Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Academiejaar"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar ONDERZOEK NAAR DE SENSITIVITEIT EN SPECIFICITEIT VAN EEN VRAGENLIJST VOOR OPSPORING VAN LAGERE SCHOOLKINDEREN MET ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN VAN DE MOTORISCHE COORDINATIE. Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Gezondheidsvoorlichting en Bevordering Door Heleen Lyphout Promotor: Professor Hilde Van Waelvelde Begeleider: Dhr. Wim Peersman

2

3

4

5 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar ONDERZOEK NAAR DE SENSITIVITEIT EN SPECIFICITEIT VAN EEN VRAGENLIJST VOOR OPSPORING VAN LAGERE SCHOOLKINDEREN MET ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN VAN DE MOTORISCHE COORDINATIE. Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in de Gezondheidsvoorlichting en Bevordering Door Heleen Lyphout Promotor: Professor Hilde Van Waelvelde Begeleider: Dhr. Wim Peersman

6 ABSTRACT Achtergrond. Developmental Coördination Disorder (DCD) is een motorische ontwikkelingsstoornis waarvan de problemen een belangrijke impact hebben op de schoolse en dagelijkse activiteiten, en waarbij geen mentale retardatie of gekende medische diagnose aan de basis van deze motorische problemen ligt. De Vragenlijst voor Motorische Vaardigheden (VMV 5-12) werd ontwikkeld om het motorisch functioneren bij kinderen van de lagere schoolleeftijd in kaart te laten brengen door de leerkracht. Objectieven. Het doel van deze studie is het onderzoeken van de sensitiviteit en specificiteit van de VMV 5-12 om kinderen met DCD te identificeren in een groep kinderen met een verhoogd risico op motorische stoornissen. Methode. Voor 44 kinderen tussen 7 en 12 jaar uit vijf revalidatiecentra in Vlaanderen, zijn vragenlijsten ingevuld door de leerkracht. De scores op de VMV 5-12 vragenlijst worden getoetst aan de ICD-10 diagnose, die werd gesteld in het centrum, en het al dan niet volgen van kinesitherapie. Resultaten. De VMV 5-12 is onvoldoende sensitief en specifiek bij het gebruik van bovenstaande criteria. De vragenlijst blijkt niet in staat om een onderscheid te maken tussen kinderen met en zonder DCD binnen een klinische groep kinderen. Daarnaast is de VMV 5-12 ontoereikend in het maken van een onderscheid tussen kinderen die wel of geen kinesitherapie volgden. Conclusie. De bruikbaarheid van de VMV 5-12 als screeningsinstrument voor de identificatie van kinderen met DCD in een tweestapsprocedure binnen een revalidatiecentrum, kon niet worden aangetoond. Aantal woorden masterproef: (exclusief dankwoord, bijlagen en bibliografie) II

7 INHOUDSTAFEL ABSTRACT... II INHOUDSTAFEL... III WOORD VOORAF... VI INLEIDING Developmental Coördination Disorder Wat is Development Coördination Disorder? Criteria van DCD volgens DSM-IV-TR Criteria van de SDD-MF volgens de ICD Voor- en nadelen van de diagnostische classificatie Prevalentie Comorbiditeit Subtypering van DCD Oorzaak van DCD Diagnosestelling van DCD Belang vroegtijdige detectie Motorische testen en vragenlijsten voor de identificatie van DCD Motorische testen Bestaande vragenlijsten Voor- en nadelen van de bestaande vragenlijsten Psychometrische aspecten van de vragenlijsten Betrouwbaarheid Validiteit Sensitiviteit en specificiteit Predictieve waarde Probleem- en doelstelling/vraagstelling III

8 3 Methode Steekproef Onderzoeksprocedure Variabelen Vragenlijst voor Motorische Vaardigheden 5-12 (VMV 5-12) Bepalen van de intelligentie Kinesitherapeutische behandeling ICD-10 diagnose Onderwijsvorm Motorische tests Statistische analyse Resultaten Respons van het onderzoek De voor leeftijd gestandaardiseerde scores (LG-scores) van de VMV Onderzoek naar verschillen in VMV 5-12 LG-scores tussen groepen LG-scores VMV 5-12 naar ICD-10 diagnose LG-score VMV 5-12 bij kinesitherapie/geen kinesitherapie Sensitiviteit en specificiteit van de VMV ICD-10 diagnose als standaard Kinesitherapeutische behandeling als standaard ROC-curve Predictieve waarde van de VMV Discussie Conclusie LITERATUURLIJST BIJLAGEN IV

9 Bijlage I: Vragenlijst voor Motorische Vaardigheden van Kinderen tussen 5 en 12 jaar oud Bijlage II: Overzicht van de afzonderlijke resultaten en retrospectieve data per persoon LIJST MET TABELLEN Tabel 1: Overzicht van de verzamelde testgegevens. Tabel 2. Aantal kinderen die op de VMV 5-12 scoren onder/boven percentiel 5 en percentiel 15 Tabel 3. Kruistabel met positieve en negatieve scores voor DCD op de VMV 5-12 met omslagwaarde Pc 15 Tabel 4. Kruistabel met positieve en negatieve scores voor DCD op de VMV 5-12 met omslagwaarde Pc 5 Tabel 5. Kruistabel met positieve en negatieve scores voor kinesitherapie/ geen kinesitherapie op de VMV 5-12 met omslagwaarde Pc 15 Tabel 6. Kruistabel met positieve en negatieve scores voor kinesitherapie / geen kinesitherapie op de VMV 5-12 met omslagwaarde Pc 5 LIJST MET FIGUREN Figuur 1. Histogram voor de leeftijdsgestandaardiseerde scores (LG-scores) van de VMV 5-12 Figuur 2. ROC curve van de VMV 5-12 met ICD-10 als standaard Figuur 3. ROC curve van de VMV 5-12 met kinesitherapie als standaard OPVOLGDOCUMENTEN V

10 WOORD VOORAF In het kader van mijn opleiding Master in de Gezondheidsvoorlichting- en bevordering schreef ik deze masterproef, waarbij ik als gezondheidsvoorlichter in wording en als ergotherapeute mijn kennis kon toepassen en uitbreiden. Mijn vooropleiding ergotherapie speelde een aanzienlijke rol in het kiezen van het thema, en dit werk zal zeker een bruikbare aanvulling zijn voor mijn theoretische en praktische kennis. Ook de opstelling en uitvoering van het empirisch onderzoek vereiste heel wat doorzettingsvermogen en zelfstandigheid en was zonder twijfel een leerzame ervaring. Allereerst wil ik graag mijn promotor Professor Hilde Van Waelvelde bedanken. Zij was onmisbaar als raadgever en begeleider tijdens de opbouw van deze masterproef. Daarnaast gaat mijn dank ook uit naar Dhr. Wim Peersman, voor zijn advies en begeleiding tijdens het opstellen van dit werk. Mijn dank gaat ook uit naar de revalidatiecentra in West- en Oost- Vlaanderen die hun medewerking verleenden. In het bijzonder denk ik daarbij aan de kinesitherapeuten, zonder hun inzet was het empirisch onderzoek niet mogelijk geweest. Ik dank ook Bernard en Tim Deweerdt voor het nalezen van dit werk. Vervolgens verdient mijn vader ook een belangrijke plaats in dit dankwoord, om mij de kans te geven om verder te studeren en om me daarbij telkens opnieuw met raad en daad bij te staan. VI

11 INLEIDING De motoriek bij kinderen met Developmental Coördination Disorder (DCD) wordt vaak omschreven als klungelig en ongecoördineerd en leidt vaak tot moeilijkheden bij het uitvoeren van activiteiten van het dagelijkse leven, schoolse activiteiten en tijdens het spelen of sporten (Gabbard & Cacola, 2010). Van de schoolgaande kinderen voldoet 1,8 procent aan de criteria voor DCD. Zij vertonen problemen tijdens het uitvoeren van allerlei activiteiten en deze problemen zijn heel uiteenlopend (Lingam, Hunt, Golding, Jongmans & Emond, 2009). De veelvoorkomende comorbiditeit met andere ontwikkelingsstoornissen draagt eveneens bij tot de heterogeniteit van de groep. DCD kan worden gediagnosiceerd wanneer de motorische coördinatie in grote mate onder het verwachte niveau ligt in vergelijking met leeftijdsgenootjes en het Intelligentiequotiënt (IQ) en wanneer deze achterstand een belangrijke negatieve invloed heeft op de dagelijkse prestaties. De problemen mogen ook niet veroorzaakt zijn door mentale retardatie, noch door een medische aandoening of een pervasieve ontwikkelingsstoornis (American Psychiatric Association, 2000). Desondanks het gegeven dat een vroege detectie van groot belang is, is er nog geen gouden standaard om DCD te identificeren. Een eventuele motorische achterstand kan gedetecteerd worden door verschillende bestaande motorische tests. De impact die de motorische coördinatiestoornissen hebben op het dagelijks leven blijkt echter minder eenvoudig om te evalueren en het aanbieden van een vragenlijst kan hiervoor een oplossing zijn. Een vragenlijst is echter cultuur en leeftijdsgebonden en moet specifiek zijn naargelang de te bevragen persoon: ouder, leerkracht of een andere persoon. Er is nood aan een betrouwbaar en valide screeningsintrument in Vlaanderen om eventuele motorische coördinatiestoornissen te kunnen opsporen. Vanuit de Universiteit Gent werd een Vragenlijst voor Motorische Vaardigheden (VMV 5-12) ontwikkeld voor lagere schoolkinderen om een eventuele motorische stoornis op te sporen. 1

