Werktekst voor het Witboek BRV

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Werktekst voor het Witboek BRV"

Transcriptie

1 Werktekst voor het Witboek BRV Samen aan de slag voor een evenwichtige ruimtelijke ontwikkeling Belangrijke mededeling Het departement Ruimte Vlaanderen heeft op vraag van het kabinet van minister Schauvliege deze werktekst voor een Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen opgesteld. De werktekst heeft als doel reflecties en adviezen te genereren vanuit het partnerschap zoals beschreven in de Nota aan de leden van de Vlaamse Regering van 24 april 2015 betreffende het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Het document bevat in geen geval een definitief beleidsmatig standpunt. Het document zal juist op basis van de geleverde reflecties en adviezen verder op punt gesteld worden in functie van de politieke besluitvorming. Meer informatie? Kijk op of neem contact op via Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 1

2 Inhoudsopgave Historiek grote beleidsmatige veranderingen Ruimtelijke staat van Vlaanderen Transformatie van de bebouwde omgeving Transformatie van de open ruimte Ruimtelijke samenhang Realisatiegerichte gebiedswerking Perspectief voor de toekomst Ruimtelijke ontwikkelingsprincipes Meer doen met minder ruimte Ruimtelijk rendement verhogen Multifunctioneel ruimtegebruik en verweving Ontwikkelen vanuit samenhang Samenhangende steden en dorpen Samenhangende veerkrachtige (open) ruimte De leefkwaliteit bevorderen Welzijn, woonkwaliteit en gezondheid Energie en delfstofwinning Samen aan de slag Werven van ontwikkeling en verandering Internationale concurrentiekracht Sterke ruimtelijke ruggengraat voor een kenniseconomie Ruimtelijke samenhang in logistieke ontwikkeling Investeringen begeleiden naar een goede plaats Robuuste en samenhangende open ruimte Samenhangende gehelen ontwikkelen Ruimte veerkrachtig inrichten Ruimtelijke druk vermijden Steden en dorpen Gebiedsontwikkeling in regio s met een stedelijk karakter Gebiedsontwikkeling in regio s met landelijk karakter Strategische speerpunten per gewestdeel Westelijk deel van Vlaanderen Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 2

3 4.4.2 Centraal deel van Vlaanderen Oostelijk deel van Vlaanderen Begrippenlijst Operationele werkprogramma s Ruimtelijk rendement Robuuste en samenhangende open ruimte Ruimte voor energie Centraal deel van Vlaanderen Logistiek netwerk Gebiedsontwikkeling in regio s Regio s met stedelijk karakter Regio s met landelijk karakter Krachtlijnen en aanpak voor regiovorming Geïntegreerde gebiedsgerichte ruimtelijke ontwikkeling Regiovorming als stap naar het (ontwerp-)brv Operationele gebiedswerking Rol van Vlaanderen in de operationele gebiedswerking Relatie met de beleidsplanning Monitoring Beleidsplan(ning) Plansysteem Planfiguur en instrumentarium Formele overgang van structuurplanning naar beleidsplanning Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 3

4 Vooraf Historiek Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is sinds 1997 de leidraad voor de ruimtelijke ontwikkeling. Het ruimtelijk beleid heeft mede dankzij de inspanningen van veel partners geleid tot zichtbare resultaten: de vernieuwing en herinrichting van stadswijken, het zeker stellen van landbouwareaal, de aanleg van bos- en natuurgebieden, de herwaardering van waterlopen in de stad en op het platteland, de inrichting van wetenschapsparken, Het zijn stuk voor stuk resultaten om trots op te zijn. De ruimte is echter nooit af. En intussen hebben de maatschappij en de wereld om ons heen ook niet stil gestaan. De Vlaamse Regering zal deze legislatuur daarom een Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) vaststellen waarin voortbouwend op het RSV een antwoord wordt gegeven op actuele maatschappelijke uitdagingen. Het Groenboek BRV uit 2012 schetst de ruimtelijke toestand van vandaag en de maatschappelijke uitdagingen die hierop inwerken. Het omvat ook een voorstel van ruimtelijke visie dat vertrekt van een evenwichtige ontwikkeling om (1) de metropolitane allure te versterken, (2) de mensenmaat in de ruimte te koesteren en (3) de veerkracht van de ruimte te verhogen. Het voorliggend Witboek BRV bouwt hierop verder. Het Witboek BRV is een beleidsverklaring van de Vlaamse Regering dat de strategische krachtlijnen voor de ruimtelijke ontwikkeling voor de komende decennia schetst. De regering neemt op basis hiervan operationele maatregelen zoals het opstellen van beleidskaders, ontwikkelingsprogramma s of wet- en regelgeving. 10 grote beleidsmatige veranderingen Het BRV bouwt voort op de robuuste lijnen van het RSV. De bestaande ruimtelijke structuur blijft de basis om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op te enten. Steden en dorpskernen zijn nog altijd belangrijk om ontwikkelingen te bundelen. Bestaande concentraties van economische activiteiten bepalen de economische kracht van Vlaanderen. Ruimtelijke keuzes moeten het beheersen van de mobiliteit blijven ondersteunen. Open ruimte blijft gevrijwaard en versnippering tegengegaan. Het BRV maakt voorts tien grote beleidsmatige veranderingen ten opzichte van het RSV: Planvormingsproces: van technocratisch naar participatief Het BRV is ontstaan vanuit een gemeenschappelijk denk- en ontwikkelproces en maatschappelijk debat. Partners zijn permanent betrokken en ook burgers is gericht naar hun zienswijze gevraagd, ook in het vroege stadium van het proces. Het RSV is opgemaakt vanuit een veeleer technocratische aanpak waarbij de maatschappelijke betrokkenheid beperkt bleef tot decretaal voorgeschreven procedurestappen. Inhoudelijke opdracht: van allesomvattend naar strategisch Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 4

5 Het RSV is een vrij omvattend planningsdocument dat veel Vlaanderen-brede en gedetailleerde beleidsuitspraken doet. Het BRV legt de focus op strategische zaken. Het formuleert een set gezonde principes voor de ruimtelijke ontwikkeling. Lokaal kan men deze op maat toepassen. Het Vlaams ruimtelijk beleid neemt een rol op in gebiedspartnerschappen door hierin zoveel mogelijk van haar eigen projecten te initiëren. Het zijn projecten die zich enerzijds richten op de belangrijkste structuren en veranderingen in de ruimte zoals de ontwikkeling van internationale toegangspoorten en metropolitane hefboomplekken en anderzijds op de versterking van bestaande stratgeische ruimtelijke voorraden en de veerkracht van belangrijke open ruimten. Samenwerking: van hiërarchie naar gelijkwaardig partnerschap Het RSV vertrekt van het idee van een planningscascade waarbij vanuit een planconcept van bovenaf selecties zijn gemaakt en taakstellingen doorstromen naar de lagere planniveaus. Het BRV ziet de ruimtelijke ontwikkeling als een resultaat van brede samenwerking waarin verschillende bestuursniveaus een eigen verantwoordelijkheid dragen. Gebiedspartnerschappen formuleren ruimtelijke programma s en zoeken vanuit de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes in de strategische visie van het BRV ruimtelijke oplossingen voor bijvoorbeeld woonontwikkeling, bedrijventerreinontwikkeling of weekendverblijven. Het BRV laat ruimte voor maatwerk waarbij de Vlaamse overheid voorstellen in lokale plannen niet langer toetst aan een omvattend beoordelingskader maar meezoekt naar oplossingen. De rol van het Vlaams ruimtelijk beleid verschuift hiermee van een regulerende naar een voorwaarde-scheppende partner. Procesvoering: van Vlaamse afbakeningen naar geïntegreerde gebiedsontwikkeling Het RSV voorziet in van bovenaf geïnitieerde gebiedsontwikkeling via afbakeningsprocessen. De ontwikkeling van bovenaf doet geen recht meer aan de sterk groeiende slagkracht van het lokaal bestuur en de noodzaak om lokaal maatwerk te bieden. De kunstmatige tweedeling tussen stedelijk en buitengebied is vandaag ook achterhaald. Rivieren, beken en groenstructuren dringen diep door tot in de stad en de economische activiteiten en voorzieningen in de stad zijn van betekenis tot ver buiten de stad. Het BRV stelt daarom een samenhangend ontwikkelingsperspectief voorop voor gebiedswerking in regio s met een stedelijk hetzij landelijk karakter. Geïntegreerde gebiedsontwikkeling stelt overheden, partners uit het maatschappelijk middenveld, burgers en ondernemers in staat in samenspraak en op het juiste schaalniveau ontwikkelingsvoorstellen te formuleren. De steden ontwikkelen hierbij in samenhang met kernen in de omgeving en de bebouwde ruimte ontwikkelt zich in samenhang met open ruimte. Het BRV schetst een kader en speerpunten waar vanuit het Vlaams ruimtelijk de samenwerking in gebiedsontwikkeling wenst aan te gaan. Programmatie: van uitbreiding naar transformatie op basis van ruimtelijk rendement Vlaanderen heeft sinds de start van de industriële revolutie steeds nieuwe terreinen aangesneden om in de behoefte van nieuwe woningen, werkplekken, voorzieningen, te voorzien. Het ruimtebeslag draagt vandaag 32% en 14% is ook effectief verhard. Heel wat van deze ruimte is verouderd of onderbenut en biedt volop kansen om ruimte te vinden voor nieuwe woningen, werkplekken en voorzieningen. Het BRV richt haar peilen meer op het mogelijk maken van deze transformatieopgave eerder dan enkel steeds open ruimte aan te snijden. Zo kan werk gemaakt worden van een evenwichtig ontwikkelingsverhaal. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 5

6 Kernontwikkeling: van hiërarchisch en proportioneel naar groeimodel op basis van potenties Het RSV voorzag een hiërarchisch en proportioneel stedelijk groeimodel. Grote steden konden veel groeien, kleine steden en dorpskernen weinig. Het BRV kiest voor een ander groeimodel. Goed gelegen kernen moeten hun groeipotentie kunnen benutten terwijl de grote steden niet langer alleen het leeuwendeel van de bevolkingsgroei moeten opvangen. Steden en andere kernen vormen samen één krachtig geheel. De ligging in collectieve vervoersstromen en aanwezige basisvoorzieningen van de plek zullen bepalend zijn of er nieuwe ruimte voor wonen of bedrijvigheid komt. De ruimtelijke organisatie van Vlaanderen wordt zo versterkt. Open ruimte: van monofunctioneel naar een verbrede rol De open ruimte blijft belangrijk voor voedselproductie en biodiversiteit maar moet ook worden klaargemaakt voor bijvoorbeeld het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering, energiewinning of haar rust- en recreatiefunctie binnen de stedelijke drukte. De open ruimte krijgt een bredere rol, zeker in verstedelijkt gebied. Het BRV kiest in plaats van een monofunctionele voor een multifunctionele open ruimte. Verschillend gebruik komt steeds meer samen in plaats van naast elkaar voor. Het ruimtelijk beleid zal daarom meer inzetten op geïntegreerde multifunctionele ontwikkeling dan op louter bestemmingen aanduiden zonder hierbij het eerder monofunctioneel karakter van bepaalde strategische voorraden in de open ruimte te verliezen. Maatschappelijke uitdagingen: innovatieve concepten voor klimaat en energie De ruimtelijke ontwikkeling wordt sinds de vaststellingen van het RSV geconfronteerd met nieuwe en veranderende maatschappelijke uitdagingen: globalisering, demografie, klimaat, energie, mobiliteit, economie, biodiversiteit en voedselzekerheid. De klimaatverandering en de energietransitie vragen een belangrijke inhoudelijke vernieuwing van het ruimtelijk beleid. Het BRV introduceert het begrip ruimtelijke veerkracht om de schokbestendigheid meer centraal te zetten bij het maken van ruimtelijke beleidskeuzes. De ruimte zal meer en meer worden ingericht om bijvoorbeeld zware regenval en tijdelijke droogte of hitte als gevolg van klimaatverandering op te vangen. Het BRV maakt ook ruimtelijke keuzes die de energievraag helpen terugdringen, restenergie beter inzetbaar maakt en nieuwe vormen van energiewinning een goede plaats geeft in de ruimte. Ondernemen: van aanbodbeleid naar een projectmatige aanpak Het aanbodbeleid op lange termijn en het instrument van de ijzeren voorraad uit het RSV sluiten onvoldoende aan op de economische dynamiek. Het is voor veel ondernemingen nog altijd een uitdaging om vlot een adequate locatie te vinden ondanks de bestemmingsvoorraad van meer dan hectare bedrijventerrein. De aanpak en instrumenten uit het RSV worden daarom verlaten. Het BRV kiest voor een gebiedsgericht en kwalitatief aanbodbeheer waarbij een compleet aanbod van functionele bedrijventerreinen tot sterk verweven ruimtes beschikbaar is. Ondernemers krijgen zo binnen een pallet van interessante ruimtes meer keuzemogelijkheden om hun activiteiten te vestigen. Het Vlaams ruimtelijk beleid zorgt ervoor dat in gebieden afspraken worden gemaakt om de bestemmingsvoorraad te activeren, (her)bestemming mogelijk te maken en aan de hand van een projectmatige aanpak investeerders vlot te begeleiden naar een locatie die past binnen de gebiedsvisie. Het is een aanpak om noden van ondernemingen op korte termijn goed te capteren en te kanaliseren naar gebiedsprocessen. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 6

7 Monitoring: bestemmingsopvolging aanvullen met realisatiemonitoring Het RSV bevat een ruimtebegroting op basis waarvan taakstellingen op het vlak van bestemmingsoperaties worden opgevolgd. Deze meetwijze geeft een goede uitdrukking van de gewenste maatschappelijke evenwichten maar doet weinig recht aan de effectieve ruimtelijke ontwikkeling en de realisaties op het terrein. Er bestaat immers een de sterke discrepantie tussen bestemmingen en effectief gebruik. Het BRV neemt de bestaande ruimtebegroting daarom op in een bestemmingsmonitoring aangevuld met indicatoren die een monitoring van effectieve ruimtelijke ontwikkeling en realisaties mogelijk maakt. De monitoring waarborgt zo enerzijds het maatschappelijk evenwicht en zal anderzijds in staat zijn relevante actievelden voor het ruimtelijk beleid te detecteren. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 7

8 Deel 1: strategische visie 1 Ruimtelijke staat van Vlaanderen De ruimtelijke staat van Vlaanderen toont de ruimtelijke evoluties en hoe deze zich verhouden tot maatschappelijke uitdagingen op het vlak van klimaat, energie, demografie, globalisering, technologische innovatie, mobiliteit, biodiversiteit en voedselzekerheid. Het maakt inzichtelijk op welke krachtlijnen van het RSV het toekomstig ruimtelijk beleid kan voortbouwen en waar bijsturing aangewezen is. Het Groenboek BRV (2012) en het bijbehorend achtergronddocument geven een overzicht van de grote maatschappelijke uitdagingen (globalisering, demografie, mobiliteit, klimaat, energie, technologische innovatie, voedselzekerheid en biodiversiteit) en de nieuwe eisen die ze stellen aan de ruimte. De VMM laat in haar MIRA Toekomstverkenning (2014) ook zien hoe we de ruimtelijke organisatie kunnen aanpassen om Vlaanderen weerbaar te maken voor belangrijke langdurige veranderingsprocessen. Het zijn deze grote maatschappelijke uitdagingen die het vertrekpunt zijn om beleidsmatig verstandig om te gaan met de ruimtelijke toestand en ruimtelijke evoluties. 1.1 Transformatie van de bebouwde omgeving Steden zijn groeipolen De bevolking groeit in Vlaanderen van 6,4 naar 7,2 miljoen mensen en ook het aantal huishoudens blijft groeien. In Vlaanderen stijgt het aantal huishoudens met 10% in 2030 (ongeveer huishoudens) en met 19% in 2060 (ongeveer huishoudens) ten opzichte van Het aantal huishoudens in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest neemt toe met 9% in 2030 (ongeveer huishoudens) en met 13% in 2060 (ongeveer huishoudens), terwijl de bevolkingsgroei respectievelijk 10% en 14% bedraagt. 1 Beeld invoegen De groei komt in tegenstelling tot het verleden steeds meer samen in en rond de grote steden want deze hebben hogere natuurlijke aanwas en zijn migratiepoorten. 2 De stedelijke bevolking telt steeds meer jongeren, ouderen en jonge migranten. Het ruimtelijk beleid heeft vanaf midden jaren negentig bijgedragen aan de aantrekkingskracht en opleving van de steden. 1 Federaal Planbureau en FOD Economie (2015) 2 Coppens, T. et al (2014) Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 8

9 De steden zijn en blijven hefbomen voor economische groei en tewerkstelling en vormen daarmee een bron van welzijn voor gans Vlaanderen. Antwerpen, Gent en de Brusselse agglomeratie zijn internationaal zeer competitief. De verwachting is dat de toename van het aantal jobs in de maakindustrie vooral in stedelijke omgevingen terecht komt. Het aantal metropolitane functies waarover deze steden beschikken vinden we normaal gezien in Europese steden die twee tot drie maal zoveel inwoners tellen. 3 In het geval van de Vlaamse grote steden moet worden vermeld dat dit mede komt door de verspreide woonfunctie hierrond. Werkgelegenheidsdichtheid in 2002 Agglomeratie-index 10 km OOSTENDE BRUGGE ROESELARE KORTRIJK GENT SINT-NIKLAAS AALST ANTWERPEN MECHELEN LEUVEN BRUSSEL TURNHOUT GENK HASSELT Arbeidsplaatsen per km² > (25) 300 tot (41) 120 tot 300 (88) 50 tot 120 (133) 20 tot 50 (38) <20 (2) Vlaanderen: 147 Brussel: 3744 Wallonië: 53 Km De aanhoudende concentratie van bevolking en economische activiteit in stedelijke centra en de sterke spreiding rondom de stad zetten druk op de leefbaarheid van de verstedelijkte regio s door bijvoorbeeld de mobiliteitsdruk, gezondheidsrisico s of hitteoverlast in steden als gevolg van verstening. Beeld invoegen Suburbanisatie en toename ruimtebeslag houden aan De trend naar suburbanisatie houdt aan. Het zijn vooral jonge gezinnen die de stad verlaten. Het beleid van het RSV heeft deze trend niet ten volle kunnen keren. De bebouwde ruimte is sinds de start van de industriële revolutie sterk uitgebreid. Het ruimtebeslag in Vlaanderen bedraagt 33% (2015) en 14% van de ruimte is effectief verhard. Het ruimtebeslag neemt dagelijks met 6 hectare toe. Als deze trend aanhoudt, bedraagt het ruimtebeslag tegen ,5%. 4 Vlaanderen heeft een groot aanbod van bestemde maar niet benutte ruimte voor harde functies zoals wonen of industrie. De voorraad onbebouwde percelen voor wonen 5 bedroeg hectare in Grote delen van vooral de woonvoorraad zijn suboptimaal gelegen ten opzichte van de bestaande steden en dorpen, zoals woonlinten, waardoor initiatieven voor kernversterking ernstig bemoeilijkt worden. De voorraad onbenutte bedrijventerreinen buiten de poorten 6 bedroeg in 2014 ruim hectare. Deze voorraad is het gevolg van zowel ruimtevoorraden van bedrijven, scheefgroei tussen regionale vraag en aanbod als het bestaan van (juridische) belemmeringen om terreinen te activeren. Beeld invoegen 3 Meijers, E. (2013) 4 Van Broeck, L. (2014) 5 Ruimte Vlaanderen (2014) 6 Studiedienst Vlaamse Regering (2015) Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 9

10 Bebouwde ruimte heeft herontwikkelingskansen De bebouwde ruimte wordt meer en meer hergebruikt. Dat blijkt onder andere uit het stijgend aantal vergunningen voor renovatie. Jaarlijks komt ongeveer 2% van het ruimtebeslag beschikbaar voor hergebruik. Tot 2050 gaat het over hectare. 7 De verwachting is dat vooral in havengebieden, bedrijventerreinen en woonwijken initiatieven voor herontwikkeling zullen worden opgestart. Grote delen van het (woon)patrimonium zijn verouderd en voldoen niet aan de huidige woonwensen of eisen op het vlak van energieverbruik. Deze discrepantie is ook steeds meer zichtbaar in dorpskernen. De trend naar intensiever ruimtegebruik is mede dankzij het RSV ingezet. De gemiddelde kavelgrootte is bijvoorbeeld in de periode van 614m² naar 508m² geëvolueerd. 8 De residentiele voetafdruk blijft hoog in vergelijking met andere Europese verstedelijkte regio s. 9 Verkavelingen rond steden en dorpen hebben lage bevolkingsdichtdichtheden. Herontwikkeling biedt dus mogelijkheden om het bestaand ruimtebeslag beter te benutten Bewonersintensiteit aantal inwoners per hectare ruimtebeslag De sterk centraal georganiseerde energieproductie evolueert naar een nieuw evenwicht met meer kleinschalige hernieuwbare energie-installaties. De grens tussen producent en consument vervaagt omdat steeds meer mensen ook energie aanbieden op het netwerk. De variatie en fragmentatie van landschappen biedt mogelijkheden voor verschillende vormen van lokale energieopwekking en het tot stand brengen van lokale energiekringlopen. 10 Beeld invoegen Dynamiek geeft kracht aan het platteland Het platteland heeft een sterke lokale economische dynamiek ter hoogte van kernen, bedrijventerreinen en kleinhandelslinten en op perifeer gelegen plaatsen langs invalswegen en in vrijstaande hoeves. De Beeld invoegen 7 TRITEL & AMRP (2012) 8 De Decker, P. (2010) 9 VITO (2014) 10 AWB, et al (2013) Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 10

11 ondernemingsgraad is er met 12,7% bijzonder hoog. 11 De stad is op het Vlaams platteland nooit ver weg waardoor op de stad georiënteerd ondernemerschap ontstaat. Korte-keten-landbouw maar ook zelfstandige activiteiten (ICT, consultants, architecten, ) zijn, hetzij nog beperkt, in opmars. 12 De druk op de open ruimte in het platteland neemt toe. Economische activiteiten verdwijnen uit de dorpskernen. Het platteland kent ook veel spontane transformaties in ruimtes die daarvoor oorspronkelijk niet bedoeld zijn. De ruimte raakt versnipperd en kent bijgevolg mobiliteitsdruk. 13 Beeld invoegen Beeld invoegen 1.2 Transformatie van de open ruimte Open ruimte heeft toekomstwaarde Vlaanderen beschikt over grote aaneengesloten open ruimtegebieden. De landbouwsector is een belangrijke beheerder van die gebieden. Strategische aaneengesloten landbouwcultuurgronden groter dan 100 ha (kaart) situeren zich vooral in het westelijk deel van Vlaanderen, de noordelijke Kempen en Haspengouw. 14 Robuuste open ruimtes zijn belangrijk voor de opvang van de gevolgen van klimaatverandering en voor de instandhouding van plant- en diersoorten omdat ze een voldoende grote leefruimte bieden. De verbindingen zijn essentieel voor soortenmigratie. Open ruimte is ook belangrijk voor de opvang en berging van (drink)water. Beeld invoegen Vele kleine open ruimtes bieden ademruimte Vlaanderen heeft veel kleine open ruimtes vooral in het centraal verstedelijkt deel. De ruimtes worden gebruikt voor voedselproductie, natuur en stedelijkrecreatieve doeleinden. De kleine open ruimtes zijn functioneel voor de opvang van regenwater en het voorkomen van overstromingen bij hevige regenval. Ze bieden ook verkoeling bij hitte in verstedelijkte omgevingen Studiedienst van de Vlaamse Regering (2011) 12 KU Leuven & Antea Group (2013) 13 KU Leuven & Antea Group (2013) 14 KU Leuven & Antea Group (2013) 15 Alterra Wageningen UR (2012) Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 11

12 Open ruimte meer divers gebruikt Grote delen van de open ruimte dienen een ruimer wordend pakket van maatschappelijke diensten als gevolg van vragen naar hernieuwbare energie, landschapsbeleving en behoud van biodiversiteit. 16 Open ruimte wordt meer en meer gemeenschappelijk gebruikt voor voedselproductie enerzijds en biodiversiteit, recreatie water- en energiewinning anderzijds. Projectmatig bestaat er animo om het diverse gebruik ruimtelijk invulling te geven bijvoorbeeld door landbouwers die bomenrijen en heggen aanleggen en onderhouden. Beeld invoegen Verstedelijkingsdruk beperkt de draagkracht van open-ruimte-gebieden. Fenomenen als vertuining en verpaarding van landbouwgronden zijn vooral voelbaar in de sterk verstedelijkte regio s in centraal Vlaanderen. 17 De (stedelijke) bevolking stelt gelijktijdig steeds hogere eisen aan de kwaliteit van de open ruimte. Het aantal niet-agrarische activiteiten in het landbouwgebied neemt toe. Niet-agrarische economische activiteiten vestigen zich vaak in leegstaande hoeves en verlaten landbouwgebouwen en hebben een soms impact op het grondgebruik en de dynamiek in de open ruimte. Het beleidsmatig kader maakt het benutten van bepaalde kansen uit deze dynamiek soms onmogelijk Ruimtelijke samenhang Vlaanderen is een onderdeel van de Europese ruimte De samenhang binnen de Europese ruimte versterkt. Reistijden verkorten. Grotere zones ontwikkelen zich tot socio-economisch functionele gehelen. 19 Vlaanderen functioneert onder andere door investeringen in het HST-netwerk meer en meer als onderdeel van de Noordwest-Europese delta. 16 ILVO & KU Leuven (2015) 17 KU Leuven (2009) 18 Verhoeve, A. (2015) 19 Spiekermann & Wegener (2006) Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 12

13 Grote toegangspoorten en concentratiezones hangen samen Vlaanderen beschikt over sterke internationale toegangspoorten (luchthaven Brussel Nationaal, HSTstations, zeehavens) en concentraties van bevolking, economische activiteit en internationale voorzieningen die via een internationaal ingebed vervoersnetwerk verbonden zijn. De interactie tussen die plekken is sterk en de functionele samenhang groot. Beeld invoegen Het centraal deel van Vlaanderen is grotendeels onderdeel van een samenhangende metropolitane arbeidsmarkt in centraal België. Landelijke en voorstedelijke gemeenten maken hier ook deel vanuit. Deze arbeidsmarkt kent uitlopers richting Brugge, Kortrijk-Rijsel en Hasselt-Genk. 20 Economische activiteiten verbonden aan de havens zoeken steeds vaker ruimte in het achterland maar transport- en distributieactiviteiten komen er verspreid voor. Beeld invoegen De concentratiegebieden rond Antwerpen en Brussel in het bijzonder ondergaan een grote mobiliteitsdruk. Functionele regio s bestaan Functionele stedelijke regio s ontstaan waarin stadscentra samen met wijken en dorpskernen functioneren als één stad. 21 De reistijd van minuten die mensen gemiddeld per dag besteden aan verplaatsingen tussen hun woning, werkplek en voorzieningen is als constante richtinggevend voor de omvang van een regio. Op het platteland maken mensen gebruik van werkplekken en regionale voorzieningen in verschillende steden en dorpen. Beeld invoegen 20 Van Meeteren (2013) 21 OESO (2013) en SUM Research (2013) Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 13

14 Woningmarkten functioneren als gevolg van verhuiswensen van gezinnen in veruit de meeste gevallen op een bovengemeentelijk schaalniveau. Bedrijven kennen een gelijkaardig regionaal verhuispatroon. Stedelijke centra hangen niet alleen samen met hun rand maar onderhouden economische, sociale en ecologische relaties met hun ruime omgeving, ook tot op het platteland. 22 Het beleidsmatig onderscheid in het RSV tussen stad en buitengebied en de toepassing ervan via afbakeningsprocessen maken het moeilijk met die samenhang om te gaan. Beeld invoegen 1.4 Realisatiegerichte gebiedswerking De ruimtelijke beleidsvoering is in verandering om een adequaat antwoord te kunnen blijven bieden op maatschappelijke vraagstukken. Ruimtelijke ontwikkeling is steeds meer een kwestie van bestaande ruimtes geschikt te maken voor nieuwe noden in plaats van bestemmingswijzigingen doorvoeren om nederzettingen uit te breiden met bijkomende industriezones, woonzones en wegen. Het grote verschil tussen bestemde oppervlakte voor een functie en het effectieve ruimtegebruik duidt erop dat het bestemmingsinstrument soms noodzakelijk maar vaak niet voldoende is om tot realisaties te komen. De aanpak om ruimtes te transformeren verbetert voortdurend, onder andere door de vereenvoudiging van regelgeving en procedures en de introductie van nieuwe stedenbouwkundige en landschapsconcepten. De sterke betrokkenheid van veel actoren en de vraag naar rechtszekerheid blijven echter een uitdaging om complexe transformaties te realiseren. De gebiedsgerichte aanpak waarbij lokale maatschappelijke actoren van onderop meedoen aan het uittekenen van een ruimtelijk ontwikkelingsbeleid is in opmars. Deze positieve evolutie draagt niet alleen bij aan het bewerkstelligen van draagvlak maar maakt het ook mogelijk om vanuit ruimtelijk functioneel oogpunt samenhangende ontwikkelingsprogramma s te formuleren. Referenties Alterra Wageningen UR (2012), Met ruimtelijk beleid naar een klimaatbestendig Vlaanderen, in opdracht van Ruimte Vlaanderen, Wageningen-Brussel AWB, J. Boeijenga, B. Vink, LIST/GRAU, H+N+S (2013), Visievorming en conceptontwikkeling voor het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, in opdracht van Ruimte Vlaanderen. Coppens, T. et al (2014), Strategische allianties en territoriale pacten voor een duurzame Vlaamse ruimte: visie van het expertenforum Ruimte Vlaanderen, Gent: Academia Press De Decker, P. (2010), Ruimte voor wonen: trends en uitdagingen, Garant Federaal Planbureau & FOD Economie (2015) Bevolkingsvooruitzichten , Brussel 22 ILVO & KU Leuven (2015) Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 14

15 ILVO & K.U.Leuven (2015), Brussel als kans win-wins voor het Pajottenland op vlak van landbouw, kernversterking en recreatie, in opdracht van Ruimte Vlaanderen, Brussel K.U. Leuven (2009), Verspreiding, ruimtelijke associaties en morfologie van het tuincomplex in Vlaanderen, Heverlee: Steunpunt Ruimte en Wonen KU Leuven en Antea Group (2013), Evaluatie van de drukfactoren in agrarische gebieden en opstellen van een ruimtelijk afwegingskader voor niet-agrarische transformaties, in opdracht van Ruimte Vlaanderen, Brussel Meijers, E. (2013), Metropolitane Functies in Metropool Vlaanderen, OTB Research in opdracht van Ruimte Vlaanderen, Brussel Ruimte Vlaanderen (2012), Groenboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen: Vlaanderen in 2050: mensenmaat in een metropool?, Ruimte Vlaanderen, Brussel Spiekermann & Wegener (2006), ESPON 2006 Programme, Project SUM Research (2013), Stedenstructuur Vlaanderen, Onderzoeksopdracht in kader van het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, Brussel TRITEL & AMRP (2012), Slim ruimtegebruik door hergebruik en omkeerbaar ruimtegebruik, in opdracht van het departement RWO, Brussel Van Broeck, L. (2014), Expertenadvies sensibilisering bouwcultuur en ruimtelijk rendement, in opdracht van Vlaamse Overheid Ruimte Vlaanderen, Brussel Van Meeteren, M., Boussauw, K., De Kool, D. & Ronse, W. (2013), Rapport WP1. Het Vlaams gewest als polycentrisch ruimte: van semantiek tot toepassing, Steunpunt Ruimte in opdracht van de Vlaamse overheid, Brussel Verhoeve, A. (2015) Revealing the use of Farms and Farmland by Non-Agricultural Economic Activities, The case of Flanders, ILVO- KU Leuven - U Gent, Gent VITO (2014), Eindrapport Verklarende factoren in de evolutie van het ruimtebeslag, in opdracht van Ruimte Vlaanderen, Brussel VMM (2014), Megatrends: ingrijpend, maar ook ongrijpbaar?, MIRA Toekomstverkenningen, Brussel Studiedienst van de Vlaamse Regering (2011), VRIND, Vlaamse Regionale Indicatoren, Vlaamse overheid, Brussel Studiedienst van de Vlaamse Regering (2015), VRIND, Vlaamse Regionale Indicatoren, Vlaamse overheid, Brussel OESO (2013), Definition of Functional Urban Areas (FUA) for the OECD metropolitan database, OECD, Parijs Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 15

