Jeugdcriminaliteit onder migranten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jeugdcriminaliteit onder migranten"

Transcriptie

1 AUTEURS MAJONE STEKETEE RENSKE VAN DER GAAG ANNEMIEKE WOLTHUIS Internationale vergelijking zelfrapportage en beleid Jeugdcriminaliteit onder migranten

2 AUTEURS MAJONE STEKETEE RENSKE VAN DER GAAG ANNEMIEKE WOLTHUIS Jeugdcriminaliteit onder migranten INTERNATIONALE VERGELIJKING ZELFRAPPORTAGE EN BELEID MIGRANTEN SEPTEMER 2016

3 Inhoud 1 Jeugd delinquentie en afkomst Inleiding Nederlands beleid ten aanzien jeugd-criminaliteit vanaf Doel- en vraagstelling Leeswijzer 12 2 Context en cijfers migranten ISRD Inleiding De tweede International Self-Report Delinquency studie (ISRD-2) Theoretische kader van de ISRD-2 studie Definities en schalen in ISRD Aantal migrantenjongeren per land in de ISRD Conclusie 25 3 Resultaten jeugd-criminalteit en migranten Inleiding Niet-migranten en eerste en tweede generatie jongeren en delinquent gedrag Resultaten jeugdcriminaliteit naar herkomstregio Nederlandse migrantenjongeren vergeleken met migrantenjongeren in andere landen Marokkaanse en Turkse migrantenjongeren in Nederland vergeleken met andere West-Europese landen Conclusie 47 4 Mogelijke verklaringen voor de verschillen in zelf gerapporteerde criminaliteit Inleiding Methodologische verantwoording analyses De relatie met zelfcontrole De invloed van leefstijl van jongeren en hun vrienden De rol van het gezin/familie Het onderwijs en jeugdcriminaliteit De invloed van de buurt waar (migranten)jongeren wonen Verschillen in blootstelling aan risico- en beschermende invloeden tussen nietmigranten, eerste en tweede generatie jongeren 59 2 Jeugdcriminaliteit onder migranten

4 4.9 Marokkaanse en Turkse jongeren in verschillende West-Europese landen en de mogelijke verklaringen voor jeugdcriminaliteit Grote verschillen in het beleid met andere West Europese landen Conclusie 74 5 Conclusies en aanbevelingen Inleiding Geen typisch Nederlands probleem Mogelijke theoretische verklaringen voor verschillen in delinquent gedrag Aanbevelingen 82 Literatuur & Bronnen 85 Bijlage 1: Country Samples by City Size 91 Bijlage 2: Deelnemers expert meetng 92 Jeugdcriminaliteit onder migranten 3

5 4 Jeugdcriminaliteit onder migranten

6 1 Jeugd delinquentie en afkomst 1.1 Inleiding In veel Europese landen zijn migranten oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers. Deze oververtegenwoordiging vormt al jaren een belangrijk onderwerp van debat, zowel binnen de criminologie als in de maatschappij. Ook in Nederland zijn jongeren met een migrantenachtergrond oververtegenwoordigd in statistieken over jeugdcriminaliteit, zo blijkt uit verschillende studies (Kruissink & Esser, 2004; Junger Tas, Steketee & Mol, 2008; Bovenkerk, 2014). Kijkend naar het land van herkomst zijn er verschillen zichtbaar tussen migrantengroepen als het gaat om delinquent gedrag. Zo blijkt uit een zelfrapportage-onderzoek naar criminaliteit onder jongeren (ISRD-2) dat migrantenjongeren met een Turkse achtergrond in Nederland vaker betrokken zijn bij geweldsdelicten. Marokkaanse migrantenjongeren rapporteren juist vaker vermogensdelicten (Junger Tas & Steketee, 2009). Ook de eerste en tweede generatie migrantenjongeren lijken in dit gedrag van elkaar te verschillen. Tweede generatiejongeren plegen in Nederland meer delicten dan eerste generatie (Junger Tas, Steketee & Mol, 2008). Deze resultaten roepen vragen op. Ten eerste is er de vraag of Nederland hierin afwijkt van de overige Europese landen. Bovenkerk (2014) stelt dat in de ons omringende landen geen vergelijkbaar probleem wordt waargenomen als het gaat om migrantenjongeren van Marokkaanse en Turkse afkomst. Een andere vraag is waaraan het verschil tussen migranten- en niet-migrantenjongeren in delinquent gedrag te wijten is. De algemene opinie is dat we die oorzaken voornamelijk in culturele verschillen moet zoeken, al wijzen sommigen in de eerste plaats op sociaal economische verschillen. In Nederland zoeken we de verklaring voor dit criminaliteitsprobleem vaak in de culturele achtergrond. Andere ideeën over opvoeding en wenselijk gedrag zouden, in combinatie met de Nederlandse context, zorgen voor een grotere kans op delinquent gedrag bij jongeren met een migrantenachtergrond. Lang waren deze ideeën ook zichtbaar in het Nederlandse beleid. Men voerde toen gericht beleid ten aanzien van specifieke doelgroepen om het criminaliteitsprobleem aan te pakken. De laatste jaren zijn echter duidelijke verschuivingen zichtbaar. Het culturele perspectief gaat immers voorbij aan een aantal alternatieve verklaringen, die ook ten grondslag kunnen liggen aan een verschil in delinquent gedrag tussen jongeren zonder en met migrantenachtergrond. Zo wordt vaak benadrukt dat de slechte positie van migranten op de arbeidsmarkt ook een belangrijke rol speelt (Killias, 2011). Verschillende onderzoeken laten zien Jeugdcriminaliteit onder migranten 5

7 dat jongeren met een migrantenachtergrond relatief vaak te maken hebben met een achterstandssituatie (Engbersen, Dagevos & Jennissen, 2016). We vinden de laagste werkloosheidscijfers onder Nederlandse ouders en ouders uit westerse landen en de hoogste cijfers onder migranten uit Afrika, Marokko en de Antillen (CBS, februari 2015). Zij krijgen dus vaker te maken met invloeden die we associëren met een verhoogd risico op delinquent gedrag. Het blijkt echter dat de sociaal economische status slechts deels de verschillen tussen migranten en autochtone bevolking kunnen verklaren (Killias, 2011). Er is bijvoorbeeld minder aandacht voor verklaringen zoals de sociale controle of de binding met de buurt of het land waar de migrant woont. Arbeidsplekken voor migranten zijn schaars en als er al plekken zijn, gaat het veelal om arbeidsplekken voor laaggeschoolden en lage lonen. Werkloosheid en slecht betaalde banen leiden ertoe dat migranten veel in achterstandsbuurten terecht komen. Volgens de sociale-desorganisatietheorie (Shaw & McKay, 1942;Sampson & Laub, 1993; Wikström, 2006) hebben deze achterstandsbuurten te maken met hoge criminaliteitscijfers. In deze buurten heerst veel armoede en is veel doorstroom van bewoners. De hoge doorstroom maakt dat er weinig sociale cohesie is en mensen zich nauwelijks verbonden voelen met de buurt. Dit zijn volgens de social-controltheorie (Hirshi, 1969) de factoren die leiden tot een zwakke of slechte binding met de omgeving en die een mogelijke voedingsbodem vormen voor delinquent gedrag. Binnen de huidige studies besteedt men nog weinig aandacht aan deze en andere theoretische verklaringen zoals routine activities en situational action (Salmi, Kivivuori & Aaltonen, 2015). Een vergelijking met andere landen kan meer licht werpen op eventuele verklaringen in delinquent gedrag tussen jongeren zonder en met migrantenachtergrond. Echter, een dergelijke vergelijking is normaal gesproken lastig. Niet alle landen registreren crimineel gedrag op dezelfde manier. De zelfrapportagestudies in de landen verschillen onderling wat betreft de gebruikte vragenlijsten (Goderis, 2016). De tweede International Self- Report Delinquency-studie (ISRD-2) is wel op een vergelijkbare manier met dezelfde vragenlijst uitgevoerd. Dit biedt een goede mogelijkheid voor onderzoek over landen heen en voor een vergelijking tussen landen met vergelijkbare migrantengroepen. We hebben onderzocht of er verschillen zijn tussen migranten- en niet-migrantenjongeren in Europese landen, gebruikmakend van het internationaal onderzoek naar zelfrapportage jeugdcriminaliteit van jongeren in 25 Europese landen. Ook hebben we onderzocht wat mogelijke verklaringen daarvoor zijn. Daarnaast keken we of Nederland verschilt in de oververtegenwoordiging van migrantenjongeren ten opzichte van niet-migrantenjongeren. Daarbij vergeleken we migrantenjongeren op basis van het land van herkomst. Met andere woorden, is er verschil in jeugddelinquentie onder migrantenjongeren van Turkse, Marokkaanse of Antilliaanse afkomst, als we kijken naar andere Westerse landen dan Nederland (zoals Duitsland, België, Denemarken of Frankrijk)? En welke lessen kunnen we leren als het gaat om de preventieve en curatieve aanpak van 6 Jeugdcriminaliteit onder migranten

