in 11 ii inn mi ui in :i

Transcriptie

1 A Gemeente fl Bergen op Zoom in 11 ii inn mi ui in :i Voorlegger Raadsvoorstel Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Contactpersoon telefoon Programmanummer en -naam Wijziging van de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 en de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet. 28 juni 2016 A.G.J. van der Weegen Ing. J.M. Ansems MSc Sociale Zaken Sociaal domein Voorstel: 1. De Verordening tot 1 e wijziging van de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 vast te stellen. 2. De Verordening tot 1e wijziging van de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet vast te stellen. Type voorstel: 0 Kaderstellend 0 Controlerend 0 Rest Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Ja Nee Zijn doelen en/of effecten beschreven 0 0 Financiële consequenties 0 0 Inspraakverordening van toepassing 0 0 Communicatieparagraaf: De adviezen van de cliëntenraad van de ISD Brabantse Wal zijn bijgevoegd. Na vaststelling van de wijzigingsverordeningen vindt afkondiging hiervan op de gebruikelijke wijze plaats.

2 Gemeente ñ Bergen op Zoom Raadsvoorstel Samenvatting: In de raadsvergadering van 17 december 2014 heeft uw raad verschillende verordeningen in het kader van de Participatiewet vastgesteld, onder andere de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 en de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet. Vanwege invoering van de Wet taaleis Participatiewet alsmede de behoefte vanuit de praktijk aan een recidivebepaling bij het begaan van zeer ernstige misdragingen door uitkeringsgerechtigden, is het noodzakelijk enkele nieuwe bepalingen in de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 op te nemen. Vanwege invoering van de kostendelersnorm in de bijstand is het noodzakelijk de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet aan te passen. Met de wijzigingsverordeningen wordt hierin voorzien. Bijlagen: Bijlage nr. Omschrijving Bijgevoegd/Ter inzage 1. Verordening tot 1 e wijziging van de Handhavings- en bijgevoegd maatregelenverordening inkomensvoorzieningen Verordening tot 1e wijziging van de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet bijgevoegd 3. Twee adviezen van de cliëntenraad van de ISD Brabantse Wal bijgevoegd De huidige verordeningen zijn te raadplegen via op onderstaande link: 0 Zo2Qop 0 Zo20ZoomZ350122/ html 1.html

3 Gemeente ř Berçen op Zoom ; llllllll win li 11 Datum raadsvergadering 29 september 2016 Nummer Onderwerp Wijziging van de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 en de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet. Aan de gemeenteraad, Voorstel 1. De Verordening tot 1 e wijziging van de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 vastte stellen. 2. De Verordening tot 1e wijziging van de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet vast te stellen. Inleiding Evenals in de Wet werk en bijstand wordt in de Participatiewet de opdracht aan de gemeenteraad gegeven om een aantal onderdelen bij verordening te regelen. In de raadsvergadering van 17 december 2014 heeft uw raad verschillende verordeningen in het kader van de Participatiewet vastgesteld, onder andere de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 en de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet. Vanwege invoering van de Wet taaleis Participatiewet alsmede de behoefte vanuit de praktijk aan een recidivebepaling bij het begaan van zeer ernstige misdragingen door uitkeringsgerechtigden, is het noodzakelijk enkele nieuwe bepalingen in de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 op te nemen. Vanwege invoering van de kostendelersnorm in de bijstand is het noodzakelijk de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet aan te passen. Met de wijzigingsverordeningen wordt hierin voorzien. Beoogd maatschappelijk effect/doelstelling Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 De bijstand is een vangnet waarop burgers zonder inkomen en vermogen een beroep kunnen doen, zodat zij in hun primaire levensbehoeften kunnen voorzien. De regering vindt het belangrijk, dat een belanghebbende zo snel als mogelijk uit de bijstand stroomt en daarvoor alles moet doen wat in zijn of haar vermogen ligt. Daartoe behoort het verkrijgen van een voldoende mate van beheersing van de Nederlandse taal. Het beheersen van de Nederlandse taal is volgens de regering immers een belangrijke succesfactor om uit de bijstand te komen en deel te nemen aan het arbeidsproces in Nederland. Daarnaast is voldoende beheersing van de Nederlandse taal een belangrijke voorwaarde om scholing te kunnen volgen, waarmee de kansen op de arbeidsmarkt vergroot worden. De regering is van mening dat in de brede arbeids- en re-integratieverplichting de eis van voldoende beheersing van de Nederlandse taal onvoldoende tot uiting komt. Daarom is met de Wet taaleis de inspanningsverplichting om de Nederlandse taal op minimaal het referentieniveau 1F te beheersen, opgenomen in de Participatiewet.

