekomen over psychopathie. Zo lijkt er een duidelijke relatie te zijn tussen psychopathietrekken en huidig en toekomstig antisociaal en gewelddadig gedrag. Delinquenten met psychopathietrekken lijken meer, en meer gewelddadige delicten te plegen dan delinquenten zonder deze trekken. Daarnaast is het recidiverisico bij psychopathische delinquenten vier keer zo hoog als bij niet-psychopathische delinquenten (Kotler &McMahon, 2005). Ook is behandeling over het algemeen minder effectief bij psychopathische delinquenten (Dings, 2005). De PCL-R lijkt vooral een goede voorspellende waarde te hebben met betrekking tot recidive en behandeluitkomst. In de volwassen forensische zorg wordt dan ook volop gebruik gemaakt van scores op de PCL-R om het risico op recidive te kunnen inschatten. Vanwege de voorspellende waarde van dit instrument is er groeiende belangstelling om het concept ook te onderzoeken bij kinderen en adolescenten. Verschillende andere argumenten zijn aangedragen om het concept te onderzoeken bij jongeren. Zo stelt Lynam (1996) dat het van essentieel belang is om psychopathietrekken zo vroeg mogelijk te identificeren. Dit omdat pogingen voor behandeling bij volwassen psychopathische delinquenten vaak niet succesvol zijn en omdat er aanwijzingen zijn dat volwassen psychopathische delinquenten al antisociaal en crimineel gedrag vertoonden in hun jeugd. Daarnaast lijken psychopathietrekken ook redelijk stabiel over tijd. Al deze argumenten pleiten voor het zo vroeg mogelijk identificeren van psychopathietrekken, zodat interventies al op vroege leeftijd kunnen worden ingezet om zo de kans op succes van

15 behandeling te verhogen en de ontwikkeling van psychopathietrekken op volwassen leeftijd te voorkomen. (Salekin, Rogers & Machin, 2001). Verder is uit onderzoek duidelijk geworden dat er een aantal overeenkomsten zijn tussen gedragsgestoorde jongeren en volwassenen, wat het generaliseren van het construct psychopathie naar jongeren verder ondersteunt. Zo bleek uit onderzoek naar angst dat er een overeenkomst bestaat tussen kinderen met ODD en volwassenen met psychopathietrekken. Volwassen psychopaten die ernstige antisociale gedragingen laten zien, hebben vaak weinig gevoelens van angst over de consequenties van hun gedrag. Onderzoek bij kinderen met gedragsproblemen wijst uit dat de kinderen die geen verhoogde angstgevoelens ervaren, agressiever zijn en minder goed reageren op behandeling dan kinderen die wel angst ervaren (McBurnett et al., 1991). Een laatste argument wat in onderzoek aangehaald wordt is dat er in het buitenland een dramatische stijging te zien is in jeugdcriminaliteit. Ook in Nederland is dit het geval, aangezien er in de periode van een stijging te zien was van 24 %. ( Hierom is het van belang om te onderzoeken hoe jeugdcriminaliteit het beste aan te pakken is, waarbij psychopathie een belangrijke rol lijkt te spelen Eventuele risico s van het meten van psychopathie bij jongeren Hoewel uit bovenstaande blijkt dat onderzoek naar psychopathie bij jongeren nodig is, moeten er ook een aantal kanttekeningen gemaakt worden. In het artikel van Seagreave & Grisso (2002) wordt gewezen op een aantal punten waar jongeren in kunnen verschillen van volwassenen op het gebied van psychopathie en waar rekening mee moet worden gehouden bij het ontwikkelen van meetinstrumenten. Zo wordt aangedragen dat kenmerken als gebrek aan empathie, gebrek aan schaamte of schuld en onkunde om verantwoordelijkheid te nemen bij jongeren niet per definitie verband houden met psychopathie maar dat dit ook bij de ontwikkeling passende kenmerken kunnen zijn. Daarnaast zijn kenmerken als niet luisteren en het overtreden van regels in de adolescentie vaak uitingen van de drang tot experimenteren en het zoeken naar autonomie. Gedragingen als sensatie zoeken, impulsief handelen en risico s nemen zijn vaker aanwezig bij jongeren dan bij volwassenen waardoor het moeilijk te zeggen is wanneer het bij jongeren gezien moet worden als een psychopathisch kenmerk. Daarnaast is het de vraag in hoeverre psychopathie een stabiele persoonlijkheidstrek is bij jongeren vanwege de verschillende ontwikkelingsfasen waarin zij verkeren. De kans dat een instrument 'false positives' meet is daarom bij jongeren groter waardoor een jongere ten onrechte het predicaat 'psychopaat' kan krijgen (Seagreave & Grisso, 2002). De