8 jeugdcriminaliteit? Om meer zicht te krijgen op mogelijke aanknopingspunten voor beleid kijken we specifiek naar de rol van de ouders in de opvoeding en wat de invloed is van de school, de buurt of vriendengroepen op het delinquent gedrag van migrantenjongeren. Als we het in deze studie hebben over migrantenjongeren, dan gebruiken we de definitie zoals die in de ISRD-2 studie is gehanteerd: de jongere zelf of één van beide ouders is in het buitenland geboren. Derde generatie migrantenjongeren behoren in deze studie tot de autochtone bevolking. We willen bepaalde migrantenjongeren ook graag vergelijken voor wat betreft hun herkomstland. Om die reden spreken we over Turks-Nederlandse jongeren als het specifiek over Nederland gaat, en Turkse migrantenjongeren als we het over de andere Europese landen hebben. 1.2 Nederlands beleid ten aanzien jeugd-criminaliteit vanaf 2000 De aanpak van jeugdcriminaliteit in Nederland staat vanaf het begin van deze eeuw beschreven in de het programma Jeugd Terecht Het is onderdeel van het kabinetsbrede veiligheidsprogramma. Jeugd Terecht is gericht op het voorkomen van eerste delicten en het verminderen van recidive. Hierbij staat een aantal kernpunten centraal: vroegtijdig ingrijpen, snelle berechting, bestrijding criminele jeugdgroepen en recidive voorkomen. In die lijn leunt het beleid rond jeugdcriminaliteit in Nederland op drie belangrijke pijlers: preventie, maatwerk, en oog voor de groepsinvloed bij delinquent gedrag. Experimenteergedrag hoort bij de ontwikkeling van jongeren. Jongeren overtreden dan wel eens de wet. Dat betekent echter niet direct dat een jongere ook het verkeerde pad op gaat. Maatwerk is daarom vanuit Nederlands oogpunt van belang. Het Nederlandse beleid onderscheidt vier groepen om beter te kunnen bepalen wat nodig is bij welke groep: Risicojongeren: jongeren die zich nog niet schuldig hebben gemaakt aan het plegen van strafbare feiten, maar gelet op allerlei factoren daar wel risico op lopen. First offenders: jongeren die voor het eerst zijn opgepakt voor een delict. Licht criminele jongeren: jongeren die al meer dan eens zijn opgepakt. Veelplegers of harde kernjongeren: jongeren die uitzonderlijk frequent delicten plegen. In algemene zin kan gesteld worden dat het Nederlandse jeugdstrafrechtsysteem terughoudend is met het opleggen van zware sancties zoals vrijheidsbenemende maatregelen. Anno 2016 is het beleid nog steeds gericht op vroegtijdig ingrijpen, om Jeugdcriminaliteit onder migranten 7

9 te voorkomen dat minderjarigen het criminele pad opgaan. De preventie richt zich dan vooral op risicojongeren en first offenders. Een belangrijke groep bij preventie zijn de zogenaamde twaalfminners, kinderen tot 12 jaar. Zij kunnen niet worden vervolgd, maar worden wel in de gaten gehouden als er sprake is van verhoogd risico. De politie spreekt met hun ouders of stuurt hen door naar Bureau Jeugdzorg. De rechter kan maatregelen nemen als het echt uit de hand loopt. Plegen jongeren toch een delict, dan helpt snel en consequent straffen om jeugdcriminaliteit terug te dringen. Dit krijgt vooral vorm in het zogenaamde lik-op-stuk -beleid. Criminele jongeren die de fout ingaan, krijgen zo snel mogelijk straf. Voor jongeren die een strafbaar feit plegen, geldt het jeugdstrafrecht. Sinds 1 april 2014 geldt het adolescentenstrafrecht. Dan kunnen jongeren tot 23 jaar berecht worden volgens het jeugdstrafrecht. Gaan jongeren de fout in, dan zullen politie en justitie zich - over het algemeen eerst bedienen van zogeheten pedagogisch gerichte sancties, zoals Halt. Pas in een later stadium gaan politie en justitie over tot taakstraffen, straffen of maatregelen. Het doel is daarbij om snel (vroegtijdig) en consequent te straffen om jeugdcriminaliteit terug te dringen. Na afloop van hun straf ontvangen jongeren nazorg. Dat moet ervoor zorgen dat ze niet opnieuw de fout ingaan (zie De Jonge & van der Linden, 2013). Krijgen jongeren een sanctie opgelegd, dan is het zaak te voorkomen dat ze daarna opnieuw de fout ingaan. Dit gebeurt door middel van een persoonsgerichte aanpak, een scholings- en trainingsprogramma en goede nazorg en begeleiding. SPECIFIEK BELEID GERICHT OP MIGRANTENJEUGD Tot eind jaren 90 heerste het idee dat generiek beleid voldoende was om criminaliteit onder jongeren aan te pakken (Bellaart & Pehliva, 2013; Homburg & Van der Leun, 2013). Het idee domineerde dat criminaliteit een probleem van jongeren in het algemeen was, niet specifiek van migrantenjongeren. Tot deze tijd was er wel sprake van losse projecten gericht op specifieke migrantengroepen, maar geen gestructureerde aanpak. Er werd bijvoorbeeld geëxperimenteerd met mentoren, buurtvaders, internaten, coaches, peergroepen, praatgroepen etc. Eind jaren negentig veranderde dit mede door de toegenomen criminaliteitscijfers onder migrantenjongeren en doordat er steeds openlijker over werd gesproken (Homburg & Van der Leun, 2013). Migrantenjongeren zijn sinds jaren oververtegenwoordigd in criminaliteitscijfers en in de Justitiële Jeugdinrichtingen, met name jongeren van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst (Kromhout & Van San, 2003; Blom, Oudhof, Bijl & Bakker, 2005). 1 Eind jaren negentig ontstaat het inzicht dat er naast een algemene aanpak jeugdcriminaliteit ook een specifiek doelgroepenbeleid nodig is. Een samenhangende 1 Cijfers bij de HKS-registratie van de politie, de registratie bij het Openbaar Ministerie, tot en met de penitentiaire inrichtingen. 8 Jeugdcriminaliteit onder migranten

10 aanpak gericht op de specifieke doelgroep van migrantenjongeren is nodig als het gaat om de preventie, vervolging en sanctionering, nazorg en resocialisatie na detentie (Vandenbroucke e.a., 2008). De CRIEM-nota (1997) - Criminaliteit in Relatie tot de Integratie van Etnische Minderheden - gaf als eerste nota richting aan een specifiek doelgroepenbeleid. De CRIEM-aanpak beoogde jongeren met een andere herkomst, die politiecontact hebben gehad, een nieuwe start te geven zonder criminaliteit. Dit beleid was tussen 1997 en 2006 in verschillende vormen van kracht en bestond voornamelijk uit projecten. Succesvolle methoden raakten echter niet ingebed in het algemeen beleid en de expertise verdween toen het project was afgelopen (Bellaart & Pehlivan, 2013). Het kabinet constateerde in 2004 dat er weinig was veranderd in de statistieken over migrantenjongeren (Jaarnota Integratiebeleid TK, 2004). Deze geringe veranderingen waren volgens het kabinet het gevolg van de gebrekkige integratie en daarmee de geringe binding van deze jongeren met de Nederlandse samenleving. Het actieprogramma Jeugd Terecht zocht de oplossing in nog meer maatwerk. Meer inzicht in de etnische achtergrond van daders was nodig om de noodzaak van maatwerk bij preventie, opsporing en sancties te kunnen beoordelen. Het rijk stelde de G4 geld beschikbaar voor de periode van (de zogenaamde Donner-middelen ) om een impuls te geven aan de aanpak van Marokkaanse jongeren. Samen met de hoofdofficieren van justitie moesten de gemeenten maatwerk ontwikkelen. Ook moesten zij nadrukkelijk de wijk en de Marokkaanse gemeenschap bij de plannen betrekken. De meest duidelijke voorbeelden van specifiek beleid worden de Bestuurlijke Arrangementen Antillianen gemeenten en de initiatieven binnen het Samenwerkingsverband Marokkaans-Nederlandse jongeren genoemd. In de periode van 2009 tot en met 2012 werkten 35 gemeenten met het Rijk samen om de oververtegenwoordiging van Antilliaans- en Marokkaans-Nederlandse jongeren bij voortijdig schoolverlaten, werkloosheid, uitkeringsafhankelijkheid en criminaliteit terug te dringen. Een eerste evaluatie in 2011 in 22 van deze gemeenten stelde dat de aanpak gericht op Marokkaans-Nederlandse risicojongeren zich tot dan toe vooral richtte op overlast en criminaliteit en minder op het bieden van perspectief rond school en werk (Vijghen, 2011). Echter, van meerdere kanten is er kritiek op dit specifieke doelgroepenbeleid. Een samenhangende, gelijktijdige aanpak op alle drie de leefgebieden (school, thuis en op straat) ontbrak nog (Vijghen 2011; Bakker & Pels, 2013). Weinig aanpakken hanteerden een systemische benadering (Bakker et al, 2013). Homburg en Van der Leun (2013) benadrukken dat dit doelgroepenbeleid erg leek op het reguliere beleid: maatregelen werden door reguliere instellingen uitgevoerd, zonder dat de werkwijze echt veranderde. De veelheid van regelingen leidt volgens de auteurs vooral tot verbrokkeling, discontinuïteit en gebrekkige kennisopbouw. In hun ogen is een veiligheidsbeleid gericht op specifieke doelgroepen nooit echt van de grond gekomen. Jeugdcriminaliteit onder migranten 9

