Porcilis PRRS. Samenstelling: PRRS virus stam DV, minstens 4.0 log TCID 50

Transcriptie

1 Samenstelling: virus stam DV, minstens 4.0 log TCID 50 per dosis van 2 ml (intramusculaire toediening). Adjuvans: Diluvac Forte (dl-α-tocopherol acetaat). Therapeutische indicaties: Voor de actieve immunisatie van klinisch gezonde varkens in een omgeving besmet met -virus, om viraemie veroorzaakt door infectie met Europese stammen van het -virus te verminderen. Specifieke claims: Fokvarkens: Bij fokvarkens is het vruchtbaarheidstropisme belangrijk. Een significante verbetering van de vruchtbaarheid in een v besmette omgeving en een vermindering van transplacentaire virusoverdracht na challenge werd waargenomen bij de gevaccineerde varkens. Vleesvarkens: Bij vleesvarkens is het respiratoir tropisme belangrijk. Tijdens veldproeven werd tot het einde van de vetmestingsperiode een significante verbetering van de technische resultaten waargenomen (minder ziekte door -infectie, betere dagelijkse groei en voederconversie) bij gevaccineerde varkens. Het belang van vaccinatie met ligt in het bereiken van een gelijkwaardige en sterke afweer tegen v in een varkensstapel. 14 dagen na i.m. toediening is een serologische respons aanwezig. Bescherming werd aangetoond op 28 dagen na vaccinatie. Een immuniteitsduur van minstens 14 weken werd aangetoond. Vaccinatieschema: Fokvarkens: Bij gelten wordt een (her)vaccinatie 2-4 weken voor het dekken aanbevolen. Om een gelijkwaardige en sterke immuniteit aan te houden is hervaccinatie op regelmatige tijdstippen aangeraden, ofwel voor elke volgende dracht of voor de voet met een 4 maandelijkse tussentijd. Drachtige zeugen mogen enkel gevaccineerd worden na voorafgaandelijk contact met Europees v. Vleesvarkens: Een enkelvoudige vaccinatie vanaf de leeftijd van 6 weken volstaat voor bescherming tot aan de slacht. Er wordt aangeraden alle doeldieren op een varkensbedrijf te vaccineren vanaf de vroegst aangewezen leeftijd. Nieuw binnengebrachte v-naiëve dieren (bijvoorbeeld vervanggelten uit een v-negatieve varkensstapel) dienen gevaccineerd te worden voor de dracht. Gebruik tijdens de dracht en lactatie: v-naiëve gelten en zeugen niet vaccineren tijdens de dracht, daar dit een nadelige invloed kan hebben. Vaccinatie tijdens de dracht is evenwel veilig bij gelten en zeugen die reeds geïmmuniseerd zijn tegen Europees v door vaccinatie of veldinfectie. Het vaccin kan gebruikt worden tijdens de lactatie. Toedieningswijze: Intramusculaire inspuiting. Dosis: Eénmalige vaccinatie van 2.0 ml in de nek. Er wordt aangeraden alle doeldieren op een varkensbedrijf te vaccineren op de vroegst mogelijke leeftijd. Gebruik steriele spuiten en naalden. Contra-indicaties: Niet gebruiken in varkensstapels waar het voorkomen van Europees v niet aangetoond werd a.h.v. betrouwbare diagnostische methodes. Ongewenste effecten: Na vaccinatie kan een licht systemische of locale reactie waargenomen worden. Na i.m. vaccinatie kan een voorbijgaande temperatuurverhoging voorkomen. In zeldzame gevallen (minder dan 1%) kan vaccinatie volgende neveneffecten veroorzaken: neerliggen, dyspnoe en hyperaemia. Deze neveneffecten verdwijnen volledig en spontaan binnen enkele minuten na vaccinatie. Verpakking: Vaccin: flacons met 10, 50 of 100 doses gevriesdroogd vaccin met stabilisatoren. Diluens: flacons van 20, 100 of 200 ml voor i.m. inspuiting. Registratienummer: 3006IE142F17 PRS/0205/P/001/W Intervet Belgium nv Stallestraat Brussel Tel: Fax:

2 Viraemische, vaarwel!

3 Viraemische onderhouden infectiedruk in zeugen- en vleesvarkensstal Bepalend in de epidemiologie van een V-infectie op een bedrijf is het voorkomen van verticale transplacentaire virusoverdracht. Indien een niet-beschermde zeug geïnfecteerd wordt in het laatste derde deel van de dracht, dan zal haar immuunsysteem niet tijdig een afweer tegenover het virus opbouwen. Door de gewijzigde structuur van de placenta naar het einde van de dracht toe, is er een passage mogelijk van het virus naar de aanwezige foeti. Deze kunnen hierdoor afsterven vóór de geboorte, maar ook levensvatbaar geboren worden als virusdragers (=viraemische ). De viraemische scheiden grote hoeveelheden -virus uit via het neusslijm en besmetten zo gevoelige leeftijdsgenoten na het wegvallen van de maternale immuniteit op 3 à 4 weken leeftijd. Oudere leeftijdscategorieën infecteren tevens jongere groepen. Dit heeft de bekende ademhalingsstoornissen en tegenvallende technische resultaten tot gevolg. Het beletten van deze transplacentaire virusoverdracht beperkt in belangrijke mate het ontstaan van viraemische en vermindert een horizontale spreiding op de batterij en in de vleesvarkensstal. Naast het ontstaan van viraemische, kan een V-infectie bij onbeschermde zeugen of fokgelten zelf, ernstige stoornissen van de vruchtbaarheid veroorzaken. Dit uit zich ondermeer in koorts, verlies van eetlust, blauwverkleuring van de extremiteiten (oren, buik, vulva) en terugkeerders. Biggen worden te vroeg, gemummificeerd, dood of zwak geboren en de sterfte ligt hoog (door te laag geboortegewicht en ondermaatse gewichtsaanzet). De cirkel van continue V-infectie wordt uiteindelijk rond door jonge V-geinfecteerde fokgelten (door aankoop of zelffok uit besmet milieu) te introduceren in de zeugenstapel. -positieve vervanggelten onderhouden infectiedruk bij zeugen Begin Tijdsevolutie Lactatie D0 Een ware vicieuze cirkel! RESPIRATOIRE PROBLEMATIEK + HORIZONTALE SPREIDING Batterij-afmest VARKENS- POPULATIE Si* D45 Dracht D60 4 weken ouderdom Kraamhok D115 D77 V-veldinfectie * SI: interval spenen-insemineren V-challenge Geboorte viraemische Viraemische onderhouden infectiedruk in zeugen- (vruchtbaarheidsproblemen) en vleesvarkensstal (respiratoire problematiek). V-transplacentaire infectie vooral in het laatste 3 de deel van de dracht VRUCHTBAARHEIDSPROBLEMEN + VERTICALE SPREIDING

4 Viraemische, vaarwel! De sterke spreiding van V in de intensieve Vlaamse varkenshouderij maakt dat herintroducties van het virus op het bedrijf haast niet uit te sluiten zijn. -vaccinatie bij de zeugen en fokgelten beperkt de V-infectie en de transplacentaire overdracht. Hierdoor worden niet alleen de zeug, maar ook de foeti beschermd tegen. Zeugenvaccinatie op het juiste tijdstip beperkt het aantal viraemische. Hierdoor worden er minder actieve uitscheiders geboren met een duidelijke daling van de (respiratoire) infectiedruk op de batterij als gevolg. Kenmerk Europese stam Levend verzwakt vaccin Voordeel Homologe bescherming in Europees besmet milieu Opwekken van humorale én cellulaire immuniteit Flexibel vaccinatieschema mogelijkheid tot veilige vaccinatie tijdens dracht en lactatie actieve reductie transplacentaire overdracht beperking van viraemische Geregistreerd voor fokvarkens en vleesvarkens Volledige bedrijfsaanpak mogelijk Begin Tijdsevolutie REDUCTIE RESPIRATOIRE PROBLEMATIEK + BEPERKING HORIZONTALE SPREIDING Batterij-afmest Lactatie VARKENS- POPULATIE Si* Dracht D0 D45 D60 Doorbreek de vicieuze cirkel! 4 weken ouderdom Kraamhok D115 Foetale bescherming STOP D77 BESCHERMING Vaccinatie met vóór het laatste 3 de deel van de dracht verbetert de vruchtbaarheid en beperkt de geboorte van viraemische. Geboorte gezonde, niet viraemische SIGNIFICANTE VERBETERING VRUCHTBAARHEID + BEPERKING VERTICALE SPREIDING

5 Actieve reductie van de transplacentaire virusoverdracht herleidt viraemie tot 0 Challengeproeven (2) bevestigen het verminderen van viraemie door vaccinatie. Twee groepen van -negatieve gelten werden al dan niet gevaccineerd met twee weken vóór het dekken. In de meest gevoelige periode (op 88 dagen na het dekken) werden de dieren intranasaal gechallenged met V. Vervolgens werd de aanwezigheid van -virus in het bloed van 2 dagen oude getest met behulp van de PAM (1) -virustitratie techniek. In de gevaccineerde groep werd in geen enkele big -virus gevonden (0% viraemische ), dit in tegenstelling tot de controlegroep waar 48% van de geteste positief bleken voor V (2). Aantal % viraemische Controlegroep (27 van 5 zeugen) Totaal aantal (geteste) Aantal viraemische 0 % viraemische gevaccineerde groep (63 van 7 zeugen) Afdoende immuniteitsopbouw verbetert de vruchtbaarheid significant In dezelfde challengeproef (2) met eveneens V-challenge in het laatste derde deel van de dracht - werd het percentage levend geboren gemeten. In de gevaccineerde groep werden significant meer levend geboren (94.4%), t.o.v. slechts 70.7% bij de niet-gevaccineerde controle. Aantal % levend geboren Controlegroep (5 zeugen, 41 ) Totaal geboren Levend geboren 94.4 % levend geboren Porcillis gevaccineerde groep (7 zeugen, 71 )