12 De psychometrische eigenschappen van deze vragenlijst zijn nog niet gekend, en daarom gaf de vakgroep revalidatiewetenschappen en kinesitherapie de opdracht om de validiteit van de VMV 5-12 te onderzoeken. In deze masterproef worden de sensitiviteit en specificiteit geëvalueerd aan de hand van een steekproef met kinderen tussen zeven en twaalf jaar, uit verschillende revalidatiecentra in West- en Oost-Vlaanderen. De resultaten na afname van deze vragenlijst bij de steekproef, worden getoetst aan twee criteria die in dit onderzoek als standaarden worden gehanteerd en retrospectief werden verzameld in de centra. In de onderstaande hoofdstukken van de inleiding wordt eerst het begrip Developmental Coördination Disorder of DCD besproken. Aanvullend worden de bestaande criteria van de verschillende classificatiesystemen beschreven. Vervolgens worden enkele prevalentie- en incidentiecijfers aangehaald en wordt de vaak voorkomende comorbiditeit met andere stoornissen besproken. De complexe diagnosestelling van DCD wordt verduidelijkt en daarbij wordt het belang van tijdige detectie aangetoond. Daarna worden de verschillende bestaande tests en vragenlijsten die gebruikt worden voor het identificeren van motorische problemen bij DCD kort uiteengezet. Het belang van goede psychometrische eigenschappen voor deze instrumenten wordt aangetoond in het laatste hoofdstuk van de inleiding. Na het verduidelijken van het onderzoeksprobleem en -doel in de probleemstelling, wordt een omschrijving gegeven van de onderzoeksprocedure en methode die werd gevolgd om het onderzoek te kunnen uitvoeren, waarin wordt beschreven hoe de steekproef werd geselecteerd en welke gegevens werden gebruikt om de interne validiteit van de VMV 5-12 te onderzoeken. Door middel van een statistische analyse worden de eigenschappen van de steekproef, de verbanden tussen de verschillende variabelen en de sensitiviteit en specificiteit van de VMV 5-12 onderzocht, en dit alles wordt besproken in hoofdstuk vier. In het voorlaatste hoofdstuk worden de knelpunten van het onderzoek besproken binnen de 2

13 discussie en de belangrijkste conclusies worden omschreven in het laatste hoofdstuk. 3

14 1 Developmental Coördination Disorder 1.1 Wat is Development Coördination Disorder? Motoriek is van groot belang voor een optimale algemene ontwikkeling van het kind. In het dagelijks leven zijn heel wat motorische vaardigheden vereist (Deconinck & Lenoir, 2006). Bij veel kinderen ontwikkelen deze vaardigheden zich zonder veel moeite, maar soms is dit niet het geval. Kinderen met DCD of Developmental Coördination Disorder hebben problemen met allerlei handelingen, thuis of op school, die grove of fijne motorische vaardigheden vereisen (Deconinck & Lenoir, 2006; Van Waelvelde & De Mey, 2009). Deze problemen kunnen heel uiteenlopend zijn. Ze hebben moeilijkheden met het aanleren en uitvoeren van motorische taken zoals zich aan- en uitkleden, fietsen, zwemmen, tekenen en schoolse vaardigheden zoals bijvoorbeeld schrijven (Dewitte & Calmeyn, 2007). De benaming Developmental Coördination Disorder wordt nog niet zo lang en nog niet door iedereen gehanteerd. Geuze, Jongmans, Schoemaker & Smits-Engelsman (2001) onderzochten in hun review de verschillende benamingen die in het verleden werden gegeven aan de motorische coördinatiestoornissen. Enkele veelgebruikte termen waren clumsy child, DCD, ontwikkelingsdyspraxie, Minimal Brain Dysfunction (MBD), sensori-motorische ontwikkelingsdysfuncties en Minor Neurological Dysfunction (MND). Deze lijst kan nog verder aangevuld worden met verschillende andere benamingen voor de motorische coördinatiestoornissen. Vandaag wordt ook de term Specific Developmental Disorder of the Motor Function of SDD-MF gebruikt, afkomstig van de International Classification of Diseases of ICD-10 van de World Health organisation (World Health Organisation, 2007). 4

15 De verwarring van de namen over de jaren heen maakt stilaan plaats voor een consensus (Deconinck & Lenoir, 2006). Er wordt gepleit voor de benaming Development Coördination Disorder, omdat deze afkomstig is van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, vierde editie-text revised of DSM-IV-TR, een internationaal aanvaard classificatiesysteem dat werd opgesteld door de American Psychiatric Association (APA, 2000) Criteria van DCD volgens DSM-IV-TR Door het sterk variërend klinisch beeld en de comorbiditeit is het stellen van de diagnose DCD niet eenvoudig. Daarnaast is voor deze bewegingsstoornis nog steeds geen eenduidige medische oorzaak vastgesteld. De term DCD wordt in de meeste onderzoeken en settings gehanteerd (Green et al, 2002). Algemeen wordt hiervoor de DSM-IV als classificatiesysteem gebruikt. De DSM-IV-TR (APA, 2000) beschrijft vier criteria waaraan moet voldaan worden om de diagnose DCD te kunnen stellen: A: Dagelijkse activiteiten die motorische coördinatie vereisen, worden duidelijk slechter verricht dan men op grond van chronologische leeftijd en gemeten intelligentie zou verwachten. Dat kan tot uiting komen in een aanmerkelijke vertraging in het bereiken van de motorische mijlpalen, in het laten vallen van dingen, in houterigheid, zwakke sportprestaties of een zwakke schrijfmotoriek. B: De stoornis beschreven in criterium A interfereert significant met schoolse activiteiten of activiteiten in het dagelijkse leven. C: De stoornis is niet toe te schrijven aan een algemene medische aandoening en valt ook niet binnen de criteria van de pervasieve ontwikkelingsstoornissen. D: Als er van mentale retardatie sprake is, zijn de motorische moeilijkheden ernstiger dan de moeilijkheden die doorgaans met retardatie geassocieerd worden. 5

16 Verder staat in de DSM-IV dat DCD vaak samengaat met andere stoornissen of geassocieerde kenmerken vertoont, zoals vertraging op andere ontwikkelingsgebieden, fonologische stoornissen, expressieve taalstoornissen en gemengde receptief-expressieve taalstoornissen (De Witte & Calmeyn, 2007) Criteria van de SDD-MF volgens de ICD-10 In dit systeem wordt niet gesproken van DCD, maar van SDD-MF, wat de afkorting is van Specific Developmental Disorder of the Motor Function. De Nederlandse vertaling van dit begrip is specifieke ontwikkelingsstoornis van de motorische functie en komt overeen met de term DCD. SDD-MF wordt in de ICD-10 geïdentificeerd met de code F82 onder de noemer Mentale en Gedragsstoornissen (WHO, 2007) en wordt omschreven als een stoornis waarbij het hoofdaspect een ernstige beperking is in de ontwikkeling van de motorische coördinatie, die niet enkel verklaard kan worden in termen van algemene intellectuele retardatie of een andere specifieke congenitale of verworven neurologische aandoening. Desondanks toont een zorgvuldige klinisch onderzoek in de meeste gevallen een neurologische ontwikkelingsstoornis zoals ongecontroleerde bewegingen van ledematen of spiegelbewegingen en andere geassocieerde motorische verschijnselen alsook tekenen van een gestoorde fijne en/of grove motorische coördinatie (WHO, 2007). De ICD-10 terminologie wordt gebruikt door het Belgische RIZIV (RijksInstituut voor Ziekteverzekering) Voor- en nadelen van de diagnostische classificatie Vaak wordt het etiketteren van DCD betwist. Sommigen streven naar het kort en praktisch beschrijven van de coördinatieproblemen van het kind, zonder dat er een naam wordt op gekleefd (Gibbs, Appleton & Appleton, 2006). Het benoemen van het coördinatieprobleem kan echter hulp bieden bij het opsommen van de problemen en bij het 6

17 communiceren van deze problemen naar de familie en hulpverleners toe (Gibbs et al., 2006). Ook het organiseren van professionele hulp wordt eenvoudiger (Gibbs et al., 2006). Het diagnosticeren heeft ook een maatschappelijk belang met betrekking tot de terugbetaling van kinesitherapeutische behandeling (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Gibbs en collega s (2006) halen nog aan dat het belangrijk is dat de diagnose wordt aangevuld door een complete beschrijving van de specifieke problemen van het kind in kwestie Prevalentie Tegenwoordig wordt de diagnose DCD al regelmatig gesteld. De beschikbare cijfers zijn behoorlijk uiteenlopend. De prevalentie van DCD werd vroeger geschat tussen de vijf en tien procent (Gibbs et al., 2006; Gillberg & Kadesjö, 2001; Zwicker, Missiuna & Boyd, 2009). Een recentere studie van Lingam en collega s (2009) wees uit dat 18 op 1000 proefpersonen of 1,8% gediagnosticeerd werden met DCD aan de hand van de DSM-IV criteria, en dit bij kinderen van zevenenhalf jaar. Volgens Lingam et al. (2009) waren de hoge cijfers in voorgaande studies te verklaren door het feit dat ze een indicatie waren voor het aantal kinderen die een te lage score behalen op een gestandaardiseerde test, maar niet diegene die ernstige coördinatiemoeilijkheden ondervinden bij het uitvoeren van ADL activiteiten. Jongens hebben drie keer meer kans op DCD dan meisjes (Gibbs et al., 2006; Gillberg & Kadesjö, 2001). Veel prescholaire kinderen met DCD bereiken op latere leeftijd de motorische mijlpalen (hiermee wordt bedoeld: leren zitten, kruipen, staan, lopen, ). Ongeveer 25% wordt volgens Gibbs en collega s (2006) al doorverwezen naar revalidatiecentra vooraleer ze op school starten. De overige 75% wordt doorverwezen gedurende de eerste leerjaren op school. 7