11 Uit een voortgangsrapportage over 2012 blijkt dat het aandeel verdachten onder zowel Antilliaans- als Marokkaans-Nederlandse jongeren was afgenomen. Deze afname was sterker zichtbaar onder Marokkaans-Nederlandse jongeren, hoewel oververtegenwoordiging in de criminaliteit van beide groepen nog steeds hoog was. De onderzoekers concludeerden dat de aanpakken rond Antilliaans- en Marokkaans- Nederlandse risicojeugd inderdaad hebben geleid tot meer kennis over de achtergronden van de problematiek en over effectieve aanpakken. Ook zagen zij dat gemeenten deze kennis konden gebruiken in het reguliere beleid (De Boom, Van Wensveen, Hermus, Weltevrede & Van San, 2014a; 2014b). De start van het kabinet-rutte 1 in oktober 2010 betekende een nieuwe wending in het integratiebeleid voor etnische minderheden. Algemeen beleid stond voortaan voorop en specifieke gelden, voorzieningen en regelingen voor migranten en hun kinderen waren niet langer wenselijk. Twee nota s zijn met name bepalend voor de ontwikkelingen in het jeugdcriminaliteitsbeleid: de nota van toenmalig minister Donner van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Integratie, binding, burgerschap, juni 2011) en de Integratiebrief van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Brief Agenda integratie, ). Een belangrijk uitgangspunt van Donners nota is dat integratie vooral eigen verantwoordelijkheid is van migranten. Het inburgeren en het verwerven van de kennis die nodig is om in Nederland een bestaan op te bouwen, wordt aan henzelf overgelaten. Het Jaarrapport Integratie 2012 en het SCP-rapport Dichter bij elkaar? laten de successen zien van het beleid dat men vanaf 2010 voert, maar wijst ook op problemen die voor veel mensen dagelijkse realiteit zijn. De oververtegenwoordiging van Marokkaans-Nederlandse en Antilliaans-Nederlandse jongeren in overlast en criminaliteit benoemt men als een hardnekkig probleem, net als de lage arbeidsmarktdeelname en hoge uitkeringsafhankelijkheid binnen deze groepen. De overheid heeft het beleid voor speciale doelgroepen in 2012 definitief afgeschaft. Het doelgroepenbeleid lijkt er vooral voor gezorgd te hebben dat de binding en identificatie van migranten met de Nederlandse samenleving afneemt. Sommigen stellen dat het contraproductief werkt (Koopmans, 2002; Ghorashi, 2010). De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid doet in zijn brief voorstellen om deze trend te keren met meer generiek beleid. Men maakt niet langer onderscheid in etniciteit, en benadert groepen die vaker problemen veroorzaken ook meer op deze manier. Dat geldt ook voor risicojongeren van Marokkaanse en Antilliaanse herkomst. 10 Jeugdcriminaliteit onder migranten

12 1.3 Doel- en vraagstelling Doel van het onderzoek is (op basis van de zelfrapportage van jongeren) nagaan wat mogelijke verklaringen zijn voor de verschillen in delinquent gedrag tussen migranten- en niet-migrantenjongeren. De volgende onderzoeksvragen staan hierbij centraal: Is er een verschil tussen jongeren met en zonder migrantenachtergrond in Europa als het gaat om zelfrapportage van delinquent gedrag? En: Wat zijn mogelijke verklaringen voor deze verschillen? Zijn er verschillen in dit verband tussen de Europese landen en wat zijn mogelijke verklaringen voor deze verschillen? Wat zijn de consequenties van deze inzichten voor het beleid? Is er een specifiek beleid of aanpak nodig als het gaat om jongeren uit migrantengroepen? Gebruikmakend van het internationale onderzoek naar zelfrapportage jeugdcriminaliteit, slachtofferschap en middelengebruik van jongeren in 25 Europese landen (ISRD-2), onderzochten we of er verschillen zijn in de relatie tussen jeugdcriminaliteit en migrantenjongeren, en zo ja, wat mogelijke verklaringen daarvoor zijn. Daarbij hebben we voor alle Europese landen in de ISRD-2 onderzocht of er verschillen zijn tussen jongeren zonder migrantenachtergrond en eerste en tweede generatie migrantenjongeren. Vervolgens hebben we gekeken welke vigerende verklaringsmodellen voor jeugdcriminaliteit deze verschillen kunnen verklaren. Met andere woorden: Moeten we de verklaring voornamelijk in culturele verschillen zoeken, of komt het juist door de omstandigheden waarin migrantenjongeren veelal opgroeien? Jongeren met een migrantenachtergrond kunnen mogelijk eerder te maken hebben met factoren die men associeert met een verhoogd risico op delinquent gedrag. Daarnaast is een vergelijking gemaakt tussen Nederland en enkele West-Europese landen met vergelijkbare migrantengroepen wat betreft herkomstland. In Nederland benaderen we een oververtegenwoordiging van bepaalde jongeren in criminaliteit vaak als een probleem van specifieke migrantengroepen, denk aan migranten met een Marokkaanse of Antilliaanse achtergrond. Sommige studies suggereren dat er in andere West Europese landen, zoals Duitsland, minder problemen zijn als het gaat om Marokkaanse jongeren en criminaliteit (Bovenkerk, 2014). We hebben specifiek gekeken naar vergelijkbare migrantenjongeren in West Europese landen. Anders gezegd, is oververtegenwoordiging van migranten jongeren van Marokkaanse of Antilliaanse herkomst een typisch Nederlands probleem en doen deze migranten jongeren van dezelfde herkomst het in andere landen inderdaad beter? Jeugdcriminaliteit onder migranten 11

13 We hebben landen gekozen in West-Europa met voldoende jongeren uit de betreffende migrantengroepen om een vergelijking te kunnen maken. Bij de Marokkaanse migranten zijn dit Nederland, België en Frankrijk en voor de Turkse migranten Nederland, België, Duitsland en Oostenrijk. Migrantenjongeren met een Surinaamse of Antilliaanse achtergrond komen bijna niet voor in de ISRD-2 data van de andere landen en konden daarom niet worden meegenomen in deze vergelijking. 1.4 Leeswijzer Hoofdstuk 2 behandelt de achtergrond van de ISRD-2 studie. Hierin beschrijven we de studie en dataverzameling, de gebruikte definities en schalen, de theoretische inbedding en de verdeling van jongeren met en zonder migrantenachtergrond in verschillende ISRD-2 landen. In hoofdstuk 3 presenteren we de resultaten van de ISRD-2 studie wat betreft delinquent gedrag en verschillen tussen jongeren zonder en jongeren met een migrantenachtergrond. Daarbij kijken we eerst voor de 25 Europese landen naar niet-migranten en eerste en tweede generatie migrantenjongeren. Daarna gaan we vooral in op de vraag of de Nederlandse migrantenjongeren nu anders zijn wat betreft hun zelfgerapporteerde delictgedrag dan de andere Europese landen. Vervolgens zoomen we in op de grootste migrantengroepen voor Nederland, namelijk Turkse en Marokkaanse migranten. We vergelijken deze Nederlandse migrantenjongeren met verschillende West-Europese landen binnen ISRD-2 met vergelijkbare migrantengroepen. Twee landen België en Frankrijk hebben naast Nederland voldoende jongeren met een Marokkaanse achtergrond om deze vergelijking te kunnen doen. Tevens zijn er drie landen naast Nederland België, Duitsland en Frankrijk - waar voldoende jongeren met een Turkse achtergrond hebben meegedaan om ook deze groep te kunnen onderzoeken. In hoofdstuk 4 staan de verklaringen voor de gevonden verschillen tussen migranten- en niet-migrantenjongeren centraal. Daarbij volgen we hetzelfde stramien als hoofdstuk 3. Eerst kijken we voor alle 25 Europese landen naar mogelijke verklaringsmodellen uit de criminologie. Daarna zoomen we in op de meeste voorkomende migrantengroepen in Nederland en de andere West-Europese landen. In hoofdstuk 5 worden de conclusies samengevat. We hebben onze bevindingen voorgelegd aan experts om deze te toetsen en tot een aantal aanbevelingen te komen voor toekomstig jeugdbeleid. We beschrijven deze aanbevelingen en conclusies in het slothoofdstuk. 12 Jeugdcriminaliteit onder migranten

14 2 Context en cijfers migranten ISRD Inleiding We hebben voor deze studie gebruik gemaakt van de ISRD-2 data. De data voor de ISRD-2 is al enige tijd geleden verzameld (periode ), het geeft daarmee geen recent beeld van hoe het staat met de jeugdcriminaliteit van (migranten)jongeren. De data is echter wel zeer geschikt om te toetsen welke mogelijke verklaringen er zijn voor het verschil in delinquent gedrag tussen migranten- en niet-migrantenjongeren. In dit hoofdstuk beschrijven we welke gegevens op welke wijze zijn verzameld onder jongeren. We beschrijven de theoretische verklaringen voor delinquent gedrag van jongeren, die getoetst zijn in de internationale studie naar zelfrapportage jeugdcriminaliteit (ISRD-2). Tenslotte beschrijven we de achtergrond van de migrantenjongeren in de verschillende Europese landen. Alle landen hebben te maken met migrantenjongeren, maar er zijn grote verschillen als men kijkt naar het land van herkomst tussen Oost en West Europese landen. 2.2 De tweede International Self-Report Delinquency studie (ISRD-2) De tweede ronde van de internationale Self-Report Delinquency studie werd uitgevoerd tussen 2006 en 2007 (Junger-Tas et al. 2012). In deze periode hebben onderzoekers uit dertig landen enquêtes uitgezet onder jongeren in de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs. 2 Het betreft leerlingen in de leeftijd van jaar. De steekproef bestaat in de meeste landen uit één of meer grote, twee middelgrote en drie kleine steden (700 leerlingen per type stedelijk gebied). Enkele landen hebben een nationale steekproef uitgevoerd. De omvang van de steekproef is gesteld op leerlingen per land. De selectie van de steekproef is op klasniveau. Alle leerlingen uit een geselecteerde klas hebben de vragenlijst tijdens een lesuur ingevuld. Om de anonimiteit te garanderen is in de meeste landen de vragenlijst niet door de docent afgenomen, maar door een onderzoeker. 2 De landen in het ISRD-2 onderzoek zijn, Antillen, Armenië, Aruba, België, Bosnië Herzegovina, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Hongarije, Ierland, IJsland, Italië, Litouwen, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, Rusland, Slovenië, Spanje, Suriname, Tsjechië, Venezuela, Verenigde Staten, Zweden, Zwitserland. Jeugdcriminaliteit onder migranten 13

