Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (DE&OM) voor de regio Noord-Veluwe

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (DE&OM) voor de regio Noord-Veluwe"

Transcriptie

1 Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (DE&OM) voor de regio Noord-Veluwe Eindrapportage 1

2 Een toekomstbeeld (bron: Greenpeace/Breeze) Primum BV Driebergen 8 maart 2012 John Baken Roy Ellenbroek 2

3 Voorwoord De energiewereld is voortdurend in beweging. Op dit moment vormen de klimaatproblematiek en de financiële- en schuldencrisis alle aanleiding om de huidige energiehuishouding kritisch te bezien. Juist nu liggen er kansen om de transitie naar een duurzame energiehuishouding niet alleen aan te wenden om klimaatdoelstellingen te realiseren, maar tegelijkertijd voor de versterking van de lokale economie. Dit is herkend door het Dagelijks Bestuur van de Regio Noord-Veluwe. Ook al ziet men dat het niet ontbreekt aan initiatieven binnen de regio, door allerlei belemmeringen worden marktpartijen ervan weerhouden te investeren in energiebesparing en opwekking van duurzame energie. Vandaar dat het Dagelijks Bestuur heeft besloten Primum opdracht te geven om een eerste invulling te geven aan een Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (DE&OM). In dit rapport wordt duidelijk gemaakt dat DE&OM aantoonbaar meerwaarde heeft voor de versnelling van de energietransitie en voor de lokale economie. Besparing op energiekosten betekent verhoging van besteedbaar inkomen voor burgers en een betere concurrentiepositie voor bedrijfsleven. Energiebesparende maatregelen en productie van duurzame energie leveren werkgelegenheid op voor de regio. Tot slot (en daar was het om begonnen) kan RNV haar korte termijn klimaatdoelen middels DE&OM binnen bereik krijgen en verschaft het zich met DE&OM een goede uitgangspositie voor verdergaande verduurzaming van de regio. Al met al levert DE&OM zo een belangrijke bijdrage aan een mooiere, duurzame wereld voor ons en voor de generaties die na ons komen. Hartelijk dank aan allen die door informatie aan te leveren en door deel te nemen aan workshops, interviews en bilaterale discussies hebben bijgedragen aan de totstandkoming van dit rapport. In het bijzonder dank aan het projectteam van RNV dat het traject intensief heeft begeleid. Dit rapport vormt een belangrijke mijlpaal op weg naar een duurzame maatschappelijke onderneming, waarmee in samenwerking met burgers en bedrijfsleven vorm kan worden gegeven aan een duurzame energiehuishouding van en voor de regio Noord Veluwe. John Baken Roy Ellenbroek Primum BV 3

4 Inhoudsopgave Voorwoord... 3 Samenvatting Achtergrond Technisch/economisch potentieel Business cases Stakeholderanalyse Organisatie en juridische aspecten Financiering en participatie door derden Conclusies en aanbevelingen Bijlage 1: Uitgangspunten kostenkrommen Bijlage 2: Geraadpleegde bronnen kostenkrommen Bijlage 3 Werkgelegenheidseffecten Bijlage 4: Business cases Bijlage 5 Governance op hoofdlijnen

5 Samenvatting Inleiding De regio Noord-Veluwe heeft een ambitieuze doelstelling ten aanzien van de verduurzaming van de energiehuishouding. De doelstellingen voor de korte termijn zijn: 5% duurzame energie in % duurzame energie in % energiebesparing per jaar 30% reductie van broeikaskassen in 2020 Een en ander dient te worden gerealiseerd middels: Energiebesparing: het drastisch verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen door de vermindering van de vraag (bijv. isolatie); Duurzame energie opwekking: het zoveel mogelijk toepassen van duurzame energie binnen de regio. Het Dagelijks Bestuur van RNV heeft besloten Primum opdracht te geven om een eerste invulling te geven aan een Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (werknaam DE&OM), in de veronderstelling dat dit een effectief instrument kan zijn om de transitie naar een duurzame energiehuishouding te versnellen. Tegelijkertijd groeit het bewustzijn dat de energietransitie bijdraagt aan de versterking van de lokale economie. De energierekening van de regio (aardgas, elektriciteit en transportbrandstoffen) bedraagt ruwweg 500 miljoen Euro op jaarbasis. Dit geld vloeit nu ieder jaar weer de regio uit. Door energiebesparing en lokale opwekking van duurzame energie kan deze geldstroom worden omgebogen en bijdragen aan een hoger besteedbaar inkomen voor burgers en een verbeterde concurrentiepositie voor het bedrijfsleven. Tegelijkertijd levert de uitvoering van alle benodigde projecten een flinke impuls voor de werkgelegenheid. Knelpunten bij huidige situatie De uitvoering van het energiebeleid is (al decennia) overgelaten aan de markt. De overheid stimuleert en/of faciliteert en de markt voert uit. Deze werkwijze leidt tot de volgende knelpunten die een duurzame energiehuishouding in de weg staan: 1. Marktwerking leidt niet tot de gewenste verduurzaming energiehuishouding. Marktpartijen willen winst maken met zo laag mogelijke risico s. Hoe hoger de gepercipieerde risico s hoe hoger de marge op de projecten moet zijn. Het resultaat hiervan is dat het tempo van realisatie voor een belangrijk deel wordt bepaald door financiële criteria die de markt hanteert. Vanwege de nog relatief lage kosten van fossiele energie is maar een beperkt deel van de projecten rendabel. Er blijft dus een flink potentieel liggen. En dit tempo is te laag om de CO 2 -emissiereductiedoelen te realiseren. Naast financiële barrières bestaan er ook belemmeringen op gebied van wet- en regelgeving. Deze institutionele belemmeringen kunnen niet door marktpartijen worden opgelost, maar zijn wel van grote invloed op de bereidheid van marktpartijen om projecten te realiseren. 5

6 Voorbeelden zijn de discontinuïteit in het subsidiebeleid van de rijksoverheid en de vergunningverlening door lokale overheden. 2. Het overheidsbeleid is faciliterend, niet sturend. Het klimaatbeleid van dit moment gaat nog steeds uit van de klassieke beleidsinstrumenten, faciliteren, randvoorwaarden stellen, voorlichten, stimuleren en toepassen van wet- en regelgeving. Dat leidt uiteindelijk wel tot een vermindering van CO 2 -uitstoot maar niet in het gewenste tempo. 3. Het ontbreken van regie en daarmee van schaalgrootte. Een regisseur stemt een aantal ontwikkelingen en partijen op elkaar af, zodat een ambitieus resultaat mogelijk wordt. Er zijn momenteel geen partijen die de overall regie op zich nemen van de realisatie van de energietransitie. De aandacht en de kennis zijn versnipperd. Er wordt onvoldoende schaalgrootte bereikt om grotere (groen) financieringsfondsen aan te boren. Daarnaast leidt de vergaande opschaling en globalisering van de energiemarkt tot de vraag in de samenleving om de energievoorziening weer overzichtelijk en nabij te brengen. De behoefte om zelf energie te gaan (mee)produceren wordt ook sterk gevoeld in de regio Noord-Veluwe. Duurzame energie en energiebesparing bieden mogelijkheden voor burgers en ondernemers zich daaraan te verbinden en actief te participeren, hetgeen versterkend werkt op de sociale structuur van de regio. Bovenstaande analyse laat zien dat er in feite sprake is van een maatschappelijke vacature voor een partij die meer snelheid kan brengen in de verduurzaming van de energiehuishouding. Een vacature die zou moeten worden ingevuld door een bundeling van kennis en van ontwikkelkracht door de hele keten en een ander financieel regime. Potentieel en technische maatregelen In de regio Noord-Veluwe is meer dan voldoende potentieel om een substantiële versnelling tot stand te kunnen brengen in de omschakeling naar een duurzame energiehuishouding. De totale CO 2 -emissie van de regio Noord Veluwe bedraagt ca kton/jr (schatting 2010 dit is inclusief verkeer en vervoer, waarvan de emissies worden geschat op 300 kton/jr (exclusief transitieverkeer)). Het potentieel voor energiebesparing en productie van duurzame energie is in de vorm van een globale kostenkromme voor de regio als geheel in kaart gebracht. Ook is aangegeven welke investeringen benodigd zijn om het potentieel te kunnen realiseren. Uitgaande van de aangenomen investeringsvolumes zijn de effecten op de lokale werkgelegenheid in kaart gebracht. Een klimaatneutrale regio zal op korte termijn niet vanzelf tot stand zal komen. Met de realisatie van het volledige potentieel aan energiebesparing en productie van duurzame energie (reductiepotentieel 685 kton CO 2 ) is een totaal investeringsvolume van ruim 2,6 miljard Euro gemoeid. Een deel van deze investeringen zal autonoom tot ontwikkeling komen (door de markt worden opgepakt). NB: De kostenkromme en bovengenoemd CO 2 reductiepotentieel zijn globaal bepaald op grond van beschikbaar materiaal en expert judgement en betreft het potentieel voor energiebesparing en duurzame opwekking. Maatregelen op het gebied van verkeer en vervoer zijn niet meegenomen. Er 6

7 bestaan nog andere opties voor CO 2 -reductie, zoals keten- en procesinnovatie, CO 2 -opslag etc. Omdat deze opties niet tot het werkgebied van DE&OM worden gerekend zijn deze niet meegenomen in de kostenkromme. In samenwerking met RNV en de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk,Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten zijn na selectie uit een lijst van projecten en initiatieven, een zestal globale business cases voor kansrijke projecten uitgewerkt, om een gevoel te krijgen voor de rol en toegevoegde waarde van DE&OM in specifieke projecten. De business cases laten zien dat het potentieel niet louter theoretisch is, maar dat er vele concrete projecten en projectideeën bestaan, waaraan DE&OM een actieve bijdrage kan leveren. Tegelijkertijd tonen de business cases aan dat vele projecten niet tot stand komen zonder de toegevoegde waarde die een organisatie als DE&OM kan bieden. DE&OM kan in de rollen van aanjager, regisseur, projectontwikkelaar en financiële participant een aanzienlijke versnelling teweeg brengen in de transitie naar een duurzame energiehuishouding voor de regio Noord-Veluwe. Voor de individuele gemeenten zal DE&OM een uitkomst bieden doordat kennis, capaciteit en ontwikkelkracht voor projecten beschikbaar komt om lokale projecten te realiseren, iets wat per gemeente moeilijk te organiseren is. Potentieel, economie en werkgelegenheid De energierekening van de regio bedraagt ruw geschat zo n 500 miljoen Euro op jaarbasis (inclusief transportbrandstoffen). Dit geld stroomt nu jaarlijks de regio uit. Middels besparing en lokale duurzame opwekking kan een groot deel van deze geldstroom binnen de regio blijven. Dit zal resulteren in meer economische activiteit binnen de regio, lagere energiekosten en daarmee een hoger besteedbaar inkomen voor burgers en meer concurrentiekracht voor het lokale bedrijfsleven. DE&OM biedt concreet uitzicht op het creëren van werkgelegenheid. Het gaat hierbij om de orde grootte van ruim arbeidsjaren directe werkgelegenheid, wanneer alle opties voor energiebesparing en duurzame opwekking (excl. windenergie) worden gerealiseerd. De effecten voor werkgelegenheid kunnen gunstiger uitpakken, wanneer de introductie van DE&OM gepaard gaat met een actief beleid om bedrijven aan te trekken die gerelateerd zijn aan energiebesparing en duurzame energie. Dankzij de activiteiten van DE&OM kan de regio voor diverse typen bedrijven een aantrekkelijke thuismarkt vormen, die kansen biedt op export naar andere delen van Nederland en het buitenland. Anderzijds zullen de activiteiten van DE&OM in de regio niet of nauwelijks leiden tot verdringing van werkgelegenheid in de traditionele energiesector. Draagvlak De partijen die in het kader van deze studie zijn benaderd tonen alle een positieve houding tegenover DE&OM. Tegelijkertijd is er een behoefte aan verduidelijking van het concept en zal nog een substantiële inspanning zijn vereist om meer draagvlak te creëren. Aan de hand van een beperkte stakeholderanalyse is het draagvlak voor DE&OM in de regio onderzocht. Uit de startbijeenkomst, interviews en werksessies waar al met al vele lokale partijen betrokken zijn, is gebleken dat DE&OM kan rekenen op een positieve grondhouding. Verschillende 7

8 partijen veelal betrokken bij lopende initiatieven geven aan dat DE&OM niet complicerend mag werken. Tegelijkertijd geeft men aan dat DE&OM juist een rol zou kunnen spelen in het overwinnen van barrières gerelateerd aan regelgeving. DE&OM zal bedrijfsmatig moeten werken. De samenwerking in het kader van DE&OM leidt niet alleen tot een sterk vergrote kans op de realisatie van succesvolle projecten, maar kan, afgaand op de ervaringen gedurende de totstandkoming van dit rapport, ook de sociale cohesie versterken binnen de regio. Veel partijen beschouwen energie als een basisvoorziening, waarop nauwelijks invloed mogelijk is vanwege de macht van de bestaande energiebedrijven. DE&OM werkt op een ander schaalniveau, een schaalniveau dat dichter bij de inwoners en bedrijven uit de regio Noord-Veluwe staat. De provincie Gelderland staat positief tegenover ontwikkelingen als DE&OM, getuige onder andere de wijze waarop zij nu AGEM (Achterhoekse Groene Energie Maatschappij) financieel ondersteunt. De provincie heeft aangegeven open te staan voor gesprekken om te onderzoeken op welke wijze zij kan participeren in DE&OM. Organisatie en juridische aspecten Er is een organisatiemodel uitgewerkt waarmee DE&OM vorm krijgt volgens de gestelde eisen en doelen en aantoonbaar kan bijdragen aan een snellere realisatie van projecten. Er is een structuur uitgewerkt voor de organisatie van DE&OM (figuur 0.1), die voldoet aan de gestelde eisen met betrekking tot slagvaardigheid, effectiviteit en juridische aspecten. Het model draagt bij aan een bedrijfsmatig karakter van DE&OM en aan de focus op de daadwerkelijke realisatie van concrete projecten in het veld. Vanuit een Uitvoering BV, waarin naast publieke partijen ook andere organisaties, (die kennis, ervaring, kapitaal en projecten tegen nutscondities kunnen inbrengen) kunnen deelnemen, worden de projecten gerealiseerd. De directie van de Uitvoering BV wordt geadviseerd door een Raad van Commissarissen, waarin de nodige expertise over energiesector, duurzame energiehuishouding en financiering is bijeengebracht. Op basis van een meerjaren business plan worden projecten geselecteerd door de Uitvoering BV. Voor de projecten worden, na grondige analyse van de mogelijkheden voor realisatie, tenders uitgeschreven richting marktpartijen, waarmee zij worden uitgenodigd per project aanbiedingen te doen voor hun deelname. Op deze wijze wordt maximale marktparticipatie gegarandeerd. Door de bundeling van kennis en de financiering vanuit de centrale organisatie worden bovendien efficiency-voordelen behaald, die meer projecten haalbaar maken respectievelijk meer rendabel maken. Door concrete projecten onder te brengen in project-bv s wordt participatie van marktpartijen en van burgers gefaciliteerd. Tegelijkertijd worden de risico s voor DE&OM beheersbaar, opdat elk afzonderlijk project op zijn merites kan worden beoordeeld, en de rol van DE&OM per project kan worden vastgesteld alvorens tot uitvoering wordt overgegaan. Door een evenwichtig portfolio aan projecten op te bouwen (goede verdeling qua rentabiliteit en risico s), wordt het totale risico verminderd. 8

9 Alg. Vergadering Aandeelh. Raad van Commissarissen Directie Uitvoering BV Fig uur 0.1: Organisatiestructuur DE&OM Staatssteun Indien DE&OM financieel participeert zou sprake kunnen zijn van staatssteun. Echter de Europese Commissie verbiedt dat niet, maar heeft kaders vastgesteld. Kaders die aangeven in welke mate en in welke omstandigheden staatsteun noodzakelijk is om de bescherming van het milieu en de duurzame ontwikkeling veilig te stellen zonder een onevenredig negatieve invloed uit te oefenen op de mededinging en de economische groei. DE&OM zal dus binnen deze kaders moeten werken. Om de participatie van maatschappelijke partijen wettelijk te verankeren bestaat er de mogelijkheid te werken met provinciale dan wel gemeentelijke verordeningen. Het klimaatbeleid kan zo worden gedefinieerd als een publieke taak/belang dat wordt vastgelegd in een dergelijke verordening, waarbij de realisatie wordt opgedragen aan DE&OM. 9

10 Financiering Ervaringen uit ontwikkelingen elders in Nederland blijkt er vanuit externe partijen belangstelling te zijn voor investeringen in DE&OM, met als uiteindelijk doel om projecten te realiseren. Door de portfolio aanpak en financiering daarvan op het niveau van de Uitvoering BV en door maximale marktparticipatie kan met een relatief geringe inleg vanuit publieke partijen en nutsbedrijven het benodigde volume aan investeringen voor verduurzaming van de energiehuishouding worden losgetrokken. Een eerste verkenning van een groeipad voor DE&OM geeft aan dat de kapitaalbehoefte voor de eerste twee jaar ca. 1,7 miljoen Euro bedraagt (dit betreft hoofdzakelijk ontwikkelkosten van projecten, waarmee direct waarde wordt gecreëerd). Het potentiële investeringsvolume is groot (ruim 2,6 miljard Euro, inclusief de te verwachten autonome realisatie van potentieel). De investeringen vanuit de participanten in DE&OM blijven beperkt door meerdere factoren (zie ook figuur 0.2): De verwachting is dat onder de huidige condities 40% van het potentieel autonoom tot stand komt. Bij een ambitieus scenario resteert een investeringssom van 1,6 miljard euro om het volledige potentieel te realiseren. Om de doelstelling voor 2020 te realiseren moet ca. 340 kton/jr aan CO 2 reductie worden gerealiseerd buiten de sector verkeer & vervoer. Dit is de helft van het totale potentieel. Het door de publieke partijen ingebrachte eigen vermogen kan met een hefboom worden vermeerderd. De projecten gaan revenuen opleveren die kunnen worden geherinvesteerd. In de projecten zullen marktpartijen worden uitgenodigd maximaal te participeren. Uiteraard nemen marktpartijen dan ook financiering mee (in de meeste gevallen zal DE&OM minderheidsaandeelhouder zijn). Ook hier kan een hefboom worden gerealiseerd (naar verwachting van een factor 3 tot 4). De prijzen van energiebesparende opties en duurzame energiesystemen dalen de komende jaren (denk bijvoorbeeld aan de sterk dalende prijzen van zonnepanelen). 10

11 Figuur 0.2: Totaal maximaal op termijn benodigd eigen vermogen DE&OM Uiteraard zal DE&OM geleidelijk en beheerst moeten groeien. Er is een beknopt scenario geschetst voor de eerste twee jaar, waarbij in het eerste jaar 4 projecten en in het tweede jaar in totaal 10 projecten in ontwikkeling worden genomen. Dit scenario geeft aan dat in eerste instantie de investeringsbehoefte beperkt is, nl. 1,7 miljoen euro. Met deze investering wordt de ontwikkeling van een portfolio van 10 projecten in gang gezet. In het businessplan zullen meerdere opstartscenario s moeten worden onderzocht en verder moeten worden uitgewerkt. Het is overigens wel gewenst dat er in een vroegtijdig stadium een zeker (conditioneel) commitment wordt afgegeven door de participanten in DE&OM voor het verstrekken van eigen vermogen om de continuïteit van DE&OM te garanderen. Een minimum inleg van orde grootte 1 miljoen Euro per gemeente is gewenst. Ook met de provincie moeten tijdig gesprekken worden gevoerd over mogelijke participatie bijvoorbeeld vanuit het IIG fonds. 11

12 Participatie versus subsidiëring en garantiefonds De gedachte achter DE&OM is dat de gemeenten participeren met eigen vermogen, waarop de gemeenten een acceptabel rendement te maken. Door de ontwikkeling van projecten wordt immers waarde gecreëerd en ontstaan op termijn positieve cash flows. De middelen die worden ingezet in DE&OM zijn dus investeringen, die rendement opleveren dat ten goede komt aan de aandeelhouders in DE&OM en als dividend kunnen worden uitgekeerd. In tegenstelling tot het verstrekken van subsidie genereert DE&OM inkomsten. DE&OM dient te worden beschouwd als een investering in de toekomst, die behalve financiële baten ook maatschappelijke baten oplevert. Dankzij de hefboomwerking kan via DE&OM een veel groter potentieel worden ontgonnen dan via een garantiefonds. Risico s In het kader van risicobeheersing willen we benadrukken dat de grootste financiële risico s voortkomen uit de afzonderlijke, concrete projecten die worden uitgevoerd. Deze risico s kunnen per project worden beoordeeld om vervolgens naar bevind van zaken te besluiten over de realisatie van elk afzonderlijk project. Het besluit over te gaan tot de oprichting van DE&OM betekent dus niet dat direct een risico wordt aangegaan voor een zeer groot bedrag. Los van de risico s op projectniveau zijn de belangrijkste algemene risico s voor DE&OM dat het de interne organisatie onderschat en onvoldoende uitwerkt in het business plan. Meerwaarde DE&OM voor projecten Met DE&OM wordt voldaan aan de primaire doelstellingen. Er wordt een substantiële bijdrage geleverd aan de versnelling van de transitie naar een duurzame energiehuishouding. Die versnelling is zichtbaar door het grotere aantal projecten dat wordt gerealiseerd. Primair liggen daar de volgende versnellingsprincipes in het DE&OM concept aan ten grondslag: 1. DE&OM werkt met met een langere horizon ten aanzien van terugverdientijden en met lagere rendementseisen dan de marktpartijen, waardoor meer projecten rendabel zijn. 2. DE&OM werkt met een portfolio aan projecten, waardoor sterk winstgevende en minder winstgevende projecten gecombineerd worden tot een geconsolideerd rendement. Ook hiermee worden projecten mogelijk, die anders zouden blijven liggen. 3. DE&OM is een maatschappij met publieke partijen als belangrijke aandeelhouder. Dit geeft een verlaagd risicoprofiel bij investeerders, waardoor geld goedkoper kan worden aangetrokken in vergelijking met financiering door marktpartijen. De risico s zijn beheersbaar en de investeringen leveren een voor de opdrachtgevers acceptabel rendement. Om de meerwaarde van DE&OM te toetsen en te illustreren is in het kader van deze studie een zestal concrete projectinitiatieven in de regio Noord-Veluwe onder de loep genomen. Tabel 0.1 geeft de resultaten van de analyse weer alsmede de potentiële meerwaarde van DE&OM, zoals die wordt aangegeven/onderschreven door de stakeholders van de projecten. 12

13 Tabel 0.1: Resulaten analyse zestal concrete projecten in de regio Noord-Veluwe. Project Resultaat analyse Meerwaarde DE&OM Energiebesparing gemeentelijke gebouwen Energiebesparing en duurzame energieopwekking bestaande woningbouw Zon/PV op bedrijfsdaken Windproject Biovergister in Nunspeet Industriële vergister Harderwijk Projecten voor markt vaak onvoldoende interessant: te laag rendement vs hoge risico s Zon/PV voor particulieren en woningcorporaties bijna rendabel. Investeringssom blijft echter barrière Afhankelijk van huidige energieprijs en toepasbaarheid fiscaliteiten is zon/pv ook voor bedrijven interessant. Energie echter voor veel bedrijven geen core-business Windproject zowel binnen de regio (Putten) als daarbuiten (Zeewolde) financieel interessant, uitgaande van SDE+-subsidie op geproduceerde elektriciteit Co-vergisting tbv groen gasproductie onder voorwaarden interessant maar omgeven door risico s Grootschalige productie en levering biogas/warmte aan directe omgeving (fase 2) is complex, kapitaalsintensief maar financieel interessant ESCO (Energieservice-bedrijf) kansrijk wanneer DE&OM ontwikkeltraject op zich neemt. De rol van DE&OM kan meerledig zijn: organisator, verstrekker van garanties, projectuitvoering Met one-stop-shop -concept kan DE&OM zorgen voor grote penetratiegraad: centrale inkoop, administratie en financiering. Ook bedrijven kunnen aansluiten bij one-stop-shop -concept, zoals hierboven aangegeven. Deze case biedt tevens de mogelijkheid tot eigenaarschap van PV-panelen door burgers die er of zelf geen ruimte voor hebben maar wel willen investeren in duurzame energie: een goed voorbeeld van local empowerment. Ontwikkeling binnen regio vraagt proactieve ontwikkelende rol van DE&OM, mede gezien politieke en maatschappelijke weerstand. Bij ontwikkeling buiten regio (Zeewolde) kan DE&OM rol van mede-investeerder aannemen, maar loopt de regio aantal opbrengsten mis (bijv grondexploitatie). DE&OM met name interessant voor financiering (vreemd vermogen) tegen maatschappelijke voorwaarden. Daarnaast kan DE&OM initiatiefnemer actief ondersteunen bij stroomlijnen ruimtelijke en vergunningtechnische procedures. Rol als mede-ontwikkelaar in fase 2 wenselijk: DE&OM draagt deel kosten in aanlooptraject en is optimaal in staat om dit project met regionale impact ruimtelijk en vergunningstechnisch te ondersteunen. Met DE&OM als investeerder kunnen totale projectrisico s beter worden opgevangen. 13

14 Hoewel deze business cases slechts een kleine selectie vormen van het totaal aan initiatieven in de regio Noord-Veluwe, toont de analyse aan dat DE&OM als proactieve maatschappelijke ontwikkelaar in een behoefte van veel projecten kan voorzien. Deze behoefte is per project verschillend. Voor uitrol van grootschalige energiebesparings- en zon/pv-projecten is in eerste instantie voornamelijk een organiserende rol gewenst: een DE&OM die in staat is het voortouw te nemen, aanlooprisico s te accepteren en publieke en private partijen bij elkaar te brengen. Bij implementatie van centrale opweksystemen zoals biogasinstallatie sluit DE&OM veel meer aan bij bestaande initiatiefnemers en kan het in de ontwikkel- en realisatiefase zorgen voor acceptabele financiële risico s door inbreng van eigen en/of vreemd vermogen tegen maatschappelijke voorwaarden. Meerwaarde DE&OM voor deelnemende gemeenten De gemeenten in de regio Noord-Veluwe zijn afzonderlijk te klein om een substantiële versnelling in de energietransitie te verwezenlijken. De concrete meerwaarde van samenwerking tussen de gemeenten in het kader van DE&OM is: Het wiel hoeft niet steeds opnieuw te worden uitgevonden. Kennis en competenties van deskundige en ervaren mensen wordt bij elkaar gebracht en ingezet bij de ontwikkeling van (lokale) projecten. Hierdoor wordt de ontwikkeltijd korter en daarmee de ontwikkelkosten lager. De professionalisering van de ontwikkelfase van projecten biedt zekerheid aan investeerders. Hierdoor wordt het risicoprofiel van DE&OM gunstiger. Er wordt gewerkt vanuit een verzameling projecten. Daardoor ontstaat de mogelijkheid om een portfolio van projecten samen te stellen, waarbij de sterke winstgevendheid van sommige projecten wordt benut om andere, minder winstgevende projecten, te ondersteunen. Dit wordt het principe van verevening genoemd. De bundeling van maatschappelijke organisaties in DE&OM biedt zekerheid voor investeerders. Maatschappelijke partijen hebben doorgaans een triple A status en dus een laag risicoprofiel. Een regionale aanpak biedt schaalvoordelen: het zorgt voor (1) lagere overheadkosten en (2) een groter portfolio van (potentiële) projecten, wat geld aantrekken goedkoper maakt. De regionale schaal vergemakkelijkt de afstemming van energievraag en (duurzame) energieaanbod aanzienlijk (intelligenter maken van het regionale elektriciteitsnet). Maatschappelijke vacature ingevuld: waardecreatie DE&OM De focus in het onderzoek heeft primair gelegen op de vraag of de verduurzaming van de energiehuishouding met DE&OM kan worden versneld. Het antwoord luidt ja. Dat antwoord is voor een belangrijk deel ingegeven door financiële en juridische kaders. Het onderzoek heeft ook andere maatschappelijke effecten blootgelegd: DE&OM draagt ook op andere manieren bij aan publieke belangen, waarmee de lokale overheden hun deelname kunnen verantwoorden: Bedrijvigheid Allereerst is er het effect op werkgelegenheid. Versnelling betekent immers: het aantrekken van meer geld om meer projecten mogelijk te maken. Besparende maatregelen en realisatie en exploitatie van duurzame energie productiemiddelen leveren veel werkgelegenheid op: bouwers, installateurs, isolatiebedrijven. Zij profiteren van het vergroten van de markt in de regio. Al met al draagt DE&OM op deze wijze in hoge mate bij aan de versterking van de lokale economie. 14