18 1.1.5 Comorbiditeit DCD is een heterogene aandoening, dit komt tot uiting in zowel de aard als de ernst van de motorische problemen. Kinderen met DCD ervaren problemen die zich niet enkel beperken tot de motoriek, maar betreffen ook vaak cognitieve en sociaal-emotionele aspecten (Losse et al., 1991; Henderson & Barnett, 1998; Barnett, 2008). Daarnaast kan DCD ook voorkomen met spraak- en taalstoornissen (Hill, 1998) en leesstoornissen (Kaplan, Wilson, Dewey & Crawford, 1998). Het is dus een stoornis die zelden geïsoleerd voorkomt. Er zijn verschillende stoornissen die samen kunnen voorkomen met DCD, maar de drie meest voorkomende comorbide stoornissen zijn Attention Deficit Hyperactivity Disorder of ADHD, leerstoornissen en Autisme Spectrum Stoornissen (ASS) (Sugden, Kirby, Dunford, 2008; Van Waelvelde & De Mey, 2009). Daarnaast kunnen ook sociale problemen, non-verbale leerstoornissen (NLD), dyscalculie en nog andere ontwikkelingsstoornissen samen voorkomen met DCD (Van Waelvelde & De Mey, 2009; Zwicker et al., 2009) Comorbiditeit met ADHD Veel kinderen met ADHD vertonen motorische coördinatiestoornissen die overeenkomen met de kenmerken van DCD. Onder de kinderen met DCD wordt ook een hoge prevalentie van ADHD opgemerkt (Watemberg, Waiserberg, Zuk & Lerman- Sagie, 2007). De comorbiditeit wordt soms tegen de vijftig procent geschat (Kadesjö & Gillberg, 1999; Visser, 2003; Watemberg et al., 2007). De minder goede fijne motoriek bij kinderen met ADHD wordt niet veroorzaakt wordt door de symptomen van ADHD (verzwakte aandacht of hyperacitviteit/impulsiviteit), maar is gerelateerd aan motorische stoornissen (Pitcher, Piek & Hay, 2003; Martin, Piek, Baynam, Levy & Hay, 2009). De vaak voorkomende associatie tussen de twee aandoeningen leidde in Scandinavië tot het introduceren van de benaming DAMP of Deficits in attention, motor 8

19 control and perception (Gillberg & Rasmussen, 1982, Airaksinen et al., 1991) Comorbiditeit met leerstoornissen Hoewel de combinatie van DCD en leerstoornissen volgens de literatuur weinig wordt omschreven, wordt ze volgens Van Waelvelde & De Mey (2009) toch vaak in de praktijk gezien. Volgens Dewitte & Calmeyn (2007) ligt dit meestal aan het feit dat de kinderen het tempo van de uitvoerende taken niet aankunnen. Van Waelvelde (Van Waelvelde, 2004; Van Waelvelde & De Mey, 2009) stelde na onderzoek vast dat er meer kinderen met DCD voorkomen in het buitengewoon onderwijs type 8 (onderwijs voor kinderen met leerstoornissen) dan in het reguliere onderwijs. Ook Kalverboer (1996) stelt vast dat er meer kinderen met DCD in speciale scholen worden gezien dan in basisscholen Comorbiditeit met Autisme Spectrum Stoornissen Meerdere onderzoeken wijzen uit dat kinderen met autisme vaak moeilijkheden hebben met zowel grove als fijne motorische activiteiten (Green et al, 2002). Volgens deze onderzoekers kan zelfs de vaststelling worden gedaan dat motorische beperkingen bij kinderen met ASS zo vaak voorkomt, dat de combinatie van de twee eerder de regel dan de uitzondering vormt. Bij de strikte toepassing van de DSM-IV criteria, kunnen kinderen geen bijkomende diagnose DCD krijgen (APA, 2000). Er wordt dus verondersteld dat de motorische beperkingen die worden vastgesteld, te wijten zijn aan de spectrumstoornis zelf. In het Leeds Consensus Statement 2006 werden enkele criteria van DCD herbekeken, en wordt toch voor een mogelijkheid tot combinatie van de diagnoses gepleit (Sugden, 2006). 9

20 Comorbiditeit of gelijktijdig voorkomen Onderzoek heeft aangetoond dat er een trend is tot gelijktijdig voorkomen van ontwikkelingsstoornissen (Kaplan et al., 1998). Het is echt nog onduidelijk of bij deze kinderen met gelijktijdig voorkomende problemen sprake is van twee of meer onafhankelijke stoornissen, of een reeks symptomen die geassocieerd zijn met één onderliggende stoornis (Kaplan, Crawford, Cantell, Koolstra & Dewey, 2006). Kaplan en collega s (1998, 2006) verklaren dit gelijktijdig voorkomen van ontwikkelingsstoornissen door middel van de hypothese dat symptomen van DCD, leerstoornissen en ADHD een gevolg zijn van eenzelfde atypische werking van de hersenen: de Atypical Brain Development Hypothesis. Deze atypische hersenontwikkeling kan zich uiten op verschillende manieren en is afhankelijk van de locatie en de grootte van de abnormaliteit in de hersenen. Deze hypothese wordt nog niet algemeen aanvaard Subtypering van DCD Volgens Visser (2003) is er meer en meer bewijs dat aantoont dat DCD geen uniforme stoornis is. Onderzoek toont aan dat er verschillende subtypes van stoornissen blijken te zijn, die op hun beurt apart of in combinatie met elkaar kunnen voorkomen. Deze verschillende subtypes hebben verschillende oorzaken met verschillende behandelingen en andere uitkomstverwachtingen (Visser, 2003). Maar hoewel er enkele subtypes van DCD werden geïdentificeerd, werd er volgens Visser (2003) toch nog weinig uitgewerkt en onderzocht om verdere categorisatie van kinderen met DCD duidelijk te maken. Hiervoor is nog verder onderzoek nodig. 10

21 1.1.7 Oorzaak van DCD DCD is een idiopathische ontwikkelingsstoornis (Sugden, 2006). Er werd al veel onderzoek uitgevoerd naar de etiologie en prognose van DCD, maar totnogtoe werd nog geen algemene en eenduidige oorzaak gevonden en is de beschikbare informatie vaak onduidelijk (Martin, Piek & Hay, 2006; Flouris, Faught, Hay & Cairney, 2005). Dit bemoeilijkt sterk de diagnosestelling alsook de keuze voor behandeling bij de kinderen. De verschillende symptomen, de specifieke noden van de kinderen met DCD en de prognose zorgen voor een sterke heterogeniteit binnen de groep van kinderen met DCD en dit maakt het zoeken naar een algemene etiologie moeilijk (Visser, 2003; Martin et al., 2009). Enkele onderzoekers gingen de neurologische verbanden na voor het verklaren van DCD en volgens hen zou het cerebellum een belangrijke rol kunnen spelen als een oorzaak van de dysfuncties (Cantin, Polatajko, Thach, Jaglal, 2007; Zwicker et al., 2009). De afwijkende motorische coördinatie en andere klinische kenmerken kunnen gelinkt worden aan de symptomen bij cerebellaire letsels (Cantin et al., 2007). Er zijn op dit ogenblik echter geen grondige wetenschappelijke verklaringen voor de mechanismen die zouden verstoord zijn en verder onderzoek daaromtrent is nog nodig (Cantin et al., 2007). Visser (2003) stelt dat DCD gerelateerd is met problemen bij bijna alle sensorische of motorische vaardigheden. In het review van Wilson & McKenzie (1998) wordt geconcludeerd dat het grootste probleem bij kinderen met DCD de verwerking van visuospatiële informatie is. Er wordt ook opgemerkt dat de kinderen met DCD algemeen slechter scoren op alle metingen van de visuospatiële informatie, kinesthetische functie, respons selectie, motorische programmering, enzovoort. Van Waelvelde, De Weerdt, De Cock & Smits-Engelsman (2004) spreken van motorische integratieproblemen, visuele-perceptie, visuospatiële- en visueelmotorische integratieproblemen. De diversiteit aan motorische problemen met DCD is groot, van hypotonie tot specifieke 11

22 coördinatiestoornissen, visueel-motorische stoornissen, stoornissen van timing, mentale representatie en praxis (Van Waelvelde & De Mey, 2009, p. 150). Deze diversiteit zorgt er voor dat er verschillende hypothesen gehanteerd worden en dat wetenschappelijk onderzoek nog een lange weg af te leggen heeft om de problemen van kinderen met DCD te verklaren (Van Waelvelde & De Mey, 2009) Diagnosestelling van DCD DCD verschilt sterk in de aard en de ernst van de motorische problematiek en komt vaak samen voor met andere ontwikkelingsstoornissen (Van Waelvelde et al., 2006). De moeilijkheden rond benaming, verscheidenheid in kenmerken en de comorbiditeit zorgen ervoor dat het vaststellen van DCD geen eenvoudige opdracht is. De diagnostiek verloopt verschillend naargelang de instelling (Dewitte & Calmeyn, 2007). Meestal bestaat het onderzoek uit een voorgeschiedenis of anamnese, een medisch onderzoek, een psychodiagnostisch onderzoek, een motorisch onderzoek, een onderzoek van de visueel-motorische functies, de schoolvaardigheden en de mondelinge taal en articulatie (Dewitte & Calmeyn, 2007). Het doel van deze onderzoeken is om een zo volledig mogelijk beeld te verkrijgen van de specifieke problemen en beperkingen van het kind, zodat de diagnosestelling en behandeling daarop kan afgestemd worden. Deze diagnosestelling kan gesteld worden aan de hand van de criteria die volgens de DSM-IV moeten aanwezig zijn om DCD vast te stellen. Geuze en collega s (2001) bespreken deze vier criteria en de wijze waarop ze vertaald worden in de praktijk. 12