15 In totaal hebben leerlingen in deze dertig landen de vragenlijst ingevuld. Omdat de migrantengeschiedenis voor de niet Europese landen, zoals de Verenigde Staten of Venezuela sterk afwijkt van de Europese hebben we voor deze studie alleen gegevens gebruikt van de 25 Europese landen die aan deze studie hebben deelgenomen. In Nederland hebben leerlingen uit de eerste drie klassen van het voortgezet onderwijs deelgenomen. Gezien de opbouw van de steekproef van 700 leerlingen uit de grote steden en 700 uit de middelgrote steden betekent dat meer jongeren met een migranten achtergrond aan het onderzoek mee doen dan in andere zelfrapportage studies (Junger-Tas, Steketee & Moll, 2008). De leeftijd varieert van 11 tot 17 jaar en de verdeling jongen-meisje is ongeveer half half: meisjes (49%) jongens (51%). Naast vergelijking op prevalentie en frequentie van jeugddelinquentie onder jongeren in de leeftijdsgroep jaar tussen de verschillende landen was een van de belangrijke doelen van de ISRD-2 studie om verschillende theoretische verklaringsmodellen te testen zoals de theorie van de sociale controle of binding, zelfcontrole, de routine activity benadering en de sociale-desorganisatietheorie. In de volgende paragraaf beschrijven we deze verschillende verklaringsmodellen. 2.3 Theoretische kader van de ISRD-2 studie SOCIALE BINDING In het ISRD-2 onderzoek zijn vier algemene theorieën onderzocht. Ten eerste is de sociale binding of sociale controle theorie van Hirschi (1969) getest. Hirschi beargumenteert dat delinquente daden een gevolg zijn van een zwakke of verbroken relatie met de samenleving. Sociale binding bestaat uit vier thema s. Ten eerste de binding met belangrijke anderen zoals ouders, leraren, familie en vrienden. Ten tweede of de persoonlijke doelen van de leerlingen aansluiten bij de normatieve systemen van het land waar zij wonen. Ten derde de betrokkenheid van jongeren bij sociale activiteiten en ten slotte het geloof in de sociale en normatieve waarden en normen in de maatschappij. De veronderstelling is dat hoe lager men scoort op deze vier thema s, hoe groter de kans is dat jongere een delict zal plegen. Hirschi stelt dat hoe sterker de band is met de ouders, de leraar of de school, hoe meer men geneigd is om hun waarden en normen over te nemen. Als gevolg daarvan zullen zij eerder sociaal geaccepteerd gedrag vertonen. Om te voorkomen dat belangrijke volwassenen teleurgesteld in hen raken, zullen zij geneigd zijn om risicovol gedrag zoals spijbelen te vermijden, risicogedrag dat uiteindelijk leidt tot delinquent gedrag. Deze jongeren worden positief bevestigd in hun gedrag, waardoor de band met naasten sterker wordt. Hirschi stelt ook dat deze jongeren vrienden zullen kiezen die hetzelfde gedrag vertonen en daarmee beschermt de vriendschap tegen verkeerde vrienden. Dit laatste punt blijkt een zwak punt in zijn theorie. Verschillende studies hebben aangetoond dat de groep 14 Jeugdcriminaliteit onder migranten

16 vrienden en de wijze waarop jongeren hun vrije tijd doorbrengen van grote invloed is op delinquent gedrag. Daarnaast is de kritiek, dat kinderen in verschillende sociale omstandigheden opgroeien waarin niet alle ouders dezelfde opvoedingsvaardigheden hebben (Kornhauser, 1978: Sampson and Laub, 1993). Ondanks deze kritiek blijft de veronderstelling van Hirschi s een belangrijke verklaring voor het delinquent gedrag van jongeren. In de ISRD-2 studie is daarom nagegaan hoe jongeren functioneren in verschillende subsystemen zoals de familie, school en vrienden. ZELFCONTROLE THEORIE Een tweede theoretisch perspectief van de ISRD-2 studie is de zelfcontrole theorie van Gottfredson en Hirschi (1990). De veronderstelling achter deze theorie is dat alle vormen van deviant gedrag verklaard worden door een lage mate van zelfcontrole bij jongeren. Lage zelfcontrole verklaart niet alleen delinquent gedrag, maar ook ander gedrag zoals excessief drinken of roken, gevaarlijk rijgedrag of gevaarlijke sporten doen. De auteurs beschouwen zelfcontrole niet als een persoonlijke eigenschap, maar als een onderdeel van iemands persoonlijkheid als gevolg van het opvoedingsproces van de ouders. In het opvoedingsproces kan het fout gaan en kan de jongere een lage zelfcontrole ontwikkelen, iets waar hij of zij de rest van zijn of haar leven last van kan hebben. Zelfcontrole bestaat in de theorie van Hirschi en Gottfredson uit verschillende onderdelen, namelijk een gebrek aan inzicht in de langere termijn effecten van gedrag, dus impulsiviteit, een voorkeur voor gemakkelijke taken, avontuur zoekend, risico s opzoekend, een voorkeur voor lichamelijke activiteiten, onverschilligheid ten opzichte van de behoeften van anderen (self centeredness) en ten slotte een lage frustratiegrens. ROUTINE-ACTIVITEITENTHEORIE Een derde theorie is de routine-activiteitentheorie, een onderdeel van de opportunity-theorie. Cohen en Felson (1979) focussen in hun verklaring op het delict zelf in plaats van op de jongere: wat maakt dat iemand een criminele daad pleegt? Zij beschouwen het begaan van een delict in relatie tot de omstandigheden, de situatie waarin men zich bevindt. Als jongeren veel op straat hangen zonder toezicht zullen zij eerder iets doen wat niet mag, dan jongeren die activiteiten doen onder toezicht. Het gaat daarbij volgens Cohen en Felson om een gemotiveerde dader, een geschikt doel en het gebrek aan toezicht op de jongere. Hieraan is later de routine-activiteitentheorie toegevoegd. Namelijk dat naast de gelegenheid ook een aantal andere zaken van invloed zijn, zoals de mate waarin men blootgesteld wordt aan de verleiding om iets te doen wat strafbaar is en de aantrekkelijkheid van het beoogde doel. In het ISRD-2 onderzoek zijn we nagegaan in hoeverre de leefstijl van jongeren, het hebben van delinquente vrienden, het type vrije tijdsbesteding van jongeren, en of ze omgaan met een groep vrienden Jeugdcriminaliteit onder migranten 15

17 die overlastgevend of crimineel gedrag vertoont, een verklaring vormt voor crimineel gedrag van jongeren. SOCIALE-DESORGANISATIETHEORIE Ten slotte hebben we gekeken naar de sociale-desorganisatietheorie. Heeft de buurt waar jongeren opgroeien een bepaalde invloed op delinquent gedrag? Gezinnen en kinderen leven en groeien op onder verschillende economische omstandigheden. Het belang van de buurt valt niet te onderschatten, omdat veel overlast en criminaliteit in bepaalde achterstandsbuurten plaatsvindt. Bewoners in deze zogeheten achterstandsbuurten zullen andere normen en waarden uitzenden dan bewoners in buurten met minder overlast. Sampson en zijn collega s (1999) hebben een schaal ontwikkeld om de kwaliteit, de sociale controle, de sociale cohesie en desorganisatie van de buurt te meten. Er zijn grote verschillen in het klimaat van de buurt: dit klimaat kan positief zijn of er is juist sprake van desorganisatie omdat er veel criminaliteit, leegstand of vervallen huizen zijn. Buurten waarin sprake is van een concentratie van werkloosheid, armoede en laag opgeleide ouders, alleenstaande- of tienermoeders, hebben een negatieve invloed op het gedrag van jongeren. Onderzoek van Sampson e.a (1997) toont aan dat deze negatieve invloed met name geldt in buurten waar sprake is van sociaaleconomische achterstand, grote sociale mobiliteit (mensen verhuizen vaak), weinig sociale cohesie en weinig sociale controle en betrokkenheid van bewoners bij wat er in de buurt gebeurt. Deze factoren hebben een voorspellende waarde op het delinquente gedrag van jongeren in deze buurten. In dit onderzoek analyseren we voor de vier theoretische verklaringen of zij een andere betekenis hebben voor jongeren met een migranten achtergrond. Zo kan veronderstellen dat binding en sociale controle een andere betekenis heeft hen. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat migrantenjongeren zich niet geaccepteerd voelen in de Nederlandse samenleving (Pels, 2008). Deze acceptatie is alleen maar afgenomen door de toegenomen spanningen rondom het terrorisme in Europa vanuit de radicale islam en de toename van het aantal vluchtelingen. Steeds meer migrantenjongeren voelen zich niet welkom in deze samenleving en hebben daarom geen of zwakke binding met de Nederlandse samenleving (Huijnk et al., 2015). Volgens de theorie van Hirschi zouden deze jongeren door deze geringe binding minder geneigd zijn om de normen en waarden van deze samenleving over te nemen. In het onderzoek willen we nagaan in hoeverre de theorie van Hirschi de verschillen tussen jongeren met en zonder migrantenachtergrond kan verklaren. 16 Jeugdcriminaliteit onder migranten