16 gevolgen van dit predicaat zijn verstrekkend en heeft waarschijnlijk een grote invloed op keuzes die gemaakt worden over behandeling en straffen. Vanwege het ontwikkelingsaspect is het dus noodzakelijk dat meetinstrumenten die psychopathie meten voor jongeren eerst goed ontwikkeld en onderzocht worden alvorens deze meetinstrumenten voor andere doeleinden worden gebruikt dan onderzoek. Vooral in de Verenigde Staten lijken bepaalde psychopathiematen voor jongeren al gebruikt te worden voor cruciale beslissingen in rechtszaken betreffende behandeling en maatregelen (Edens, Campbell &Weir, 2006). Dit lijkt op dit moment nog te voorbarig, en voorzichtigheid in het gebruik van de verschillende instrumenten is volgens deze auteurs geboden. De instrumenten die ontwikkeld zijn voor jongeren, zijn over het algemeen gebaseerd op de PCL-R, hoewel met aangepaste items. Een veelgebruikt instrument is de PCL Youth Version, (PCL-YV). Dit instrument heeft aangepaste items voor jongeren, waarbij meer aandacht is voor vrienden, familie en school. Naast de PCL-YV zijn er inmiddels een aantal andere instrumenten ontwikkeld voor het meten van psychopathie bij jongeren, welke tevens gebaseerd zijn op de theorie van de PCL-R, zoals de YPI (Youth Psychopathic Traits Inventory) welke vooral screenend van aard is. De YPI zal in het volgende hoofdstuk uitgebreid besproken worden. De instrumenten die psychopathie bij jongeren meten worden in Nederland op dit moment nog louter gebruikt voor onderzoek Resultaten van onderzoek naar psychopathie bij jongeren In het onderzoek naar jongeren is er vooral aandacht geweest voor jongeren met DBD, zoals CD en ODD omdat deze jongeren vaak antisociaal en agressief gedrag laten zien. De gevonden associatie tussen agressief en antisociaal gedrag en psychopathietrekken bij volwassenen heeft onderzoekers doen afvragen of in de groep jongeren met gedragsproblemen ook een subgroep met psychopathietrekken kan worden onderscheiden Subtypen in DBD De groep jongeren met een DBD blijkt erg heterogeen, in termen van gedrag, de ontwikkeling van het antisociale gedrag en de oorzaken van de gedragsproblemen. Al jaren wordt door verschillende onderzoekers geprobeerd om deze heterogene groep in meer homogene subgroepen op te delen. Een van deze subgroepen is de groep van jongeren die niet goed reageren op de behandeling. In de klinische praktijk blijkt namelijk dat ongeveer eenderde van de behandelde jongeren met DBD niet reageert op behandeling (Hawes & Dadds, 2005). Dit heeft geleidt tot de vraag waarom sommige jongeren wel en andere jongeren niet reageren op behandeling

17 Een subtypering die veel gebruikt wordt is de onderverdeling in het type agressie dat jongeren met DBD laten zien. Hierin wordt een onderscheid gemaakt tussen proactieve en reactieve agressie. Proactieve agressie is veelal gepland en wordt gebruikt om iets te bereiken. Reactieve agressie is veel impulsiever van aard. Uit onderzoek blijkt dat proactieve agressie (pesten, dreigen, dominant gedrag, niet uitgelokt) later delinquent gedrag voorspelt. Reactieve agressie (gebruikt wanneer dreiging wordt ervaren) daarentegen voorspelt sociale isolatie en afwijzing (Kotler & McMahon, 2005). In de DSM zijn ook meerdere subtyperingen gebruikt in de afgelopen jaren voor jongeren met DBD. Een van de eerste subtypen was op basis van de diagnose CD. Hieraan kon toegevoegd worden of het ging om het gesocialiseerde of ongesocialiseerde type, wat qua beschrijving leek op het wel of niet aanwezig zijn van psychopathietrekken. Zo werd het gesocialiseerde type beschreven als iemand die in staat is om sociale contacten te maken en onderhouden, en om een emotionele band te krijgen met anderen. Het ongesocialiseerde type werd gekenmerkt door een gebrek aan empathie, het niet kunnen vormen van sociale contacten, het niet kunnen tonen en voelen van affectie en egocentrisme (Kotler & McMahon, 2005). Later heeft de DSM een onderscheid gemaakt tussen het vroeg of laat beginnen van de gedragsproblemen aangezien uit onderzoek bleek dat jongeren die al vroeg in hun jeugd (voor het 12 e levensjaar) gedragsproblemen lieten zien een grotere kans hebben om op volwassen leeftijd delinquent en antisociaal gedrag te vertonen dan jongeren waarbij de gedragsproblemen pas in de adolescentie beginnen (Kotler & McMahon, 2005). Ook laten gedragsproblemen die vroeg beginnen een meer persisterend patroon zien dan gedragsproblemen die pas in de adolescentie of later beginnen. (Moffitt, 1993). Hierop gebaseerd heeft Frick (2003, 2005) geprobeerd een subtypering in DBD te maken op basis van het construct psychopathie. Hij stelt in zijn artikel dat het aannemelijk is dat in de groep jongeren waarbij de gedragsproblemen voor het 12 e jaar beginnen, psychopathietrekken worden gevonden. Volgens Frick is het vooral van belang om bij het onderzoek naar psychopathie bij jongeren te kijken naar de zogenaamde Callous Unemotional traits (CU-trekken), behorende bij de affectieve factor van psychopathie. CU-trekken kunnen beschouwd worden als een constellatie van gevoelens en gedragingen die voornamelijk betrekking hebben op het affectieve en interpersoonlijke vlak, zoals gebrek aan schuldgevoelens, een oppervlakkig affect en het niet kunnen nemen van verantwoordelijkheid voor gedragingen (Kotler & McMahon, 2005). Deze subgroep wordt gekenmerkt door meer agressieve en ernstige gedragingen, en een persisterend patroon van gedragsproblemen. Daarnaast onderscheidt deze groep zich ook op