15 Daarnaast kan de versnelling worden benut voor het aantrekken van nieuwe bedrijven. Er kan immers een aantrekkelijke thuismarkt worden gecreëerd voor bedrijvigheid in de duurzame energiesector. Op termijn kan dit leiden tot export van kennis, diensten en producten, wat weer ten goede komt aan de lokale economie. Energieprijzen DE&OM heeft haar focus op een schone, onafhankelijker energiehuishouding. Maar ook op een betaalbare: de (exploitatie) kosten van de duurzame installaties zijn immers voorspelbaar en vast. De kosten van fossiele brandstoffen niet. DE&OM zal daarom bijdragen aan meer stabiliteit in de energiekosten, naarmate het aandeel duurzame opwekking toeneemt. Dankzij energiebesparing en duurzame opwek blijven de rekeningen voor burgers en bedrijven betaalbaar, neemt het besteedbaar inkomen en de concurrentiekracht toe. In dit verband zal DE&OM versterkend werken op het beleid van de woningcorporaties, die een groot belang hebben bij betaalbare woonlasten voor hun huurders. Participatie Gedurende de uitvoering van dit onderzoek, met name bij de stakeholderanalyse en de projectanalyse, is gebleken hoezeer het onderwerp duurzame energie leeft bij vele betrokkenen in de regio Noord-Veluwe. Er zijn bedrijven bezig met innovaties in de energievoorziening. De woningcorporaties zoeken naar mogelijkheden om de woonlasten beheersbaar te houden. Burgers vragen om duurzame energie etc. Een en ander doet het vertrouwen toenemen dat van de betrokkenheid bij dit lokale initiatief er een versterkend effect uitgaat. Het gevoel dat het van ons is versterkt dit effect in hoge mate. DE&OM gaat uit van het verbinden en delen van belangen, inzet en opbrengsten. Dat betekent onder meer dat maximale participatie van burgers, bedrijven, organisaties in de regio Noord- Veluwe mogelijk is. Het verbinden van burgers en bedrijven in de regio met hun eigen (duurzame) energiehuishouding voegt een dimensie toe. Een dimensie die te maken heeft met cohesie in de lokale samenleving, het gevoel zelf invloed te kunnen uitoefenen en een eigen koers te kunnen inslaan. DE&OM biedt een structuur voor initiatieven van onderop. De toegevoegde waarde van DE&OM kan dan ook liggen in local empowerment: de mogelijkheid die DE&OM voor lokale initiatieven van burgers en bedrijven biedt om zelf actief te participeren in duurzame energie. En daarmee ook een bijdrage te leveren aan versterking van cohesie in de gemeenschap, ofwel de sociale dimensie van duurzaamheid. Waardeontwikkeling DE&OM De projecten van DE&OM vertegenwoordigen een waarde op zich. Een waarde die zal groeien naarmate de investeringen toenemen en daarmee tastbare en betrouwbare resultaten worden geboekt. Er mag verwacht worden dat de aandelen in DE&OM in waarde zullen toenemen bij een sterke en professionele organisatie. In die zin herhaalt de historie zich: Ooit begonnen gemeenten hun Gemeentelijke Energie Bedrijven, om zekerheid te bieden voor hun burgers. DE&OM wil die zekerheid ook bieden, maar dan op basis van de ontwikkeling van een duurzame energiehuishouding en in samenwerking met meerdere partners. Hoe verder? 15

16 Op basis van de resultaten van dit onderzoek bevelen wij aan een volgende fase in te gaan, namelijk het opstellen van een businessplan voor DE&OM. Het businessplan dient de opstartfase van DE&OM in detail te beschrijven, maar ook de langere termijn ontwikkeling van DE&OM te schetsen. Het opstellen van een businessplan is uiteraard alleen zinvol als er voldoende commitment bestaat bij de betrokken partijen om uitvoering te willen geven aan dit plan, wanneer dit voldoet aan vooraf opgestelde criteria. Daarom raden wij aan om voorafgaand aan het business plan als gezamenlijke initiatiefnemers een intentieverklaring overeen te komen, met die partijen, welke op dit moment een volgende stap willen maken met DE&OM. Het voorbereiden en opstellen van het businessplan en de daarop volgende besluitvorming zullen al snel een jaar tijd in beslag nemen. Het mag niet zo zijn dat in afwachting van de oprichting van DE&OM kansrijke en lopende initiatieven worden opgehouden. Het verdient daarom aanbeveling om parallel aan het businessplan te werken aan de verdere ontwikkeling van projecten, met ondersteuning vanuit RNV danwel vanuit individuele gemeenten. Wij raden daarom aan om op korte termijn: - Middelen vrij te maken voor ontwikkeling en/of ondersteuning van projecten vanuit RNV (aanjaagfunctie); - Afspraken te maken over de mogelijke inbreng van projecten in DE&OM wanneer deze daadwerkelijk wordt opgericht, met name voor wat betreft de financiële waardering. Draagvlak Vanuit de stakeholderanalyse is duidelijk geworden dat communicatie over DE&OM van groot belang is. Weliswaar staan de meeste partijen in beginsel enthousiast tegenover het initiatief DE&OM, tegelijkertijd heeft men zijn twijfels over de toegevoegde waarde. Deze twijfel komt grotendeels voort uit de onbekendheid aangaande de werking van DE&OM. Hierover zal goed moeten worden gecommuniceerd, zodat alle betrokken gevoel krijgen van de meerwaarde die DE&OM hen kan bieden. Door met betrokken partijen te werken aan concrete projecten zal de meerwaarde expliciet worden gemaakt. Parallel aan het businessplan zal daarom moeten worden doorgewerkt aan een aantal projecten. Hiervoor lenen zich een aantal projecten waarvoor in het kader van dit onderzoek business cases zijn uitgewerkt. Die kunnen verder worden gebracht richting daadwerkelijke realisatie. 16

17 1. Achtergrond 1.1 Inleiding Het samenwerkingsverband Regio Noord-Veluwe (RNV) heeft een ambitieuze doelstelling ten aanzien van de verduurzaming van de energiehuishouding. De doelstellingen voor de korte termijn zijn: 5% duurzame energie in % duurzame energie in % energiebesparing per jaar 30% reductie van broeikaskassen in 2020 Een en ander dient te worden gerealiseerd middels: Besparing: het drastisch verminderen van het gebruik van fossiele brandstoffen door de vermindering van de vraag (bijv. isolatie); Duurzame opwekking: het zoveel mogelijk toepassen van duurzame energie binnen de regio. Het Dagelijks Bestuur van RNV heeft besloten opdracht te geven om een eerste invulling te geven aan een Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (werknaam DE&OM) in de veronderstelling dat dit een interessant instrument kan zijn om de transitie naar een duurzame energiehuishouding te versnellen. In dit rapport wordt in kaart gebracht: het potentieel voor energiebesparing en duurzame energieopwekking in de regio aan de hand van een globale kostenkromme en een projectenlijst, de benodigde investeringen en de effecten op werkgelegenheid; welke vorm DE&OM op hoofdlijnen zou moeten krijgen (doelstelling, participanten, organisatorische vorm, financiering); de toegevoegde waarde van DE&OM aan de hand van een zestal business cases voor potentiële projecten binnen de regio. De totale CO 2 -emissie van de regio Noord-Veluwe bedraagt ca kton/jr, dit is inclusief verkeer en vervoer, waarvan de emissie op 300 kton wordt geschat (dit is exclusief transitieverkeer). Om de doelstelling voor 2020 te behalen moet in de periode tot dan toe een reductie worden bewerkstelligd van 420 kton/jr, waarvan ca. 340 kton/jr in de sectoren buiten verkeer en vervoer. 1.2 Knelpunten De uitvoering van het energiebeleid is (al sinds decennia) overgelaten aan de markt. De overheid stimuleert en/of faciliteert en de markt voert uit. Deze werkwijze leidt tot de volgende knelpunten die een duurzame energiehuishouding in de weg staan: 1. Marktwerking leidt niet tot de gewenste verduurzaming energiehuishouding. Marktpartijen willen winst maken met zo laag mogelijke risico s. Hoe hoger de gepercipieerde risico s hoe hoger de marge op de projecten moet zijn. Daarmee ontstaat cherry picking ofwel 17

18 keuze voor meest rendabele projecten. De projecten staan daardoor vaak stand alone. Ze worden niet ontwikkeld als onderdeel van een integraal verduurzaamde energiehuishouding waarbij in één klap zowel veel energie wordt bespaard als energie duurzaam wordt opgewekt. Het resultaat hiervan is dat het tempo van realisatie voor een belangrijk deel wordt bepaald door financiële criteria die de markt hanteert. Vanwege de nog relatief lage kosten van fossiele energie is maar een beperkt deel van de projecten rendabel. Er blijft dus een flink potentieel liggen. En dit tempo is te laag om de CO 2 -emissiereductiedoelen te realiseren. Naast financiële barrières bestaan er ook belemmeringen op gebied van wet- en regelgeving. Deze institutionele belemmeringen kunnen niet door marktpartijen worden opgelost, maar zijn wel van grote invloed op de bereidheid van marktpartijen om projecten te realiseren. Een voorbeeld is de discontinuïteit in het subsidiebeleid van de rijksoverheid. 2. Het overheidsbeleid is faciliterend, niet sturend. Het klimaatbeleid van dit moment gaat nog steeds uit van de klassieke beleidsinstrumenten, faciliteren, randvoorwaarden stellen, voorlichten, stimuleren en toepassen van wet- en regelgeving. Dat leidt uiteindelijk wel tot een vermindering van CO 2 -uitstoot maar niet in het gewenste tempo. 3. Het ontbreken van regie en daarmee schaalgrootte. Een regisseur stemt een aantal ontwikkelingen en partijen op elkaar af, zodat een ambitieus resultaat mogelijk wordt. Er zijn momenteel geen partijen die een overall regie op zich nemen m.b.t. de realisatie van de energietransitie. De aandacht en de kennis zijn versnipperd. Er wordt onvoldoende schaalgrootte bereikt om grotere (groen) financieringsfondsen aan te boren. Bovenstaande analyse laat zien dat er in feite sprake is van een maatschappelijke vacature voor een partij die meer snelheid kan brengen in de verduurzaming van de energiehuishouding. Een vacature die zou moeten worden ingevuld door een bundeling van kennis en van ontwikkelkracht door de hele keten en een ander financieel regime. 1.3 De hypothese Hieronder zijn de vooronderstellingen opgesomd, die aanleiding hebben gegeven tot dit onderzoek en een leidraad hebben gevormd voor het onderzoek. De bundeling van kennis en ontwikkelkracht zal de volgende effecten teweeg brengen: Het wiel hoeft niet steeds opnieuw te worden uitgevonden. Kennis en competenties van deskundige en ervaren mensen wordt bij elkaar gebracht en ingezet bij de ontwikkeling van (lokale) projecten. Hierdoor moet het mogelijk zijn de ontwikkeltijd en daarmee ontwikkelkosten terug te brengen. De professionalisering van de ontwikkelfase van projecten biedt zekerheid aan investeerders. Hierdoor moet het mogelijk zijn het risicoprofiel van (de bundeling van) projecten te verlagen. Door het portfolio-werken, de andere rendementseisen, de langere terugverdientijden, de betrokkenheid van maatschappelijke partijen en het professionaliseren van de projectontwikkeling ontstaan de volgende effecten: Er kunnen meer projecten worden gerealiseerd dan vanuit de markt mogelijk zou zijn. 18

19 Er ontstaat een aantrekkelijk en laag risicoprofiel voor investeerders, waardoor geld relatief goedkoop uit de markt kan worden gehaald met een gunstige verhouding eigen/vreemd vermogen. Ook dit zal gunstig doorwerken op het aantal te realiseren projecten. De inbreng van publieke waarden (gemeentelijke betrokkenheid, vergunningen, concessies etc., zie hoofdstuk 6) creëert veel zekerheid voor investeerders (lager risicoprofiel). Ook hier zal een gunstig effect van uitgaan op het aantal te realiseren projecten. DE&OM nodigt marktpartijen middels tenders uit te participeren in projecten, die mede dankzij haar inbreng voor de markt aantrekkelijk worden gemaakt. 1.4 Leeswijzer Deze studie geeft antwoord op een viertal hoofdvragen: 1. Wat is het potentieel aan energiebesparing en duurzame energie? 2. Wat is het draagvlak voor DE&OM? 3. Wat zijn de organisatorische en juridische mogelijkheden om DE&OM vorm te geven? 4. Hoe zal financiering van DE&OM tot stand kunnen komen? Daarnaast wordt kort ingegaan op de mogelijke risico s die aan DE&OM verbonden kunnen zijn. Beantwoording van deze hoofdvragen moet tot conclusies leiden over de meerwaarde van de duurzame energie- en ontwikkelingsmaatschappij RNV: Voorziet DE&OM in een maatschappelijke vacature? M.a.w. kan nut en noodzaak van DE&OM worden aangetoond en levert de samenwerking tussen de gemeenten in RNV-verband op dit dossier daadwerkelijk meerwaarde? Is DE&OM het gewenste instrument om versnelling aan te brengen in de transitie naar een duurzame energiehuishouding? M.a.w. wordt er versneld en kan dit binnen wettelijke en wenselijke randvoorwaarden? Het onderzoek levert de volgende resultaten op, die noodzakelijk zijn om bovengenoemde vragen te beantwoorden en die verderop in deze rapportage uitvoerig worden beschreven: Potentieel en financiële haalbaarheid In hoofdstuk 2 wordt het potentieel voor energiebesparing en productie van duurzame energie in de vorm van een kostenkromme voor de regio weergegeven. Ook wordt hier aangegeven welke investeringen benodigd zijn om het potentieel te kunnen realiseren. Uitgaande van de aangenomen investerings-volumes worden de effecten op de regionale werkgelegenheid in kaart gebracht. Na een selectie uit bestaande projecten en initiatieven zijn een zestal globale business cases van kansrijke projecten uitgewerkt, om een gevoel te krijgen voor concrete projecten die DE&OM kan oppakken. Deze worden ook in hoofdstuk 3 geschetst en illustreren de rollen die DE&OM kan invullen om projecten die nu vaak stranden in de toekomst mogelijk te maken. Stakeholderanalyse In hoofdstuk 4 wordt aan de hand van een stakeholderanalyse het draagvlak voor DE&OM in de regio beschreven. Hier komen onder andere de resultaten van de startbijeenkomst en interviews met diverse betrokkene organisaties aan bod. 19

20 Organisatie en juridische aspecten Uitgaande van een mogelijke organisatievorm met bijbehorende implicaties voor juridische aspecten, financiering en risico s worden in hoofdstuk 5 belangrijke aandachtspunten behandeld, die in de uiteindelijke vormgeving van de organisatie moeten worden aangepakt. Financiering In hoofdstuk 6 wordt ingegaan op de financierbaarheid van DE&OM. Ook wordt in dit hoofdstuk een globaal beeld geschetst van de investeringsbehoefte in de eerste twee jaar. Conclusies en aanbevelingen Tot slot worden in hoofdstuk 7 de conclusies en aanbevelingen weergegeven. Hier wordt nog eens expliciet ingegaan op de meerwaarde van DE&OM voor het lokale klimaatbeleid, de lokale economie en de sociale cohesie binnen de provincie, op het versnellende effect en op de toegevoegde waarde van de samenwerking in DE&OM verband. 1.5 Ontwikkeling van de energievoorziening Inleiding De wereld van de energievoorziening is voortdurend in beweging. Energie is een noodzakelijke voorwaarde voor (economische) ontwikkeling. Betaalbaarheid, (leverings)zekerheid, veiligheid en maatschappelijke acceptatie zijn de belangrijkste criteria waarop energievoorzieningssystemen worden beoordeeld. Ons huidige systeem van centrale energievoorziening op basis van fossiele brandstoffen scoort al langere tijd onvoldoende op een aantal deze criteria: we zijn te zeer afhankelijk van import, de prijzen zijn onvoorspelbaar en vertonen grote schommelingen, de bijeffecten zijn onacceptabel (klimaat-probleem). De ontevredenheid over de huidige energievoorziening manifesteert zich in allerlei initiatieven vanuit burgers, maar ook van vele lokale overheden in Nederland. Van overheden mag worden verwacht dat zij de verantwoordelijkheid nemen om de transitie naar een duurzame energievoorziening te bevorderen om de belangen van burgers en de lokale economie te beschermen. Hieronder wordt de recente ontwikkeling van de energievoorziening geschetst, waardoor DE&OM in perspectief wordt geplaatst. Figuur 1.1: Klassieke centrale energiesysteem 20

21 Historie Energie is van levensbelang. Het succes van culturen is steeds afhankelijk geweest van een betrouwbare en betaalbare en maatschappelijk aanvaardbare energievoorziening. Nadat aanvankelijk vanaf de industriële revolutie de energievoorziening een zaak was van private ondernemingen, (in Nederland dateren de eerste (private) gasfabrieken van 1850, de eerste elektriciteitscentrales van 1890), ontstond begin 20e eeuw het inzicht dat energie te belangrijk was om aan de markt over te laten. Rond 1900 ontstonden daarmee de eerste Gemeentelijke EnergieBedrijven (GEB s). Vervolgens ontstonden in de loop van de eeuw grote provinciale energiebedrijven die de energievoorziening gerationaliseerd hebben. Figuur 1.1 weerspiegelt de manier waarop de centrale energievoorziening is georganiseerd. Hiermee werd een schaalvergroting ingezet, met grote elektriciteitscentrales en uitgebreide netwerken voor de distributie van elektriciteit en aardgas. De energievoorziening kwam vrijwel volledig in handen van overheden en werd gemonopoliseerd. In de laatste decennia van de 20e eeuw is de energievoorziening verregaand geliberaliseerd en geprivatiseerd (met uitzondering van de netwerken). Tegelijkertijd ontstond met de oliecrisis van de jaren 70 het besef dat onze energievoorziening kwetsbaar is. Iets later kwam daarbij het besef dat ons energieverbruik van grote invloed is op onze leefomgeving (eerst verzuring, later de klimaatproblematiek). In Nederland wordt in de jaren 80 zelfs een brede maatschappelijke discussie op touw gezet, de meest uitgebreide raadpleging op energiegebied ooit ter wereld gehouden. Deze zorgelijke ontwikkelingen hebben tot gevolg gehad dat er een onderstroom ontstond van voorstanders voor energiebesparing en zoals het in eerste instantie werd genoemd alternatieve energie (wat we nu duurzame energie noemen). De tegenwoordige tijd Inmiddels heeft de technologie voor duurzame energie zich vergaand ontwikkeld en wordt meer en meer geaccepteerd als een volwaardige concurrent van de fossiele energievoorziening. Duurzame technologieën komen binnen bereik van huishoudens. Door enerzijds de prijsstijging van fossiele brandstoffen, milieubelastingen en anderzijds de verdere ontwikkeling van duurzame technologieën zijn we nu in een periode aangekomen waarin we een geleidelijke terugkeer van decentrale energievoorziening zien ontstaan. Het Europese beleid definieert de ambitie om in % van onze energiebehoefte te voorzien uit duurzame bronnen. In de gebouwde omgeving wordt ernaar gestreefd dat nieuwbouw vanaf 2020 energieneutraal moet zijn, terwijl enkele lokale overheden nu al verdergaande ambities nastreven en energieleverende woonwijken willen realiseren. Zo streeft de provincie Utrecht na om in 2040 volledig klimaatneutraal te zijn (zie Utrecht Roadmap to a Third Industrial Revolution, Office of Jeremy Rifkin). Nog altijd bestaat er geen level playing field voor duurzame energie, omdat milieukosten van fossiele energie niet worden doorberekend. Ook de wet- en regelgeving is nog niet geënt op decentrale energievoorziening. Initiatieven als DE&OM kunnen de ontwikkeling in de richting van een duurzame, decentrale energievoorziening helpen versnellen. 21

22 Smart Grids Een gecentraliseerde energiehuishouding is kwetsbaar, inefficiënt en werkt vervreemdend. Smart grids maken energieproductie op het niveau van individuele huishoudens mogelijk. Door de onderlinge uitwisseling ontstaat een genetwerkt energiesysteem, dat uiterst robuust is, nauwelijks transportverliezen kent en de energiehuishouding terugbrengt tot de menselijke maat. Efficiency, bewustwording en inpassing van duurzame energiebronnen creëren een betaalbare, betrouwbare, schone en veilige energiehuishouding. In figuur 1.2 is de essentie van een smart grid weergegeven. Met centrale en decentrale opwekking worden vraag en aanbod optimaal afgestemd. De toekomst Duurzaamheid is een integraal onderdeel geworden van ons denken. We zijn erin geslaagd alle kringlopen te sluiten en onze energiehuishouding te verduurzamen. Onze woningen zijn getransformeerd tot life support systems die ons leven op allerlei manieren gemakkelijker maken. We hoeven ons geen zorgen meer te maken over ons energieverbruik of onze energierekening. Onze energievoorziening is smart: alle energie wordt duurzaam opgewekt en is te allen tijde beschikbaar voor de door ons gewenste functies. Figuur1.2: Smart grid 22

23 2 Technisch/economisch potentieel 2.1 Inleiding In het onderzoek naar nut en noodzaak van DE&OM is een inventarisatie van het potentieel aan energiebesparing en duurzame energieopwekking in de regio Noord-Veluwe onontbeerlijk. In dit hoofdstuk wordt daarom enerzijds het technisch/economisch potentieel uitgewerkt en wordt anderzijds ingegaan op de haalbaarheid van de afzonderlijke opties en de mogelijke rollen en toegevoegde waarde van DE&OM. Voor wat betreft het potentieel worden de volgende stappen doorlopen: 1. Bepaling van het totale CO 2 -reductie potentieel in de regio aan de hand van een kostenkromme (paragraaf 2.1). 2. Bepaling van het investeringspotentieel voor DE&OM (paragraaf 2.2). 3. Vertaling van het CO 2 -reductie potentieel naar effecten op de werkgelegenheid (paragraaf 2.3) De kostenkromme geeft een duidelijk overzicht van het verschil in kosteneffectiviteit van de verschillende opties. Met name de besparingsopties zijn rendabel. De opwekking van duurzame energie is veelal nog onrendabel en zijn voor realisatie afhankelijk van subsidie. In de praktijk blijkt echter dat financiële haalbaarheid alleen onvoldoende is tot uitvoering van maatregelen over te gaan. Er zijn ook andere aspecten die realisatie in de weg staan. Daarom wordt in dit hoofdstuk ook ingegaan op de rollen die DE&OM kan vervullen in de verschillende fasen van de waardeketen van projectrealisatie en waarmee de energietransitie kan worden versneld. 23

24 Verschillende niveaus van financiële analyse Een kostenkromme is een instrument dat door beleidsmakers wordt gebruikt om inzicht te krijgen in het potentieel en de kosten/opbrengsten van CO 2 -reductie van een groot scala aan verschillende opties. De functie van de kostenkrommen is tweeledig: 1. Het vaststellen van het CO 2 -reductie potentieel per optie. 2. Het vaststellen van een prioriteitsvolgorde in de realisatie van opties met het oog op CO 2 - reductie (kosteneffectiviteit m.b.t. CO 2 -reductie). Een kostenkromme geeft goed de orde-grootte van het potentieel weer van de verschillende opties en een indicatie van kosten/opbrengsten per vermeden ton CO 2. Met behulp van een kostenkromme kan inzicht worden verkregen in de relevantie van een optie in relatie tot reductiedoelstellingen en in de volgorde waarin de opties het beste aangepakt kunnen worden. A. Kostenkrommen Deze geven onvoldoende informatie over de financiële rendementen van individuele opties. Daarvoor zijn IRR (internal rate of return*) berekeningen beter geëigend. Deze geven meer inzicht in de financiële haalbaarheid (zie paragraaf 3.2 Uitwerking business cases ). B. Rendement Bij de berekening van kosteneffectiviteit in de kostenkromme en van de rendementen (IRR) op technologieniveau is geen rekening gehouden met de verschillende actoren die bij een project betrokken kunnen zijn. De IRR kan dus niet opgevat worden als het rendement dat per definitie aan DE&OM toekomt. Immers, vaak zullen ook andere actoren bij een projectontwikkeling betrokken zijn. Het rendement voor DE&OM van een project wordt bepaald door de rol die DE&OM in het project heeft. Bijvoorbeeld, wanneer voor het ontsluiten van het potentieel aan energie-besparing in de utiliteitsbouw marktpartijen als energiedienstenleverancier (ook wel ESCO genaamd, Energy Service COmpany) gaan fungeren, zal een (belangrijk) deel van de marge aan deze marktpartijen toekomen, en niet aan DE&OM. C. Business case Wanneer DE&OM eenmaal van start is gegaan, zullen investeringsbeslissingen worden genomen op projectbasis. Hiervoor wordt vooraf een gedetailleerde business case per project opgesteld, waarin de specifieke kosten en opbrengsten worden geanalyseerd en projectspecifieke omstandigheden worden meegenomen. Het opstellen van een gedetailleerde business case is een iteratief proces waarbij projectspecifieke data zoals investeringen, brandstofkosten, onderhoudskosten, opbrengsten, subsidies en belastingen worden vastgelegd (veelal in de vorm van contracten) en waarbij de rol en de (financiële) participatie van DE&OM in het project worden bepaald. * internal rate of return = verdisconteringsvoet waarbij de netto contante waarde van alle cash flows op nul uitkomt 24

25 2.2 Potentieel duurzame energieopwekking en energiebesparing Om inzicht te krijgen in het in de regio aanwezige potentieel is een kostenkromme voor energiebesparing en duurzame energie opgesteld. Een kostenkromme geeft per optie de te realiseren emissiereductie (kton CO 2 /jaar) aan in de Regio, dit voor zowel energiebesparing en voor duurzame energieproductie (thermisch en elektrisch). Voor elke optie wordt een indicatie voor de kosten of opbrengsten (Euro/ton CO 2 ) gegeven. Een verdere toelichting over de kostenkromme staat in het hierna volgend kader. Er is onderscheid gemaakt in de onderstaande categorieën: Energiebesparing bestaande woningbouw Energiebesparing utiliteitsbouw Warmte-koude-opslag (WKO) Warmtepompboiler Geothermie Zonthermische energie Biomassa thermische conversie vaste biomassa Biomassa mest covergisting (WKK) Restafval verbrandingsinstallatie Wind op land Fotovoltaïsche zonne-energie (PV) tegen leveringstarief Fotovoltaïsche zonne-energie (PV) tegen eindgebruikerstarief NB: 1. De kostenkromme en bovengenoemd CO 2 reductiepotentieel zijn globaal bepaald op grond van beschikbaar materiaal en expert judgement en betreft het potentieel voor energiebesparing en duurzame opwekking. Er bestaan nog andere opties voor CO 2 -reductie, zoals keten- en procesinnovatie, CO 2 -opslag etc. Omdat deze opties niet tot het werkgebied van DE&OM worden gerekend zijn deze niet meegenomen in de kostenkromme. 2. Er bestaan op dit moment geen betrouwbare bronnen voor het potentieel voor windenergie in de regio. Overleg met Provincie Gelderland heeft geen concrete gegevens opgeleverd. Voor de kostenkromme is het potentieel van eerdere en lopende initiatieven voor specifieke lokaties als uitgangspunt genomen (zie bijlage 1). Deze benadering is arbitrair. Windenergie verdient nader onderzoek, omdat deze optie voor de realisatie van een klimaatneutrale energievoorziening op termijn onmisbaar is. Participatie in windprojecten buiten de regio zou onderdeel moeten uitmaken van een dergelijk onderzoek (zie ook de betreffende business case). 3. De kostenkromme betreft de hierboven genoemde categorieën van opties voor energiebesparing en duurzame opwekking. Er zijn uiteraard nog andere opties voor CO 2 -reductie. Proces- en keteninnovaties zijn in de kostenkromme niet meegenomen om de volgende redenen. Het is zeer lastig om hier een potentieelschatting voor te doen. Bovendien zijn dit soort innovaties 25

26 vaak zeer bedrijfsspecifiek en daardoor niet opschaalbaar en behoren daarom niet tot het primaire aandachtsgebied van DE&OM. 4. De opties op het gebied van verkeer en vervoer vallen buiten de scope van dit onderzoek. Zij rechtvaardigen een onderzoek op zichzelf. Kostenkromme: een korte uitleg Een kostenkromme geeft voor elke optie het potentieel aan CO 2 -reductie én de bijbehorende gemiddelde kosten weer. Zij geven het benodigde inzicht om later een strategie voor DE&OM te ontwikkelen omdat in één oogopslag duidelijk wordt welke opties financieel aantrekkelijk zijn en in welke mate elke afzonderlijke optie bijdraagt aan de gewenste CO 2 -reductie: potentieel aan CO 2 -reductie (x-as): voor elke optie, energiebesparing en duurzame energieproductie, is het potentieel uitgedrukt in vermeden hoeveelheid CO 2 (kton CO 2 /jaar). kosten (y-as): per optie worden de gemiddelde kosten over de gehele looptijd weergegeven. Doorgaans is voor een optie een investering vooraf vereist, en wordt in de jaren erna energie bespaard of geproduceerd wat leidt tot een jaarlijkse opbrengst. De kostenkromme geeft het totaal van de investering en jaarlijkse opbrengsten weer, uitgedrukt in euro/ton vermeden CO 2. Het resultaat kan zijn dat met de huidige stand der techniek een optie over de gehele looptijd genomen nog geld kost, of juist al geld oplevert. 700 euro/ton CO2 (2010) meest rendabel kost geld Bijdrage aan CO2 besparing allerduurst levert geld op vermeden kton CO2/jaar (2020) 26

