3 Bestanden Ministerie van EZ (AAN)

Transcriptie

1 3 Bestanden Ministerie van EZ (AAN) Deze beschrijving heeft het doel duidelijk toetsbare acceptatiecriteria vast te leggen voor de controles van de geassembleerde bestanden door het SVB-BGT. EZ heeft een zekere zekerheidstelling nodig dat er op uniforme wijze met haar objecten is omgegaan. De controlecriteria zijn gebaseerd op de uitgangspunten voor assemblage van AAN in de BGT die door EZ zijn opgesteld. 3.1 Achtergrondinformatie Het AAN-bestand bevat de topografische afbakening van landbouwgrond in Nederland en vormt de basis onder de Bedrijfstoeslagregeling en de meststoffenwet. Elk AAN-perceel bevat een aaneengesloten stuk landbouwgrond, begrensd door topografische objecten, zoals sloten, houtwallen, erven e.d. De AAN-percelen zijn met behulp van een 25 cm resolutie luchtfoto gedigitaliseerd en hebben daardoor vaak een lagere nauwkeurigheid dan andere bronbestanden. Wel wordt het AAN-bestand in een cyclus van 3 jaar geactualiseerd, waardoor de actualiteit van het bestand hoog is en soms actueler dan andere bronbestanden in agrarisch gebied. Voor de assemblage levert EZ een AAN-bestand in IMBGT format als bronbestand aan het SVB- BGT. Het attribuut op talud en het geassocieerde object kruinlijn is momenteel niet ingevuld. Het attribuut FysiekVoorkomen is nog niet voor alle AAN-percelen gevuld. Omdat er continu wijzigingen worden doorgevoerd in AAN, zal maandelijks een update worden geleverd. Op basis van het veld tijdstipregistratie kan achterhaald worden wanneer het object voor het laatst is aangepast. De update wordt op Mett geplaatst. Gebruik geen andere bronnen van AAN (bijv. vanaf PDOK) voor de assemblage! 3.2 Assemblageregels Uitgangspunt voor EZ is het verkrijgen van een uniform product ten behoeve van haar processen in het kader van de Europese wet en regelgeving. Omdat verandering in oppervlakte van het AANperceel naar BGT-object direct financiële gevolgen kan hebben voor de landbouwer, dienen tijdens de assemblage de volgende regels te worden gevolgd. Bij specifieke vragen zal het SVB-BGT als aanspreekpunt voor EZ optreden. Er moet duidelijk worden vastgelegd welke versie/update van AAN is gebruikt in de assemblage. Dit meldt u bij het versturen van een proeflevering of definitieve levering via een -bericht aan uw transitieregisseur. Dit kan rechtstreeks vanaf de EZ-downloadpagina op Mett. ( Zo kan EZ achteraf makkelijk controleren of er afwijkingen zijn ontstaan door de assemblage. EZ kan tijdens de assemblage-periode haar eigen update proces niet stil leggen in gebieden waar de afstemming in de opbouw en/of deel-assemblage wordt opgepakt. Indien u bij de oplevering naar de LV een AAN-versie hebt gebruikt die niet ouder is dan 3 maanden ten tijde van de opname in de LV, dan accepteert EZ de evt actualiteitsverschillen. lndien u niet binnen 3 maanden het deelgebied kunt assembleren en leveren aan de LV, voert u in dat geval de opbouw of assemblage uit en checkt na afronding de laatste versie van AAN op eventuele conflicten door bijhouding EZ. De wijzigingen past u alsnog aan in uw bestand. In de wet BGT is EZ aangewezen als bronhouder voor alle landbouwpercelen die EZ in het AANbestand heeft geregistreerd. Andere bronhouders kunnen deze objecten niet claimen om hiervan bronhouder te worden. Indien er twijfel bestaat over het bronhouderschap dan dient dit via het SVB-BGT aan EZ te worden voorgelegd. Het AAN-bestand zal leidend zijn bij de toewijzing van bronhouder. EZ maakt aanvullende afspraken met Rijkswaterstaat over het bronhouderschap in de bronhouderstrook van INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 5