18 andere kenmerken: zo lijkt deze groep een voorkeur te hebben voor nieuwe, spannende en gevaarlijke activiteiten, zijn ze minder gevoelig voor straf en beloning, lijken ze minder empathisch en maken ze zich minder druk om het effect van hun gedrag op anderen (Essau, Sasagawa & Frick, 2006, Enebrink et al., 2005). Uit onderzoek blijkt dat jongeren met een combinatie van gedragsproblemen en CUtrekken de meeste overeenkomsten vertonen met psychopathische volwassenen (Frick, Cornell, Barry, Boudin & Dane, 2003). Dat vooral CU-trekken kenmerkend zijn voor psychopathie bij jongeren is goed te verklaren: de gedragsaspecten die bij volwassenen verband houden met psychopathie (zoals risico s nemen, sensatie zoeken, onverantwoordelijk gedrag etc.) houden niet per definitie ook bij jongeren verband met dit construct omdat het bij jongeren een aspect kan zijn van de ontwikkeling en niet zozeer problematisch hoeft te zijn (Salekin & Frick, 2005). Onderzoek naar psychopathietrekken bij jongeren wordt op verschillende manieren uitgevoerd. In sommige onderzoeken wordt gekeken naar psychopathie in het algemeen en in andere onderzoeken wordt specifiek gekeken naar de CU-trekken. In de volgende paragraaf zullen beide soorten onderzoek besproken worden Prevalentie van psychopathietrekken bij jongeren In verschillende onderzoeken is gekeken naar de prevalentie van psychopathietrekken in meerdere populaties. In een onderzoek bij adolescente delinquenten in een gesloten instelling werd gekeken naar de prevalentie van psychopathie. De participanten bestonden uit jongens en meisjes met een gemiddelde leeftijd van 15 jaar. Het gebruikte meetinstrument was de PCL-Youth Version. (PCL- YV). Hieruit bleek dat 21.5 % van de jongeren voldeed aan de criteria voor psychopathie (Salekin, Neumann, Leistico, DiCicco & Duros, 2004). In een review van Forth & Burke (1998) worden drie groepen met elkaar vergeleken op de prevalentie van psychopathie: gedetineerde jongeren, delinquenten jongeren in een open setting en een controle groep. Alle jongeren hadden een leeftijd tussen de 16 en 18 jaar. Hieruit bleek dat respectievelijk 28,3%, 12% en 3.5 % voldeed aan de criteria voor psychopathie zoals gemeten met de PCL-YV. Ander onderzoek besproken in deze review, uitgevoerd bij jongens met een gedragsstoornis, liet zien dat 18,5 % te classificeren was als een psychopathieachtige groep. Hierbij werd gebruikt gemaakt van de YPI. Als laatste wordt in deze review een onderzoek naar de prevalentie van CU-trekken besproken. In dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de CU

19 schaal van de Antisocial Process Screening Device (APSD). Participanten waren jongens die vanwege een gedragsstoornis verwezen waren naar een psychiatrische kliniek voor ambulante zorg. Resultaten lieten zien dat 32 % van de jongens hoog scoort op CU-trekken. Uit deze onderzoeken blijkt dat de prevalentie van psychopathietrekken ligt tussen de 3.5% in een normale populatie en 32% in een delinquente populatie Psychopathie en psychopathologie Psychopathietrekken worden in verschillende onderzoeken in verband gebracht met zowel de ernst als het type psychopathologie. Uit onderzoek van Frick et al.(2003) blijkt dat kinderen uit de algemene populatie die zowel een hoge mate van CU-trekken als gedragsproblemen hadden een grotere variëteit en meer ernstige gedragsproblemen lieten zien dan kinderen zonder deze CU-trekken. Ander onderzoek van Enebrink, Andershead & Langstrom (2005) ondersteunt dit resultaat. Ook zij vonden in een groep gedragsgestoorde jongens dat jongens die hoog scoorde op CU-trekken, in vergelijking met jongens die laag scoorden op CU-trekken, meer verschillende, persisterende en agressieve gedragsproblemen lieten zien. Ditzelfde resultaat bleek uit het onderzoek van Christian, Frick, Hill, Tyler & Frazer (1997) waaruit wederom duidelijk werd dat jongens met een gedragsstoornis en CU-trekken een grotere variëteit aan symptomen van CD en ODD lieten zien dan jongens zonder CU-trekken. Uit deze onderzoeken kan dus geconcludeerd worden dat jongeren met een gedragsstoornis en CU-trekken meer, ernstigere en een grotere variëteit laten zien aan gedragsproblemen dan jongeren met een gedragsstoornis maar zonder deze trekken. CU-trekken lijken dus inderdaad een differentiatie aan te kunnen brengen in de heterogene groep jongeren met een gedragsstoornis. Een andere lijn van onderzoek houdt zich bezig met de vraag of jongeren met psychopathietrekken te onderscheiden zijn op het type psychopathologie. Een hypothese die in het onderzoek van Enebrink et al., (2005) wordt getoetst is of jongeren met CU-trekken minder internaliserende stoornissen vertonen dan jongeren zonder CU-trekken. Verwacht wordt dat jongeren met CU-trekken bepaalde eigenschappen missen (zoals empathie, emotionaliteit) waardoor zij niet in staat zijn om in een langdurige staat van angst en depressie te verkeren. Hierdoor zouden internaliserende stoornissen minder aanwezig zijn bij deze groep jongeren. Deze verwachting werd niet helemaal ondersteund, hoewel er wel een trend leek te zijn richting meer depressies bij jongeren zonder CU-trekken dan jongeren met deze trekken. Een onderzoek van Epstein et al, (2002, aangehaald in Salekin et al., 2004) ondersteunt deze hypothese wel. In dit