27 2.2.1 Gehanteerde uitgangspunten kostenkrommen Met betrekking tot het inventariseren van het potentieel in de Regio, zijn in dit haalbaarheidsonderzoek de volgende uitgangspunten gehanteerd: Het potentieel is in kaart gebracht voor de periode Het geeft een ambitieus realiseerbaar scenario voor de regio in de periode tot Er dient derhalve te worden benadrukt dat de kostenkromme niet het theoretisch of technisch potentieel aangeeft. De kostenkromme geeft nog te realiseren potentieel weer. Reeds gerealiseerde projecten (bijv. reeds gerealiseerde vergistingsinstallaties) zijn niet in de kostenkromme meegenomen. Projecten die in ontwikkeling zijn, maar nog niet gerealiseerd zijn, komen in de kostenkromme wel tot uitdrukking. Voor de bepaling van de kosten/ opbrengsten (Euro/ton CO 2 in 2012) is gerekend met een jaarlijkse prijsstijging van 3,5% (elektriciteit) en 4,0% (aardgas). Energieinvesteringsaftrek (EIA) en andere fiscaliteiten zijn buiten beschouwing gelaten. Subsidies, zoals SDE, zijn buiten beschouwing gelaten. Potentiële opbrengsten vanuit CO 2 -emissierechten zijn buiten beschouwing gelaten. Overige uitgangspunten die gehanteerd zijn worden vermeld in bijlage 1, een overzicht van geraadpleegde bronnen in bijlage Kostenkromme voor de Regio Het totale in Regio te realiseren potentieel aan energiebesparing en duurzame energieproductie in de periode wordt geschat op 685 kton CO 2 /jaar. Hiervan bestaat ongeveer een derde (35%) uit energiebesparende maatregelen, het overige deel (65%) bestaat uit diverse vormen van duurzame energieproductie. De getalsmatige onderbouwing van de kostenkromme is weergegeven in bijlage 1. NB: Een overzicht van de bijdrage van elke optie in termen van CO 2 reductie is weergegeven in paragraaf 2.3, in tabel 2.1. Naast de bijdrage in CO 2 -reductie, staan hier ook de bijbehorende investeringskosten alsmede een indicatie van de besparingen (in m 3 aardgas of GWh) en productie aan duurzame energie (GWh). Uit de tabel kan worden opgemaakt dat indien alle opties bij het huidige kostenniveau van 2012 gerealiseerd zouden worden, een totale investering van ruim 2,6 miljard Euro nodig zou zijn. In figuur 2.1 zijn de diverse maatregelen voor energiebesparing en duurzame energieproductie uitgezet tegen de huidige kosten (2012). Duidelijk wordt dat energiebesparingsopties doorgaans geld kunnen opleveren, terwijl energieproductie vaak nog geld kost. 27

28 Kosten kromme regio Noord Veluwe (2012) 300 euro/ton CO2 (2012) Energiebesparing woningen Biomassa, afvalverbranding Zon-PV kleinschalig Warmtepompboiler woningen Wind energie op land Biomassa mest Geothermie Biomassa thermisch Zon-PV grootschalig Zonthermisch kleinschalig Energiebesparing Utiliteit Warmtepompen bedrijven vermeden kton CO2/jaar (2012) Figuur 2.1: Te realiseren potentieel aan energiebesparing en duurzame energieproductie in RNV (periode ) - kostenniveau 2012 Bij de kostenkromme kunnen de volgende opmerkingen worden geplaatst: Na-isolatie van oudere woningen is een aantrekkelijke energiebesparingsoptie. Na-isolatie is een optie die zich bij uitstek leent bij een grootschalige renovatie. Woningcorporaties zijn hierin een belangrijke partner. De groep van particuliere woningeigenaren is in de praktijk moeilijker te bewegen tot het implementeren van isolatiemaatregelen. De getoonde kosten (in Euro/ton CO 2 ) zijn de gemiddelde kosten voor de woningen in de regio. Hierbij is uitgegaan van een gemiddelde woning met een label E. Voor woningen met een slechter label (G, F) zal isoleren nog gunstiger uitpakken, terwijl voor betere woningen met een label A of B isoleren niet haalbaar lijkt. NB: Op dit moment worden in Nederland op verschillende locaties grootschalige acties opgezet voor de aanpak van bestaande woningen, met ondersteuning vanuit de Blok voor Blok regeling. Het is zaak dat RNV de ontwikkelingen op dit gebied nauwgezet volgt (zie ook tekstbox paragraaf 2.2.3) In potentie aantrekkelijke energiebesparingsopties (in Euro/ton CO 2 ) zijn te vinden in de utiliteitsbouw (verlichting, energiemanagement, isolatie en ventilatie). Dit blijkt in de praktijk echter een moeilijk te realiseren potentieel te zijn, omdat (1) voor bedrijven de energiekosten doorgaans een klein deel van de totale kosten uitmaken, (2) energiebesparing geen core business is en men hiervoor geen investeringskapitaal ter beschikking wil stellen en (3) er bij huur doorgaans sprake is van een zogenaamde "split incentive" (huurder - gebouweigenaar): het is voor de gebouweigenaar niet interessant een investering te doen waar hij zelf niet de 28

29 vruchten van plukt (de energierekening wordt betaald door de huurder, die dus profiteert van de geïmplementeerde besparingsmaatregelen). Ook de aanpak van de gemeente Putten op het gebied van grootschalige PV op bedrijfsdaken toont aan dat er weliswaar mogelijkheden om zijn deze sector te in beweging te zetten, maar dat het moeilijk blijkt ze uiteindelijk te overtuigen over te gaan tot de bijbehorende investering. DE&OM zou een actieve rol kunnen spelen in het opzetten en uitrollen van energiebesparingsen decentrale opwekprojecten (zon/pv) waarbij het verder gaat dan organiseren en faciliteren, en tevens financierings- en/of investeringspakketten aanbiedt. Denk hierbij aan de ESCOaanpak, zoals beschreven in de tekstbox in paragraaf Er bestaat een potentieel voor projecten op het gebied van biomassaverbranding en -vergisting. Het nog te realiseren potentieel wordt beperkt door de eindigheid van de beschikbare hoeveelheid biomassa (grootschalige import en/of grootschalig verbouwen van bio crops is buiten beschouwing gelaten). In de biomassa varianten is uitgegaan van warmtelevering aan woningen, met een bijbehorend warmtenet. De kosten van het warmtenet drukken zwaar op het resultaat en dus de haalbaarheid. De inzet van biomassa voor grote warmtevragers als zwembaden zijn op dit moment al haalbaar, zeker met EIA of SDE subsidie. Als gevolg van sterk dalende prijzen van zon/pv-panelen in combinatie met stijgende elektriciteitsprijzen wordt voor zon/pv op korte termijn (zo deze nu al niet is bereikt) zogenaamde grid parity verwacht: zon/pv is dan voor een eindgebruiker zonder subsidie concurrerend met elektriciteit van het openbare net. Het aandeel zon/pv kan daardoor vanaf 2015 substantieel toenemen. Door het relatief beperkte aandeel gebouwde omgeving in de Regio, is de bijdrage van zon/pv aan het totale CO 2 -emissiereductiepotentieel relatief beperkt. Grootschalige zon/pv/pv-velden, waarbij afgerekend wordt tegen het leveringstarief (het tarief dat geldt voor teruglevering aan het openbare net, een tarief dat veel lager is dan het tarief dat kleinverbruikers betalen), zal naar verwachting in de periode tot 2020 nog niet kostenneutraal zijn (stimuleringsmaatregelen, zoals SDE+, of verdergaande internalisatie van milieu- en gezondheidskosten van conventionele energieopwekking buiten beschouwing gelaten) Energiebesparing Kijkend naar de projectrendementen van de verschillende opties, wordt duidelijk dat er een aantal financieel zeer aantrekkelijke energiebesparingsopties bestaat. Energiebesparing in de utiliteitsbouw en bestaande woningbouw kan in principe met een gezond rendement worden gerealiseerd. Zoals we eerder hebben gezien aan de hand van de kostenkromme, is bovendien het aanwezige potentieel in deze sectoren substantieel. De reden dat dit aantrekkelijke potentieel tot heden nog niet gerealiseerd is, ligt in het feit dat het potentieel in de praktijk zeer versnipperd blijkt te zijn (veel verschillende gebouwen met verschillende gebouweigenaren) en er een aantal persistente barrières bestaat. Nader bekeken, spelen met name de volgende aspecten een rol: Energiebesparing in de utiliteitsbouw: omvat een groot potentieel met aantrekkelijk rendement, o.a. verlichting, energiemanagement en isolatie. Deze op het eerste oog zeer aantrekkelijke categorie blijkt in de praktijk echter lastig te realiseren. Belangrijke barrières voor de realisatie van energiebesparing in de utiliteitsbouw zijn: 29

30 - Split incentive (eigenaar - huurder). - Grote diversiteit aan gebouwen en gebouweigenaren. - Beperkte animo: (1) energiekosten vormen een relatief laag aandeel in de bedrijfskosten, (2) investeringen in energiebesparing dragen niet bij aan de core business. - Beperkte expertise bij gebouweigenaren. - Afschrijvingstermijnen (wanneer investeringen nog niet zijn afgeschreven wil men nog niet herinvesteren). Energiebesparing in de bestaande particuliere woningbouw: omvat een groot potentieel met interessant rendement. In analogie aan de utiliteitsbouw, is echter ook de particuliere woningeigenaar in de praktijk veelal moeilijk enthousiast te krijgen voor het treffen van energiebesparingsmaatregelen. Woningeigenaren blijken met name ontvankelijk te zijn voor het implementeren van energiebesparingsmaatregelen tijdens de zogenaamde natuurlijke momenten in de wooncarrière, namelijk bij aankoop of verbouwing van een woning. Buiten deze natuurlijke momenten is de particuliere woningeigenaar doorgaans zeer moeilijk te verleiden tot het implementeren van energiebesparingsmaatregelen. Energiezuinige nieuwbouw: in de traditionele bouwketen ligt de focus van de projectontwikkelaar op het zo laag mogelijk houden van de bouwkosten van de nieuwbouwwoning. De projectontwikkelaar heeft geen intrinsieke motivatie om meerkosten te maken voor energiebesparende maatregelen, ook al zijn deze bezien vanuit de gehele levensduur van de woning (Total Cost of Ownership) zeer zinvol. Gezien het perspectief van een aantrekkelijk rendement gecombineerd met een substantieel potentieel, ligt in energiebesparing in de gebouwde omgeving een grote mogelijkheid voor DE&OM om de verduurzaming van de regio Noord-Veluwe te versnellen. De rollen die DE&OM hier zou kunnen oppakken liggen in het aanjagen, organiseren en coördineren, juist omdat dit de huidige barrières voor energie-besparing in de gebouwde omgeving kan slechten. Daarnaast kan DE&OM door samenwerking meer bereiken. DE&OM kan bijvoorbeeld samen met woningbouwcorporaties succesvolle programma's van deze corporaties op het gebied van isolatie uitrollen naar particuliere woningeigenaren en een hoger energielabel realiseren met een gelijkblijvende investering voor de corporaties. Op het vlak van financiering kan DE&OM eigen vermogen ter beschikking stellen, of door middel van bundeling van projecten gunstigere condities voor het aantrekken van vreemd vermogen bedingen. 30

31 Voorbeeld van DE&OM als aanjager en coördinator: ESCO Utiliteitsbouw Een mogelijk vehikel om energiebesparing in de utiliteitsbouw te versnellen is een ESCO (Energy Service Company). DE&OM kan door het clusteren van kantoren van provinciale en gemeentelijke overheden een portfolio maken met voldoende schaalgrootte. Dit pakket kan aangeboden worden aan marktpartijen, die een aanbod kunnen doen voor het optreden als ESCO voor het betreffende cluster kantoren: de ESCO investeert in energiebesparingsmaatregelen en ontvangt een maandbedrag van de individuele organisaties, betaald uit vermeden energiekosten. In deze opzet fungeert DE&OM als aanjager en coördinator, de marktpartijen leveren uiteindelijk de ESCO dienst en nemen de investering op zich. Daarnaast kan DE&OM een garantstelling verlenen aan ESCO's voor het risico van gebouweigenaren die niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. DE&OM kan voor haar werkzaamheden als coördinator een vergoeding vragen voor de gebundelde portfolio's die zij in de markt zet, waardoor een voldoende rendement wordt gemaakt waarmee weer andere projecten kunnen worden aangejaagd. Voorbeelden van reeds gerealiseerde projecten zijn: Berliner Energie Agentur ( en de aanpak van zwembaden door de gemeente Rotterdam. Woningbouw In Nederland worden op dit moment verschillende projecten opgepakt op het gebied van energiebesparing in de bestaande woningbouw, onder andere in het kader van de Blok voor Blok regeling. Met name interessant zijn de aanpak in Breda waar de Stichting BRES in samenwerking met Waifer een zorgvuldige aanpak implementeert vooral gericht op eigenaar/bewoners. Zie ook 31

32 2.2.4 Duurzame energieproductie Wanneer de verschillende vormen van duurzame energieproductie in ogenschouw worden genomen, wordt een ander beeld zichtbaar. De verschillende opties voor duurzame energieproductie vertegenwoordigen een substantieel potentieel voor CO 2 -reductie, maar hebben veelal een matig tot laag rendement in vergelijking met een aantal energiebesparingsopties. Zoals eerder aangegeven zijn hierbij subsidies en fiscale instrumenten ter bevordering van duurzame energieproductie (zoals bijvoorbeeld de SDE 1 ) buiten beschouwing zijn gelaten. Belangrijke barrières voor de realisatie van duurzame energieprojecten zijn o.a. vergunningverlening (bijvoorbeeld bij wind en biomassaprojecten), de toegang tot en kosten van kapitaal en (te) hoge projectontwikkelkosten. Een rol die DE&OM hier zou kunnen oppakken ligt in het faciliteren (vergunningverlening, concessieverlening). Op het vlak van financiering zijn twee oplossings-richtingen denkbaar. Allereerst kan DE&OM eigen vermogen tegen een relatief laag rendement beschikbaar stellen. Ten tweede kan met een projectportfolio van voldoende omvang, eenvoudiger toegang verkregen worden tot vreemd vermogen, tegen gunstigere condities dan op individuele projectbasis. Dit verlaagt uiteindelijk de kosten van het project. Door het ontwikkelen van een portfolio aan projecten, zullen ook de projectontwikkelkosten lager uitvallen omdat kennis en ervaring van het ene project, in het andere kunnen worden ingezet, en vaste kosten van de ontwikkelorganisatie over een groter portfolio verdeeld kunnen worden. Naast bovengenoemde mogelijke rollen voor DE&OM, zijn nog andere vormen te bedenken waarop DE&OM kan bijdragen aan de versnelling van de verduurzaming van de regio. Een entiteit met een maatschappelijke inbedding zoals DE&OM kan een positieve bijdrage leveren aan het creëren van draagvlak en het bevorderen van de (financiële) participatie van burgers bij de ontwikkeling van duurzame energieprojecten. Daarnaast kan DE&OM bij bio-energieprojecten mogelijk zorgen voor volume- en/of prijsgaranties voor regionaal vrijkomende biomassastromen, door centrale inzameling en verwerking ervan te faciliteren voor de deelnemende gemeenten. Een ander voorbeeld betreft PV, waar DE&OM als regisseur (clustering) voor een concessieverlening van de daken van publieke gebouwen aan een PV- projectontwikkelaar kan optreden. 2.3 Investeringen In onderstaande tabel 2.1 zijn de investeringen en de hoeveelheden te besparen respectievelijk te produceren energie weergegeven van de opties zoals vermeld in de kostenkromme. Met de realisatie van alle opties is een investeringspotentieel gemoeid van ruim 2,6 miljard Euro. 1 Stimuleringsregeling Duurzame Energie 32

33 Tabel 2.1: Potentieel aan energiebesparing en duurzame energieproductie in de Regio (periode ) en indicatie van bijbehorende investeringen Te realiseren potentieel Totale investering* Besparing Productie Optie (kton CO 2 / jaar) (miljoen ) (milj. m 3 aardgas/ jaar) (GWh/ jaar) Warmte (GWh/ jaar) Elekt (GWh/ jaar) Energiebesparing bestaande woningbouw Energiebesparing utiliteitsbouw Warmte-koude-opslag (WKO) bedrijven Warmtepompboiler woningen Geothermie Zonthermisch Biomassa mest co-vergisting Biomassa afvalverbranding Biomassa thermische conversie vaste biomassa Fotovoltaïsche zonne-energie (PV) tegen leveringstarief Fotovoltaïsche zonne-energie (PV) tegen eindgebruikerstarief Wind op land Totaal * Investering voor 100% van het potentieel bij het kostenniveau van 2012 Opmerking: Met name de investeringskosten voor PV zullen naar verwachting snel dalen. Er is hier gerekend met de prijzen eind 2011, terwijl de prognose voor Euro per Watt piek bedraagt! 33

34 2.4 Werkgelegenheid Algemeen Wereldwijd groeit de werkgelegenheid in de duurzame energie sector. Dit is niet verwonderlijk, het is een sector waar dubbele cijfers voor het jaarlijkse groeipercentage van opgesteld vermogen niet ongebruikelijk zijn. Daarenboven is in algemene zin bij maatregelen op het gebied van energiebesparing en toepassing van duurzame energie te stellen dat er een verschuiving optreedt van variabele (energie)kosten naar investeringskosten met bijbehorende installatie- en onderhoudswerkzaamheden. Voor meer achtergrond informatie verwijzen we naar het UNEP-Green jobs Report: Towards decent work in a sustainable, low-carbon world (september 2008). Diverse regio s verdedigen hun activiteiten op het gebied van klimaatbeleid ondermeer met argumenten voor werkgelegenheid. In Nederland is een aansprekend voorbeeld Energy Valley. Men gaat ervan uit dat tot MW aan windenergie zal worden geplaatst en dat dit ca arbeidsjaren aan werk met zich mee zal brengen voor Noord Nederland. De daadwerkelijke inschatting van werkgelegenheidseffecten is niet eenvoudig. Er zijn weliswaar kentallen voor de werkgelegenheid gekoppeld aan energiebesparende maatregelen en het realiseren van duurzame energie opwekking, maar het is ook de vraag in welke mate werkgelegenheid in andere vormen van energieproductie worden verdrongen en in welke mate een regio erin slaagt om werkgelegenheid in de sector aan te trekken, om vervolgens ook producten en diensten te exporteren. In het kader van dit onderzoek beperken wij ons tot de inschatting van de regionale directe werkgelegenheid die gekoppeld is aan het realiseren van energiebesparende maatregelen en aan de realisatie en exploitatie van productievermogen voor duurzame energie Werkgelegenheid DE&OM Een overzicht van de directe werkgelegenheidseffecten is weergegeven in onderstaande tabel. De hiervoor gehanteerde uitgangspunten zijn vermeld in bijlage 3. We drukken de werkgelegenheid hier uit in arbeidsjaren. Wanneer alle opties zoals vermeld in de kostenkromme volledig zouden worden uitgevoerd, dan zou dit aan directe werkgelegenheid ca arbeidsjaren opleveren. Naast het effect op werkgelegenheid, kan de realisatie van projecten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie ook op andere wijze de lokale economie versterken, namelijk in de vorm van lagere energierekeningen voor burgers en bedrijven en daarmee gepaard gaande positieve effecten op het besteedbaar inkomen en concurrentiekracht. Tenslotte mag een aanzuigende werking worden verwacht op bedrijven die in de Regio een grote afzetmarkt aantreffen. Door inzetten van flankerend beleid kunnen bedrijven worden aangetrokken die producten en diensten aanbieden voor energiebesparing en duurzame opwekking van energie. 34

35 Tabel 2.2: Potentieel aan werkgelegenheid tgv realisatie projecten energiebesparing en duurzame energie Eenmalige werkgelegenheid Volume Zon-PV Bestaande woningen MWp Bestaande bedrijven(terreinen) MWp Zon-thermisch Bestaande woningen m 2 Wind Meerdere kleinere projecten MW Besparing Bestaande woningen woningen Bestaande bouw Bestaande bedrijven m 2 BVO Bio Verschillende opties MEuro WKO Warmtepompen 15% Bestaande bedrijven MEuro Diepe geothermie 6 bronnen MWth, 75 MEuro Warmtenetten woningen MEuro 2.5 Rollen DE&OM Zoals gezegd, het potentieel voor energiebesparing en duurzame opwekking omvat een grote variëteit aan projecten, elke categorie met zijn eigen financiële karakteristieken en risicoprofiel. Hierbij valt het verschil van aard tussen energie-besparingsprojecten enerzijds, en duurzame energieproductie anderzijds, op. Voor verschillende typen projecten, zullen verschillende businessmodellen gehanteerd moeten worden. In sommige projecten kan DE&OM als aanjager fungeren, in andere projecten kan DE&OM als ontwikkelaar optreden. Afhankelijk van het type project, risicoprofiel en projectpartners kan DE&OM per project verschillende rollen op zich nemen om te zorgen voor realisatie van deze concrete initiatieven: Aanjager Organisator/regisseur Garantstelling Ontwikkelaar Financiering (vreemd vermogen) Coördinator Kennismakelaar (kennisopbouw, kennisdeling) Faciliteren (vergunningverlening, concessieverlening) Investeerder (eigen vermogen) Exploitant 35

36 De meest geschikte rol voor DE&OM zal bovendien verschillen per fase waarin het project zich bevindt (figuur 2.2). In de beginfase van het project kan DE&OM zich bijvoorbeeld op de overdracht van kennis richten, terwijl in een latere fase de toegang tot vreemd vermogen door DE&OM verzorgd kan worden. Duidelijk is dat niet bij alle projecten DE&OM zelf als investeerder zal hoeven op te treden. En in het geval DE&OM als investeerder optreedt, dan is dit doorgaans slechts voor een gedeelte van de totale benodigde investering. Dit vergroot de armslag van DE&OM en hetgeen DE&OM bereiken kan, aangezien met een bepaalde hoeveelheid eigen vermogen zodoende meer projecten gerealiseerd zullen kunnen worden, leidend tot de realisatie van een groter aandeel van het aanwezige CO 2 reductie-potentieel. Figuur 2.2: Waardeketen projectrealisatie: van idee tot exploitatie en mogelijke rollen van DE&OM 36

37 3 Business cases 3.1 Concrete projecten en meerwaarde DE&OM Het portfolio dat DE&OM kan realiseren bestaat uit een breed scala aan projecten op het gebied van energiebesparing en duurzame energieproductie. Om een gevoel te krijgen voor projecten en initiatieven die reeds leven bij verschillende publieke en private spelers in de regio Noord-Veluwe, is een zestal globale business cases van bestaande projectideeën uitgewerkt. Centraal bij het uitwerken van deze business cases stond de vraag welke meerwaarde DE&OM zou kunnen hebben voor deze projecten en omgekeerd, welke waarde deze projecten aan DE&OM kunnen toevoegen. Een eerste inventarisatie binnen de regio Noord-Veluwe in samenwerking met RNV en de gemeenten Elburg, Ermelo, Harderwijk,Hattem, Heerde, Nunspeet, Oldebroek en Putten en overige partijen heeft geleid tot een longlist van enkele tientallen aan projectideeën en -initiatieven op het gebied van energiebesparing en duurzame energie. Op basis van criteria als uitrolbaarheid en moment in de tijd wanneer het project tot realisatie zou kunnen komen is een selectie gemaakt van initiatieven om in een korte business case verder uit te werken. Bij de uiteindelijke selectie is een spreiding over de verschillende gemeenten en over verschillende technologieën gewaarborgd. 3.2 Resultaten uitgewerkte business cases Om de meerwaarde van DE&OM op meer kwantitatieve wijze te illustreren zijn een zestal min of meer concrete cases op hoofdlijnen uitgewerkt. Hiertoe is voor elke business case een werksessie georganiseerd waarvoor potentiële stakeholders uit de regio Noord-Veluwe zijn uitgenodigd: vertegenwoordigers van gemeenten, provincie, woningcorporaties, bedrijven, belangenorganisaties. In elke sessie is begonnen met een korte uiteenzetting van de doelstelling en achtergrond van DE&OM en deze studie. Vervolgens zijn op basis van een korte projectpresentatie en een open discussie tussen de deelnemers de contouren van het project geschetst, randvoorwaarden en kritieke punten bepaald en mogelijke rol van DE&OM besproken. Met de tijdens de werksessies ingebrachte informatie en door diverse betrokkenen nagezonden informatie zijn de globale business cases opgesteld. Waar nodig zijn extra sessies georganiseerd (business cases biovergister Nunspeet en industriële vergister Harderwijk). De uitgewerkte business cases zijn opgenomen in Bijlage 4 (met uitzondering van de business cases biovergister Nunspeet en industriële vergister Harderwijk: de betrokkenen beschouwen de informatie als vertrouwelijk). In tabel 3.1 zijn de belangrijkste punten voor elke business case kort weergegeven: een indicatie van de haalbaarheid en de rol/meerwaarde van DE&OM voor het project, zoals aangegeven/onderschreven door de diverse stakeholders. 37

38 Tabel 3.1: Meerwaarde DE&OM geïllustreerd aan de hand van rekenvoorbeelden CASE Financieel Organisatorisch Energiebesparing gemeentelijke gebouwen Energiebesparing en duurzame energieopwekking bestaande woningbouw Zon/PV op bedrijfsdaken IRR (projectniveau) = 3-5% 2 Projecten voor markt vaak onvoldoende interessant: te laag rendement vs hoge risico s DE&OM kan met rendement van 5% wel genoegen nemen IRR (projectniveau) = 8-12% bij gefaseerde implementatie tot 2020 Zon/PV-installatie voor particulieren en woningcorporaties bijna rendabel. Investeringssom blijft echter barrière. IRR (projectniveau) = 5-10% Afhankelijk van huidige energieprijs en toepasbaarheid fiscaliteiten is zon/pv ook voor bedrijven interessant. Energie echter voor veel bedrijven geen corebusiness ESCO (Energieservice-bedrijf) kansrijk wanneer DE&OM ontwikkeltraject op zich neemt. De rol van DE&OM kan meerledig zijn: organisator, verstrekker van garanties, projectuitvoering Met one-stop-shop -concept kan DE&OM zorgen voor grote penetratiegraad: centrale inkoop, administratie en financiering. Ook bedrijven kunnen aansluiten bij one-stop-shop -concept,zoals hierboven aangegeven. Deze case biedt tevens de mogelijkheid tot eigenaarschap van PV-panelen door burgers die er of zelf geen ruimte voor hebben maar wel willen investeren in duurzame energie: een goed voorbeeld van local empowerment. Windproject IRR (projectniveau) = 6-7% Windproject zowel binnen de regio (Putten) als daarbuiten (Zeewolde) financieel interessant, uitgaande van SDE+-subiside op geproduceerde elektriciteit Ontwikkeling binnen regio vraagt proactieve ontwikkelende rol van DE&OM, mede gezien politieke en maatschappelijke weerstand. Bij ontwikkeling buiten regio (Zeewolde) kan DE&OM rol van medeinvesteerder aannemen Biovergister in Nunspeet Industriële vergister Harderwijk Co-vergisting tbv groen gas-productie onder voorwaarden interessant maar omgeven door risico s Grootschalige productie en levering biogas/warmte aan directe omgeving (fase 2) is complex, kapitaalsintensief maar financieel interessant DE&OM met name interessant voor financiering (vreemd vermogen) tegen maatschappelijke voorwaarden. Daarnaast kan DE&OM initiatiefnemer actief ondersteunen bij stroomlijnen ruimtelijke en vergunningtechnische procedures. Rol als mede-ontwikkelaar in fase 2 wenselijk: DE&OM draagt deel kosten in aanlooptraject en is optimaal in staat om dit project met regionale impact ruimtelijk en vergunningstechnisch te ondersteunen. Met DE&OM als investeerder kunnen totale projectrisico s beter worden opgevangen. 2 Zie pag 24: IRR staat voor internal rate of return en is de verdisconteringsvoet waarbij de netto contante waarde van alle cash flows op nul uitkomt. Het is één van de indicatoren voor de haalbaarheid van een project. Marktpartijen mikken doorgaans op een IRR van ongeveer 7-10% over een termijn van jaar. 38

39 Hoewel deze business cases slechts een kleine selectie vormen van het totaal aan initiatieven in de regio Noord-Veluwe, toont de analyse aan dat DE&OM als proactieve maatschappelijke ontwikkelaar in een behoefte van veel projecten kan voorzien. Deze behoefte is per project verschillend en loopt uiteen van kennismakelaar en kennisleverancier, aanjager, ontwikkelaar, investeerder en exploitant. Bijvoorbeeld voor uitrol van grootschalige energiebesparings- en zon/pv-projecten is in eerste instantie voornamelijk een organiserende rol gewenst: een DE&OM die in staat is het voortouw te nemen, aanlooprisico s te accepteren en publieke en private partijen bij elkaar te brengen. Bij implementatie van centrale opweksystemen zoals een biogasinstallatie sluit DE&OM veel meer aan bij bestaande initiatiefnemers en kan het in de ontwikkel- en realisatiefase zorgen voor acceptabele financiële risico s door inbreng van eigen en/of vreemd vermogen tegen maatschappelijke voorwaarden. Wanneer de regio Noord-Veluwe naar aanleiding van deze studie besluit tot verdere ontwikkeling en concretisering van DE&OM, dan verdient het aanbeveling om met een select aantal projecten een daadwerkelijke verdiepingsslag te maken. Daarmee kan DE&OM bij uiteindelijke oprichting een vliegende start maken en op relatief korte termijn haar meerwaarde in praktijk brengen. 39