16 2 Perspectief voor de toekomst Het perspectief voor de toekomst schetst het beeld naar welk Vlaanderen de Vlaamse Regering samen met alle bij de ruimtelijke ontwikkeling betrokken partners maatschappelijk en ruimtelijk wenst te evolueren. De ruimtelijke visie vertrekt van een evenwichtige ontwikkeling om (1) de metropolitane allure te versterken, (2) de mensenmaat in de ruimte te koesteren en (3) de veerkracht van de ruimte te verhogen. Vlaanderen is in 2050 een innovatieve regio van wereldformaat waar mensen zich thuis voelen en elkaar kunnen ontmoeten. Het is een veerkrachtige ruimte die ondanks de mondiale grilligheden waar het Vlaams beleid weinig vat op heeft (klimaatverandering, energie- en voedselvoorraden, demografie, globalisering) maatschappelijke ontwikkeling mogelijk maakt. Vlaanderen heeft in 2050 een efficiënte ruimtelijke organisatie. Mensen kunnen te voet of met de fiets naar hun werk en kunnen gebruik maken van basisvoorzieningen in hun directe leefomgeving. Of mensen hebben de keuze om zich met hoogwaardig collectief vervoer (rail of wagen) vlot te verplaatsen naar grotere voorzieningen in een kern even verderop. De ruimtelijke organisatie draagt zo bij aan mobiliteitsbeheersing en energiezuinigheid. Delen van de bebouwde ruimte die goed gelegen zijn maar vandaag nog onderbenut of verouderd zijn, zijn omgetoverd tot gemengde kernen om te wonen en te werken. We vinden er de nieuwe woningen en innovatieve woonvormen die als gevolg van demografische veranderingen zoals groei of gezinsverdunning vanuit de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes gebouwd moeten worden. Het brede pallet aan woonomgevingen zoals stadswijken en dorpskernen bieden hoge levenskwaliteit. Technologische ontwikkelingen (mobiliteit, bouw, ) zijn aangewend om het publiek domein innovatief en op mensenmaat in te richten. Het bebouwd patrimonium is energiezuinig en energieoverschotten van de ene functie kunnen gemakkelijk ingezet worden voor een andere functie. Groen en natuur zijn volop aanwezig in de bebouwde omgeving en de verharding is beperkt. Overstromingen zijn teruggedrongen. Het blijft zo aangenaam leven ondanks de hevige regenval en warme periodes die de klimaatverandering met zich meebrengt. Het welzijn en de gezondheid van kinderen en volwassenen zijn gewaarborgd doordat verplaatsingen te voet of met de fiets in de stad of het dorp vanzelfsprekend zijn. Vlaanderen beschikt in 2050 over een robuuste en multifunctioneel ingerichte open ruimte versterkt door een fijnmazig groenblauw netwerk. De strategische voorraden van die bepaalde monofunctionele open ruimten bieden, zijn bewaard. De ruimte biedt zo noodzakelijke maatschappelijke diensten zoals voedsel, (drink)water, klimaatregulering, schone lucht, biodiversiteit en landschapsbeleving. Door maximaal in te zetten op herontwikkeling van bestaande wijken en dorpen is de druk op de open ruimte verdwenen. Het ritme van het bijkomend ruimteslag is stelselmatig teruggebracht. Het platteland kenmerkt zich door grote aaneengesloten open ruimten en sterke dorpskernen. Essentiële openruimtefuncties hebben toekomstperspectief doordat ruimtelijke barrières zoals woonlinten en infrastructuren gericht zijn weggenomen en de versnippering actief is teruggedrongen. Stad en platteland functioneren in symbiose. Het netwerk van waterlopen en natuurlijke structuren doorheen open en verstedelijkte ruimte is ingericht met het oog op waterbeheer, voedselproductie, Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 16

17 biodiversiteitsbehoud, gezond water en lucht, beleving en recreatie. Het platteland geeft een meerwaarde aan de steden, bijvoorbeeld door in de nabijheid voedsel te produceren. De stad geeft op haar beurt een meerwaarde aan het platteland bijvoorbeeld door voorzieningen te dragen. De steden en dorpen bieden samen een gevarieerd pallet van interessante woon- en leefomgevingen. Het winnen van hernieuwbare energie heeft voldoende en adequaat plaats gevonden in de ruimte. De ruimte is in 2050 geheel vernieuwd. Maatschappelijke behoeften hebben hoofdzakelijk een plaats gevonden doordat de vandaag bebouwde ruimte is vernieuwd en hergebruikt. De vernieuwde ruimte maken we samen. Overheden, ontwikkelaars en investeerders, het maatschappelijk middenveld en burgers werken intensief samen om via gebiedsontwikkeling de transformaties in de ruimte te realiseren. Het Vlaams ruimtelijk beleid duidt ontwikkelingskansen en schept de juiste condities. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 17

18 3 Ruimtelijke ontwikkelingsprincipes De ruimtelijke ontwikkelingsprincipes vormen de basis om maatschappelijke ruimtevragen een plaats te geven. De motivatie van ruimtelijke keuzes gebeurt door de set principes als geheel evenwichtig en in onderling verband toe te passen. Het leveren van kwalitatief maatwerk staat voorop en het is dus niet de bedoeling om op basis van één enkel principe ontwikkelingsalternatieven uit te kunnen sluiten. Kwalitatief maatwerk vereist wel een transparante motivatie over wijze hoe met elk van de principes is omgegaan in het ruimtelijke keuzeproces. De ruimtelijke ontwikkelingsprincipes zijn bepalend voor het eigen ruimtelijk handelen van de Vlaamse overheid en de basis waar vanuit het Vlaams ruimtelijk beleid haar partners tegemoet zal treden en vernieuwing promoot. 3.1 Meer doen met minder ruimte Ruimtelijk rendement verhogen A. Het huidige ruimtebeslag beter gebruiken Ruimtelijk rendement is de mate waarin het ruimtebeslag gebruikt wordt voor maatschappelijke doeleinden. Het genereren van hoger ruimtelijk rendement gebeurt door meer activiteiten op eenzelfde oppervlakte te organiseren zonder afbreuk te doen aan de leefkwaliteit. De ontwikkeling van woningen, werkplekken, voorzieningen en infrastructuren gebeurt door bestaande bebouwde ruimtes te transformeren waar het kan en minder door open en onbebouwde ruimte in te nemen. De ruimtelijke organisatie zal versterken door het ruimtelijk rendement te verhogen op de best gelegen plaatsen via het toepassen van de principes rond samenhang en leefkwaliteit. Het verhogen van het ruimtelijk rendement is de basis voor een veranderingstraject waarbij de noodzaak tot ruimtelijk uitbreiden en dus de structurele druk op de open ruimte stilaan kan verdwijnen. Ruimtelijke ontwikkeling richt zich op een gebieds-specifiek ruimtelijk rendement in zowel het bestaande ruimtebeslag als in de nog te bebouwen delen van het huidige of toekomstige juridisch aanbod. Ruimtelijke principes Ruimtelijk rendement verhogen in het huidig ruimtebeslag met een zorgvuldig ruimtegebruik Nieuwe ruimte-behoevende maatschappelijke ontwikkelingen krijgen zoveel mogelijk een plaats binnen het huidige ruimtebeslag. Het verhogen van het ruimtelijk rendement resulteert in een beter of hernieuwd gebruik van al ingenomen ruimte. Ruimtelijke projecten voorzien in een verhoging van het ruimtelijk rendement door een geschikte combinatie van intensivering, verweving, hergebruik en tijdelijk ruimtegebruik. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 18

19 Intensivering Intensivering is het verhogen van het aantal activiteiten binnen dezelfde oppervlakte. Ruimtelijke ingrepen zoals verdichten, stapelen, ondergronds bouwen en collectieve woon- en werkvormen kunnen intensivering bevorderen. Verweving Verweving is het samenbrengen van verschillende activiteiten in dezelfde ruimte. Activiteiten mogen elkaar niet in de weg staan en de hoofdfunctie is gegarandeerd. Verweving kan een ruimte gelijktijdig of op verschillende momenten gebruiken voor meerdere activiteiten. Hergebruik Hergebruik is het opnieuw benutten van bestaande terreinen, gebouwen en constructies die bijna niet meer worden gebruikt. Hergebruik betreft zowel renovatie en sloop- en nieuwbouwopgaven van vandaag. Kansen vanuit bodemsanering worden benut. Tijdelijk ruimtegebruik Tijdelijk ruimtegebruik is het toelaten van activiteiten in een ruimte die is bedoeld voor andere doeleinden op een ander of later moment. De voorlopige activiteit mag een toekomstig ander gebruik niet hypothekeren en is dus omkeerbaar. Het is nodig om te anticiperen op toekomstig ander gebruik bij nieuwbouw en constructies aanpasbaar of verplaatsbaar te ontwerpen zodat het gebruik ervan doorheen de tijd kan veranderen. Rendementsverhoging met maatwerk voor leefkwaliteit en verhardingsbeperking Het verhogen van het ruimtelijk rendement mag de leefkwaliteit (gezondheid, welzijn, publieke ruimte, energieefficiëntie) niet aantasten. Het aandeel van verharding, ook binnen het ruimtebeslag, moet beperkt blijven. Ruimtelijk rendement is geen absoluut gegeven en vereist maatwerk voor de plaatselijke omgeving. Rendementskansen zijn locatieafhankelijk De kansen voor rendementsverhoging hangen af van de ligging in het systeem van collectieve vervoersstromen, de nabijheid van voorzieningen en de ligging ten opzichte van de open ruimte en groenblauwe aders. Waar rendementskansen gering zijn, kan dit ook leiden tot verlaging van het ruimtelijk rendement. Het Vlaams ruimtelijk beleid schept de juiste condities om functies zoals wonen, bedrijvigheid, voorzieningen of infrastructuur steeds meer op te vangen binnen het bestaand ruimtebeslag. Dit gebeurt door permanent in te zetten op onder meer het vereenvoudigen van regelgeving, het aanreiken van instrumenten alsook de kennis om deze effectief in te zetten of het aanreiken van innovatieve stedenbouwkundige oplossingen. De ontwikkeling van hoog-dynamische toeristisch-recreatieve infrastructuur gebeurt de rendementsprincipes. Infrastructuur zoals golfterreinen, vakantieparken, sportvliegvelden of terreinen voor lawaaisport hebben immers vaak een groot ruimtebeslag en creëren veel dynamiek naar hun omgeving. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 19

20 B. Het bijkomend ruimtebeslag stelselmatig verminderen met marge voor gerichte uitbreiding Het Vlaams ruimtelijk beleid trekt een veranderingstraject op gang om het bestaand ruimtebeslag steeds beter en intensiever te gebruiken en de druk op de open ruimte te verminderen zodat een belangrijk deel van de ruimte gevrijwaard blijft van ruimtebeslag. Het streven is uiteindelijk te komen tot een stabiel evenwicht tussen het aandeel bebouwde en onbebouwde zonder uit het oog te verliezen dat maatschappelijke activiteiten soms eenvoudigweg ruimte-inname vereisen. Het RSV heeft kwantitatieve verbintenissen voor bestemmingen vastgelegd die gelden als uitgangspunt voor het veranderingstraject: - Het ruimtelijk beleid voorziet voldoende ruimte voor bestemmingen, gedomineerd door ruimtebeslag. Het maximum voor deze bestemmingen (wonen, werken, recreatie en voorzieningen) bedraagt ha. Dit geeft marge voor lopende en moeilijk te voorspellen ontwikkelingen. - Het veiligstellen van strategische openruimtevoorraden en het evenwicht bereiken binnen de bestemmingen, niet gedomineerd door ruimtebeslag. Het evenwicht is: landbouw (minimaal ha), natuur, bos en andere open ruimte bestemmingen (minimaal ha). - Binnen alle bestemmingen zullen verweving en multifunctioneel gebruik gefaciliteerd worden, zonder hierbij afbreuk te doen aan het monofunctioneel karakter van bestemde strategische openruimtevoorraden. Dat geldt vooral voor verweving van water, biodiversiteit en energie in alle bestemmingen. Voor bestemmingen die niet door ruimtegebruik gedomineerd zijn, doet dat geen afbreuk aan de beoogde evenwichten tussen de ruimtegebruikers. De verweving tussen ruimtegebruikers (zoals wonen, werken, recreatie en voorzieningen) leidt tot één kwantitatief pakket voor bestemmingen die door ruimtebeslag worden gedomineerd. Het ruimtelijk beleid op elk beleidsniveau heeft als opdracht niet-ingevulde bestemmingszones voor functies zoals wonen, werken, recreatie, voorzieningen regelmatig te evalueren in relatie tot de ligging (ruimtelijke principes voor samenhang) en de maatschappelijke ruimtevraag. De evaluatie dient als basis om acties te ondernemen om overtollig en slecht gelegen juridisch aanbod te neutraliseren teneinde onoordeelkundig bijkomend ruimtebeslag te voorkomen. De monitoring van bestemmingen zal worden uitgebreid met elementen van het feitelijk ruimtegebruik. De Vlaamse overheid monitort daarom ruimtegebruiksprincipes op vlak van ruimtebeslag, intensivering, verweving en hergebruik. De beleidskaders zullen operationele streefwaarden omvatten ten aanzien van het aandeel ruimtebeslag en verharding per bestemmingscategorie. Ruimtelijke principes Evenwicht waarborgen tussen ruimtelijk uitbreiden en rendementsverhoging Ruimtelijk uitbreiden kan in functie van een aangetoonde maatschappelijke ruimtevraag en wanneer hiervoor redelijke alternatieven via rendementsverhoging van het bestaande ruimtebeslag niet toereikend zijn. De uitbreiding gebeurt op een goed gelegen locatie (door ontwikkeling vanuit samenhang) en rekening houdend met het evenwicht binnen de bestemmingen. De uitbreiding zelf realiseert een state of the art op het vlak van ruimtelijk rendement. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 20

21 3.1.2 Multifunctioneel ruimtegebruik en verweving A. Robuuste, veerkrachtige en multifunctionele open ruimte De realisatie van een robuuste, veerkrachtige en multifunctionele open ruimte is nodig om veranderingen op het vlak van klimaatverandering op te kunnen vangen. Dat vraagt grotere en beter aaneengesloten openruimtegebieden waarbinnen de structuurbepalende functies landbouw, natuur en water goed kunnen blijven functioneren. Rivier- en beekvalleien krijgen meer bewegingsruimte en het fysisch systeem is bepalend voor ruimtelijke ontwikkelingen. Een multifunctionele inrichting van de open ruimte moet zorgen voor de realisatie van de doelstellingen van het integraal waterbeheer, het behoud van landschappelijke kwaliteiten, het versterken van ecologische infrastructuren en een toeristisch-recreatief medegebruik op maat van de draagkracht van de ruimte. Een geïntegreerde en gebiedsgericht aanpak zorgt ervoor dat de verweving van openruimtefuncties nieuwe vormen van samenwerking én maatschappelijke meerwaarde oplevert. Inrichtingsprojecten zorgen voor duurzaam ruimtegebruik en een verbetering van het economisch en ecologisch functioneren van de open ruimte. Ruimtelijke principes Multifunctionaliteit als basishouding voor de ontwikkeling van de open ruimte Gebiedsontwikkeling omvat een geïntegreerd beleid voor de open ruimte waarbij landschappelijke identiteit, ruimtelijke kwaliteit en biodiversiteit voorop staan. Multifunctionaliteit is gericht op een verantwoorde verweving van openruimtefuncties en ruimtegebruiken waarbij het functioneren van de hoofdfuncties landbouw, natuur of water niet in het gedrang komt en de ruimtelijke draagkracht niet overschreden wordt. Schaarser wordende ruimte kan op die manier gedeeld worden tussen recreatie, toerisme, natuurbehoud, landschapszorg, erfgoedbeleving en voedsel- en energieproductie. Monofunctionele strategische openruimtevoorraden veilig stellen De strategische openruimtevoorraden voor voedselzekerheid en biodiversiteit blijven veiliggesteld. Het functioneren van landbouw of natuur vereist soms een eerder monofunctioneel ontwikkelingsperspectief. De multifunctionele aspiraties schikken zich hiernaar zodat het risico tot uithollen van de strategische voorraden maximaal wordt vermeden. Dynamiek recreatief medegebruik afstemmen op de hoofdfunctie Uitgangspunt bij de ontwikkeling van toeristisch-recreatieve activiteiten in de open ruimte is het recreatief medegebruik met respect voor de draagkracht van het gebied. Een doordachte spreiding houdt rekening met de kwetsbaarheid van natuur- en landbouwgebieden en een functionele integratie zorgt voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit en de beleefbaarheid van waardevolle landschappen. Gebiedsgerichte samenwerkingsverbanden zoals regionale landschappen zorgen voor samenhang in ontwikkelingen en het behoud van streekidentiteit. Ontwikkelingen benutten voor versterken duurzaamheid en leefkwaliteit Ruimtelijk rendementsverhoging of bijkomend ruimtebeslag in de open ruimte mogen de waarden en kwaliteiten van het gebied niet aantasten. Dergelijke ontwikkelingen moeten passen binnen de ontwikkelingsrichting die voor een gebied is uitgezet en worden gekoppeld aan de realisatie van maatschappelijke doelen voor duurzaamheid en leefkwaliteit. Ze gaan zuinig en zorgvuldig om met de ruimte en de kwaliteiten van het gebied. B. Functies bundelen en verweven in het ruimtebeslag Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 21

22 Het bundelen en verweven van functies is in veel gevallen belangrijk voor de ontwikkeling binnen het ruimtebeslag. Het samenbrengen van verschillende activiteiten is belangrijk om verplaatsingen te voet of met de fiets te bevorderen. De aanwezigheid van voorzieningen en economische activiteiten in wijken en dorpskernen moet bijdragen aan de levendigheid en economische vitaliteit. Het realiseren van een sterke groenblauwe dooradering in het ruimtebeslag is een belangrijke opgave. Ze zorgen niet alleen voor een verhoging van de leefkwaliteit en de beleving, ze spelen ook een rol op het vlak van waterberging, klimaatregeling en luchtzuivering en het sluiten van kringlopen. De kansen om vanuit ontwikkelingen die winst genereren investeringen te financieren die bijdragen aan de leefkwaliteit worden benut. Het is hiervoor nodig om meer aan te sturen op publiek-private constructies en een nieuwe kijk op financiële stromen. Ruimtelijke principes Verweven waar het kan, scheiden waar het moet De bebouwde ruimte ontwikkelt zich bij voorkeur verweven en brengt functies zoals wonen, werken, voorzieningen, energiewinning, groen en water samen. Verweving, zoals het integreren van kleine ondernemingen in de woonkern, gebeurt vanuit de gedachte dat functies elkaar versterken en zo maatschappelijke meerwaarde creëren. Er zijn risicovolle activiteiten zoals SEVESO-bedrijven of bepaalde vormen van energiewinning, die zich niet of zeer beperkt laten verweven. Hier geldt het principe: scheiden waar het moet. Scheiden is ook de beste oplossing voor hinderende activiteiten die te veel milderende maatregelen naar de directe omgeving vereisen. Ruimtevragen voor niet-verweefbare activiteiten vormen een eigen opgave in ruimtelijke ontwikkelingsprogramma s. Hoog-dynamische ontwikkelingen zijn uitgesloten in de open ruimte om het duurzaam functioneren van de functies landbouw, natuur en bos te borgen en de mobiliteitsvraag te beheersen. Ruimte voor hergebruik op maat van de draagkracht Een verdere groei van linten en verspreide bebouwing is niet aanvaardbaar. De dynamiek die uitgaat van bestaande verspreide bebouwing mag de draagkracht van de open ruimte niet overschrijden. Woon- en werkfuncties in bestaande bebouwing in openruimtebestemmingen kunnen enkel toegelaten worden als dat (1) de draagkracht van het landbouw-, natuur- of bosgebied niet overschrijdt, (2) geen nieuwe mobiliteitsdruk genereert en (3) geen bijkomende verharding of ruimtebeslag tot gevolg heeft. 3.2 Ontwikkelen vanuit samenhang Samenhangende steden en dorpen Het ruimtelijk beleid zet in op een samenhangende en evenwichtige ontwikkeling van woongelegenheden, werkplekken en voorzieningen door ze te koppelen aan collectieve vervoersstromen en bestaande concentraties van voorzieningen. Dat gebeurt maximaal door het ruimtelijk rendement te verhogen en kernen te versterken. Samenhangende ontwikkeling heeft als doel de multimodale toegankelijkheid en nabijheid van werkplekken en voorzieningen te bevorderen en zo ruimtelijke condities te scheppen voor mobiliteitsbeheersing, emissiereductie en logistieke en energie-efficiëntie. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 22

23 Ruimtelijke principes Knooppuntwaarde en voorzieningenniveau bepalen ontwikkelingsmogelijkheden De knooppuntwaarde en het voorzieningenniveau van een kern bepalen de ontwikkelingsmogelijkheden van een kern, zoals de uitbreidingsmogelijkheden, de streefwaarden voor ruimtelijk rendement, het type en mix van activiteiten (wonen, werken, voorzieningen). De knooppuntwaarde en het voorzieningenniveau van een kern kunnen doorheen de tijd veranderen. A. Ontwikkelen op knooppunten van collectieve vervoersstromen De knooppunten met een voldoende knooppuntwaarde in het systeem van collectieve vervoersstromen vormen de basis voor nieuwe ontwikkelingen. Het fijnmazig railnetwerk (trein, metro, tram en mogelijks andere vaste infrastructuren) vormt de robuuste basis voor ruimtelijke ontwikkeling van personenvervoer-gebonden activiteiten in regio s met een stedelijk karakter. Het bestaand railnetwerk zal de komende decennia blijven bestaan, al dan niet in een technologisch geëvolueerd voorkomen, en gericht worden uitgebreid. Het railnetwerk is vandaag het collectief vervoerssysteem met de hoogste capaciteit om op stedelijkregionaal niveau grote aantallen personen te verplaatsen. Het is bovendien het beste systeem in functie van gezondheid en ruimte-inname. De (her)ontwikkeling van kernen gebeurt daarom waar mogelijk rond knooppunten in het railnetwerk. Ruimtelijke activiteiten die weinig personenvervoer genereren kunnen ook op andere plaatsen ontwikkelen. Het voorzieningenniveau en de ligging in het collectief vervoersysteem (waaronder ook stamlijnen voor openbaar vervoer) zijn richtinggevend bij de keuze van te ontwikkelen kernen in regio s met landelijk karakter. Knooppunten voor personenvervoer en hun globaal ontwikkelingsperspectief Internationaal knooppunten Ruimte maken voor kenniseconomie, toerisme, Internationaal uitstekend bereikbare knooppunten metropolitaan leven en wonen (opvangen zoals de luchthaven Brussel Nationaal (Zaventem), bevolkingsgroei door migratie) HST-stations Metropolitane knooppunten Vanuit heel Vlaanderen en haar directe omgeving uitstekend multimodaal bereikbare knooppunten en die dienen als toegangspoort tot een regio met stedelijk karakter Stedelijk-regionale knooppunten Knooppunten voor interne collectieve vervoersontsluiting in de regio met stedelijk karakter Landelijk-regionale knooppunten Knooppunten voor interne ontsluiting in de regio s met landelijk karakter Ruimte maken voor gemengde leefomgevingen met hoog rendement (wonen, werken, voorzieningen, ) (opvangen bevolkingsgroei door migratie) Ruimte maken voor gemengde leefomgevingen met behoorlijk rendement (wonen, werken, voorzieningen, ) Ruimte maken voor gemengde leefomgevingen met gepast rendement (wonen, werken, voorzieningen, ) (opvangen regionale demografische evolutie) Ruimtelijke principes De knooppuntwaarde bepaalt de afstand voor ontwikkelingen De hoogte van de knooppuntwaarde bepaalt binnen welke afstand tot het knooppunt ontwikkelingen mogelijk zijn. Bij een lage knooppuntwaarde zijn ontwikkelingen slechts binnen een beperktere afstand van het knooppunt mogelijk. Bij een hoge knooppuntwaarde (bv. internationaal knooppunt) zijn ontwikkelingen binnen een grotere afstand van het knooppunt mogelijk. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 23

24 Internationale bereikbaarheid waarborgen Internationaal aantrekkelijke plekken of voorzieningen, zoals voor toerisme of de kenniseconomie, worden ontwikkeld in de nabijheid van internationale knooppunten of moeten van daaruit voldoende vlot bereikbaar zijn. Om de internationale bereikbaarheid verder te borgen worden ingrepen die nefast zijn voor de snelle reistijden tussen de hoogste niveaus van knooppunten (bv. bijkomende stopplaatsen die de snelheid van een treinverbinding doen dalen) voorkomen. B. Ontwikkelen op basis van het bestaande voorzieningenniveau Het voorzieningenniveau bepaalt ook de ontwikkelingsmogelijkheden van een plek. De nabijheid en bereikbaarheid van een voorzieningenmix bepaalt immers mee de leefkwaliteit van een plek. De ontwikkeling van nieuwe woningen gebeurt in de nabijheid van een voldoende pakket basisvoorzieningen om zoveel mogelijk mensen de mogelijkheid te geven hiervan eenvoudig gebruik te laten maken. Nabijheid betekent dat basisvoorzieningen op aanvaardbare wandelafstand aanwezig zijn. Het waarborgen van de toegang tot regionale voorzieningen, die een ruimer verzorgingsgebied hebben, gebeurt door die te ontwikkelen in kernen die vlot bereikbaar zijn via collectieve vervoerssystemen binnen stedelijk- of landelijk-regionaal verband. Samenhangende regio s beschikken elk over een compleet pakket van regionale voorzieningen. Het voorzieningenniveau van een plek is samen met de knooppuntwaarde bepalend voor het na te streven ruimtelijk rendementsniveau en het gewenste activiteitenpakket voor die locatie: Internationaal Internationale instellingen (EU, NATO, ), internationaal congrescentrum, Metropolitaan Universiteit, gespecialiseerd ziekenhuis, grootschalige shopping, Ruimte maken voor kenniseconomie, toerisme, metropolitaan leven en wonen (opvangen bevolkingsgroei door migratie), Ruimte maken voor gemengde leefomgevingen met hoog rendement (wonen, werken, voorzieningen, ) (opvangen bevolkingsgroei door migratie) Regionaal Middelbare school, algemeen ziekenhuis, zwembad, cinema, administratief centrum, Ruimte maken voor gemengde leefomgevingen met behoorlijk rendement (wonen, werken, voorzieningen, ) Basis Basisschool, huisarts, apotheek, buurtwinkel, Ruimte maken voor gemengde leefomgevingen met gepast rendement (wonen, werken, voorzieningen, ) (opvangen regionale demografische evolutie) De ontwikkeling van het voorzieningenniveau houdt gelijke tred met de zorg- en welzijnsbehoeften van de (toekomstige) bewoners. Publieke voorzieningen zijn daarom een geïntegreerd onderdeel van (her)ontwikkelingsprogramma s. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 24

25 Ruimtelijke principes Nieuwe ontwikkelingen op wandelafstand van basisvoorzieningen De ontwikkeling van (bijkomende) woningen gebeurt op een aanvaardbare wandelafstand van een voldoende pakket van basisvoorzieningen. Locaties op korte fietsafstand komen daarna ook in aanmerking. Voorzieningenniveau houdt gelijke tred met andere ontwikkelingen Het voorzieningenniveau wordt op maat gehouden van de kern. Andere ontwikkelingen, zoals een verhoging van de knooppuntwaarde of de ontwikkeling van bijkomende woningen, maken dat ook het voorzieningenniveau in de kern kan (wanneer de knooppuntwaarde stijgt) of moet (bij bijkomende woningen) verhogen. Tegelijk geldt: hoe hoger het voorzieningenniveau, des te groter de ontwikkelingskans Samenhangende veerkrachtige (open) ruimte Open en onverharde ruimte is een intrinsiek waardevol goed omwille van de verschillende producten en diensten die ze aan de samenleving levert. Het behoud van die intrinsieke waarden vereist een vrijwaring van de open en onverharde ruimte en een versterking van de noodzakelijke verbindingen hiertussen. A. Ruimte voor landbouw, natuur en water in een samenhangend en functioneel geheel Ruimtelijke ontwikkeling is gericht op de versterking van de samenhangende structuur van de robuuste open ruimte en groenblauwe aders. De robuuste open ruimte omvat de structuurbepalende rivier- en beeksystemen en aaneengesloten landbouw-, natuur- en bosgebieden en de verbindingen hiertussen. Het omvat kerngebieden voor zowel voedselproductie als biodiversiteitsbehoud, het netwerk van rivier- en beekvalleien als een fijnmazig netwerk van groenblauwe aders doorheen de open en bebouwde ruimte. Fijnmazige groenblauwe dooradering draagt bij tot grotere connectiviteit tussen natuurgebieden en bevordert de ecologische samenhang van grote aaneengesloten gebieden met kleinere fragmenten in of nabij de stad. Een samenhangende veerkrachtige (open) ruimte is belangrijk om voldoende kwalitatieve ruimte te garanderen voor landbouw, natuur en water. Goede ruimtelijke condities maken deze functies minder kwetsbaar voor druk en veranderingen. Hoog-dynamische ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het vlak van recreatie, zijn daarom enkel toelaatbaar als de schaal ervan de robuuste structuur, de hoofdfunctie en het landschap niet aantast. Grote aaneengesloten landbouwgebieden zijn cruciaal en verzekeren een internationaal competitieve en klimaatbestendige voedselproductie. Natuur- en bosgebieden worden uitgebreid en met elkaar verbonden om leefgebieden voor soorten in stand te houden en biodiversiteit te bevorderen. Structuurbepalende rivier- en beeksystemen dringen overstromingsrisico s terug, verhogen de waterbeschikbaarheid en zorgen tegelijkertijd voor gezonde en natuurlijke functionerende watersystemen. Ruimtelijke principes Open ruimte maximaal vrijwaren en verbindingen herstellen Robuuste open ruimte en groenblauwe aders worden gevrijwaard van ontwikkelingen die aanleiding geven tot versnipperd ruimtebeslag zoals bijkomende bebouwing of verharding. Nieuwe ontwikkelingen voor wonen, werken of recreatie gebeuren zo veel mogelijk binnen de reeds bebouwde ruimte. Druk op de open ruimte vanuit ontwikkelingen in de stads- of dorpsrand wordt vermeden. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 25

26 Kwalitatieve bodems en cultuurgrond beschikbaar houden Kwalitatieve bodems zijn een schaarse en onvervangbare hulpbron die voor land- en tuinbouw beschikbaar moeten blijven. Het areaal van professionele landbouwgrond moet behouden blijven om veranderingen in de voedselvraag op te vangen. Het gaat daarbij zowel om grote aaneengesloten akkerbouw-, fruitteelt- en veeteeltgebieden als om kleinere hoogproductieve groenteteeltgebieden. Vlaanderen beschikt over veel vruchtbare bodems die ook in de toekomst inzetbaar moeten zijn voor voedselproductie in mondiaal perspectief. Kerngebieden (VEN en Natura 2000) en functionele verbindingen verzekeren Ruimtelijke ontwikkeling bevordert de realisatie van het Vlaams Ecologisch Netwerk en de Europese natuurdoelstellingen voor het Natura 2000-netwerk. Biodiversiteitsherstel vereist het behoud en de realisatie van grote eenheden natuur. Er zijn investeringen nodig om natuur- en bosgebieden uit te breiden, te bufferen en met elkaar te verbinden om soorten en leefgebieden in stand te houden en voldoende grote aaneengesloten oppervlakten voor leefbare ecosystemen te creëren. Structuurbepalende rivier- en beekvalleien ontwikkelen Samenhangende rivier- en beeksystemen gaan de uitdaging van klimaatverandering aan door wateropslag, waterberging en het beheer van water integraal en op het schaalniveau van stroombekkens te benaderen. Tegelijk vormen de valleien de belangrijkste routes om de migratie van soorten mogelijk te maken. Ruimtelijke ontwikkeling bevordert een systeemherstel van bron tot monding, een goede ecologische toestand van de waterloop en de vallei, een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en van de beleving van de valleilandschappen. B. Fijnmazige groenblauwe dooradering Groenblauwe dooradering is een fijnmazig netwerk van groene verbindingen en waterlopen door open en bebouwde ruimte. Het bestaat onder meer uit open rivier- en beekvalleien, groene massa s zoals parken en (speel)bossen, lijnelementen zoals bomenrijen of bermen, wateroppervlakten zoals vijvers en bekkens, en aan gebouwen gekoppeld groen zoals tuinen, groendaken of groengevels. Groenblauwe dooradering bevordert de ecologische samenhang van grote aaneengesloten gebieden met kleinere fragmenten in of nabij de stad en verhoogt de gezondheid van de mens en de beeldkwaliteit en belevingswaarde van de leefomgeving. Groene massa s en waterlopen vormen een samenhangend netwerk dat vanuit de open ruimte tot diep in de bebouwde omgeving doordringt. Door groene ruimtes in de stad te verbinden en toegankelijk te maken met grotere groenpolen aan de rand kan iedereen genieten van rust en ontspanning. Ruimtelijke principes Groenblauwe aders multifunctioneel ontwikkelen Groenblauwe aders dienen meerdere maatschappelijke doelen en worden daarom vanuit een multifunctioneel perspectief ontwikkeld. Ze hebben een verkoelend effect op de stedelijke hitte en dragen ze bij tot het zuiveren van de lucht en bergen van water. De inrichting ervan zorgt voor een toename van de ecologische waarde en het sluiten van natuurlijke kringlopen. Groenblauw dooraderen als basis voor de leefkwaliteit in steden, dorpen en wijken De ontwikkeling van groenblauwe aders is randvoorwaarde voor ruimtelijk rendementsverhoging en nieuwe ruimte-inname. Verdichten kan enkel als er voldoende kwalitatief stadsgroen en publieke ruimte is: wijkgroen, bruikbare parken en goed bereikbare groengebieden om de stad. Zorgvuldig verdichten dwingt tot het optimaal gebruik van de openbare ruimte en tot het benutten van alle mogelijkheden voor de aanleg van kwalitatief hoogwaardig groen. Water en ruimte voor waterberging spelen daarin een belangrijke rol. Het zichtbaar maken van groenblauwe aders in de bebouwde omgeving versterkt de belevingswaarde en draagt bij tot een hogere waardering van natuurlijke kringlopen. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 26