20 onderzoek werd gevonden dat scores op de PCL-YV significant gerelateerd waren aan alcoholmisbruik- en afhankelijkheid, maar niet aan angst en depressie. Poythress, Dembo, Wareham & Greenbaum (2006) onderzochten de relatie tussen psychopathietrekken en externaliserend gedrag bij jongeren die een taakstraf opgelegd hadden gekregen. Hieruit bleek dat hogere scores op de YPI en APSD significant geassocieerd waren met scores op een vragenlijst die externaliserend gedrag meette. Ook uit een ander onderzoek, uitgevoerd bij jongens met DBD, bleek dat scores op de YPI positief en significant gecorreleerd waren aan de score op een schaal die externaliserend gedrag meet. Daarnaast was de score op de YPI significant gecorreleerd met aandachtsproblemen en delinquent en agressief gedrag (Dolan & Rennie, 2007). Uit onderzoek van Salekin et al., (2004) bleek naast de significante relatie tussen psychopathie en externaliserend gedrag tevens een verhoogde mate van depressie en aanpassingsproblemen bij jongeren met psychopathietrekken. Uit deze onderzoeken blijkt dat er een duidelijke relatie is tussen externaliserend gedrag en psychopathie. Dit is echter niet zo opmerkelijk aangezien onder externaliserend gedrag ook agressief en antisociaal gedrag valt. Deze gedragingen zijn op hun beurt weer kenmerkend voor bepaalde psychopathietrekken. De relatie tussen psychopathie en internaliserende problematiek is minder duidelijk. In sommige onderzoeken wordt wel een relatie gevonden en in andere niet. Deze relatie behoeft meer onderzoek om hier conclusies over te kunnen trekken Psychopathietrekken en criminaliteit Een van de meest onderzochte relaties in het onderzoek naar psychopathie bij jongeren is die tussen psychopathietrekken en de mate, ernst en duur van criminaliteit. In een follow-up onderzoek van Gretton, Hare & Catchpole (2004) werd de relatie tussen psychopathie en crimineel gedrag onderzocht over een periode van 10 jaar. Geincludeerd werden jongens die verwezen werden naar een forensisch psychiatrische dienst voor diagnostisch onderzoek in afwachting op veroordeling. Hieruit bleek dat jongens met hoge scores op de PCL- YV significant vaker een delict hadden gepleegd voordat ze aangemeld werden voor het diagnostische onderzoek dan jongens met lage scores op de PCL-YV. Er bleek geen verschil te zijn in het type delict dat ze pleegden. Ook leek de PCL-YV significant gecorreleerd met recidive. In onderzoek binnen een normale populatie werd psychopathie gemeten aan de hand van zowel zelfrapportage als rapportage van de leerkracht. Hieruit bleek dat psychopathietrekken significant geassocieerd waren met agressie en delinquentie. Dus, hoe hoger de psychopathie score, hoe hoger de mate van agressie en delinquentie (Marsee, Silverthorn & Frick, 2005)

21 Uit een ander onderzoek bij jongeren met gedragsproblemen bleek dat jongeren met gedragsproblemen en een hoge mate van CU-trekken (in vergelijking met jongeren met gedragsproblemen maar zonder CU-trekken) hogere scores hadden op gedragsproblemen, zelfgerapporteerde delinquentie en politiecontacten gerapporteerd door de ouder (Frick, Stickle, Dandreaux, Farrell & Kimonis, 2005). Dit resultaat bleek ook generaliseerbaar naar jongeren met gedragsproblemen in een ambulante setting: alleen als er CU-trekken aanwezig waren hadden deze jongeren een hogere mate van politiecontacten (Christian et al., 1997 aangehaald in Frick et al., 2005). Uit onderzoek binnen een klinische populatie van jongens met gedragsproblemen werd wederom duidelijk dat jongens met gedragsproblemen en een hoge mate van CU-trekken een hogere mate van agressieve en niet-agressieve delicten pleegden dan jongeren met gedragsproblemen maar zonder CU-trekken. (Hawes & Dadds, 2005). Uit deze onderzoeken kan geconcludeerd worden dat jongeren met gedragsproblemen en comorbide psychopathietrekken vaker delicten plegen dan jongeren zonder deze trekken. Daarnaast lijken ze ook sneller te recidiveren en zijn ze vaker in contact geweest met politie. Een laatste verschil is dat jongeren met psychopathietrekken agressiever zijn dan jongeren zonder psychopathietrekken. Deze resultaten komen sterk overeen met resultaten uit onderzoek naar volwassenen. Wederom wordt het belang onderstreept om onderzoek te doen naar psychopathie bij jongeren, aangezien het construct ook in deze populatie een voorspellende waarde lijkt te hebben voor toekomstig delinquent en agressief gedrag Psychopathietrekken en behandelverleden Hoewel bij jongeren met psychopathietrekken weinig onderzoek is verricht naar het behandelverleden, wordt in het algemeen aangenomen dat mensen met een hoge mate van psychopathietrekken minder goed reageren op behandeling. De onderzoeksresultaten lijken tegenstrijdig, zowel bij volwassenen als bij jongeren. Uit onderzoek van Hawes & Dadds (2005) bleek dat jongeren met een hoge mate van CU-trekken minder goed reageerden op behandeling dan jongeren zonder deze trekken. Daarnaast is uit verschillende onderzoeken bekend dat bepaalde interventies die veel gebruikt worden in de behandeling van jongeren met DBD niet effectief zijn bij jongeren met psychopathietrekken. Zo zijn ze minder gevoelig voor straf en beloning, waardoor technieken als time-out waarschijnlijk minder effectief zijn (Essau, Sasagawa & Frick, 2006). Ook uit onderzoek naar volwassenen is bekend dat het aanwezig zijn van psychopathietrekken een negatieve invloed kan hebben op de behandeling (Dings, 2005). Andere onderzoekers spreken dit tegen, en stellen dat hoewel de standaardbehandelingen wellicht niet effectief zijn, een intensieve variant vaak wel effectief is. Zo blijkt uit een follow-up