40 4 Stakeholderanalyse 4.1 Werkwijze stakeholderanalyse DE&OM is een lokale entiteit die zich richt op lokale energieprojecten. Het succes van DE&OM is daarmee in grote mate afhankelijk van de betrokkenheid en het draagvlak van gemeenten, bedrijven, en andere organisaties en burgers in de regio: hoe meer zij overtuigd zijn van de (maatschappelijke) meerwaarde van DE&OM en de projecten, hoe groter de kans op succesvolle implementatie. Vanuit deze optiek is het cruciaal om voortdurend de plannen met betrekking tot DE&OM met betrokken partijen te delen en hun opinie en positie te peilen. Gedurende de uitvoering van dit onderzoek is een eerste stap gezet middels een startbijeenkomst en een stakeholderanalyse, bestaande uit een selectie van meest relevante organisaties en verkennende interviews. Ook de uitwerking van business cases in samenwerking met betrokken partijen heeft bijgedragen aan het inzicht in het draagvlak voor DE&OM. Goed beschouwd zijn er enorm veel stakeholders bij DE&OM dat in gehele regio actief gaat worden. Feitelijk kunnen alle organisaties en alle inwoners als stakeholder worden gezien. Er is daarom een selectie gemaakt van stakeholders, gericht op organisaties die het meest bij de organisatie van DE&OM betrokken zijn. In onderstaande tabel zijn de stakeholders opgesomd waarmee gesprekken zijn gevoerd. Tabel 4.1: Geïnterviewde/benaderde stakeholders Stakeholders Organisatie Overheid Corporaties Nutssector Financiële wereld Bedrijfsleven Milieuorganisaties Onderwijs de gemeenten Ermelo, Elburg e.d. en provincie Gelderland Triada, Delta Wonen, Omnia, Uwoon Alliander, Waterschap Veluwe GIM, Triodosbank Bedrijvenkring Ermelo, LTO Noord, Clean energy for me St. Natuur & Milieuplatform Ermelo Christelijke Agrarische Hogeschool Hieronder worden achtereenvolgens de bevindingen beschreven uit de startbijeenkomst, de interviews met diverse stakeholders en uit de contacten met de klimaatcoördinatoren. 40

41 4.2 Startbijeenkomst Op 23 november 2011 is een startbijeenkomst georganiseerd in het kader van onderhavig project in het Stadhuis te Harderwijk. De doelstelling voor de startbijeenkomst was meerledig: Kennismaken met het project en met elkaar en het creëren van verbinding/draagvlak informeren (hoe en wat van dit project) Inventariseren van mogelijke deelname en rollen in het geheel Beeldvorming potentieel aan DE in de regio en vaststellen van ontbrekende info Voorselectie van mogelijke business cases Na een uitleg over de opzet van DE&OM werd er gediscussieerd over toegevoegde waarde van DE&OM. Alle aanwezigen waren het er in beginsel over eens dat de essentie ligt bij de projecten. Een aantal van de aanwezigen wijst erop dat DE&OM tegen dezelfde problemen aan zal lopen als marktpartijen: de regelgeving. Creatie, Innovatie en Change De dagvoorzitter, Maarten Swinkels benadrukte dat de implementatie van DE&OM kan en moet worden gezien als een creatief, innovatief veranderingsproces waarbij voor het succes van DE&OM behalve de ratio en structuren, ook creativiteit en actieve participatie van belang zijn. De deelnemers hebben allen aangegeven wat zij kunnen bijdragen aan DE&OM. Hieronder volgt een beknopt overzicht van de suggesties die door de deelnemers aan de startbijeenkomst naar voren zijn gebracht. Tabel 4.2: Suggesties van deelnemers startbijeenkomst mbt meerwaarde DE&OM Kennis, projecten en financiën (ratio) Innovatie, Ondernemerschap en Risiconeming (creatie) Kennis van lokale omstandigheden Innovatie en ondernemerschap Initiatieven en concrete projecten/kansen Ondersteunen innovatief ondernemerschap: Inzet en kennis van ondernemers op gebied DE en Organiseren van kennis MVO Bundeling van bedr. kringen in RNV Kennis van markten en afzetmogelijkheden Meedenken en ontwikkelen gasnetwerk Kennis van regelgeving, rollen van partijen in Innovaties stimuleren projecten Pilotprojecten in woningbouw Kennisuitwisseling Ondernemerschap lokaal aansturen Kennis haalbaarheidsstudies, innovatieve concepten Daken beschikbaar stellen voor PV Relatie EMT topsectoren beleid economie Delen best practices Inzet revolverende middelen, subsidieregeling isolatie Beoordelen financierbaarheid projecten, verzorgen vreemd en eigen vermogen 41

42 Tabel 4.2: Suggesties van deelnemers startbijeenkomst mbt meerwaarde DE&OM (vervolg) Organisatie, processen en functies Netwerk, Participatie en Motivatie (control) Delen ervaring bij organiseren Contacten en actief in netwerken Faciliteren bijeenkomsten inhoudelijk en financieel Kennis van overheid en bedrijfsleven, groot Deelnemen in organisatie portfolio van innovatieve bedrijven via Partijen verbinden, draagvlak creëren, projecten participatiemij initiëren Marktpartijen bij elkaar brengen: vraag/aanbod, Lobby binnen overheden, meedenken over Creatief ontwikkelaar/initiatief omgaan met regels/knelpunten Wegnemen Portfolio innovatieve bedrijven Enthousiasmeren, hindernissen regelgeving/bureaucratie inspiratie Krachten bundelen, samenwerking regio Zwolle en Ondernemers stimuleren, participatie via pps RNV Huurders stimuleren mee te werken aan projecten Organisatie regionale projectaanpak Verbindende schakel, draagkracht organiseren Energie ambassadeur, gedrag huurders Lobby om lokale initiatieven te ondersteunen Publiek motiveren, doelgroepen Burgerparticipatie: via obligatiefondsen burgers betrekken bij projecten Routekaarten/kansenkaarten DE Het overzicht geeft aan dat: 1. Er veel expertise en vaardigheden op het vlak van energiebesparing en duurzame energie in de regio Noord-Veluwe aanwezig is; 2. Er een principe-bereidheid is om kennis te delen en netwerken beschikbaar te stellen; 3. De DE&OM een platform kan zijn om kennis bijeen te brengen, initiatieven te bundelen en partijen bij elkaar te brengen om extra slagkracht te ontwikkelen voor de realisatie van concrete projecten. 4.3 Resultaten interviews stakeholderanalyse De gesprekken met de verschillende stakeholders zijn op basis van vertrouwelijkheid gevoerd. Hieronder worden daarom de bevindingen geanonimiseerd weergegeven per categorie van stakeholders zoals weergegeven in tabel 4.1. In zijn algemeenheid kunnen de volgende constateringen worden gedaan: Men staat in het algemeen positief tegenover het initiatief; Tegelijkertijd blijkt bij alle betrokkenen dat het initiatief veel toelichting behoeft: bijna iedereen heeft een ander idee van wat DE&OM precies is; Men moet overtuigd worden/raken van de meerwaarde van DE&OM; Men stelt voorop dat DE&OM niet complicerend mag werken ten aanzien van lopende initiatieven. 42

43 Woningcorporaties Alle woningcorporaties werken aan de energieprestatie van het bestaande woningvooraad. De ambities zijn gematigd, men wil niet verder dan label C en beperkt zich tot schilmaatregelen en ketelvervanging en de programma s strekken zich uit over een lange periode (planning parallel aan renovatieplannen). Dit betekent dat DE&OM juist een rol zou kunnen spelen in maatregelen die de collectieve energievoorziening betreffen, met als resultaat een verhoogde energieprestatie en lagere energiekosten. Men staat bereidwillig tot samenwerking met en mogelijk zelfs participatie in DE&OM, maar wil dan wel zien dat dit ook financieel tot meerwaarde leidt. Nutssector De netbeheerder in de regio is Alliander. Alliander heeft een helder beleid met betrekking tot de energietransitie, die ook tot uitdrukking komt in haar betrokkenheid bij DE-on in Flevoland. Voor Alliander is het van groot belang dat DE&OM snel leidt tot de realisatie van concrete projecten om invulling te kunnen geven aan hun eigen maatschappelijke doelstelling om hun CO 2 -footprint te verkleinen. Het Waterschap Veluwe is zeer actief op het gebied van duurzame energie. Men geeft hiermee ook uitvoering aan het Klimaatakkoord tussen de Unie van waterschappen en het Rijk. Gegeven het feit dat het Waterschap ook overgaat tot de levering van energie aan derden, biedt samenwerking met DE&OM perspectief. Uiteraard is ook voor het Waterschap, dat haar eigen weg ook goed weet te vinden, de aantoonbare meerwaarde van DE&OM een cruciale voorwaarde voor samenwerking. Financiële organisaties Er wordt door een groep van nederlandse banken momenteel gewerkt aan de oprichting van de Groene InvesteringsMaatschappij (GIM). Het probleem in Nederland is dat het geld niet bij de projecten komt. Er zijn weliswaar vele initiatieven, maar die zijn vaak te veel versnipperd, waardoor voor banken de overheadkosten te hoog zijn, of de risico s te groot worden geacht. De banken juichen daarom initiatieven als DE-on (Flevoland) en DE&OM toe, omdat zij hierin een mogelijkheid zien om portfolio s van projecten te financieren, waarbij ook voor hen de risico s goed zijn te overzien. Bedrijfsleven Als afnemer van energie juicht het bedrijfsleven het DE&OM initiatief toe. Maar ook de ondernemers die actief zijn in de energiesector zien in DE&OM een kans om een markt te genereren. Men is wel enigszins beducht voor een te grote afstand tussen een dergelijk overheidsinitiatief en de praktijk van alle dag. De meerwaarde van DE&OM voor de bedrijven die zich bezighouden met innovatie in de energievoorziening is indirect. LTO geeft aan dat men zeer actief is op het gebied van energietransitie en op verschillende fronten samenwerkt, maar open staat voor samenwerking met DE&OM. LTO zou een verbindende schakel kunnen zijn naar een belangrijke doelgroep. Bij hen ligt nu een accent op kleine vergistingsinstallaties, die ondanks de (beperkte) mogelijkheid tot SDE+-subsidie een relatief hoog exploitatie-risico kennen. DE&OM zou daar een rol kunnen spelen in de financiering. 43

44 Gemeenten/klimaatcoördinatoren Niet alle klimaatcoördinatoren hebben gereageerd op een aan hen toegestuurde vragenlijst. Daarom is het moeilijk een regiobreed beeld te schetsen. Maar uit de reacties blijkt dat DE&OM toch vooral kan voorzien in een deskundige aanpak van projecten en daarvoor ook voldoende capaciteit kan mobiliseren. De afzonderlijke gemeenten zijn nu te klein om nadrukkelijk een stempel op de energietransitie te kunnen drukken. Uiteraard moeten de bestuurders beslissen over de vorm van participatie in DE&OM. Maar DE&OM biedt een kans om projecten concreet op te pakken en ook met financiering hier en daar een doorbraak te forceren. Men is wel bang dat DE&OM onvoldoende slagvaardig zal kunnen opereren vanwege het grote aantal betrokken organisaties. Dit stelt eisen aan de vormgeving van DE&OM. Provincie Gelderland De provincie Gelderland is doende de energietransitie vorm te geven in een prioritair programma. Men staat daarom positief tegenover initiatieven zoals DE&OM en AGEM (Achterhoekse Groene Energie Maatschappij). Voor deze laatste organisatie ondersteunt de provincie de totstandkoming van het businessplan financieel. Desgevraagd heeft de provincie aangegeven in gesprek te willen gaan met RNV over mogelijke ondersteuning van DE&OM. Men zoekt momenteel naar geschikte projecten voor de inzet van middelen uit het door PPM Oost beheerde IIG fonds, dat ook zou kunnen worden aangewend voor innovatie in organisatie van de energietransitie, wat DE&OM in wezen is. Stakeholders van business cases Tijdens de werksessies die voor elke business case zijn gehouden is de mogelijke rol van DE&OM in het betreffende project met de betrokkenen besproken. Over het algemeen bestaat een positieve grondhouding ten opzichte van DE&OM en zien partijen een duidelijke meerwaarde van DE&OM, al loopt de rol van DE&OM per project uiteen. DE&OM zal te allen tijde aansluiting moeten blijven zoeken met marktpartijen en maatwerk moeten leveren. Voor nieuwe initiatieven zoals een ESCO voor energiebesparing en/of zon/pv systemen die vragen om gedegen organisatie, grootschalige uitrol en een stuk voor-financiering, wordt DE&OM als de regionale aanjager en ontwikkelaar gezien, die het business model en de organisatie optuigt, partners zoekt en verbindt en verantwoordelijk is voor de uiteindelijke realisatie. Voor lopende initiatieven zoals het vergistingsproject in Putten en de industriële vergister in Harderwijk wordt DE&OM gezien als aantrekkelijke maatschappelijke mede-ontwikkelaar en mede-investeerder. 4.4 Conclusies Er is over het algemeen een positieve grondhouding voor DE&OM onder alle stakeholders. Mits DE&OM niet complicerend gaat werken, voldoende slagkracht kan ontwikkelen (op afstand van de politiek wordt geplaatst) en bedrijfsmatig werkt. RNV kan het positieve draagvlak voor DE&OM verder versterken door breed in de maatschappij te blijven communiceren over de plannen voor DE&OM en het draagvlak te blijven toetsen bij de nadere uitwerking van de plannen (stakeholder management). De besluitvorming rondom deze studie is daarvoor een goede mogelijkheid. De stakeholders geven voor de verdere uitwerking concrete aandachtspunten mee. De gemaakte keuzes zullen steeds gecommuniceerd en getoetst moeten worden. 44

45 Er lijkt al met al voldoende draagvlak voor DE&OM om vervolgstappen te rechtvaardigen. Het is niet noodzakelijk dat alle partijen vanaf het eerste uur actief participeren. Een betere route is om van start te gaan met de goed gemotiveerde partijen die aan DE&OM willen trekken. Zodra DE&OM haar succes bewijst, dan is de kans groot dat andere partijen aansluiten. Aandachtspunten voor uitwerken DE&OM vanuit de stakeholders Bedrijfsmatige opzet Afstand van politiek, in het veld aanwezig zijn Doe-club, geen praatclub Niet teveel betrokken organisaties, niet compliceren Kennis- en ontwikkelingsbedrijf Oplossing bieden voor drempels in regelgeving Rol in financiering van projecten Duidelijk aantonen meerwaarde Visievorming energiehuishouding lange termijn 45

46 5 Organisatie en juridische aspecten 5.1 Inleiding De aanleiding voor dit onderzoek is gelegen in het feit dat er ondanks de aanwezigheid van potentieel, ideeën en initiatieven te weinig concrete projecten tot stand komen in de regio. De veronderstelling, het uitgangspunt van dit onderzoek, is dat met een ontwikkelingsmaatschappij (DE&OM) wel concrete projecten kunnen worden gerealiseerd en dat daarmee de energietransitie kan worden versneld. Met andere woorden: Er is sprake van een marktfalen en DE&OM kan het instrument zijn om investeringen in energiebesparing en duurzame energie opwekking los te trekken. DE&OM wil daarbij niet op de stoel gaan zitten van marktpartijen, maar deze maximaal betrekken. In dit hoofdstuk gaan we in op de karakteristieken van een ontwikkelingsmaatschappij en laten we zien dat projectontwikkeling een vorm van waarde-creatie is, waarbij de lokale overheden (de participerende gemeenten) zich ondernemend manifesteren. We geven aan dat de organisatie moet voldoen aan de volgende eisen: Het publieke belang moet steeds worden bewaakt; Risico s moeten worden beheerst; Er moet een versnellingseffect worden bewerkstelligd; Marktpartijen en burgers moeten maximaal kunnen participeren. Voor het begrip worden hier alvast de belangrijkste karakteristieken van de structuur van DE&OM geschetst (zie ook figuur 5.1): Er komt een samenwerkingsovereenkomst van in ieder geval de in RNV participerende gemeenten, maar mogelijk ook met andere publieke partijen zoals Waterschap en Provincie, om afspraken vast te leggen voor het initiatief tot oprichting van een DE&OM Uitvoeringsorganisatie. In deze overeenkomst wordt onder andere geregeld hoe de publieke belangen worden behartigd. Er komt een uitvoerende entiteit (werknaam DE&OM Uitvoering BV). Dit is de organisatie die ervoor zorgt dat de projecten tot stand komen. De deelnemende publieke partijen zijn aandeelhouders in DE&OM Uitvoering BV. Middels prioriteits-aandelen behouden zij een beslissende invloed op het beleid van DE&OM Uitvoering BV, waarmee de publieke belangen kunnen worden behartigd. Binnen DE&OM Uitvoering BV wordt excellente kennis, expertise en bewezen ervaring bijeengebracht die de basis vormen voor de succesvolle uitvoering van projecten. In deze entiteit kunnen andere semi-publieke en private organisaties participeren. Denk aan afvalverwerkende bedrijven en netbeheerders zoals Alliander en woningbouwcorporaties. Financiering van het DE&OM-aandeel in de projecten zal grotendeels via deze entiteit verlopen. Via banken kan op termijn relatief goedkoop vreemd vermogen worden aangetrokken, vanwege de schaal van de activiteiten en het lage risicoprofiel. DE&OM Uitvoering BV kent een Raad van Commissarissen, waarin onder meer deskundigheid is bijeengebracht uit de energiesector en financiële wereld. De project BV s zullen in vrijwel alle gevallen joint ventures zijn met marktpartijen, die via tenders worden uitgenodigd aanbiedingen te doen voor participatie in de project BV s. Overigens merken we op dat partijen die in Uitvoering BV participeren, daarnaast ook de mogelijkheid hebben in individuele projecten te participeren, uiteraard onder minimaal dezelfde condities als andere partijen. 46

47 De organisatiestructuur die als uitgangspunt is aangehouden, is hieronder schematisch weergegeven. Figuur 5.1: Organisatiemodel DE&OM Publieke partijen/ Prioriteit Uitvoerings BV Strategische partners Project 1 Project 2 Project n Participatie op projectniveau mogelijk voor veelheid aan partijen 5.2 Projectontwikkeling en projectportfolio De ontwikkeling van grotere projecten op het gebied van energiebesparing en duurzame energie vergt de nodige vaardigheden en instrumentarium. Om de kans op een haalbaar project te bepalen dient allereerst een initiële business case te worden uitgewerkt. Wanneer de haalbaarheid positief wordt ingeschat kan vervolgens worden begonnen aan projectontwikkeling. Hieronder wordt verstaan alle voorbereidende activiteiten die noodzakelijk zijn om een project volledig investeringsklaar te maken (bereiken financial close) om vervolgens de realisatie ter hand te kunnen nemen. De ontwikkelingskosten van een project bedragen orde grootte 7,5% van de totale investeringssom, afhankelijk van type project en schaalgrootte. Gedurende het ontwikkeltraject wordt geleidelijk waarde opgebouwd, hetgeen zich manifesteert bij het bereiken van bepaalde mijlpalen zoals: Het verwerven van een grondpositie Het verwerven van een vergunning Contractering van biomassa Het afsluiten van afnamecontracten Etc. 47

48 Een en ander wordt geillustreerd in figuur 5.2. Waardeontwikkeling geeft ook de mogelijkheid om het project in een bepaald stadium te verkopen (exit-strategie). Wanneer DE&OM het idee heeft dat marktpartijen de ontwikkeling vanaf een bepaald stadium willen oppakken kan zij zich terugtrekken en haar aandeel in het project verkopen. De vrijkomende middelen kunnen dan weer voor andere projecten worden ingezet. Figuur 5.2: Het proces van projectontwikkeling Ontwikkelfase Realisatiefase Exploitatiefase Waarde [EUR] grondpositie vergunningcontracten financial close Netto kosten [EUR] Tijd Uiteraard is het mogelijk dat gedurende het ontwikkelproces er een kink in de kabel komt en besloten wordt om de ontwikkeling te staken. Dan moeten de tot dan toe genomen kosten als verlies worden genomen. Het proces van projectontwikkeling geeft aan waarom het zo belangrijk is dit onder te brengen in een centrale organisatie. Door het bijeenbrengen van deskundigheid en expertise kunnen de ontwikkelkosten worden beperkt en de kans op succes worden vergroot. Door het aanpakken van meerdere projecten (het ontwikkelen van een projectportfolio) kunnen risico s worden gespreid. Als er een project mislukt kunnen de kosten hiervan worden opgevangen door de winsten uit andere projecten. Dit is precies de reden waarom marktpartijen die ieder voor zich een enkel project willen realiseren hoge rendementseisen stellen of zelfs afzien van de ontwikkeling van specifieke projecten. DE&OM is een projectontwikkelorganisatie Door DE&OM in te richten als een projectontwikkelorganisatie kunnen projecten efficiënt worden ontwikkeld. Door een portfolio van projecten te ontwikkelen kunnen risico s worden beheerst. 48

49 5.3 Uitgangspunten organisatiestructuur Vertrekpunten Maatschappelijk karakter DE&OM wordt opgericht om een publiek belang te dienen: versnelling van de energietransitie binnen de Regio. Het maatschappelijke karakter blijkt uit: De doelstelling, te weten het realiseren van verduurzaming van de energiehuishouding. Het realiseren van maatschappelijk rendement (beperkt financieel rendement en herinvesteren winst teneinde meer volume te ontsluiten, kwaliteit te verbeteren en continuïteit te waarborgen). Het nastreven van beperking van woonlasten en stimuleren van (structurele) werkgelegenheid. Waarde creatie DE&OM wordt door de gemeenten opgezet als een entiteit die waarde creëert en over een langere periode met een vastgesteld rendement op eigen vermogen opereert. Er wordt dus in eerste instantie niet gekozen voor een organisatie die subsidie verleent, een revolverend fonds beheert en/of louter garanties afgeeft (zie ook hoofdstuk 6 waar de financiële aspecten aan de orde komen). Uitgangspunten De keuze voor de voorgestelde structuur van DE&OM is gebaseerd op een aantal uitgangspunten, waarvan de belangrijkste zijn: Zelfstandig slagvaardig bedrijf DE&OM Uitvoering is een bewezen, herkenbare en vertrouwde rechtsvorm die als privaatrechtelijk investerings-vehikel kan fungeren met publieksrechtelijke aandeelhouders. Het bedrijf staat op voldoende afstand van de politiek om slagvaardig te kunnen opereren. Tegelijkertijd dient de entiteit zodanig te worden vormgegeven dat de publieke partijen het publieke belang daadwerkelijk kunnen waarborgen. Compartimenteren risico s Maatschappelijk ondernemen door de RNV en de deelnemende gemeenten brengt risico s met zich mee voor deze partijen in hun hoedanigheid als aandeelhouder. Deze risico s worden afgebakend door DE&OM Uitvoering vorm te geven als BV en door de besluitvorming (zie paragraaf 5.4 governance, investeringscriteria en investeringsreglement). Verzelfstandiging. De te kiezen rechtsvorm voor DE&OM biedt voldoende mogelijkheid, eventueel onder voorwaarden en op lange termijn, tot privatisering van het aandeelhouderschap. Dit biedt een mogelijke exit voor publieke partijen. Participatie door marktpartijen en burgers De opzet is om marktpartijen en burgers maximaal te laten participeren in de projecten. Daarom worden projecten ondergebracht in afzonderlijke project BV s. 49

50 5.3.2 Aandeelhouders DE&OM DE&OM zal bij oprichting hoofdzakelijk publieke aandeelhouders kennen. Daarnaast zullen andere organisaties (bijvoorbeeld financiers, kennisinstellingen, netbeheerders of woningcorporaties) kunnen participeren in DE&OM Uitvoering BV. Voor DE&OM is het van groot belang dat ook bedrijven en burgers kunnen participeren in projecten. Deze participatie kan op verschillende manieren worden uitgewerkt. Van gecertificeerd aandeelhouderschap op individuele basis tot bewonerscorporaties die concrete projecten realiseren. De participatie van maatschappelijke partijen bestaat in principe uit: Inbreng van financiële middelen. Inbreng van immateriële waarden (b.v. langjarige concessies op gebruik van duurzame energiebronnen, grond en daken etc.). Inbreng van materiële waarden (b.v. inbreng van bestaande duurzame energie installaties). Inbreng van know how, contacten en leads voor projecten. Om de participatie van maatschappelijke partijen wettelijk te verankeren bestaat er de mogelijkheid te werken met provinciale dan wel gemeentelijke verordeningen. Het klimaatbeleid kan zo worden gedefinieerd als een publieke taak/belang dat wordt vastgelegd in een dergelijke verordening, waarbij de realisatie wordt opgedragen aan DE&OM. 5.4 Governance Het vertrekpunt voor DE&OM is het bijeenbrengen van publieke belangen en kapitaal, het verzamelen, opbouwen en delen van kennis ten behoeve van het ontwikkelen van specifieke projecten, alsmede de mogelijkheid tot het produceren en leveren van energie. De risico s kunnen worden beperkt door verschillende activiteiten en projecten onder te brengen in verschillende rechtspersonen onder de Uitvoering BV. Om de invloed van de gemeenten binnen de DE&OM Uitvoering BV te garanderen, kunnen prioriteitsaandelen worden uitgegeven. Het is geoorloofd statutair te bepalen in DE&OM Uitvoering BV dat aan aandelen van de gemeenten bepaalde rechten worden toegekend ( prioriteitsaandelen ). Om anderzijds de slagvaardigheid van DE&OM te kunnen waarborgen worden bepaalde bevoegdheden toegekend aan de Directie respectievelijk de Raad van Commissarissen. Figuur 5.3: Hiërarchie AVA, RvC en directie Uitvoering BV Alg. Vergadering Aandeelh. Raad van Commissarissen Directie Uitvoering BV 50

51 Waarborgen publiek belang middels prioriteirsaandelen Met prioriteitsaandelen wordt beoogd de macht van bepaalde vennootschapsorganen zoals de algemene vergadering van aandeelhouders of de raad van commissarissen te beperken ten gunste van de prioriteitsaandeelhouderers, voor zover de wet dat toelaat. De wet kent bepaalde bevoegdheden dwingendrechtelijk toe aan de door de wet voorziene vennootschaps-organen, zodat deze niet door anderen kunnen worden uitgeoefend. Deze bevoegdheden kunnen soms wel worden beperkt, doch niet zodanig dat de vennootschapsorganen daardoor hun taak niet meer kunnen vervullen. Voorbeelden van bevoegdheden die aan de gemeenten als prioriteitsaandeelhouder kunnen worden toegekend, zijn vaststelling van het (lange termijn) bedrijfsplan en de begroting, de bevoegdheid tot uitgifte van aandelen, tot beperking of uitsluiting van het voorkeursrecht bij uitgifte van aandelen, de benoeming van ten hoogste een/derde van het aantal commissarissen en de vaststelling van het aantal bestuurders en commissarissen. Voorbeelden van bevoegdheden die de bevoegdheid van andere vennootschapsorganen door de aanwezigheid van prioriteitsaandeelhouders beperken, zijn de mogelijkheid voor de prioriteit om een bindende voordracht op te maken voor de benoeming van bestuurders en commissarissen en de eis om goedkeuring te verlenen aan bepaalde besluiten van andere vennootschapsorganen, bijvoorbeeld het besluit van de algemene vergadering tot statutenwijziging en ontbinding. Deze aan de prioriteitsaandeelhouder toegekende bevoegdheden moeten wel expliciet in de statuten zijn vermeld. In bijlage 5 is de governance op hoofdlijnen weergegeven. In een volgend stadium zal e.e.a. in meer detail moeten worden uitgewerkt. 5.5 Juridische aandachtspunten Hieronder worden een aantal juridische aspecten behandeld. Hierbij is gebruik gemaakt van de haalbaarheidsstudie naar een soortgelijke ontwikkelingsmaatschappij in Flevoland ( Waardevolle energie, Primum, april 2011). Vreemd vermogen en/of kapitaal DE&OM Uitvoering BV zal worden gefinancierd door het verschaffen van risicodragend kapitaal door de oprichters/aandeelhouders. Er kan ook worden gekozen om (deels) te financieren met vreemd vermogen. Bij financiering met vreemd vermogen zal de nodige aandacht moeten worden besteed aan de leningsvoorwaarden en de eventueel te stellen zekerheden (bijvoorbeeld pandrechten, borgtochten, of hypotheekrechten). Bij de financiële betrokkenheid van de gemeenten zal een staatssteuntoets aan de orde komen. Staatssteun Bij de keuze van de structuur dient rekening te worden gehouden met communautaire staatssteunregels. De keuze van de structuur en het niveau waarop participatie door marktpartijen plaatsvindt, heeft consequenties voor de vraag hoe flexibel de financieringsmogelijkheden zijn. Voorts zal moeten worden bekeken in hoeverre de structuur steun kan opleveren aan de participanten en of deze steunmaatregel bij de Europese Commissie zou moeten worden aangemeld. De keuze voor de optimale financieringsstructuur zal moeten worden beoordeeld in het kader van staatssteun. Dit geldt zowel voor financiering door middel van kapitaal, als voor financiering door 51