27 Groenblauwe aders maximaal bereikbaar en toegankelijk houden Groenblauwe aders maken onder meer speelbossen, speelweiden en speelparken in de open ruimte toegankelijk vanuit de stedelijke omgeving. In de bebouwde omgeving zijn collectieve tuinen en parken toegankelijk en beleefbaar voor de buurt. Goed geschakelde groenblauwe aders maken een koppeling met functionele en recreatieve wandel- en fietsroutes mogelijk. C. Veerkrachtige inrichting die voedselproductie, biodiversiteit, bodeminfiltratie en regenwatercaptatie garandeert Rivier- en beeksystemen, natuur-, bos- en landbouwgebieden zijn, als ze op de juiste manier ingericht en beheerd worden, in staat om veranderingen en druk op te vangen. De ruimte wordt zodanig ingericht dat ze niet telkens aangepast moet worden bij het herstel van geleden schade door overstromingen, droogte of hitte, maar veerkrachtig genoeg is om ook tijdens of na periodes van veranderingen of onzekerheden voldoende voedselproductie, biodiversiteit, bodeminfiltratie en waterzuivering gegarandeerd blijft. Ruimtelijke principes Veerkrachtig ingerichte landbouwgebieden die voedselproductie garanderen Ruimtelijke kenmerken zoals de grootte van de percelen of de overstromingsgevoeligheid bepalen mee de keuze voor geschikte en toekomstgerichte landbouwvormen. Het landbouwgebied evolueert steeds in evenwicht met water, bodem, lucht en energie om verdroging tegen te gaan, bodemerosie te beperken en de ecologische waarde te versterken. Vooral in reliëfrijke gebieden en rivier- en beekvalleien gaat dat gepaard met adaptatiemaatregelen waarbij zowel de ruimtelijke inrichting als de landbouwproductiemethoden de effecten van de klimaatverandering moeten milderen. Veerkrachtig ingerichte landbouwgebieden versterken de regionale ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit van het landschap. Veerkrachtige groenblauwe aders die biodiversiteit bevorderen Om de migratie van soorten (over de klimaatgordels heen) mogelijk te maken, worden barrières die het samenhangend geheel hypothekeren weggewerkt door onder andere weg- en spoorbermen groen in te kleden en (juridisch aanbod aan) verharding of bebouwing selectief weg te nemen op cruciale schakels. Verbindingen worden hersteld door middel van kunstmatige ingrepen zoals ecoducten of groene stapstenen zoals bomenrijen. Veerkrachtig inrichting die wateroverlast en watertekort in samenhang aanpakt De waterbeschikbaarheid wordt verhoogd door bijkomende verharding te beperken, en bodeminfiltratie en regenwatercaptatie te bevorderen. Overstromingsschade wordt voorkomen door niet langer te bouwen in gebieden die geregeld overstromen, door (ook in bovenstroomse gebieden) waterrobuust te (ver)bouwen, door voldoende ruime bergingscapaciteit te voorzien of nieuwe overstromingsgebieden in te richten. 3.3 De leefkwaliteit bevorderen Welzijn, woonkwaliteit en gezondheid Het is belangrijk dat mensen tevreden kunnen zijn over hun woning en hun (directe) woonomgeving. Ruimtelijke ontwikkelingen moet daarom bijdragen aan het welzijn en de gezondheid. A. Woningbestand aanpassen aan de veranderende demografische samenstelling Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 27

28 De samenstelling van de bevolking verandert als gevolg van migratie, vergrijzing, vergroening en gezinsverdunning. Het woningbestand moet op deze trends mee ontwikkelen waarbij vooral het opvangen van de vraag naar kwalitatieve compacte woongelegenheden een opgave is. De gezinsverdunning in regio s met landelijk karakter is een bijzonder aandachtspunt omdat hierdoor een kwalitatieve mis-match tussen aanbod (vrijstaande woningen en villa s) en vraag (appartementen) ontstaat. De woningmarkt moet beter kunnen inspelen op de levensloop van mensen en dynamiek in gezinnen. De flexibiliteit op het niveau van zowel de woningmarkt (verhuizen) als de woning (woning aanpassen) moet vergroten. Nieuwe woonvormen zoals groepswonen, meer-generatie-wonen of flexibele levensloopbestendige woningen, vereisen aandacht binnen een kwalitatieve gebiedsontwikkeling. Ruimtelijke principes Levensloopbestendig inrichten Publieke en niet-publieke ruimtes zijn ingericht op maat van iedereen, ongeacht leeftijd of beperkingen. Creativiteit wordt aan de dag gelegd om de ruimte functioneel in te richten voor zowel jong als oud, zorgbehoevend of gezond. Rekening houden met demografie bij nieuwbouw of renovatie Demografische tendensen, zoals de trend naar kleinere huishoudens, zijn een belangrijke factor bij de transformatie van de bebouwde ruimte. Het woningpatrimonium zal worden aangepast op basis van de veranderende huishoudenssamenstelling. Flexibele woongelegenheden Woongelegenheden zijn flexibel en multifunctioneel om tegemoet te komen aan veranderende gezinsgroottes. Variabele indelingen, mogelijkheden tot uitbreiding, en opsplitsing van ruimtes, gemeenschappelijke ruimtes aanpasbaar aan de levensfase, en meergenerationeel wonen worden ruimtelijk gefaciliteerd. B. Gezonde ruimte ontwikkelen Voldoende open en onbebouwde ruimte en groen in het bebouwd weefsel waarborgen en verbeteren van de kwaliteit en doorstroom van lucht beperken de hinder van fijn stof en andere emissies. Zeker in sterk versteende ruimten temperen groene massa s en open water het stedelijk hitte-eiland-effect, waarborgen ze een gezonde woonomgeving (door opname van CO2 of het bufferen van hinderende functies zoals bepaalde economische activiteiten of verkeer) en bieden ze speel- en recreatieruimte. De aanwezigheid van groenblauwe aders heeft mede tot doel hinder van verkeer te verzachten, zeker nabij grote infrastructuren. De zachte weggebruiker heeft prioriteit bij de inrichting van wijken en dorpskernen zodat mensen zich meer te voet of met de fiets verplaatsen en een gezondere leefstijl kunnen hanteren. De bebouwde leefomgeving is verkeersveilig ingericht en biedt onder meer door toegankelijk groen ruimte voor beweging en recreatie. Ruimtelijke ontwikkeling brengt functies samen om voorzieningen toegankelijk te houden en de noodzaak tot verplaatsingen te reduceren. Mensen besparen zo tijd en hebben minder overlast van voorbijgaande voertuigen in hun woonomgeving. Ruimtelijke principes Gezondheidsneutraal ruimtelijk ontwikkelen als minimum Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 28

29 Ruimtelijke ontwikkeling richt zich op de bevordering van de gezondheidstoestand. Het ruimtelijk ontwikkelingsprogramma voor een (project)gebied heeft over het geheel minstens een neutraal effect op het vlak van gezondheid. Het programma voorziet in de mate van het mogelijke compensaties binnen het (project)gebied voor eventuele negatieve effecten van deelmaatregelen. Publieke ruimte is veilig en begaanbaar voor zwakke weggebruikers De ruimtelijke ontwikkeling in wijken en dorpskernen versterkt de veiligheid en begaanbaarheid voor voetgangers en fietsers in de bebouwde omgeving door hiermee rekening te houden bij de locatiekeuze van verkeer-genererende activiteiten en het nemen van maatregelen op het niveau van de inrichting. C. Publieke ruimte en landschap De ontwikkeling van dorpen en wijken gebeurt op maat van haar bewoners. De bevolkings- en gezinssamenstelling zijn een uitgangspunt bij de keuze van woonvormen en de inrichting van de publieke ruimte. Voldoende publieke ruimte is essentieel voor de kwaliteit van de leefomgeving. De publieke ruimte is aantrekkelijk, veilig en toegankelijk zodat mensen de ruimte ook effectief gebruiken. Publieke ruimte voorziet in openheid, groen, water. Het legt bijvoorbeeld door een zorgvuldig omgang met erfgoed en landschap linken met de cultuurhistorische identiteit van de plek. Het bevordert de sociale cohesie en insluiting doordat verschillende (leeftijds)groepen de ruimte delen. Een goed evenwicht tussen publieke en private ruimte zorgt voor mogelijkheden voor ontmoeting enerzijds en ruimte om zich terug te trekken anderzijds. Uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid is het behoud en de versterking van de ruimtelijke diversiteit en herkenbaarheid van de landschappen. De structurerende landschapselementen en componenten zijn richtinggevend voor de aard, de grootte en de vormgeving van wijzigingen in het ruimtegebruik. Wijzigingen in het ruimtegebruik kunnen nieuwe structurerende elementen en componenten aan het landschap toevoegen of het bestaande landschap wijzigen. Op basis van de bestaande landschapselementen en componenten moet steeds worden nagegaan of deze toevoeging of wijziging op een verantwoorde wijze kan plaatsvinden. Ruimtelijke kwaliteit wordt nagestreefd bij elke ruimtelijke ontwikkeling door voort te bouwen op de bestaande kwaliteit en het bewaken van kwaliteitsaspecten zoals de locatiekeuze, de gebruikswaarde, de invloed op de beleving van de mens en de waarde van de ontwikkeling voor de toekomst. De beleefbaarheid van de publieke ruimte, met name het vatten van de eigenheid en de historische structuur van de ruimte, is van groot belang. Deze wordt gewaarborgd door het aftoetsen van ruimtelijke ontwikkelingen aan hun mobiliteitsimpact, de schaal van de ontwikkeling, de inpassing in het straatbeeld en esthetische aspecten. Ruimtelijke principes Garanderen van ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke ontwikkelingen zijn in balans met de directe omgeving. Er wordt rekening gehouden met de draagkracht van de omgeving, inpassing in het straatbeeld, visueel-vormelijke elementen en invloed op de beleving van de mens. Respecteren van erfgoed en landschap Het ontwikkelen van de ruimte gebeurt met aandacht voor de lokale geschiedenis en de cultuurhistorische identiteit van de plek, zowel in het bebouwde weefsel als in de open ruimte. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 29

30 3.3.2 Energie en delfstofwinning A. Ruimte energiezuinig organiseren en gebruiken Met het oog op energie-efficiëntie wordt in de ruimtelijke ontwikkeling prioriteit gegeven aan energiezuinige bouwvormen en wordt de generatie van mobiliteit met een hoge(re) energievraag beperkt. Compacte en gesloten bouwvormen met hogere (woon)dichtheden en een goede oriëntatie voor het gebruik van zonlicht verbruiken doorgaans een pak minder energie. Het stedenbouwkundig ontwerp (grootte en oriëntatie van kavels, inrichting, natuurlijke verkoeling door groen en beperkte verstening ) vraagt maatwerk en biedt de juiste condities om de architect een energiezuinig gebouw te laten ontwerpen. Stedenbouwkundige voorschriften mogen alternatieve hedendaagse duurzame bouwvormen niet in de weg staan. Ruimtelijke ontwikkeling bevordert een energiezuinige mobiliteit door de locatiekeuze en de inrichting. Ruimtelijke principes Energiezuinig ruimtelijk ontwikkelen Ruimtelijke ontwikkeling draagt bij aan het structureel terugdringen van het energiegebruik. Energie is daarom een factor in het ontwerp- en keuzeproces bij ruimtelijke ontwikkeling. B. Energie-uitwisseling ruimtelijk organiseren Het samenbrengen van functies in gebouwen, bouwblokken en wijken met het oog op warmteuitwisseling en het voorzien van voldoende hoge (woon)dichtheden met het oog op rendabele warmtenetten, maken een efficiënter gebruik van warmte mogelijk. Warmte is een belangrijk aandachtspunt omdat Vlaanderen daaruit veel energiewinst kan boeken. Ruimtelijke principes Energie-uitwisseling ruimtelijk stimuleren Ruimtelijke ontwikkeling lokaliseert de productie, de opslag, het transport en het gebruik van (hernieuwbare) energie nabij andere ruimtelijke functies om uitwisseling mogelijk te maken en om ruimtelijke versnippering te beperken. C. Hernieuwbare energiebronnen De ruimtelijke ontwikkeling ondersteunt de transitie naar een maatschappelijk gedragen palet van hernieuwbare energiebronnen. De ontwikkeling van ruimte voor energieproductie gebeurt prioritair in de nabijheid van de eindgebruiker, daarna in ruimten met grote infrastructuren (bedrijventerreinen, havens ) en pas in laatste instantie in alle gebieden binnen de open ruimte. Nabijheid is belangrijk om energieverlies door transport te beperken. Kleinschalige energiebronnen (zonnepanelen, warmtepompen ) zijn eenvoudiger nabij de eindgebruiker te ontwikkelen omdat ze zich beter laten verweven in de bebouwde omgeving. Energieproductie in de open ruimte gebeurt zorgvuldig om versnippering te voorkomen. Het creëren van voldoende (verweven) ruimteaanbod is nodig om substantieel bij te dragen tot energiedoelstellingen, aantrekkelijke energielandschappen tot stand te brengen en meerwaarde te zoeken vanuit het samengegaan met voedselproductie, Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 30

31 waterbeheer en biodiversiteit. De ontwikkeling van ruimte voor de productie van hernieuwbare bronnen zoals biomassa, afval, wind, water, getijden, zon en geothermie houdt steeds rekening met de specifieke bronafhankelijke ruimtelijke vereisten. Ruimtelijke principes Drietrapsladder voor het lokaliseren van hernieuwbare energie De ontwikkeling van ruimte voor energieproductie gebeurt prioritair in de nabijheid van de eindgebruiker, daarna in ruimten met grote infrastructuren (bedrijventerreinen, havens ) en pas in laatste instantie in alle gebieden van de open ruimte. D. Energie-infrastructuur Transportleidingen voor energie (elektriciteitsleidingen, gasleidingen, pijpleidingen en warmtenetten) worden zo veel mogelijk gebundeld met bestaande infrastructuur. De totale lengte van het bovengronds elektriciteitsnet breidt niet uit. In functie van de technische beperkingen worden ondergrondse leidingen zo veel mogelijk aangelegd in leidingstroken en gebundeld met lijninfrastructuren van lokaal of bovenlokaal niveau. De ontwikkeling van ruimte voor opslag van energie is uitermate belangrijk voor een hedendaagse en betrouwbare energievoorziening waarin buffering, slimme netwerken, afstemming vraag en aanbod een grotere rol zijn gaan spelen. Ondergrondse opslag vereist een zorgvuldige afweging ten opzichte van andere claims op de ondergrond zoals delfstoffenwinning of het onttrekken van koolwaterstoffen. Ruimtelijke principes Bundeling Het transport van energie (elektriciteit, warmte, energie-houdende gassen, vloeistoffen, etc.) vraagt om infrastructuur. Om zoveel mogelijk versnippering tegen te gaan wordt deze zoveel mogelijk gebundeld met bestaande infrastructuren (wegen, waterlopen, etc.). E. Winning van water en delfstoffen Water- en delfstoffenwinning in de open ruimte gebeurt binnen een gebiedsgericht ruimtelijk ontwikkelingskader en enkel binnen een streven naar het beperken van het gebruik van eindige grondstoffen en doelmatig (her)gebruik. Ruimtelijke ontwikkelingen op het vlak van waterwinning en ontginning gebeurt in relatie tot de geologische en geohydrologische context. De aanleg van nieuwe waterwinningsinfrastructuren worden afgewogen ten opzichte van hydrogeologische, ecologische, waterkwalitatieve en kwantitatieve én ruimtelijke aspecten. Nieuwe ontginningen in voor natuur, water of landbouw belangrijke gebieden kunnen enkel indien ze de structuurbepalende functies versterken en een landschap met ruimtelijke kwaliteit realiseren. Dat vraagt het tijdig afstemmen van de keuze van locaties op het beleid van andere overheidssectoren, op de nabestemmingsmogelijkheden en dus op de ruimtelijk potenties van het gebied. De nabestemming en herinrichting moeten bijdragen tot het versterken van de structuurbepalende functies. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 31

32 3.4 Samen aan de slag Ruimtelijke ontwikkeling is het resultaat van samenwerking tussen overheden, maatschappelijke organisaties, burgers en ondernemingen. Iedereen heeft een verantwoordelijkheid om de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes zorgvuldig toe te passen in het ruimtelijk handelen. Het geheel van ruimtelijke investeringen, hoe klein ook, draagt bij aan het realiseren van doelstellingen. Het Vlaams beleid heeft daarin een voorbeeldfunctie. Het ruimtelijk beleid legt meer klemtoon op het transformeren en vernieuwen van de ruimte om maatschappelijke behoeften een plaats te geven. Dat is een stuk complexer dan de uitbreidings- en bestemmingsaanpak uit het verleden, bijvoorbeeld door het groter aantal betrokkenen en eigenaars. Het Vlaams ruimtelijk beleid heeft daarom in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes een aantal bijzondere permanente opdrachten: (1) de toepassing van die principes stimuleren en ondersteunen door kennisopbouw- en deling, (2) de operationele betekenis en ontwikkelingskansen duiden, (3) de wet- en regelgeving en het instrumentarium optimaliseren en (4) in dialoog treden met andere actoren, overheden in het bijzonder, over de correcte toepassing van die principes en (5) eigen acties ondernemen ter bevordering van de vooropgestelde waarden. Lokale overheden passen de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes toe in hun ruimtelijk beleid en hebben een motiveringsplicht ten aanzien van het hoger beleid. Lokaal kan maatwerk nodig zijn om de verschillende waarden en principes in samenhang en in functie van het gebied toe te passen. De verschillende overheden voeren elk vanuit hun eigen rol een eigen beleid maar werken vooral ook samen om de ruimte te ontwikkelen. De ambitie bestaat erin een geïntegreerde ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken. Samenwerkende partners formuleren hierbij een gemeenschappelijke gebiedsvisie en gemeenschappelijke doelstellingen en vertalen deze in acties om zo middelen, instrumenten en flankerend beleid gecoördineerd in te zetten. Gebiedsontwikkeling is de realisatiemotor om aan de hand van concrete acties het ruimtelijk rendement van het ruimtebeslag te versterken en de veerkracht van de ruimte te vergroten. Het samenwerkingsmodel richt zich maximaal op het vinden van consensus en het integreren van belangen maar organiseert tegelijkertijd het democratisch keuzeproces zodat één enkele opponent ontwikkeling niet kan blokkeren. Ruimtelijke ontwikkeling vereist een gedegen participatie waarbij bewoners, ondernemers en investeerders hun leefomgeving mee vormgeven. Participatie gaat over meedenken over de visie en het programma, het recht op inspraak en de mogelijkheid zelf te investeren in de ruimte. Participatie richt zich dus niet enkel op het verkrijgen van draagvlak maar ook op het ontwikkelen van betere plannen die ertoe bijdragen dat de ruimtegebruiker zijn leefomgeving waardeert. Het planproces draagt zo bij aan het genereren van ruimtelijke kwaliteit. Het gebiedsgericht ruimtelijk ontwikkelingsbeleid moet zoveel mogelijk lokaal worden getrokken. Gemeenten en provincies krijgen daarom het initiatiefrecht om binnen het hoger beleidskader de gebiedsontwikkeling op gang te trekken. Gemeenten hebben daarbij een verantwoordelijkheid om gemeenschappelijk lokale ruimtebehoeften in te schatten en daarvoor een geïntegreerde visie en Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 32

33 ontwikkelingsprogramma s te formuleren. Gemeenten kunnen enkel op basis van intergemeentelijke samenwerking voorzien in een programmatie voor wonen, werken, voorzieningen en infrastructuren. De initiatief-nemende overheid nodigt bovenlokale overheden en andere betrokken partijen uit om hun initiatieven in te brengen in een geïntegreerde gebiedsontwikkeling. Het Vlaams ruimtelijk beleid ondersteunt gemeenten bij gebiedsontwikkeling door de juiste condities voor ruimtelijke ontwikkeling te scheppen via kennisopbouw en kennisdeling, door het instrumentarium en het juridisch kader permanent te verbeteren en door beleidskaders aan te leveren voor het operationeel beleid. Het Vlaams (ruimtelijk) beleid formuleert ook een eigen ruimtelijke ontwikkelingsagenda om grote ruimtelijke veranderingsopgaven en ontwikkelingsprojecten te realiseren en om Vlaamse beleidsprogramma s met een ruimtelijke dimensie te coördineren. Het Vlaams (ruimtelijk) beleid zet in op een evenwicht tussen maatschappelijke kosten en baten ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling in gebieden door deze inzichtelijk te maken. Hogere overheden kunnen gemeenten hun initiatiefrecht tot gebiedsontwikkeling ontnemen wanneer processen niet opgestart raken of wanneer sprake is van ernstige procesmatige of inhoudelijke tekortkomingen waardoor beleidsopties van hogere overheden in het gedrang komen. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 33

34 4 Werven van ontwikkeling en verandering De werven schetsen de grote veranderingsopgaven waarvoor het Vlaams ruimtelijk beleid de komende decennia een belangrijke rol zal opnemen. De ruimtelijke ontwikkelingsprincipes zijn voor iedere werf nader omschreven. De werven beschrijven waar welke veranderingen zijn beoogd. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal daaraan zelf invulling geven en gaat ook een actieve samenwerking aan met andere overheden die vanuit een eigen rol en bevoegdheden mee ruimtelijke doelen kunnen verwezenlijken. 4.1 Internationale concurrentiekracht Het Vlaams ruimtelijk beleid maakt zich sterk voor een goede integratie van Vlaanderen in de Noordwest-Europese delta om zo samen met verstedelijkte gebieden zoals de Randstad, het Ruhrgebied, Parijs en Londen een competitieve en innovatieve omgeving in de wereld te blijven. Het versterken van de ruimtelijke ruggengraat staat daarbij voorop. Dit betekent dat het beleid kansen geeft aan de ontwikkeling van onder meer de internationale toegangspoorten en verbindingen, concentraties van menselijk kapitaal en economische activiteit, internationale instellingen en metropolitane voorzieningen. De ruimtelijke ruggengraat is de basis voor sterke economische (kennis)clusters, nieuw industrieel ondernemen en een efficiënte logistiek Sterke ruimtelijke ruggengraat voor een kenniseconomie De internationale verbondenheid en het gemeenschappelijk functioneren van concentraties van menselijk kapitaal en economische activiteit, internationale instellingen en metropolitane voorzieningen zijn belangrijke ruimtelijke condities voor de verdere uitbouw van Vlaanderen als innovatieve regio van wereldformaat. A. Krachten bundelen Vlaanderen heeft in internationaal perspectief relatief kleine steden en dorpen. Die kleinschaligheid zorgt ervoor dat typische leefbaarheidsproblemen van grote steden minder voorkomen. De geringe omvang heeft daarentegen als nadeel dat de steden elk voor zich niet beschikken over de hoge massa en dichtheid die internationale metropolen schaalvoordelen oplevert op het vlak van productiviteit, specialisatie en innovatie. De individuele steden in Vlaanderen kunnen dit gebrek aan eigen massa en dichtheid compenseren door de krachten te bundelen. Het Vlaams ruimtelijk beleid verbetert het gemeenschappelijk functioneren van concentraties van menselijk kapitaal en economische activiteit, internationale instellingen en metropolitane voorzieningen door mee in te staan voor vlotte verbindingen hiertussen. De verbondenheid tussen regio s met stedelijk karakter onderling en regio s met stedelijk karakter en internationale knooppunten is daarbij een prioriteit. De versterkte interactie en overlapping van regio s met stedelijk karakter moeten mogelijk maken dat zij massa van elkaar kunnen lenen en kunnen omzetten in agglomeratievoordelen. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 34

35 De betere benutting van het bestaand vervoersnetwerk door (technologische) innovatie en gerichte fysieke optimalisaties met oog op het verhogen van de vervoerscapaciteit tussen knopen staan hierbij voorop. Grootschalige netwerkuitbreidingen met grote (maatschappelijke) kosten en groot bijkomend ruimtebeslag zijn minder en minder gewenst. Het verbeteren van het bestaande railnetwerk is voor het ruimtelijk beleid een prioriteit omwille van de potentiele ruimtewinsten en maatschappelijke voordelen op het vlak van energie, biodiversiteit en gezondheid. Het vervoersgemak op het railnet moet toenemen door de frequenties op de lijnen tussen de belangrijkste knooppunten te verhogen. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal de kritische massa versterken door ontwikkelingen te enten op vervoersknooppunten. De verwachte bevolkingsgroei en bijhorende stedelijke ontwikkelingen worden ingezet om de gezamenlijke massa verder te verhogen. Een inefficiënte spreiding wordt daarbij tegengegaan. Ontwikkelingen worden daarom in de mate van het mogelijke geënt op multimodale knooppunten die de verschillende regio s met stedelijk karakter met elkaar verbinden. Op die manier neemt het aantal potentiële reizigers op die verbindingen toe en gaan de invloedssferen van elkaar meer overlappen. Ruimtelijke ontwikkelingen dragen zo bij aan het meer rendabel maken van investeringen in collectief vervoer en het versterken van de agglomeratieeffecten. Het Vlaams ruimtelijk beleid treedt op als stuwende kracht om rond internationale en metropolitane knooppunten een geheel van metropolitane hefboomplekken te ontwikkelen. Dit zijn beperkte oppervlaktes ruwweg bepaald door de wandelafstand tot een halteplaats of station waar woningen, werkplekken en voorzieningen in zeer hoge densiteit en kwalitatief hoogwaardig samenkomen. Ze oefenen een grote aantrekkingskracht uit op (internationale) bezoekers en investeerders. Het zijn plekken met een sterke dynamiek en levendigheid rond de klok. Ze vormen een hefboom voor de ontwikkeling van de ruime omgeving en de opwaardering van nabijgelegen buurten. Metropolitane hefboomplekken zijn ook belangrijk als ruimtelijke conditie voor het ontstaan van een hoogwaardig en volledig pakket van metropolitane voorzieningen die toegankelijk zijn voor ondernemers, kenniswerkers, studenten, bezoekers en burgers uit heel Vlaanderen en daarbuiten. Het is belangrijk dat voorzieningen zoals kennisinstellingen, internationale congrescentra, grote culturele instellingen of toeristische attracties kunnen rekenen op een ruim bereik om zich zo te specialiseren binnen een internationaal concurrerend krachtenveld. Figuur: zeer hoge densiteit en hoogwaardig programma ontwikkelen in metropolitane hefboomplekken Het Vlaams ruimtelijk beleid initieert samenwerking tussen onder meer lokale besturen, vervoerspartners en ontwikkelaars om kritische massa en metropolitane hefboomplekken te Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 35

36 ontwikkelen en om het functioneren van het collectief vervoerssysteem via gecoördineerde investeringsprogramma s te verbeteren. B. Internationaal verbinden De internationale en metropolitane knooppunten zijn een onderdeel van het trans-europese vervoersnetwerk zodat concentraties van economische activiteiten en bewoners en metropolitane voorzieningen in Vlaanderen verbonden zijn met metropolen en sterk verstedelijkte gebieden rond Vlaanderen en verder. De luchthaven Brussel Nationaal (Zaventem) en zo ook de verbindingen hiernaartoe zijn cruciaal voor de internationale verbondenheid. Het HST-netwerk en de toegang hiertoe is belangrijk voor de verbinding met Noordwest-Europa en de daarmee verbonden internationale luchthavens. Elke regio met stedelijk karakter moet daarom via een metropolitaan knooppunt goed verbonden zijn met internationale knooppunten zodat deze gebieden regio elk een rol in de Noordwest-Europese delta kan opnemen. Het is de ambitie een evenwichtige groei van Brussel Nationaal (Zaventem) ruimtelijk te faciliteren zodat enerzijds de sociale en economische betekenis van de luchthaven is gewaarborgd en anderzijds de leefkwaliteit rond de luchthaven waar mogelijk verbetert of in elk geval gehandhaafd blijft. De mogelijkheden voor woonontwikkeling tot 2050 evolueren mee met de technologische vooruitgang en in de mate van het mogelijke met de vliegroutes. Dit betekent dat vliegroutes mee richtinggevend zijn bij de locatiekeuze en dat schonere en stillere vliegtuigen in de toekomst ruimere programma s mogelijk maken. De luchthaven en haar omgeving transformeren tot een aantrekkelijke knoop voor zowel transit als verblijf. De hoogwaardige bereikbaarheid en de luchthavenactiviteiten vormen troeven op basis waarvan zich tot een airport-city kan ontwikkelen via een specifiek programma van voorzieningen en werklocaties (zoals horeca, entertainment, cultuur, toerisme). Een zeer kwalitatieve publieke ruimte met bijzondere architectuur en een goede inrichting dragen bij aan een hoge belevingswaarde. Het bezoekersgericht programma moet via een aanvullend bewonersgericht programma mee de leefkwaliteit van de ruimere woonomgeving verbeteren. De HST-stations in Vlaanderen en Brussel spelen ook een belangrijke rol in het internationaal verbinden van Vlaanderen. Transformatiemogelijkheden in HST-poorten worden daarom ten volle benut. Er wordt een hoog intensief programma ontwikkeld met activiteiten van internationale allure en met hoge belevingswaarde. De kansen die het bestaande patrimonium biedt om via hergebruik de identiteit van de ruimte te versterken worden waar mogelijk benut Ruimtelijke samenhang in logistieke ontwikkeling Het logistiek netwerk is het samenhangend geheel van logistieke knooppunten en verbindingen die goederenstromen verwerken. De Vlaamse onderdelen van het logistieke netwerk zijn (1) internationale logistieke knooppunten: de luchthaven Brussel Nationaal (Zaventem) en de zeehavens Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende, (2) continentale verbindingen gebaseerd op het transeuropese vervoersnetwerk en (3) regionale logistieke knooppunten. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 36

37 Het Vlaams ruimtelijk beleid richt zich op (1) het bundelen van goederenstromen, (2) het ontwikkelen van regionale logistieke knooppunten, (3) het opdrijven van de territoriale performantie van logistieke knooppunten en (4) het versterken van de leefkwaliteit in de omgeving van logistieke activiteiten. Het doel daarvan is enerzijds ruimte te geven aan een sterke en efficiënte logistieke sector en anderzijds versnippering te voorkomen en waar mogelijk terug te dringen alsook de leefkwaliteit in dorpskernen versterken door er doorgaand vrachtverkeer te beperken. A. Ruimtelijke ontwikkeling richten op het bundelen van goederenstromen Het Vlaams ruimtelijk beleid ondersteunt de ontwikkeling van verbindingen voor continentale goederenstromen op basis van de principes van ruimtelijk rendement en samenhang. De ontwikkeling bevordert het gedeeld gebruik van continentale verbindingen vanuit verschillende internationale logistieke knooppunten. Het kernnetwerk van het Transeuropese Vervoersnetwerk (TEN-V) is richtinggevend bij de ontwikkeling van continentale verbindingen en de bereikbaarheid van internationale en regionale logistieke knooppunten. Continentale verbindingen linken internationale knooppunten met het internationaal achterland waaronder het Ruhrgebied, Noord- Italië, Parijs en Noord-Frankrijk, de Randstad en verder gelegen stedelijke agglomeraties inclusief delen van Midden- en Oost-Europa. Ruimtelijke ontwikkeling is gericht op congestiearme internationale goederenstromen en voorkomt zo veel mogelijk een verdere vermenging met regionaal en lokaal personenverkeer. Samen met het bundelen van infrastructuren kan de logistieke sector kan zo rekenen op een hogere betrouwbaarheid en voorspelbaarheid. De continentale verbindingen bundelen zo veel mogelijk vervoersmodi zoals weg, spoor, water, pijpof hoogspanningsleiding. Multimodale verbindingen en zeker ook knooppunten maken een economische en ruimtelijk efficiënte organisatie van dikke internationale goederenstromen mogelijk. De internationale en regionale knooppunten worden maximaal multimodaal ontsloten en bieden ruimtelijke mogelijkheden voor overslag in kader van intermodaal transport. Ruimtelijke ingrepen zoals watergebonden distributiecentra worden daartoe gefaciliteerd. Goederenvervoer via het spoor en de binnenvaart krijgt zo kansen. Regionale logistieke knooppunten vormen schakels tussen internationale stromen en lokale productie- en afzetmarkten. Regionale knooppunten situeren zich maximaal bij continentale verbindingen zodat logistieke stromen zo lang mogelijk gebundeld en compact blijven. De (internationale) samenwerking tussen havens krijgt ondersteuning met als doel de internationale concurrentiepositie van de havens (bijvoorbeeld door specialisatie) te versterken, het ruimtelijk rendement van het logistieke netwerk te verhogen en continentale achterlandverbindingen optimaal te benutten door gezamenlijk gebruik. De ontwikkelingskansen van het Economisch Netwerk Albertkanaal worden zo veel als mogelijk benut door rendementsverhoging en door gepast in te spelen op economische herstructurering in de ruimere regio rond het Albertkanaal. B. Internationale logistieke knooppunten Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 37