23 Criterium A Criterium A stelt dat de uitvoering van dagelijkse activiteiten die motorische coördinatie vereisen, duidelijk slechter wordt verricht dan men op grond van chronologische leeftijd en gemeten intelligentie zou verwachten (Van Waelvelde, 2004; Geuze et al., 2001) Gezien het breed spectrum van motorische problemen die bij DCD worden gezien, kunnen de motorische vaardigheden best worden geëvalueerd aan de hand van een genormeerde motorische test (Barnett, 2008). De meestgebruikte tests volgens Geuze et al. (2001) zijn: de Movement ABC test, de Bruininks-Oseretsky test en de McCarron s test. Deze drie meetinstrumenten gaan een brede waaier van motorische taken na in verschillende subdomeinen van het motorisch functioneren (Geuze et al., 2001). De DSM-IV-TR geeft geen duidelijke indicatie omtrent de interpretatie van de prestatie op de motorische test (Barnett, 2008). Volgens de Leeds Consensus Statement 2006 wordt een testscore onder percentiel vijf als een afwijkende score gezien, wat overeenkomt met vijf procent van de populatie kinderen (Barnett, 2008; Sugden, 2006) De gebruikte omslagwaarde bij motorische testen kunnen variëren van percentiel vijf tot percentiel 20. Vaak wordt ook percentiel 15, of -1 standaarddeviatie van het gemiddelde genomen om een risico op motorische stoornissen aan te duiden (Barnett, 2008). Volgens het Leeds Consensus Statement 2006 kunnen de opvallend negatieve resultaten van een motorische test wijzen op een verstoorde fijne of grove motoriek (Sugden, 2006). Hieruit leidt Barnett (2008) af dat een afwijking bij een van deze domeinen voldoende is om criterium A tegemoet te komen. Geuze en collega s (2001) bespreken twee grote problemen die Henderson en Barnett (1998) aanhalen met betrekking tot het meten van het motorisch functioneren. Enerzijds is het onduidelijk welke taken representatief zijn voor het evalueren van motorische coördinatie bij dagelijkse activiteiten, anderzijds is het onduidelijk welke kwantitatieve criteria moet worden gebruikt. Er is geen norm 13

24 waaraan een kind moet voldoen om het onder de noemer DCD te kunnen plaatsen (Kaplan et al., 1998; Geuze et al., 2001). Daarnaast zijn gestandaardiseerde tests beperkt als gevolg van het feit dat leereffecten niet gecontroleerd kunnen worden en dat de kwaliteit van beweging moeilijk te meten is (Kaplan et al., 1998). Verschillende onderzoekers gaan ervan uit dat er geen gouden standaard bestaat voor de assessment van motorische functies, en dit draagt bij tot de complexiteit van de diagnosestelling van DCD (Rosenblum, 2006). In criterium A wordt ook rekening gehouden met het intelligentiequotiënt (IQ) van het kind. Dit bekent dat ook het IQ wordt gemeten, in relatie tot de leeftijd van het kind. Op die manier kan een relatie tussen mentale retardatie of lage intelligentie en een verminderde motorische functie uitgesloten worden (Geuze et al, 2001). Het motorisch onderzoek houdt in dat alle aspecten van de visuele sturing en de controle van de fijne en grove motoriek worden geëvalueerd in functie van het nagaan of er al dan niet sprake is van criterium A uit de DSM-IV of een classificatie binnen de ICD-10 (Dewitte & Calmeyn, 2007; Van Waelvelde & De Mey, 2009). Dit wordt geëvalueerd door middel van afname van motorische tests, aangevuld met observaties van de onderzoeker (Dewitte & Calmeyn, 2007). De DSM-IV haalt aan dat kinderen enkel kunnen gediagnosticeerd worden met DCD indien ze in het dagelijkse leven thuis of op school problemen vertonen. Het vaststellen van DCD op basis van enkel een te lage score op een test is dus onvoldoende (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Toch kunnen deze tests een belangrijke bijdrage leveren bij het signaleren van motorische problemen, waarna verder onderzoek mogelijk wordt. 14

25 Criterium B Het tweede criterium B haalt aan dat de toestand beschreven in criterium A een significante impact heeft op de schoolse activiteiten of activiteiten van het dagelijkse leven (Geuze et al, 2001; Van Waelvelde & De Mey, 2009). Het criterium is moeilijk om te zetten in de praktijk, gezien er een causale relatie moet worden aangetoond tussen criterium A en de negatieve impact op schoolse vaardigheden en dagelijkse activiteiten (Geuze et al., 2001). Dit kan volgens Geuze en collega s (2001) enkel door een assessment op langer termijn uit te voeren waar de ontwikkelingsgeschiedenis van het kind in beeld wordt gebracht met behulp van informatie van de leerkracht of de ouders. Een tweede vraag die zich stelt, is hoe deze dagelijkse of schoolse activiteiten kunnen worden gemeten. In het Leeds Consensus Statement 2006 wordt een assessment van de schrijfvaardigheden en dagelijkse activiteiten aangeraden (Sugden, 2006). De evaluatie van de schrijfvaardigheden reflecteren de schoolse vaardigheden en om dit te meten bestaan genormeerde testen (Barnett, 2008). De evaluatie van activiteiten van het dagelijkse leven (ADL) ligt echter minder voor de hand. Deze taken bevatten onder andere activiteiten bij zelfzorg, spelen, vrije tijd en schoolwerk (Sugden, 2006). Bestaande checklists kunnen hiervoor worden gebruikt, die best kunnen ingevuld worden door een professional, de leerkracht of de ouders. (Geuze et al., 2001; Barnett, 2008).Het Leeds Consensus Statement benadrukt ook het belang van de visie van het kind zelf, waarvoor zelfevaluatieschalen kunnen gebruikt worden zoals bijvoorbeeld de perceived competence scale for children (Harter, 1982; Sugden, 2006). Als derde punt moet ook rekening gehouden worden met de gevolgen van een motorische achterstand die pas op een latere leeftijd zichtbaar kan worden. Het is belangrijk dat het kind in dit geval toch zo vroeg mogelijk kan geïdentificeerd worden met een risico op motorische problemen (Geuze et al., 2001). 15

26 Criterium C In het derde criterium C wordt aangehaald dat de stoornis niet is toe te schrijven aan een algemene medische aandoening en niet valt binnen de criteria van de pervasieve ontwikkelingsstoornissen (Geuze et al., 2001; Sugden, 2006). Verschillende medische aandoeningen hebben een gebrekkige motorische controle als symptoom. Bij aanwezigheid van een gekende aandoening zoals een cerebrale parese, hemiplegie of spierdystrofie mag dus geen diagnose DCD worden gesteld (Sugden, 2006). Om grote neurologische aandoeningen uit te sluiten moet een neurologisch onderzoek uitgevoerd worden (Sugden, 2006) Criterium D Het laatste criterium D houdt in dat, wanneer er sprake is van mentale retardatie, de motorische moeilijkheden ernstiger zijn dan de moeilijkheden die doorgaans met retardatie geassocieerd worden. Gewoonlijk wordt de mate van mentale retardatie geëvalueerd aan de hand van het soort onderwijs dat de kinderen volgen, of aan de hand van het intelligentiequotiënt. Een IQ van 70 wordt aangeraden als grenswaarde, maar strikt genomen kunnen volgens de DSM-IV-TR ook kinderen met een verlaagd IQ een diagnose DCD krijgen (Sugden, 2006) Belang vroegtijdige detectie Vroegtijdige identificatie van DCD gebeurt in functie van een gunstige prognose, die in veel gevallen verbetert bij het aanbieden van een vroegtijdige behandeling. Van Waelvelde & De Mey (2009) geven hiervoor twee verklaringen. Enerzijds kan vroegtijdige behandeling een beter effect hebben omdat het jonge zenuwstelsel nog plastischer is. Anderzijds zou het kunnen dat de automatisatie van fout uitgevoerde motorische vaardigheden voorkomen kunnen 16

27 worden. Daarnaast is het belangrijk om zo vroeg mogelijk de omgeving van het kind bewust te maken van het probleem, omdat sociaal-emotionele en eventuele secundaire leerproblemen kunnen ontstaan ten gevolge van een laag zelfbeeld (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Een behandeling en de steun van de thuis- en schoolomgeving is dus belangrijk en effectief om eventuele motorische problemen, hun negatieve gevolgen op de schoolse en vrije tijdsactiviteiten en het sociaal-emotionele leven tegen te gaan en aan te pakken (Sugden, 2006; Van Waelvelde & De Mey, 2009). Om de factoren te identificeren die de behandeling verbeteren of beïnvloeden is onderzoek en screening van deze kinderen essentieel (Hillier, 2007). 1.2 Motorische testen en vragenlijsten voor de identificatie van DCD Door de jaren heen werden verschillende testen ontwikkeld of werden bestaande testen gebruikt of aangepast. Enkele veelgebruikte testen bij het opsporen van DCD zijn onder andere de Movement Assessment Battery for Children II (M-ABC), de Bruininks- Oseretsky test of motor proficiency (BOT) en de Körper Koordinationtest für Kinder (KTK). Tot op heden bestaat er geen standaard test voor de identificatie van DCD Motorische testen Movement Assessment Battery for Children Test 2 (M- ABC & M-ABC-2) De originele Movement-ABC werd in 1998 door Smits-Engelsman vertaald naar het Nederlands en bewerkt en bestaat uit twee delen: een test en een checklist (Henderson & Sugden, 1992; Schoemaker, Smits-Engelsman & Jongmans, 2003). De M-ABC is wereldbekend en wordt op dit moment op de meeste plaatsen gebruikt voor de 17