2 Rijkswaterstaat en met Defensie over het bronhouderschap binnen afgesloten Defensie terreinen. EZ is/wordt alleen bronhouder van begroeide terreindelen. Tijdens de assemblage aan EZ toegewezen objecten kunnen alleen de attribuutwaarde begroeid terreindeel bevatten (met FysiekVoorkomen: fruitteelt, boomteelt, bouwland, grasland agrarisch, gemengd bos, heide, kwelder, grasland overig, of transitie). Bij een hiaat tussen AAN-perceel en object van een andere bronhouder (bijv. rond erf, betonpaden, ruigte e.d.), mogen geen stukken grond/objecten zomaar aan het AAN-perceel worden toegevoegd. Als deze stukken grond/objecten niet zijn onder te brengen in aanliggende objecten, is het toegestaan hiervan aparte objecten (begroeid terreindeel) te maken. De AAN-percelen moeten ongewijzigd worden overgenomen, tenzij. o Nauwkeuriger grenzen van andere bronhouders mogen, binnen een marge, worden overgenomen (correcties). De marge is afhankelijk van de kwaliteit van de andere bestanden in het deelgebied. o Wanneer de fysieke situatie in het veld is gewijzigd (registratie AAN niet actueel) mag een AAN-object worden aangepast (vergroot/verkleind). o Indien een AAN-perceel niet voldoet aan het IMBGT model, mag het object worden aangepast. Voor de afbakening van erven dient, voor zover een andere bronhouder niet over nauwkeuriger of actuelere geometrie beschikt, gebruik gemaakt te worden van de door EZ aangeleverde bronbestanden. Er wordt door de assemblerende partij (markt of lokale bronhouder) voor ieder geassembleerd gebied een was/wordt opgeleverd. De was/wordt bestaan uit drie onderdelen: o De was ; betreft de ID-nummers (IMGeo) uit het bestand zoals dat ter assemblage door EZ is aangeleverd. o De wordt ; bevat de ID-nummers (IMGeo) van de objecten van EZ zoals deze na assemblage resteren. o Een vergelijk; bevat een overzicht van wijzigingen van de was door uitgevoerde assemblage. Deze wordt gebruikt voor het verkrijgen van een snelle check. Tevens bepaalt EZ op basis van dit document de te controleren locaties. De ID s in het bronbestand van EZ (bijv NL.IMGEO.L0001.9E07D234942B4D08A7BB-0A0CA69A38A) dienen terug te komen in het geassembleerde bestand. Indien een AAN-object moet worden gesplitst omdat de situatie in AAN niet meer actueel is, dient de volgende splitsingsregel te worden aangehouden: Eén van beide ontstane objecten (bij voorkeur het grootste object) moet de attribuutwaarden uit het oorspronkelijke object behouden (incl. object-id). Het andere is een nieuw object dat moet worden gevuld met dezelfde attribuutwaarden als het oorspronkelijke object, maar met een nieuw object-id AAN-percelen mogen niet worden geknipt op basis van bijvoorbeeld gemeentegrenzen. Assemblerende partijen dienen gehele AAN-objecten te assembleren en aan te leveren aan het SVB-BGT. Richtlijn hierbij is dat de gemeente waarin het grootste deel van het AAN-perceel ligt, dit perceel in de assemblage meeneemt. INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 6

3 1: zelfde object grens AAN-perceel (rood) en sloot (blauw). Waterlopen nauwkeuriger ingewonnen? Dan grens sloot overnemen. 2: AAN-perceel (nieuw BGT-object) mag niet worden uitgebreid met een stuk grasland. Het rood gearceerde object moet worden gezien als BegroeidTerrein met als fysiek voorkomen overig grasland of onbegroeid terrein met functie erf en fysiek voorkomen onverhard. 3: Een mutatie. In deze gevallen mag de AAN worden aangepast aan de nieuwe situatie (nieuwe schuur, meander aangelegd). INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 7