52 middel van vreemd vermogen. Indien er sprake is van marktconforme aandelen-participatie of financiering, dan is er in beginsel geen sprake van staatssteun. De participatie van de gemeenten moet worden vergeleken met de participatie van een particuliere investeerder in hetzelfde geval. Dit wordt het market economy investor principle genoemd. Een aandelen-participatie is bijvoorbeeld niet marktconform als de gemeenten met een te laag rendement op het geïnvesteerde vermogen genoegen nemen of als zij afzien van een winstuitkering. Wanneer er sprake is van een voordeel, dus een niet markconforme aandelenparticipatie, dient dit voordeel ter goedkeuring aan de Europese Commissie te worden voorgelegd. Met andere woorden, indien het besluit van de gemeenten om aandelen van DE&OM te kopen berust op winstvooruitzichten op lange termijn (inzake de zaak Projectontwikkeling mainport Rotterdam werd bijvoorbeeld 4% rendement marktconform bevonden) dan is geen sprake van een steunmaatregel. Voorwaarde is wel dat het te verstrekken kapitaal overeenstemt met de investeringsbehoefte van DE&OM en de rechtstreeks daaraan verbonden kosten. Bezien kan worden in hoeverre DE&OM kan worden belast met Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB). In dat geval wordt DE&OM belast met een openbare dienstverplichting waarvan de kosten worden gecompenseerd. Indien wordt voldaan aan de zogenaamde Altmark-criteria is geen sprake van een steunmaatregel. Zelfs indien aan DE&OM staatssteun zou worden verleend, is dit niet per definitie verboden. De Europese Commissie heeft kaders vastgesteld in welke mate en in welke omstandigheden staatssteun noodzakelijk is om de bescherming van het milieu en de duurzame ontwikkeling veilig te stellen zonder een onevenredig negatieve invloed uit te oefenen op de mededinging en de economische groei. Wet FIDO Openbare lichamen of decentrale overheden zijn in beginsel autonoom in hun financieringsbeleid. Zij zullen derhalve vrij zijn om de middelen naar eigen inzicht te besteden of uit te zetten. De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO) dient echter wel in acht genomen te worden. In de Wet FIDO is als algemene norm opgenomen dat openbare lichamen alleen leningen aangaan, middelen uitzetten of garant staan voor zover dat direct dient ter behartiging van hun publieke taak. Bancaire activiteiten, met het oogmerk geld te verdienen (ook al is dat om de publieke taak te bekostigen) zijn geen publieke taak en zijn dan ook niet toegestaan. De invulling van het begrip publieke taak is een verantwoordelijkheid van de oprichters zelf. In de Wet FIDO is daar geen specifieke invulling aan gegeven. De oprichters van DE&OM moeten bepalen - gemotiveerd en transparant - wat onder de publieke taak moet worden verstaan en hoe deze zal worden uitgeoefend. De lijn die in de praktijk wordt gevolgd is, dat aandeelhouderschap de publieke taak dient als de aandeelhouder het oogmerk en de mogelijkheden heeft om invloed uit te oefenen. Aangezien DE&OM NV opgericht zal worden door de lokale gemeenten zal voldoende invloed uitgeoefend kunnen worden om de publieke taak te dienen. 52

53 Gemeentewet Op grond van de Gemeentewet kan het college van burgemeester en wethouders slechts tot oprichting van vennootschappen besluiten indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raad een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. Het besluit tot oprichting behoeft de goedkeuring van de gedeputeerde staten. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. 1. Rechten van deelneming worden alleen aan gekwalificeerde beleggers aangeboden (in dit geval is dat niet zo en kan dus geen beroep worden gedaan op deze uitzondering). 2. Er aan minder dan 100 personen wordt aangeboden. Aanbesteding/inbesteding Het aanbestedingsrecht speelt bij de keuze voor de structuur van DE&OM een rol op twee niveaus. Ten eerste gaat het om de vraag of de oprichters opdrachten aan DE&OM onderhands zouden kunnen gunnen, of dat DE&OM in het kader van aanbesteding zal moeten meedingen met anderen. Ten tweede gaat het om de vraag of de structuur van DE&OM een verschil maakt voor de vraag of DE&OM zelf een aanbestedende dienst is en dus opdrachten volgens de aanbestedingsregels in de markt dient te zetten. De decentrale overheden zijn ieder aan te merken als een aanbestedende dienst. Deze zullen dus opdrachten moeten aanbesteden als deze opdrachten voldoen aan de definitie van een overheidsopdracht. DE&OM Uitvoering BV zou een aanbestedende dienst kunnen zijn als zij is te beschouwen als een publiekrechtelijke instelling. Er is sprake van een publiekrechtelijke instelling als: Die is opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang die niet van industriële of commerciële aard zijn. Die rechtspersoonlijkheid bezit, en waarvan: - Ofwel de activiteiten in hoofdzaak door de staat, de territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen worden gefinancierd. - Ofwel het beheer onderworpen is aan toezicht door de staat, territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen. - Ofwel de leden van het bestuursorgaan, het leidinggevend of het toezichthoudend orgaan voor meer dan de helft door de staat, de territoriale lichamen of andere publiekrechtelijke instellingen zijn aangewezen. De drie voorwaarden zijn cumulatief. Dit betekent dat als een instelling niet aan één van deze voorwaarden voldoet geen sprake is van een publiekrechtelijke instelling en dus ook niet van een aanbestedende dienst. Echter DE&OM Uitvoering BV lijkt te voldoen aan alle voorwaarden en zal daarmee een aanbestedende dienst zijn. 53

54 Energiewetgeving Bijzondere aandacht behoeft de eventuele participatie in DE&OM van een netbeheerder zoals Alliander vanwege de wettelijk voorgeschreven splitsing van netbeheer enerzijds en productie en levering anderzijds. De vrijheid van een netbeheerder om te ondernemen is daardoor beperkt. Nevenactiviteiten van een netwerkbedrijf die direct of indirect bijdragen aan de uitvoering van de wettelijke taak van de netbeheerder zijn wel toegestaan. 5.6 Vervolgstappen oprichting DE&OM Aanbevolen wordt om de beoogde publieke aandeelhouders van DE&OM een intentieverklaring met elkaar te laten aangaan, waarin wordt overeengekomen een business plan uit te werken die de aanloop vormt voor de daadwerkelijke oprichting van DE&OM. In het kader van dit business plan zullen de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst en een eventueel investeringsreglement voor DE&OM moeten worden uitgewerkt. (het deelnemingbeleid van vele gemeenten eist vaak dat concept statuten beschikbaar zijn om een besluit tot oprichting te kunnen nemen). In de intentieverklaring kunnen partijen uiteenzetten wat er de komende periode gaat gebeuren en waarover partijen het met elkaar eens zijn. Verder moeten in het kader van de oprichting van DE&OM onder andere de volgende stappen worden genomen: 1. Uitwerken van de corporate governance van DE&OM (zie bijlage 5 voor hoofdlijnen). a. Eventuele kwaliteitseisen voor de aandeelhouders. b. Zijn er aandeelhouders die doorslaggevende zeggenschap willen? Zo nee, zijn er wel onderwerpen waarover men doorslaggevende zeggenschap wil hebben? c. Samenstelling van het bestuur. d. Eventueel instellen van de raad van commissarissen. En hoe ziet dan de samenstelling uit? e. Zijn er specifieke besluiten die ter goedkeuring aan de algemene vergadering van aandeelhouders of raad van commissarissen moeten worden voorgelegd? f. Toe- en uittredingsvoorwaarden voor aandeelhouders. 2. De invulling van de publieke taak van DE&OM in deze context. Wat zien de oprichters als hun publieke taken in dit verband op de korte en lange termijn? Hoe kunnen deze worden vastgelegd in een wettelijk voorschrift bijvoorbeeld een provinciale of gemeentelijke duurzame energieverordening? 3. Uitwerken van de structurering van de financiering van DE&OM in verband met de regelgeving omtrent staatssteun: marktconform financieren, dan wel door middel van het aanbieden van een voordeel? Mogelijkheid tot aanwijzen DE&OM als Dienst Algemeen Economisch Belang. 4. Uitwerken activiteiten van DE&OM rekening houdend met het aanbestedingsrecht. 5. Uitwerken participatie van particuliere afnemers in verband met het Wet Financieel Toezicht. Bovenstaande stappen zijn niet limitatief. 54

55 6 Financiering en participatie door derden Zoals eerder aangegeven is financiering een van de belangrijke elementen voor het realiseren van de versnelling van de duurzame energiehuishouding die DE&OM beoogt. Een langere tijdshorizon gecombineerd met relatief lage rendementseisen maakt het mogelijk projecten te realiseren die anders niet zouden worden opgepakt. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op achtereenvolgens: De totale investeringsbehoefte, uitgaande van de rol van DE&OM als aanjager van de markt. De mogelijke participatie door derden, waardoor meer eigen vermogen ter beschikking kan komen voor DE&OM. De investeringsbehoefte in de eerste twee jaar van het bestaan van DE&OM. 6.1 Investeringsbehoefte In hoofdstuk 2 is aangegeven dat voor de realisatie van het totale potentieel van 685 kton/jaar CO 2 - reductie een investering van orde grootte 2,6 miljard Euro is gemoeid. In het voorafgaande is aangegeven dat DE&OM waar mogelijk marktpartijen de kans biedt om te participeren in de afzonderlijke projecten. Zoals eerder aangegeven is de financieringsbehoefte voor de projecten die onder de vlag van DE&OM worden ontwikkeld, gebouwd of geëxploiteerd, sterk afhankelijk van de aard van de projecten en de businessmodellen die te zijner tijd door DE&OM worden ontwikkeld. Met name de rol die DE&OM in het project vervult (kennismakelaar, ontwikkelaar, exploitant of regisseur) is bepalend voor de financieringsbehoefte. Verschillende typen projecten hebben verschillende typen risicoprofielen en zullen dus ook elk hun eigen financieringscondities kennen. Om te illustreren hoe DE&OM kan werken als een multiplier voor investeringen en om aan te geven dat de investeringsbehoefte beperkt is in verhouding tot het totale investeringsvermogen dat is gemoeid met de realisatie van het totale potentieel, is hieronder een voorbeeld uitgewerkt, dat de hefboomwerking illustreert. Stel dat de in DE&OM samenwerkende gemeenten (eventueel samen met provincie of beleggers) zich voor een eigen vermogen van 5 miljoen Euro commiteren in DE&OM Uitvoering. Stel dat andere (semi)publieke partijen, zoals afvalverwerkers en de netbeheerder gezamenlijk een vergelijkbaar bedrag inbrengen van 5 miljoen Euro. Dan beschikt DE&OM Uitvoering over een eigen vermogen van 10 miljoen Euro. Hiermee kan vreemd vermogen worden aangetrokken dat een factor 4 groter is (20% eigen vermogen, 80% vreemd vermogen), dus 40 miljoen Euro. Dit noemen we leverage op eigen vermogen. In totaal staat DE&OM Uitvoering daarmee een vermogen van 50 miljoen Euro ter beschikking. Wanneer DE&OM Uitvoering participeert in de projecten met een minderheidsaandeel van gemiddeld bijvoorbeeld 20 a 25%, dan ontstaat in de projecten nog eens een multiplier van een factor 3 à 4. Op project niveau kan 50 miljoen Euro vanuit Uitvoering BV dus 150 tot 200 miljoen Euro uit de markt losmaken. Deze laatste multiplier is een gevolg van de samenwerking met marktpartijen en heeft op zich niet direct met financiering te maken (m.a.w. er is dus niet sprake van een dubbele hefboom op eigen vermogen, iets wat financiers niet zouden accepteren). Zodoende kan met 5 miljoen Euro aan eigen vermogen vanuit de gemeenten dus een investeringspotentieel van maximaal 200 miljoen Euro worden gegenereerd. Met het rendement dat DE&OM maakt op de gerealiseerde projecten, kan in de loop der jaren door opbrengsten te herinvesteren opnieuw resp. extra kapitaal ter beschikking komen. 55

56 6.2 Inbreng publieke waarden Overheden kunnen, naast financiering middels eigen vermogen, ook andere waarden inbrengen in Uitvoering BV, die voor verstrekkers van vreemd vermogen worden gewaardeerd. Deze publieke waarden zijn onder te verdelen in de volgende rubrieken: Garantstellingen. Een veelvuldig toegepast instrument, waarbij overheden garant staan voor financiering van risicovolle projecten (of delen daarvan). Inbreng concessies. Concessieverlening binnen DE&OM kan betrekking hebben op het verlenen van concessie op het gebruik van bepaalde bronnen t.b.v. duurzame energieopwekking en/of energiebesparing. Te denken valt aan b.v.: concessie op gebruik van daken, concessie op benutting biomassa (zoals hout- en snoeiafval) e.d. Deze concessies nemen in waarde toe naarmate de looptijd langer is. 30-jarige concessies op gebruik van daken biedt een investeerder zekerheid dat binnen die concessietijd zonnepanelen kunnen worden toegepast en terugverdiend. Stroomlijning wet- en regelgeving. Binnen deze rubriek kunnen uiteenlopende zaken vallen, zoals: een kortere afwikkelprocedure voor vergunningen (uiteraard met inachtneming van alle wettelijke termijnen voor onderdelen van een vergunningtraject) en zekerheidstelling binnen ruimtelijke plannen voor bepaalde duurzame opties. Al deze mogelijkheden leiden tot meer zekerheid voor investeerders/marktpartijen t.a.v. de kans op slagen van specifieke projecten. In die zin zijn ze van waarde voor de Uitvoering BV. Het is op dit moment niet duidelijk hoe deze publieke waarden in het kader van financiering DE&OM Uitvoering BV financieel gewaardeerd worden door investeerders. Dat er een waarde aan wordt toegekend is wel zeker, de hoogte en daarmee het effect op het vermogen van de Uitvoering BV zal in de fase van business plan zeker verder moeten worden onderzocht. 6.3 Potentiële participanten en financiers Alliander/Liander Alliander is een door de overheid gereguleerd netwerkbedrijf, voortgekomen uit de splitsing van het voormalige Nuon in een netwerkbedrijf en productiebedrijf. Alliander is momenteel nauw betrokken bij de ontwikkeling in Flevoland op het gebied van de energietransitie en manifesteert zich in de Provincie Gelderland met activiteiten in de Regio Achterhoek en Stedendriehoek. Alliander heeft eerder uitgesproken dat in de planfase van ontwikkelingen (nieuwbouw of renovatie) het netwerk (nog) niet wordt meegenomen als sturend element. Dat levert in de praktijk suboptimale oplossingen, zoals: Netten worden te licht aangelegd en moeten achteraf worden verzwaard. De mogelijkheden van smart grid-achtige oplossingen worden niet benut. Er is te weinig expertise aan de plantafel om de nieuwste stand van techniek te kunnen inbrengen. Decentrale opwekking stelt hogere eisen aan het netwerk; het netwerk is dan steeds meer een essentieel element in de verduurzaming van de energiehuishouding (zie ook paragraaf 1.5). En het zou dus logisch zijn om het ontwerp, aanleg en inrichting van het netwerk een steviger plek te geven in de planfase. 56

57 Alliander onderscheidt een aantal rollen die zij in het kader van energietransitie zou kunnen en willen spelen: 1. Als kennisleverancier: a. Inbreng systeemkennis (energiehuishouding als geheel, dus opwek, distributie en invloed achter de meter ). Denk hierbij aan Energie in Beeld, waarmee Alliander kennis levert op het gebied van energieverbruik per postcode gebied. b. Technische kennis van installaties, netwerk, smart meters, smart grids etc. c. Economische kennis (ontwikkeling business plannen). d. Netwerk, hier bedoeld in figuurlijke zin: het netwerk van partijen die specifieke expertise kunnen inbrengen. 2. Als makelaar resp. Maatschappelijke partner: Alliander gaat samenwerkingovereenkomsten aan met regio s ( SOEN -trajecten: SamenwerkingsOvereenkomst Regio en Netbeheerder). In dit kader geeft Liander het blad Energie Inzicht uit per regio). 3. Als investeerder: Alliander heeft mogelijkheden om te investeren in DE&OM Uitvoering en/of binnen concrete projecten. Recent is duidelijk geworden dat het voor Alliander met name van belang is dat er concrete projecten tot stand komen. 4. Als monitoringbedrijf: De organisatie heeft verschillende instrumenten ter beschikking om energiegebruik te monitoren. De energie-atlas is er daar één van. Alliander ziet ook mogelijkheden om deze instrumenten in te zetten en/of uit te breiden. 5. Als programmamanager: Alliander zou verantwoordelijk kunnen worden voor ofwel de afstemming van vraag en aanbod in de regio en de handel in duurzame energie. Dit is nu nog niet aan de orde, maar zou op de langere termijn een belangrijk onderdeel van levering kunnen worden. Afval verwerkende bedrijven Er zijn vele raakvlakken tussen energie en afval. Mede daarom manifesteren met name ROVA en HVC zich momenteel nadrukkelijk in de Nederlandse energiemarkt. Beide bedrijven hebben alleen gemeenten als aandeelhouder en ondernemen energie gerelateerde activiteiten in nauw overleg met de betrokken gemeenten. Doordat deze bedrijven kennis, capaciteit en publiek belang combineren zijn zij interessante partners in de energietransitie. Binnen de regio Noord Veluwe verdient het aanbeveling de samenwerking met afvalverwerkers (bijvoorbeeld van Werven, Veluwekamp, Groenrecycling Midden-Nederland en ROVA) nader te onderzoeken. 6.4 Verdeling van opbrengsten In dit onderzoek richten we ons op de vraag in hoeverre er een rendabel potentieel bestaat en in hoe dit potentieel te ontsluiten (organisatorisch en qua financiering). Het is in dit stadium ook goed om stil te staan bij de verdeling van de opbrengsten uit de projecten. We moeten hierbij onderscheid maken tussen financiële opbrengsten uit bespaarde dan wel opgewekte energie en CO 2 -rechten. 57

58 We merken op dat een belangrijk uitgangspunt van DE&OM is dat een mix van rendabele, minder rendabele en zelfs onrendabele projecten zal worden ontwikkeld, binnen de randvoorwaarde dat voor de DE&OM partners een acceptabel rendement wordt behaald. In dit rapport is hiervoor aangehouden een rendement van 5% op het ingelegde eigen vermogen. Het ligt voor de hand om geïnvesteerd (eigen) vermogen te gebruiken als verdeelsleutel voor opbrengsten. Dit is een zeer gebruikelijke methode. Te zijnertijd zal in de aandeelhoudersovereenkomst van de Uitvoering BV de winstbestemming moeten worden geregeld (herinvesteren en uitkering dividenden). Een andere vorm van opbrengst zijn de CO 2 -emissie reducties. Deze kunnen een financiële waarde vertegenwoordigen (als de rechten kunnen worden verzilverd). Voor wat betreft de financiële component kunnen de CO 2 opbrengsten worden behandeld als de financiële opbrengsten. NB: We merken op dat in dit rapport niet is gerekend met mogelijke opbrengsten uit de verkoop van CO 2 -emissierechten. Daarnaast is de vraag welke partijen de CO 2 -emissie reductie kunnen claimen. Als de rechten worden verkocht, dan is het duidelijk dat de koper de emissiereductie kan claimen. Als de rechten niet worden verkocht, dan rest de vraag wie van de partners in een project de reductie op haar conto mag schrijven. Voor de participerende gemeenten lijkt deze vraag niet echt relevant. Het gaat erom dat DE&OM bijdraagt aan de doelstellingen van gemeenten en regio. 6.5 Indicatieve begroting startfase DE&OM Na dit onderzoek zal een business plan moeten worden gemaakt voor DE&OM, waarin de verschillende activiteiten worden beschreven en business cases voor concrete projecten verder worden uitgewerkt. Pas op basis van dit business plan kan een volledige inschatting worden gemaakt van investeringsbehoefte, benodigde financiering, rendementen en risico s. Vooruitlopend op dit business plan wordt, in deze paragraaf een louter indicatieve raming gemaakt van de benodigde financiële middelen in de eerste twee jaar van het bestaan van DE&OM, met als doel een gevoel te krijgen van de orde van grootte van de initiële investeringsbehoefte (let wel: investeringsbehoefte is niet hetzelfde als aanloopverliezen! Er wordt immers vanaf de eerste dag waarde opgebouwd in DE&OM, zoals uiteengezet in hoofdstuk 5.) We zijn er vanuit gegaan dat aan het einde van het tweede jaar in totaal een tiental projecten in behandeling zijn. Algemeen Het is van groot belang dat DE&OM snel succes boekt, uitgedrukt in projecten die in gang worden gezet dan wel zijn gerealiseerd. Partijen hebben niet voor niets uitgesproken dat DE&OM een bedrijfsmatig georganiseerde organisatie moet zijn, die snel over moet gaan tot de realisatie van concrete projecten. DE&OM moet worden georganiseerd als een slagvaardige entiteit, met een duidelijke eigen identiteit. DE&OM heeft voornamelijk de kenmerken van een projectontwikkelingsorganisatie. Het hoeft geen betoog dat de personele invulling van DE&OM cruciaal is. Er dient te worden gewerkt met professionele en deskundige medewerkers. Het profiel van deze medewerkers is vooral ingegeven door de behoefte aan financiële risicobeheersing en projectontwikkelingscapaciteiten. Inhoudelijke kennis van energietechnologie, energetische systeemkennis en van de energiemarkt is 58

59 hierbij tevens een vereiste. Om het bestaande draagvlak van DE&OM te vergroten moet een projectportfolio worden opgebouwd, waarin alle participanten zich herkennen. Ook al ligt de focus op projectuitvoering, DE&OM zal daarnaast capaciteit op moeten bouwen voor kennisontwikkeling en -beheer, zowel voor de eigen organisatie als voor het ondersteunen van initiatieven van derden. Ook marketing en communicatie zijn van belang voor de positionering van DE&OM en voor de organisatie van campagnes. Ontwikkeling van DE&OM Ervan uitgaande dat er een goedgekeurd business plan voor DE&OM ligt, zal er een kwartiermaker (mogelijk de beoogd directeur) moeten worden aangesteld. Deze hanteert als vertrekpunt de samenwerkingsovereenkomst die ten grondslag ligt aan DE&OM Uitvoering BV en het business plan. Op basis hiervan komt deze een jaarplan overeen met de aandeelhouders. Tegelijkertijd speelt hij een rol in de daadwerkelijke oprichting van de Uitvoering BV. De kwartiermaker werkt gelijktijdig aan het inrichten van de organisatie, en aan het opstarten van concrete projecten. Projectportfolio en bezetting In DE&OM zullen groene maar ook rijpe initiatieven worden ingebracht. Er kan dus een vliegende start worden gemaakt met lopende initiatieven. Daarnaast zal simultaan worden gewerkt aan de uitbreiding van het portfolio aan projecten, waarvoor de nodige voorbereidende werkzaamheden moeten worden verricht, alvorens tot uitvoering kan worden overgegaan. Voor de investeringsprojecten (bijvoorbeeld ontwikkeling van een bio-energie installatie) zullen allereerst de rechten op ontwikkeling resp. biomassa moeten worden verworven, dan wel samenwerkingsovereenkomsten moeten worden aangegaan met betrokken marktpartijen. Voor projecten op het gebied van energiediensten moeten tenders worden voorbereid, dan wel een eigen business model worden ontwikkeld inclusief standaard contracten etc. etc. Het is cruciaal dat DE&OM beschikt over de juiste expertise en skills. Medewerkers zullen moeten beschikken over kennis van duurzame energie en over vaardigheden op het gebied van projectontwikkeling. In eerste instantie kan DE&OM op het vlak van juridische zaken en financial engineering volstaan met het inhuren van experts. Zodra de omvang van DE&OM toeneemt, wordt het rendabel om experts op dit gebied in dienst te nemen. Overigens zullen in de praktijk vaak afspraken kunnen worden gemaakt met participerende partijen over inhuur van medewerkers van gemeenten en mogelijk RNV, provincie of andere partijen. Ervan uitgaande dat het projectportfolio gedurende het eerste jaar zal uitgroeien naar 4 projecten, en in het tweede jaar naar 10 zal het aantal medewerkers groeien tot 2 à 3 in het eerste jaar naar minimaal 6 in het tweede jaar. Indicatieve begroting In tabel 6.1 is een indicatieve begroting weergegeven. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen kosten gemaakt om de organisatie op te zetten en projectgebonden kosten. Let op: de salariskosten zijn hier inclusief de sociale lasten! Mogelijk dat organisatiekosten later kunnen worden omgeslagen over alle projecten. Projectgebonden kosten zijn in de haalbaarheid van afzonderlijke projecten meegenomen en worden normaal gesproken later terugverdiend. Ter bepaling van de projectkosten is ervan 59

60 uitgegaan dat deels externe capaciteit wordt ingehuurd voor uitvoering van haalbaarheidsstudies en ontwerp van projecten enz. In totaal worden de benodigde investeringen in de eerste twee jaar geschat op ca. 1,7 miljoen Euro, bijna 6 ton in het eerste jaar en bijna 1,2 miljoen in het tweede jaar. 6.6 Conclusies De hierboven gegeven inschatting is een eerste indicatie die in de fase van het business plan nader moet worden uitgewerkt. Een verdere detaillering is pas mogelijk als voor de verschillende opties voor energiebesparing en opwekking van duurzame energie business cases zijn uitgewerkt. Pas dan wordt duidelijk in hoeverre marktpartijen zullen participeren en welke financieringsarrangementen kunnen worden getroffen. Er zijn mogelijk meerdere partijen bereid risicodragend te participeren in DE&OM. Er is een voorkeur voor maatschappelijke ondernemingen (zoals Alliander en woningcorporaties), waarvoor geldt dat die qua doelstelling, visie en financiële performance dicht aanzitten tegen de initiatiefnemers van DE&OM. De Groene Investerings Maatschappij die momenteel wordt opgezet biedt goede perspectieven voor het aantrekken van vreemd vermogen voor DE&OM. Door de financiering bovenlangs te laten verlopen kan relatief goedkoop geld worden aangetrokken voor de afzonderlijke projecten. Uiteraard is ook hierbij een goed business plan van groot belang. Een eerste globale raming laat zien dat de totale investeringsbehoefte voor de eerste twee jaar wordt geraamd op 1,7 miljoen Euro. Tabel 6.1: Indicatieve begroting eerste twee jaar DE&OM Bedragen x1000 Euro JAAR 1 Maand Organisatiekosten Personeel Aantal medewerkers Salariskosten Huisvesting 20 Marketing PM 60

61 Projectkosten Aantal projecten Haalbaarheidsstudies Ontwikkelkosten overig Juridisch advies Totaal jaar JAAR 2 Maand Organisatiekosten Personeel Aantal medewerkers Salariskosten Huisvesting 40 Marketing PM Projectkosten Aantal projecten Haalbaarheidsstudies Ontwikkelkosten overig Juridisch advies Totaal jaar

62 6.7 Toekomstwaarde en risico s Uiteraard verdient een initiatief als DE&OM een gedegen risico-analyse. Zoals gesteld kan pas worden overgegaan tot de definitieve oprichting van DE&OM op het moment dat ook het businessplan aantoont dat het concept voldoet aan de verwachtingen o.m. door een degelijke cijfermatige onderbouwing. Maar het is ook goed om een en ander in het juiste perspectief te plaatsen. Laten we in dit verband een investering in DE&OM eens vergelijken met een subsidieregeling of een garantieregeling, waarvoor andere overheden hebben gekozen. Een garantieregeling houdt in dat geld gereserveerd moet blijven voor een aantal projecten. Wanneer een of meerdere projecten daadwerkelijk leiden tot een aanspraak op de afgegeven garantie, is de pot snel leeg. Ook hier is het rendement voor de overheid beperkt. Wanneer DE&OM wordt vormgegeven langs de contouren geschetst in dit rapport, wordt een dubbele hefboom op het eigen vermogen gecreëerd, waardoor er een groot potentieel kan worden gerealiseerd. Wanneer per project waarin DE&OM participeert de risico s zorgvuldig worden afgewogen, leveren de activiteiten op termijn een continue cash flow op en wordt waarde opgebouwd in DE&OM. Wanneer in de toekomst de markt autonoom de gewenste projecten oppakt, kan DE&OM haar activiteiten terugschalen of kan DE&OM worden opgeheven en kunnen de participaties in de projecten worden verkocht. Op dat moment vloeit de opgebouwde meerwaarde in de projecten terug naar de aandeelhouders van DE&OM. Zo wordt dus met een beperkte initiële investering een substantiële bijdrage geleverd aan de transitie naar een duurzame energiehuishouding en wordt waarde gegenereerd, die bij een exit vervolgens kan worden geïnvesteerd in andere bestemmingen. De grootste financiële risico s komen voort uit de afzonderlijke, concrete projecten die DE&OM uitvoert. Deze risico s moeten per project worden beoordeeld. Vervolgens neemt DE&OM een besluit per project, in afstemming met de totale portfolio en risicoprofiel. Dit betekent dat er in de praktijk toch projecten zullen kunnen mislukken, door welke omstandigheden dan ook. Het besluit over te gaan tot de oprichting van DE&OM betekent echter niet dat een risico wordt aangegaan ter grootte van het totale investeringsvolume. Los van de risico s op projectniveau zijn de belangrijkste algemene risico s voor DE&OM dat het de interne organisatie onderschat en onvoldoende uitwerkt in het business plan. 62