18 2.4 Definities en schalen in ISRD-2 Migrantenstatus In de ISRD-2 studie wordt de migranten definitie gehanteerd, namelijk als de jongere zelf of één van de beide ouders in het buitenland is geboren. De eerste generatie is zelf in het buitenland geboren, bij de tweede generatie gaat het om (één van) beide ouders. Derde generatie migrantenjongeren behoren in deze studie tot de autochtone bevolking. Aangezien we bepaalde groepen van migrantenjongeren willen vergelijken wat betreft hun herkomst land, spreken we over Turkse Nederlandse jongeren als het specifieke over Nederland gaat en Turkse migrantenjongeren als we het over de andere Europese landen hebben. Delinquent gedrag Delinquent gedrag is gemeten door een lijst met 12 verschillende delicten voor de leggen aan jongeren. Deze delicten variëren van winkeldiefstal tot beroving en mishandeling (zie tabel 2.1). Gevraagd is of zij deze delicten ooit hebben gepleegd en tijdens het afgelopen jaar. Op basis hiervan zijn verschillende schalen samengesteld. Tabel 2.1 Type delict Geweldsdelicten Minor Deelname aan gevecht Het dragen van een wapen Serious Mishandeling/Mensen in elkaar slaan Afpersing/beroving Beroving Vermogensdelicten Winkeldiefstal Diefstal van spullen van een auto Autodiefstal Fietsdiefstal Inbraak Anders Vandalisme Drugs dealen In dit onderzoek hebben we op verschillende schalen van delinquent gedrag gebruikt. Allereerst hebben we gekeken naar prevalentie van verschillende delicten en dus of jongeren een delict ooit hebben gepleegd of niet en zo ja, of ze dit ook de voorgaande 12 maanden hebben gedaan. Daarbij maken we onderscheid naar ernst van delicten (minor en serious). Daarnaast is er een verschil gemaakt tussen type delict namelijk geweldsdelicten en vermogensdelicten. Voor deze schalen is alleen de prevalentie meegenomen en niet de incidentie, het aantal keren dat een jongere een bepaald delict heeft gepleegd. Experimenteer gedrag hoort bij jong zijn, veel jongeren hebben wel eens een keer een delict gepleegd. Als een jongeren echter verschillende type delicten pleegt, is dat een goede indicator voor jeugdcriminaliteit (Junger-Tas e.a., 2012). Veelal wordt daarom Jeugdcriminaliteit onder migranten 17

19 deze zogeheten versatility score gebruikt voor analyses om de verklaringsmodellen voor jeugdcriminaliteit te toetsen. In de versatility score wordt echter niet het aantal keren dat een jongere een bepaald delict heeft meegenomen. Bij de analyses over het effect van invloeden op verschillende domeinen individu, leefstijl, familie, school, wijk hebben we zowel de prevalentie als de frequentie van delinquent gedrag meegenomen. We hebben een samengestelde score gemaakt met alle 12 delicten. Voor elk delict hebben we de frequentie gecategoriseerd naar nooit afgelopen jaar, een keer afgelopen jaar, 2 tot en met 4 keer afgelopen jaar, 5 tot 9 keer afgelopen jaar en 10 keer of vaker afgelopen jaar (crohnbach s alpha voor 12 delicten: unstandardized: 0,72; standardized: 0,78). In deze score worden dus zowel frequentie als diversiteit van delicten meegenomen. Iemand die eenmalig iets uit een winkel steelt, komt dus veel lager uit op deze score dan iemand die dit afgelopen jaar meer dan tien keer heeft gedaan. Ditzelfde geldt voor iemand die aangeeft meerdere delicten te hebben gepleegd ten op zichten van iemand die maar een delict heeft gepleegd. De enige groep die met deze maat voor delinquent gedrag wel buiten beeld blijft is de groep aangeeft vroeger veel, maar het voorgaande jaar geen of weinig delinquent gedrag te hebben vertoond. In de praktijk blijkt deze groep klein (niet-migrant: 1,8%; eerste generatie: 2,8% en tweede generatie: 2,5%). Deze groep lijkt de resultaten nauwelijks te beïnvloeden. GEBRUIKTE VARIABELEN EN SCHALEN IN DIT ONDERZOEK Hieronder lichten we kort de gebruikte schalen toe (zie voor meer informatie Junger- Tas e.a. 2012). Individu. De schaal om zelfcontrole te meten bestaat uit 12 items waarbij leerlingen moeten aangeven in hoeverre bepaald gedrag op hen van toepassing is (Grasmick et al. 1993). Deze items lopen van 1 (helemaal mee eens) tot 4 (helemaal mee oneens). Voorbeelden van items zijn Ik doe wat ik op dit moment leuk vind, zelfs als dat ten koste gaat van wat ik later wil bereiken en Soms neem ik risico s gewoon voor de lol. Een hoge score op de schaal voor zelfcontrole duidt op een hoge mate van zelfcontrole. De schaal om een positieve houding jegens het gebruik van geweld te meten, bestaat uit vijf items bestaande uit stellingen, bijvoorbeeld of terugslaan geoorloofd is als je wordt aangevallen, en of geweld nodig is om respect te krijgen. Ook hier geven leerlingen aan in hoeverre zij het met de stellingen eens zijn, op een schaal van 1 (helemaal mee eens) tot 4 (helemaal mee oneens). Een hoge score op de overall schaal duidt op een positieve houding jegens het gebruik van geweld. Leefstijl en vrienden. Bij leefstijl gebruiken we een schaal die loopt van meer op familie gericht (lage score; min=0) tot meer op vrienden gericht (hoge score; max=100). De schaal is gebaseerd op vier items over s avonds uitgaan, de tijd die jongeren met vrienden doorbrengen, of ze vrije tijd vooral alleen, met familie, met een kleine groep 18 Jeugdcriminaliteit onder migranten

20 vrienden of met een grote groep vrienden, en of ze een groep vrienden hebben met wie ze veel tijd doorbrengen in de openbare ruimte. Daarnaast kijken we naar delinquente vrienden en gang lidmaatschap. Bij delinquente vrienden hebben leerlingen voor een aantal delinquente gedragingen aangegeven of vrienden van hen dit hebben gedaan. Als zij op een van deze items ja antwoorden, scoren ze dus positief op het hebben van delinquente vrienden. Gang lidmaatschap is samengesteld uit vijf items, gebaseerd op de definitie uit de Eurogang. Een jongere wordt beschouwd als een lid van een jeugdbende als zij op alle vijf de items scoren. Belangrijke vraag is of de leden uit de groep ook daadwerkelijke illegale dingen doen. De vraag of de leerling de groep vrienden zelf een gang vindt, bleek onvoldoende. Sommige jongeren bleken gang namelijk ook te gebruiken als een coole beschrijving voor hun groep vrienden. Familie. Bij gezinsontwrichtende gebeurtenissen kijken we naar scheiding en naar serieuze conflicten of agressie tussen ouders. De respondenten geven aan of ze dit ooit hebben meegemaakt (0=nee; 1 = ja). Binding met familie wordt gemeten op basis van vier items. Twee daarvan hebben een schaal van 1 (helemaal niet goed) tot vier (zeer goed): Hoe goed kan de jongere het met vader vinden? Hoe goed kan de jongere het met moeder vinden. Een derde item gaat over hoe vaak er s avonds samen met de ouders gegeten wordt en loopt van 1 (nooit) tot 8 (elke dag). In het vierde item wordt leerlingen gevraagd hoe vaak zij iets samen met de ouders doen, zoals sporten of familiebezoek. Dit item loopt van 1 tot en met 6 : Met 1 bijna nooit, 2 eens per jaar, 3 paar keer per jaar, etc. tot en met 6 meer dan eens per week. Ouderlijke controle wordt gemeten met de vraag of ouders weten met wie jongeren hun tijd doorbrengen als ze niet thuis zijn. Dit item loopt van 1 (altijd) tot 3 (nooit). School. Bij spijbelen geven leerlingen op een schaal van 1 (nooit) tot 3 (vaak) aan of zij wel eens een hele dag zijn weggebleven zonder een gelegitimeerde reden gedurende het afgelopen jaar. Binding met school is gebaseerd op een schaal met vier items lopend van 1 (helemaal niet waar) tot en met 4 (helemaal waar). Daarbij beantwoorden leerlingen vragen over of zij hun school leuk vinden, en of zij school zouden missen als ze moesten verhuizen. Een hoge score op de overall schaal betekent een hoge mate van binding met school. Bij desorganisatie wordt in vier items gevraagd naar stelen, vernielingen, vechtpartijen, en drugsgebruik op school. Leerlingen geven op een schaal van 1 tot 4 aan of dit 1 (helemaal niet waar) tot en met 4 (helemaal waar) is voor hun school. Een hoge score duidt op een hogere (ervaren) mate van desorganisatie op school. Buurt. Binding met de wijk bestaat uit 2 items waarbij leerlingen wederom op een schaal van 1 t/m 4 aangeven in hoeverre klopt voor hun buurt: helemaal niet waar (1) tot helemaal waar (4). Items gaan over of zij de buurt leuk vinden en of zij de buurt zouden missen als ze moesten verhuizen. Jeugdcriminaliteit onder migranten 19