38 De luchthaven Brussel Nationaal (Zaventem) kan zich verder ontwikkelen als internationaal logistiek knooppunt. Dat gebeurt door transformatie van de logistieke terreinen en met respect voor en indien mogelijk verbetering van de leefkwaliteit rond de luchthaven. De zeehavens spelen een cruciale rol in het logistiek netwerk. De zeehavens moeten zich in samenhang met elkaar ontwikkelen, wil Vlaanderen een mondiale logistieke speler blijven. De zeehavens kunnen elk vanuit een eigen rol hun kritische massa verder ontwikkelen en zich zo nodig specialiseren. De klemtoon van ruimtelijke zeehavenontwikkeling verschuift meer en meer naar het transformeren en beter benutten van de zeehavengebieden. De relatie tussen de haven en de stad (leefbaarheid, mobiliteit, groene infrastructuren, ) moet verder verbeteren. De internationale knooppunten zijn ontsloten via minstens drie verschillende modi (water, weg, spoor, pijpleiding, lucht) die onderlinge overslag mogelijk maken. Er wordt ingezet op het ruimtelijk faciliteren van synchromodaal goederenvervoer. C. Regionale logistieke knooppunten ontwikkelen De logistieke activiteiten in het hinterland worden zo veel mogelijk gebundeld door de ontwikkeling van een beperkt aantal regionale knooppunten. Het doel daarvan is ruimtelijke versnippering tegen te gaan, multimodaliteit te bevorderen, de mobiliteitsdruk in wijken en dorpen te verminderen en betere condities te scheppen om het ruimtelijk rendement te verhogen. Logistieke activiteiten komen vandaag te zeer verspreid voor. Het gevolg is niet alleen dat de logistiek zelf een zekere inefficiëntie kent, maar de logistiek heeft ook een onnodige negatieve impact op de leefkwaliteit. Figuur: logistieke activiteiten vandaag verspreid (links) en in de toekomst gebundeld in regionale knooppunten aan collectieve stromen (rechts) De concentratie van logistieke activiteiten moet bijdragen tot een meer rationeel en multimodaal (spoor, binnenvaart, pijpleiding en over de weg) georganiseerd goederenvervoer. Multimodaal ontsloten plekken maken de overslag van de goederen meer rendabel. Een regionaal knooppunt verdeelt de goederen met behulp van nieuwe technologieën via een fijnmazig distributienetwerk rechtstreeks naar de eindgebruiker of handelaar of naar een knooppunt van lokale distributie in de regio. Verschillende distributeurs maken in een regionaal knooppunt samen gebruik maken van faciliteiten en diensten zoals douaneformaliteiten of herverpakking. Regionale knooppunten zijn minstens bimodaal ontsloten en onderhouden via continentale verbindingen een betrouwbare relatie met internationale knooppunten. Multimodaal ontsloten Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 38

39 ruimtes binnen het logistiek knooppunt worden prioritair voorbehouden aan het mogelijk maken van goederenoverslag. Het aantal regionale knooppunten blijft beperkt. Regionale knooppunten situeren zich bij voorkeur in een regio met stedelijk karakter en bedienen zo nodig aangrenzende regio s met landelijk karakter. Het bepalen van het regionaal hinterland van een regionaal logistiek knooppunt gebeurt op basis van de omvang van logistieke afzetgebieden, grensoverschrijdende logistieke dynamiek en de confrontatie tussen te verwerken logistieke volumes enerzijds en kenmerken van beschikbare terreinen (oppervlakte, multimodale ontsluiting, toegevoegde waarde, overslagcapaciteit, randvoorwaarden richting de omgeving ) anderzijds. Terreinen bieden een minimale kritische massa en multimodale ontsluiting. Het Vlaams ruimtelijk beleid inventariseert samen met de sector kansrijke ruimtes voor logistieke knooppuntontwikkeling en stemt projectvoorstellen af binnen de visie en programmering in het kader van geïntegreerde gebiedsontwikkeling. Het Vlaams beleid maakt afspraken met lokale partijen over de inrichting en beheer van logistieke terreinen. De logistieke knooppunten maken onderdeel uit van het gebiedsaanbod van functionele bedrijventerreinen. Terreinen kunnen naast logistieke ook andere economische activiteiten zoals industrie of kringloopeconomie huisvesten met als doel de territoriale performantie van het terrein te maximaliseren. De ontwikkeling van regionale knooppunten gaat vergezeld van een beleid om het verspreid voorkomen van logistieke activiteiten stilaan terug te dringen. De herlokalisatie van slecht gelegen bedrijven, het opleggen van een moratorium op nieuwe regionale logistieke bedrijventerreinen en strengere regels voor planologische attesten of het oprichten van een fonds voor herhuisvesting, zijn mogelijke maatregelen. Buiten internationale en regionale knooppunten worden nieuwe grootschalige logistieke bedrijven geweerd. D. Territoriale performantie van logistieke knooppunten opdrijven Het verhogen van de territoriale performantie van logistieke knooppunten betekent het opdrijven van het aantal jobs en de toegevoegde waarde per hectare. Havens en andere logistieke terreinen kunnen zo meer bijdragen aan de economische doelstellingen zonder dat het ruimtebeslag daarvoor toeneemt. De principes voor het verhogen van het ruimtelijk rendement worden specifiek toegepast bij de ontwikkeling van logistieke terreinen: - Intensiveren heeft kansen door compacte bouwvormen te hanteren, activiteiten te stapelen en het transport en de opslag van goederen ondergronds te voorzien. - Verweven is mogelijk door symbiose te zoeken met andere functies zoals natuurontwikkeling. - Hergebruik kan door nieuwe gebruikers te zoeken voor brownfields en leegstaande gebouwen en door te kiezen voor sloop en nieuwbouw waar het moet. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 39

40 - Tijdelijk ruimtegebruik is bijvoorbeeld mogelijk door de tijdelijke inrichting van een terreinen voor motorcross of andere lawaaisporten, het organiseren van grootschalige evenementen zoals concerten. Figuur: territoriale performatie opdrijven in logistieke knooppunten Voor het uitbreiden van havens en logistieke terreinen worden ook rendementverhogende maatregelen bekeken om nieuwe activiteiten een plaats te geven. In het geval van uitbreiding worden mogelijkheden voor omkeerbaar ruimtegebruik ten volle benut om de toename van het ruimtebeslag (op termijn) te beperken. De uitbreiding dient een state-of-the-art te zijn op vlak van territoriale performantie. Daarnaast wordt de territoriale performantie verhoogd door slim om te gaan met het soort ondernemingsactiviteit in de logistieke knooppunten: - door ruimte te creëren voor logistieke activiteiten die niet louter op transport gericht zijn, maar toegevoegde waarde (de zogenoemde value-added logistics) creëren door de over te slagen producten te bewerken; - door bestaande (niet-logistieke) industriële activiteiten in de havens te faciliteren. Dat vraagt een evenwicht tussen logistiek en industrie. De menging van logistiek en industrie wendt de aanwezige transportmiddelen efficiënter aan en draagt waar mogelijk bij aan de transitie naar de circulaire economie; - door symbiose te zoeken tussen de activiteiten in de knooppunten en aanvullende activiteiten. Het kan gaan over activiteiten die restwarmte of restproducten gebruiken, hernieuwbare energie en dergelijke meer; Het verhogen van de territoriale performantie draagt bij aan de bereikbaarheid van de logistieke knooppunten doordat vervoerscapaciteit-verhogende investeringen (technologische verkeersbegeleiding, infrastructuuraanpassing, optimaliseren op- en afrittencomplexen, ) beter gericht kunnen worden. Het verhogen van de territoriale performantie hangt sterk samen met het beperken van het aantal regionale en internationale knooppunten en het concentreren van de logistieke bedrijven. Door het verhogen van de territoriale performantie in de knooppunten kan welvaart gecreëerd worden met Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 40

41 minder hinder, maatschappelijke meerwaarde gemaximaliseerd worden en wordt er zekerheid geboden aan buitenlandse investeerders en Europese distributiecentra. E. Leefkwaliteit in de omgeving van logistieke activiteiten versterken De ontwikkeling van logistieke, transport- en distributieactiviteiten kan enkel gebeuren samen met maatregelen die de leefkwaliteit waarborgen en indien mogelijk verbeteren. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal daarom én voldoende concentraties van logistieke activiteit ontwikkelen met sterke waarborgen voor de leefkwaliteit én de versnippering van logistieke activiteit tegenhouden en waar mogelijk terugdringen. Het terugdringen van de versnipperde ruimtelijke structuur moet de doortocht van vrachtwagens door dorpskernen terugdringen om er de leefkwaliteit te versterken. Het ruimtelijk beleid zet in op de concentratie van de logistieke goederenstroom op één plek per regio met stedelijk karakter. Vandaaruit kunnen goederen op een kwalitatieve, duurzame, niethinderlijke en frequente wijze verder in die regio of aanliggende regio s met landelijk karakter worden gebracht via diverse vernieuwende modi, zoals elektrische vrachtwagens, fietskoeriers, ondergronds transport, logistieke mobiele hubs Het ruimtelijk beleid zal grote inspanningen doen om de hinder en de milieudruk te minimaliseren in de omgeving van het beperkt aantal te kiezen logistieke knooppunten. Daarvoor worden de volgende vier principes (eventueel samengaand) toegepast: 1. Ruimtelijke maatregelen minimaliseren de hinder in het brongebied. Technologische innovatie kan daarbij helpen. 2. Ruimtelijke maatregelen kunnen helpen de uitstroom van hinder uit een brongebied te beperken. Het gaat over maatregelen zoals buffering, die worden uitgevoerd binnen het brongebied door de producent van de hinder. 3. Ruimtelijke maatregelen verhogen de weerstand tegen instroom van hinder in gehinderde gebieden (bijvoorbeeld geluidsisolatie). 4. Als de leefkwaliteit in een gehinderd gebied niet kan worden gegarandeerd, wordt de ontvanger van de hinder verplaatst, of de komst van ontvangers tegengegaan Investeringen begeleiden naar een goede plaats Het ruimtelijk beleid kiest voor een gerichte projectmatige aanpak en oplossingsgerichte begeleiding en is terughoudend in het voorzien van bestemmingsvoorraden omdat die in een dynamische economie onvoldoende marktconform blijken. Economische activiteiten krijgen ruimte vanuit een projectmatige aanpak. Het Vlaams ruimtelijk beleid ondersteunt (internationale) investeerders die een afweging maken vanuit een ruim geografisch schaalniveau in hun zoektocht naar een ruimtelijk en bedrijfsmatig geschikte locatie. Het Vlaams ruimtelijk beleid onderhoudt ook een goede Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 41

42 samenwerking met overheden die zich bezig houden met buitenlandse en andere grote economische investeringen en beschikt over een actueel en adequaat instrumentarium voor projectondersteuning. Het Vlaams ruimtelijk beleid werkt samen met intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en provincies en maakt hiermee afspraken indien zij economische investeringen kunnen en wensen te begeleiden in een stedelijk- of landelijk-regionale context. Het Vlaams ruimtelijk beleid speelt zo haar rol in het gebiedsgericht en kwalitatief aanbodbeheer waarbij een compleet aanbod van functionele bedrijventerreinen tot sterk verweven ruimtes in elke regio beschikbaar is. Ondernemers krijgen zo binnen een pallet van interessante ruimtes meer keuzemogelijkheden om hun activiteiten te vestigen. Het Vlaams ruimtelijk beleid zorgt ervoor dat in gebieden afspraken worden gemaakt om de bestemmingsvoorraad te activeren, (her)bestemming mogelijk te maken en aan de hand van een projectmatige aanpak investeerders vlot te begeleiden naar een locatie die past binnen de gebiedsvisie. Het is een aanpak om noden van ondernemingen op korte termijn goed te capteren en te kanaliseren naar gebiedsprocessen. 4.2 Robuuste en samenhangende open ruimte Het Vlaams ruimtelijk beleid mobiliseert en programmeert ontwikkelingen en investeringen in gebieden met een bijzondere veerkrachtsopgave: Vlaams ecologisch netwerk, strategische landbouwgebieden, ruimte voor water, Samenhangende gehelen ontwikkelen Strategische landbouwgebieden, robuuste natuur- en bosgebieden en veerkrachtige rivier- en beekvalleien realiseren Het ruimtelijk beleid maakt werk van ruimtelijke investeringsprojecten binnen gebiedsgerichte beleidsvisies waarbij de beoogde ruimtelijke transformatie naar een veerkrachtige open ruimte stapsgewijs wordt gerealiseerd: - Investeringsprojecten voor voedselproductie: toekomstgerichte landbouw op basis van onder meer perceelgrootte, overstromingsgevoeligheid, het Vlaams ruimtelijk beleid draagt hieraan bij door de afbakening en realisatie van grote aaneengesloten landbouwgebieden. - Investeringsprojecten voor biodiversiteit: natuurontwikkeling door natuur- en bosgebieden uit te breiden, groenblauwe aders, Het ruimtelijk beleid draagt bij aan de realisatie van de Europese instandhoudingsdoelstellingen van soorten en habitats door inrichting, herbestemming verbetering of afbakening van habitats. - Investeringsprojecten voor water: terugdringen van overstromingsrisico s, waterbeschikbaarheid verhogen, zorgen voor gezonde en natuurlijk functionerende watersystemen Terugdringen van de versnippering Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 42

43 Het ruimtelijk beleid blijft gericht op het tegengaan van versnippering en fragmentatie door grote aaneengesloten openruimtegebieden en robuuste verbindingen te vrijwaren van ontwikkelingen die aanleiding geven tot versnipperd ruimtebeslag zoals bijkomende bebouwing of de aanleg van wegen. Nieuwe ontwikkelingen voor wonen, werken of recreëren gebeuren maximaal binnen de al bebouwde ruimte. De connectiviteit van de open ruimte wordt verbeterd door barrières weg te werken (inkleding, schrappen, ) Ruimte veerkrachtig inrichten Klimaatbestendige inrichting die voedselproductie, biodiversiteit, bodeminfiltratie en regenwatercaptatie garandeert Een veerkrachtige inrichting en een aangepast beheer van de bebouwde en onbebouwde ruimte zorgen ervoor dat de ruimte schokbestendig is in functie van veranderingen en onzekerheden. De ruimte wordt zodanig ingericht dat ze niet telkens aangepast moet worden bij het herstellen van geleden schade door overstromingen, droogte of hitte, maar veerkrachtig genoeg is om zichzelf aan te passen en voedselproductie, biodiversiteit, bodeminfiltratie en regenwatercaptatie gegarandeerd blijven. Iedereen die investeringen in de ruimte plant (projectontwikkeling, landinrichting, ), speelt een belangrijke rol in de realisatie van een klimaatbestendige en veerkrachtige inrichting. Via operationeel beleid geeft het Vlaams ruimtelijk beleid aan hoe een coproductie kan georganiseerd worden waarbinnen verschillende stakeholders (particulieren, ontwikkelaars, overheden, ) de gewenste transformatie zullen realiseren. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal hierbij haar drie rollen opnemen, nl. inspireren, integreren en initiëren. Fijnmazige groenblauwe aders die de open en bebouwde ruimte verbinden Vele punctuele en kleinschalige maatregelen verhogen samen de veerkracht van een gebied. Voorbeelden van maatregelen bestaan uit het openleggen van overwelfde beken, het graven van waterplassen voor waterbuffering en verkoeling, de aanplant van bomenrijen tegen bodemerosie, de ecologische inrichting van parken en tuinen Dergelijke kleinschalige ingrepen zorgen voor een fijnmazige groenblauwe dooradering, vullen de belangrijke delen van het samenhangend geheel van een robuuste open ruimte met verbindingen aan en doen het als één geheel functioneren. Voor vele van de geplande initiatieven kunnen nu al winsten m.b.t. het verhogen van de ruimtelijke veerkracht geboekt worden. Het Vlaams beleid zet haar communicatief, juridisch en communicatief instrumentarium gericht in om tot effectieve uitvoering van maatregelen te komen Ruimtelijke druk vermijden Ontwikkelingen die druk uitoefenen gebiedsgericht wegnemen Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 43

44 Bepaalde maatschappelijke activiteiten (niet-agrarische economische activiteiten, wonen, toerisme en recreatie, ) kunnen soms gelden als drukfactoren omdat ze ruimte voor voedsel, biodiversiteit en water hypothekeren. De ruimtelijke druk uit zich wanneer door areaalverlies, versnippering of bemoeilijkte toegang het functioneren van essentiële open ruimte functies in het gedrang komt. Gebiedsgerichte processen moeten aantonen waar effectief sprake is van druk en welke alternatieve ontwikkelingsmogelijkheden binnen de regio kunnen aangeboden worden. Deze afweging gebeurt binnen ieder gebiedsgericht proces dat er op gericht is activiteiten kwalitatief te verweven, d.i. zonder elkaar te hinderen. Op die manier kunnen de grote aaneengesloten gehelen voor voedsel, biodiversiteit en water gevrijwaard of versterkt worden. Ongewenste transformaties vanuit de woon- en leefstructuur, zonevreemde economische activiteiten en decentrale energievoorziening in gebieden die strategisch zijn voor de landbouw worden afgeremd via maatregelen in het vergunningenbeleid of door planmatige alternatieven. Functiewijzigingen van voormalige landbouwgebouwen zijn enkel mogelijk op voorwaarde dat dit (1) de draagkracht van de essentiële open ruimtefuncties niet overschrijdt en deze functie niet belemmert, (2) geen onverantwoorde mobiliteitsdruk genereert en (3) geen tot bijkomende verharding of ruimtebeslag tot gevolg heeft. Het zetten van nieuwe constructies in functie van een nieuwe activiteit gaat waar mogelijk gepaard met compenserende investeringen zoals het wegnemen van niet waardevolle gebouwen. Nieuwe ontwikkelingen voor wonen, werken en recreëren binnen het bestaande ruimtebeslag Nieuwe activiteiten of ontwikkelingen inzake wonen, werken of recreatie vinden niet plaats op locaties die essentieel zijn voor voedsel, water en biodiversiteit. Nieuwe zonevreemde activiteiten zonder maatschappelijke meerwaarde voor de open ruimte zijn aangewezen op alternatieve locaties die beter gelegen zijn en waar een hoger ruimtelijk rendement kan behaald worden. Door steeds meer in te zetten op hergebruik en reconversie van reeds bebouwd gebied wordt ook meer en meer vermeden dat er nog langer aaneengesloten open ruimtegebieden worden aangesneden voor wonen, werken of recreëren. De toename van de bebouwings- en verhardingsgraad van het landbouw gebied onder controle houden In het landbouwgebied staat zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik voorop. De verhardings- en bebouwingsgraad van het landbouwgebied neemt niet fundamenteel meer toe. Ontwikkelingen in functie van de beroepslandbouw die nieuwe bebouwing of verharding impliceren, worden maximaal gekoppeld aan de bestaande bebouwing of verharding. Waar mogelijk wordt ingezet op omkeerbaar ruimtegebruik. Nieuwe agrarische bebouwing moet zo geconcipieerd worden dat ze ontmanteld kan worden wanneer de landbouwfunctie wordt stopgezet en de vrijgekomen bodem opnieuw kan worden ingezet voor voedselproductie (omkeerbaar ruimtegebruik). Slecht gelegen juridisch aanbod op cruciale plaatsen neutraliseren In openruimtegebieden blijft de onverharde bodem zo veel mogelijk behouden. Waar nodig worden infiltratiegebieden hersteld en waterbergings- of biodiversiteitsknelpunten weggewerkt door slecht gelegen (aanbod aan) bebouwing te schrappen en/of weg te nemen. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 44

45 4.3 Steden en dorpen De ontwikkeling van steden en dorpen gebeurt in regionaal verband door geïntegreerde gebiedsontwikkeling. Geïntegreerde gebiedsontwikkeling is een dynamisch proces van programmering, uitvoering, realisatie en evaluatie op bovenlokaal niveau met als doel vanuit een gemeenschappelijk visie en doelstellingen projecten van verschillende overheden, maatschappelijke partners, ondernemers en burgers te realiseren. Regio s zijn verscheiden. Beleidsmatig is kan er onderscheid worden gemaakt in de focus voor de ontwikkeling van regio s met een stedelijk ofwel landelijk karakter. Hierbij mag geen afbreuk worden gedaan aan de karakteristieken en dynamieken in elke regio op zich. De regio is dus het platform waar partners samen komen om projecten af te stemmen en te realiseren. Het platform is sterk lokaal verankerd en wordt bij voorkeur getrokken door de samenwerkende gemeenten of de provincie. Het Vlaams ruimtelijk beleid is één van de partners. Het schept de juiste voorwaarden en ondersteunt gebiedsontwikkeling en zal Vlaamse ruimtelijke ontwikkelingsprojecten inbrengen Gebiedsontwikkeling in regio s met een stedelijk karakter Regio s met een stedelijk karakter bestaan uit meerdere kernen (stadcentra, wijken, dorpen) rond minstens één metropolitaan knooppunt en die verbonden zijn door een performant collectief vervoerssysteem. De regio biedt een compleet pakket aan voorzieningen en plekken om te wonen en te werken zodat mensen binnen een redelijke reistijd (70-90 minuten) hun dagelijkse verplaatsingen kunnen afleggen. De regio s vormen zich op basis van ruimtelijk-structurerende dagdagelijkse verplaatsingspatronen van mensen (daily urban systems) en het samenbrengen van een voldoende bevolkingsomvang met het oog op de programmatie van regionale voorzieningen. Het regionaal samenwerkingsplatform richt zich in de mate van het mogelijke naar deze ruimtelijke constellatie. Het samenwerkingsverband wordt bij voorkeur lokaal getrokken door het intergemeentelijk samenwerkingsverband of de provincie en staat in voor een geïntegreerde en programmatorische gebiedsontwikkeling voor een kwaliteitsvolle leefomgeving met een evenwichtige mix van functies. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 45

46 Figuur: De gemiddeld minuten aan per dag die mensen besteden aan verplaatsingen is een constant gegeven en is dus richtinggevend voor het bepalen van kernen die zich samen als regio met stedelijk karakter kunnen ontwikkelen. De ontwikkeling van regio s met stedelijk karakter maakt in de eerste plaats ruimte voor nieuwe en aangepaste woongelegenheden, werkplekken, voorzieningen, energieproductie en groenblauwe aders. De regio s vangen ruimtevragen op die nodig zijn als gevolg van maatschappelijke en demografische veranderingen, inclusief migratie naar Vlaanderen. De open ruimte in regio met stedelijk karakter ontwikkelt zich gelijktijdig en in samenhang met andere ruimtelijke ontwikkelingen. A. Sterke en gemengde kernen ontwikkelen De bevolkingsgroei is een belangrijke hefboom om het geheel van kernen in een regio met stedelijk karakter te versterken. Nieuwe woongelegenheden, werkplekken en voorzieningen krijgen een plaats door het verhogen van het ruimtelijk rendement en gerichte uitbreiding waar nodig. De veranderende bevolkings- en gezinssamenstelling (zoals gezinsverdunning, vergrijzing of vergroening) bepaalt de mix aan woningtypes en voorzieningen. Evenwichtige kernontwikkeling De kernen in regio s met stedelijk karakter ontwikkelen evenwichtig op basis hun knooppuntwaarde en het voorzieningenniveau. De positionering in het railnetwerk is in regio s met een stedelijk karakter belangrijk bij het bepalen van de knooppuntwaarde. De ontwikkelingskansen van stadscentra worden benut maar overdruk moet worden voorkomen door andere kernen in de regio te ontwikkelen. De wijken in de stadsrand zijn omwille van hun rendementspotentieel en fietsbereikbaarheid ten opzichte van het centrum vaak zeer interessant om te ontwikkelen. Kleine steden en dorpen met een hoge knooppuntwaarde hebben vaak ook een belangrijk ontwikkelingspotentieel. Het activeren van goed gelegen juridisch aanbod voor wonen en werken is nodig als stap naar realisatie. Gelijktijdige ontwikkeling van railnetwerk en ruimtelijk programma De knooppuntwaarde is geen vaststaand gegeven maar evolueert in belangrijke mate mee met investeringen in het railnetwerk. Het is aangewezen plekken met een hoge concentratie van menselijke activiteiten maar een lage knooppuntwaarde op te nemen in het railnetwerk. Het is hierbij prioriteit de railbereikbaarheid te verbeteren op autobereikbare locaties in congestiegevoelige zones. Multimodale bereikbaarheid moet het autowegennet ontlasten. De realisatie van een programma van woningen, werkplekken en voorzieningen in kernen met een lage Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 46

47 knooppuntwaarde kan enkel als gelijktijdig de investeringen in het railnetwerk gelijktijdig op orde zijn gebracht. Daarnaast moet de vervoerscapaciteit van de infrastructuren in het collectieve vervoerssysteem evenredig evolueren met de toename in ruimtelijke ontwikkelingen zodat de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de kernen gegarandeerd blijft. B. De regio met stedelijk karakter bestendigen als economische groeipolen De regio s met stedelijk karakter zijn economische groeipolen en moeten ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden hebben om dat te blijven. De stedelijke bevolking behoudt zo toegang tot werk en ondernemers kunnen zo gebruikmaken van de aanwezige arbeids- en afzetmarkt, (kennis)instellingen, voorzieningen en infrastructuren die de regio biedt. Regio s met stedelijk karakter bieden op een flexibele manier een gamma van verschillende types werklocaties waar een onderneming kan uit kiezen: van sterk verweven stadscentra tot het bijna monofunctionele bedrijventerrein. De mogelijkheden tot verweefbaarheid en de omgevingskwaliteit die een onderneming vraagt zijn hierbij de uitgangspunten. Stimuleren van verweven economie De ontwikkeling van regio s met stedelijk karakter stimuleert het verweven voorkomen van economische activiteiten. Een groot deel van de ondernemingen vandaag is verweven in het stedelijk weefsel. Kleine ondernemingen zijn veelal op perceelniveau verweven in het woonweefsel: in binnengebieden, geïntegreerd in een woonperceel, op een apart perceel tussen woningen, soms als een minibedrijventerrein, tussen woningen. Die ondernemingen staan mee in voor een belangrijk deel van het regionaal inkomen en zorgen er bovendien voor dat mensen nabij hun werk kunnen wonen en dat buurten levendig blijven. Verdrukking van verweefbare economische activiteiten uit de stadswijken en dorpen worden daarom tegengegaan. Ondernemers die op zoek zijn naar bedrijfsruimte, worden nu vaak te snel doorverwezen naar bedrijventerreinen, terwijl er leegstaande sites in de kernen beschikbaar zijn. De maakindustrie is als technologische vooruitgang en zoals 3D printen steeds schoner, kleinschaliger en meer decentraal georganiseerd. Voor deze verlaten, leegstaande industriële sites wordt dan ook prioriteit gegeven naar het opnieuw gebruiken als professionele locatie voor, eventueel meer kleinschalige, economische activiteiten. De herontwikkeling is terughoudend ten opzichte van een herbestemming naar niet-economische activiteiten, om ruimte voor bedrijven in de stedelijke kernen te garanderen. De ontwikkeling van monofunctionele woonwijken zonder enige vorm van economische activiteit is zeker geen optie. Stedelijke kernen kunnen immers profiteren van de toenemende tertiarisering, met nadruk op zorg en onderwijs. Ook ondernemingen uit de nieuwe maakindustrie kunnen in stedelijke kernen terecht, omdat deze minder hinder produceren en aangepast zijn aan hun omgeving. Verweving is niet enkel voorbehouden voor de stedelijke kernen. Ook op sommige bedrijventerreinen en kantorenlocaties zijn er kansen tot menging van functies. In randzones van bedrijventerreinen zijn er bijvoorbeeld mogelijkheden tot het ontwikkelen van (bedrijfs)woningen of voorzieningen, als zachte overgang naar een aangrenzend woongebied. Op veel andere locaties kan ook energiewinning een nuttige aanvulling zijn. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 47

48 De ontwikkeling van verweven bedrijven (bijvoorbeeld wonen boven winkels of kantoren) biedt kansen om het ruimtelijk rendement te verhogen, zoals het delen van parkings en andere faciliteiten. De betrokkenheid van bewoners en lokale maatschappelijke actoren is niet alleen nodig om tot gedragen ontwikkeling te komen maar ook om maatschappelijke meerwaarde te genereren. Voorbehouden en goed benutten van ruimte voor moeilijk verweefbare economische activiteiten Bepaalde economische activiteiten zijn niet of moeilijk te verweven met woon- of andere functies. Het gaat over activiteiten met een hinderlijke aard (waaronder SEVESO-bedrijven), die grote vervoersstromen genereren, die de leefkwaliteit van een woonomgeving bedreigen, een grote oppervlakte nodig hebben of specifieke locatievereisten hebben zoals spoor- of watergebondenheid. Functionele bedrijventerreinen worden primair voorbehouden aan die economische activiteiten. Regio s met stedelijk karakter beschikken over een portefeuille van gespecialiseerde bedrijventerreinen waar ondernemingen geëigende economische activiteiten kunnen ontplooien. Monofunctionele kantoorlocaties kunnen niet ontwikkeld worden omdat kantoren zich perfect laten verweven in de stedelijke ruimte. Bestaande bedrijventerreinen in regio s met stedelijk karakter hebben vaak een grote schaal en zijn goed bereikbaar. Het is belangrijk die kwaliteiten te bewaren en te gebruiken om nieuwe ruimte voor economische activiteiten te maken door het ruimtelijk rendement te verhogen, waardoor meer jobs, toegevoegde waarde en ondernemingen een plaats kunnen krijgen. Bestaande grootschalige bedrijventerreinen worden dan ook gevrijwaard en voorbehouden voor ondernemingen, zodat ondernemingen voldoende ruimte vinden die beantwoordt aan de verwachting. De economische opportuniteiten van het hergebruik van verouderd of verlaten patrimonium worden maximaal benut. Bedrijventerreinen die goed ontsloten zijn via collectieve vervoerssystemen worden maximaal voorbehouden aan economische activiteiten met veel werknemers of bezoekers. Bedrijventerreinen bieden bedrijfseconomische en ruimtelijke kwaliteit. Een gemeenschappelijke ruimtezuinige organisatie van functies zoals parkeren, ontsluiting en ondersteunende functies wordt aangemoedigd. Waar mogelijk wordt bedrijvigheid meerlagig georganiseerd. Omdat ruimte wordt gecreëerd voor niet-verweefbare bedrijven moet hierbij wel rekening gehouden worden met eventuele veiligheidseisen. Combinaties met andere functies (hernieuwbare energie, landbouw, sport, kinderopvang) zijn mogelijk, voor zover die geen ongunstig effect hebben op het functioneren van de ondernemingen. Voornamelijk dakoppervlakken bieden kansen voor dergelijke combinaties. De ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen blijft uiteraard mogelijk. Nieuwe bedrijventerreinen situeren zich bij voorkeur op plekken met een hoge knooppuntwaarde en aansluitend op bestaande bedrijventerreinen. In regio s met stedelijk karakter gelden een gerichte projectmatige aanpak, oplossingsgerichte begeleiding. Het beleid voor bedrijventerreinen is ingebed binnen de gebiedswerking en overheden maken afspraken wie zorg draagt voor het gebiedsgericht aanbodbeheer en het begeleiden van projecten naar de juiste locatie. Het Vlaams ruimtelijk beleid kan optreden als initiatiefnemer voor de ontwikkeling van metropolitane hefboomplekken en regionale logistieke knooppunten en maakt daarover afspraken met de provincie en het intergemeentelijk samenwerkingsverband. Het Vlaams ruimtelijk beleid waarborgt de begeleiding van grotere (internationale) investeerders om deze een plaats geven in de regio en maakt binnen de gebiedswerking taakafspraken. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 48