28 diagnosticering van DCD (Van Waelvelde et al., 2004; Schoemaker et al., 2006; Cairney, Hay, Veldhuizen, Missiuna & Faught, 2009). De test werd speciaal ontwikkeld voor het ontdekken en evalueren van milde tot matige motorische beperkingen op basis van de testscore, bij kinderen van vier tot twaalf jaar (Henderson & Sugden, 1992). Op basis van een serie motorische taken die worden uitgevoerd door het kind, wordt het motorisch functioneren geëvalueerd. De Movement-ABC bestaat uit acht taken die verschillen in moeilijkheidsgraad per leeftijdscategorie. Sinds 2007 is ook een herziene versie van de test beschikbaar, de Movement ABC-2 (Henderson, Sugden & Barnett, 2007). Deze test wordt ook gebruikt voor de identificatie en beschrijving van motorische beperkingen bij kinderen van drie tot zestien jaar (Smits- Engelsman & Niemeijer, 2010). De MABC-2 bestaat eveneens uit twee delen: de motorische test en de checklist. De test bestaat uit een reeks fijn en grof motorische taken binnen drie categorieën: handvaardigheid, balvaardigheid en evenwicht (Brown & Lalor, 2009). Beide testen zijn voldoende valide en betrouwbaar om het motorisch niveau van een breed scala aan kinderen te bepalen (Smits-Engelsman & Niemeijer, 2010) Bruininks-Oseretsky test (BOT) De Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency werd in 1978 ontwikkeld door Bruininks. De BOT evalueert de fijne en grove motorische vaardigheden van kinderen van vier tot veertienenhalf jaar en wordt ook vaak gebruikt om kinderen met coördinatiestoornissen op te sporen (Cairney et al, 2009; Van Waevelde & De Mey, 2009). Er bestaat een lange en een korte versie van de test. Meestal wordt in studies de lange versie gebruikt en deze wordt afgenomen door een getrainde psycholoog of een ergotherapeut (Miller, Polatajko, Missiuna, Mandich & Macnab, 2001). De korte versie of de BOTMP-SF wordt ook soms gebruikt 18

29 als waardig alternatief voor de M-ABC of de lange versie van de Bruininks-Oseretsky test (Cairney et al., 2009). Daarnaast bestaat sinds 2006 ook de BOT-2, een herziene versie van de BOT die in Vlaanderen wordt gebruikt. (Deitz, Kartin & Kopp, 2007; Van Waelvelde & De Mey, 2009). De BOT en BOT-2 bezitten allebei voldoende validiteit en betrouwbaarheid (Bruininks, 1978; Bruininks & Bruininks, 2005). De BOT wordt volgens Cairney et al. (2009) vooral gebruikt voor specifieke onderzoeken, en minder voor de identificatie van DCD. De test is minder tijdsintensief en goedkoper en dus beter geschikt voor het onderzoeken van grotere groepen Beery-Buktenica Developmental Test of Visual-Motor Integration (VMI) De Beery VMI is een gestandaardiseerde test die gebruikt wordt voor de assessment van visuo-motorische integratie bij kinderen van twee tot 18 jaar (Beery, Buktenica & Beery, 2004; Kulp & Sortor, 2003). Vroeger bestond de VMI enkel uit een kopieertaak, om de mate van integratie van visuele en motorische vaardigheden bij een individu na te gaan (Beery et al., 2004). De test werd gepubliceerd in 1967 en werd ondertussen al vijf keer herwerkt (Beery et al., 2004). De recentste versie van de Beery VMI bestaat uit een visuele perceptietest en een motorische coördinatietest en bevat daarnaast ook specifiek leermateriaal voor leerkrachten en ouders (Beery et al., 2004). De test bezit over het algemeen een goede validiteit en betrouwbaarheid en er zijn normscores beschikbaar voor de Beery VMI per leeftijdsgraad (Beery et al., 2004). Een score die onder de gemiddelde leeftijdspecifieke normscore valt, wijst op een stoornis bij de visuele of motorische vaardigheden (Beery et al., 2004) Koörper Koordinationstest für Kinder (KTK) De KTK is een Duitstalige test die werd ontwikkeld door Kiphard en Schilling (1974) voor de testing van de grofmotorische coördinatie 19

30 bij zowel kinderen met als zonder motorische en/of mentale problemen. De test werd nooit vertaald en de test wordt alleen gebruikt in Duitstalige landen, in België en in Nederland omwille van de taalbarrière (Van Waelvelde & De Mey, 2009). De KTK bestaat uit vier subtesten die gelden voor alle leeftijdsgroepen van vijf tot vijftien jaar (Vandorpe et al., 2009). De test evalueert enkel de grove motoriek en geen balvaardigheid noch fijne motoriek (Vandorpe et al., 2009; Van Waelvelde & De Mey, 2009). De volledige testbatterij geeft een Motorisch Quotiënt (MQ) met een gemiddelde score van honderd. Op basis van de onderzoeken van de oorspronkelijke auteurs (Kiphard & Schilling, 1974) halen Vandorpe en collega s (2009) aan dat een MQ onder de vijfentachtig overeenkomt met een motorische vaardigheid die onder percentiel 15 valt, en als problematisch wordt aanzien. Van Waelvelde & De Mey (2009) merken hierbij op dat de vraag kan gesteld worden of de opgestelde leeftijdspecifieke normscores afkomstig van een Duitse populatie kinderen uit 1974 wel geschikt zijn om er heden ten dage kinderen uit andere culturen mee te vergelijken Bestaande vragenlijsten Vaak is de afname van een motorische test tijdsintensief en te duur (Schoemaker et al., 2006). Daarnaast evalueren deze motorische testen vooral activiteiten die geen deel uitmaken van het dagelijkse leven, omdat anders de leerervaring een grote rol speelt (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Motorische vragenlijsten kunnen een waardig alternatief zijn (Schoemaker et al., 2006). Ze gaan de dagelijkse activiteiten van de kinderen na en zijn gericht op ouders, op leerkrachten of op allebei (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Veelgebruikte motorische vragenlijsten die dagelijkse activiteiten evalueren zijn de Developmental Coordination Disorder Questionnaire (DCDQ), de Checklist Movement-ABC en de 20

31 Vragenlijst voor de Motorische Vaardigheden van Kleuters (VMVK) De DCDQ De Developmental Coordination Disorder Questionnaire is een vragenlijst die werd ontwikkeld in Canada voor de identificatie van DCD (Wilson, Kaplan, Crawford, Campbell & Dewey, 2000). De doelgroep van de vragenlijst zijn kinderen vanaf acht jaar en de test werd ontwikkeld voor afname door de ouders (Schoemaker et al., 2006). De vragenlijst bestaat tegenwoordig uit 15 items (Cairney, Missiuna, Veldhuizen & Wilson, 2008) en evalueert problemen met specifieke motorische taken (Cairney et al., 2008). Onderzoek wees uit dat de DCD-Q een valide en betrouwbaar instrument is om de motorische vaardigheden te meten bij kinderen van vier tot twaalf jaar (Schoemaker et al., 2006). De vragenlijst is ook voldoende sensitief om kinderen met DCD te identificeren in een groep kinderen met een risico op motorische problemen (Schoemaker et al., 2006). De onderzoekers leggen echter nadruk op de DCD-Q als pre-screening instrument dat wordt gebruikt als indicatie voor doorverwijzing of verdere testing. Enkel de resultaten van de DCD-Q zouden zorgen voor overbodige doorverwijzingen. Verdere studies worden op dit moment nog uitgevoerd rond de DCD-Q (Schoemaker et al., 2006) Movement Assessment Battery for Children Checklist 2 De Movement-ABC Checklist is een lijst met specifieke motorische handelingen die kunnen worden geobserveerd in een setting zoals bijvoorbeeld een klaslokaal of een speelplaats (Henderson & Sudgen, 1992, Henderson, Sugden & Barnett, 2007). Op basis van de uitvoering van deze handelingen door het kind, kan een eventuele motorische stoornis geïdentificeerd worden bij kinderen van vijf tot 21

32 twaalf jaar. De vragenlijst kan worden afgenomen door de ouders van het kind (Brown & Lalor, 2009). De Movement-ABC checklist werd net als de MABC test ook herzien in De Checklist werd hierbij gereorganiseerd en werd gereduceerd naar dertig items (Brown & Lalor, 2009). De vragenlijst bestaat uit drie secties. In de eerste sectie wordt geobserveerd of het kind in staat is om controle uit te oefenen over zijn handelingen, zonder een verbonden tijdslimiet. Dit gebeurt binnen een voorspelbare of bekende omgeving. De tweede sectie evalueert de respons van het kind in een dynamische, onvoorspelbare omgeving, zoals het vangen van een bal. Ten slotte wordt in de derde sectie bevraagd welke de gedragingen zijn van het kind in relatie tot de motoriek. Zo kan verlegenheid een beïnvloedende factor zijn bij het uitvoeren van activiteiten (Henderson, Sugden & Barnett, 2007). Een observator geeft een bepaalde score op basis van de kwaliteit van uitvoering en de uiteindelijke totaalscore en percentielscore deelt de kinderen in drie groepen: een groep met motorische problemen (beneden of gelijk aan percentiel 5), een groep met risico op motorische problemen (tussen percentiel 6 en percentiel 15) of zonder motorische problemen (> percentiel 15) (Henderson, Sudgen & Barnett, 2007; Van Waelvelde & De Mey, 2009; Schoemaker et al., 2003). Hoe hoger de percentielscores, hoe beter dus de score (Schoemaker et al., 2003). De normen zijn enkel beschikbaar voor kinderen van vijf tot 12 jaar (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Schoemaker en collega s (2003) bespreken het besluit van Henderson & Sudgen (1992) die stellen dat de checklist algemeen meer kinderen zal identificeren dan de M-ABC test. Dit omdat in de checklist een bredere reeks motorische vaardigheden wordt geëvalueerd. Schoemaker et al. (2003) ijveren om de M-ABC Checklist altijd te combineren met de M-ABC test om een diagnose DCD te stellen. Ook Wright & Sugden (1996) opperen voor de tweestapsprocedure of het gecombineerd gebruik van de M-ABC 22