21 Desorganisatie in de buurt wordt op een zelfde manier gemeten als desorganisatie op school (5 items, schaal 1-4) en behandelt drugs dealen, graffiti, vechtpartijen, leegstaande gebouwen en criminaliteit in de wijk. Een hoge score betekent een hogere mate van (ervaren) desorganisatie in de buurt en dus een slechtere buurt. 2.5 Aantal migrantenjongeren per land in de ISRD-2 TYPE MIGRANTENJONGEREN IN DE ISRD-2 STUDIE In alle landen die deelgenomen hebben aan de ISRD-2 wonen grote groepen migrantenjongeren. Binnen de totale ISRD-2 groep heeft bijna één op de vier jongeren een migrantenachtergrond. De meesten van deze jongeren zijn tweede generatie migrant (zeven van de tien jongeren met een migrantenachtergrond). De Oost Europe landen (zie tabel 2.2) hebben de laagste percentages migranten. Minder dan een op de tien jongeren geeft aan een migrantenachtergrond te hebben, uitzondering zijn Estland en Slovenië waar dit percentage duidelijk groter is. Alle West-Europese landen die deelgenomen hebben aan de ISRD-2 hebben een aanzienlijk grotere groep van migrantenjongeren dan de andere Europese landen. Van de Scandinavische landen hebben Zweden en Noorwegen vergelijkbare cijfers als de West Europese landen. Opvallend is het lage aantal migrantenjongeren in IJsland. Frankrijk en Zwitserland hebben de grootste groepen migrantenjongeren. In Frankrijk geven bijna drie op de vijf jongeren aan dat zij een migranten achtergrond hebben (58%) en in Zwitserland geldt dit voor ruim twee op de vijf jongeren (43%), het overgrote deel daarvan behoort tot de tweede generatie. Nederland is wat betreft het aandeel migrantenjongeren (35%) meer vergelijkbaar met Oostenrijk, Duitsland en België. Net als in de andere landen behoort het grootste deel van de jongeren met een migrantenachtergrond in Nederland tot de tweede generatie (meer dan drie van de vier migrantenjongeren (77%). 20 Jeugdcriminaliteit onder migranten

22 Tabel 2.2 Aantal migrantenjongeren die aan de ISRD-2 studie hebben deelgenomen voor de deelnemende landen Angelsaksisch Totaal Eerste generatie Tweede generatie N % % % Ierland % 7% 9% Verenigde Staten % 4% 14% Denemarken % 5% 12% Noord-Europa/ Scandinavië Finland % 6% 10% IJsland % 4% 5% Noorwegen % 7% 25% Zweden % 8% 27% België % 10% 23% Duitsland % 9% 23% West-Europa Frankrijk % 14% 44% Nederland % 8% 27% Oostenrijk % 15% 21% Zwitserland % 11% 33% Cyprus % 8% 10% Zuid-Europa Italië % 6% 6% Portugal % 4% 11% Spanje % 9% 5% Aruba % 22% 30% Nietmigrant Midden/Zuid-Amerika & Caribisch gebied NL Antillen % 24% 31% Suriname % 2% 8% Venezuela % 1% 11% Armenië % 1% 8% Bosnië & Herzegovina % 4% 6% Estland % 2% 18% Oost- Europa & Rusland Hongarije % 2% 2% Litouwen % 1% 7% Polen % 1% 2% Rusland % 6% 6% Slovenië % 4% 26% Tsjechië % 3% 6% Totaal % 7% 16% Jeugdcriminaliteit onder migranten 21

23 HERKOMSTREGIO S VAN MIGRANTENJONGEREN In het onderzoek zijn we met name geïnteresseerd in de vraag of de migrantenjongeren uit Nederland verschillen van vergelijkbare groepen in andere West-Europese landen. Daarom zijn we nagegaan wat de herkomst is van de migrantenjongeren in de andere West Europese landen. De afkomst van jongeren blijkt binnen ISRD-2 zeer divers. Jongeren noemen meer dan honderd verschillende landen van herkomst. Om meer grip te krijgen op deze veelheid aan achtergronden hebben we landen geclusterd tot zes regio s met vergelijkbare achtergrond en vertegenwoordiging in ISRD-2: 1. Westerse landen 2. Oost Europese, veelal voormalig Oostblok landen; 3. Azië; 4. Turkije; 5. Afrika; 6. Midden- en Zuid- Amerika en het Caribisch gebied. Bij de Westerse landen hebben we Noord-Amerika, Australië en Noord-, West- en Zuid-Europese landen samengevoegd. Bij de Oost Europese landen hebben we Zuidoost en Oost- Europese landen en Rusland meegenomen. De overige regio s spreken meer voor zich. Tabel 2.3 toont de verdeling van migrantenjongeren naar herkomstregio in de West- Europese landen uit ISRD-2. Tabel 2.3 laat zien dat de West-Europese landen en enkele Scandinavische landen Noorwegen en Zweden - het hoogste percentage jongeren met migrantenachtergrond hebben, variërend van 32% in België tot 58% in Frankrijk. Ook Aruba en de Nederlandse Antillen laten hoge percentages zien, maar daar zijn het vooral migranten van andere eilanden of uit Nederland. Het Oost Europese land dat daarnaast opvalt is Slovenië. Hier komt het overgrote deel van de migranten uit een ander postsocialistisch land. 22 Jeugdcriminaliteit onder migranten

24 Tabel 2.3 Verdeling van migrantenjongeren naar herkomstregio binnen West-EU Migranten totaal Verdeling van migranten naar herkomstland binnen ISRD-2-land Angelsaksisch Noord-Europa/ Scandinavië West-Europa Zuid-Europa Midden/ Zuid-Amerika & Caribisch gebied Oost Europa en Rusland Totaal ISRD-2 Westers Postsocialistisch Azië Turkije Afrika M-/Z- Amerika Ierland % 32% 4% 7% 7% 4% 47% 100% Verenigde % 15% 1% 16% 1% 55% 11% 100% Staten Denemarken % 28% 13% 30% 11% 10% 5% 4% 100% Finland % 40% 17% 25% 2% 12% 2% 1% 100% IJsland 53 9% 51% 17% 23% 2% 8% 100% Noorwegen % 25% 8% 41% 3% 15% 4% 4% 100% Zweden % 32% 13% 26% 6% 11% 7% 4% 100% België % 32% 10% 6% 19% 29% 2% 2% 100% Duitsland % 15% 28% 18% 31% 5% 2% 2% 100% Frankrijk % 11% 1% 7% 3% 57% 3% 18% 100% Nederland % 13% 4% 16% 18% 21% 25% 3% 100% Oostenrijk % 13% 52% 7% 21% 3% 1% 2% 100% Zwitserland % 51% 24% 7% 5% 6% 6% 2% 100% Cyprus % 50% 23% 19% 4% 4% 100% Italië % 25% 17% 17% 12% 24% 4% 100% Portugal % 13% 4% 5% 63% 10% 4% 100% Spanje % 19% 10% 1% 9% 48% 13% 100% Aruba % 17% 5% 76% 1% 100% NL Antillen % 18% 4% 75% 3% 100% Suriname % 17% 9% 65% 8% 100% Venezuela % 25% 1% 2% 64% 8% 100% Armenië 177 9% 3% 18% 63% 16% 100% Bosnië & Herzegovina % 4% 91% 1% 4% 100% Estland % 6% 78% 6% 9% 100% Hongarije 86 4% 13% 73% 6% 2% 6% 100% Litouwen 169 8% 10% 74% 4% 12% 100% Polen 33 2% 48% 21% 12% 3% 15% 100% Rusland % 3% 24% 57% 1% 15% 100% Slovenië % 8% 85% 6% 100% Tsjechië 281 9% 13% 66% 12% 0% 5% 1% 4% 100% % 22% 23% 13% 7% 14% 15% 7% 100% Anders Totaal Jeugdcriminaliteit onder migranten 23

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ? Samenvatting Het terugdringen van de jeugdcriminaliteit is een belangrijk thema van het beleid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Met het beleidsprogramma Aanpak Jeugdcriminaliteit is de aanpak

Nadere informatie

Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens Bijlage 4 587 Tabellen bij hoofdstuk 11 Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van

Nadere informatie

Tabellen bij hoofdstuk 10. Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens

Tabellen bij hoofdstuk 10. Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens 508 Criminaliteit en rechtshandhaving 2009 Tabellen bij hoofdstuk 10 Tabel 10.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten); onveiligheidsgevoelens 1999 2004 1999

Nadere informatie

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland Praktische-opdracht door een scholier 1950 woorden 16 april 2002 6,3 166 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Inleiding: Nederland is de afgelopen

Nadere informatie

6. Veiligheid en criminaliteit

6. Veiligheid en criminaliteit 6. Veiligheid en criminaliteit Gevoelens van onveiligheid komen meer voor onder jongeren dan onder 25-plussers. Jongeren zijn ook vaker slachtoffer van criminaliteit. Jonge mannen zijn vaker slachtoffer

Nadere informatie

Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004

Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004 Bijlage 4 543 Tabellen bij hoofdstuk 11 Tabel 11.1 Aantal ondervonden misdrijven naar land en delictgroep (per 100 respondenten) en onveiligheidsgevoelens per land, 2004 Autodiefstal Diefstal uit auto

Nadere informatie

Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van motor Fietsendiefstal Inbraak

Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van motor Fietsendiefstal Inbraak Bijlage 4 621 Tabellen bij hoofdstuk 9 Tabel 9.1 Aantal ondervonden misdrijven per land en naar type delict (per 100 respondenten) Autodiefstal Diefstal uit auto Diefstal van motor Fietsendiefstal Inbraak

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond De huidige aanpak van de jeugdcriminaliteit is vooral gericht op traditionele vormen van criminaliteit. Jongeren spenderen echter steeds meer tijd online en de vraag is in hoeverre

Nadere informatie

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners?

Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun buurtbewoners? Zijn autochtonen en allochtonen tevreden met hun? Martijn Souren en Harry Bierings Autochtonen voelen zich veel meer thuis bij de mensen in een autochtone buurt dan in een buurt met 5 procent of meer niet-westerse

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land 476 Criminaliteit en rechtshandhaving 2013 Tabellen bij hoofdstuk 11 Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land Voertuiggerelateerde criminaliteit c

Nadere informatie

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen FACTSHEET Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen In deze factsheet worden trends en ontwikkelingen ten aanzien van de jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in de provincie Groningen behandeld.