49 De provincie of het intergemeentelijk samenwerkingsverband kan een rol opnemen ten aanzien van een regionaal bedrijfslocatiebeleid. Voor bestaande bedrijven en bestaande bedrijventerreinen die niet goed bereikbaar zijn, geldt een beleid van remediëring en optimalisering waarbij ruimtelijke uitbreiding goed gemotiveerd moet worden. Een overaanbod op slecht gelegen locaties kan worden geruild voor ontwikkeling op goed gelegen locaties. Dat moet gebeuren op maat van de regio, met respect voor de bestaande economische structuur en via voldoende stimulans door economisch aantrekkelijke alternatieven. Winkelapparaat versterken Het traditionele stadscentrum en de kernen zijn de belangrijkste detailhandelsconcentraties in de regio met stedelijk karakter. Maatregelen zijn vooral gericht op versterking van het kernwinkelapparaat. Dit gebeurt maximaal op basis van nabijheid en verweving. Mensen vinden winkels voor de dagelijkse aankopen op wandel- en fietsafstand. Bijkomende winkels zoeken zo veel mogelijk hun ruimte binnen het bestaande ruimtebeslag. De prioriteit gaat uit naar hergebruik. Aparte bijkomende monofunctionele winkelzones of omvormingen van bedrijvenzones naar monofunctionele winkelzones worden zo veel mogelijk vermeden. Bestaande detailhandelsconcentraties buiten de centra worden maximaal geïntegreerd in de regio met stedelijk karakter. Dit houdt in dat de concentratie een volwaardig deel van de regio wordt. Het betekent dat de detailhandelsconcentratie aanvullend werkt op de centra. De concentratie wordt ontsloten door het stedelijk regionaal collectief vervoer. De concentratie kan geïntensiveerd en hergebruikt worden voor winkels. Indien de concentratie op het railnetwerk (bijvoorbeeld langsheen een tramlijn) ligt, is verweving met wonen en voorzieningen aangewezen. Detailhandelsconcentraties op plaatsen met een te lage knooppuntwaarde worden niet geïntensiveerd. Woonfuncties of voorzieningen worden er ook niet verder verweven. C. Leefkwaliteit en open ruimte versterken De bevolkingsgroei in verstedelijkte gebieden heeft tot gevolg dat meer mensen in de regio activiteiten willen ontplooien, zich verplaatsen of ondernemen. Het behoud van de leefkwaliteit, met voldoende oog voor rust, ruimte en groen, is daarom belangrijk. Ruimtelijke ontwikkeling moet gebeuren op maat van de buurt, de wijk, het dorp. Het verhogen van het ruimtelijk rendement in een regio met stedelijk karakter vraagt een doordachte aanpak. Het moet op maat gebeuren en naargelang de mogelijkheden van iedere kern, waarbij leefkwaliteit en het behoud van de mensenmaat voorop staan. Dit betekent ook dat groen, water en open ruimte zich in de nabijheid bevinden. Bij iedere herontwikkeling binnen een kern moet daarom ook worden ingezet op het verhogen van de ruimtelijke veerkracht. Stedelijke kernen op mensenmaat Stedelijke kernen ontwikkelen zich op mensenmaat. Basisvoorzieningen en toegankelijk groen moeten in de nabijheid aanwezig zijn. Regionale voorzieningen moeten vanuit de verschillende kernen vlot bereikbaar zijn via het railnetwerk. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 49

50 Publieke voorzieningen zijn duur en private voorzieningen zijn pas levensvatbaar als ze een voldoende grote klantengroep kunnen bedienen. De bouw van woningen gebeurt daarom beter op plaatsen waar al concentraties van voorzieningen zijn. Er wordt ingezet op innovatieve woonvormen zoals co-housing. Woningen worden levensloopbestendig ingericht en zijn aangepast aan de dynamiek en flexibiliteit inherent aan huidige gezinnen. Het bestaand aanbod vindt een groter draagvlak en nieuwe specialisaties die een buurt of wijk een eigen identiteit geven, krijgen een kans. Door wonen, werken en voorzieningen meer te concentreren, wordt in de kernen de minimale massa aan gebruikers gecreëerd die nodig is om verschillende diensten voldoende rendabel te maken, zoals energienetwerken. Wanneer de vraag naar en het gebruik van voorzieningen als een zorgfunctie, zwembad voldoende groot is, worden dergelijke dure investeringen in een kern logisch en haalbaar. Hetzelfde geldt voor een performant collectief vervoer, deelsystemen zoals fietsdelen of kwaliteitsvolle publieke ruimtes. Historische binnensteden moeten hun mensenmaat behouden en monofunctionele plekken in de stadsranden kwalitatief omvormen tot meer dynamische wijken en buurten. Zo ontstaan er herkenbare plekken met een eigen identiteit, die elk een eigen rol kunnen opnemen in een regio. Regio s met stedelijk karakter bieden zodoende een brede waaier aan betaalbare en aangename woonmilieus, met een grotere keuzevrijheid uit vervoersmodi, aanwezigheid van groen, basisvoorzieningen in de nabijheid en regionale voorzieningen die vlot bereikbaar zijn. Fijnmazig netwerk dat open en bebouwde ruimte overspant In de drukkere stedelijke omgeving is er nood aan rust en ruimte. Een fijnmazig netwerk van groenblauwe aders vervult die functie en vormt er daarom een belangrijke ontwerpopgave. Structuren zoals groengevels, groendaken, bomenrijen, open tuinen, parken en water worden daarbij gestimuleerd. Die groenblauwe aders zorgen niet alleen voor een hogere leefkwaliteit en betere gezondheid. Door hun multifunctionele inrichting staan ze ook in voor waterberging, klimaatregeling of luchtzuivering. Groene massa s en open water in sterk verstedelijkte ruimten spelen een cruciale rol in het temperen van stedelijke hitte. Groen oefent dus op een fysieke wijze een gunstige invloed uit op het leefklimaat van de stad. Groen zuivert en zorgt voor bevochtiging van de lucht en voor de opvang van fijn stof, stikstof en kooldioxide. Open ruimte vrijwaren Robuuste open ruimte op een steenworp afstand van de stedelijke kernen is essentieel voor de leefkwaliteit van die kernen. Het behoudt van deze open ruimte vraagt een offensieve openruimtestrategie. Open ruimte vormt daarom een structurerend element voor de ontwikkeling van de regio met stedelijk karakter. Rivier- en beeksystemen en het netwerk van grote en kleine openruimtegebieden spelen een sturende rol bij verdere ruimtelijke ontwikkelingen en verschaffen toegang vanuit de kernen tot in de open ruimte. Het aansnijden van nieuwe openruimtegebieden voor de ontwikkeling van woonprojecten is in Vlaanderen niet overal even vanzelfsprekend. Een verderzetting van het traditioneel verkavelen buiten of aan de rand van de kernen brengt verschillende knelpunten met zich mee, ook naar open ruimte, zoals mogelijke overstromingsproblemen, bijkomende verharding, tekort aan ruimte voor landbouw, natuur, water en bos etc. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 50

51 Enkel op de meest geschikte locaties in functie van een evenwichtige kernontwikkeling kan niettemin gemotiveerd nieuwe open ruimte worden aangesneden Gebiedsontwikkeling in regio s met landelijk karakter Een regio met landelijk karakter is een ruimtelijk samenhangende en robuuste open ruimte waarin een samenhangend geheel van kleine steden en dorpen de levenskracht mee ondersteunt. De regio vormt een basis om verschillende ruimtelijke en maatschappelijke vraagstukken geïntegreerd te benaderen. Het regionaal samenwerkingsplatform staat in voor een geïntegreerde en programmatorische gebiedsontwikkeling voor een kwaliteitsvolle leefomgeving met een evenwichtige mix van functies. De ontwikkeling van regio s met landelijk karakter richt zich in de eerste plaats op behoud van leefkwaliteit door in te zetten op openruimtebehoud en de versterking van goed gelegen kernen met een behoorlijk voorzieningenniveau. A. Sterke steden en dorpen als dragers Demografische en economische evoluties en dynamiek opvangen in steden en dorpen Regio s met landelijk karakter kunnen de eigen woonbehoeften opvangen binnen landelijke kernen met een behoorlijk voorzieningenniveau en een voldoende knooppuntwaarde. Een gedifferentieerd en kwalitatief woonaanbod houdt rekening met de specifieke behoeftes waarmee regio s met landelijk karakter geconfronteerd worden. De ontwikkeling richt zich op het aanpakken van leegstand, verdichten op maat en de stoppen van de verdere versnippering van de open ruimte. Door maximaal in te zetten op de transformatie van de bestaande wijken en dorpen worden nieuwe aantrekkelijke woningen voor meerdere doelgroepen gecreëerd, zonder bijkomende druk op de open ruimte te leggen. Ook nieuwe woontypologieën zoals zorgwoningen en cohousing krijgen hun ingang in de landelijke kernen, om het samenleven te bevorderen en een gezonde sociale mix te krijgen. Bij iedere ruimtelijke ontwikkeling wordt van bij de start criteria voor klimaatbestendigheid geformuleerd. De regio met landelijk karakter biedt ruimte voor bedrijvigheid en ondernemerschap. De landelijke economische dynamiek gaat nog steeds uit van een economisch sterke landbouw die de maatschappij tal van baten oplevert. Ook andere economische activiteiten zoals kleinschalige ambachtelijke activiteiten en handel zullen een betekenisvolle rol blijven spelen. Ze worden veelal aangetrokken door de landschappelijke kwaliteiten en opportuniteiten die het platteland biedt. De juiste ruimtelijke condities moeten een robuuste open ruimte garanderen en de kernversterking in de regio ondersteunen. Het ruimtelijk beleid blijft gericht op het verweven van economische activiteiten met andere ruimtegebruikers in steden en dorpen. Strategieën om het ruimtelijk rendement van het ruimtebeslag te verhogen en activiteiten (innovatief) te verweven worden op maat van verschillende Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 51

52 typeomgevingen toegepast. Als het niet anders kan worden activiteiten gescheiden, maar blijven ze de ontwikkeling van de kern als samenhangend geheel van activiteiten ondersteunen. Bedrijventerreinen behouden hun economische functie door in te zetten op hergebruik en op intensivering. Intensivering gebeurt in goed gelegen kernen en draagt zo bij aan de ontwikkeling van de regio als geheel. Vrijkomende bedrijfslocaties die door versnippering het samenhangend functioneren van de open ruimte schaden worden waar mogelijk geneutraliseerd. De visie en het programma voor gebiedsontwikkeling heeft aandacht voor het schrappen van slecht gelegen juridisch aanbod voor economische activiteiten in ruil voor de ontwikkeling van bedrijvigheid op juiste plaats. De ontwikkeling van detailhandel moet maximaal bijdragen aan het versterken van stedelijke en dorpskernen. Ontwikkeling is mogelijk voor bestaande concentraties van (grootschalige) detailhandel aan stadsranden en bepaalde detailhandelslinten langsheen invalswegen van kernen die in samenhang met het ontwikkelingsprogramma voor wonen en economische activiteiten geïntegreerd kunnen worden in de kern. De ontwikkeling moet bijdragen aan het gehele voorzieningenniveau van de ruimere regio maar mag de draagkracht van het voorzieningenapparaat in stads- en dorpscentra niet aantasten. Perifeer gelegen detailhandel volgt een uitdoofscenario op lange termijn. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal operationele randvoorwaarden formuleren om detailhandel tot een geïntegreerd onderdeel van kernen te maken. De provincie heeft de rol de ontwikkeling van economische activiteiten projectmatig te faciliteren binnen de gebiedswerking voor landelijke gebieden. Ze nemen een regierol op in het aanbodbeheer en bewaken de relatie met de Vlaamse en gebiedseigen ruimtelijke ontwikkelingsprincipes. Gemengde leefomgevingen Binnen een regio met landelijk karakter ontwikkelen zich leefbare dorpen met basisvoorzieningen. Het aanbod aan basisvoorzieningen is gegarandeerd door in te zetten op het clusteren van voorzieningen in kernen met een minimumdraagvlak (bijvoorbeeld op basis van bevolkingsomvang), het benutten van verdichtingsmogelijkheden en het garanderen van basisbereikbaarheid en benutten van de knooppuntwaarde. Het Vlaams ruimtelijk beleid ondersteunt de lokale besturen in het uittekenen van een ruimtelijke ontwikkeling voor deze verzorgende dorpen, rekening houdend met de eigenheid, de rol en de dynamiek van het dorp binnen de regio. Figuur: het behoud van de leefkwaliteit van dorpen vraagt een ontwikkelingsperspectief op maat Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 52

53 Vlaanderen lokaliseert de investeringen op vlak van onderwijs en zorg volgens het programma van het intergemeentelijk samenwerkingsverband. Een vlotte toegankelijkheid tot onderwijs en zorg voor een brede groep mensen is van cruciaal belang voor de leefkwaliteit in verzorgende dorpen. De ontwikkeling van dorpen vraagt rendementsmaatregelen op maat. Primair wordt ingezet op de transformatie van het ruimtebeslag om de vraag naar woon- en werkplekken en voorzieningen op te vangen en een kwalitatief en divers aanbod te kunnen aanbieden. Het Vlaams ruimtelijk beleid ondersteunt lokale besturen om het ruimtelijk rendement op maat van de regio met landelijk karakter toe te passen en heeft hierbij aandacht voor bijvoorbeeld dorpskernen, linten of verkavelingen. Rendementsmaatregelen dragen bij aan het diversifiëren van het woonaanbod (kleine gezinnen, seniorenwoningen, samenhuizen) door bijvoorbeeld onderbenutte of leegstaande panden samen te voegen of op te delen of uit te breiden met een tuin. Hier liggen kansen om te investeren in meer ruimtelijke kwaliteit door private investeringen te koppelen aan publieke winsten, de beleving van de publieke ruimte te verhogen met een inrichting op mensenmaat en een stimulans te geven aan de lokale leefkwaliteit, bijvoorbeeld met investeringen in meer groen en blauw. Tegelijkertijd liggen hier kansen voor plattelandsontwikkeling door middel van innovatieve functiecombinaties die elkaar in stand houden op vlak van financiering, kritische massa Zo willen we komen tot gemengde kernen die opnieuw de plekken worden waar mensen samen leven. Samenwerking tussen steden en dorpen houdt het voorzieningenniveau op peil Het welzijn van mensen hangt niet alleen af van de kern waarin ze wonen maar ook van wat het geheel van steden en dorpen in de regio met landelijk karakter te bieden heeft. De regio moet daarom beschikken over een evenwichtig en divers aanbod van woon- en werkplekken, dagelijkse en regionale voorzieningen. Elke kern heeft een eigen rol en potentieel voor de ontwikkeling van een bijkomend aanbod aan voorzieningen, woon- of werkplekken te ontwikkelen. De kernen ontwikkelen in evenwicht en gelijke tred om zo de leefkwaliteit in de regio als geheel te verzekeren. Het dagelijkse leven van mensen verhoudt zich steeds minder tot de plek waar de woning staat. Wonen, werken, school, vrije tijdsbesteding, vinden steeds meer op andere plekken plaats. Niet alleen het aanbod aan, maar ook de toegang tot allerlei voorzieningen zal bepalend zijn voor de leefkwaliteit. Het Vlaams ruimtelijk beleid bevordert intergemeentelijke samenwerking zodat ook de bewoners van plattelandsgemeenten kunnen blijven rekenen op een toegankelijk en volledig aanbod aan (basis)voorzieningen binnen de regio. Intergemeentelijke samenwerking faciliteert ook de gebiedsgerichte ontwikkeling van woonbehoeften en economische dynamiek. Zo kan ruimtelijke meerwaarde worden gecreëerd, bijvoorbeeld door de beste locatie binnen de regio uit te zoeken of investeringen door te voeren die financieel minder aantrekkelijk zijn, maar wel noodzakelijk voor de leefkwaliteit. B. In relatie met de open ruimte Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 53

54 Kansen om het verbreed gebruik van de open ruimte gebiedsgericht vorm te geven Het landbouwgebied behoudt haar essentiële functie van voedselproductie. De strategische ruimtevoorraden in grote aaneengesloten gebieden worden gewaarborgd. De open ruimte wordt voorts zo veel mogelijk multifunctioneel ingericht zodat het plaats kan bieden aan het gezamenlijk voorkomen van essentiële open ruimtefuncties (voedselproductie, natuur en waterwinning en opslag) en in de mate van het mogelijke in combinatie met andere openruimte functies waaronder energiewinning, toerisme en recreatie. Dat biedt kansen voor plattelandsontwikkeling op het vlak van wonen en werken, ecologische connecties, landbouw, toerisme, recreatie en lokale identiteit. De kansen worden veelal ingegeven door gebieds-specifieke contextfactoren waaronder de mate van verstedelijking, de openheid van het landschap en de economische dynamiek en laten toe dat regio s met landelijk karakter zich gebiedsgericht te ontwikkelen tot aantrekkelijke landschappen. De open ruimte krijgt vorm door de dynamiek die uitgaat van de vele individuele initiatieven aan te grijpen en beter te benutten. Om gedeelde ruimtes vorm te geven en het aanwezige menselijke kapitaal te activeren, zet het Vlaams ruimtelijk beleid sterk in op participatie en samenwerking. Zo wordt samen aan de slag gegaan en werk gemaakt van een levenskrachtig platteland. Het ruimtelijk beleid faciliteert en ondersteunt enerzijds de afbakening en versterking van strategische monofunctionele openruimtevoorraden en anderzijds de verbreding van de open ruimte met kansen voor zorgboerderijen, natuureducatie, hoevetoerisme die een belangrijke stimulans kunnen betekenen voor de socio-economische vitaliteit van landelijke gebieden. Kansen vanuit het samenhangend geheel van robuuste open ruimte en groenblauwe aders creëren De kleinere steden en dorpen op het platteland zijn relatief compact en omgeven door robuuste openruimtegebieden. Vaak liggen ze aan een rivier of waterloop die de stedelijke ontwikkeling structureert en identiteit geeft aan die kernen. De samenhangende open ruimte vormt mede de basis om stedelijke en landelijke ontwikkelingen af te stemmen en te integreren in één samenhangend geheel met een gedeelde infrastructuur, onder andere op vlak van een recreatief netwerk of logistieke ontsluiting. Binnen regionale gebiedsprocessen zal bepaald worden welke delen van het niet-gerealiseerd juridisch aanbod al dan niet kunnen ontwikkeld worden. Openruimtegebieden die zijn ingesloten door bewoning vragen om een specifieke aanpak. Ruimtelijke uitbreidingen van woon- en werkgebieden die waardevolle natuur- of watersystemen of ruimtelijk-functioneel samenhangende landbouwgebieden versnipperen of aantasten worden vermeden. Kleinere landbouwgebieden worden waar mogelijk en nuttig omgevormd tot multifunctionele ruimten die plaats bieden aan recreatieve vormen van land- en tuinbouw of kleinschalige vormen van landbouw, dicht bij de consument. Kansen voor leegstaande hoeves ontwikkelen In de open ruimte liggen kansen voor het verweven van activiteiten in leegstaande hoeves of vrijgekomen bijgebouwen. Vormen van tijdelijk en omkeerbaar ruimtegebruik kunnen de gebiedsspecifieke dynamiek uitgaande van niet-agrarische activiteiten benutten en valoriseren, op voorwaarde dat dit (1) de draagkracht van de essentiële open ruimtefuncties niet overschrijdt, (2) Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 54

55 geen onverantwoorde mobiliteitsdruk genereert en (3) geen bijkomende verharding of ruimtebeslag tot gevolg heeft. Dit biedt het verbreed platteland verschillende kansen, zoals het genereren van publieke winsten door een zichtbare ruimtelijke kwaliteitsverbetering, het behoud van agrarisch erfgoed en een evenwichtige afstemming in de vraag naar bedrijfsruimte en het aanbod aan gebouwen op het platteland. Tegelijkertijd is er nood aan een aanpassing van de huidige generieke mogelijkheden en een instrumentarium dat meer maatwerk mogelijk maakt. Het Vlaams ruimtelijk beleid biedt daarvoor een gepast kader. Kansen voor het terugdringen van de landschappelijke ruis aanwenden Om de beeldkwaliteit van regio s met landelijk karakter te versterken, wordt actief werk gemaakt van het wegwerken van de ruis die de landschapsbeleving verstoort. Met landschappelijke ruis wordt bebouwde ruimte bedoeld gelegen op belangrijke zichtassen, strategische plekken in de dorpskern (bijv. langs centrumstraten) Kansen voor transformatie (sloop, renovatie of hergebruik) worden benut om leegstand en verloedering tegen te gaan, open ruimte te herstellen en de verdere verlinting te vermijden. Tegelijkertijd liggen daar kansen om het slecht gelegen juridisch aanbod aan te pakken, verkavelingen met een lage dichtheid binnen kernen te verdichten en de beeldkwaliteit van centrumstraten te verhogen. Een gericht uitdoof- en handhavingsbeleid gecombineerd met gerichte ontsnippering moet bijdragen aan meer identiteit, aantrekkelijkheid en veerkracht van het landschap. De rol van het Vlaams ruimtelijk beleid bestaat er onder meer in data ter beschikking te stellen, juridische drempels weg te werken of financieel aantrekkelijke investeringen in het landschap te ondersteunen zodat lokale besturen aan de slag kunnen om gebiedsgericht de landschappelijke ruis weg te werken. C. In relatie met regio s met stedelijk karakter Kansen vanuit de stedelijke context van Vlaanderen benutten Er is een brede waaier aan interacties op vlak van wonen, tewerkstelling, onderwijs, mobiliteit, toerisme en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen tussen stad en platteland. Ze zijn onderling afhankelijk van elkaar en economisch, politiek, sociaal en fysiek verbonden. Het platteland dicht bij de stad profiteert van stedelijke voorzieningen en diensten, maar ook omgekeerd fungeert de stad als afzetmarkt voor producten en zwengelen de recreatievragen van de grootstad de lokale plattelandseconomie aan. Dergelijke stad-land relaties zijn historisch verankerd en kunnen tot op vandaag aangevuld worden met een brede waaier aan nieuwe bevragingen van, en claims op, de open ruimte, gaande van spontane transformaties tot het voorzien van klimaatbuffers. De kwaliteitseisen die daarbij gesteld worden aan het platteland, haar landschap en open ruimte zijn door de steeds sterker verstedelijkende context niet alleen veranderd maar ook toegenomen. Door de dynamiek van Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 55

56 dergelijke functionele stad-land-relaties te erkennen en te verkennen binnen gebiedsgerichte processen ontstaan kansen voor een vitaal platteland. Ruimtelijke ontwikkelingen in regio s met landelijk karakter gaan uit van opbouwende relaties tussen steden, dorpen en de open ruimte die de eigenheid en identiteit van de regio versterken. Regio s met landelijk karakter verbinden met de omliggende regio s met stedelijk karakter Kleine steden spelen een belangrijke verzorgende rol voor de regio s met landelijk karakter en functioneren dikwijls samen met andere kernen met een relatief hoge knooppuntwaarde als hub naar aangrenzende regio s (met stedelijk karakter). De interne ontsluiting binnen regio met landelijk karakter gebeurt door andere kernen goed te verbinden met deze hubs. De bereikbaarheid van hoogwaardige voorzieningen in regio s met stedelijk karakter zal zo worden gegarandeerd. Het beleid zet in op de ontwikkeling van een fijnmazig fietsnetwerk waar vanuit bewoners toegang hebben tot een meer grofmazig collectief vervoersnet. Het is belangrijk dat de visie op de ontwikkeling van het vervoersnet afstemming kent met de visie op kernontwikkeling. Regio s met landelijk karakter hebben specifieke logistieke uitdagingen met een belangrijke ruimtelijke weerslag. Het Vlaams ruimtelijk beleid ondersteunt initiatieven van zijn partners om de congestie op secundaire wegen aan te pakken, doortochten door dorpskernen aan te pakken en activiteiten met een hoog verkeersgenererend karakter op de beste locatie in te planten. 4.4 Strategische speerpunten per gewestdeel De grote veranderingsopgaven zijn van toepassing op heel Vlaanderen. De ruimtelijke ontwikkelingskansen en maatschappelijke uitdagingen en de rol die het Vlaams ruimtelijk beleid kan opnemen zijn echter anders in de verschillende delen van Vlaanderen. De speerpunten voor het Vlaams ruimtelijk beleid per gewestdeel zullen in de gebiedsgerichte samenwerking nader worden besproken en zijn hieronder toegelicht Westelijk deel van Vlaanderen Het westelijk van Vlaanderen kent een sterke relatie met de zee, die diep tot in het binnenland reikt. De relatie tot de zee verruimt zich van havenactiviteiten, toerisme en kustmigratie tot energiewinning en veranderende watersystemen. Het binnenland herbergt grote aaneengesloten landbouwgebieden die een strategische voorraad vormen voor de toekomstige voedselproductie. Logistieke ondernemingen en KMO s tekenen het ruimtelijk-economisch landschap en kunnen vaak kansen ontlenen van hun situering ten opzichte van de metropool Rijsel en het Franse achterland. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 56

57 De speerpunten van het Vlaams ruimtelijk beleid in dit deel van Vlaanderen zijn: Klimaatbestendigheid van de kust en haar achterland waarborgen inclusief waterbeheer De kustveiligheid moet worden gegarandeerd. Ruimtelijke investeringen en randvoorwaarden voor ontwikkeling zijn noodzakelijk. Het omgaan met getijdenwerking biedt unieke kansen voor nieuwe vormen van voedselproductie en natuur- en landschapsontwikkeling. Het waterbeheer vraagt boven- en benedenstroomse maatregelen in grensoverschrijdende riviersystemen. Het veranderend evenwicht tussen zoet en zout water kan ook ruimtelijke ingrepen vragen om aangepaste en nieuwe vormen van voedselproductie mogelijk te maken. Ruimte op land ontwikkelen in samenhang met de ruimte op zee De ruimtelijke ontwikkeling op zee zoals havenuitbreidingen, energiewinning of aanpassingen van vaarroutes moet gebeuren in samenhang met de ruimte op land. Het is daarbij essentieel samen te werken met de bevoegde autoriteiten op zee, zoals de federale overheid. Grensoverschrijdende ontwikkelingskansen vanuit de metropool Rijsel verzilveren De concentratie van bevolking en economische activiteit evenals het HST station en de luchthaven van de metropool Rijsel bieden ruimtelijke ontwikkelingskansen aan de regio Kortrijk. Grensoverschrijdende samenwerking is nodig om het collectief vervoerssysteem en de daarop geënte woon- en werkplekken en voorzieningen in samenhang te ontwikkelen. Robuuste open ruimte en groenblauwe aders zijn belangrijk om de leefkwaliteit in de ruime metropool te waarborgen. Ontwikkelen van havens en achterlandverbindingen in evenwicht met de leefkwaliteit De ontwikkeling van de zeehavens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende krijgt ruimtelijke mogelijkheden om als geheel en binnen het ruimer internationaal havennetwerk mondiaal competitief te blijven. De ruimtelijke ingrepen die nodig zijn in verband met specialisaties en volumestijgingen, waaronder havenuitbreiding, gebeuren vanuit de principes van ruimtelijk rendement en in evenwicht met de leefkwaliteit. De mogelijkheden voor gemeenschappelijke vervoersstromen met een minimale impact op de gezondheid worden ten volle benut. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 57

58 Lokale besturen ondersteunen om de toegang tot voorzieningen te waarborgen De toegang tot dagelijkse en regionale voorzieningen is als gevolg van demografische stagnatie en schaalvergrotingsprocessen een bijzondere uitdaging in regio s met landelijk karakter die verder afgelegen zijn van een grootstedelijke context. Het is daarom een belangrijk aandachtspunt voor een goede gebiedsontwikkeling. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen daarbij rekenen op ondersteuning. Grote aaneengesloten landbouwgebieden garanderen voor voedselproductie De grote aaneengesloten landbouwgebieden in het achterland van de kust vormen strategische ruimtevoorraden voor voedselproductie voor binnen- en buitenland. Het behoud van deze ruimtevoorraden en ze waar nodig aanpassen aan de veranderingen in het (kust)watersysteem is essentieel voor de toekomst Centraal deel van Vlaanderen Het centraal deel van Vlaanderen is het meest verstedelijkt en zal bovendien de sterkste bevolkingsgroei kennen. De concentraties van bevolking, economische activiteiten, metropolitane voorzieningen, de internationale toegangspoorten luchthaven Brussel Nationaal en de HST stations Antwerpen en Brussel-Zuid vormen samen de ruimtelijke ruggengraat waarmee Vlaanderen zich positioneert als competitieve metropool in de wereldeconomie. Het ruimtelijk beleid zet in op het versterken van die ruimtelijke ruggengraat met behoud van de leefkwaliteit. Het draagt zo bij aan de internationale concurrentiekracht van Vlaanderen. De speerpunten van het Vlaams ruimtelijk beleid in dit deel van Vlaanderen zijn: Ruimtelijke ruggengraat met een metropolitaan vervoerssysteem als drager ontwikkelen De internationale toegangspoorten en concentratiegebieden (metropolitane hefboomplekken) krijgen een ambitieus ontwikkelingsprogramma met als doel een sterke plaats in te nemen in de mondiale kenniseconomie en attractief te blijven voor internationale instellingen. De Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 58

59 ontwikkeling van een metropolitaan collectief vervoerssysteem waarborgt de verbondenheid tussen deze plekken en een hoog metropolitaan functioneringsniveau. Het metropolitaan collectief vervoerssysteem is het geheel van verbindingen voor personenvervoer tussen grote concentraties van bevolking, concentraties van (personenvervoer genererende) economische activiteiten, metropolitane voorzieningen en internationale toegangspoorten. De ontwikkeling ervan richt zich op het verbeteren van het multimodaal gebruik, het verhogen van het ruimtelijk rendement en de vervoerscapaciteit en het versterken van de leefkwaliteit. De omgeving rond Brussel kwalitatief ontwikkelen Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kent een sterke dynamiek die reikt tot ver op Vlaams grondgebied. De migratie uit Brussel is het sterkst voelbaar in de directe omgeving. Grensoverschrijdende samenwerking met een ruime betrokkenheid van onder andere overheden, maatschappelijke organisaties, investeerders, ondernemers en burgers is nodig om de omgeving rond Brussel evenwichtig en kwalitatief te ontwikkelen. Het verhogen van het ruimtelijk rendement en een bijzondere zorg voor open ruimte, groenblauwe dooradering en leefkwaliteit zijn noodzakelijke randvoorwaarden waarbinnen kansen ontstaan vanuit economische dynamiek en bevolkingsgroei. Het relatief grote aantal investeringen in uitbouw van het collectieve vervoerssysteem (GEN-net) biedt ook kansen voor ontwikkeling. Lokale besturen ondersteunen bij de opvang van de demografische groei De regionale ontwikkelingsopgave is in het centraal deel van Vlaanderen bijzonder groot omwille van de demografische groei die uitgaat van Brussel, Antwerpen en Gent. De intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de provincies kunnen rekenen op ondersteuning op vlak van onder meer regelgeving, kennisopbouw en financiering. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal operationele beleidsinitiatieven nemen indien lokale samenwerking er onvoldoende in slaagt de demografische groei op een goede manier op te vangen. Figuur: Open ruimte biedt rust en ruimte in de stedelijke drukte van Vlaanderen Leefkwaliteit en open ruimte versterken Het behoud van open ruimte is een bijzondere opdracht om plaatsen van rust en ruimte in de stedelijke drukte van centraal Vlaanderen te bewaren. Het is belangrijk om de voedselproductie op peil te houden zodat de stedelijke bevolking kan genieten van streek-eigen voedsel en een band behoud met de landbouwsector. De groene aders van het valleisysteem Schelde, Durme, Dender, Rupel, Nete, Zenne en Dijle vormen een ruggengraat voor natuur- en recreatiegebieden. Het stedelijk gebruik (tuinen, maneges, paardenweiden, ) van cultuurgronden en sterk mobiliteits-genererend gebruik van agrarisch patrimonium is enkel mogelijk onder strikte randvoorwaarden. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 59