4 3.3 Issues Specifieke zaken met betrekking tot de assemblage van AAN en andere bronbestanden worden in onderstaande issues toegelicht. Issue Onverharde dammen In de transitie ontstaat tussen twee percelen die verbonden zijn met een doorgangsdam een nieuw object, doordat doorgangsdammen (nog) niet in het AANbestand zijn opgenomen. EZ is bereid bronhouder te worden van de onverharde dammen tussen twee AANobjecten (geen toegangsdammen = dammen vanaf weg naar perceel), indien er geen logisch andere bronhouder aan toe te kennen is. Het object wordt dan geclassificeerd als begroeid terreindeel, fysiekvoorkomen: agrarisch grasland (voorbeeld 1) Ook het opsplitsen van onverharde dammen en aan elk naast gelegen perceel toevoegen is toegestaan (voorbeeld 2). Deze laatste optie heeft de voorkeur van EZ. Bij het ontwikkelen van AAN zijn deze dammen ten onrechte uit AAN gehouden. Al opgenomen dammen mogen niet worden afgesplitst van EZ-percelen. Andere rest-objecten worden in overleg met EZ door SVB toegekend. 1 2 INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 8

5 Toegangsdammen Toegangsdammen (toegang vanaf openbare weg naar perceel) zijn geen onderdeel van het perceel/bgt-object Verharde toegangsdammen (ook als ze verder het perceel in liggen) dienen als apart object te worden gedigitaliseerd. (voorbeeld 1) Indien een toegangsdam onverhard is, dan wordt de rooilijn van het perceel aangehouden (voorbeeld 2). 1 2 INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 9

6 Hoogspanningsmasten In de percelen van EZ zijn hoogspanningsmasten niet als object verwijderd EZ is geen bronhouder van hoogspanningsmasten. Indien een gemeente deze masten als multi-vlakobject (>0,30 m) heeft, dan mag het AAN-perceel verkleind worden met deze IMBGT objecten. Het IMBGT model staat ook toe de voeten van de mast als multi-point op te nemen in de BGT. Dit heeft de voorkeur van EZ. INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 10

7 Greppels Greppels zijn onderdeel van IMBGT, maar niet alle greppels zijn niet uit de AANpercelen gehaald. Vooral smalle ontwateringssleuven zijn niet opgenomen. Indien een bronhouder een belang heeft om binnen EZ-percelen greppels gedetailleerd in de BGT op te nemen, dan mogen de greppels in het AAN-perceel als apart object worden gekarteerd. Indien er geen belang is, dan niet elke ontwateringssleuf e.d. intekenen. van een AAN, waarbij greppels niet als apart object zijn gekarteerd. INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 11

8 Insteek versus kant water In een aantal gevallen heeft EZ het landbouwperceel tot kant water gekarteerd in plaats van tot de insteek. Dit komt voor bij percelen met een flauw talud. EZ accepteert in die gevallen waar een waterschap toch een talud wil karteren, een verkleining van landbouwperceel en het toevoegen van een ondersteunend waterdeel. Afhankelijk van de situatie zal EZ in eigen intern bedrijfsproces het ondersteunend waterdeel wel of niet opnemen in de registratie INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 12

9 Beheergrenzen Een AAN-perceel kan gedeeltelijk overlappen met een beheergrens van bijv. een wegbeheerder EZ wil graag dat bij de grens met een andere bronhouder de fysieke objecten aangehouden worden. Beheergrenzen mogen alleen terugkomen in objecten als deze ook als zodanig topografisch herkenbaar zijn door bijv. het maairegiem/afrastering e.d. In het voorbeeld is de rechterstrook in AAN aangemerkt als landbouwgrond. De weg beherende organisatie zal eventueel een beheergrens bij deze weg hebben van bijvoorbeeld twee meter. Deze twee meter is niet fysiek als topografisch object herkenbaar. Voorgesteld wordt om dan de gehele strook als één object op te nemen, en niet te splitsen bij de beheergrens. INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 13

10 Foutieve AAN-grenzen In oude AAN-percelen (bron 2008) zitten soms nog rare grenzen die niet gebaseerd zijn op topografische begrenzingen. EZ is constant bezig met het actualiseren van het register AAN-percelen. De meeste fouten uit oude percelen zijn inmiddels opgelost. Indien toch nog een foute begrenzing wordt aangetroffen, dan mag het perceel in de BGT worden aangepast aan de fysiek situatie. en van oude, foutieve grenzen INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 14