22 studie van Caldwell, Skeem, Salekin & Rybroek (2006) dat jongeren met psychopathietrekken beter reageren op een intensieve behandeling dan minder intensieve vormen. Bij de gebruikelijke behandeling was de recidive significant hoger dan bij de intensieve variant. Dus hoewel standaardbehandelingen mogelijk niet effectief zijn bij jongeren met psychopathietrekken, lijken aangepaste, intensievere behandelingen wel een positief effect te laten zien Onderzoeksvragen en verwachtingen voor het huidige onderzoek Het huidige onderzoek zal zich richten op een groep jongeren die met een OTS in een besloten behandelcentrum zijn geplaatst. Naar aanleiding van de hiervoor beschreven theoretische achtergrond en resultaten uit verschillende onderzoeken zijn de volgende onderzoeksvragen en verwachtingen opgesteld: Welke psychopathologie en in welke mate komt psychopathologie voor in een groep jongeren die met een civielrechtelijke maatregel gedwongen worden opgenomen? Aan de hand van de hierboven beschreven onderzoeken wordt verwacht dat tenminste 70% van de huidige onderzoekspopulatie voldoet aan de criteria voor een psychiatrische stoornis en dat de gedragsstoornis de meest voorkomende stoornis is. In welke mate komen psychopathietrekken voor in deze populatie? Verwacht wordt dat tenminste 20% van de populatie een hoge mate van psychopathietrekken heeft, aangezien dit percentage ook gevonden is in de hierboven beschreven vergelijkbare onderzoeken verricht in een gesloten setting. Is er een relatie tussen de mate van psychopathietrekken en type psychopathologie? Verwacht wordt dat een gedragsstoornis vaker en in ernstigere mate voorkomt bij jongeren met een hoge mate van psychopathie trekken in vergelijking met jongeren zonder deze trekken. Daarnaast zal explorerend worden bekeken of jongeren met een hoge mate van psychopathietrekken gekenmerkt worden door meer externaliserende problematiek en minder internaliserende problematiek dan jongeren met een lage mate van CU-trekken. Is er een relatie tussen de mate van psychopathietrekken en de mate van criminaliteit? In het huidige onderzoek wordt verwacht dat jongeren met een hoge mate van psychopathietrekken in het verleden vaker in aanraking zijn geweest met justitie dan jongeren met een lage mate van psychopathietrekken

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Zedendelicten vormen een groot maatschappelijk probleem met ernstige gevolgen voor zowel het slachtoffer als voor de dader. Hoewel de meeste zedendelicten worden gepleegd door

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie

Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Autisme spectrum stoornissen en delinquentie Lucres Nauta-Jansen onderzoeker kinder- en jeugdpsychiatrie VUmc Casus Ronnie jongen van 14, goed en wel in de puberteit onzedelijke handelingen bij 5-jarig

Nadere informatie

DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN

DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN DISRUPTIEVE GEDRAGSSTOORNISSEN Beheersing van emoties en gedrag Rechten van anderen Conflict met maatschappelijke normen en waarden Indeling Gedragsstoornissen in DSM 5 Oppositioneel-Opstandige Stoornis

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Samenvatting. Summary in Dutch

Samenvatting. Summary in Dutch Samenvatting Summary in Dutch Meisjes in Justitiële Jeugd Inrichtingen Psychopathologie en Seksueel Risicogedrag 2 In de laatste tientallen jaren is agressief en ander antisociaal gedrag van meisjes duidelijk

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

N ederlandse samenvatting

N ederlandse samenvatting N ederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Alle kinderen doen wel eens dingen die niet mogen of waarmee ze anderen benadelen. Maar, sommige kinderen doen dat vaker dan andere. Het is bekend dat

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4

Hoofdstuk 3 hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Dutch summary Chapter 7 Het concept psychopathie duidt op een complexe problematiek met patholologische afwijkingen op affectief, interpersoonlijk en gedragsmatig gebied. Psychopaten worden beschreven

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/54850 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Zwaanswijk, W. Title: Psychopathy in 3D : using three dimensions to model psychopathic

Nadere informatie

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD

03/07/15' ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Programma. Begripsbepaling: Agressie. Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD ADHD, ODD, CD? Wat moet ik weten en wat kan ik ermee? Woensdag 29 oktober P. Deschamps Begripsbepaling: ODD, CD en ADHD Begripsbepaling: Agressie Disruptive Behavior Disorders (DBD), Disruptieve Gedragsstoornissen