60 4.4.3 Oostelijk deel van Vlaanderen Het oostelijk deel van Vlaanderen vormt door omvangrijke bos- en natuurgebieden een groene oase voor mens en natuur. De natuurlijke rijkdom biedt ook kansen voor de winning van hernieuwbare energie (geothermie). Het rijke industriële verleden heeft daarnaast een omvangrijk patrimonium achtergelaten. Nieuwe economische activiteiten (toerisme en recreatie, innovatie, circulaire economie, ) vinden er hun weg. De ligging nabij Maastricht en Luik en de scharnierfunctie naar het Ruhrgebied vormen daarbij een troef. De speerpunten van het Vlaams ruimtelijk beleid in dit deel van Vlaanderen zijn: (Energie-)landschapspark voor Vlaanderen ontwikkelen De ontwikkeling naar een landschapspark waarbij natuur- en bosontwikkeling hand in hand gaan met de productie van voedsel, hernieuwbare energie en het watersysteem moet de toeristischrecreatieve aantrekkelijkheid en woonkwaliteit versterken en economische kansen geven. De landschapsontwikkeling gebeurt in relatie tot het industriële en ander patrimonium en het voorzieningenniveau in de steden. Ruimtelijk ondersteunen en mee vormgeven van de economische transitie De opkomst van nieuwe economische activiteiten gericht op innovatie en toerisme en het gelijktijdig verdwijnen van klassieke industrieën is een bijzondere ruimtelijke opgave. De ruimtelijke vereisten van de nieuwe en de oude economie verschillen immers aanzienlijk. De verouderde en in onbruik geraakte industriële sites en ruimtelijk aanbod voor klassieke economische activiteiten hebben nood aan een herontwikkelings- en herbestemmingsoperatie die nieuwe (economische) activiteiten kansen geeft. Het verhogen van het ruimtelijk rendement en het versterken van het samenhangend geheel van steden en dorpen is noodzakelijk voor een robuuste ruimtelijk-economische structuur. Ruimtelijk ondersteunen van de ontwikkeling van een geïntegreerd watersysteem Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 60

61 Het watersysteem moet zich ontwikkelen om de veiligheid, klimaatbestendigheid en voedselproductie te verzekeren. Het watersysteem moet kunnen omgaan met zowel tijdelijke watertekorten als overschotten om bestand te zijn tegen droogte en overstromingen. Natuur en voedselproductie behoeven een gedifferentieerd vochtigheidspatroon van gronden. Ruimtelijke ingrepen zoals de aanleg van technische infrastructuur zijn nodig om het wegzakken van grondwater in voormalige mijngebieden en de gevolgen van droogte en hevige regenval te beheersen. Lokale besturen ondersteunen om de toegang tot voorzieningen te waarborgen De toegang tot dagelijkse en regionale voorzieningen is als gevolg van demografische stagnatie en schaalvergrotingsprocessen een bijzondere uitdaging in regio s met landelijk karakter die verder afgelegen zijn van een grootstedelijke context. De bereikbaarheid van regionale voorzieningen is in perifere delen van het oosten van Vlaanderen extra beperkt omdat breed toegankelijke collectieve vervoersstromen ontbreken. Het is daarom een belangrijk aandachtspunt voor een goede gebiedsontwikkeling. Intergemeentelijke samenwerkingsverbanden kunnen daarbij rekenen op ondersteuning. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 61

62 Begrippenlijst Basisvoorzieningen Basisvoorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn om op dagdagelijks niveau het leven vorm te kunnen geven en te kunnen participeren in de maatschappij. Voorbeelden van basisvoorzieningen zijn een kleuter- en basisschool, kinderopvang, huishoudelijke hulp, huisarts, apotheek, voedingswinkel, post-punt en (publieke) ontmoetingsruimten binnen en buiten. Bestemmingen (niet) gedomineerd door ruimtebeslag In de monitoring wordt het fundamentele onderscheid ingevoerd tussen bestemmingen (op verordenende plannen) die wel of niet gedomineerd worden door ruimtebeslag. Bestemmingen die gedomineerd worden door ruimtebeslag zijn: wonen, bedrijvigheid, recreatie, openbaar nutsvoorzieningen, parken, infrastructuur enz. Bestemmingen die niet gedomineerd worden door ruimtebeslag zijn: landbouw, natuur, bos, water, enz. Collectief vervoerssysteem Het collectief vervoerssysteem beschrijft het geheel van vervoersvormen met een gemeenschappelijke vervoersorganisatie. Het collectief vervoer bestaat enerzijds uit het railnetwerk. Dit is het bestaande en toekomstige net van vaste infrastructuren met een hoge vervoerscapaciteit voor publiek toegankelijke vormen van gemeenschappelijke vervoer (openbaar vervoer). Het railnetwerk behelst spoorwegen, en metro- en tramsporen en vrije busbanen. Anderzijds bestaat het collectief vervoer uit gemeenschappelijk vervoer zonder vaste infrastructuur, zoals buslijnen, belbussen, taxi s, deelauto s en -fietsen, vervoer door vrijwilligers, enz. Continentale verbindingen Een continentale verbinding is een bundel van infrastructuren die verplaatsingen van personen, goederen, energie of informatie over het Europees continent mogelijk maakt. Goed gelegen plek voor ontwikkeling Een plek is goed gelegen voor een ontwikkeling als de beoogde ontwikkeling de ruimtelijke organisatie versterkt. Het geheel van ruimtelijke ontwikkelingsprincipes bieden hiervoor een richtinggevende leidraad en vereisen bij elke ruimtelijke ontwikkeling een zorgvuldige toepassing op maat van het gebied op plek. Grote aaneengesloten open ruimten De grote aaneengesloten open ruimten omvatten de structuurbepalende rivier- en beeksystemen en ruimtelijk-functioneel samenhangende natuur-, bos- en landbouwgebieden die van een aantoonbaar strategisch belang zijn voor de voedselproductie, zoetwatervoorziening en biodiversiteit. Ze worden prioritair gevrijwaard van bijkomende bebouwing die niet met die diensten gepaard gaat. Groenblauwe dooradering Groenblauwe dooradering is een fijnmazig netwerk van groene massa en water door open en bebouwde ruimte. Het bestaat onder meer uit open rivier- en beekvalleien, groene massa s zoals parken en (speel)bossen, lijnelementen zoals bomenrijen of bermen, wateroppervlakten zoals vijvers en bekkens, en aan gebouwen gekoppeld groen zoals tuinen, groendaken of groengevels. Groenblauwe dooradering bevordert de ecologische samenhang van grote aaneengesloten gebieden met kleinere fragmenten in of nabij de stad en draagt bij aan de levenskwaliteit en het welzijn van de stadsbewoners door ze te verbinden en toegankelijk te maken. Juridisch aanbod Juridisch aanbod betreft gronden, bestemd voor functies zoals wonen, bedrijvigheid, voorzieningen en infrastructuren die nog geen ruimtebeslag hebben. Kern Een kern beschrijft een stadswijk of dorp waaraan bewoners een identiteit kunnen ontlenen. Het is een ruimtelijk samenhangend geheel van woningen, werkplekken en basisvoorzieningen rond een centrum. Knooppunt(waarde) Een knooppunt is een stopplaats binnen collectieve vervoersstromen. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 62

63 Knooppuntwaarde is de mate waarin een kern is geïntegreerd in collectieve vervoersstromen voor personen. Het bepaalt samen met het voorzieningenniveau de ontwikkelingsmogelijkheden van een kern of plek zoals de streefwaarden voor ruimtelijk rendement, het type en mix van activiteiten of de afstand van ontwikkelingen tot het vervoersknooppunt. De knooppuntwaarde wordt onder meer bepaald door de transportmodus (trein, metro, tram, bus, ), de frequentie van het vervoersaanbod, vervoerscapaciteit, aansluitings- en (multimodale) overstapmogelijkheden, aantakking op fiets- en wandelnetwerken: hoe makkelijker iemand zich vanuit de kern naar andere kernen kan verplaatsen, hoe hoger de knooppuntwaarde. Kritische massa Kritische massa beschrijft een bepaalde drempelwaarde aan bewoners of bezoekers nodig om schaalvoordelen van metropoolvorming te bereiken. Concreet gaat het om een verstedelijkte regio met een voldoende grote arbeidsmarkt waarbinnen multinationale ondernemingen de gespecialiseerde werknemers vinden die ze vereisen en waar een metropolitaan vervoerssysteem haalbaar is door het grote aanbod aan gebruikers die er vlot kunnen reizen en pendelen tussen regio s met stedelijk karakter. Landschappelijke ruis Met landschappelijke ruis wordt bebouwde ruimte bedoeld gelegen op belangrijke zichtassen, strategische plekken in de dorpskern (bijv. langs centrumstraten), Kansen voor transformatie (sloop of renovatie) worden benut om leegstand en verloedering tegen te gaan, open ruimte te herstellen en de verdere verlinting te vermijden. Tegelijkertijd liggen hier kansen om het slecht gelegen juridisch aanbod aan te pakken, ruimteverslindende verkavelingen gelegen binnen kernen te verdichten en de beeldkwaliteit van centrumstraten te verhogen. Metropolitane hefboomplek Een metropolitane hefboomplek is een beperkte oppervlakte ruwweg bepaald door de wandelafstand tot de collectieve vervoershalte waar woningen, werkplekken en voorzieningen in zeer hoge densiteit maar kwalitatief hoogwaardig samenkomen. Ze zijn gelegen in kernen met een hoge knooppuntwaarde zodat hier gelegen functies bereikbaar zijn uit grote delen van Vlaanderen. Ze oefenen een grote aantrekkingskracht uit op (internationale) bezoekers en investeerders. Het zijn plekken met een sterke dynamiek en levendigheid rond de klok. Ze vormen een hefboom voor de ontwikkeling van de ruime omgeving en de opwaardering van nabijgelegen buurten. Metropolitane voorzieningen Metropolitane voorzieningen zijn bovenlokale voorzieningen die kunnen rekenen op een ruim bereik om zich te specialiseren binnen een internationaal concurrerend krachtenveld. Concreet gaat het over zoals kennisinstellingen, internationale congrescentra, grote culturele instellingen of toeristische attracties die toegankelijk zijn voor ondernemers, kenniswerkers, studenten, bezoekers en burgers uit Vlaanderen en daarbuiten. Open ruimte Robuuste open ruimte omvat het samenhangend geheel van structuurbepalende rivier- en beeksystemen en aaneengesloten landbouw-, natuur- en bosgebieden en de verbindingen hiertussen. Het omvat kerngebieden voor zowel voedselproductie als biodiversiteitsbehoud en de kleinere fragmenten in of nabij de stad. Het fijnmazig netwerk van groenblauwe aders door de open en bebouwde ruimte draagt bij tot het verbeteren van de connectiviteit tussen natuurgebieden en bevordert de ecologische samenhang in het functioneel en ruimtelijk samenhangend geheel. Nederzettingen (dorpen, gehuchten, ) en infrastructuren voor transport en energie maken onderdeel uit van de open ruimte. De rol van de open ruimte structuur en de effectieve onverharde ruimte is het vertrekpunt bij keuzes ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling. Regio met landelijk karakter Een regio met landelijk karakter is te benaderen als een ruimtelijk samenhangend geheel van een robuuste open ruimte waarin een goed verbonden netwerk van kleine steden en dorpen de levenskracht mee ondersteunt. Op niveau van een regio worden de verschillende ruimtelijke vraagstukken en maatschappelijke uitdagingen geïntegreerd benadert. Het netwerk van steden en dorpen fungeert als een intergemeentelijk samenwerkingsverband met een bevolking van minstens inwoners en staat in voor een geïntegreerde en programmatorische gebiedsontwikkeling voor een kwaliteitsvolle leefomgeving met een evenwichtige mix van functies. Regio met stedelijk karakter De regio met stedelijk karakter bestaat uit meerdere kernen (stadcentra, wijken, dorpen) rond minstens één metropolitaan knooppunt en die verbonden zijn door een performant collectief vervoersysteem. De regio met stedelijk karakter biedt een compleet pakket aan voorzieningen en plekken om te wonen en te werken zodat mensen binnen een redelijke reistijd (70-90 minuten) hun dagelijkse verplaatsingen kunnen afleggen. Een intergemeentelijk samenwerkingsverband staat in voor een geïntegreerde en programmatorische gebiedsontwikkeling voor een kwaliteitsvolle leefomgeving met een evenwichtige mix van functies. Railnetwerk Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 63

64 Het railnetwerk is het bestaande en toekomstige net van vaste infrastructuren voor publiek toegankelijke vormen van gemeenschappelijke vervoer (openbaar vervoer). Het behelst spoorwegen en metro- en tramsporen of andere vrije routes voor gemeenschappelijk vervoer zoals busbanen. Ruimtebeslag (of ruimte-inname) Ruimtebeslag is de ruimte, ingenomen door onze nederzettingen, dus door huisvesting, industriële en commerciële doeleinden, transportinfrastructuur, recreatieve doeleinden enzovoort. Parken en tuinen maken er ook deel van uit. Ruimtelijk rendement Ruimtelijk rendement is de mate waarin een oppervlakte in beslag genomen ruimte (ruimtebeslag) wordt gebruikt voor maatschappelijke doeleinden. Ruimtelijk rendement wordt gegenereerd door meer activiteiten op eenzelfde oppervlakte te organiseren zonder afbreuk te doen aan de leefkwaliteit. Ruimtelijke organisatie De ruimtelijke organisatie beschrijft het samenhangend geheel van kleine en grote ruimtes en hun verbindingen. De ruimtelijke organisatie heeft een gelaagde opbouw bestaande uit een samenhangend geheel van steden en dorpen en een samenhangend geheel van open en niet verharde ruimte. De ruimtelijke organisatie gebeurt op basis van het geheel van ruimtelijke principes. Deze bieden hiervoor een richtinggevende leidraad en vereisen bij elke ruimtelijke ontwikkeling een zorgvuldige toepassing op maat van het gebied of de plek. Ruimtelijke veerkracht Ruimtelijke veerkracht is het vermogen van de ruimte om veranderingen en schokken uit mondiale trends waar Vlaanderen weinig vat op heeft (klimaatverandering, energie- en voedselvoorraden, demografie, globalisering) op te vangen zonder dat daarbij de maatschappelijke ontwikkeling in het gedrang komt. Territoriale performantie Het verhogen van de territoriale performantie van logistieke knooppunten betekent het opdrijven van het aantal jobs en de toegevoegde waarde per hectare. Daarnaast wordt de territoriale performantie verhoogd door slim om te gaan met het soort ondernemingsactiviteit in de logistieke knooppunten. Havens en andere logistieke terreinen kunnen zo meer bijdragen aan de economische doelstellingen zonder dat het ruimtebeslag hiervoor toeneemt. Verharding Verharding is de ruimte waarvan de aard en/of toestand van het bodemoppervlak gewijzigd is door compactie of door het aanbrengen van artificiële, (semi-) ondoorlaatbare materialen met de bedoeling de draagkracht te verhogen. Elk ruimtebeslag bestaat voor een deel uit verharding (en soms ook uit onverharde ruimte). Een graad van verharding is nodig om ruimtelijke benutting toe te laten, om gezinnen te huisvesten, bedrijven te laten werken en alle voorzieningen en infrastructuur die ermee samenhangen. Verzorgende dorpen Verzorgende dorpen zijn kernen met waar een minimumdraagvlak is voor voorzieningen (o.a. op basis van het bevolkingsaantal), waar verdichtingsmogelijkheden zijn, waar een minimale ontsluiting met openbaar vervoer bestaat en waar een mix aan dagelijkse voorzieningen voor handen is. Verzorgende dorpen evolueren naar versterkte, autoluwe kernen met noodzakelijke dagelijkse voorzieningen langs hoogwaardige openbaar vervoers- en fietsnetwerken. Voorzieningenniveau Het voorzieningenniveau bepaalt de hoeveel en de mix aan voorzieningen in een kern. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 64

65 Deel 2: operationalisering 1 Operationele werkprogramma s De operationele werkprogramma s bieden een overzicht van onderdelen van de strategische visie waarvoor de Vlaamse Regering op korte termijn een operationeel beleid zal ontwikkelen. De programma s schetsen beleidslijnen en voorstellen voor de formulering van operationele doelstellingen en acties voor thema s of gebieden. De programma s bouwen voort op het bestaand uitvoeringsprogramma en lopende initiatieven maar geven vanuit de strategische visie nieuwe impulsen en een verscherpte focus. 1.1 Ruimtelijk rendement Maatschappelijke behoeften zoals woningen, jobs of voorzieningen hebben ruimte nodig. Vroeger werd die ruimte veelal gevonden door het ruimtebeslag in Vlaanderen verder uit te breiden. Dit heeft geleid tot een totaal ruimtebeslag van 32% van de oppervlakte van Vlaanderen. Ook nu nemen we ieder dag gemiddeld zes hectare open ruimte in met nieuwe bebouwing. Om deze dagelijkse ruimte-inname te doen dalen, worden de stimulansen gecreëerd om de reeds bebouwde ruimte beter te gebruiken: het verhogen van het ruimtelijk rendement. Er zal ook bij een dalend ruimtebeslag nog bijkomende ruimte-inname zijn. Dit betekent dat de engagementen van het RSV in principe verder kunnen gerealiseerd worden op goed gelegen locaties. Meer ruimtelijk rendement wordt nagestreefd in het bestaande ruimtebeslag, alsook op de nog te bebouwen delen van het huidig of toekomstig juridisch aanbod. Ruimtelijk rendement wordt bekomen door zorgvuldiger om te gaan met de bestaande ruimte-inname. Ruimtelijk rendement mag niet worden verabsoluteerd. Het ruimtelijk rendement kan enkel worden verhoogd als voldoende zorg uitgaat naar de ruimtelijke kwaliteit. De verhoging van ruimtelijk rendement is immers niet op iedere plaats hetzelfde. Integendeel kan het bijvoorbeeld aangewezen zijn lage dichtheden na te streven op slecht gelegen locaties of onleefbaar verdichte gebieden uit te pitten. Ruimtelijk rendement is bovenal bottom-up maatwerk, waarvoor geen vaste voorschriften mogelijk zijn van bovenaf. Het verhogen van ruimtelijk rendement creëert ook maatschappelijke winsten. Slapend kapitaal in het patrimonium wordt geherwaardeerd. Kosten worden bespaard op infrastructuur en nutsvoorzieningen. Door vergrote gebruiksintensiteit zullen (publieke en private) voorzieningen meer renderen. Open ruimte kan meer gevrijwaard blijven en ecosysteemdiensten gegarandeerd. Beleidslijn 1: Zorgvuldig ruimtegebruik stimuleren met een goede instrumentenmix en aangepaste regelgeving Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 65

66 Zorgvuldig ruimtegebruik is een werkwijze om het ruimtelijk rendement te verhogen. Zorgvuldig ruimtegebruik zorgt ervoor dat de ruimte op een spaarzame wijze gebruikt wordt, zonder aan ruimtelijke kwaliteit in te boeten. Er zijn verschillende vormen van zorgvuldig ruimtegebruik die ruimtebesparend werken: intensiveren, hergebruiken, verweven, tijdelijk ruimtegebruik. Intensivering Verweving Hergebruik Tijdelijk ruimtegebruik Tradities en regelgeving, verbonden met onze cultuur van bouwen en wonen, staan deze innovatieve en ruimtezuinige alternatieven vaak in de weg. Daarom worden concrete maatregelen ontwikkeld die een hoger ruimtelijk rendement stimuleren. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - In 2020 worden projecten systematisch onderhandeld vanuit de principes van zorgvuldig ruimtegebruik: intensivering, verweving, hergebruik, omkeerbaar en tijdelijk ruimtegebruik. Dit leidt tot: o Een significante intensiteitsverhoging van het ruimtebeslag o Een grotere mate van functieverweving in het ruimtebeslag, onder meer in projecten van de Vlaamse overheid zelf o Een belangrijke verhoging van het ruimtelijk rendement in de herontwikkeling van het bestaande ruimtebeslag. o Een significante vermindering van het aantal onbenutte gebouwen (voor alle functies) en herbruikbare terreinen - In 2017 zijn de belangrijkste regelgevende obstakels of remmen voor zorgvuldig ruimtegebruik vereenvoudigd en afgestemd. In 2016 heeft het Vlaams ruimtelijk beleid grote stappen gezet om zijn eigen regelgeving te verbeteren in functie van zorgvuldig ruimtegebruik. - In 2017 bestaat een verbeterde instrumentenmix die de verhoging van het ruimtelijk rendement ondersteunt. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Een leidraad voor een zorgvuldig ruimtegebruik introduceren - Verouderde of te gedetailleerde planvoorschriften uitschakelen - Flexibiliteit brengen in oude verkavelingen - Gewoonteregels verantwoord loslaten en een alternatief bieden - Een kader bieden voor gemeenschappelijke initiatieven - Verkennen van verhandelbare ontwikkelingsrechten als instrument in de verhoging van ruimtelijk rendement - Verkennen van stedenbouwkundige lasten en voorwaarden in vergunningen als instrument in de verhoging van ruimtelijk rendement Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 66

67 Beleidslijn 2: Ruimtelijk rendement integreren in de bouwcultuur De sterk verankerde (nieuw)bouwcultuur evolueert geleidelijk naar een cultuur met aandacht voor een zorgvuldig ruimtegebruik en een lager dagelijks ruimtebeslag. In de woningbouw zijn de laatste jaren stappen gezet naar een hoger ruimtelijk rendement, bijvoorbeeld door compactere woningen of een groter accent op renovatie. Het expertenadvies van BOGDAN & VAN BROECK ARCHITECTS heeft tot doel partners wakker te schudden en het debat te starten. Tegelijk moet in de Vlaamse context behoedzaam worden omgesprongen met alternatieve bebouwingsvormen zoals hoogbouw. Bewustwording om ons klassiek ruimtegebruik te verruilen voor meer ruimte-sparende alternatieven, kan slechts stapje voor stapje, zonder te choqueren. De realisatie van (projecten voor) innovatieve woonvormen zorgt ervoor dat mensen aangepast kunnen blijven wonen en dat grote woningen terug beschikbaar komen voor een meer optimale bezetting. In de bewustwording zijn verschillende doelgroepen herkenbaar: vakverenigingen, beroepsopleidingen, (lager en middelbaar) onderwijs, politici, stedenbouwkundig ambtenaren, projectontwikkelaars, bouwsector, ondernemingen en de burger. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Vanaf 2015 gerichte bewustmaking, bijvoorbeeld op basis van goede dagdagelijkse projecten (innovatieve woonvormen, ), uitvoeren met het oog op een verhoging van ruimtelijk rendement; - Operationele beleidbetekenis geven aan de begrippen intensivering, hergebruik, verweving en tijdelijk ruimtebegruik De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Individuele bouwers bewustmaken van alternatieven en de kostprijs ervan - Leerlingen informeren over ruimtelijk rendement - Ruimtelijk rendement integreren in ontwerp-opleidingen - Collectieve reflex stimuleren bij professionelen in de bouwsector - Ondersteuning bieden om ruimtelijk rendement toe te passen in de beoordeling en besluitvorming van projecten - Ondersteunen van verschillende vormen van ruimtelijk rendement - Beleidsmakers bewustmaken van ruimtelijk rendement Beleidslijn 3: Gebieds-specifiek toepassen van ruimtelijk rendement De doelstelling van een hoger ruimtelijk rendement geldt voor Vlaanderen als geheel. Het is evident dat de doelstelling niet op dezelfde wijze kan worden toegepast op iedere individuele plek, maar dat een gebiedsgerichte afweging essentieel is. Een stationsomgeving is niet hetzelfde als een havengebied of als lintbebouwing. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 67

68 - Vanaf 2020 houden alle gebiedsgerichte processen en investeringen rekening met gebiedsspecifieke rendementsverhogingen. - Het evalueren van het bestaand juridisch aanbod aan bestemmingen gedomineerd door ruimtebeslag in functie van de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes in de strategische visie van het BRV. Van het juridisch aanbod dat als slecht gelegen wordt geëvalueerd, heeft in 2020 de helft een alternatieve ontwikkelingsoriëntatie gekregen. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Het vaststellen van een operationeel kader voor gebiedsspecifieke betekenis van ruimtelijk rendement. Dit operationeel kader geeft voor een variëteit aan typelocaties (in regio s met stedelijk karakter, landelijke kernen, in linten en verspreide bebouwing) een differentiatie van ruimtelijk rendement (verhogen en verlagen) op basis van: o De ontwikkeling in het systeem van collectieve vervoersstromen o De ontwikkeling op basis van het bestaande voorzieningenniveau o De samenhangende open ruimte en groenblauwe aders o Andere criteria zoals gezondheid, welzijn, publieke ruimte, energie, klimaatbestendigheid - Het operationeel maken van het principe Ruimtelijk uitbreiden wanneer rendementsverhogingen ontoereikend zijn in het beleidskader. - Neutraliseren van slecht gelegen juridisch aanbod op basis van heldere ruimtelijke criteria, met aandacht voor de toepassing van de geschikte instrumentenmix. - Lopende processen voor bijzondere vormen van slecht gelegen juridisch aanbod (zoals te desaffecteren militaire gebieden, signaalgebieden, ruimtelijk bedreigde bossen) worden verdergezet. De ontwikkelingsprincipes van het BRV worden erop toegepast en afspraken tussen de bestuursniveaus worden gemaakt over de geëigende wijze van neutralisering. - Het Vlaams ruimtelijk beleid motiveert zijn projecten uitdrukkelijk op basis van ruimtelijk rendement. Beleidslijn 4: Een afnemend ruimtebeslag vastgrijpen en doorzetten in de ontwikkeling van onze maatschappelijke activiteiten De vorige drie beleidssporen leiden tot de mogelijkheid om een transitiepad voor een versterkte daling van het ruimtebeslag in Vlaanderen te doorlopen. In overleg met de maatschappelijke actoren stippelt het Vlaams ruimtelijk beleid een transitiepad uit. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Met zin voor ruimtelijke kwaliteit de stappen in de daling van het ruimtebeslag bepalen (bijvoorbeeld 2020 ten opzichte van 2010). - De monitoring van de bestemmingscategorieën, uitgesplitst in bestemmingen wel en niet gedomineerd door ruimtebeslag; - Voor iedere bestemmingscategorie operationele doelen bepalen voor het maximaal aandeel ruimtebeslag en verharding, waarin de verhouding tussen verharding en ruimtebeslag niet toeneemt; - De verhouding tussen verharding en ruimtebeslag neemt nauwelijks toe. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 68

69 - Het ruimtelijk rendement monitoren vanaf De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Bepalen van de operationele doelen in het transitiepad voor de vermindering van de gemiddelde dagelijkse ruimte-inname. - Monitoren van de verhoging van het ruimtelijk rendement. 1.2 Robuuste en samenhangende open ruimte Om de transformatie naar een veerkrachtige ruimte mogelijk te maken, is nood aan een gebiedsgerichte en geïntegreerde benadering waarbij planningsprocessen en inrichtingsprojecten nauwer op elkaar aansluiten. De focus van het RSV-beleid (met operationalisering onder de vorm van AGNAS-processen, strategische openruimteprojecten ) wordt voortgezet en aangescherpt. De focus evolueert van een louter op afbakening gerichte strategie naar een meer ontwikkelingsgerichte benadering waarin de eigenlijke veranderingen m.b.t. voedselproductie, biodiversiteit, klimaatbestendigheid, ruimte voor energietransitie, sterker als uitgangspunt komen te staan. Tegelijkertijd doorbreekt de beleidsmatige benadering vanuit een veerkrachtig ruimte de scheiding tussen stedelijk gebied en buitengebied. Groenblauwe aders lopen immers dwars doorheen de open en verstedelijkte ruimte en vragen om een samenhangende ontwikkeling en gemeenschappelijk investeringsprogramma. Het operationeel werkprogramma heeft als doel de diverse stakeholders (beleidsdomeinen, overheden, sectoren/actoren ), die een rol spelen bij de realisatie van de doelstellingen, effectief te mobiliseren. Via een partnerschapsmodel engageren de diverse stakeholders zich ertoe tot actie over te gaan en de eigen plannen en projecten bij te sturen om de ruimtelijke veerkracht te verhogen. Beleidslijn 1: Blijvend innoveren in gebiedsgerichte programma s voor natuur, bos en landbouw Het Vlaams ruimtelijk beleid maakt werk van ruimtelijke investeringsprojecten binnen gebiedsgerichte beleidsvisies waarbij de beoogde ruimtelijke transformatie naar een veerkrachtige ruimte stapsgewijs gerealiseerd wordt. Het Vlaams ruimtelijk beleid zet samen met zijn partners in op ruimtelijke investeringsprojecten in gebieden (1) waar de veerkracht van de open ruimte onder druk staat, (2) waar de verbindende functie van het openruimtenetwerk wordt verstoord (3) waar zich een urgente veerkrachtopgave voordoet en (4) waar open aangesloten landbouwgebieden moeten worden ingericht om de voedselproductie te verzekeren. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Gebieden strategisch voor de landbouw bepalen en vrijwaren voor voedselproductie, en waar mogelijk combineren met andere activiteiten (waaronder klimaatregulatie of zachte vormen van recreatie) die veerkrachtige landbouwgebieden ondersteunen; - Natuurverbindings- en natuurverwevingsgebieden vervolledigen; Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 69

70 - Schade door overstromingen beperken en het verlies aan biodiversiteit tegengaan. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Een gebiedsgerichte programmering over de grenzen van de beleidsdomeinen heen opstellen in functie van een prioritering met betrekking tot gebieden met een veranderingsopgave. - Pilootprojecten Productief Landschap (bijvoorbeeld functieverweving landbouw en natuur); - Pilootprojecten Meerlaagse Waterveiligheid en signaalgebieden (bijvoorbeeld kwalitatieve inrichting); - Test-, leer- en beleidstrajecten binnen het Open Ruimte Platform (VLM en Ruimte Vlaanderen)); - De regelgeving inzake vergunningsplicht en afwijkingsmogelijkheden voor handelingen in de open ruimte actualiseren ten opzichte van de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes op basis van een screening van de bestaande regelgeving. Beleidslijn 2: Lokale besturen ondersteunen bij veerkrachtsverhoging Het Vlaams ruimtelijk beleid stimuleert lokale besturen en andere actoren (zoals middenveldorganisaties, coöperatieven ) om concrete lokale uitvoeringsgerichte initiatieven en projecten te ontwikkelen die bijdragen aan het verhogen van de ruimtelijke veerkracht. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - kwantitatieve en kwalitatieve richtlijnen voor de veerkrachtige inrichting van typeomgevingen (stadskernen, suburbane linten, open ruimtes ); - een streefdoel voor kwalitatief recreatief groen in en nabij kernen. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - strategische projecten bijsturen in functie van de realisatie van een veerkrachtige ruimte; - een ruimtelijk afwegingskader meerlaagse waterveiligheid opmaken; - een handreiking opmaken, een kennisuitwisselingsnetwerk opzetten om kennis en goede praktijken te delen; - piloten aanduiden om nieuwe instrumenten te testen. Beleidslijn 3: Steunen van individuele burgers, bedrijven en ontwikkelaars om veerkrachtverhogende maatregelen te nemen bij elk ruimtelijk project Het effect op de ruimtelijke veerkracht moet een aandachtspunt zijn in elke fase van elk ruimtelijk project of ingreep van individuele ontwikkelaars, bedrijven en burgers. Het is belangrijk een sense of urgency te creëren. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal daarvoor intensief samenwerken met de Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 70

71 bouwsector en partnerschappen aangaan met verenigingen die reeds actief bezig zijn met bewustwording en draagvlakverbreding. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - een veerkrachtige inrichting doorvoeren op schaal van bouwblokken; - de impact wegwerken van ruimtelijke ingrepen die de veerkracht van de ruimte hypothekeren. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Goede bouwpraktijken in de kijker zetten (voorbeeldenboeken, tijdschriften ), opleidingen organiseren of financieel ondersteunen om kennis en goede praktijken te delen; - Afstemmen van financiële en fiscale stimuli op collectieve (eerder dan individuele) initiatieven zodat schaalvoordelen op het niveau van een bouwblok (woonwijk, bedrijventerrein) kunnen worden aangewend om groenblauwe dooradering met hogere maatschappelijke meerwaarde (bijvoorbeeld gemeenschappelijke energieopwekking, groen- en waterbeheer) te realiseren. - Regelgevende bepalingen wegwerken die een veerkrachtige ruimte in de weg staan (bijvoorbeeld sommige vergunningsvrijstellingen niet-toepasbaar te verklaren voor sommige kwetsbare gebieden of groen-blauwe aders). 1.3 Ruimte voor energie De huidige organisatie van woon- en werklocaties en logistieke activiteiten genereert een groter energiegebruik dan nodig. Een energie-efficiënte ruimtelijke organisatie moet bijdragen aan het terugdringen van de vraag naar hulpbronnen en grondstoffen. Ruimtelijke ontwikkelingscriteria kunnen bijdragen aan een structurele reductie van de energievraag en plekken van energieproductie en -consumptie rationeler te organiseren. Tegelijkertijd is ruimte voor hernieuwbare energie (productie, opslag en transport) nodig om de engagementen met betrekking tot een duurzame transitie naar hernieuwbare energie geleidelijk waar te maken. Samen met partners (sectoren/actoren en bestuursniveaus) wil het Vlaams ruimtelijk beleid de juiste condities creëren om energielandschappen effectief te realiseren. Beleidslijn 1: Ruimtelijke faciliteren van programma s voor hernieuwbare energie Het Vlaams ruimtelijk beleid zal de realisatie van de Vlaamse bijdrage aan de Europese doelstellingen op het vlak van hernieuwbare energieproductie ondersteunen. Het pallet aan hernieuwbare bronnen kan op korte termijn worden verstevigd door de kansen op het vlak van geothermie en windenergie te benutten. Het ruimtelijk beleid zal de ruimtelijke investeringen zoals boorplaatsen voor geothermie en het plaatsen van windturbines faciliteren. Het vertrekt van realistische ruimtelijke mogelijkheden om bij te dragen aan verschillende Europese scenario s en transitiepaden. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader ruimte voor energie is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 71