Nadere informatie

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid

Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid Wij ondersteunen, stimuleren en begeleiden het Vlaamse integratie- en inburgeringsbeleid INBURGERINGSPROGRAMMA Trajectbegeleider: TB Nederlands als Tweede Taal: NT2 Maatschappelijke Oriëntatie: MO Toekomstplannen

Nadere informatie

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef Samenvatting Jeugdprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Amsterdam, 4 augustus 2011 Lotte Loef DSP groep BV Van Diemenstraat 374 1013 CR

Nadere informatie

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II

maatschappijwetenschappen vwo 2015-II Opgave 2 Rondhangen Bij deze opgave horen de teksten 2 en 3 en tabel 1. Inleiding De Kamer ontvangt elk jaar een rapportage van de minister van Justitie over de voortgang van de aanpak van problematische

Nadere informatie

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland Willem Huijnk Jaco Dagevos BIJLAGEN Bijlagen hoofdstuk 2... 2 Bijlagen hoofdstuk 3... 3 Bijlagen hoofdstuk 4...

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van Samenvatting De problematiek van de veelplegers staat momenteel hoog op de politieke en maatschappelijke agenda. Er is een wetsvoorstel ingediend om deze categorie delinquenten beter aan te kunnen pakken.

Nadere informatie

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland

Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Factsheet Maatschappelijke positie van Voormalig Antilliaanse / Arubaanse Migranten in Nederland Onderwijs Het aandeel in de bevolking van 15 tot 64 jaar dat het onderwijs reeds heeft verlaten en hun onderwijscarrière

Nadere informatie

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden De integratie van Antillianen in Nederland Willem Huijnk - Wetenschappelijk onderzoeker

Nadere informatie

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Gemengd Amsterdam * in cijfers* Gemengd Amsterdam * in cijfers* Tekst: Leen Sterckx voor LovingDay.NL Gegevens: O + S Amsterdam, bewerking Annika Smits Voor de viering van Loving Day 2014 op 12 juni a.s. in de Balie in Amsterdam, dat

Nadere informatie

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid Veiligheid kernthema: De criminaliteitscijfers en de slachtoffercijfers laten over het algemeen een positief beeld zien voor Utrecht in. Ook de aangiftebereidheid van Utrechters is relatief hoog (29%).

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx Bijlage B4 Werken aan de start Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 5 Tabel B4.3... 6 Tabel B4.4... 7 Tabel B4.5... 8 Tabel B4.6... 9 Tabel B4.7... 10 Tabel B4.8... 11 Tabel B4.9... 12 Tabel

Nadere informatie

www.share-project.nl Resultaten van het project 50+ In Europa

www.share-project.nl Resultaten van het project 50+ In Europa www.share-project.nl Resultaten van het project 50+ In Europa Wat gebeurt er nu? Published by Mannheim Research Institute for the Economics of Aging (MEA) L13,17 68131 Mannheim Phone: +49-621-181 1862

Nadere informatie

De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland

De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Nederland overig niet-westers De nieuwe verscheidenheid Toenemende diversiteit naar herkomst in Welke manier van kijken doet het meeste recht aan de diversiteit naar herkomst? Hoe is de huidige situatie ontstaan?

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld 24 maximumscore 2 Ministerie van Binnenlandse Zaken (en Koninkrijksrelaties) heeft als taak (één van de volgende): 1 het bevorderen van de openbare orde en veiligheid

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Het ITS maakt deel uit van de Radboud Universiteit Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting Roelof Schellingerhout Clarie Ramakers Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016 Samenvatting

Nadere informatie

PT Marktbeeld Uien. Marktinformatie binnen- en buitenland

PT Marktbeeld Uien. Marktinformatie binnen- en buitenland Nummer 1, 12 februari 2010 Peter van der Salm 079-3470662 I. Beursprijzen PT Marktbeeld Uien Marktinformatie binnen- en buitenland Het jaar 2009 begon met lage uienprijzen, maar vanaf het voorjaar hebben

Nadere informatie

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005

Hoe Europeanen denken over biotechnologie en genetisch gemodificeerd voedsel in 2005 Eens in de drie jaar wordt in de Europese Unie onderzoek verricht naar de publieksopvattingen over biotechnologie. Eind 05 zijn in totaal 25.000 respondenten in de 25 lidstaten van de EU ondervraagd. Hier

Nadere informatie

Psychosociale gezondheid en gedrag

Psychosociale gezondheid en gedrag Psychosociale gezondheid en gedrag 1. Criminaliteit 1.1 Criminaliteit onder Friese jongeren De meest genoemde vorm van criminaliteit waar Friese jongeren van 13 tot en met 18 jaar zich in 2004 schuldig

Nadere informatie

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011 Sociaal-economische schets van Zuidwest 2011 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een

Nadere informatie

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt Freek Bucx Inhoud Tabel B4.1... 3 Tabel B4.2... 4 Tabel B4.3... 5 Tabel B4.4... 6 Tabel B4.5... 7 Tabel B4.6... 8 Bijlage B4 Eerste treden op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Nederland in internationaal perspectief 1

Nederland in internationaal perspectief 1 11 Nederland in internationaal perspectief 1 P.R. Smit en H. Goudriaan Nederland doet mee met de dalende trend in de geregistreerde criminaliteit in Noord- en West-Europese landen in de periode 2002-2011.

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Praktische opdracht Maatschappijleer Criminaliteit en etniciteit

Praktische opdracht Maatschappijleer Criminaliteit en etniciteit Praktische opdracht Maatschappijleer Criminaliteit en etniciteit Praktische-opdracht door een scholier 2179 woorden 23 maart 2005 6,3 29 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Criminaliteit en etnische minderheden

Nadere informatie

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU Marokkaanse jeugddelinquenten: een klasse apart? Onderzoek naar jongens in preventieve hechtenis met een Marokkaanse en Nederlandse achtergrond Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale

Nadere informatie

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De

Nadere informatie

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1

Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1 Antwoorden Aardrijkskunde Antwoorden Discovery par. 1 Antwoorden door een scholier 1209 woorden 24 februari 2013 4,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra Discovery 1: Noord- Europa IJsland

Nadere informatie

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806

Feiten & Achtergronden. Aanpak veelplegers. December 2006/F&A 6806 Aanpak veelplegers December 2006/F&A 6806 Ministerie van Justitie Directie Voorlichting Schedeldoekshaven 100 Postbus 20301 2500 EH Den Haag T 070 370 68 50 F 070 370 75 94 E voorlichting@minjus.nl http://www.justitie.nl

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Buurtrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de buurt? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen havo I Opgave 2 Jeugdcriminaliteit 13 maximumscore 2 Twee van de volgende: heropvoeding/resocialisatie: Het wil de ouders lichte opvoedingsondersteuning bieden / Het kind... biedt excuses aan het slachtoffer

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I

Eindexamen vwo maatschappijwetenschappen 2013-I Opgave 1 Veranderende opvattingen in het jeugdstrafrecht tegen de achtergrond van veranderingen in criminaliteitscijfers onder jongeren Bij deze opgave horen de teksten 1 tot en met uit het bronnenboekje.

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen ROESELARE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Roeselare Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Juli 202 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Es Hoe leefbaar en veilig is de Es? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede

Nadere informatie

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam

Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 Drs. Antonius J. van Rooij IVO Rotterdam Colofon Internet op School: Ontwikkelingen van 2006 tot 2009 In opdracht van Stichting Kennisnet IVO Heemraadssingel

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen KORTEMARK Arrondissement Diksmuide HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land 670 Criminaliteit en rechtshandhaving 2012 Tabellen bij hoofdstuk 11 Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 (index

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen SPIERE-HELKIJN HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Kortrijk Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Nadere informatie

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen

Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE. Opsplitsing in nationaliteitsgroepen Fiche Kleurrijk West-Vlaanderen LANGEMARK-POELKAPELLE HUIDIGE NATIONALITEIT PG2 NATIONALITEIT BIJ GEBOORTE PG 3 HUISHOUDENS PG 4 WERKZOEKENDEN PG 5 NIEUWKOMERS PG 6 Arrondissement Ieper Opsplitsing in

Nadere informatie

Constructie van de variabele Etnische afkomst

Constructie van de variabele Etnische afkomst Constructie van de variabele Etnische afkomst Ter inleiding geven we eerst een aantal door verschillende organisaties gehanteerde definities van een allochtoon. Daarna leggen we voor het SiBO-onderzoek

Nadere informatie

Samenvatting Inleiding Methode

Samenvatting Inleiding Methode Samenvatting Inleiding In de ene familie komt criminaliteit vaker voor dan in de andere. Uit eerder onderzoek blijkt dan ook dat kinderen van criminele ouders zelf een groter risico lopen op het plegen

Nadere informatie

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep.

Thema 2 Om ons heen. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 7. Landschappen. Klimaten. Samenwerking. de regering. Onder de loep. Meander Samenvatting groep 7 Thema 2 Om ons heen Samenvatting Landschappen Landschappen in Europa zijn heel verschillend. Nederland is een heel vlak land. Frankrijk is een land met heuvels en bergen. Zweden

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is het? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015 Jaarlijks onderzoek onder gasten 2015 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2015 verspreid in 32 vestigingen van Resto VanHarte, in 20 steden/gemeenten.