4 Gemeente ů Bergen op Zoom RVB Raadsvoorstel De Wet taaleis betreft dus een inspanningsverplichting. Belanghebbenden die dit referentieniveau nog niet beheersen, zullen zich moeten inspannen om alsnog het gestelde taalniveau te behalen. Indien een belanghebbende niet voldoet aan deze inspanningsverplichting, dient de bijstand te worden verlaagd. Referentieniveau 1F houdt het volgende in: * belanghebbende kan eenvoudige gesprekken voeren over vertrouwde onderwerpen in het dagelijks leven; * belanghebbende kan luisteren naar eenvoudige teksten over alledaagse, concrete onderwerpen of over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld; «belanghebbende kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven, informatie geven, verslag uitbrengen, uitleg en instructie geven in alledaagse situaties; «belanghebbende kan eenvoudige teksten lezen en schrijven over alledaagse onderwerpen en over onderwerpen die aansluiten bij de leefwereld. Wanneer betrokkene aan de hand van documenten niet kan aantonen dat hij de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst, neemt het college een toets af om het niveau vast te kunnen stellen. Indien hieruit blijkt, dat belanghebbende de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheerst, verlaagt het college de bijstand. Van deze verlaging wordt afgezien als belanghebbende zich bereid heeft verklaard om aan te vangen met het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal. In de leden 9 toten met 11 van artikel 18b van de Participatiewet is de hoogte van de verlaging vastgesteld die het college dient toe te passen bij het niet voldoen aan de taaleis. Deze verlaging is in eerste instantie 20 o Zo van de bijstandsnorm gedurende zes maanden, in tweede instantie 40 o 7o van de bijstandsnorm gedurende zes maanden en in derde instantie 100 o 7o van de bijstandsnorm voor onbepaalde tijd. In de wet is echter niet opgenomen, welke verlaging toegepast moet worden als betrokkene niet meewerkt aan het afleggen van een taaltoets. Deze taaltoets is noodzakelijk om vast te stellen of betrokkene het taalniveau wel of niet heeft. Alleen wanneer op basis van een taaltoets is vastgesteld, dat betrokkene het vereiste taalniveau niet heeft, kan een eventuele verlaging op grond van artikel 18b van de wet plaatsvinden. Het verlagingsregime van artikel 18b Participatiewet kan op deze situatie niet worden toegepast, omdat hiervoor een redelijk vermoeden aanwezig moet zijn. Niet kan worden gezegd, dat een belanghebbende objectief gezien de taal onvoldoende beheerst als hij niet verschijnt op de taaltoets. Het redelijk vermoeden kan pas ontstaan na het afleggen van de taaltoets (artikel 18b, lid 4 Participatiewet). Pas na het maken van de toets kan derhalve objectief een oordeel worden geveld over het taalniveau van een belanghebbende. Om te voorkomen dat de belanghebbende die niet de bereidheid heeft om aan zijn taalniveau te werken, door het niet meewerken aan de taaltoets kan ontkomen aan een verlaging van de bijstand, wordt aan artikel 10, sub c, van de Handhavings en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 een nieuw onderdeel toegevoegd. Hierin wordt expliciet bepaald, dat het niet meewerken aan de taaltoets een gedraging is die kan leiden tot een verlaging van de bijstand. Voorts bestaat vanuit de praktijk behoefte aan een recidivebepaling bij het begaan van zeer ernstige misdragingen door uitkeringsgerechtigden. In de huidige verordening ontbreekt hiervoor een dergelijke bepaling. In dit verband wordt opgemerkt, dat het doen van aangifte in het kader van het strafrecht een dringende reden kan vormen om af te zien van het opleggen van een maatregel met betrekking tot de zeer ernstige misdraging. De gemeente Bergen op Zoom beschikt over een Agressieprotocol waarin nadere regels zijn opgesteld hoe in voorkomende gevallen met agressief gedrag dient te worden omgegaan. Uitgangspunt is, dat agressie op geen enkele wijze wordt getolereerd.