72 Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - - Voor elke productieinstallatie op basis van een hernieuwbare energiebron duidelijke richtlijnen die aftoetsbaar zijn in de vergunningverlening op basis van zowel ruimtelijke insluitende als uitsluitende criteria. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Potentieelanalyse voor de verschillende hernieuwbare energiebronnen op basis van potentiële ruimtelijke locaties. Deze potentieelanalyses moeten het debat over de haalbaarheid en de ruimtelijke consequenties van het energiebeleid voeden. De realisatie van een Fast Lane voor windenergie is hiervoor al een eerste opgestarte analyse voor wind. - Ruimtelijk investeringsprogramma (waaronder het opstellen van ruimtelijk uitvoeringsplannen) uitvoeren, samen met de sector - Mee ondersteunen van de opbouw van de structuurvisie ondergrond in het kader van diepe geothermie (decreet diepe ondergrond) - Wegwerken ruimtelijke knelpunten inzake energiebeleid (bijvoorbeeld energieprestatie, verouderde stedenbouwkundige voorschriften die energie-efficiëntie in de weg staan, ) Beleidslijn 2: Gebiedsgericht omgaan met energie Energielandschappen zijn gebieden waar investeringen zich concentreren in functie van de transitie naar hernieuwbare energie. Er zijn twee benaderingen van het begrip energielandschappen : - In een eerste benadering wordt er geprobeerd het energielandschap duidelijk te definiëren en hanteerbaar te maken - In de tweede benadering worden energiesystemen meer geïntegreerd in het (bebouwde) landschap en verweven met andere functies Beide hebben ze betrekking op de inrichting van de ruimte, met als doel energieproductie in te zitten als hefboom voor het creëren van een nieuw en aantrekkelijk landschap. Om de (energie- )doelstellingen te behalen, moet zowel ingezet worden op de grootschalige energielandschappen als de kleinschalige verweven vormen van hernieuwbare energie in de open en bebouwde ruimte. De gebiedsgerichte omgang met energie houdt rekening met het energiepotentieel, de geografische schaal van het energiesysteem, de mogelijke meerwaarde naar de leefkwaliteit en het bestaan van sociale en economische groeperingen die mee in willen staan voor de realisatie. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader ruimte voor energie is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - - Stimuleren van (geïntegreerde) energielandschappen Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 72

73 - Transportleidingen voor energie (elektriciteitsleidingen, gasleidingen, pijpleidingen en warmtenetten) worden zoveel mogelijk bundelen met infrastructuur. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Het voeren van pilootprojecten voor energielandschappen - In de gebiedswerking de potenties voor energielandschappen nagaan. - Er worden leidingstraten aangeduid voor leidingen van het hoofdtransportnetwerk - Langs de wegen van Vlaams niveau wordt een bouw- en gebruiksvrije strook opgelegd met als doel een zone van erfdienstbaarheid van Vlaams belang in te stellen om zo infrastructuur (pijpleidingen, elektriciteitsleidingen, ) te kunnen bundelen. - Handreiking voor lokale besturen: energiebewuste locatiekeuze en kansen voor gebruik van overschotten op basis van verweving en nabijheid Beleidslijn 3: Aanpassen instrumentarium De energie-uitdagingen vergen dringend nieuwe investeringen in energie-infrastructuur en - productie. Investeringen in energie-infrastructuur en -productie wordt bemoeilijkt door de verschillende vergunningsprocedures die los van elkaar werken en dikwijls zijn er meerdere vergunningen of toelatingen van verschillende bevoegdheidsniveaus en instanties nodig. De bestaande vergunningsprocedures zijn bedoeld voor individuele projecten. Er is nood aan collectieve voorzieningen om een geconcentreerde warmte- en elektriciteitsvraag en aanbod mogelijk te maken, omdat dat mogelijkheden biedt voor energiebesparing en hernieuwbare energieontwikkeling. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader ruimte voor energie is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Verkennen en aanreiken van nieuwe instrumentele oplossingen. - Een instrumentenkoffer op maat voor (ruimtelijke) investeringen in energie. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Uitwerken van de methodiek voor complexe projecten op maat van investeringen in grootschalige energie-infrastructuur en productie. - Juridische knelpunten die collectieve voorzieningen in de weg staan wegwerken. 1.4 Centraal deel van Vlaanderen Het centraal deel van Vlaanderen is het meest verstedelijkt en zal bovendien de sterkste bevolkingsgroei kennen. De concentraties van bevolking, economische activiteiten, metropolitane voorzieningen, de internationale toegangspoorten luchthaven Brussel Nationaal en de HST stations Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 73

74 Antwerpen en Brussel-zuid vormen samen de ruimtelijke ruggengraat waarmee Vlaanderen zich positioneert als competitieve metropool in de wereldeconomie. Het Vlaams ruimtelijk beleid zet in op (1) het versterken van deze ruimtelijke ruggengraat met een metropolitaan vervoersysteem als drager voor ontwikkeling, (2) de omgeving rond Brussel kwalitatief ontwikkelen, (3) lokale besturen ondersteunen bij de opvang van de demografische groei en (4) de leefkwaliteit en de open ruimte versterken. Beleidslijn 1: Luchthaven ontwikkelen als hefboomplek in de Noordrand De luchthaven Brussel Nationaal (Zaventem) is de internationaal best verbonden locatie en heeft bovendien een zeer centrale positie ten opzichte van de regio s met stedelijk karakter in Vlaanderen. De omgeving zal op basis van een hoogwaardig kwalitatief en intensief programma worden omgetoverd tot een Airport City met een sterke 24-uursdynamiek die de ruime omgeving zal meetrekken in een opwaartse spiraal. De potentie is enorm voor de ontwikkeling van kenniseconomische activiteiten zoals speerpuntbedrijven of kennisinstituten en metropolitane voorzieningen zoals hotels, (luchtvaart)musea, congresfaciliteiten of een evenementenhal. De luchthaven en haar omgeving ontwikkelen hand in hand waarbij de nadruk licht op een hoge belevingswaarde door hoogwaardige architectuur, de aanleg van stedelijke parken en een kwalitatieve inrichting van de publieke ruimte. De ontwikkeling verbindt een bezoekersgericht en een bewonersgericht programma zodat de leefkwaliteit minstens gelijk blijft en zo mogelijk verbetert. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader Centraal deel van Vlaanderen is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Streefcijfers voor een globaal ontwikkelingsprogramma 2020/ Kwalitatieve doelen en randvoorwaarden voor ontwikkeling De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Brussels Airport wordt uitgebouwd als belangrijk knooppunt en het start/eindpunt van de Europese boulevard. Een Memorandum of Understanding tussen de Vlaamse en Brusselse Regering over T.OP Noordrand draagt bij aan een stabiel kader voor de uitbouw van de hefboomplek. Beleidslijn 2: Multimodale bereikbaarheid en knooppunten versterken Metropolitane hefboomplekken krijgen een ambitieus ontwikkelingsprogramma met als doel een sterke plaats in te nemen in de mondiale kenniseconomie en attractief te blijven voor internationale instellingen. De ontwikkeling van een metropolitaan collectief vervoerssysteem waarborgt de verbondenheid tussen die plekken en een metropolitaan functioneringsniveau. Metropolitane hefboomplekken zijn ook belangrijk als ruimtelijke conditie voor het ontstaan van een hoogwaardig Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 74

75 en volledig pakket van metropolitane voorzieningen die toegankelijk zijn voor ondernemers, kenniswerkers, studenten, bezoekers en burgers uit heel Vlaanderen en daarbuiten. Het is belangrijk dat voorzieningen zoals kennisinstellingen, internationale congrescentra, grote culturele instellingen of toeristische attracties kunnen rekenen op een ruim bereik om zich zo te specialiseren binnen een internationaal concurrerend krachtenveld. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader Centraal deel van Vlaanderen is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Globaal ontwikkelingsprogramma voor 3 tot 5 metropolitane hefboomplekken De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Onderzoek naar een gewenst vervoerssysteem op maat van het centraal deel van Vlaanderen, dat voldoet aan de randvoorwaarden (minimale frequentie, snelheid, ) om samenwerking en samenhang tussen de regio s met stedelijk karakter te versterken. - Overleg opstarten met NMBS en De Lijn om beheer en exploitatie van bestaande lijnen en nieuwe lijnen te inventariseren en optimaliseren in functie van het metropolitaan functioneren. - Pilootproject (op basis van een open oproep) voor een geïntegreerd investeringsprogramma waarin voor een locatie met een hoge knooppuntwaarde verschillende publieke investeringen (bijvoorbeeld zorg, onderwijs, openbaarvervoer, sociale woningbouw, inrichting publieke ruimte en groen) gebundeld worden gerealiseerd. De piloot geldt als testcase en moet lessen genereren naar een beter afgestemd instrumentarium alsook naar de bestuurlijk-organisatorische aanpak met als doel geïntegreerde investeringen in een latere fase Vlaanderen breed uit te rollen. - Overleg opstarten met provincies en Brussels gewest in functie van fietsnetwerk - Het voorzieningenniveau op verschillende niveaus uitbouwen in het samenhangend geheel van steden en dorpen - Verkennen samenwerkingskansen tussen steden in functie van onderlinge versterking en complementariteit Beleidslijn 3: Groenblauwe dooraderen De ontwikkeling van een netwerk van groenblauwe aders is een essentieel onderdeel om de leefkwaliteit in het centraal deel van Vlaanderen te waarborgen en een kwalitatieve samenhang tussen de bebouwde en open ruimte te ontwikkelen. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader Centraal deel van Vlaanderen is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Globale doelstelling formuleren om op bepaalde plaatsen verharde oppervlakte tegen 2020/2025 weg te nemen om het groenblauw netwerk te versterken Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 75

76 De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Inventarisatie opmaken van de barrières voor groenblauwe dooradering met concrete acties tot ontharding van bepaalde plekken - Gebiedsgerichte drukfactoren op de open ruimte wegnemen op basis van een stresstest veerkracht die de relatie tussen ontwikkelingen en impact op de open ruimte inventariseert Beleidslijn 4: Samenwerkingsplatform Centraal Vlaanderen Het is belangrijk om de regio s in het centraal deel van Vlaanderen in samenhang te laten ontwikkelen om het behalen van gemeenschappelijke doelstellingen op het vlak van bijvoorbeeld metropolitane ambities en het behoud van open ruimte te waarborgen. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal in een samenwerkingsplatform partners samenbrengen om vanuit een gemeenschappelijke visie invulling te geven aan het metropolitaan en de verschillende stedelijk regionale ontwikkelingsprogramma s. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader Centraal deel van Vlaanderen is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Streefwaarden voor de metropolitane ambities binnen een Europese benchmark De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Opzetten en organiseren van het samenwerkingsplatform - Opstellen van een overkoepelende gemeenschappelijke visie voor de ontwikkeling van het centraal deel van Vlaanderen samen met lokale besturen, betrokken beleidsdomeinen, het maatschappelijk middenveld, ondernemers en burgers - Kader uitwerken voor het inzetten van subsidies voor projecten die de samenhang tussen de regio s met stedelijk karakter versterken 1.5 Logistiek netwerk Het logistiek netwerk is het geheel van logistieke knooppunten en verbindingen die goederenstromen verwerken. De Vlaamse onderdelen van het logistieke netwerk zijn (1) internationale logistieke knooppunten: de luchthaven Brussel Nationaal (Zaventem) en de zeehavens van Antwerpen, Gent, Zeebrugge en Oostende, (2) continentale verbindingen gebaseerd op het Europees TEN-netwerk en (3) regionale logistieke knooppunten. Het Vlaams ruimtelijk beleid ondersteunt de ontwikkeling van verbindingen voor continentale goederenstromen op basis van de principes van ruimtelijk rendement en samenhang en is vanuit die Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 76

77 basis een partner bij het opstellen en uitvoeren van plannen en programma s binnen het mobiliteitsbeleid. De operationele prioriteiten richten zich op het ontwikkelen van regionale logistieke knooppunten, het opdrijven van de territoriale performantie van logistieke knooppunten en het versterken van de leefkwaliteit in de omgeving van logistieke activiteiten. Beleidslijn 1: Regionale logistieke knooppunten ontwikkelen De logistieke activiteiten in het hinterland worden zo veel mogelijk gebundeld door de ontwikkeling van een beperkt aantal regionale knooppunten. Het doel hiervan is het tegengaan van ruimtelijke versnippering, het bevorderen van multimodaliteit, het verminderen van de mobiliteitsdruk in wijken en dorpen en het scheppen van betere condities voor het verhogen van het ruimtelijk rendement. Logistieke activiteiten komen vandaag te zeer verspreid voor. Bijgevolg kent logistiek niet alleen een zekere inefficiëntie maar ook een onnodige negatieve impact op de leefkwaliteit. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader logistiek is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Streefcijfer voor het naar regionale knooppunten te herlokaliseren verspreide logistieke activiteit tegen 2020/2025 op basis van een leefkwaliteitstool - Ruimtelijk optimaliseren van het Economisch Netwerk Albertkanaal als geheel van regionaal logistiek knooppunten De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Bepalen van te ontwikkelen terreinen op basis van een kansenkaart voor regionaal logistieke knooppunten - Evaluatie en actualisatie van het actieprogramma ENA op basis van de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes - Communicatiecampagne opstarten over de voordelen van een regionale logistieke knooppunten. - Sensibiliseren van havenbedrijven en belangrijke logistieke spelers over logistieke knooppunten Beleidslijn 2: Territoriale performantie van logistieke knooppunten verhogen Het verhogen van de territoriale performantie van logistieke knooppunten betekent het opdrijven van het aantal jobs en de toegevoegde waarde per hectare. Havens en andere logistieke terreinen kunnen zo meer bijdragen aan de economische doelstellingen zonder dat het ruimtebeslag hiervoor toeneemt. De principes voor het verhogen van het ruimtelijk rendement worden daarvoor specifiek toegepast bij de ontwikkeling van logistieke terreinen: Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 77

78 - Intensiveren heeft kansen door compacte bouwvormen, activiteiten stapelen en ondergronds goederentransport en stockage. - Verweven is mogelijk door symbiose te zoeken met andere functies. - Hergebruik kan door nieuwe gebruikers te zoeken voor brownfield en leegstaande gebouwen en kiezen voor sloop- en nieuwbouw waar het moet. - Tijdelijk ruimtegebruik kan door tijdelijke inrichting van bijvoorbeeld een motorcross terrein, het organiseren van grootschalige evenementen zoals concerten. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader logistiek is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Per internationale en regionale logistieke knoop een operationele streefwaarde voor het opdrijven van de territoriale performantie: de streefwaarde is gericht op het opdrijven van jobs en toegevoegde waarde maar op basis van bijgestelde of andere resultaatgerichte eenheden worden geformuleerd - Ontwikkelingsperspectieven voor de zeehavens als internationale logistieke knooppunten en in functie van het opdrijven van de territoriale performantie - Ruimtelijk optimaliseren van de regionale luchthavens De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Inventarisatie benuttingsgraad en benuttingspotentieel van havens en logistieke terreinen - Opstellen van een handreiking voor rendementsverhoging in havens en op logistieke terreinen - Samenwerkingsovereenkomsten opstellen met havenbedrijven en beheerders van logistieke parken - Optimaliseren instrumentenkoffer voor performatie-opdrijving op basis van een inventarisatie van het bestaand instrumentarium voor en het uitvoeren van een gap-analysis Beleidslijn 3: Leefkwaliteit in de omgeving van logistieke activiteiten versterken De ontwikkeling van logistieke, transport- en distributieactiviteiten kan enkel gebeuren samen met maatregelen die de leefkwaliteit waarborgen. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal daarom enerzijds voldoende concentraties van logistieke activiteit ontwikkelen met sterke waarborgen voor de leefkwaliteit en zal omdat het niet overal de leefkwaliteit kan garanderen anderzijds de versnippering van logistieke activiteit tegenhouden en terugdringen. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader logistiek is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Kwaliteitsvereisten en randvoorwaarden voor de ontwikkeling van logistieke activiteiten Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 78

79 De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Leefkwaliteitstool ontwikkelen op basis waarvan logistieke terreinen kunnen gescoord worden naar leefbaarheid en (lokaal) hinder-beperkende acties kunnen worden geformuleerd - Opstellen handreiking voor logistieke ontwikkeling en leefkwaliteit. Beleidslijn 4: infrastructuurnetwerk voor logistiek ruimtelijk optimaliseren Het infrastructuurnet wordt ruimtelijk geoptimaliseerd om een maximale ontsluiting en bereikbaarheid te garanderen voor goederenvervoer. Het infrastructuurnet omvat de waterwegen, het spoorwegennet en het wegennet. Het verzekeren van de toegang tot de internationale en regionale knooppunten en het Europese hinterland is prioritair. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader logistiek is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Een passend conceptueel ruimtelijk kader voor de functies en inrichting van het wegennet ontwikkelen; - Een afgestemde visie ontwikkelen op infrastructuur, ruimte en mobiliteit. De actielijst kan volgende acties vanuit het Vlaams ruimtelijk beleid bevatten: - Evalueren van het huidige infrastructuurnet in licht van de ruimtelijke logistieke doelstellingen, zoals logistieke knooppunten en opdrijven van territoriale performantie; - Interdepartementaal overleg om de taken en de functies van het wegennet te evalueren; - Opstellen van een visienota met ruimtelijke mobiliteitsconcepten in samenwerking met het mobiliteitsbeleid, logistieke spelers en middenveld; 1.6 Gebiedsontwikkeling in regio s Het ruimtelijk beleid maakt werk van gebiedsontwikkeling in regio s met een stedelijk en regio s met een landelijk karakter. De opgave in regio s met een stedelijk karakter bestaat er in de eerste plaats in om ruimte te bieden voor nieuwe en aangepaste woongelegenheden, werkplekken, voorzieningen, energieproductie en groenblauwe aders. Deze regio s vangen ruimtevragen op die nodig zijn als gevolg van maatschappelijke en demografische veranderingen inclusief migratie naar Vlaanderen. De open ruimte in regio s met een stedelijk karakter ontwikkelt hiermee gelijktijdig en in samenhang. De ontwikkeling van regio s met stedelijk karakter gebeurt door (1) een evenwichtig geheel van sterke en gemengde kernen ontwikkelen gekoppeld aan het railnetwerk, (2) mogelijkheden te geven om de rol als economische groeipool te bestendigen en (3) de leefkwaliteit en de open ruimte te versterken. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 79

80 De opgave in regio s met een landelijk karakter bestaat er in de eerste plaats in een levenskrachtig platteland te ontwikkelen in samenhang met de kleine steden en dorpen die hiervan deel uitmaken. Ruimte voor wonen, werken en voorzieningen wordt er evenwichtig vanuit een interne behoefte geprogrammeerd. Een robuuste open ruimte vertrekkende van een sterke landbouwstructuur met ruimte voor natuurontwikkeling levert diverse landschappen op die de identiteit van deze regio s versterkt. Het doel hiervan is (1) het versterken van landelijke kernen als dragers van het platteland, (2) het gebiedsgericht vormgeven van een robuuste open ruimte en (3) het benutten van de socioeconomische dynamiek van naburige regio s met stedelijk karakter Regio s met stedelijk karakter Beleidslijn 1: Bevolkingsgroei opvangen in de kernen in samenhang met de ontwikkeling van het railnetwerk De bevolkingsgroei zal maximaal worden opgevangen in kernen rond haltes aan het railnetwerk door de realisatie van voldoende bijkomende woongelegenheden en afgestemde voorzieningenpakketten. Het verhogen van het ruimtelijk rendement en het neutraliseren van slecht gelegen juridisch aanbod zijn zeer belangrijke uitgangspunten. De knooppuntwaarde van een kern is bepalende factor voor het bepalen van de ontwikkelingsmogelijkheden van een kern. Die knooppuntwaarde is geen vaststaand gegeven en evolueert mee met investeringen in het railnetwerk. Hierbij wordt ingezet op het versterken van het railnetwerk naar plekken met een hoge concentratie van menselijke activiteiten maar een lage knooppuntwaarde. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader gebiedsontwikkeling in regio s is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Per regio een streefpercentage voor het aantal bijkomende woongelegenheden op wandel- en fietsafstand van haltes aan het railnetwerk binnen een globaal woningbouwprogramma tot 2025Per regio een streefpercentage voor woningbouw via rendementsverhoging Per regio een inschatting van prioritaire optimalisaties van het railnetwerk. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Woonuitbreidingsgebieden schrappen die niet passen binnen de gebiedsvisie en het programma die het intergemeentelijk samenwerkingsverband formuleert - Fiscale stimuli voor sloop en herbouw in kernen nabij knooppunten - Pilootprojecten opstarten en een handreiking opmaken voor kernversterking door kwalitatief wonen met hoog ruimtelijk rendement (intensivering, verweving, hergebruik, tijdelijk Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 80

81 ruimtegebruik) in verschillende typen en niveaus van knooppunten in regio s met stedelijk karakter - Regionale projecten ondersteunen die inzetten op het enten van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen (en in het bijzonder regionale, stedelijke functies) op en het optimaliseren van het stedelijk regionaal collectief vervoer. Het instrument van de stragische projecten kan hiervoor in aanmerking komen, zoals reeds gebeurde voor Regionet Leuven en Rekover Kortrijk.Kennisopbouw over de ontwikkelingskansen door de opmaak van een kansenkaart per regio Beleidslijn 2: Economische activiteiten vasthouden in de kernen Het behoud van (verweven) economische activiteiten in de kernen van de regio met stedelijk karakter is van groot belang om de rol van die regio s als economische groeipool te bestendigen. Het beleid is erop gericht de verdrukking van economische activiteiten uit het stedelijk weefsel tegen te gaan en symbiose te zoeken voor het samengaan van economische activiteiten en andere stedelijke functies. Niet goed te verweven economische activiteiten hebben recht op een eigen professionele locatie. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader gebiedsontwikkeling in regio s is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Criteria waarbinnen (types) economische activiteiten verweven kunnen worden binnen (types) woonweefsel - Per regio een streefcijfer voor het aantal bijkomende werkplekken op wandel- en fietsafstand van haltes aan het railnetwerk - Per regio een streefcijfer voor rendementsverhoging op bedrijventerreinen De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Pilootprojecten opstarten en een handreiking opmaken voor kernversterking door kwalitatief werken en ondernemen met hoog ruimtelijk rendement (intensivering, verweving, hergebruik, tijdelijk ruimtegebruik) in verschillende typen en niveaus van knooppunten in regio s met stedelijk karakter - Handreiking met richtlijnen over hoe het bestaande RO-instrumentarium kan ingezet worden in functie van verweving van economische activiteiten. - Steunmaatregelen verstrekken voor het versterken van het kernwinkelapparaat door de locatievoorwaarden te optimaliseren. Detailhandelsconcentraties buiten de kernen die Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 81

82 aanvullend zijn op het aanbod van de kernen maximaal integreren door te ontsluiten met stedelijk regionaal collectief vervoer. Steunmaatregelen voor onrendabele saneringen van brownfields op goed gelegen locaties in de regio - Kennisopbouw over de ontwikkelingskansen door de opmaak van een kansenkaart voor gebiedsgerichte en gedifferentieerde economische ontwikkeling per regio Beleidslijn 3: Voorzieningenniveau ontwikkelen in gelijke tred met de demografie De demografische groei en wijzigingen in de bevolkingssamenstelling in regio s met een stedelijk karakter betekent dat het voorzieningenniveau van elke kern in gelijke tred moet mee evolueren. Programma s voor ruimtelijke ontwikkeling moeten voorzien in ruimte voor voorzieningen die door de markt worden aangeboden zoals winkels. Publieke investeringsprogramma s op het vlak van bijvoorbeeld onderwijs en zorg moeten worden afgestemd met woningbouwprogramma s. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader gebiedsontwikkeling in regio s is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Een overzicht van kwantitatief én kwalitatieve demografische profielen van kernen en hieraan gekoppeld richtinggevend gewenst voorzieningenprofiel. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Geïntegreerde Vlaamse ontwikkelings- en investeringsprogramma s voor voorzieningen (zorg, onderwijs, openbaar vervoer, ) realiseren in afstemming met de gebiedsvisie. Het Vlaams ruimtelijk beleid vervult hierbij een brugfunctie tussen het intergemeentelijk samenwerkingsverband en bevoegde Vlaamse beleidsdomeinen. Beleidslijn 4: Groenblauwe netwerken en open ruimte ontwikkelen Het behoud van de open ruimte in de regio met stedelijk karakter is essentieel voor de leefkwaliteit van de regio en vraagt een offensieve open ruimtestrategie. Het groenblauw netwerk draagt bij aan de leefkwaliteit in het stedelijk weefsel en verbindt het met de open ruimte. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader gebiedsontwikkeling in regio s is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 82

83 - Per regio een samenhangend groenblauw netwerk als onderdeel van een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma; - Per regio streefcijfers voor grote open ruimtestructuren; - Per regio streefcijfers voor kwalitatief recreatief groen en stedelijke landbouw in en nabij kernen. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Fiscale stimuli voor neutraliseren van juridisch aanbod op slecht gelegen gebieden in de regio in functie van open ruimte-ontwikkeling; - Handreiking voor multifunctionele ontwikkeling van open ruimtes in regio s met stedelijk karakter in functie van recreatie, landbouw, natuur; - Pilootprojecten productief landschap (focus stedelijke landbouw); - Vormen van gebiedsfondsen (financiële verevening) uitwerken om investeringen in open ruimte die minder rendabel zijn, maar voor de maatschappij van essentieel belang (ruimte en rust, ), te realiseren. - Kennisopbouw over de ontwikkelingskansen van open ruimte in of nabij de stad door de opmaak van een kansenkaart voor een gebiedsgerichte en gedifferentieerde ontwikkeling per regio. - Kansen voor stadsnabije landbouw vanuit het ruimtelijk beleid ondersteunen door een aangepast grondbeleid te voeren. - Kansenkaart opmaken voor de verbrede betekenis van open ruimte in sterk stedelijke context van Vlaanderen: gebiedsgerichte differentiatie op regionaal niveau (onderzoek INBO) Regio s met landelijk karakter Beleidslijn 1: Sterke steden en dorpen als basis voor een gemengde leefomgeving De ontwikkeling van een samenhangend geheel van steden, dorpen en gehuchten met elk een eigen identiteit staat in voor het behoud van een levenskrachtig platteland. Ze vormen samen het kloppend hart van de regio met landelijk karakter. Delen van de bebouwde ruimte die goed gelegen zijn maar vandaag nog onderbenut of verouderd zijn omgetoverd tot gemengde kernen waar mensen zich thuis voelen. De herontwikkeling van dorpskernen heeft bijzondere aandacht voor welzijn en ruimtelijke kwaliteit. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader gebiedsontwikkeling in regio s is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 83

84 - Ruimtelijke criteria voor kernversterking (gemengde ontwikkeling door het verhogen van het ruimtelijk rendement) voor verschillende types landelijke kernen bepalen. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Juridisch aanbod neutraliseren dat niet past binnen de gebiedsvisie en het programma - Opmaak van een kader waarmee lokale besturen aan de slag kunnen om de landschappelijke ruis op het platteland weg te werken Beleidslijn 2: Voorzieningenniveau op peil houden Elke regio beschikt over een evenwichtig en divers aanbod van woon- en werkplekken, dagelijkse en regionale voorzieningen om de leefbaarheid van de regio als geheel te verzekeren. Elke kern heeft een eigen rol en potentieel voor de ontwikkeling van een bijkomend aanbod aan voorzieningen, woon- of werkplekken te ontwikkelen. Het Vlaams ruimtelijk beleid bevordert hiervoor de interbestuurlijke samenwerking zodat bewoners van plattelandsgemeenten kunnen rekenen op een toegankelijk en volledig aanbod aan (basis)voorzieningen binnen de regio. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader gebiedsontwikkeling in regio s is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Een minimaal voorzieningenniveau per type landelijke kern (stad of verzorgende dorp) met hoge knooppuntwaarde; - Een collectief vervoersysteem op maat van regio s met een landelijk karakter uitwerken. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Geïntegreerde Vlaamse ontwikkelings- en investeringsprogramma s voor voorzieningen (zorg, onderwijs, openbaar vervoer, ) realiseren in afstemming met de gebiedsvisie. Het Vlaams ruimtelijk beleid vervult hierbij een brugfunctie tussen het intergemeentelijk samenwerkingsverband en bevoegde Vlaamse beleidsdomeinen. Beleidslijn 3: Kansen vanuit de stedelijke context van Vlaanderen benutten Regio s met een landelijk karakter ontwikkelen meestal binnen de stedelijke context van Vlaanderen als geheel. Economische en sociale functionele stad-land-relaties bieden kansen om regio s met een landelijk karakter te versterken. De regio met landelijk karakter is bijvoorbeeld aantrekkelijk voor recreatie, plattelandstoerisme en bepaalde aan de grootstad verbonden economische activiteiten. Het beleidsontwikkelingstraject voor het beleidskader gebiedsontwikkeling in regio s is gericht op het formuleren van operationele doelstellingen en actielijsten voor deze beleidslijn. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 84

85 Het beleidskader zal de onderstaande beleidsopties vastleggen in operationele doelstellingen: - Grootteorde van te activeren bestemde bedrijventerreinen voor nieuwe vormen van economische activiteit - Ontwikkelingsperspectieven voor transformaties in de open ruimte op vlak van wonen, bedrijvigheid, recreatie, energie en ontginning met een grote impact en dynamiek binnen de regio gebiedsgericht differentiëren. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Activeringsmaatregelen voor goed gelegen bestemde maar onbenutte bedrijventerreinen; - Opmaak van een kader voor de verruiming van functiemogelijkheden in leegstaande hoeves en vrijgekomen bijgebouwen om de sociaal- economische dynamiek op te vangen, zonder bijkomende druk op het landbouwgebied te creëren. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 85

86 2 Krachtlijnen en aanpak voor regiovorming Regiovorming is belangrijk om te komen tot regionale samenwerkingsverbanden voor geïntegreerde en gebiedsgerichte ruimtelijke ontwikkeling. Het Vlaams ruimtelijk beleid maakt zich sterk om tijdens de stap van Witboek BRV naar (ontwerp-)brv regio s te vormen zodat geïntegreerd en gebiedsgericht werken vanuit een gelijkwaardig partnerschap maximaal haar ingang zal vinden in de ruimtelijke ontwikkelingspraktijk. 2.1 Geïntegreerde gebiedsgerichte ruimtelijke ontwikkeling De regio is de plaats waar de ruimte gestalte zal krijgen. Pertinente ruimtelijke vraagstukken hebben immers vrijwel altijd een duidelijke bovenlokale en gemeentegrensoverschrijdende dimensie. De verschillende overheden, maatschappelijke partners, burgers en ondernemers komen in de regio samen om vanuit een gebiedsvisie een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma op te stellen. De projecten die vanuit verschillende geografische schaalniveaus en thematieken zijn benoemd worden daarin op elkaar afgestemd. Een groep gemeenten of de provincie zijn de aangewezen partner om de gebiedswerking te trekken zodat lokaal maatwerk kan worden afgeleverd. Het Vlaams ruimtelijk beleid schept de juiste voorwaarden en ondersteunt gebiedsontwikkeling. Geïntegreerde gebiedsontwikkeling is een dynamisch proces van programmering, uitvoering, realisatie en evaluatie op bovenlokaal niveau met als doel vanuit een gemeenschappelijk visie en doelstellingen projecten van verschillende overheden, maatschappelijke partners, ondernemers en burgers te realiseren. Het biedt een platform voor de afstemming van projecten die vaak elk vanuit een eigen logica (geografisch schaalniveau, thema, publiek-privaat, ) zijn geformuleerd. Het platform moet tevens toelaten dat acties van individuele partijen elkaar versterken. De juiste inzet van middelen en instrumenten van verschillende partners draagt bij aan het kunnen bereiken van gemeenschappelijke doelstellingen. De sterk lokale verankering van gebiedswerking zal ertoe bijdragen dat gebiedsgericht maatwerk kan geboden worden. 2.2 Regiovorming als stap naar het (ontwerp-)brv De regio bestrijkt een ruimtelijk samenhangend gebied waarvoor het zinvol is ruimtelijke vraagstukken geïntegreerd te bekijken en te ontwikkelen. Het regionaal samenwerkingsverband brengt hiervoor Vlaamse, provinciale en gemeentelijke overheden, maatschappelijke organisaties, private partijen en burgers die actief zijn in het gebied samen. Elke gemeente in Vlaanderen zal zich moeten aansluiten in één regionaal samenwerkingsverband. Het Vlaams ruimtelijk beleid faciliteert de totstandkoming van regionale samenwerkingsverbanden om deze in beleidskaders te erkennen als het vehikel met een gemeenschappelijke ruimtelijke ontwikkelingsopdracht. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 86