Nadere informatie

Slachtoffers van woninginbraak

Slachtoffers van woninginbraak 1 Slachtoffers van woninginbraak Fact sheet juli 2015 Woninginbraak behoort tot High Impact Crime, wat wil zeggen dat het een grote impact heeft en slachtoffers persoonlijk raakt. In de regio Amsterdam-Amstelland

Nadere informatie

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Stijging criminaliteit meisjes Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet? Anne-Marie Slotboom Vrije Universiteit Amsterdam 1 BRISBANE 2010 - Steeds meer jonge meisjes tussen tien en veertien

Nadere informatie

Parallellen tussen België en Nederland

Parallellen tussen België en Nederland Parallellen tussen België en Nederland Integratie in Nederland Beleidstheorie, beleidsinformatie en beleidsimplicaties Mechelen 8 mei 2018 Arjen Verweij Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 407 Vrij verkeer werknemers uit de nieuwe EU lidstaten Nr. 162 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter

Nadere informatie

In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid

In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid In Nederland veroordeeld, in eigen land de straf of maatregel ondergaan Informatie voor buitenlandse gedetineerden in Nederland over de mogelijkheid om de in Nederland opgelegde sanctie (verder) in eigen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Der Staten-Generaal Postbus 20301 2500 EA DEN HAAG Onderwerp Voortgang aanpak criminele jeugdgroepen 1. Inleiding De

Nadere informatie

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN

TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN TOENAME SPANNINGEN TUSSEN BEVOLKINGSGROEPEN IN AMSTERDAMSE BUURTEN 22 oktober Sinds 2011 meet Bureau O+S met een signaleringsinstrument de spanningen tussen bevolkingsgroepen in Amsterdamse buurten. De

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in juli 2014

De arbeidsmarkt in juli 2014 De arbeidsmarkt in juli 2014 Datum: 13 augustus 2014 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche juli 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat Antwerpen

Nadere informatie

Criminele meisjes of femme fatale

Criminele meisjes of femme fatale Criminele meisjes of femme fatale - 1 Criminele meisjes of femme fatale Henk Ferwerda Tijdens de adolescentiefase gebeurt er veel met jongeren. Ze krijgen jeugdpuistjes, ze zetten zich af tegen hun ouders,

Nadere informatie

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013

Fact sheet. Veiligheidsmonitor Amsterdam-Amstelland Politie Eenheid Amsterdam. Veiligheidsbeleving buurt. nummer 4 februari 2013 Politie Eenheid Fact sheet nummer 4 februari 213 Veiligheidsmonitor -Amstelland 28-212 Deze fact sheet brengt de veiligheid in de regio -Amstelland tussen 28 en 212 in kaart. blijkt op verschillende indicatoren

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/53232 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Hill, J.M. Title: On the road to adulthood. Delinquency and desistance in Dutch

Nadere informatie

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016

Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Jaarlijks onderzoek onder gasten 2016 Elk jaar voert Resto VanHarte een impact- en tevredenheidsmeting uit onder haar gasten. Deze is in 2016 verspreid in 40 vestigingen van Resto VanHarte, in 29 steden/gemeenten.

Nadere informatie

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen

Regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtonen en allochtonen Mila van Huis 1) en Petra Visser 2) Regionale verschillen in vruchtbaarheid worden vooral bepaald door regionale verschillen in de vruchtbaarheid van autochtone vrouwen. Grote verschillen komen voor. Er

Nadere informatie

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011 Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011 Zeeuwse jongeren en alcohol In 2010 is de Zeeuwse campagne Laat ze niet (ver)zuipen! van start

Nadere informatie

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding szw0001052 Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding Naar aanleiding van vragen over de hoge arbeidsongeschiktheidspercentages

Nadere informatie

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011 Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202 Hoe leefbaar en veilig is de? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor.

Nadere informatie

Gemeente Breda. Subjectieve onveiligheid. Individuele en buurtkenmerken onderzocht. Juni 2015

Gemeente Breda. Subjectieve onveiligheid. Individuele en buurtkenmerken onderzocht. Juni 2015 Gemeente Breda Subjectieve onveiligheid Individuele en buurtkenmerken onderzocht Juni 2015 Uitgave: Gemeente Breda BBO/Onderzoek en Informatie e-mail: onderzoek@breda.nl www.kenjestadbreda.nl Publicatienummer:

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in december 2014

De arbeidsmarkt in december 2014 De arbeidsmarkt in december 2014 Datum: 14 januari 2015 Van: Stad Antwerpen Ondernemen & stadsmarketing Werk en Economie Betreft: Arbeidsmarktfiche december 2014 In deze arbeidsmarktfiche zien we 1. dat

Nadere informatie

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel

6 secondant #6 december 2010. Groot effect SOV/ISD-maatregel 6 secondant #6 december 21 Groot effect SOV/ISD-maatregel Selectieve opsluiting recidivisten werkt Crimi-trends Een langere opsluiting van hardnekkige recidivisten heeft een grote bijdrage geleverd aan

Nadere informatie

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken

Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Jongeren en de sociale druk om (niet) te roken Veranderingen tussen 1998 en 2005 Cyrille Koolhaas en Dr. Marc Willemsen Dit is een publicatie van STIVORO voor een rookvrije toekomst Correspondentieadres

Nadere informatie

Landelijke abortusregistratie 2011

Landelijke abortusregistratie 2011 Landelijke abortusregistratie 2011 Deze factsheet doet verslag van de abortuscijfers, gebaseerd op gegevens die zijn verzameld voor de Landelijke abortusregistratie (LAR). Als aanvulling hierop wordt ook

Nadere informatie

Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Faculteit der Rechtsgeleerdheid Faculteit der Rechtsgeleerdheid First results of a study into social policies for divorced families in the United States Mandatory parenting plans, mediation and parental divorce education Het ouderschapsplan

Nadere informatie

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

Nadere informatie

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2008

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2008 Sociaal-economische schets van Zuidwest 2008 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een

Nadere informatie

Zelfgerapporteerde jeugdcriminaliteit: risico s en bescherming

Zelfgerapporteerde jeugdcriminaliteit: risico s en bescherming a Wetenschappelijk Onderzoeken Documentatiecentrum Fact sheet 2007-1 Zelfgerapporteerde jeugdcriminaliteit: risico s en bescherming André van der Laan, Martine Blom & Stefan Bogaerts Inleiding De WODC

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

Migranten in de Nederlandse Antillen (2)

Migranten in de Nederlandse Antillen (2) Migranten in de Nederlandse Antillen (2) Sabrina Dinmohamed In dit artikel is de positie van de totale groep migranten ten aanzien van de gebieden onderwijs, arbeid en inkomen vergeleken met dat van het

Nadere informatie

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart?

Samenvatting. Wat is de kern van de Integratiekaart? Samenvatting Wat is de kern van de Integratiekaart? In 2004 is een begin gemaakt met de ontwikkeling van een Integratiekaart. De Integratiekaart is een project van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie

Nadere informatie

Buurtprofiel: Wyckerpoort hoofdstuk 10

Buurtprofiel: Wyckerpoort hoofdstuk 10 Buurtprofiel: hoofdstuk. Inleiding In dit hoofdstuk worden de kenmerken van het buurtprofiel voor gepresenteerd. Over de jaren, en worden de ontwikkelingen weergegeven en tevens wordt de leefbaarheid in

Nadere informatie

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I

Eindexamen maatschappijwetenschappen vwo I Opgave 5 Sociale veiligheid ontsleuteld Hieronder staan drie tekstfragmenten en één figuur uit het rapport Sociale veiligheid ontsleuteld, veronderstelde en werkelijke effecten van veiligheidsbeleid; Lonneke

Nadere informatie

6,9. Praktische-opdracht door een scholier 2854 woorden 16 april keer beoordeeld. Maatschappijleer

6,9. Praktische-opdracht door een scholier 2854 woorden 16 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Praktische-opdracht door een scholier 2854 woorden 16 april 2012 6,9 14 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer CRIMINALITEIT Inleiding: Deze praktische opdracht is een onderzoek naar een onderwerp dat gaat

Nadere informatie

Factsheet Demografische ontwikkelingen

Factsheet Demografische ontwikkelingen Factsheet Demografische ontwikkelingen 1. Inleiding In deze factsheet van ACB Kenniscentrum aandacht voor de demografische ontwikkelingen in Nederland en in het bijzonder in de provincie Noord-Holland.

Nadere informatie

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1

Jaarrapport Integratie Bijlagen hoofdstuk 8 1 Jaarrapport Integratie Sociaal en Cultureel Planbureau / Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum / Centraal Bureau voor de Statistiek september, 2005 Internetbijlagen bij hoofdstuk 8 Wonen,

Nadere informatie

Werkloosheid in de Europese Unie

Werkloosheid in de Europese Unie in de Europese Unie Diana Janjetovic en Bart Nauta De werkloosheid in de Europese Unie vertoont sinds 2 als gevolg van de conjunctuur een wisselend verloop. Door de economische malaise in de jaren 21 23

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek

Samenvatting. Achtergrond van het onderzoek. Doel en vraagstelling van het onderzoek Samenvatting Achtergrond van het onderzoek Tot op heden zijn er in Nederland geen cijfers beschikbaar over de omvang van kindermishandeling. Deze cijfers zijn hard nodig; kennis over de aard en omvang

Nadere informatie

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet

Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Opvattingen over de figuur Zwarte Piet Een opinieonderzoek onder het Nederlandse publiek, met uitsplitsingen naar autochtone Nederlanders en Surinaamse- en Antilliaanse-Nederlanders meting 4 November 2017

Nadere informatie

centrum voor onderzoek en statistiek

centrum voor onderzoek en statistiek centrum voor onderzoek en statistiek WONEN, LEVEN EN UITGAAN IN ROTTERDAM 1999 Resultaten uit de Vrijetijdsomnibus 1999 Projectnummer: 99-1412 drs. S.G. Rijpma, drs. P.A. de Graaf Centrum voor Onderzoek

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015

Raad voor de rechtshandhaving. JAARPLAN en BEGROTING 2015 Raad voor de rechtshandhaving JAARPLAN en BEGROTING 2015 De hieronder genoemde inspecties worden in de landen Curaçao, Sint Maarten en de BESeilanden uitgevoerd. Aanpak van de bestrijding van ATRAKO s

Nadere informatie