5 Gemeente fi Bergen op Zoom «ut Raadsvoorstel Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Per 1 januari 2015 is in de bijstand de kostendelersnorm ingevoerd. Bij de kostendelersnorm telt het aantal huisgenoten mee voorde hoogte van de bijstandsuitkering. Hoe meer personen in de woning, hoe lager de bijstandsuitkering. Gelet op de verschillende bijstandsnormen voor jongeren alsmede voor personen van 21 jaar en ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd geeft dit een scala aan inkomensgrenzen. Voeg hieraan toe nog de vele uitzonderingen op de kostendelersnorm en is het voorde burger bijna niet meer te begrijpen onder welke inkomensgrens hij/zij valt vooreen individuele inkomenstoeslag met alle fouten van dien en als gevolg hiervan eventuele boetes. Ter vermindering van regeldruk (minder normen) en als uitwerking van de optimalisatie van het armoedebeleid zoals met uw raad in april 2016 is afgesproken, is de inkomenstoets dan ook beperkt tot de volledige bijstandsnormen in de Participatiewet, waarmee de kostendelersnorm buiten toepassing blijft. Ook is een verfijning aangebracht als een bestuurlijke boete of maatregel is opgelegd. Naar aanleiding van een beroepsprocedure wordt een boete of maatregel in de vorm van een waarschuwing bij de individuele inkomenstoeslag voortaan buiten beschouwing gelaten. Zie verder hiervoor de artikelsgewijze toelichting. Uitwerking voorstel Regels met betrekking tot de verlening van een individuele inkomenstoeslag alsmede het verlagen van de bijstand dienen bij verordening door uw raad te worden vastgesteld, zo ook wijzigingen hierin. Consequenties van het voorstel De aanpassingen hebben geen extra financiële consequenties tot gevolg. Risico paragraaf Geïdentificeerde risico's Risico-onderdelen NvT Laag Neutraal Hoog 1. Realiseren maatschappelijke effecten X 2. Politiek-bestuurlijk en draagvlak X 3. Imago gemeente X 4. Algemene en externe omgeving X 5. Veiligheid X 6. Financiën X 7. Juridisch X 8. Planning X 9. Kwaliteit uitvoering X 10. Capaciteit organisatie en samenwerking partners X Alternatieven Het betreft een wettelijke opdracht.

6 Gemeente ñ Bergen op Zoom mi in li in li li urn MI Raadsvoorstel Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, ï w De secretaris, A.C. Spindler A.G.J.van der Weegen oco-burgemeester

7 De raad van de gemeente Bergen op Zoom; overwegende dat de verordening aanpassing behoeft; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 juni 2016, nummer ; gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1, sub a, van de Participatiewet; BESLUIT: de Verordening tot 1 e wijziging van de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 vastte stellen. Artikel I De Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan sub b wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel 3"door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende: 4 0 het niet of onvoldoende nakomen van de medewerkingsplicht als bedoeld in artikel 17, lid 2, van de PW, anders als bedoeld onder 1 D. 2. Sub c wordt als volgt gewijzigd: Onder vernummering van onderdeel 1 0 tot en met 3 0 tot onderdeel 2 0 tot en met 4 0, wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende: 1 0 het niet dan wel onvoldoende meewerken aan het afnemen van een taaltoets als bedoeld in artikel 18b, lid 2, van de PW; B Aan artikel 16 worden twee leden toegevoegd, luidende: 3. De duur van de maatregel als bedoeld in lid 1 en lid 2 wordt verdubbeld, indien belanghebbende binnen 12 maanden na een vorige misdraging als vermeld in een van beide leden, zich opnieuw schuldig maakt aan een misdraging. 4. Bij volharding in misdragingen en voorts nadat twee eerdere maatregelen hiervoor zijn opgelegd, wordt in alle gevallen een maatregel ter grootte van 100 "/o van de bijstandsnorm gedurende 3 maanden opgelegd. C Artikel 19 worden twee leden toegevoegd, luidende: 3. De duur van de maatregel als bedoeld in lid 1 en lid 2 wordt verdubbeld, indien belanghebbende binnen 12 maanden na een vorige misdraging als vermeld in een van beide leden, zich opnieuw schuldig maakt aan een misdraging. 4. Bij volharding in misdragingen en voorts nadat twee eerdere maatregelen hiervoor zijn opgelegd, wordt in alle gevallen een maatregel ter grootte van o van de grondslag gedurende 3 maanden opgelegd. 1

8 Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september De griffier, De voorzitter, C.J.M. Terstappen Dr. F.A. Petter 2

9 Algemene toelichting Evenals in de Wet werk en bijstand wordt in de Participatiewet de opdracht aan de gemeenteraad gegeven om een aantal onderdelen bij verordening te regelen. In de raadsvergadering van 17 december 2014 heeft de raad verschillende verordeningen in het kader van de Participatiewet vastgesteld. Een van de verordeningen die is vastgesteld, is de Handhavings- en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen Vanwege invoering van de Wet taaleis Participatiewet alsmede de behoefte vanuit de praktijk aan een recidivebepaling bij het begaan van zeer ernstige misdragingen door uitkeringsgerechtigden, is aanpassing van de verordening noodzakelijk. Met deze wijzigingsverordening wordt hierin voorzien. 3