33 Checklist en test. Het samen gebruiken van deze vragenlijst en test zorgt voor een betrouwbare evaluatie van de criteria van de DSM- IV-TR en ICD-10. Zo kunnen ernstige motorische stoornissen en moeilijkheden en hun impact op dagelijkse en schoolse activiteiten als gevolg van DCD geïdentificeerd worden Vragenlijst voor Motorische Vaardigheden van Kleuters (VMVK) De Vragenlijst voor Motorische Vaardigheden van kleuters (VMVK) werd in 2007 ontwikkeld vanuit Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie Gent (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Startend van de Early Years Movement Skill Checklist, De DCD-Questionnaire, de M-ABC Checklist en op basis van een kwalitatieve bevraging van acht klinische deskundigen, werd de VMVK ontwikkeld om de motorische vaardigheid bij kleuters van drie tot vijf jaar te bevragen (Peersman & Van Waelvelde, 2007). De lijst bestaat uit 28 items die de zelfredzaamheidsactiviteiten, fijnmotorische activiteiten en bewegingsspel bevragen (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Elk item heeft vier antwoordmogelijkheden waarbij scores worden toegekend. Minimum 25 van de 28 items moeten ingevuld zijn. De som van de antwoordscores op de afzonderlijke items zorgen voor een totaalscore, die op zijn beurt kan vergeleken worden met een leeftijdspecifieke normscore. Wanneer de totaalscore hoger ligt dan de leeftijdspecifieke normscore, betekent dit dat het kind meer moeite heeft bij het uitvoeren van dagdagelijkse activiteiten, in vergelijking met een doorsnee leeftijdsgenoot (Peersman & Van Waelvelde, 2007). Een betrouwbaarheid- en validiteitstudie wees uit dat de test goede psychometrische eigenschappen bezit (D Hondt en Serverius, 2007). De specificiteit en sensitiviteit moeten enkel nog worden onderzocht. Er zijn normgegevens beschikbaar voor drie tot vijfjarige kinderen. 23

34 1.2.3 Voor- en nadelen van de bestaande vragenlijsten Het afnemen van vragenlijsten is minder intensief, minder duur en de afname ervan door ouders en leerkrachten kan zorgen voor een accurate en betrouwbare inschatting van de mogelijkheden en beperkingen van het kind (Rosenblum, 2006). De verschillende vragenlijsten kunnen worden gebruikt om de activiteiten van het dagelijkse leven in kaart te brengen bij kinderen met motorische problemen. Afwijkende scores voor een bepaalde vragenlijst vormen een indicatie voor motorische problemen in het dagelijkse of het schoolse leven (Schoemaker et al., 2003). Vragenlijsten kunnen op die manier gebruikt worden om na te gaan of er al dan niet aan criterium B wordt voldaan, die stelt dat de stoornis een significante impact moet hebben op schoolse activiteiten of activiteiten in het dagelijkse leven. Toch blijft de vraag wanneer interfereert de stoornis significant met schoolse activiteiten of activiteiten in het dagelijkse leven? moeilijk te beantwoorden (Van Waelvelde & De Mey, 2009). Het beoordelen van dit criterium blijft altijd een subjectief gegeven (Van Waelvelde & De Mey, 2009, p. 39). Vragenlijsten kunnen echter ook worden gebruikt als screeningsinstrument. In een tweestapsprocedure wordt het gebruik van de vragenlijst gecombineerd met het afnemen van een motorische test. Een eerste screening wordt uitgevoerd door middel van de vragenlijst. De kinderen die aangeduid worden door de vragenlijst als kinderen met mogelijks DCD, worden vervolgens getest. Zo kunnen meer kinderen met motorische stoornissen efficiënter worden geïdentificeerd (Wright & Sugden, 1996). Tot op heden is er echter geen onderzoek die aangetoond heeft dat de vragenlijst hiertoe voldoende sensitief en specifiek is. In de studie van Wright & Sugden worden de prevalentiecijfers na afname van de M-ABC Checklist in stap één vergeleken met de prevalentiecijfers na afname van de M-ABC test in stap 2. De prevalentie van DCD was 15% na de eerste stap en bedroeg 4% in de tweede stap. Deze studie maakt echter geen vergelijken met een diagnose DCD als criteriumstandaard, maar gebruikt hiervoor de M-ABC test. 24

35 1.3 Psychometrische aspecten van de vragenlijsten Het is belangrijk dat de gebruikte vragenlijsten liefst goedkoop, risicovrij, eenvoudig afneembaar, beschikbaar voor een grote doelgroep en gestandaardiseerd zijn (Aschengrau & Seage, 2003). Gestandaardiseerde vragenlijsten moeten voldoende betrouwbaar en valide zijn. Screeningsinstrumenten zoeken uit welke personen waarschijnlijk een bepaalde stoornis of ziekte hebben, en welke personen deze ziekte waarschijnlijk niet hebben (Aschengrau & Seage, 2003). Daarop volgend kan eventueel een meer gedetailleerde assessment worden uitgevoerd, die kan resulteren in een diagnose en/of aangepaste behandeling (Barnett, 2008). Bij DCD wordt gescreend in functie van de identificatie van eventuele motorische problemen. Om een goede screening uit te voeren, moet de vragenlijst voldoende pyschometrische eigenschappen bezitten, waaronder een goede betrouwbaarheid, validiteit, sensitiviteit en specificiteit Betrouwbaarheid De betrouwbaarheid van een test is de mate waarin hetzelfde resultaat verkregen wordt bij een herhaalde testing (Aschengrau & Seage, 2003). Betrouwbaarheid wordt beïnvloed door drie karakteristieken die kunnen worden onderzocht: de stabiliteit, de interne consistentie en de equivalentie (Polit & Beck, 2006; Aschengrau & Seage, 2003). Met de stabiliteit of testhertestbetrouwbaarheid wordt bedoeld: de mate waarin dezelfde scores worden bekomen wanneer het instrument wordt gebruikt bij dezelfde personen op verschillende tijdstippen. Interne consistentie is de mate waarin de subdelen dezelfde karakteristiek of hetzelfde construct meten, en wordt uitgedrukt aan de hand van chronbach s alpha. Tenslotte betekent equivalentie de mate waarin dezelfde resultaten worden bekomen wanneer twee verschillende getrainde observators gelijktijdig en onafhankelijk dezelfde test afnemen (Polit & Beck, 2006). 25

EACD recommendations DCD. EACD recommendations. EACD recommendations DCD. EACD recommendations DCD. What s new? EACD recommendations DCD 3-12-2013

EACD recommendations DCD. EACD recommendations. EACD recommendations DCD. EACD recommendations DCD. What s new? EACD recommendations DCD 3-12-2013 EACD recommendations NL vertaling en aanpassing H. Reinders namens DCD Stuurgroep Internationaal: Juli 2011 Vertaling: zomer 2012 Bespreken in werkgroepen najaar 2012 Stuurgroep voorstel: maart 2013 Reactie

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2009-2010 Validering en onderzoek van de gebruiksvriendelijkheid van een vragenlijst voor opsporing van lagere schoolkinderen

Nadere informatie

Guy Bosmans, Patricia Bijttebier, Ilse Noens & Laurence Claes

Guy Bosmans, Patricia Bijttebier, Ilse Noens & Laurence Claes Inhoud Inleiding 11 Guy Bosmans, Patricia Bijttebier, Ilse Noens & Laurence Claes 1. De diagnostiek van intelligentie 13 Bea Maes, Stijn Smeets en Mark Schittekatte 1.1 Theorieën over het construct 13

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts

Developmental Coordination Disorder. Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts Developmental Coordination Disorder Miriam Verstegen Kinderrevalidatiearts 11-06-2015 Inhoud Developmental Coordination Disorder Criteria Kenmerken Comorbiditeiten Pathofysiologie Behandeling Prognose

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Als het op school niet gaat zoals ze willen

Als het op school niet gaat zoals ze willen Als het op school niet gaat zoals ze willen Een occupation based en cliëntgerichte aanpak van de ergotherapeut bij kinderen met Developmental Coordination Disorder Eva Prenger Begeleider: Wil de Vries-Kempes

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

Het motorisch onhandige kind

Het motorisch onhandige kind Workshop Het motorisch onhandige kind Signalering en doorverwijzing door de leerkracht 01-10-2014 Ester Litjens, Ergotherapeute Pia Hoezen, Kinderfysiotherapeute (Master Pediatric Physical Therapy MPPT)

Nadere informatie

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties

Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties Van Waelvelde, De Roubaix A, Steppe L, et al. (2017) Effectiveness of a self-regulated remedial program for handwriting difficulties.