63 7 Conclusies en aanbevelingen 7.1 Conclusies Potentieel De totale CO 2 -emissie van de regio Noord Veluwe anno 2010 wordt geschat op kton/jr, waarvan 300 kton/jr wordt veroorzaakt door de sector verkeer en vervoer en dus kton/jr in de overige sectoren. Het potentieel aan reductiemaatregelen in de overige sectoren voor energiebesparing en opwekking van duurzame energie bedraagt 685 kton/jr. Dit betekent dat potentieel met maatregelen binnen de regio ca. 62% van de emissies kan worden vermeden. Uiteraard zullen de hiervoor benodigde maatregelen en de geformuleerde doelstellingen niet vanzelf tot stand zal komen. Enerzijds vertoont de CO 2 -emissie een autonome groei veroorzaakt door de bevolkingstoename, groeiende economische activiteit en stijgende consumptie. Anderzijds is van meer gewicht de ervaring uit het verleden dat een groot deel van het reductiepotentieel onder de huidige condities niet door de markt wordt opgepakt. In termen van potentieel kan DE&OM een substantiële versnelling tot stand brengen in de transitie naar een duurzame energiehuishouding. Financieel rendement Met de realisatie van het volledige potentieel aan energiebesparing en productie van duurzame energie (685 kton CO 2 /jr) is een totaal investeringsvolume van ruim 2,6 miljard Euro gemoeid. Per optie voor energiebesparing of productie van duurzame energie zijn er grote verschillen in kosteneffectiviteit/financiële haalbaarheid. Vanwege het feit dat DE&OM genoegen kan nemen met een beperkt financieel rendement en relatief goedkope financiering kan aantrekken, kan er een grote hoeveelheid projecten worden ontsloten waarin marktpartijen worden uitgenodigd te participeren. DE&OM heeft een grote toegevoegde waarde op het vlak van financiering, een van de belangrijkste knelpunten in de ontwikkeling van energiebesparing en duurzame energie. De in DE&OM participerende publieke partijen kunnen immers met lagere rendementseisen volstaan dan commerciële marktpartijen en zijn in staat relatief goedkope financiering te arrangeren. Business cases DE&OM ontleent haar bestaansrecht uiteindelijk aan de succesvolle projecten die zij weet te onwtikkelen en realiseren. De business cases die in deze studie onder de loep zijn genomen, tonen aan dat er uiteenlopende projecten zijn waar DE&OM een belangrijk verschil kan maken ten opzichte van marktpartijen. De uitrol van grootschalige energiebesparingsprojecten en zon/pvprojecten voor woning- en utiliteitsbouw zijn kansrijk maar vragen om een gedegen organisatie en gaan gepaard met relatief hoge aanloopkosten en/of exploitatierisico s. DE&OM is bij uitstek geschikt om de ontwikkeling van dergelijke trajecten voor de Regio op te pakken. Voor mogelijke wind- en bio-energieprojecten wordt DE&OM gezien als aantrekkelijke maatschappelijke medeontwikkelaar en mede-investeerder, die in staat is een verbindende en versnellende rol te spelen in ruimtelijke procedures en vergunningstrajecten en bereid is in te stappen tegen een risico en een rendement dat hoger respectiebelijk lager ligt dan hetgeen voor marktpartijen aanvaardbaar is. 63

64 Concrete cases tonen aan dat DE&OM als maatschappelijk ontwikkelaar het verschil kan maken en per direct een bijdrage kan leveren. De meerwaarde op het financiële vlak, maar ook op met name organisatorische aspecten betekent dat DE&OM de uitvoering van projecten en daarmee de energietransitie kan versnellen. Economie en werkgelegenheid Energiebesparing en (decentrale) productie van duurzame energie leveren veel directe werkgelegenheid op. Het aantal arbeidsjaren aan directe werkgelegenheid voor de realisatie van het volledige reductiepotentieel wordt geschat op ca De effecten voor werkgelegenheid kunnen gunstiger uitpakken, wanneer de introductie van DE&OM gepaard gaat met een actief beleid om bedrijven aan te trekken die gerelateerd zijn aan energiebesparing en duurzame energie. Dankzij de activiteiten van DE&OM kan de regio voor diverse typen bedrijven een aantrekkelijke thuismarkt vormen, die mogelijk kansen biedt op export naar andere delen van Nederland en het buitenland. Anderzijds zullen de activiteiten van DE&OM niet of nauwelijks leiden tot verdringing van werkgelegenheid in de traditionele energiesector. Energiebesparing en opwekking van duurzame energie leiden tot lagere energiekosten voor burgers en bedrijven. Momenteel bedraagt de totale energierekening van de regio 500 miljoen Euro (incl. belastingen). Dankzij energiebesparing en lokale opwekking kan deze geldstroom grotendeels binnen de regio worden gehouden. Dit betekent een versterking van lokale economie door lagere bedrijfslasten/woonlasten op termijn. DE&OM biedt concreet uitzicht op het creëren van werkgelegenheid. Het gaat hierbij om de orde grootte van arbeidsjaren voor wat betreft de directe werkgelegenheid. DE&OM draagt bij aan armoedebestrijding en een verbeterde concurrentiepositie voor het bedrijfsleven. Draagvlak Uit de startbijeenkomst en uit interviews met betrokkenen is gebleken dat DE&OM kan rekenen op een positieve grondhouding. Tegelijkertijd zal DE&OM per project haar meerwaarde moeten bewijzen. Veel aandacht is nodig om DE&OM te positioneren en om haar functie te verduidelijken. DE&OM mag niet als een complicerende factor worden ervaren en zal daarom op voldoende afstand van de politiek moeten worden geplaatst en bedrijfsmatig moeten kunnen functioneren. Zowel de in het kader van deze studie uitgewerkte business cases en de antwoorden op specifieke vragen hebben aangetoond dat vele betrokkenen organisaties bereid zijn iets voor DE&OM te willen betekenen en graag in DE&OM verband met elkaar te willen samenwerken. De business cases voor projecten hebben concreet aangetoond dat vele stakeholders DE&OM meerwaarde kunnen bieden, maar dat ook het omgekeerde waar is. Er is in potentie voldoende draagvlak binnen de regio om vervolgstappen te rechtvaardigen. In het vervolg zal veel aandacht moeten worden gegeven aan communicatie naar de verschillende doelgroepen. 64

65 Organisatie Het in hoofdstuk 5 voor DE&OM beschreven organisatiemodel draagt bij aan een bedrijfsmatig karakter van DE&OM en aan de focus op de daadwerkelijke realisatie van concrete projecten in het veld. Er wordt tegelijkertijd bewerkstelligd dat de afstand tot de politiek voldoende groot is en anderzijds de maatschappelijke belangen in voldoende mate kunnen worden behartigd. Door de bundeling van kennis en de financiering vanuit de centrale organisatie worden efficiency voordelen behaald, die meer projecten haalbaar maken respectievelijk meer rendabel maken. Door concrete projecten onder te brengen in project BV s wordt maximale participatie van marktpartijen en van burgers gefaciliteerd. Tegelijkertijd worden de risico s voor DE&OM beheersbaar, omdat elk afzonderlijk project op zijn merites kan worden beoordeeld, en de rol van DE&OM kan worden vastgesteld alvorens tot uitvoering wordt overgegaan. Bovendien worden risico s afgevlakt door de ontwikkeling van een evenwichtig portfolio van projecten. In wezen zal DE&OM de komende tien à twintig jaar als aanjager van de duurzame energiehuishoudingsmarkt fungeren. Er is een organisatiemodel voorgesteld dat voldoet aan de vooraf gestelde eisen en aantoonbaar bijdraagt aan de kans op realisatie van zo veel mogelijk succesvolle projecten. Juridische aspecten DE&OM kan als investeringsvehikel fungeren waarbinnen publieke belangen van de regionale gemeenten kunnen worden geborgd in een bedrijfsmatige omgeving. DE&OM kan ook als maatschappelijke onderneming worden ingericht. Indien op marktconforme voorwaarden wordt deelgenomen door decentrale overheden is in beginsel geen sprake van ongeoorloofde staatssteun. Zelfs indien er staatssteun aan DE&OM zou worden verleend is dit niet per definitie verboden. De Europese Commissie heeft kaders vastgesteld in welke mate en in welke omstandigheden staatssteun noodzakelijk is om de bescherming van het milieu en de duurzame ontwikkeling veilig te stellen zonder een onevenredig negatieve invloed uit te oefenen op de mededinging en de economische groei. Aan DE&OM kan ook een publieke taak worden opgedragen vast te leggen in een wettelijk voorschrift. Door DE&OM kan worden samengewerkt met andere publieke stakeholders zoals bijvoorbeeld met de netbeheerder Alliander. De realisatie van projecten kan worden vormgegeven in project BV s, in samenwerking met de meest aangewezen marktpartijen en afnemers. Ook burgers kunnen zelf het initiatief nemen tot een project of participeren in projecten elders in de regio, bijvoorbeeld door hen te laten investeren in PV panelen op daken van kantoren, bedrijven en boerenschuren. De cohesie tussen burgerinitiatieven, tussen stad en platteland en tussen burgers en bedrijven zal hiermee een impuls kunnen krijgen. Productie en levering van met name elektriciteit en warmte is aan specifieke energiewetgeving onderworpen. De daaraan verbonden risico s zouden kunnen worden uitbesteed aan marktpartijen. Om de participatie van maatschappelijke partijen wettelijk te verankeren bestaat er de mogelijkheid te werken met provinciale danwel gemeentelijke verordeningen. Het klimaatbeleid kan zo worden gedefinieerd als een publieke taak/ belang dat wordt vastgelegd in een dergelijke verordening, waarbij de realisatie wordt opgedragen aan DE&OM. 65

66 Financiering Ervaringen elders in den lande tonen aan dat er concrete belangstelling is bij verschillende financiële instellingen om in vergelijkbare ontwikkelingen te investeren, zowel in de vorm van eigen vermogen (beleggers) als in de vorm van vreemd vermogen (bijvoorbeeld Groene InvesteringsMaatschappij (GIM)). Niet alleen toont dit aan dat er vertrouwen bestaat bij deze partijen voor het concept en in de haalbaarheid van specifieke projecten, het versterkt DE&OM door de samenwerking met deze partijen, vanwege de bij hun beschikbare kennis, positie in de energiehuishouding en in te brengen projecten. De belangstelling voor DE&OM van externe partijen sterkt het vertrouwen dat de DE&OM activiteiten financierbaar zijn, hetgeen de succesvolle implementatie van vele projecten dichterbij brengt. Het totale potentiële investeringsvolume is groot. Uiteraard zal DE&OM geleidelijk moeten groeien. Hiervoor is een beknopt scenario geschetst (zie hoofdstuk 6), dat in een business plan nader zal moeten worden uitgewerkt. Dit scenario geeft aan dat in eerste instantie de kapitaalbehoefte beperkt is. Anderzijds is het gewenst dat er in een vroegtijdig stadium wel een zeker (conditioneel) commitment wordt afgegeven door de participanten in DE&OM. Het kan niet zo zijn dat partijen vrijblijvend in DE&OM stappen, omdat anders de continuïteit voortdurend onder druk staat. De kapitaalbehoefte voor DE&OM blijft in de eerste twee jaar beperkt tot ca. 1,7 miljoen Euro. Tegelijkertijd is het van belang dat er een commitment wordt afgegeven voor de financiering op langere termijn. Risico s DE&OM wordt opgezet met de intentie om een substantiële bijdrage te leveren aan de verduurzaming van de energiehuishouding. Maar in het kader van risicobeheersing moet worden benadrukt dat de grootste financiële risico s voortkomen uit de afzonderlijke, concrete projecten die worden uitgevoerd. Deze risico s kunnen per project worden beoordeeld om vervolgens naar bevind van zaken te besluiten over de realisatie van elk afzonderlijk project. DE&OM krijgt het karakter van een projectontwikkelingsbedrijf. Dit betekent dat projecten zorgvuldig worden geselecteerd en dat wanneer deze in ontwikkeling worden genomen, vanaf het begin waarde wordt opgebouwd. Een evenwichtig portfolio maakt het mogelijk de risico s te beheersen. Het besluit over te gaan tot de oprichting van DE&OM betekent niet dat een risico wordt aangegaan ter grootte van het totale investeringsvolume. Integendeel, het financiële risico beperkt zich tot maximaal het ingebrachte eigen vermogen en kan worden beheerst door te werken met een evenwichtig portfolio aan projecten. Meerwaarde Met DE&OM wordt voldaan aan de primaire doelstellingen: er wordt een substantiële bijdrage geleverd aan de versnelling van de transitie naar een duurzame energiehuishouding. De risico s zijn beheersbaar en de investeringen leveren een voor de opdrachtgevers acceptabel rendement. Maar DE&OM draagt daarnaast op andere manieren bij aan publieke belangen, waarmee de lokale overheden hun deelname kunnen verantwoorden. 66

67 Dankzij energiebesparing blijven de rekeningen voor burgers en bedrijven betaalbaar, neemt het besteedbaar inkomen en de concurrentiekracht toe. Besparende maatregelen en realisatie en exploitatie van duurzame energie productiemiddelen leveren veel werkgelegenheid op. Al met al draagt DE&OM op deze wijze in hoge mate bij aan de versterking van de lokale economie. Met flankerend beleid kan een aantrekkelijke thuismarkt worden gecreëerd voor bedrijvigheid in de duurzame energiesector. Op termijn kan dit leiden tot export van kennis, diensten en producten, wat weer ten goede komt aan de lokale economie. Al gedurende de uitvoering van deze haalbaarheidsstudie is gebleken hoe sterk de betrokkenheid is bij dit lokale initiatief en dat er een versterkend effect uit gaat van een project dat de duurzame energiehuishouding voor de regio dichterbij brengt. Het gevoel dat het van ons is versterkt dit effect in hoge mate. 7.2 Aanbevelingen Business plan en intentieverklaring Op basis van de resultaten van dit onderzoek bevelen wij aan een volgende fase in te gaan, namelijk het opstellen van een business plan voor DE&OM. Het business plan dient de opstartfase van DE&OM in detail te beschrijven, maar ook de langere termijn ontwikkeling van DE&OM te schetsen. Het opstellen van een business plan is uiteraard alleen zinvol als er voldoende commitment bestaat bij de betrokken partijen om uitvoering te willen geven aan dit plan, wanneer dit voldoet aan vooraf opgestelde criteria. Daarom raden wij aan om voorafgaand aan het business plan als gezamenlijke initiatiefnemers een intentieverklaring overeen te komen, met die partijen, welke op dit moment een volgende stap willen maken met DE&OM. De intentieverklaring heeft onder meer betrekking op: 1. Preambule en overwegingen. De overwegingen, het delen van de conclusies uit dit rapport, de principe-bereidheid van partijen om te investeren in DE&OM. 2. Verklaring: De partijen besluiten een gezamenlijk business plan op te stellen en daartoe middelen beschikbaar te stellen. Partijen werken in het business plan ten minste de volgende onderdelen nader uit: - Organisatie, juridische uitwerking, bemensing. - Projectenportfolio, planning projecten (jaar 1-3). - Financiering, eigen vermogen/vreemd vermogen. - Externe financiering, partijen, voorwaarden. - Instrumenten, o.a. provinciale en lokale verordening, organisatie kennis, toezicht en governance. - Risicoprofiel. De partijen dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van het business plan. 67

68 Projecten Energietransitie betekent projecten doen. De projecten vormen de kern! Het is daarom van groot belang om gedurende de totstandkoming van het businessplan een aantal projecten verder uit te werken. De kans bestaat dat anders DE&OM wordt gezien als een praatclub. De ervaring in andere delen van Nederland leren dat er nog een behoorlijk traject te gaan is alvorens tot definitieve oprichting kan worden overgegaan. De in deze studie opgestelde business cases tonen aan dat er nu reeds concrete aanknopingspunten zijn voor DE&OM. Door een beperkt aantal van deze projecten nu al op te pakken, kan DE&OM haar meerwaarde daadwerkelijk tonen en kan de besluitvorming voor DE&OM als geheel worden versneld.daarom bevelen wij aan nu al middelen vrij te maken voor de ontwikkeling van de meest belovende business cases, in samenwerking met de betrokken partijen. Hiervoor dienen afspraken te worden gemaakt over de wijze waarop deze projecten later kunnen worden ingebracht in DE&OM, wanneer dit daadwerkelijk wordt opgericht. Communicatie Er bestaan verschillende opvattingen over wat een lokaal energiebedrijf inhoudt. DE&OM wordt ingericht als een projectontwikkelingsmaatschappij. De werking van DE&OM vergt de nodige uitleg. Het is daarom van groot belang dat naar de verschillende doelgroepen frequent en helder wordt gecommuniceerd. Ook in de ambtelijke en bestuurlijke organisatie van de betrokken gemeenten moet voldoende aandacht worden gegeven aan communicatie. Het verdient daarom aanbeveling om bij RNV capaciteit te reserveren voor het bestuurlijke en voor het communicatieproces. 68

69 Bijlage 1: Uitgangspunten kostenkrommen Voor het bepalen van de kostenkrommen zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: Bevolking en gemeenten In de berekeningen is rekening gehouden met de gegevens zoals in tabel 1 vermeld, ten aanzien van het aantal inwoners en de grootte van de gemeenten. Tabel 1: algemene gegevens van de gemeenten binnen Regio Noord-Veluwe (bron: gegevens uit Gemeente # inwoners # huishoudens Elburg Ermelo Harderwijk Hattem Heerde Nunspeet Oldebroek Putten Totaal # km2 # woningen # bedrijven opp bedrijventerrein [ha] # aantal bedrijventerreinen 69

70 Eigenschappen energiedragers Tabel 2: eigenschappen energiedragers CO2 UITSTOOT EN PRIMAIRE ENERGIE 2011 Opwekkingsrendement elektriciteit kwhe/kwh 42% Primaire energie elektriciteit TJp/GWh 8,6 CO2-emissie Elektriciteit Kton/Pje 160,0 Primaire energie gas MJp/m3 31,65 CO2-emissie gas kton/pjg 56,10 Primaire energie warmtelevering TJp/PJw pm CO2-emissie warmtelevering kton/pjw 41 Algemene financiële uitgangspunten Investeringskosten gebaseerd op kosten niveau 2011; Energietarieven gebaseerd op kostenniveau 2011, met een indexering per jaar volgens tabel 3; Er wordt uitgegaan van een inflatie van 2,5% op onderhoudskosten; Er wordt uitgegaan van een disconteringsrente van 4% op investeringen; Energie InvesteringsAftrek (EIA) en subsidie in kader Stimuleringsregeling Duurzame Energie (SDE) zijn buiten beschouwing gelaten; Potentiële opbrengsten vanuit CO 2 -emissierechten zijn buiten beschouwing gelaten. Tabel 3: Energiekostenniveau (2011) en indexatie kleinverbruiker energiedrager prijs eenheid indexatie Aardgas 0,61 euro/m3 4,50% Elektriciteit 0,2 euro/kwh 3% grootverbruiker Aardgas 0,45 euro/m3 4,50% Elektriciteit 0,09 euro/kwh 3% Ons inziens is het gekozen energieprijsscenario conservatief. Uitgangspunten zon/pv-kleinschalig Zon/PV kleinschalig wordt aangebracht op woningen; Van het gehele woningbestand in de regio wordt ingeschat dat 50% een geschikt dakoppervlakte heeft voor het installeren van zon/pv; Gemiddeld per woning wordt 3,2 kwp zon/pv geïnstalleerd (circa 18 panelen); De opgewekte stroom wordt volledig zelf gebruikt of volledig gesaldeerd. Hierdoor ontvangt de eigenaar evenveel voor de opgewekte stroom als dat hij moet betalen voor het gebruik van stroom uit het landelijke elektriciteitsnet; De investeringskosten voor een zon/pv systeem zijn 2 Euro/Wp. Dit is inclusief montage; Er zijn geen onderhoudskosten meegenomen; De opbrengst is 850 kwh/jaar per geïnstalleerde kwp; Levensduur 25 jaar. 70

71 Uitgangspunten zon/pv grootschalig Zon/PV grootschalig wordt aangebracht op daken van bedrijven of infrastructurele werken; De opgewekte stroom wordt volledig teruggeleverd aan het landelijke elektriciteitsnet; Het potentieel in de regio wordt ingeschat op 1,51 miljoen m 2, ervan uitgaande dat 50% van de daken van bedrijven geschikt zijn voor zon/pv en dat 50% van de bedrijvenparken bebouwd is; De investeringskosten voor een zon/pv zijn 1,78 Euro/Wp (bron: ECN-SDE 2012, zon/pv>15 kw); De onderhoudskosten zijn: 0,021 per kwh (bron: ECN-SDE 2012, zon-pv >15 kw); De opbrengst per systeem is 850 kwh/kwp; Uitgegaan wordt van een vermogensdichtheid van 140 Wp/m 2. Levensduur 25 jaar. Uitgangspunten zon-thermische systemen Zon-thermische systemen worden aangebracht op woningen. Van het gehele woningbestand in de regio wordt ingeschat dat 50% een geschikt dakoppervlakte heeft voor het installeren van zon-thermisch; Het zon-thermische systeem wordt toegepast in combinatie met een HR107-ketel met een opwekkingsrendement voor tapwater van 70%. Indien een zon-thermisch systeem wordt gecombineerd met een ketel met een lager rendement, dan wordt een grotere aardgas besparing gerealiseerd en dus een kortere terugverdientijd; Investeringskosten voor een zon-thermisch systeem zijn 1.000/m 2, incl. montage en boilervat; Er zijn geen onderhoudskosten meegenomen; De opbrengst per m 2 is MJ/m 2 ; Per woning wordt 2,5 m 2 zon-thermisch collector geïnstalleerd; Levensduur 25 jaar. Uitgangspunten biomassa thermische conversie van vaste biomassa Hoeveelheid beschikbare knip- en snoeihout ton/jaar op basis van Kema studie Dit is het beschikbare gemeentelijk knip- en snoeihout en het dunningshout van o.a. Staatsbosbeheer. Hierbij moet opgemerkt worden dat het dunningshout op dit moment al wordt gebruikt als biomassa voor de opwekking van energie. Dit hout is waarschijnlijk niet eenvoudig beschikbaar; Tabel : technisch-economische parameters vaste biomassa, bron ECN-SDE 2012; Waarde snoeihout 35 Euro/ton Energie-inhoud 7 GJ/ton Vollasturen elektriciteit uur/jaar Onderhoudskosten installatie vast 62 Euro/kWth Onderhoudskosten installatie variabel 0 Euro/kWhe Levensduur installatie 12 Jaar 71

72 Investeringskosten kleinschalige ketels 500 Euro/kWth Distributie rendement warmte 80%; Levering van warmte tegen equivalent gastarief kleinverbruikers; Uitgegaan is van meerdere kleinschalige projecten. Hierdoor kan het benodigde warmtenet voor de distributie efficiënter (dus kortere leidingen) worden uitgevoerd. Investeringskosten warmtenet per woning, uitgaande van: voor distributienetwerk (circa 15 m per woning); voor een afleverset; voor aanpassingen aan de woning; inkomsten door aansluitbijdrage bewoners. Inkomsten uit vastrecht warmte 300 per woning per jaar (N.M.D.A. principe) Uitgangspunten mest-covergisting De hoeveelheid beschikbare mest in Ermelo is ton/jaar (studie BuildDesk) De totale hoeveelheid beschikbare mest in Regio Noord-Veluwe is vanuit de beschikbare hoeveelheid voor Ermelo lineair geëxtrapoleerd op basis van grondoppervlakte; Tabel : technisch-economische parameters mest-covergisting, bron ECN-SDE 2012; Waarde mest 27,50 Euro/ton Energie-inhoud 3 GJ/ton Vollasturen elektriciteit uur/jaar Vollasturen elektriciteit uur/jaar Elektrische rendement 37 % Thermisch rendement 52 % Investeringskosten installatie Euro/kWth Onderhoudskosten installatie vast 88 Euro/kWth Levensduur installatie 12 jaar Distributie rendement warmte 80%; Levering van elektriciteit tegen grootverbuikers tarief; Levering van warmte tegen equivalent gastarief kleinverbruikers; Investeringskosten warmtenet per woning, uitgaande van: voor distributienetwerk (circa 25 m per woning); voor een afleverset; voor aanpassingen aan de woning; inkomsten door aansluitbijdrage bewoners. Inkomsten uit vastrecht warmte 300 per woning per jaar (NietMeerDanAnders-principe); 72

73 Uitgangspunten restafval verbrandingsinstallatie kleinschalig De hoeveelheid beschikbare afval in Ermelo is ton/jaar (studie BuildDesk) De totale hoeveelheid beschikbare mest in regio Noord-Veluwe is vanuit de beschikbare hoeveelheid voor Ermelo lineair geëxtrapoleerd op basis van het aantal inwoners; Tabel : technisch-economische parameters mest-covergisting, bron ECN-SDE 2012; Waarde restafval 0,00 Euro/ton Energie-inhoud 16 GJ/ton Vollasturen elektriciteit uur/jaar Vollasturen elektriciteit uur/jaar Elektrische rendement 17 % Thermisch rendement 25 % Investeringskosten installatie 395 Euro/kWth Onderhoudskosten installatie vast 19 Euro/kWth Levensduur installatie 15 jaar Distributie rendement warmte 80%; Levering van elektriciteit tegen grootverbuikers tarief; Levering van warmte tegen equivalent gastarief kleinverbruikers; Investeringskosten warmtenet per woning, uitgaande van: voor distributienetwerk (circa 25 m per woning); voor een afleverset; voor aanpassingen aan de woning; inkomsten door aansluitbijdrage bewoners. Inkomsten uit vastrecht warmte 300 per woning per jaar (N.M.D.A. principe); Uitgangspunten energiebesparing bestaande woningbouw Beschouwd wordt de gehele woningvoorraad in de regio; Als gemiddelde woning in de regio wordt beschouwd een tussenwoning uit de periode met een label E. Een woning met een slechter energielabel zullen waarschijnlijk een kortere terugverdientijd hebben dan de beschouwde woning, terwijl betere woning een langere terugverdientijd zullen hebben. Een dergelijke woning heeft een gemiddeld elektriciteitsverbruik van kwh/jaar en een aardgas verbruik van m 3 /jaar per woning. (bron: voorbeeldwoningen 2011 van AgentschapNL). Voor het totale woningen bestand in de regio komt dit dan neer op een emissie van circa 400 kton CO 2 per jaar. Dit komt overeen met de CO 2 -emissie voor de woningbouw volgens "CO2-voetafdruk Klimaatregio N-Veluwe" van AgentschapNL; De woningen worden geïsoleerd ( vloer, gevel en dakisolatie en HR++-glas); 73

74 De investeringskosten zijn 8.980,- per woning(bron: AgentschapNL: voorbeeldwoningen 2011: besparingspakket ); Er zijn geen onderhoudskosten meegenomen; Levensduur 40 jaar. Uitgangspunten energiebesparing utiliteitsgebouwen Beschouwd wordt de gehele bedrijven bestand in de regio; Het is door de grote variatie aan bedrijven lastig een doorsnede te maken van alle bedrijven. Om een goede analyse te maken van het potentieel is een uitgebreidere studie noodzakelijk. In deze beschouwing wordt voor de eenvoud, het gemiddelde bedrijf gepakt op basis van het aantal bedrijven en de totale CO 2 -uitstoot van alle bedrijven uit de CO2-voetafdruk Klimaatregio N-Veluwe van AgentschapNL; De CO 2 -emissie van het aardgasverbruik en het elektriciteitsverbruik zijn ongeveer gelijk. Door isolatie- en verlichtingsmaatregelen is een besparing van circa 25% mogelijk op aardgas en elektriciteit; De investeringskosten zijn ,- per bedrijf; Er zijn geen onderhoudskosten meegenomen; Levensduur 30 jaar. Uitgangspunten warmtekoude opslag (WKO) Warmte-koude opslag in aquifers wordt toegepast bij bedrijven in de regio; Van het totale aantal bedrijven in de regio is bij 15% een WKO systeem toepasbaar en economisch haalbaar; Het WKO systeem bestaat uit een opslagsysteem in de bodem en een warmtepomp voor de opwekking van ruimteverwarming; Het WKO-systeem vervangt de compressor koeler voor koeling. De investeringskosten voor een warmtepomp zijn ongeveer gelijk aan die van een compressor koeler. De kosten vallen tegen elkaar weg; De investeringskosten voor een bron zijn 700 Euro/kWth; De COP-waarde van een bron (koeling) is 20, van de warmtepomp (verwarming) 4,5. De COP van een compressorkoeler is 4,0 (COP staat voor Coefficient Of Performance, een maat voor rendement); Onderhoudskosten 14 Euro/kWth; Levensduur 20 jaar. 74