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/40073 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schat, A. Title: Clinical epidemiology of commonly occurring anxiety disorders

Nadere informatie

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG

Crimineel gedrag en schoolverzuim onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Lectoraat LVB en jeugdcriminaliteit Factsheet 7 - december 2015 Expertisecentrum Jeugd Hogeschool Leiden Crimineel gedrag en school onder jongeren met jeugdreclasseringsmaatregel bij de WSG Door: Paula

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Sharena Veldhuizen Studentnummer: 274046 Masterthesis Erasmus Universiteit Rotterdam Instituut Psychologie Begeleider: Samantha Bouwmeester

Sharena Veldhuizen Studentnummer: 274046 Masterthesis Erasmus Universiteit Rotterdam Instituut Psychologie Begeleider: Samantha Bouwmeester Psychopathie bij Adolescenten die geplaatst zijn in een Justitiële Jeugdinrichting. De relatie met een gedragsstoornis en aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD) Sharena Veldhuizen Studentnummer:

Nadere informatie

Wat is ODD? ODD is een gedragsstoornis waarbij kinderen gedurende langere tijd opstandig, negatief en agressief gedrag laten zien.

Wat is ODD? ODD is een gedragsstoornis waarbij kinderen gedurende langere tijd opstandig, negatief en agressief gedrag laten zien. ODD Wat is ODD? ODD is een gedragsstoornis waarbij kinderen gedurende langere tijd opstandig, negatief en agressief gedrag laten zien. Hoe wordt ODD ook wel genoemd? ODD is een afkorting voor de Engelse

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Brutaal, boos en agressief gedrag bij kinderen met ADHD: Psycho-educatie en opvoedingsadviezen. Walter Matthys

Brutaal, boos en agressief gedrag bij kinderen met ADHD: Psycho-educatie en opvoedingsadviezen. Walter Matthys Brutaal, boos en agressief gedrag bij kinderen met ADHD: Psycho-educatie en opvoedingsadviezen Walter Matthys Gedragsproblemen Opstandig gedrag Anderen ergeren Prikkelbaarheid, boosheid, woede, driftbui

Nadere informatie

3/12/2009 PSYCHOPATHIE BIJ VOLWASSENEN. ITEMS PCL-R (Hare, 2001) PSYCHOPATISCHE TREKKEN BIJ JONGEREN: EEN DIMENSIONEEL PERSPECTIEF

3/12/2009 PSYCHOPATHIE BIJ VOLWASSENEN. ITEMS PCL-R (Hare, 2001) PSYCHOPATISCHE TREKKEN BIJ JONGEREN: EEN DIMENSIONEEL PERSPECTIEF PSYCHOPATISCHE TREKKEN BIJ JONGEREN: EEN MIEKE DECUYPER UNIVERSITEIT GENT PSYCHOPATHIE BIJ VOLWASSENEN Definiërende kenmerken PSYCHOPATHIE: - gedragsmatig: impulsief, vaak risico s nemen, betrokken in

Nadere informatie

Samenvatting. Adviesaanvraag

Samenvatting. Adviesaanvraag Samenvatting Adviesaanvraag De antisociale persoonlijkheidsstoornis (ASP) is een psychiatrische stoornis die wordt gekenmerkt door een duurzaam patroon van egocentrisme, impulsiviteit en agressiviteit.

Nadere informatie

Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar

Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar Kinder- en jeugdpsychiatrie Jeugdige zedendelinquenten een cohortstudie gedurende 12 jaar Lucres Nauta-Jansen Tom, 14 jaar 14 jaar Verdacht van plegen van ontuchtige handelingen met 6 jarig buurjongetje

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 135 Zeer jeugdige delinquenten: wie lopen risico? Een tweejarig vervolgonderzoek naar de ontwikkeling van delinquent gedrag en problemen die daarmee samenhangen.

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

CHAPTER 7. Nederlandse samenvatting

CHAPTER 7. Nederlandse samenvatting CHAPTER 7 Chapter 7 NEDERLANDSE SAMENVATTING Antisociaal gedrag bij jongeren kenmerkt zich door grensoverschrijdende handelingen die niet worden geaccepteerd binnen de normen van het gezin, de school en

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen

DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen DSM-IV-TR: Aandachtstekortstoornissen en gedragsstoornissen 314.xx Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit.01 Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit, gecombineerde type.00 Aandachtstekortstoornis

Nadere informatie

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de

Samenvatting. factoren betreft), en scoren zij anders waar het gaat om het soort en de Samenvatting Dit onderzoek richt zich op het verband tussen de aanwezigheid van risico- en protectieve factoren en de latere ontwikkeling van delinquent gedrag in een groep risicojongeren. De volgende

Nadere informatie

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts)

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Ongemerkt problematisch Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Kijk, als een kind zich opzettelijk uit de auto gooit, dan is het vrij duidelijk dat er iets mis is. Dan heb

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 452 Tenuitvoerlegging van de tbs-maatregel Nr. 65 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT EN VOOR JEUGD EN GEZIN EN DE

Nadere informatie

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? Onderzoek naar jongens in preventieve hechtenis met een Marokkaanse en Nederlandse achtergrond Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

essie 'Zijn ze helemaal gek geworden?'