Nadere informatie

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis

Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Executive functioning bij kinderen met een ontwikkelings- of gedragsstoornis Sylvie Verté INLEIDING Reeds geruime tijd worden pogingen ondernomen om te bepalen welke aspecten van diverse ontwikkelings-

Nadere informatie

Chapter 9. Samenvatting

Chapter 9. Samenvatting Samenvatting In dit proefschrift wordt beschreven hoe kinderen met Astma of met Developmental Coordination Disorder (DCD), hun kwaliteit van leven (KVL) ervaren vergeleken met gezonde kinderen. Bij schoolgaande

Nadere informatie

Heeft kinderoefentherapie invloed op de motorische vaardigheden bij kinderen met een motorische hulpvraag.

Heeft kinderoefentherapie invloed op de motorische vaardigheden bij kinderen met een motorische hulpvraag. Heeft kinderoefentherapie invloed op de motorische vaardigheden bij kinderen met een motorische hulpvraag. Johannes Noordstar & Mignon Biesta Inleiding Verschillende kinderen in de basisschoolleeftijd

Nadere informatie

Visuele perceptie en visueel-motorische integratie bij kinderen met DCD

Visuele perceptie en visueel-motorische integratie bij kinderen met DCD Visuele perceptie en visueel-motorische integratie bij kinderen met DCD Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de psychologie, afstudeerrichting klinische psychologie Door: Erna

Nadere informatie

Motorische ontwikkeling bij kinderen. Erika Velders Kinderfysiotherapeut 1 e lijn Docent Opleiding kinderfysiotherapie

Motorische ontwikkeling bij kinderen. Erika Velders Kinderfysiotherapeut 1 e lijn Docent Opleiding kinderfysiotherapie Motorische ontwikkeling bij kinderen Erika Velders Kinderfysiotherapeut 1 e lijn Docent Opleiding kinderfysiotherapie Motorische ontwikkeling bij kinderen? Mijlpalen Motometrisch Kwantiteit Gebaseerd op

Nadere informatie

Poliklinische revalidatie bij DCDproblematiek. jaar

Poliklinische revalidatie bij DCDproblematiek. jaar Poliklinische revalidatie bij DCDproblematiek bij kinderen van 4 tot 12 jaar Inleiding Stil zitten, veters strikken, schrijven, met bestek eten of een bal vangen. Dit zijn een aantal activiteiten waarvan

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Identificatie van motorische stoornissen bij kleuters

Identificatie van motorische stoornissen bij kleuters Universiteit Gent Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie Campus Heymans (U.Z. Gent) De Pintelaan 185, BE-9000 Identificatie van motorische stoornissen bij kleuters Validering van vragenlijsten en tests

Nadere informatie

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken)

Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) Dutch summary (Samenvatting van hoofdstukken) 101 102 Hoofdstuk 1. Algemene introductie Het belangrijkste doel van dit proefschrift was het ontwikkelen van de Interactieve Tekentest (IDT), een nieuwe test

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment

Nadere informatie

DCD Beleidsconferenties Bouwien Smits-Engelsman Heleen Reinders Marina Schoemaker Arend de Kloet

DCD Beleidsconferenties Bouwien Smits-Engelsman Heleen Reinders Marina Schoemaker Arend de Kloet DCD Beleidsconferenties Bouwien Smits-Engelsman Heleen Reinders Marina Schoemaker Arend de Kloet Institute of Human Movement Sciences Inhoud Consensus Meeting Canada International Society for Research

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Studie van het impliciet visuo-motorisch sequentieel leren bij kinderen met Developmental Coordination Disorder.

Studie van het impliciet visuo-motorisch sequentieel leren bij kinderen met Developmental Coordination Disorder. Faculteit Geneeskunde & Gezondheidswetenschappen Afstudeerrichting Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie Studie van het impliciet visuo-motorisch sequentieel leren bij kinderen met Developmental Coordination

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers

Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers Developmental Coordination Disorder (DCD) Informatie voor ouders/verzorgers Wat is DCD? DCD is de Engelse afkorting van Developmental Coordination Disorder; vrij vertaald in het Nederlands een motorische

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting amenvatting Het aantal mensen met dementie neemt toe. De huisarts speelt een sleutelrol in het (h)erkennen van signalen die op dementie kunnen wijzen en hiermee in het stellen van de diagnose dementie,

Nadere informatie

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies. Geachte, Pearson start een onderzoek naar Innerview. Innerview is een beslissingsondersteunend instrument (BOI) voor doorverwijzing in de geestelijke gezondheidszorg en is uniek in zijn soort als het gaat

Nadere informatie

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys

The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys The development of ToM and the ToM storybooks: Els Blijd-Hoogewys Een reactie door Hilde M. Geurts Lezing Begeer, Keysar et al., 2010: Advanced ToM 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 Autisme (n=34) Controle

Nadere informatie

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB)

De Nederlandse doelgroep van mensen met een LVB 14-12-2011. Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Zwakzinnigheid (DSM-IV-TR) Code Omschrijving IQ-range Van Basisvragenlijst LVB naar LVB-screeningsinstrument (screener LVB) Xavier Moonen Orthopedagoog/GZ-Psycholoog Onderzoeker Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

De MMSE bij geriatrische patiënten

De MMSE bij geriatrische patiënten De MMSE bij geriatrische patiënten Een kritische blik en guidelines bij een der meest gekende, maar mogelijks ook een der meest verkeerd gebruikte screeningstesten Drs. Michael Portzky UZ Gent/ PC St Jan

Nadere informatie

PLD de Spindel, bijlage 4

PLD de Spindel, bijlage 4 Checklist Onderkenning Dyslexie Edux Beoordeling van de ernst en hardnekkigheid van de lees- en/of spellingproblemen t.b.v. de continuïteit van de zorg in het primair en voortgezet onderwijs Naam leerling

Nadere informatie

Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition. Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2

Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition. Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2 Bruininks-Oseretsky Test of Motor Proficiency, second edition Kathy Blanchaert COS Gent Potloot Gentbrugge- Lochristi Dinamo Lochristi BOT-2 Inleiding BOTMP gepubliceerd in 1978 Meet grove en fijne motorische

Nadere informatie

. In een notendop. Over de auteur

. In een notendop. Over de auteur Boek : DCD-hulpgids voor leerkrachten. Achtergrond en adviezen bij de motorische coördinatiestoornis. Auteur : Eelke van Haeften 2009, Pica ISBN: 9789077671276 Bespreker : Sofie Bruyneel Datum : april

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

Coördinatieontwikkelingsstoornis

Coördinatieontwikkelingsstoornis Coördinatieontwikkelingsstoornis Developmental coordination disorder (DCD) 1 Omschrijving Volgens de DSM-5 moet er voldaan worden aan de volgende vier classificatiecriteria (American Psychiatric Association,

Nadere informatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie

Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Klinische inspanningstesten in de (kinder)revalidatie Kinderen en jongvolwassenen met een fysieke beperking, zoals cerebrale parese (CP), ervaren vaak loopproblemen in het dagelijks leven. Veelgehoorde

Nadere informatie

Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1

Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1 Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1 ICF 2 staat voor International Classification of Functioning, Disability and Health en is een classificatiesysteem van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd / hals Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument ComVoor Voorlopers in communicatie 31 oktober 2011 Review M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Libra Revalidatie DCD. Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis

Libra Revalidatie DCD. Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis Libra Revalidatie DCD Diagnose en behandeling bij kinderen met een coördinatieontwikkelingsstoornis Uw kind is gezien door de revalidatiearts en tijdens dit bezoek is met u gesproken over DCD. In deze

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

but no statistically significant differences

but no statistically significant differences but no statistically significant differences Astma is een chronische aandoening, die niet te genezen is. Met de passende zorg kunnen symptomen tot een minimum worden gereduceerd en zou een astma patiënt

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ

signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ signaleringsinstrumenten voor psychosociale problemen bij 0 4 jarigen in de JGZ TNO CHILD HEALTH Marianne de Wolff en Meinou Theunissen marianne.de wolff@tno.nl meinou.theunissen@tno.nl 1. Validatieonderzoek

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING DUTCH SUMMARY

NEDERLANDSE SAMENVATTING DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING DUTCH SUMMARY Introductie De ziekte van Parkinson werd als eerste beschreven door James Parkinson in 1817. Inmiddels is er veel onderzoek gedaan naar de ziekte van Parkinson, maar

Nadere informatie

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG)

Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Patient reported Outcomes in Cognitive Impairement (PROCOG) Bowman, L. (2006) "Validation of a New Symptom Impact Questionnaire for Mild to Moderate Cognitive Impairment." Meetinstrument Patient-reported

Nadere informatie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie * Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

ACT Algemene Intelligentie

ACT Algemene Intelligentie Rapport Datum ACT Algemene Intelligentie Voor u ligt het rapport van de ACT Algemene Intelligentie. Door middel van subtests zijn uw cognitieve capaciteiten gemeten. Allereerst wordt uw totaalscore weergegeven.

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Het Communicatie Functie Classificatie Systeem voor kinderen met cerebrale parese

Het Communicatie Functie Classificatie Systeem voor kinderen met cerebrale parese Het Communicatie Functie Classificatie Systeem voor kinderen met cerebrale parese Maaike de Kleijn, MSc. RMC Groot Klimmendaal m.d.kleijn@grootklimmendaal.nl Onderzoeksgroep Maaike de Kleijn, logopedist

Nadere informatie

29/05/2013. ICF en indicering ICF

29/05/2013. ICF en indicering ICF en indicering 1 = International Classification of Functioning, disability and health World Health Organisation (2001) is complementair met ICD-10 Wat? Classificatie van gezondheids en gezondheidsgerelateerde

Nadere informatie

Bestaat enkelvoudige dyslexie? Frank Wijnen & Elise de Bree Universiteit Utrecht SDN congres, Dyslexie 2.0

Bestaat enkelvoudige dyslexie? Frank Wijnen & Elise de Bree Universiteit Utrecht SDN congres, Dyslexie 2.0 Bestaat enkelvoudige dyslexie? Frank Wijnen & Elise de Bree Universiteit Utrecht SDN congres, Dyslexie 2.0 Situatieschets PDDB: vergoeding van behandeling enkelvoudige dyslexie Enkelvoudig: bij het kind

Nadere informatie

Psychomotorische ontwikkelingstests

Psychomotorische ontwikkelingstests 4 Psychomotorische ontwikkelingstests Vanvuchelen Marleen, dra. lic. Kinesitherapie, Psychomotorische Therapie Provinciale Hogeschool Limburg, departement Gezondheidszorg, opleiding Kinesitherapie, Pediatrische

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden.