11 Opdelende objecten geheel binnen een EZ-object Het kan voorkomen dat er opdelende objecten zijn die geheel binnen een EZ-object liggen en waar geen belanghebbende bronhouder voor aan te wijzen valt. Denk hierbij aan vennetjes, bosjes, greppels en schuurtjes. Deze objecten worden als het ware gevormd door de begrenzing van het EZ-object. Volgens de regels zouden deze objecten worden toebedeeld aan de gemeente. Die heeft hier echter ook geen belang bij. Opdelende objecten met een lage positionele nauwkeurigheidseis (zie pagina 24 van de Gegevenscatalogus BGT), die geheel omsloten zijn door een EZ-perceel mogen toebedeeld worden aan het bronhouderschap van EZ. Ook schuurtjes die uit het EZ-perceel zijn gehaald en geen BAG of BGT-Overig bouwwerk zijn, mogen aan EZ worden toebedeeld. Op maailveldniveau worden dit (opdelende) objecten met classificatie: Onbegroeid terreindeel FysiekVoorkomen Erf. (De schuur zelf kan een inrichtend IMGeo-object worden met classificatie: Overig bouwwerk schuur.) Deze regel geldt niet voor een cluster (meerdere aan elkaar grenzende objecten) van objecten die geheel binnen een EZ-perceel valt. en waarvan EZ geen bronhouder wordt: Sloten met een ondersteunend waterdeel Een ven met een houtopstand en een grasland-object. BAG-pand plus erf Nb. Deze oplossing kan er niet toe leiden dat EZ bij het invullen van de parameters in BRAVO standaard ingevuld wordt als default bronhouder voor ongeclassificeerde objecten! en van betreffende objecten INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 15

12 Keringen en EZ-objecten Er is overlap in de wetgeving met betrekking tot het bronhouderschap keringen en dijken. De waterschappen zijn bronhouder van het functioneel gebied kering, maar enkele waterschappen willen op basis van de wet waarin zij aangemerkt worden als bronhouder van waterkeringen ook de inliggende objecten van de kering aan hun bronhoudergebied toevoegen. EZ is bronhouder van de AAN-percelen, maar kan deze percelen op de keringen niet volgens het IMBGT model opdelen (op basis van talud). Optie 1. Bronhouder functioneel gebied kering wordt ook bronhouder van de inliggende objecten. Deze optie heeft de voorkeur van EZ. Conform IMBGT kunnen alleen waterschappen of Rijkswaterstaat bronhouder zijn van het object functioneel gebied kering. Omdat het huidige object functioneel gebied kering niet altijd afgebakend is op topografie wordt hiermee de zone tussen de beide teenlijnen bedoeld. Alle binnen deze zone gelegen opdelende BGT-objecten krijgen dezelfde bronhouder als het functioneel gebied, m.u.v. eventuele door andere bronhouders beheerde objecten zoals panden, wegen of sporen. De objecten van EZ worden gesplitst op basis van de beschikbare informatie bij RWS en Waterschap. Het Waterschap of RWS wordt bronhouder van het opgesplitste deel van EZ-objecten die binnen het functionele gebied kering liggen. Een waterschap dat de ambitie heeft om bronhouder te worden van opdelende objecten op keringen kiest voor optie 1. Optie 2. Verdeling objecten conform standaardrichtlijnen. Het waterschap of RWS wordt bronhouder van het functioneel gebied kering. De inliggende opdelende objecten worden conform de verdeling van de wet toegewezen aan de verschillende bronhouders. In deze oplossing blijft EZ bronhouder van de AAN-percelen zoals die nu voorkomen in haar dataset. Voor EZ wordt hierbij aangesloten op de lijn die verder in den lande ook wordt gevolgd: EZ is en blijft bronhouder van de AAN-percelen. Deze kunnen niet door een ander worden geclaimd. Bij de volgende IMBGT herziening zal EZ dan een voorstel doen om de opdeling op basis van talud te verplaatsen naar het optionele IMGEO deel. EZ zal de keringen niet opdelen o.b.v. talud en het attribuut OpTalud niet gaan vullen. Het afbakenen van optalud speelt niet alleen bij AAN-percelen, maar ook bij andere bronhouders voor overige begroeide en onbegroeide terreindelen en bij bebouwd gebied en wegen die zich op de taluds van de keringen bevinden. Een waterschap dat niet de ambitie heeft om bronhouder te worden van opdelende objecten op keringen kiest voor optie 2. INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 16