essie 'Zijn ze helemaal gek geworden?' Verslag themasessie essie 'Zijn ze helemaal gek geworden?' Over omvang en aard van psychische problemen, stoornissen en Licht Verstandelijke Beperking van Marokkaans-Nederlandse jeugdigen en de relatie

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Parketnummer Invulinstructies 1. Onder het kopje Info kunt u per uitspraak nagaan of er voldoende informatie

Nadere informatie

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE

SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE SCHEMA S STOORNISSEN KINDERPSYCHIATRIE Dyslexie Moeite met de techniek van het lezen en spellen, door problemen om het woordniveau en met als belangrijk kenmerk dat geen echte automatisering van het lezen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) Risicotaxatie van geweld bij adolescenten in het Nederlandse justitiële systeem Onderzoeken naar de betrouwbaarheid en de predictieve waarde van de SAVRY Achtergrond en doelstelling

Nadere informatie

De gevolgen scheiding (strafciviel) voor behandeling en beleid. Christian van Dam, 27 mei 2010

De gevolgen scheiding (strafciviel) voor behandeling en beleid. Christian van Dam, 27 mei 2010 De gevolgen scheiding (strafciviel) voor behandeling en beleid Christian van Dam, 27 mei 2010 Organisatie Sinds 1 januari heten wij Avenier, ontstaan uit een fusie tussen Jongerenhuis Harreveld en JPC

Nadere informatie

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg

Waarom onderzoek naar zorggebruik? Over- of onderbehandeling van jongeren in de GGZ? Inhoud. dr. F. Jörg Frederike Jörg Stelling 1 Frederike Jörg Stelling 2 Teveel kinderen en jongeren in Nederland zoeken en krijgen tweedelijns, specialistische GGZ-hulp terwijl er vaak geen sprake is van psychiatrische problematiek

Nadere informatie

Wegingslijst adolescentenstrafrecht

Wegingslijst adolescentenstrafrecht Wegingslijst adolescentenstrafrecht Naam jongere Naam gebruiker Datum invullen Geboortedatum jongere Invulinstructies 1. Onder het kopje Info wordt per uitspraak nagegaan of er voldoende informatie aanwezig

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

De voorspellende waarde van CU-traits en agressie voor de age of onset van een gedragsstoornis bij jongeren in een gesloten behandelsetting.

De voorspellende waarde van CU-traits en agressie voor de age of onset van een gedragsstoornis bij jongeren in een gesloten behandelsetting. De voorspellende waarde van CU-traits en agressie voor de age of onset van een gedragsstoornis bij jongeren in een gesloten behandelsetting. Naam: Jorien van Dooren Studentnummer: S1656805 Onderzoekslocatie:

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode PSYCHOPATHISCHE PERSOONLIJKHEIDSKENMERKEN BIJ VROUWELIJKE ADOLESCENTEN IN EEN GEMEENSCHAPSINSTELLING VOOR

Nadere informatie

Zorgprogramma Angststoornissen

Zorgprogramma Angststoornissen Zorgprogramma Angststoornissen Doelgroep Het Zorgprogramma Angststoornissen is bedoeld voor volwassenen die een angststoornis hebben. Mensen met een angststoornis hebben last van angsten zonder dat daar

Nadere informatie

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Stijging criminaliteit meisjes Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Anne-Marie Slotboom Vrije Universiteit Amsterdam 1 BRISBANE 2010 - Steeds meer jonge meisjes tussen tien en veertien

Nadere informatie

Divisie Kinderen en Jeugdigen. Orthopsychiatrie & Ambulante forensische zorg

Divisie Kinderen en Jeugdigen. Orthopsychiatrie & Ambulante forensische zorg Divisie Kinderen en Jeugdigen Orthopsychiatrie & Ambulante forensische zorg Mad or Bad? Jongeren met problematiek of problematische jongeren? René Cardynaals 2010 Mikx Sedna (Rita vd Elzen, Odette de Theije)

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Stemmingsstoornissen. Van DSM-IV-TR naar DSM-5. Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut

Stemmingsstoornissen. Van DSM-IV-TR naar DSM-5. Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut Stemmingsstoornissen Van DSM-IV-TR naar DSM-5 Johan van Dijk, klinisch psycholoog-psychotherapeut Max Güldner, klinisch psycholoog-psychotherapeut Inhoud Veranderingen in de DSM-5 Nieuwe classificaties

Nadere informatie

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens

Leidraad in de keten. Landelijk Instrumentarium Jeugdstrafrechtketen (LIJ) Contactgegevens Contactgegevens Heeft u na het lezen van deze Leidraad vragen of opmerkingen over het LIJ? U kunt dan contact opnemen met het projectteam LIJ via het telefoonnummer: 070 370 72 75. Mailen kan ook naar:

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Aan de slag! Wat is er nodig in de jji s?

Aan de slag! Wat is er nodig in de jji s? Aan de slag! Wat is er nodig in de jji s? Leonieke Boendermaker / expertisecentrum jeugdzorg Utrecht, 8-6-2006 NIZW Jeugd Doel jeugdstrafrecht Vergelden én voorkomen Schuld als maatstaf voor straf (vergelding)

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

4. Wat zijn de consequenties voor het kind of jongere, die lijdt onder psychische klachten?

4. Wat zijn de consequenties voor het kind of jongere, die lijdt onder psychische klachten? Gastdocent: Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist In dienst van kinderen, jongeren en hun ouders

Nadere informatie

Angst en depressie. Multistage assessment. Denise Bodden

Angst en depressie. Multistage assessment. Denise Bodden Angst en depressie Multistage assessment Denise Bodden Indeling Hoe vaak komt angst en depressie voor? Onderdiagnostiek? Signalering Waar? Waneer? Wie? Hoe? Multi-stage assessment Hoe vaak komt angst en

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders Voorlopige Resultaten Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld INLEIDING Stijgend aantal gedetineerde vrouwen (100%) Weinig bekend

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

Masterscriptie. Clinical Child and Adolescent Studies. Willemijn Valstar, s augustus Eerste lezer: Mw. W.