10 Artikelsgewijze toelichting Artikel I A Op grond van artikel 17, lid 2, van de wet is de belanghebbende verplicht om het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. In artikel 10, sub b, van de verordening is het niet voldoen aan een oproep om in verband met de arbeidsinschakeling op een aangegeven plaats en tijd te verschijnen al opgenomen als gedraging die kan leiden tot een verlaging van de uitkering. Met de toevoeging van onderdeel 4" hieraan wordt ook op andere wijze het niet verlenen van medewerking nog expliciet opgenomen als gedraging die tot een verlaging van de uitkering kan leiden. Op 1 januari 2016 is de Wet taaleis Participatiewet inwerking getreden. Door de invoering van deze wet is een nieuw artikel 18b toegevoegd aan de Participatiewet. In dit artikel is bepaald, dat de bijstand wordt verlaagd, indien een redelijk vermoeden bestaat dat belanghebbende niet of niet in voldoende mate de Nederlandse taal beheerst, noodzakelijk voor het naar vermogen verkrijgen, aanvaarden en het behouden van algemeen geaccepteerde arbeid. Wanneer betrokkene aan de hand van documenten niet kan aantonen dat hij de Nederlandse taal in voldoende mate beheerst, neemt het college een toets af om het niveau vastte kunnen stellen. Indien hieruit blijkt, dat belanghebbende de Nederlandse taal niet of niet voldoende beheerst, verlaagt het college de bijstand. Van deze verlaging wordt afgezien als belanghebbende zich bereid heeft verklaard om aan te vangen met het verwerven van de vaardigheden in de Nederlandse taal. In de leden 9 tot en met 11 van artikel 18b van de Participatiewet is de hoogte van de verlaging vastgesteld die het college dient toe te passen bij het niet voldoen aan de taaleis. Deze verlaging is in eerste instantie 20 o Zo van de bijstandsnorm gedurende zes maanden, in tweede instantie 40 o Zo van de bijstandsnorm gedurende zes maanden en in derde instantie 100 o Zo van de bijstandsnorm voor onbepaalde tijd. In de wet is echter niet opgenomen, welke verlaging toegepast moet worden als betrokkene niet meewerkt aan het afleggen van een taaltoets. Deze taaltoets is noodzakelijk om vast te stellen of betrokkene het taalniveau wel of niet heeft. Alleen wanneer op basis van een taaltoets is vastgesteld, dat betrokkene het vereiste taalniveau niet heeft, kan een eventuele verlaging op grond van artikel 18b van de wet plaatsvinden. Het verlagingsregime van artikel 18b Participatiewet kan op deze situatie niet worden toegepast, omdat hiervoor een redelijk vermoeden aanwezig moet zijn. Niet kan worden gezegd, dat een belanghebbende objectief gezien de taal onvoldoende beheerst als hij niet verschijnt op de taaltoets. Het redelijk vermoeden kan pas ontstaan na het afleggen van de taaltoets (artikel 18b, lid 4 Participatiewet). Pas na het maken van de toets kan derhalve objectief een oordeel worden geveld over het taalniveau van een belanghebbende. Om te voorkomen dat de belanghebbende die niet de bereidheid heeft om aan zijn taalniveau te werken, door het niet meewerken aan de taaltoets kan ontkomen aan een verlaging van de bijstand, wordt aan artikel 10, sub c, van de Handhavings en maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 2015 een nieuw onderdeel toegevoegd. Hierin wordt expliciet bepaald, dat het niet meewerken aan de taaltoets een gedraging is die kan leiden tot een verlaging van de bijstand. Voor wat betreft de hoogte van de maatregel is aansluiting gezocht bij de gedragingen van de derde categorie. Dit betekent, dat de uitkering wordt verlaagd met 40 ū Zo van de bijstandsnorm gedurende een maand. B De duur van de maatregel als bedoeld in artikel 16, lid 1 en lid 2, van de verordening wordt verdubbeld, indien belanghebbende binnen 12 maanden na een vorige misdraging als vermeld in een van beide leden, zich opnieuw schuldig maakt aan een misdraging. Bij volharding in misdragingen en voorts nadat twee eerdere maatregelen hiervoor zijn opgelegd, wordt ongeacht welke misdraging wordt begaan, een maatregel ter grootte van Zo van de bijstandsnorm voor een periode van 3 maanden opgelegd. 4