75 Uitgangspunten diepe geothermie Er is geen studie gemaakt van de bodem geschiktheid. De warmte-atlas geeft aan dat de regio redelijk geschikt is voor diepe geothermie. Als referentie-installatie is een installatie aangenomen die geothermische warmte leveren aan een nieuw warmtenet. In de regio zijn geen warmtenetten beschikbaar; Aangenomen wordt dat het benodigde temperatuurniveau van de geothermische bron 100 C is bij een geothermische bron (de aquifer) op meter diepte en een gradiënt van 30 C per km. De geothermische bron bestaat uit een doublet (een productie- en een injectieput) met een debiet van 138 m 3 /uur en een vermogen van 7,25 MWth. Het debiet van 138 m 3 /uur is het gemiddelde van de tot nu toe gerealiseerde geothermische warmteprojecten in Nederland. Tabel : technisch-economische parameters diepe geothermie (warmte), bron ECN-SDE 2012; Vermogen geothermische bron Investeringskosten Vaste O&M kosten Variabele O&M kosten (warmte) 7,25 MWth per kwth 26 per kwth 1,9 per GJ Omdat de diepe geothermie bron de enige warmteleveranciers is van het warmtenet, wordt uitgegaan van maximaal vollasturen per jaar. Uitgegaan wordt van een woningen per doublet; In de regio worden 6 doubletten gerealiseerd; Distributie rendement warmte 80%; Levering van warmte tegen equivalent gastarief kleinverbruikers; Investeringskosten warmtenet per woning, uitgaande van: voor distributienetwerk (circa 25 m per woning); voor een afleverset; voor aanpassingen aan de woning; inkomsten door aansluitbijdrage bewoners. Inkomsten uit vastrecht warmte 300 per woning per jaar (N.M.D.A. principe); Levensduur 30 jaar (bron: ECN-SDE 2012). Uitgangspunten warmtepompboiler Warmtepompboilers worden toegepast in bestaande woningen. Van het gehele woningbestand in de regio wordt ingeschat dat 10% een geschikt ventilatiesysteem heeft en een dakoppervlakte dat niet geschikt is voor het installeren van een zon-thermisch systeem. Deze systemen zijn namelijk concurrerend; De warmtepompboiler vervangt een HR107-ketel met een opwekkingsrendement voor tapwater van 70%. Een lager rendement van de ketel geeft een grotere besparing en dus een kortere terugverdientijd; 75

76 De investeringskosten voor een warmtepompboiler (inclusief montage) bedragen (bron SenterNovem EPA Update IK2008); Er zijn geen extra onderhoudskosten meegenomen voor de warmtepompboiler; Het rendement van de warmtepompboiler is gemiddeld 400% (COP); Levensduur 20 jaar. Uitgangspunten wind op land Er is geen recente potentieelstudie beschikbaar voor de gehele regio. Overleg met Provincie Gelderland heeft ook geen bruikbare informatie opgeleverd. We zijn uitgegaan van locaties die eerder zijn onderzocht en locaties waar momenteel initiatieven worden ontplooid om zo een beeld te vormen van geschikte locaties. Het betreft locaties in Harderwijk (Randmeren, Waterfront en Lorentz in totaal ca. 20 MW), Hattem (Hattemerbroek, 9 MW) en Ermelo/Putten/Nijkerk ca. 25 MW, waarvan de helft binnen de regio NV. Het totale potentieel schatten wij (arbitrair) op een factor 1,5 maal bovengenoemd vermogen, waarmee we voor de regio uitkomen op een potentieel van 60 MW. Aantal vollasturen voor wind op land: Totale elektriciteitsproductie: MWh Investering: Euro/kW Duurzame energieproductie, elektrisch Algemeen: EIA is meegenomen voor die technologieën waarvoor op dit moment geldt dat het zeker is dat een project hiervoor in aanmerking komt (wind en PV groot). SDE is buiten beschouwing gelaten. Potentiële opbrengsten vanuit CO2-emissierechten zijn buiten beschouwing gelaten. Emissiefactor (g CO2/kWh) in 2020 is 20% lager dan in 2009, uitgaande van 20% duurzame elektriciteit in Nederlandse energiemix in

77 Bijlage 2: Geraadpleegde bronnen kostenkrommen Voor het bepalen van de kostenkrommen zijn de volgende bronnen geraadpleegd. 1. Hoe ziet de weg naar een klimaatneutrale toekomst eruit? Een routekaart voor Ermelo, BuildDesk, juli CO 2 -voetafdruk Klimaatregio: Regio Noord-Veluwe. AgentschapNL. 3. Basisbedragen in de SDE 2012 Conceptadvies ECN Beleidsstudies, ECN publicatienummer: ECN- E , d.d Inventarisatie van de beschikbaarheid van gemeentelijk knip- en snoeihout voor energieopwekking in de regio Noord-Veluwe, Regio Noord-Veluwe, 7 april Actualisatie investeringskosten maatregelen EPA-maatwerkadvies bestaande woningbouw 2008, versie V01 def, SenterNovem, d.d. 5 juni Inventarisatie energieproductie uit biomassa Regio Noord-Veluwe, Kema, Consulting , d.d. 13 juni Excel bestand: Data voorbeeldwoningen 2011 tbv EI-berekening, AgentschapNL,

78 Bijlage 3 Werkgelegenheidseffecten Inleiding Een belangrijke motivatie voor de energietransitie naar een duurzame energiehuishouding is de toename van de werkgelegenheid in de regio. We onderscheiden directe werkgelegenheid en indirecte werkgelegenheid. Hieronder wordt een onderbouwing gegeven van de cijfers die Primum heeft gehanteerd voor de directe werkgelegenheid. Over de indirecte werkgelegenheid worden in dit rapport geen uitspraken gedaan. Directe werkgelegenheid Onder directe werkgelegenheid verstaan wij het aantal arbeidsjaren dat gepaard gaat met de installatie van maatregelen. Niet inbegrepen zijn de arbeidsjaren gekoppeld aan de productie van systemen. Steeds weer blijkt dat er niet of nauwelijks betrouwbare bronnen te vinden zijn met goede kengetallen voor het inschatten van de werkgelegenheid die gepaard gaat met investeringen in energiebesparing en duurzame energie. NB: Indien wij het hebben over werkgelegenheidseffecten bedoelen wij de bruto werkgelegenheid. Hiermee doelen wij op het feit dat verdringingseffecten in de arbeidsmarkt niet zijn meegenomen. Met andere woorden er moet sprake zijn van onbenut arbeidspotentieel om een netto-effect te realiseren. De werkgelegenheid gerelateerd aan onderhoudswerkzaamheden nemen wij niet mee, omdat er op dit vlak al helemaal geen gegevens beschikbaar zijn. In rapporten waarin werkgelegenheidseffecten van verduurzaming van de energietransitie worden becijferd, worden sterk uiteenlopende kengetallen gebruikt. In de meeste bronnen wordt gewaarschuwd voor de onvolledigheid van de informatie en de onzekerheid van de kengetallen. Voor de inschatting van de werkgelegenheidseffecten is in dit rapport uitgegaan van diverse bronnen in combinatie met eigen expertise. Een van de geraadpleegde bronnen is het rapport MRA: energieke route naar energieneutraliteit van CE (april 2011). Het CE verwijst naar diverse bronnen. In onderstaande tabel zijn de door hen gehanteerde relevante getallen weergegeven: Tabel B3.1: Werkgelegenheidseffecten o.b.v. MRA: energieke route naar energieneutraliteit Maatregel Eenmalige banen Permanente banen Opmerking Grote windturbine 15 mensjaren/mw 0,4 mensjaren/mw Zon-PV 42 mensjaren/mw Excl. Paneelproductie Besparing woningen 27 mensjaren per 1000 woningen Muur-, dak-, vloer- en leidingisolatie en beglazing. Excl. installatiewerkzaamheden. 78

79 Opmerkingen hierbij: Wij constateren dat de aldus verkregen hoeveelheden mensjaren in sommige gevallen te hoog moeten zijn. Neem bijvoorbeeld de grote windturbines: De investeringskosten voor een windturbine van 3 MW bedragen circa EUR ,-. Aan werkgelegenheid levert dit volgens de MRA-studie 45 mensjaren werk. Een mensjaar arbeid kost bruto EUR ,- tot EUR ,-. De arbeidskosten worden daarmee ongeveer gelijk aan de totale investeringskosten voor een windturbine. Dit is niet realistisch. In de ECN studie Socio-economic indicators of renewable energy in 2009; Update of data of turnover and employment of renewable energy companies in the Netherlands, wordt voor grootschalige windenergie 1,646 medewerkers per miljoen euro s genoemd. Dit getal geeft ons inziens een betere schatting. ECN relateert een aantal medewerkers aan een zekere omzet binnen een bedrijf. In het vervolg gaan we er voor het gemak vanuit dat een medewerker per Euro omzet overeenkomt met een arbeidsjaar voor een investering van dezelfde omvang. De MRA studie berekent voor zon-pv 42 mensjaren per MW. Een MW zon-pv kost inmiddels circa EUR ,-. De 42 mensjaren kosten circa EUR ,-. De arbeidskosten zijn daarmee hoger dan de investeringen. In de ECN studie sustainable energy economy d.d. 2009, wordt voor PV-panelen 1,21 medewerkers met miljoen euro s genoemd. Dit komt erop neer dat circa 10% van de investeringskosten arbeid is. Het getal van ECN is gebaseerd op de situatie in 2009, toen PV nog 3 tot 4 euro/wp kostte. Momenteel is de prijs van zon-pv gedaald tot onder de 2 euro/wp, terwijl de arbeidskosten gelijk zijn gebleven. We hebben daarom een correctie gemaakt op het ECN kengetal; We gaan ervan uit van 15% van de investeringskosten bestaat uit arbeid. De ECN studie op haar beurt noemt voor zon-thermische systemen een werkgelegenheid van 26,32 medewerker per miljoen geïnvesteerd euro s. Ons inziens is dit veel te hoog. De arbeidskosten zijn hoger dan de investeringskosten. Primum heeft daarom het de werkgelegenheid ingeschat op basis van arbeidskosten die 25% van de investeringskosten bedragen. Voor de productie van groen gas wordt door ECN een waarde van 10,53 medewerkers per miljoen geïnvesteerde euro genoemd. Dit komt neer op circa 84% van de investeringskosten. Primum schat in dat dit een stuk lager zal uitvallen en hanteert daarom 25% van de investeringskosten als arbeidskosten. De door ons gehanteerde werkgelegenheidsgetallen zijn in onderstaande tabel weergegeven: 79

80 Tabel B3.2: Kengetallen voor werkgelegenheidseffecten Maatregel Bron Kengetal Grote windturbine ECN 1,646 MW/Meuro Zon-PV ECN, aangepast voor lagere Wp prijs Circa 15% van de investering is arbeid Zon-th Primum Circa 25% van de investering is arbeid WKO/Warmtepompen ODE Vlaanderen 15% van de investering is arbeid Diepe geothermie ECN 1,9 MW/MEUR Besparing bestaande MRA studie 27 mensjaren per 1000 woningen woningen Besparing bestaande Waardevolle energie Totaal 0,0049 mensjaren/m 2 bedrijven Verlichting 0,0001 mensjaren/m 2 Energie-management 0,00005 mensjaren/m 2 Isolatie 0,00027 mensjaren/m 2 Ventilatie 0,00007 mensjaren/m 2 Biogas vaste ECN 3,846 MW/Meuro Met deze kengetallen wordt het totale werkgelegenheidseffect voor de opties en het potentieel zoals vermeld in de kostenkromme voor de Regio als volgt: 80

81 Tabel B3.3: Directe werkgelegenheid in arbeidsjaren Eenmalige werkgelegenheid Volume Zon-PV Bestaande woningen MWp Bestaande bedrijven en terreinen MWp Zon-thermisch Bestaande woningen m2 Wind Meerdere kleinere projecten MW Besparing Bestaande woningen woningen Bestaande bouw Bestaande bedrijven m 2 BVO Bio Verschillende opties Meuro WKO Warmtepompen 15% Bestaande bedrijven Meuro Diepe geothermie 6 bronnen MWth, 75 MEuro Warmtenetten woningen Meuro Bronnen [1] Socio-economic indicators of renewable energy in 2009; Update of data of turnover and employment of renewable energy companies in the Netherlands, door P. Lako en L.W.M. Beurskens, ECN-E , December [2] Warmtepompen voor woningverwarming, van Organisatie voor duurzame energie (ODE) Vlaanderen. [3] Nieuwe wekgelegenheid; een inventarisatie van positieve werkgelegenheidseffecten bij een milieubeleid, door Gerrit de Wit, Centrum voor energiebesparing en schone technologie. September [4] MRA: route naar energieneutraliteit, door C. Leguijt, M. Bles, B.L. Schepers, L.M. Brinke, H.P. van Essen, CE Delft, juni [5] Waardevolle Energie; Haalbaarheidsonderzoek Duurzame Energie en Ontwikkelingsmaatschappij (DE-on) binnen de provincie Flevoland, Primum,

82 Bijlage 4: Business cases Business case 1: Energiebesparing bij gemeentelijke gebouwen Business case 2: Zon/PV-systemen op bedrijfsdaken Business case 3: Energiebesparing en duurzame opwekking bestaande woningbouw Business case 4: (Gemeente)grensoverschrijdend windproject Business case 5: Covergistingsinstallatie in Nunspeet Business case 6: Industriële vergistingsinstallatie in Harderwijk 82

83 BUSINESS CASE 1: ENERGIEBESPARING BIJ GEMEENTELIJKE GEBOUWEN Achtergrond Als het om energiebesparing en duurzame energie gaat wordt veelal geopperd: de overheid dient het goede voorbeeld te geven. Een concreet voorbeeld vormen gemeentelijke gebouwen zoals gemeentehuizen, gemeentewerven, scholen, brandweerkazernes en zwembaden, die model kunnen staan voor de mogelijkheden in de utiliteitsbouw in het algemeen. Hoewel op de meeste plaatsen in de afgelopen jaren, deels onder invloed van investeringssubsidies, diverse versnipperde maatregelen zijn getroffen om energie te besparen en het comfortniveau te verhogen (bijv. lichtsensoren, en tijdschakelaars), blijft een integrale aanpak in veel gevallen uit: de benodigde investeringssom drukt te veel op de totale begroting en aan permanent energiemanagement wordt vaak weinig aandacht besteed. Afhankelijk van het bouwjaar, energielabel, gebouwkarakteristieken en aanwezige installaties is echter vaak een grote besparing te realiseren. In Rotterdam heeft de gemeente in 2011 besloten tot een alternatieve aanpak om bij een negental gemeentelijke zwembaden de energiehuishouding ingrijpend te verbeteren: een extern Energie Servicebedrijf (ESCO) neemt de benodigde investeringen voor haar rekening en zorgt voor het totale energiemanagement gedurende een periode van jaren. Uit de gerealiseerde besparing betaalt de gemeente de ESCO een maandelijkse vergoeding voor haar diensten. In een werksessie d.d. 1 december 2011 is in het kader van onderhavige studie naar DE&OM met een aantal vertegenwoordigers van gemeenten uit de Regio Noord Veluwe bekeken in hoeverre een dergelijke aanpak ook voor gemeentelijke gebouwen binnen RNV van toepassing kan zijn. Daarbij is besloten om vooralsnog in te zoomen op gemeentehuizen, gemeentewerven, brandweerkazernes en scholen/sporthallen. Zwembaden zijn in de regio op een enkele uitzondering niet in handen van de gemeenten. Een inventarisatie van beschikbaar gestelde informatie levert een eerste overzichtstabel op, die hieronder is weergegeven. Op basis hiervan kunnen de volgende voorzichtige conclusies worden getrokken: De meeste gemeentelijke gebouwen dateren uit de periode Voor het merendeel van deze gebouwen zijn inmiddels de nodige energiebesparende maatregelen uitgevoerd (voornamelijk isolatie, dubbel glas, luchtbehandeling en/of HF-verlichting). Echter, voor zover bekend hebben de meeste van deze gebouwen, ook na de ingevoerde maatregelen, een energielabel E,F of G. Uitzondering vormt het gemeentehuis te Elburg, dat in 2008 gedeeltelijk is opgeknapt en nu een D-label heeft. In de bestudeerde energiescans valt met name een tweetal scholen in Harderwijk op: door het ontbreken van voldoende isolatie en een sub-optimale energiehuishouding is het energieverbruik opmerkelijk hoog. Het is niet bekend in hoeverre dit ook voor andere schoolgebouwen in de regio geldt. Een aantal gebouwen dateert van na 2000 en is grotendeels voorzien van voldoende energiebesparende maatregelen. Daarnaast zijn de gemeentehuizen in Harderwijk, Putten en in Oldebroek voorzien van een aantal PV-panelen. 83

84 Implementatie en beheer van een energiemanagementsysteem, inclusief optimale regelafstelling en good housekeeping is in veel situaties deels achterwege gebleven. Hierdoor blijft een groot besparingspotentieel liggen, dat met relatief eenvoudige maatregelen kan worden ontgonnen. Op basis van de huidige informatie is het in het kader van deze studie niet mogelijk om een concrete rekenexcersitie uit te voeren voor een cluster van een aantal specifieke gebouwen. Daartoe is een nadere bestudering van de gebouwen nodig. In plaats daarvan is vooralsnog een meer generieke benadering op basis van kentallen opgesteld. Gekozen is om daarbij schoolgebouwen als voorbeeld te nemen. 84

85 Bouw jaar BVO E-label Reeds gerealiseerd Aanbevolen Geschatte investering Geschatte besparing Verbruik gas Verbruik el. Bron m2 EUR EUR/jr m3/jr kwh/jr Putten - HF verlichting Gemeentehuis G (2,03) - Zon/PV - Dakisolatie panelen Gemeente werf G (8,02) Harderwijk Gemeentehuis 1982 E (1,48) Sportzaal Stadsweide G (2,03) Al Islaahschool G - HF verlichting Dominicus Savioschool G - HR++ glas EPA-U - Aanwezigheidsdetectie onderzoek (- Ventilaties met WTW) > ISOVAST HR++ glas - Dak, muurisolatie - HR++ glas - Vloerisolatie -Aanwezigheidsdetectie - Na-isoleren platdak en BG vloer - HR++ glas - Aanwezigheidsdetectie - Naregelen installaties > Totale schilisolatie - HR++ glas > Totale schilisolatie - HR++ glas - HF verlichting > EPA-U onderzoek ISOVAST 2008 EPA-U onderzoek Asset Facility Management EPA-U onderzoek Asset Facility Management Tabel 1: Resultaten inventarisatie energieprestatie van een aantal gemeentelijke gebouwen in Regio Noord Veluwe 85

86 Elburg Gemeentehuis Bouw jaar BVO E-label Reeds gerealiseerd 1960 Gemeente 1980 werf 2001 Ermelo Gemeentehuis Aanbevolen Geschatte investering Geschatte besparing Verbruik gas Verbruik el. Bron m2 EUR EUR/jr m3/jr kwh/jr Deels dubbel glas D - Deels HF-verlichting - Bijna volledig HR-glas - Schilisolatie - Isolatie CV-leidingen - HR++ glas (oude deel) - Aanwezigheidsdetectie - Naregelen installaties Ventilatie optimaliseren '-Naregelen installaties Energiescan Van Beek 2010 Energiescan Van Beek Dubbel glas (TP) Energiescan - HF- en PL-verlichting Van Beek 2010 Energiescan Van Beek 2010 Dialoog Dubbel glas (TP) Oldebroek - Aanwezigheidsdetectie Dubbel glas (HR++) - Naregelen installaties Gemeentehuis -> - Isolatie - HF verlichting PV-panelen - Monitoring en beheersing De Kamphal Bijna volledig HR-glas - Isolatie - Naregelen installaties - Luchtbehandeling met WTW - Restant enkel glas vervangen - Monitoring en beheersing Energiescan Van Beek Energiescan Van Beek 2010 Tabel 1: Resultaten inventarisatie energieprestatie van een aantal gemeentelijke gebouwen in Regio Noord Veluwe (vervolg) 86

87 Heerde Gemeentehuis Bouw jaar BVO E-label Reeds gerealiseerd Aanbevolen Geschatte investering Geschatte besparing Verbruik gas Verbruik el. Bron m2 EUR EUR/jr m3/jr kwh/jr - Oud deel; monumentaal - Nieuw deel: HF-verl. De Faberhal Dakisolatie Nunspeet Gemeentehuis ' onzekerheid mbt functie gebouw -> samenwerking met Elburg - HF armaturen Gemeente - Aanwezigheidsdetectie werf Vloer, dak en wandisolatie - Naregelen installaties Sporthal Elspeet Schilisolatie Hattem - Deels HF -verlichting - Luchtbeh. met WTW - HF -verlichting - Luchtbeh. met WTW - Schilisolatie - HF verlichting - Oud deel: isolatie dakbeschot - Nieuw deel: schil, glas etc. - Naregelen installaties > Ketel vervangen - Naregelen installaties HF armaturen - Aanwezigheidsdetectie - Naregelen installaties - Dubbel glas / HR ++ - Uitbreiding HF-verlichting - Aanwezigheidsdetectie - Luchtgordijn - Naregelen installaties - Aanwezigheidsdetectie - Naregelen installaties - Aanwezigheidsdetectie - Naregelen installaties Gemeentehuis Gemeente werf Brandweer kazerne Tabel 1: Resultaten inventarisatie energieprestatie van een aantal gemeentelijke gebouwen in Regio Noord Veluwe (vervolg) Energiescan Van Beek 2010 Energiescan Van Beek 2010 Energiescan Van Beek 2010 Energiescan Van Beek 2010 Energiescan Van Beek 2010 E-besparingsonderzoek TAUW 2005 Energiescan Van Beek 2010 Energiescan Van Beek

88 ESCO bij scholen: technische / financiële haalbaarheid AgentschapNL heeft een tool ontwikkeld de Energiebesparingsverkenner U-bouw- die op inzichtelijke wijze een eerste indicatie geeft van de kosten versus opbrengsten van diverse maatregelen, toegepast op diverse utiliteitsgebouwen. Voor onderhavige business case wordt uitgegaan van een ESCO die een cluster van 10 basisscholen verdeeld over de regio van energiebesparende maatregelen gaat voorzien. Dit is een illustratief voorbeeld. De ESCO zal in de praktijk doorgaans insteken op een mix van onderwijs- (en/of andersoortige) gebouwen om voldoende schaalgrootte te creëeren. Binnen de onderwijssector vormen basisscholen vanuit besparingsoogpunt een interessante doelgroep. Echter, ten opzichte van middelbare scholen en andere onderwijsinstellingen zijn basisscholen relatief klein. Aannames bij de analyse: De scholen zijn éénlaags en hebben een bruto-vloeroppervblak (BVO) van gemiddeld m 2 (éénlaags). De basisschool is reeds voorzien is van enige energiebesparende componenten, zoals isolatie en gedeeltelijk dubbel glas. Desalniettemin is het energielabel in de uitgangssituatie G. Met een pakket aan maatregelen wordt het energielabel verbeterd naar label C. De scholen betalen gemiddeld 0,45 EUR/m 3 voor aardgas en 0,15 EUR/kWh voor elektriciteit (conform aannames AgentschapNL). Jaarlijks gaan deze tarieven respectievelijk 5% en 3% omhoog. De ESCO ontvangt 100% van de behaalde energetische besparingen van de scholen gedurende de looptijd van het contract. De scholen profiteren van klimaat- en comfortverbetering, betere prestaties leraren en leerkrachten en minder ziekteverzuim. AgentschapNL becijfert dat de afname van ziekteverzuim een vergelijkbare kostenbesparing oplevert als de primaire besparing van energie. De investeringkosten volgen uit de rekentool (zie afdruk in onderstaande figuur) en bedragen 225 EUR/m 2. Met 10 scholen à m 2 BVO per school wordt de totale investering 2,25 MEUR. Service- en onderhoudskosten worden niet meegenomen in de business case: aangenomen wordt dat onderhoud aan gebouw en installaties voor en na de maatregelen gelijk blijft. In de praktijk betekent dit dat de ESCO dit onderhoud overneemt en het jaarlijkse onderhoudsbudget van de scholen tot haar beschikking krijgt. Een alternatief is om dit budget te verrekenen in een opslag op de aardgasprijs. Hiermee wordt de vergoeding van het onderhoud prestatie-afhankelijk: hoe beter de ESCO zorgt dat installaties en voorzieningen optimaal draaien cq in optimale conditie blijven, hoe meer besparing zij zal bewerkstellingen. 88

89 Figuur 1: Resultaten van berekening met Energiebesparingsverkenner AgentschapNL Figuur 2: Resultaten van berekening met Energiebesparingsverkenner AgentschapNL (vervolg) 89

Haalbaarheidsonderzoek Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (DE-on) binnen de provincie Flevoland

Haalbaarheidsonderzoek Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (DE-on) binnen de provincie Flevoland Haalbaarheidsonderzoek Duurzame Energie- en Ontwikkelingsmaatschappij (DE-on) binnen de provincie Flevoland Eindrapportage 1 Colofon Datum 25 mei 2011 Auteurs Primum John Baken Rogier Coenraads Katelijn

Nadere informatie

Helmonds Energieconvenant

Helmonds Energieconvenant Helmonds Energieconvenant Helmondse bedrijven slaan de handen ineen voor een duurzame en betrouwbare energievoorziening. Waarom een energieconvenant? Energie is de drijvende kracht Energie is de drijvende

Nadere informatie

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory.

Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory. Groen? Het is te doen! Audit.Tax.Consulting.Financial Advisory. Een uitdagend klimaat 20 20 2020 In 2020 moet de uitstoot van CO 2 in de EU met 20% zijn teruggebracht ten opzichte van het 1990 niveau.

Nadere informatie

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA

STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA UPDATE 2016 SAMENVATTING STRATEGIE DUURZAME ENERGIETRANSITIE GEMEENTE BREDA Opdrachtgever Gemeente Breda Afdeling Mobiliteit en Milieu Opdrachtnemer Evert

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Beleidsnotitie Maatschappelijk draagvlak zonneakkers bij dorpen en wijken

Beleidsnotitie Maatschappelijk draagvlak zonneakkers bij dorpen en wijken Beleidsnotitie Maatschappelijk draagvlak zonneakkers bij dorpen en wijken 1. Aanleiding In december 2015 is door de gemeenteraad de Structuurvisie Emmen, Zonneakkers vastgesteld. In de structuurvisie zijn

Nadere informatie

Driven By Values Concept document, uitsluitend voor discussiedoeleinden 2

Driven By Values Concept document, uitsluitend voor discussiedoeleinden 2 In de ontwikkeling en realisatie van zonneweides kan de gemeente Maastricht verschillende rollen aannemen. De rol die ingenomen wordt tijdens het ontwikkel- en realisatietraject heeft invloed op de zeggenschap,

Nadere informatie

BuildDesk kennisdocument

BuildDesk kennisdocument BuildDesk kennisdocument Groot economisch en maatschappelijk voordeel van energieneutraal renoveren Woningverbetering naar energieneutraal in de sociale huursector is economisch en maatschappelijk zeer

Nadere informatie

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen Samenvatting De gemeente Heumen wil in 2050 energie- en klimaatneutraal zijn. Om dit doel te bereiken is het noodzakelijk dat de gemeente en haar inwoners ook

Nadere informatie

Programma Energie 2012-2015 Samenvatting Projectplan

Programma Energie 2012-2015 Samenvatting Projectplan Programma Energie 2012-2015 Samenvatting Projectplan Lokale Energie Lokale Energie - 4 Lokale energie-initiatieven - Een loket voor buurt- en dorpsinitiatieven Projectnaam : Lokale Energie Opdrachtgever

Nadere informatie

Energie van ons allemaal

Energie van ons allemaal VNO-NCW Themabijeenkomst Energietransitie Michael Fraats Trianel Energie B.V. 28 November 2011 1 Energie van ons allemaal 30-11-2011 2 Energie van ons allemaal is de essentie van Trianel Energie: Gericht

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

De Lokale Duurzame Energie Coöperatie. EnergieCoöperatieBoxtel WWW.ECBOXTEL.NL. Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk

De Lokale Duurzame Energie Coöperatie. EnergieCoöperatieBoxtel WWW.ECBOXTEL.NL. Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk De Lokale Duurzame Energie Coöperatie EnergieCoöperatieBoxtel Betaalbaar, duurzaam, eigen en onafhankelijk WWW.ECBOXTEL.NL LDEC: Waarom en waartoe leidt het Samen met leden realiseren van betaalbare, duurzame,

Nadere informatie

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas

Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Energieneutraal keten sluisdeur Goese Sas Door de vastgestelde energie- en klimaatdoelstelling binnen Europa om in 2050 energieneutraal te zijn, is het voor de hele samenleving maar met name voor bedrijven

Nadere informatie

De rol van biomassa in de energietransitie.