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden. Onlangs is uw kind gezien in het observatieteam en is de diagnose DCD gesteld. In deze folder leest u wat DCD is, wat de behandeling bij Libra Revalidatie & Audiologie locatie Blixembosch inhoudt en hoe

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang.

Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Overleg van tevoren altijd met de ouders over de aanpak voor het kind en tips voor de omgang. Aandacht stoornissen ADD Attention Deficit Disorder (letterlijk: aandacht tekort stoornis) - Een vorm van ADHD

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Hoofd/ hals Overig, ongespecificeerd. Communicatie, Mentale functies Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Nederlandstalige NonSpeech test (NNST) 4 november 2011 Review: M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking op

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

JOnG! in ontwikkeling

JOnG! in ontwikkeling JOnG! in ontwikkeling Kenmerken van ontwikkeling op de leeftijd van 8 maanden Met de steun van Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Nancy Devogelaer en Cécile Guérin (onderzoekers) Paul De Cock en Karel

Nadere informatie

Is er verschil in de motoriek tussen actieve en minder actieve kinderen in de leeftijd 9-10 jaar?

Is er verschil in de motoriek tussen actieve en minder actieve kinderen in de leeftijd 9-10 jaar? Is er verschil in de motoriek tussen actieve en minder actieve kinderen in de leeftijd 9-10 jaar? Patty Fleming, Laura Visser School of Cesartherapy specialized in Children, Department of Health Education,

Nadere informatie

Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1

Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1 Internationale classificatie van het menselijk functioneren of ICF- CY 1 ICF 2 staat voor International Classification of Functioning, Disability and Health en is een classificatiesysteem van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting. (Summary in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond en doel van het onderzoek Gedragsstoornissen zoals ADHD (Attention-Deficit Hyperactivity Disorder), ODD (Oppositional Defiant Disorder) en CD (Conduct

Nadere informatie

LEEDS CONSENSUSVERKLARING (2006)

LEEDS CONSENSUSVERKLARING (2006) 1 LEEDS CONSENSUSVERKLARING (2006) E. S. C. R Economic & Social Research Council ESCR Onderzoeksseminars 2004 2005 Coördinatieontwikkelingsstoornis (Developmental Coordination Disorder) als specifiek leerprobleem

Nadere informatie

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK)

Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) Instrument Vragenlijst voor Inventarisatie van Sociaal gedrag van Kinderen (VISK) De VISK is ontwikkeld om sociaal probleemgedrag van kinderen met (mildere) varianten van pervasieve ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Inhoud van voordracht: CNL. vier kenmerken: Mattheus-effect: vroege detectie van belang

Inhoud van voordracht: CNL. vier kenmerken: Mattheus-effect: vroege detectie van belang Inhoud van voordracht: CNL Centrum voor Neurologische Leeren ontwikkelingsstoornissen J.G.M. Hendriksen, klinisch neuropsycholoog J.S.H. Vles, kinderneuroloog (1) Leerstoornissen wat zijn dat? (2) Neurologische

Nadere informatie

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de

University of Groningen. The Friesland study Bildt, Alida Anna de University of Groningen The Friesland study Bildt, Alida Anna de IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document

Nadere informatie

Diagnostiek van het handelend rekenen

Diagnostiek van het handelend rekenen Diagnostiek van het handelend rekenen Test Meten en Metend rekenen 2-6 D. Van De Steene Van De Steene I. Vervenne 1 Introductie Meten en metend rekenen in ons dagelijks leven Situering Domein meten en

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting SAMENVATTING PSYCHOMETRISCHE EIGENSCHAPPEN VAN ADL- EN WERK- GERELATEERDE MEETINSTRUMENTEN VOOR HET METEN VAN BEPERKINGEN BIJ PATIËNTEN MET CHRONISCHE LAGE RUGPIJN. Chronische lage rugpijn

Nadere informatie

Wat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr Ellen Gerrits, logopedist Congres TaalStaal 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep

Wat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr Ellen Gerrits, logopedist Congres TaalStaal 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep Wat is een specifieke taalontwikkelingsstoornis? dr, logopedist Congres 9 november 2012 Koninklijke Auris Groep Over welke kinderen praten we vandaag? Engels: Specific Language Impairment: Is SLI wel zo

Nadere informatie

Vier op een rij : een onderzoek naar visuele perceptie en rekenproblemen bij kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD)

Vier op een rij : een onderzoek naar visuele perceptie en rekenproblemen bij kinderen met Developmental Coordination Disorder (DCD) Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode Vier op een rij : een onderzoek naar visuele perceptie en rekenproblemen bij kinderen met Developmental Coordination

Nadere informatie

CDI-2. Screeningsvragenlijst voor depressie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Meisje Test ID 255-303 Datum 26.04.2016.

CDI-2. Screeningsvragenlijst voor depressie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Meisje Test ID 255-303 Datum 26.04.2016. HTS Report CDI-2 Screeningsvragenlijst voor depressie bij kinderen en jongeren ID 255-303 Datum 26.04.2016 Oudervragenlijst Informant: Ouder Test Moeder CDI-2 Inleiding 2 / 7 INLEIDING De CDI-2 is een

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting in Nederlands

Samenvatting in Nederlands * Samenvatting in Nederlands Samenvatting in Nederlands Dit proefschrift is gebaseerd op gegevens verkregen uit het FuPro-CVA onderzoek (Functionele Prognose bij een cerebrovasculair accident (of beroerte)).

Nadere informatie

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum SRS-2 Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Informantenrapportage over 4- tot 18-jarigen Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING SRS-2 2/7 Inleiding

Nadere informatie

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek

Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Autisme en de DSM-5 symposium autismenetwerk Zuid- Holland Zuid Autismeweek Woensdag 2 april 2014 Ad van der Sijde, Yulius Autisme Paul Reijnen, BOBA Inhoud Presentatie Vragen Veranderingen DSM-5 autisme

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Overzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan

Overzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan Overzicht Klinische lessen Dominique Selviyan Voorwoord Geachte lezer, Dit is het overzicht van de studiestof voor Klinische Lessen. Het betreft een overzicht van de literatuur gegeven bij de hoorcolleges.

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

DCDDAILY-Q. Handleiding. Berdien van der Linde Jaap van Netten Marina Schoemaker

DCDDAILY-Q. Handleiding. Berdien van der Linde Jaap van Netten Marina Schoemaker DCDDAILY-Q Handleiding Berdien van der Linde Jaap van Netten Marina Schoemaker DCDDaily- Q Pagina 1 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Inleiding... 5 Ontwikkeling van de DCDDaily-Q... 5 Klinimetrische eigenschappen

Nadere informatie

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015 JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Academiejaar Eerste examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen. Academiejaar Eerste examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode Ik zie, ik zie wat jij niet ziet : Een onderzoek naar visuele perceptie bij kinderen met DCD en/of dyslexie.

Nadere informatie

Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit

Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit Verminderen van de impact van geriatrische aandoeningen door fysieke activiteit Eén van de belangrijkste gevolgen van veroudering en geriatrische aandoeningen is het ontstaan van beperkingen. De weg van

Nadere informatie

Dyslexie en dyscalculie in het hoger secundair onderwijs

Dyslexie en dyscalculie in het hoger secundair onderwijs Dyslexie en dyscalculie in het hoger secundair onderwijs Prof. dr. Wim Tops (Rijksuniversiteit Groningen) Dr. Frauke De Weerdt (IVV Sint-Vincentius Gent) Overzicht deel I 1. Definities dyslexie en dyscalculie

Nadere informatie

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren

Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren amenvatting 123 amenvatting 125 Het voorspellen van de kans op vallen de hoeveelheid en kwaliteit van het alledaags lopen als risicofactoren Vallen is één van de meest belangrijke oorzaken van letsel

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

WPPSI-III-nl analyse Versie: 1.0.0

WPPSI-III-nl analyse Versie: 1.0.0 Persoonsgegevens Naam Geslacht Man Nationaliteit Nederlandse Voorkeurshand Rechtshandig School/Instituut Basisonderwijs Groep/Leerjaar 2 Onderzoeker Paul Vraagstelling (1) ADHD jjjj mm dd Onderzoeks datum

Nadere informatie

Kritische kanttekeningen bij het gebruik van psychomotorische ontwikkelingstesten in Vlaanderen

Kritische kanttekeningen bij het gebruik van psychomotorische ontwikkelingstesten in Vlaanderen 8 Kritische kanttekeningen bij het gebruik van psychomotorische ontwikkelingstesten in Vlaanderen Vanvuchelen Marleen, dra. lic. Kinesitherapie, Psychomotorische Therapie Provinciale Hogeschool Limburg,

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 249 Migraine is een ernstige en veelvoorkomende hoofdpijnaandoening met grote impact op het leven van patiënten en hun familieleden. Een migraineaanval wordt gekenmerkt door matige tot ernstige hoofdpijn,

Nadere informatie