Masterscriptie. Clinical Child and Adolescent Studies. Willemijn Valstar, s augustus Eerste lezer: Mw. W. Psychopathische trekken en internaliserend en externaliserend probleemgedrag: Verschillen en overeenkomsten tussen jongens en meisjes in de adolescentie Masterscriptie Clinical Child and Adolescent Studies

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25

S Samenvatting Veldman, Karin.indd :25 S Samenvatting Psychische problemen tijdens de kindertijd en adolescentie kunnen langdurige negatieve gevolgen hebben, bijvoorbeeld doordat ze de overgang van school naar werk negatief beïnvloeden. Jongeren

Nadere informatie

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 Psychotrauma en stressorgerelateerde stoornissen Marloes de Kok, GZ-psycholoog Marthe Schneijderberg, orthopedagoog Psychotrauma

Nadere informatie

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ

P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ P. de Beurs, psychiater en adviseur voor de IGZ Dilemma s bij risicotaxatie Risicotaxatie is een nieuw en modieus thema in de GGZ Veilige zorg is een illusie Hoe veiliger de zorg, hoe minder vrijheid voor

Nadere informatie

5 Samenvatting en conclusies

5 Samenvatting en conclusies 5 Samenvatting en conclusies In 2008 werden in Nederland bijna 5,2 miljoen mensen het slachtoffer van criminaliteit (cbs 2008). De meeste van deze slachtoffers kregen te maken met diefstal of vernieling,

Nadere informatie

Neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten

Neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten Proefschrift: S.U. Zuidema Neuropsychiatrische symptomen bij Nederlandse verpleeghuispatiënten met dementie Samenvatting Dementie is een ongeneeslijke aandoening met belangrijke effecten op cognitie, activiteiten

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

De Groeifabriek! 3-11-2015. Korte online interventie om jongeren te leren dat ze de potentie hebben om te veranderen!

De Groeifabriek! 3-11-2015. Korte online interventie om jongeren te leren dat ze de potentie hebben om te veranderen! De Groeifabriek! Het ontwikkelen van een groeimindset Dr. Petra Helmond, UvA & Pluryn Fenneke Verberg, MSc, Pluryn Doel De Groeifabriek! Korte online interventie om jongeren te leren dat ze de potentie

Nadere informatie

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van. Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen. Academiejaar

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van. Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen. Academiejaar Academiejaar 2013-2014 Tweede semesterexamenperiode Ouder- en zelfrapportage van antisociale gedragsstoornissen en gevoelloze persoonlijkheidstrekken bij meisjes in een Gemeenschapsinstelling voor Bijzondere

Nadere informatie

Functional limitations associated with mental disorders

Functional limitations associated with mental disorders Samenvatting Functional limitations associated with mental disorders Achtergrond Psychische aandoeningen, zoals depressie, angst, alcohol -en drugsmisbruik komen erg vaak voor in de algemene bevolking.

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) ACHTERGROND Depressie is een ernstige psychiatrische stoornis waar ongeveer één op de vijf à zes mensen gedurende de levensloop mee te maken krijgt. In Westerse

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) De bipolaire stoornis is een psychiatrische stoornis die gekenmerkt wordt door ernstige stemmingsschommelingen. Iemand met een bipolaire stoornis maakt naast

Nadere informatie

Over mensen met psychische of psychiatrische problematiek. Bijeenkomst voor kerken, raden en verenigingen in de gemeente Aalburg 19 november 2009

Over mensen met psychische of psychiatrische problematiek. Bijeenkomst voor kerken, raden en verenigingen in de gemeente Aalburg 19 november 2009 Over mensen met psychische of psychiatrische problematiek Bijeenkomst voor kerken, raden en verenigingen in de gemeente Aalburg 19 november 2009 Programma 19.30 uur Opening 19.35 uur Inleiding door Gertie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Uit crosscultureel onderzoek is bekend dat de cultuur waarin men opgroeit van jongs af aan invloed heeft op emotie-ervaringen en emotie-uitingen. Veel minder bekend is in welke

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting In dit proefschrift is agressief en regelovertredend gedrag van (pre)adolescenten onderzocht. Vanuit een doelbenadering (Sociale Productie Functie

Nadere informatie

zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam

zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam zeer jeugdige delinquenten in nederland: een zorgwekkende ontwikkeling? theo doreleijers lieke van domburgh vumc amsterdam samenwerkingsverband vu medisch centrum amsterdam Prof. Dr Th. Doreleijers, kinder-

Nadere informatie

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call

Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik. KFZ call Antisociaal gedrag en problematisch middelengebruik KFZ call 2015-9 Projectgroep Auteurs: Fleur Kraanen, Joan van Horn*, Jan van Amsterdam, Roos Dekker, Juliette Hutten en Lieke Nentjes. Klinische Psychologie,

Nadere informatie