11 c De duur van de maatregel als bedoeld in artikel 19, lid 1 en lid 2, van de verordening wordt verdubbeld, indien belanghebbende binnen 12 maanden na een vorige misdraging als vermeld in een van beide leden, zich opnieuw schuldig maakt aan een misdraging. Bij volharding in misdragingen en voorts nadat twee eerdere maatregelen hiervoor zijn opgelegd, wordt ongeacht welke misdraging wordt begaan, een maatregel ter grootte van Zo van de grondslag gedurende 3 maanden opgelegd. Artikel II Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. 5

12 De raad van de gemeente Bergen op Zoom; overwegende dat de verordening aanpassing behoeft; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 juni 2016, nummer ; gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8, lid 1, sub b, en iid 2, juncto artikel 36 van de Participatiewet; BESLUIT: de Verordening tot 1 6 wijziging van de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet vast te stellen. Artikel I De Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 1, lid 2, sub d, wordt als volgt gewijzigd: bijstandsnorm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm op grond van de artikelen 20, 21 en 23 van de wet; B Artikel 3, lid 3, sub b, komt als volgt te luiden: de persoon die in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaand aan de maand van aanvraag een boete- en/of maatregelwaardige gedraging in de zin van de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen heeft gepleegd op grond waarvan een boete en/of maatregel is opgelegd, tenzij het een boete of maatregel in de vorm van een waarschuwing betreft; Artikel II Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking en heeft terugwerkende kracht vanaf 1 januari Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 29 september De griffier, De voorzitter, C.J.M. Terstappen Dr. FA. Petter 1

13 Algemene toelichting Evenals in de Wet werk en bijstand wordt in de Participatiewet de opdracht aan de gemeenteraad gegeven om een aantal onderdelen bij verordening te regelen. In de raadsvergadering van 17 december 2014 heeft de raad verschillende verordeningen in het kader van de Participatiewet vastgesteld. Een van de verordeningen die is vastgesteld, is de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet. Per 1 januari 2015 is in de bijstand de kostendelersnorm ingevoerd. Bij de kostendelersnorm telt het aantal huisgenoten mee voor de hoogte van de bijstandsuitkering. Hoe meer personen in de woning, hoe lager de bijstandsuitkering. Gelet op de verschillende bijstandsnormen voor jongeren alsmede voor personen van 21 jaar en ouder maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd geeft dit een scala aan inkomensgrenzen. Voeg hieraan toe nog de vele uitzonderingen op de kostendelersnorm en is het voor de burger bijna niet meer te begrijpen onder welke inkomensgrens hij/zij valt voor een individuele inkomenstoeslag met alle fouten van dien en als gevolg hiervan eventuele boetes. Een kwart van de huidige aanvragers voorde individuele inkomenstoeslag ontvangt geen uitkering van de ISD Brabantse Wal. Om voor een individuele toeslag in aanmerking te komen dienen zij hun inkomen over de referteperiode van 3 voorgaande kalenderjaren (2013, 2014 en 2015) te toetsen aan een van de vele normen en uitzonderingen. Ter vermindering van regeldruk (minder normen) en als uitwerking van de optimalisatie van het armoedebeleid zoals met de gemeenteraad in april 2016 is afgesproken, is de inkomenstoets dan ook beperkt tot de volledige bijstandsnormen in de Participatiewet. De kostendelersnorm blijft hiermee buiten toepassing. Hiervoor is aanpassing van de verordening noodzakelijk. Met deze wijzigingsverordening wordt hierin voorzien. Ook is een verfijning aangebracht bij het opleggen van een bestuurlijke boete of maatregel. Artikelsgewijze toelichting Artikel I A Bij de beoordeling van het recht op individuele inkomenstoeslag dient voor de inkomenstoets te worden uitgegaan van de volledige bijstandsnormen als bedoeld in de artikelen 20, 21 en 23 van de Participatiewet. Er wordt geen rekening gehouden met de voordelen van het delen van de kosten binnen één huishouden. De kostendelersnorm blijft hierbij dus buiten toepassing. B Bij een boete in de vorm van een waarschuwing gaat het veelal om het niet tijdig aanleveren van informatie benodigd om het recht op uitkering vast te stellen, zonder dat sprake is van een benadelingsbedrag. Als geen sprake is van een benadelingsbedrag, ontbreekt het causaal verband met wel of geen uitzicht op inkomensverbetering. Bij een maatregel in de vorm van een waarschuwing is sprake van het zich niet of niet tijdig als werkzoekende laten registreren bij het UWV of het niet tijdig laten verlengen van die registratie. Hieraan zijn geen of weinig directe gevolgen verbonden met betrekking tot wel of geen uitzicht op inkomensverbetering. Artikel II Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. 2