De rol van biomassa in de energietransitie. De rol van biomassa in de energietransitie. Bert de Vries Plaatsvervangend directeur-generaal Energie, Telecom en Mededinging, Ministerie van Economische Zaken Inhoud 1. Energieakkoord 2. Energietransitie

Nadere informatie

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen

Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen Ruimtelijke Visie Duurzame Energie Heumen Samenvatting De gemeente Heumen wil in 2050 energie- en klimaatneutraal zijn. Om dit doel te bereiken is het noodzakelijk dat de gemeente en haar inwoners ook

Nadere informatie

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden

Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden. Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden Hans Haring, wethouder duurzaamheid Woerden Duurzaamheid: ervaringen uit Woerden - Woerden: duurzaamheid tot in de haarvaten van de samenleving - Het klimaatakkoord

Nadere informatie

Lokale duurzame energie ontwikkelen. Derck Truijens 18 april 2013

Lokale duurzame energie ontwikkelen. Derck Truijens 18 april 2013 Lokale duurzame energie ontwikkelen Derck Truijens 18 april 2013 Inhoud Windunie: samen voor de wind Lokale duurzame energie initiatieven Lokaal duurzame energie ontwikkelen Het begon in 2000... De energiemarkt

Nadere informatie

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18%

Onderverdeeld naar sector bedraagt het energieverbruik procentueel: 32% 18% Aan: gemeenteraad Van: B&W Datum: 9 november 2009 Betreft: Motie 134 "Meetbare stappen Duurzame Energie" In de raadsvergadering van 22 april 2009 is naar aanleiding van het onderwerp Duurzaamheidsplan

Nadere informatie

Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en. Rabobank met betrekking tot het Revolverend

Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van. Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en. Rabobank met betrekking tot het Revolverend Intentieovereenkomst tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Rabobank met betrekking tot het Revolverend Fonds Energiebesparing 11 Juli 2013 Betrokken partijen Initiatiefnemer:

Nadere informatie

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Onderwerp: Kaders voor windenergie Aan het Algemeen Bestuur Datum: 02-10-2013 Onderwerp: Kaders voor windenergie Voorstel 1. Vaststellen van beleidskaders voor windenergie-initiatieven; 2. Kennis te nemen van het initiatief voor een windmolenpark

Nadere informatie

STARTDOCUMENT. 1. De kracht van samenwerking. 2. Waarom een NWP

STARTDOCUMENT. 1. De kracht van samenwerking. 2. Waarom een NWP STARTDOCUMENT 1. De kracht van samenwerking Deltalinqs Energy Forum, Havenbedrijf Rotterdam, Havenbedrijf Amsterdam, Havenbedrijf Eemsmond, Energy Valley, Stichting Zero Emissie Busvervoer, RAI Platform

Nadere informatie

High Level Business Case Energiecoöperatie

High Level Business Case Energiecoöperatie High Level Business Case Energiecoöperatie DE Ramplaan (Haarlem) Het project: een haalbaarheidsstudie Energie- en klimaatneutraliteit in bestaande woonwijk is technisch haalbaar en financieel haalbaar

Nadere informatie

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015 Technisch-economische scenario s voor Nederland Ton van Dril 20 mei 2015 Overzicht Energieplaatje in historisch perspectief Hoeveel en hoe gebruiken we energie? Wat gebeurt er met verbruik en uitstoot

Nadere informatie

FIREW - FInanciering en Realisatie Energietransitie recente Woonwijken Openbaar Eindrapport

FIREW - FInanciering en Realisatie Energietransitie recente Woonwijken Openbaar Eindrapport FIREW - FInanciering en Realisatie Energietransitie recente Woonwijken Openbaar Eindrapport TKI projectnummer: TKIGB01001 Projectperiode: 2 april 2013 30 september 2016 Penvoerder: BRES Medeaanvragers:

Nadere informatie

Lijst Lammers. Papendrecht 21 januari 2013

Lijst Lammers. Papendrecht 21 januari 2013 Lijst Lammers Papendrecht 21 januari 2013 Aan de voorzitter van de gemeenteraad van de gemeente Papendrecht, de heer C.J.M. de Bruin Markt 22 3351 PB Papendrecht Betreft: gemeente Papendrecht aansluiten

Nadere informatie

Lijst Lammers. KORTE SAMENVATTING Papendrecht, 22januari 2013. Persbericht. Wordt Papendrecht de derde stadin Nederland met een zonatlas?

Lijst Lammers. KORTE SAMENVATTING Papendrecht, 22januari 2013. Persbericht. Wordt Papendrecht de derde stadin Nederland met een zonatlas? Lijst Lammers KORTE SAMENVATTING Papendrecht, 22januari 2013 Persbericht Wordt Papendrecht de derde stadin Nederland met een zonatlas? Fractie Lijst Lammers pleit voor de Zonatlas in Papendrecht en vraagt

Nadere informatie

Kernenergie. Van uitstel komt afstel

Kernenergie. Van uitstel komt afstel 23 Kernenergie. Van uitstel komt afstel Bart Leurs, Lenny Vulperhorst De business case van Borssele II staat ter discussie. De bouw van een tweede kerncentrale in Zeeland wordt uitgesteld. Komt van uitstel

Nadere informatie

Regie op energie. Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen

Regie op energie. Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen Investeren in de productie van duurzame energie in de regio Arnhem-Nijmegen Regie op energie Wij, de 22 gemeenten in de regio Arnhem- Nijmegen, maken ons sterk voor een versnelde transitie van fossiele

Nadere informatie

Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving

Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving Energietransitie biedt kansen in de gebouwde omgeving Enexis: energie in goede banen Even if you doubt the evidence, providing incentives for energy-efficiency and clean energy are the right thing to do

Nadere informatie

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONDERZOEK LOKAAL DUURZAAM ENERGIEBEDRIJF DALFSEN

VOORTGANGSRAPPORTAGE ONDERZOEK LOKAAL DUURZAAM ENERGIEBEDRIJF DALFSEN VOORTGANGSRAPPORTAGE ONDERZOEK LOKAAL DUURZAAM ENERGIEBEDRIJF DALFSEN 1. Aanleiding en ambitie In het Projectvoorstel Lokaal Duurzaam Energiebedrijf Dalfsen (maart 2012) zijn de achtergrond, de projectdoelstellingen

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Samenvatting

Raadsvoorstel. Samenvatting \--/7 Raadsvoorstel '5C7 (j) Agendapuntnummer : Documentnummer : Raadsvergadering d.d. : Raadscommissie Commissie d.d. Programma Onderwerp Portefeuillehouder Bijlagen 6 ir.n.rr 18 oo 000 25-01-2018 Commissie

Nadere informatie

Energieakkoord voor duurzame groei. 6 september 2013

Energieakkoord voor duurzame groei. 6 september 2013 Energieakkoord voor duurzame groei 6 september 2013 Programma perspresentatie Korte toelichting Energieakkoord voor duurzame groei Wiebe Draijer Korte toelichting doorrekeningen ECN/PBL/EIB Maarten Hajer

Nadere informatie

MKBA Windenergie Lage Weide Samenvatting

MKBA Windenergie Lage Weide Samenvatting MKBA Windenergie Lage Weide Delft, april 2013 Opgesteld door: G.E.A. (Geert) Warringa M.J. (Martijn) Blom M.J. (Marnix) Koopman Inleiding Het Utrechtse College en de Gemeenteraad zetten in op de ambitie

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio

B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio B-140 Green Deal: Groene Gevangenis Veenhuizen: naar een gevangenis voorzien van duurzame energie uit de regio Partijen: De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de heer drs. M.J.M. Verhagen,

Nadere informatie

Groene InvesteringsMaatschappij (GIM)

Groene InvesteringsMaatschappij (GIM) Groene InvesteringsMaatschappij (GIM) Voordelen impuls verduurzaming Reductie broeikasgassen Groene groei Minder afhankelijk van fossiele brandstoffen Economische structuurversterking Maar, verduurzaming

Nadere informatie

Urgenda ESCo-project. Peter Odermatt

Urgenda ESCo-project. Peter Odermatt Urgenda ESCo-project Peter Odermatt Inleiding Ambitie Urgenda: Vergroten energie efficiency in NL Beter benutting hernieuwbare energie potentieel in NL Verkennen onder welke voorwaarden ESCo s een bijdrage

Nadere informatie

HANDOUT BUSINESSPLAN dea HIER OPGEWEKT ENERGY PIT 12 APRIL #energypit

HANDOUT BUSINESSPLAN dea HIER OPGEWEKT ENERGY PIT 12 APRIL #energypit HANDOUT BUSINESSPLAN dea HIER OPGEWEKT ENERGY PIT 12 APRIL 2013 www.hieropgewekt.nl twitter: @hieropgewekt #energypit Handout businessplan dea Energy Pit -12 april 2013 Profiel dea is een energiecoöperatie

Nadere informatie

Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving

Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving Position Paper voor het Rondetafelgesprek over het Ontwerp-Klimaatakkoord de tafel Gebouwde Omgeving 25 maart 2019 Pagina 2 van 5 Ingrijpende veranderingen voor het Nederlandse energienet De energietransitie

Nadere informatie

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem 030 2393677 m.m.c.bakker@senternovem.nl

WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem 030 2393677 m.m.c.bakker@senternovem.nl WKO in duurzame gebiedsontwikkeling case Westland Ir. Marion Bakker SenterNovem 030 2393677 m.m.c.bakker@senternovem.nl 12-11-2007Sheet nummer 1 Ontwikkelingen wereldwijd Heeft de Al Gore film impact?

Nadere informatie

Lokale energiecoöperatie

Lokale energiecoöperatie Lokale energiecoöperatie Stuwende kracht achter de de duurzame energietransitie van onderaf 1 Inhoud I. Visie II. De Energie Coöperatie III. Eemflow Energie VOF 2 Van Klimaat beleid naar Energie transitie

Nadere informatie

FAQ over AGEM Wat is de aanleiding voor het oprichten van AGEM? Wat willen we met de AGEM bereiken? Waarom is de AGEM nodig? Wat gaat de AGEM doen?

FAQ over AGEM Wat is de aanleiding voor het oprichten van AGEM? Wat willen we met de AGEM bereiken? Waarom is de AGEM nodig? Wat gaat de AGEM doen? FAQ over AGEM Wat is de aanleiding voor het oprichten van AGEM? De opwekking van duurzame energie loopt nog niet zo n vaart, ook niet in de Achterhoek. En zeker de wat grotere initiatieven, ook van bestaande

Nadere informatie

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016 Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden 11 februari 2016 1 Managementsamenvatting Inleiding De gemeente Leiden heeft in haar duurzaamheidsambitie doelen gesteld voor de korte

Nadere informatie

aanbiedingsnota raad invullen organisatie beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017

aanbiedingsnota raad invullen organisatie beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017 beeldvorming op 5 oktober 2017 oordeelvorming op n.v.t. besluitvorming op 26 oktober 2017 invullen organisatie registratienr. 17INT09157 casenr. BBV17.0501 voorstel over vaststellen Nota Zonne-energie

Nadere informatie

Zon Op School. Initiatiefvoorstel 1 7 APR. 2013. Initiatiefvoorstel aan de Raad GROENLINKS NIJIVIEGEN ~- INQEKDMEN. GEMEENTE NUMEQEN clas8.nr.: oy..

Zon Op School. Initiatiefvoorstel 1 7 APR. 2013. Initiatiefvoorstel aan de Raad GROENLINKS NIJIVIEGEN ~- INQEKDMEN. GEMEENTE NUMEQEN clas8.nr.: oy.. regjw. /3. 00 0 60 3 5 proowverartw.: 'So ~- INQEKDMEN Initiatiefvoorstel 1 7 APR. 2013 GEMEENTE NUMEQEN clas8.nr.: oy..si Zon Op School Initiatiefvoorstel aan de Raad Jos Reinhoudt, GroenLinl

Nadere informatie

Winnaars en verliezers van de energietransitie

Winnaars en verliezers van de energietransitie Winnaars en verliezers van de energietransitie Jessanne Mastop Delft 03-04-2017 www.ecn.nl Energietransitie Energietransitie: Duurzaam, decentraal, en meer zichtbaar. Burgers en bedrijven: Zelf meer betrokken

Nadere informatie

Ministerie van Economische Zaken

Ministerie van Economische Zaken DOORBRAAKPROJECT ICT EN ENERGIE Routekaart doorbraakproject ICT en Energie Ministerie van Economische Zaken Rapport nr.: 14-2884 Datum: 2014-10-15 SAMENVATTING ROADMAP Het kabinet wil dat de uitstoot van

Nadere informatie

Evaluatie Subsidieregeling zonnepanelen

Evaluatie Subsidieregeling zonnepanelen Evaluatie Subsidieregeling zonnepanelen 2011-2013 Opsteller: Jasper Schilling, DSB Den Haag heeft de ambitie om in 2040 een klimaatneutrale stad te zijn. Om dit te bereiken dient de energievoorziening

Nadere informatie

Management Samenvatting

Management Samenvatting Management Samenvatting Heroriëntatie Duurzame Energiemaatschappij Flevoland (DE on) Inleiding Het concept DE on is in de periode medio 2010 medio 2012 ontwikkeld als antwoord op de statenmotie uit 2009

Nadere informatie

Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek. onderdeel van Zonnige Bedrijven in de Achterhoek

Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek. onderdeel van Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek onderdeel van Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Zonnige Bedrijven Zonnige Bedrijven in Oude IJsselstreek maakt onderdeel uit van het programma Zonnige Bedrijven

Nadere informatie

Onderwerp Routekaart Energieneutraal Nieuwegein Datum 08 augustus 2017

Onderwerp Routekaart Energieneutraal Nieuwegein Datum 08 augustus 2017 Gemeenteraad 2017-272 Onderwerp Routekaart Energieneutraal Nieuwegein 2040 Datum 08 augustus 2017 Raadsvoorstel Afdeling Ruimtelijk Domein Portefeuillehouder mr. ing Peter W.M. Snoeren Onderwerp Routekaart

Nadere informatie

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST

PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST NOORD-NEDERLAND: PROEFTUIN VOOR HET EUROPESE ENERGIESYSTEEM VAN DE TOEKOMST PROEFTUIN ENERGIE- TRANSITIE REGIONALE PARTNER IN DE EUROPESE ENERGIE UNIE Noord-Nederland is een grensoverschrijdende proeftuin

Nadere informatie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities

Nadere informatie

Onderwerp: Kaders voor windenergie

Onderwerp: Kaders voor windenergie Aan het Algemeen Bestuur Datum: 02-10-2013 Onderwerp: Kaders voor windenergie Voorstel 1. Kennis te nemen van het initiatief voor een windmolenpark bij de Spinder te Tilburg; 2. Kaders vast te stellen

Nadere informatie

Duurzaam Haren STARTNOTITIE DUURZAAMHEIDCOÖPERATIE GEMEENTE HAREN

Duurzaam Haren STARTNOTITIE DUURZAAMHEIDCOÖPERATIE GEMEENTE HAREN Duurzaam Haren STARTNOTITIE DUURZAAMHEIDCOÖPERATIE GEMEENTE HAREN Uitgangspunt Duurzaam Haren wordt een duurzaamheidscoöperatie, waarin inwoners, bedrijven en organisatie kunnen participeren in duurzaamheids-

Nadere informatie

dorpsinformatie avond Haarle Energieneutraal

dorpsinformatie avond Haarle Energieneutraal dorpsinformatie avond Haarle Energieneutraal Agenda Opening Waarom dit Haarlese initiatief Samen denken samen doen - John Disselhorst - Alexander ter Kuile - Jet Mars Ondersteuning Gemeente Hellendoorn

Nadere informatie

Jaarplan Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag

Jaarplan Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag Jaarplan 2019 - Energie Verantwoorde Glastuinbouw: morgen groeit vandaag Nederlandse glastuinbouwbedrijven dragen in grote mate bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot. Het komende decennium wordt

Nadere informatie

Haags Warmtebedrijf Tussenrapportage 12 maart 2014

Haags Warmtebedrijf Tussenrapportage 12 maart 2014 Haags Warmtebedrijf Tussenrapportage 12 maart 2014 Waar staan we? Plan van aanpak 12 november 2013 vastgesteld Vooronderzoeken in volle gang: Vooronderzoek gesprekken Eneco en E.on Technische visie toekomstig

Nadere informatie

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken;

De Europese lidstaten in het kader van de Lissabon-afspraken de EU tot de meest innovatieve economie ter wereld willen maken; INTENTIEVERKLARING CO 2 AFVANG, TRANSPORT en OPSLAG Partijen 1. De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, vertegenwoordigd door de heer ir. J. van der Vlist, Secretaris-Generaal

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 september 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER Routekaart energietransitieopgave 2030

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 13 september 2017 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER Routekaart energietransitieopgave 2030 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.3 ALDUS VASTGESTELD 21 SEPTEMBER 2017 Routekaart energietransitieopgave 2030 Te besluiten om: 1. De gidsprincipes voor de energietransitieopgave in Doetinchem vast te stellen,

Nadere informatie

Regionaal Energie Convenant 2014-2016

Regionaal Energie Convenant 2014-2016 Regionaal Energie Convenant 2014-2016 Mede mogelijk gemaakt met steun van: Regio Rivierenland Provincie Gelderland RCT-Rivierenland Pagina 1 Ondertekenaars, hier tezamen genoemd: partijen 1. Hebben het

Nadere informatie

Voortgang. Programma VvE-balie

Voortgang. Programma VvE-balie Voortgang Programma VvE-balie 2015-2018 Tussentijdse rapportage De stand van 1 juli 2017 1 De VvE-balie biedt advies en ondersteuning en zet aan tot duurzaam woningonderhoud De gemeente Den Haag wil in

Nadere informatie

ENERGIEAKKOORD. Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN

ENERGIEAKKOORD. Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN ENERGIEAKKOORD Gevolgen, verplichtingen en kansen THOMAS KOKSHOORN 2 - Wie zijn wij? - Visie Ekwadraat - Beleid - Doelstellingen - Middelen - Financiering Inhoud - Conclusies en aanbevelingen 3 INLEIDING

Nadere informatie

Gemeentelijk Vastgoed Dag

Gemeentelijk Vastgoed Dag Gemeentelijk Vastgoed Dag OnOnderwerpenderwerpen Stand van zaken op diverse niveau s Doelstelling en uitvoeringsprogamma Breda Welke methodiek: Breaam, EPA-U etc.? Kosteneffectieve Aanpak Businesscase

Nadere informatie

Hoe financier je een project; de opties op een rij. Pagina 1

Hoe financier je een project; de opties op een rij. Pagina 1 Hoe financier je een project; de opties op een rij Pagina 1 Bernard Stornebrink - Manager Project Finance - Business Development - Energiefonds Overijssel Pagina 2 Tim Lammers - Coördinatie lokale energieinitiatieven

Nadere informatie

Roadmap Smart Grids Mar$jn Bongaerts Frits Verheij 12 februari 2014

Roadmap Smart Grids Mar$jn Bongaerts Frits Verheij 12 februari 2014 1 Roadmap Smart Grids Mar$jn Bongaerts Frits Verheij 12 februari 2014 Inhoud 2 1. Innovatietafel aanloop naar TKI Switch2SmartGrids 2. Actieplan Duurzame Energievoorziening link naar E-akkoord 3. Toekomstbeelden

Nadere informatie

4 oktober Utrecht

4 oktober Utrecht 4 oktober 2017 Utrecht 1 Waarom een RES? 1. Verantwoordelijkheid energietransitie wordt voor een belangrijk deel bij gemeenten gelegd. Maar ze hebben beperkte grip. 2. Praten over energietransitie betekent

Nadere informatie

Zonnige Bedrijven in de Achterhoek

Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Zonnige Bedrijven in de Achterhoek Meld u aan voor een gratis quickscan www.zonnigebedrijven.nl 2 3 Zonnige Bedrijven Het programma Zonnige Bedrijven helpt ondernemers om de voordelen van zonnepanelen

Nadere informatie

Integrale energiestrategie UU. Fréderique Houben, Universiteit Utrecht

Integrale energiestrategie UU. Fréderique Houben, Universiteit Utrecht Integrale energiestrategie UU Fréderique Houben, Universiteit Utrecht Integraal en Samen! 2 3-10-2017 Integrale energiestrategie UU Universiteit Utrecht Opgericht in 1636 30.000 studenten en 7.500 medewerkers

Nadere informatie

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties

Beleid dat warmte uitstraalt. Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Beleid dat warmte uitstraalt Van warmteopties voor klimaatverbetering naar klimaatverbetering voor warmteopties Doelen rijksoverheid voor 2020 Tempo energiebesparing 2 % per jaar Aandeel duurzaam in totale

Nadere informatie

Samen op weg naar duurzame energie

Samen op weg naar duurzame energie Samen op weg naar duurzame energie Eigen energieambities realiseren in uw omgeving De inhoud van deze folder is eigendom van ParaTodos en Verkade Local Energy Support. Aan de informatie in dit document

Nadere informatie

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Energietransitie Papierketen De ambities binnen Energietransitie Papierketen: Halvering van het energieverbruik per eindproduct in de keten per

Nadere informatie

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen

Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen Klimaat- en energiebeleid Gemeente Nijmegen Fons Claessen sr.adviseur klimaat, energie & duurzaamheid Gemeente Nijmegen Waarom moeten we iets doen?? 1: Klimaatverandering 2: Energie en grondstoffen 3.

Nadere informatie

Energiebesparing bestaande koopwoningen. Effecten stimuleringspakket

Energiebesparing bestaande koopwoningen. Effecten stimuleringspakket Energiebesparing bestaande koopwoningen Effecten stimuleringspakket Notitie Delft, juli 2013 Opgesteld door: Cor Leguijt Frans Rooijers 2 2 juli 2013 3.B17.1 Energiebesparing bestaande koopwoningen 1 Inleiding

Nadere informatie

VAN ONRENDABELE GROND NAAR DUURZAAM RENDEMENT

VAN ONRENDABELE GROND NAAR DUURZAAM RENDEMENT VAN ONRENDABELE GROND NAAR DUURZAAM RENDEMENT De overheid wil duurzame energie stimu leren en innovatie van duurzame energietechnieken bevor deren: meer duurzame energie in de toekomst. Doel is 16% duur

Nadere informatie

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt.

Ja. Ja. D66 wil dat Groningen in 2040 al CO 2- neutraal is en wil dat de provincie een ambitieuze regionale energiestrategie opstelt. CDA - Wij zijn voor kleinschalige windenergie rond boerderijen. Onduidelijk. ChristenUnie 2035: 60% 2045: 100% 2050: 100% klimaatneutraal Ja. Net als zonnedaken en windmolens op zee, zijn windmolens op

Nadere informatie

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem

Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Innovatiebudget Sociaal Domein regio Arnhem Eind juli is de eerste ronde afgerond voor de besteding van het regionale Innovatiebudget Sociaal Domein. In deze ronde is niet het volledige beschikbare budget

Nadere informatie

Bijlage: Green Deal Sun Share Breda

Bijlage: Green Deal Sun Share Breda 1. Breda DuurSaam Breda DuurSaam is een onafhankelijke coöperatie die projecten opzet, begeleidt en uitvoert die bijdragen aan een volhoudbare, leefbare en gezonde Bredase samenleving. Deze projecten richten

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018

Raadsvoorstel. Voorloper. Startnotitie Duurzaam Druten. Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018 Voorloper Onderwerp Startnotitie Duurzaam Druten Datum collegebesluit 9 januari 2018 Datum presidium 8 januari 2018 Portefeuillehouder A. Springveld Behandelend team Team strategie en beleid Behandelend

Nadere informatie

Utrecht. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens.

Utrecht. De partij zal sociale windmolens actief stimuleren, ook solitair staande sociale molens. CDA 2040: 100% Ja. Het CDA wil windmolens bij voorkeur plaatsen op en bij grote industrieterreinen. Ook ondersteunen wij van harte (agrarische) initiatieven voor kleine windmolens met draagvlak in de omgeving.

Nadere informatie

Samenvatting: Winst en waarde van energie renovaties in de woningbouw

Samenvatting: Winst en waarde van energie renovaties in de woningbouw Samenvatting: Winst en waarde van energie renovaties in de woningbouw De opgave is groot De Rijksoverheid streeft naar een energieneutrale bebouwde omgeving in 2050. Op weg daar naar toe is de ambitie

Nadere informatie

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie Regionale Energie Strategie Regionaal samenwerken voor realisatie van de Klimaatopgave Een historische opgave Om de opwarming van de aarde te beteugelen, zijn drastische maatregelen nodig. Dit jaar wordt

Nadere informatie

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen:

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen: Algemene informatie over het project Aanleiding voor het project Het Almelose

Nadere informatie

Regionale Energie Strategie

Regionale Energie Strategie Regionale Energie Strategie Regionaal samenwerken voor realisatie van de Klimaatopgave Een historische opgave Om de opwarming van de aarde te beteugelen, zijn drastische maatregelen nodig. Dit jaar wordt

Nadere informatie

~1:t...~ Gemeente. ill. ~~/~Emmen ~ Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Onderwerp: I Energienota jaar. stuknr. Raad

~1:t...~ Gemeente. ill. ~~/~Emmen ~ Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. Onderwerp: I Energienota jaar. stuknr. Raad Raadsvoorstel jaar Raad 2017 RAl7.0055 B 1 categorie agendanr. Stuknr. B.enW. 17/448 ill ~1:t...~ Gemeente ~~/~Emmen ~ Onderwerp: I Energienota 2017-2020 Portefeuillehouder: R. van der Weide Afdeling:

Nadere informatie

Het Lokaal Duurzaam Energiediensten Bedrijf

Het Lokaal Duurzaam Energiediensten Bedrijf Het Lokaal Duurzaam Energiediensten Bedrijf Waarom? Duurzaam omgaan met Energie: Security of Supply, Leveringszekerheid voor de toekomst Economie, Klimaat en Milieu, Sociaal, Betaalbaarheid in de toekomst

Nadere informatie

Fondsreglement Fonds Delft 2040

Fondsreglement Fonds Delft 2040 Fondsreglement Fonds Delft 2040 Inhoudsopgave 1. Definitie 2. Voorwaarden 3. Doelstellingen Agenda Delft 2040 4. Criteria Fonds Delft 2040 5. Randvoorwaarden t.a.v. business cases Fonds Delft 2040 6. Instrumentarium

Nadere informatie

Meer grip op klimaatbeleid

Meer grip op klimaatbeleid Meer grip op klimaatbeleid Klimaatbeleid voeren is complex. Het is interdisciplinair en omgeven met onzekerheid. Hoe zorg je als overheid dat je klimaatbeleid aansluit bij je ambities? En waarmee moet

Nadere informatie

Initiatieven CO2 reductie MVOI BV.

Initiatieven CO2 reductie MVOI BV. Initiatieven CO2 reductie MVOI BV. MVOI BV Versie: 1 Datum: 15-05-2017 Pagina 1 van 6 Inhoud 1 Inleiding...3 2. Initiatieven waarin we zijn toegetreden....4 2.1 Warmtetafel. (Warmtenetwerk)...4 De Warmtetafel

Nadere informatie

Slimme Netten. Martijn Bongaerts: - voorzitter Projectgroep Smart Grids Netbeheer Nederland - manager Innovatie, Liander

Slimme Netten. Martijn Bongaerts: - voorzitter Projectgroep Smart Grids Netbeheer Nederland - manager Innovatie, Liander Slimme Netten Martijn Bongaerts: - voorzitter Projectgroep Smart Grids Netbeheer Nederland - manager Innovatie, Liander Netbeheer Nederland (1) Netbeheer Nederland brancheorganisatie van alle elektriciteit-

Nadere informatie

Duurzame ontwikkeling:

Duurzame ontwikkeling: Duurzaam Tynaarlo Duurzame ontwikkeling: Een ontwikkeling die kan voorzien in de behoeften van de huidige generaties zonder die van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. (Our common future 1987)

Nadere informatie

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector

Groeiplan voor warmte. een initiatief van provincies, gemeenten en sector Groeiplan voor warmte een initiatief van provincies, gemeenten en sector 27 november 2015 De Provincies Gelderland, Zuid-Holland, Noord-Holland, en Limburg, Metropoolregio Rotterdam Den Haag, de Gemeenten

Nadere informatie

Energietransitie en schaalvoordelen

Energietransitie en schaalvoordelen Energietransitie en schaalvoordelen Samenvatting McKinsey-onderzoek Oktober 2013 CONTEXT Recent is door McKinsey, in opdracht van Alliander, een onderzoek uitgevoerd naar de vraag: Wat zijn de voordelen

Nadere informatie

Bouwen is Vooruitzien

Bouwen is Vooruitzien Bouwen is Vooruitzien Energie van visie tot projecten Peter Op t Veld Inhoud Waar staan we? Europees energie en klimaatbeleid Tegenstelling collectief belang individueel belang Waar gaan we naar toe?

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw kenmerk 2016Z15884

Nadere informatie

Olde Bijvank Advies Organisatieontwikkeling & Managementcontrol. Datum: dd-mm-jj

Olde Bijvank Advies Organisatieontwikkeling & Managementcontrol. Datum: dd-mm-jj BUSINESS CASE: Versie Naam opdrachtgever Naam opsteller Datum: dd-mm-jj Voor akkoord: Datum: LET OP: De bedragen in deze business case zijn schattingen op grond van de nu beschikbare kennis en feiten.

Nadere informatie

Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM KIVI 25 januari 2017

Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM KIVI 25 januari 2017 Presentatie Guus Ydema, directeur AGEM KIVI 25 januari 2017 Even voorstellen Ex-bestuurslid KIVI E (-2016) Vroeger: Hoogovens IJmuiden en KPN Telecom, ing. bureau Ebatech, Nuon Windenergie Vattenfall (2009),

Nadere informatie

Grootschalige PV, stimulansen voor, en vanuit het bedrijfsleven. Marc Kok, directeur Energie Service Noord West

Grootschalige PV, stimulansen voor, en vanuit het bedrijfsleven. Marc Kok, directeur Energie Service Noord West Grootschalige PV, stimulansen voor, en vanuit het bedrijfsleven Marc Kok, directeur Energie Service Noord West Trends:: Stijgende prijzen? foto: epa Duitse zon drukt dagprijs Nederlandse stroom 31-01-2012

Nadere informatie

Agendapunt 5 Opinienota

Agendapunt 5 Opinienota Agendapunt 5 Opinienota Registratie nr. : 076-2017 Opsteller : Gertjan Leeuw Vergaderdatum: 19 december 2017 Datum voorstel : 31 augustus 2017 Afdeling : Ontwikkeling en Dienstverlening Portefeuillehouder

Nadere informatie