13 Erven AAN-percelen lopen soms door op het erf. Sommige gemeenten zijn geneigd om het AAN-perceel te verkleinen met het deel wat overgaat in het erf en voegen dat deel bij het erf. Soms heeft het deel ook een ander FysiekVoorkomen. In het gebruik van de BGT kan EZ deze delen niet gebruiken. AAN-perceel niet verkleinen met het deel op het erf. Evt het deel op het erf als een apart EZ (begroeid terreindeel) opnemen. AAN-perceel Onjuiste assemblage in BGT Juiste assemblage in BGT Alternatieve oplossing INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 17

14 3.4 Acceptatiecriteria Economische Zaken Het geassembleerde product dient voordat EZ de aanpassingen aan haar objecten kan accepteren aan een aantal criteria te voldoen. Hieronder volgen de items waarop gecontroleerd wordt bij een proef- of definitieve levering. De levering moet hieraan voldoen tenzij op basis van de meest actuele luchtfoto s aantoonbaar is dat de feitelijke situatie afwijkt van het door EZ aangeleverde AANbestand, of dat het AAN-object niet voldoet aan het IMBGT model. Dit moet dan aangegeven worden in de was/wordt-lijst. Bevindingen van de controle worden (met x en y coördinaten) doorgegeven aan de ZAB. Controle item Beschrijving Was-wordt lijst Is er een was-wordt lijst meegeleverd met nieuwe en vervallen objecten? Bronhouder Van aangeleverde percelen wordt EZ bronhouder in de BGT (uitzonderingen zijn bjiv. Keringen en percelen binnen stroken). Is de levering compleet Identificatie Aangeleverde ID s (bijv NL.IMGEO.L0001.9E07D B-4D08-A7BB- 40A0CA69A38A) komen terug in het geassembleerde bestand Plaatsbepalingspunten Plaatsbepalingspunten zijn meegeleverd en zijn inhoudelijk gevuld. Bij gebruik van geometrie van AAN, is ook info van PBP overgenomen Gemeentegrenzen AAN-percelen mogen niet op gemeentegrenzen doorsneden worden. Nauwkeurige grenzen De geometrie van de AAN-objecten mag bij assemblage gewijzigd worden als dezelfde objectgrens op basis van een nauwkeurigere meetmethode is ingewonnen ( bijv bij insteek van sloten) Gesplitste percelen Percelen zijn niet gesplitst obv fysiekvoorkomen. Splitsen mag alleen bij fysieke veranderingen, nieuwe objecten (sloot vergeten) of bij opdeling obv talud. Opdelende objecten geheel in een EZ-object Alleen objecten met een lage nauwkeurigheidseis die geheel in een AANperceel liggen mogen aan EZ bronhoudersschap worden toebedeeld. Objecten toevoegen/verwijderen Er mogen geen objecten (bijv rond erf ) aan een BGT-perceel worden toegevoegd/verwijderd. Alleen bij fysieke veranderingen is dit toegestaan Hoogspanningsmasten Hoogspanningsmasten moeten als multivlak of multipoint van voeten in de BGT terugkomen. Masten als vlak uit begroeid terreindeel halen is niet toegestaan Keringen Keringen en dijken die door EZ zijn aangeleverd worden volgens één van de twee opties verwerkt. Zie assemblage instructie. Dammen Dammen en toegangsdammen zijn volgens instructie verwerkt in de BGT. INSTRUCTIE VOOR OPBOUW EN ASSEMBLAGE BIJLAGE 2 18