6 Positief effect op geboortegewicht en groei/dag + 8 % geboortegewicht 1350 g 1250 g controlegroep ( van 5 zeugen) gevaccineerde groep ( van 7 zeugen) Gram Vaccinatie van de zeugen met beïnvloedt bovendien het geboortegewicht en de gewichtaanzet in het kraamhok op een gunstige manier. Het geboortegewicht van de in de gevaccineerde groep ligt gemiddeld 8% hoger ten opzichte van de niet gevaccineerde groep (2). De groei/dag in het kraamhok ligt gemiddeld 12% hoger. 184 g/d +12 % groei/dag 209 g/d geboortegewicht (g) groei/dag d1-d15 (g/d) is veilig voor vaccinatie bij conventionele zeugen en gelten, ongeacht het drachtstadium Abortussen* Werppercentage* Terugkeerders* Referentieperiode 9 maand vóór vaccinatie 5* en 8** maand na vaccinatie Terugkeerders** (1) PAM: Porcine Alveolaire Macrofagen (2) Registratiedossier Levend geboren /worp* Levend geboren /worp** Relatieve verbetering in % De veiligheid van werd in de praktijk bewezen in uitgebreide veldstudies gedurende langere tijd in verschillende bedrijfssituaties en landen (België**, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Polen*, Griekenland). Onderzochte parameters als terugkeerders, aantal abortussen, werppercentage en levend geboren/worp waren bij gevaccineerde zeugen en gelten statistisch beter dan bij controledieren. Op langere termijn 14 maanden na vaccinatie en langer nam het positieve effect van de vaccinatie op deze parameters nog toe.

7 Vaccinatieschema s Gelten Standaard-vaccinatie bij alle gelten in de quarantaine aanbevolen! -enting van gelten die reeds geïmmuniseerd zijn tegen Europees V door vaccinatie of veldinfectie is altijd veilig (2). Aangezien de immuniteitsstatus van elke nieuw binnengebrachte gelt evenwel niet steeds gekend is, wordt een standaardvaccinatie op 2 tot 4 weken vóór het dekken aangeraden. Door standaardvaccinatie worden alle gelten op dezelfde immuniteitsstatus gebracht. week 1 week 2 Week 3 week 4 week 5 week 6 Zeugen Quarantaine Dekking Dracht Flexibel vaccinatieschema, veilig in de dracht én lactatie Vaccinatie tijdens de dracht van zeugen die reeds geïmmuniseerd zijn tegen Europees V door vaccinatie of veldinfectie is altijd veilig. Om een gelijkwaardige en sterke immuniteit aan te houden is hervaccinatie op regelmatige tijdstippen aangeraden, ofwel in de lactatie of voor de voet met een 4 maandelijkse tussentijd. Schema zeug 1: gebruiksvriendelijke groepsvaccinatie (3x/jaar) houdt immuniteit op peil Dit schema kan beschouwd worden als een onderhoudsvaccinatieschema, onafhankelijk van dracht of lactatie, om de gehele zeugenstapel een homogene immuniteitsstatus te geven. MAAND 1 MAAND 2 MAAND 3 MAAND 4 MAAND 5 MAAND 6 MAAND 7 MAAND 8 MAAND 9 MAAND 10 MAAND 11 MAAND 12 1 Kalenderjaar Schema zeug 2: vaccinatie in de lactatie voor bedrijven met ongekende immuniteitsstatus In praktijk betekent dit dat het aantal vaccinaties per jaar overeenstemt met de worpindex (aantal worpen/zeug/jaar). week 1 week 2 Week 3 week 4 Week 1 Week 2 Week 3 Week 4 Lactatie Lactatie

8 Schema zeug 3: vaccinatie vóór het laatste 3de deel van de dracht Bij hoge infectiedruk wordt een vaccinatie aangeraden 1 maand vóór het laatste 3 e deel van de dracht. Dit is tussen dag 45 en dag 60 van de dracht. Dag 45 omdat op dit moment de definitieve dracht bevestigd is na het scannen. Dag 60 omdat ongeveer 4 weken nodig zijn om immuniteitsopbouw voor het laatste 3 e deel van de dracht op te wekken. -D45 D60 Dracht -D45 D60 Dracht Afhankelijk van de verbetering in de controle van een V-infectie, kan er flexibel overgegaan worden van een specifiek schema naar een lactatie- of groepsenting (of omgekeerd). Vleesvarkens Vaccinatie in functie van het infectiemoment In V-besmet milieu is het bekend dat de viruscirculatie wordt bevorderd door contact tussen dieren van verschillende leeftijden in dezelfde afdeling. Dit is vaak het geval in gesloten bedrijven die werken zonder compartimentering in de vleesvarkensstal. Via verticale serologische screening kan het infectiemoment ten allen tijde worden bepaald. Het is aangewezen te vaccineren 4 weken vóór het infectiemoment. Eénmalige vaccinatie met beschermt de vleesvarkens tegen respiratoire problemen tot aan de slacht en herleidt de algemene infectiedruk op het bedrijf tot een minimum. Infectiemoment - 4 weken