87 Het is hiervoor nodig de gebiedsregisseur en de andere betrokken besturen te benoemen. De gebiedsregisseur staat enerzijds dicht bij de lokale realiteit maar moet anderzijds beschikken over voldoende bestuurskracht om deze rol op te nemen. De gemeenten of de provincie komen hierbij in de eerste plaats aan de orde. Het is niet uitgesloten dat het Vlaams ruimtelijk beleid in bijzondere gevallen, zoals een complexe bestuurlijke realiteit in een grensregio, in beeld komt om de regisseursrol op te nemen. Intergemeentelijke samenwerking is een interessant organisatiemodel dat gemeenten in staat stelt een regierol op te nemen of meer gemeenschappelijk en efficiënt te opereren in de regio. Regiovorming vraagt maatwerk en daarom zal er een traject in aanloop naar het ontwerp-brv worden opgestart waarin maximaal aansluiting kan worden gezocht bij de lokale realiteit. Varianten Gebiedswerking moet in heel Vlaanderen operationeel van start kunnen gaan direct na de definitieve vaststelling van het BRV: De regiovorming vindt plaats in aanloop naar het ontwerp-brv. Het Vlaams ruimtelijk beleid voorziet in een regiovormingstraject waarin gemeenten de kans krijgen zich te organiseren. De provincie krijgt automatisch de regierol toegewezen voor regio s met een landelijk karakter waar gemeenten er onderling niet in slagen in functie voortijdig aan het ontwerp-brv hun samenwerkingsintenties te bekrachtigen. Het Vlaams ruimtelijk beleid krijgt automatisch de regierol toegewezen voor regio s met een stedelijk karakter waar gemeenten er onderling niet in slagen in functie voortijdig aan het ontwerp-brv hun samenwerkingsintenties te bekrachtigen. Gebiedswerking zal geleidelijk operationeel van start gaan vanaf de definitieve vaststelling van het BRV: Het Vlaams ruimtelijk beleid voorziet in een regiovormingstraject waarin gemeenten de kans krijgen zich te organiseren. De gebiedswerking zal in een eerste fase van start gaan in enkele goed georganiseerde regio s. Deze regio s piloten waarin gemeenten versneld beleidsvrijheden kunnen opnemen en waar het Vlaams ruimtelijk beleid voorziet een bijzondere extra ondersteuning als tegenprestatie. A. Uitnodiging tot regiovorming Het Vlaams ruimtelijk beleid zal lokale partners uitnodigen tot regiovorming. Ze doet dit vertrekkend vanuit een ruimtelijk-inhoudelijke hypothese van mogelijke regio s voor heel Vlaanderen. De hypothese is gebaseerd op de beleidsopties uit de strategische visie en een aantal feitelijke analyses op vlak van ruimtelijke samenhang. De hypothese wordt in een uitnodigingsnota rondgestuurd naar de lokale besturen. Deze uitnodigingsnota duidt de beleidsmatige ambitie, motieven voor samenwerking en dient als trigger voor het interbestuurlijk overleg en het regionaal denken. Het is belangrijk dat de regio s voor ruimtelijke ontwikkeling maximaal aansluiting kunnen vinden bij bestaande lokale samenwerkingsverbanden en initiatieven op het vlak van regiovorming. Het lijkt zinvol in de mate van het mogelijke aan te sluiten bij of (met verruimde scope) voort te bouwen op bestaande samenwerkingsverbanden waar lokale besturen vandaag een vertrouwdheid mee hebben. Het is ook interessant linken te leggen met eventuele initiatieven bij andere beleidsdomeinen zoals de vervoersregio s die vanuit het mobiliteitsbeleid worden gevormd. Het Vlaams ruimtelijk beleid streeft naar een zo eenduidig mogelijke structuur van regio s in Vlaanderen om een maximale synergie tussen beleidsacties te bevorderen en het ontstaan van een rommelig bestuurlijk landschap te voorkomen. De groep gemeenten die in een regio gaat samen werken moet natuurlijk wel voldoende een vanuit het BRV logisch gebied afdekken om de beleidsopties uit de strategische visie invulling te kunnen geven. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 87

88 De hypothese is dus niet te nemen of te laten, er is marge om gemotiveerde alternatieve samenstellingen voor te stellen. B. Verkenning en bestendiging Het Vlaams ruimtelijk beleid zal (een) neutrale verkenner(s) op pad sturen om met de uitnodigingsnota in de hand aftastende gesprekken met lokale besturen en eventuele andere betrokken partijen te voeren. De verkenning gebeurt uiteraard op basis van een inventarisatie van bestaande regionale samenwerkingen (intergemeentelijke samenwerking, burgemeestersoverleg, intercommunales met mandaat, regelmatig overleg, ), kiemen voor mogelijke vruchtbare samenwerking en gestopte of in slaap gevallen samenwerking. De verkenner rapporteert aan de bevoegde minister en krijgt voor de uitvoering van zijn opdracht ondersteuning vanuit de administratie. Een tussentijdse rapportage brengt in beeld welke regio s potentieel snel van start kunnen gaan om in de geest van het BRV een geïntegreerd en gebiedsgerichte ruimtelijke ontwikkelingsbeleid te voeren. De rapportage omvat voor de overige (mogelijke) regio s een overzicht van resterende vragen en een advies om het proces tot regiovorming te bespoedigen. De verkenning voor de snel gedetecteerde regio s zal na de tussentijdse rapportage ingaan op de invulling: regionaal karakter (stedelijk/landelijk), indicaties voor visie en programma, regierol, te betrekken partners, De provincie of een intergemeentelijke samenwerking, of bij uitzondering het Vlaams ruimtelijk beleid, kan de regierol opnemen. Het gemeentelijk niveau neemt bij voorkeur de regierol op, desgewenst neemt een ander bestuursniveau het over. De gemeenten moeten wel beschikken over een bestuurlijk werkbaar samenwerkingsmodel en in voldoende mate invulling geven aan de beleidsopties in het BRV. De verkenning voor de overig te vormen regio s zal worden voortgezet zodat ook zij van zodra de tijd rijp is aan de invulling kunnen starten. Het Vlaams ruimtelijk beleid streeft ernaar zoveel mogelijk regio s geformeerd te hebben met oog op erkenning ervan in een beleidskader van het ontwerp-brv. De bestuurlijke partners kunnen hiervoor hun principieel akkoord tot regionale samenwerking kenbaar maken in het najaar van Het Vlaams ruimtelijk beleid zal de regio s die het verste staan belonen door ze te erkennen als pilootregio die kunnen rekenen op specifieke ondersteuning in ruil voor hun ervaringen waar ook andere regio s voordeel aan hebben. De pilootregio s kunnen rekenen op inhoudelijke ondersteuning (gelijkaardig aan de doorlopen BRV gebiedswerking) en subsidiering van regiocoördinatie. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 88

89 2.3 Operationele gebiedswerking A. Effectuering en wijziging van het regionaal samenwerkingsverband De gebiedsregisseur staat in voor het opstellen van een interbestuurlijk samenwerkingsakkoord dat invulling geeft aan de samenstelling, verantwoordelijkheden, werking en de inhoudelijke opdracht. Alle bestuurlijke partners onderteken het akkoord. Hogere overheden kunnen het lokale initiatiefrecht tot regiovorming en de regierol ontnemen wanneer processen niet opgestart raken of wanneer sprake is van ernstige procesmatige of inhoudelijke tekortkomingen waardoor beleidsopties uit het BRV in het gedrang komen. De minimale inspanningen en/of randvoorwaarden kunnen in een beleidskader worden opgenomen. Het samenwerkingsverband heeft een dynamisch karakter. Opportuniteiten en/of nieuwe initiatieven kunnen er toe leiden dat de samenstelling van de samenwerkende besturen mee evolueert. Zo kan een gemeente die het aanvankelijk niet opportuun achtte deel te nemen aan een samenwerkingsverband voor een regio met stedelijk karakter later aansluiten bijvoorbeeld door ontwikkelen van het railnetwerk. B. Opdracht en werking Wanneer het regionaal samenwerkingsverband is gevormd gaan de partners aan de slag om een visie op te maken op basis waarvan een geïntegreerde gebiedsontwikkeling tot stand komt. De samenwerking gebeurt vanuit een gelijkwaardig partnerschap waarbij partners eigen projecten inpassen binnen een gemeenschappelijke gebiedsvisie en programmering. Het systeem van de beleidsplanning voorziet echter wel in enkele correctiemechanismen opdat lokale projecten bovenlokale doelstellingen niet kunnen hypothekeren. De samenwerkende partners formuleren een gemeenschappelijke ruimtelijk ontwikkelingsprogramma en vertalen deze in acties om zo middelen, instrumenten en flankerend beleid gecoördineerd in te zetten. Dit ontwikkelingsprogramma komt tot stand door middel van consensus tussen de verschillende partners. Het betreft een dynamisch proces van programmering, uitvoering, realisatie, evaluatie en indien nodig bijsturing. Er kan voor de uitvoering van het programma gewerkt worden met een indicatieve taakverdeling, waarbij de bevoegdheden vlot inwisselbaar zijn mits daarover een akkoord is tussen de verschillende partners. De Vlaamse overheid engageert zich tot het leveren van bepaalde inspanningen om een consensus met lokale betrokkenen te bereiken maar kan bij het uitblijven van consensus overgaan tot de realisatie van projecten in functie van Vlaamse beleidsdoelstellingen. Varianten Gemeenten stemmen al hun ruimtelijke ontwikkelingsprojecten af in het regionaal samenwerkingsverband. Gemeenten stemmen enkel ruimtelijke ontwikkelingsprojecten met een duidelijk aantoonbare bovenlokale dimensie af in het regionaal samenwerkingsverband. Gemeenten stemmen enkel die typen van ruimtelijke ontwikkelingsprojecten af in het regionaal samenwerkingsverband die staan opgesomd in een beleidskader dat onderdeel uitmaakt van het Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 89

90 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Het programma bevat: - De ruimtelijke acties die nodig zijn voor realisatie ervan: planningsinitiatieven, infrastructuurwerken, inplanting van publieke voorzieningen, verlenen vergunningen, overleg met initiatiefnemers van projecten, monitoring, - De uitvoerder(s) van de acties. - De middelen die daar tegenover staan. Tot welke inbreng van middelen engageren de verschillende partners, onder meer het Vlaams ruimtelijk beleid, zich. - De timing waarbinnen het programma, de verschillende doelstellingen en acties worden gerealiseerd. Het ontwikkelingsprogramma is onderhevig aan een motiveringsplicht en zal hier vanuit overtuigend moeten zijn: - Voor de bevolking en de partners in de betrokken gemeenten dat het programma bijdraagt aan de maatschappelijke vooruitgang in het onderhavige gebied. - Voor de Vlaamse overheid dat het programma als geheel en de dus onderdelen ervan in samenhang bezien conform is en bijdraagt aan de Vlaamse beleidsdoelstellingen om in aanmerking te komen voor (financieel) instrumentele inspanningen vanuit het Vlaamse beleidsniveau. Iedere partij engageert zich tot de uitvoering van haar onderdelen van het actieprogramma. 2.4 Rol van Vlaanderen in de operationele gebiedswerking Het is van belang dat de Vlaamse overheid de eigen rol scherp stelt binnen in de operationele gebiedswerking. Het Vlaams ruimtelijk beleid brengt de eigen agenda in en ondersteunt daarnaast gemeenten bij gebiedsontwikkeling door de juiste condities voor ruimtelijke ontwikkeling te scheppen, via kennisopbouw en kennisdeling, door het instrumentarium en het juridisch kader permanent te verbeteren en door beleidskaders aan te leveren voor operationeel beleid. A. Agenda van het Vlaams ruimtelijk beleid Het Vlaams (ruimtelijk) beleid formuleert een eigen ruimtelijke ontwikkelingsagenda om grote ruimtelijke veranderingsopgaven en ontwikkelingsprojecten te realiseren en om Vlaamse beleidsprogramma s met een ruimtelijke dimensie te coördineren. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal haar eigen projecten inbrengen in de regionale samenwerking afstemmen met de regio. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 90

91 De Vlaamse overheid brengt in de gebiedswerking de eigen visie (BRV), agenda (Beleidskader) en projecten in. B. Regelgevend kader en instrumentenmix Het blijft onvermijdelijk dé rol van de Vlaamse overheid om het juiste regelgevend en instrumenteel kader te scheppen waarbinnen andere partners doelmatig kunnen werken. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Instrumentenkoffer opmaken voor regionale samenwerking. Hiervoor worden in eerste instantie de bestaande instrumenten geïnventariseerd en wordt er een leemte-analyse (gap-analysis) uitgevoerd. De bestaande instrumenten worden samengebracht in een duidelijke handreiking voor de lokale besturen en eventueel aangevuld met de ontwikkeling van nog ontbrekende instrumenten. C. Ondersteunen, inspireren en faciliteren Een andere taak van het Vlaams niveau ligt in het ondersteunen van lokale overheden en andere partners om hun eigen rol binnen het samenwerkingsverband te detecteren en in te nemen. Het inspireert door kennisontwikkeling- en deling. De Vlaamse overheid faciliteert ook door als (gespreks)partner met naburige regio s en binnen het Europa op te treden. Voor sommige doelstellingen van het Vlaams ruimtelijk beleid wordt ingezet op een samenwerking over de grenzen heen. Omwille van de bijzondere ruimtelijke samenhang wordt specifiek ingezet op een goede samenwerking met het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - Aanbieden gerichte begeleiding en sturen naar regiovorming. Het Vlaams ruimtelijk beleid start hiervoor een gebiedsgericht relatiebeheer voor regionale visievorming en programmatie en het ondersteunen hiervan vanuit het instrumenteel en financieel kader. De coördinerende regie-rol kan beloond om personeelskosten, logistieke ondersteuning, te verlichten of kan gekoppeld worden aan extra bevoegdheden op vlak van ruimtelijke ontwikkeling (bijv. opvang demografische of economische groei). Tegelijkertijd wordt hieraan een ontradend beleid gekoppeld, door gemeenten die louter zelfstandig te werk willen gaan geen bijkomende ontwikkelingen te gunnen, mits voorgedragen aan en goedgekeurd door de Vlaamse Regering. - Kennisdeling opstarten op basis van bijvoorbeeld kennisplatforms (bestaande werking met procesbegeleiders, lokale atria, ), opstarten van pilootprojecten (bv rond kernversterking in regio s) en handreikingen (rond knooppuntwaarden en daarmee samenhangende ontwikkelingskansen, rond rendementsverhoging op maat van de kern, rond werken aan tegengaan van landschappelijke ruis, ) Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 91

92 - Vlaanderen-brede acties doorvoeren die belangrijk zijn voor regio s, maar moeilijk op het regioniveau kunnen voorbereid worden (instrumentele aanpassing, communicatie- en bewustwording, ) D. Financiering Het enten van financiering op gebiedsgerichte programma s ondersteunt bovenlokale samenwerking. De Vlaamse overheid zet hier dan ook op in. De actielijst kan de volgende acties vanuit het Vlaamse ruimtelijk beleid bevatten: - De mogelijkheden verkennen voor het opstellen van een subsidie-menu voor gebiedsontwikkeling dat recht doet aan de specifieke ontwikkelingskansen en noden in regio s met een stedelijk hetzij landelijk karakter. Beschikbare inventarissen en analyses van bestaande subsidies worden samengebracht en besproken met de verschillende betrokken beleidsdomeinen met als doel voorstellen te doen de doelmatigheid van het totaalpakket aan subsidies te verhogen en beter te laten aansluiten aan de noden in de gebieden. - Samenwerking in een regionaal verband wordt financieel beloond, mogelijk gemaakt door het uitwerken van een financieel vereveningssysteem tussen lokale besturen en door het voorzien van stimulansen voor het indienen van gezamenlijke projecten die een hefboom kunnen zijn voor het versterken van de regio. De stimulans kan er in bestaan een hogere financiële steun uit te reiken voor intergemeentelijke projecten, of enkel gezamenlijke initiatieven financieel te belonen. Het huidige Plattelandsfonds zou in aanmerking kunnen komen voor deze benadering, mits bijsturing van de voorwaarden voor toekenning. 2.5 Relatie met de beleidsplanning Het systeem van de beleidsplanning voorziet in de opmaak van beleidsplannen bestaande uit een strategische visie en een set op drie beleidsniveaus. Het systeem biedt mogelijkheden om het planfiguur beleidsplan of onderdelen hiervan in te zetten om overeengekomen gebiedsvisies en programma s beleidsmatig te bestendigen en democratisch te verankeren. Het Vlaams ruimtelijk beleid zal partners in de gebiedswerking tegemoet treden vanuit de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes in het BRV en vanuit Vlaams perspectief gewenst te realiseren projecten agenderen die in de werven (strategische visie) en beleidskaders (soms als type-project) zijn benoemd. De provincie en gemeenten kunnen in hun beleidsplannen visie-elementen, werven en projecten benoemen die zij vanuit hun perspectief wensen in te brengen in de gebiedswerking. Het is interessant dat de mogelijkheid bestaat om een breed gedragen gebiedsvisie op te nemen en democratisch te valoriseren als (onderdeel van de) strategische visie van een intergemeentelijk of provinciaal ruimtelijk beleidsplan. De programmatie (of delen hiervan) in het gebied kan Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 92

93 democratisch worden verankerd in een beleidskader van een intergemeentelijk of provinciaal ruimtelijk beleidsplan. Varianten Het systeem van de beleidsplanning wordt in de codex maximaal ontworpen in functie van de gebiedswerking. De strategische visie van het gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan zal verplicht intergemeentelijk moeten worden opgesteld. Het provinciaal ruimtelijk beleidsplan moet zich beperken tot uitspraken over haar eigen in te brengen projecten in de regio s. Het systeem van de beleidsplanning wordt in de codex beperkt ontworpen in functie van de gebiedswerking. Het intergemeentelijk opstellen van (onderdelen van) het gemeentelijk ruimtelijk beleidsplan blijft beperkt tot een mogelijkheid. Het provinciaal ruimtelijk beleidsplan beperkt zich niet tot uitspraken over haar eigen in te brengen projecten in de regio s en kan bijkomende normatieve uitspraken naar de gemeentelijke beleidspraktijk opnemen. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 93

94 3 Monitoring Monitoring is de operationele opvolging van doelstellingen aan de hand van een set van beleidsindicatoren. Die indicatoren zijn gekozen om inzichten te kunnen leveren om het operationeel beleid gericht te evalueren en waar nodig bij te sturen. A. Monitoring van de strategische visie Hoewel beleidsindicatoren het meest tastbaar zijn op het operationele beleidsniveau, wordt onderzocht welke beleidsindicatoren opvolgbaar zijn op het meer abstracte niveau van de strategische visie. Indicatoren worden onderzocht voor de ruimtelijke ontwikkelingsprincipes uit de strategische visie: - meer doen met minder ruimte; - ontwikkeling vanuit samenhang; - de leefkwaliteit waarborgen. B. Monitoring van operationeel beleid De monitoring van een beperkte set beleidsindicatoren moet inzichten geven in het succes van het operationeel beleid. Volgende set wordt mogelijk geacht: 1. Feitelijk ruimtegebruik Evolutie van het ruimtebeslag (en niet-ruimtebeslag) Evolutie van de verharding Evolutie van het ruimtegebruik binnen bestemmingen 2. Ruimtelijk rendement Evolutie van de dichtheid (bewoners, gezinnen, jobs, enz.) in het ruimtebeslag Evolutie van voorkomen van gebouwen (grond, vloer, volume, hoogte) binnen het ruimtebeslag Evolutie van het multifunctioneel gebruik van het ruimtebeslag (wonen, werken, voorzieningen enz.) Potenties voor hergebruik Feitelijk hergebruikte ruimte Evolutie van het (slecht gelegen) juridisch aanbod 3. Robuuste en samenhangende open ruimte Samenhang en terugdringing van versnippering Drukvermindering Evolutie van het multifunctioneel gebruik van de open ruimte (natuur, landbouw, bos enz.) Klimaatbestendige inrichting Productieniveau van ecosysteemdiensten Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 94

95 4. Ruimte voor energie Energievraagverlaging door ruimtelijke ingrepen Energie-efficiëntie door energieverliesbeperking Ruimtecreatie voor hernieuwbare bronnen 5. Centraal deel van Vlaanderen Ruimtelijke ontwikkeling gekoppeld aan metropolitaan vervoerssysteem Mate van groenblauwe dooradering 6. Logistiek netwerk Territoriale performantie op de logistieke knooppunten 7. Gebiedsontwikkeling in regio s Vooruitgang in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden Groei van woningen, jobs en voorzieningen in kernen op het railnetwerk Mate van groenblauwe dooradering Voorzieningenniveau van kernen Het spreekt vanzelf dat die beleidsindicatoren voldoende gebiedsdifferentiatie moeten kunnen tonen om ook bijsturing in operationele geïntegreerde gebiedsprocessen mogelijk te maken. C. Monitoring van de bestemmingen Bestemming Toestand 2015 Begrote toestand RSV 23 Langetermijnrichting bestemmingen gedomineerd door ruimtebeslag Afname van totale oppervlakte bestemmingen Overname uit RSV, met herverdeling van de categorieën overig en overig groen (afgerond op 500 ha), in overeenstemming met de verhouding in 2015 van de andere bestemmingen, gedomineerd of nietgedomineerd door ruimtebeslag. 24 In de monitoring wordt het fundamentele onderscheid ingevoerd tussen bestemmingen die wel of niet gedomineerd worden door ruimtebeslag. Dit maakt een vergelijk mogelijk met het feitelijke ruimtebeslag en ruimtegebruik in Vlaanderen. Er is echter geen reële één op één verhouding: uiteraard zal er ook feitelijk ruimtebeslag aanwezig zijn in bestemmingen die niet door ruimtebeslag worden gedomineerd. 25 Hier geldt de veronderstelling dat de transformatie-opgave in Vlaanderen leidt tot minder herbestemmingen voor uitbreiding van ruimtebeslag en meer herbestemmingen om slecht gelegen juridisch aanbod voor ruimtebeslag te neutraliseren. Het saldo van beide soorten herbestemmingen, leidt tot een afname van de totale oppervlakte van bestemmingen, gedomineerd door ruimtebeslag. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 95

96 Wonen Streven: < Industrie Recreatie Andere bestemmingen 26 Maximaal: Geen afzonderlijke kwantitatieve doelen omwille van verweving bestemmingen niet gedomineerd door ruimtebeslag Toename van totale oppervlakte bestemmingen Landbouw Landbouw: Minimaal: Natuur Bos Andere open ruimte bestemmingen Natuur, bos en andere open ruimte bestemmingen: Minimaal: Het monitoren van aparte bestemmingszones blijft een activiteit. De beleidsrapportering wordt gegeven in functie van de beleidsdoelen. De totale bestemde oppervlakte voor zones, gedomineerd door ruimtebeslag, zal maximaal 28% ( ha) van de oppervlakte van Vlaanderen bedragen. Dit maximum neemt het evenwicht uit het RSV als vertrekbasis. De transformatie-opgave in Vlaanderen veronderstelt minder en minder uitbreidingsinitiatieven. Het maximum is dan ook geen streefcijfer, maar een marge ten opzicht van de huidige bestemmingen. De marge die dit maximum biedt, maakt lopende initiatieven mogelijk en kan aangewend worden om moeilijk voorspelbare ontwikkelingen een plaats te geven. Tegelijk zal meer en meer onzorgvuldig gelegen juridisch aanbod worden herbestemd. Daarom wordt op lange termijn een afname nagestreefd van de totale bestemde oppervlakte voor zones, gedomineerd door ruimtebeslag. De totale bestemde oppervlakte voor zones, niet gedomineerd door ruimtebeslag, zal minimaal 72% van de oppervlakte van Vlaanderen bedragen. Dit minimum stelt strategische openruimtevoorraden veilig. Omdat meer en meer onzorgvuldig gelegen juridisch aanbod zal worden herbestemd naar open ruimte, wordt op lange termijn een toename nagestreefd van de totale bestemde oppervlakte voor zones, niet gedomineerd door ruimtebeslag. 26 Bestemmingen uit de RSV bestemmingscategorieën Overig groen en Overig die gedomineerd worden door ruimtebeslag. In overeenstemming met de betekenis van het begrip ruimtebeslag heeft dit tot gevolg dat een aantal bestemmingen uit overig groen (zoals buffers en parken) worden beschouwd als gedomineerd door ruimtebeslag. Omgekeerd worden een aantal bestemmingen uit overig (zoals militaire gebieden of ontginningsgebieden) beschouwd als niet gedomineerd door ruimtebeslag. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 96

97 Volgende aspecten van verweving zijn belangrijk in deze tabel: Binnen alle bestemmingen zal verweving gefaciliteerd worden. Dat geldt met name voor de verweving van water, biodiversiteit en energie. Voor bestemmingen, niet gedomineerd door ruimtebeslag, doet dit geen afbreuk aan de beoogde evenwichten tussen de ruimtegebruikers. De verweving binnen bestemmingen gedomineerd door ruimtebeslag (zoals wonen, werken, recreatie en voorzieningen) leidt tot één kwantitatief pakket. In bestemmingen voor landbouw zal maximaal ha aangeduid worden als natuurverwevingsgebied. In bestemmingen, gedomineerd door ruimtebeslag, zal ha natuurverweving worden aangeduid in functie van groenblauwe dooradering. In bestemmingen, gedomineerd door ruimtebeslag, wordt gestreefd naar 60% (niet verhard, check met potentie uit landgebruikskaart?) feitelijk gebruik als blauwgroene dooradering. Voor de verschillende bestemmingscategorieën worden in de operationalisering van het beleid kwantitatieve doelen besproken en geformuleerd in functie van bestemming, ruimtebeslag en verharding: Deze percentages betreffen monitoring voor geheel Vlaanderen. Ze zijn niet toepasbaar op concrete gebieden. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 97

98 4 Beleidsplan(ning) 4.1 Plansysteem A. Veranderingen Het ruimtelijk beleid krijgt vandaag nog vorm via het systeem van structuurplanning. Het is vandaag tijd de structuurplanning te actualiseren en te laten evolueren naar een systeem van beleidsplanning. De beleidsplanning is een plansysteem voor het ruimtelijk beleid waarbij de verschillende bestuursniveaus vanuit een toekomstvisie en elk vanuit een eigen rol samenwerken om de ruimte te ontwikkelen in functie van steeds wijzigende maatschappelijke noden. Beleidsplanning heeft de volgende kenmerken: - Het is strategisch: inspelend op lange termijnevoluties houdt elk beleidsniveau zich bezig met de op het betrokken schaalniveau belangrijkste ontwikkelings- en veranderingsopdrachten. - Het is dynamisch: het kan omgaan met onzekerheid en verandering en inspelen op onverwachte gebeurtenissen of kansen die zich voordoen. - Het is realisatiegericht: het is slagkrachtig en beleidskeuzes werken door op het terrein. Beleidsplanning beoogt daarom een sterke inbedding van de wetenschap dat ruimtelijke ontwikkeling het resultaat is van samenwerking. Beleidsplanning vertrekt vanuit een samenwerkingsmodel waarbij de verschillende bestuursniveaus elk vanuit een eigen rol samenwerken om de ruimte te ontwikkelen. De beleidsplanning laat een intensieve samenwerking tussen beleidsdomeinen toe en zoekt samenwerking met maatschappelijk middenveld, burgers, ondernemers, investeerders, Het streven hierbij is een geïntegreerde ruimtelijke ontwikkeling mogelijk te maken waarbij in gebieden vanuit een gemeenschappelijke gebiedsvisie en doelstellingen ruimtelijke acties en de inzet van middelen en instrumenten gecoördineerd kunnen worden ingezet. Het RSV en het systeem vormen sinds 1997 de leidraad voor de ruimtelijke ontwikkeling. Het ruimtelijk beleid heeft sindsdien een groot aantal processen succesvol afgerond die hebben geleid tot belangrijke realisaties. De uitvoering van het RSV en het bewerkstelligen van realisaties gaat soms traag omdat ruimtelijke vraagstukken complex zijn. TRITEL en LDR (2012) geven in een evaluatie aan processen vaak complex zijn omdat het ruimtelijk beleid niet alle (instrumentele) hefbomen zelf in handen heeft en oplossingen en realisaties gemeenschappelijke inspanningen vraagt van verschillende beleidsdomeinen, bestuursniveaus en allerhande publieke en private partijen. Het RSV en het systeem vormen sinds 1997 de leidraad voor de ruimtelijke ontwikkeling. Het ruimtelijk beleid heeft sindsdien een groot aantal processen succesvol afgerond die hebben geleid tot belangrijke realisaties. TRITEL en LDR (2012) geven in een evaluatie wel aan dat de uitvoering van het RSV en het bewerkstelligen van realisaties soms traag gaat omdat ruimtelijke vraagstukken complex zijn, en omdat het ruimtelijk beleid niet alle (instrumentele) hefbomen zelf in handen heeft. De evaluatiestudie benadrukt dat oplossingen en realisaties gemeenschappelijke inspanningen vragen van verschillende beleidsdomeinen, bestuursniveaus en allerhande publieke en private Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 98

99 partijen. Dat is precies waarop de beleidsplanning sterk wil inzetten om het dynamisch en realisatiegericht karakter van het ruimtelijk beleid te verhogen. TRITEL en LDR (2012) wijzen er ook op dat de structuurplanning oorspronkelijk een sterk hiërarchisch profiel heeft mee gekregen en te weinig ruimte laat voor initiatief van onderop. De provincies en vooral ook de gemeenten ervaren binnen de structuurplanning soms te weinig beleidsmatige ruimte voor maatwerk. De beleidsplanning wil het dynamisch karakter van het ruimtelijk beleid verhogen door meer ruimte te laten voor gelijkwaardige samenwerking. De elementen die in het RSV bindend zijn vastgelegd geven nog uiting aan een tijdsgeest van een hiërarchisch model waarin een centrale overheid beslist en gedetailleerde top-down keuzes oplegt en anderzijds een marktmodel waarin ruimtevragers elkaar beconcurreren binnen een set door de overheid opgelegde spelregels. De planningspraktijk is er enerzijds in geslaagd complexe opdrachten succesvol af te ronden maar loopt soms ook vast in tegenstellingen. Tegenstellingen tussen bestuursniveaus, tussen beleidsdomeinen, tussen maatschappelijke sectoren, tussen overheid en burger, Die tegenstellingen vertalen zich soms in patstellingen in plaats van oplossingen en ontwikkelingen die nodig zijn om de complexe uitdagingen van vandaag aan te gaan. Het systeem van beleidsplanning vertrekt vanuit de gedachte dat de overheid zoekt naar coalities en partnerschappen om vanuit een primair ondersteunende rol maatschappelijke doelstellingen te verwezenlijken. Beleidsplanning zet daarom in op de ontwikkeling van een gemeenschappelijke ruimtelijk-maatschappelijke toekomstvisie waar vanuit onderhandelde ontwikkelingsprogramma s in operationeel beleid tot stand kunnen komen. B. Betekenis voor provincies en gemeenten - Provincies en gemeenten hechten belang aan het ontwikkelen van een visie, ook op het eigen niveau. Het uitgangspunt blijft dan ook dat op alle bestuursniveaus beleidsplannen gemaakt worden, met telkens zowel een visienota als beleidskaders (zie ook hieronder). Belangrijk is wel dat er voldoende vrijheidsgraden zijn in de invulling van die onderdelen. We opteren bijv. niet voor gemeentelijke plannen met vaste format vastgelegd in een omzendbrief. - Visies en bij uitbreiding de volledige beleidsplannen worden opgesteld met veel aandacht voor interbestuurlijke dialoog. - Provincies en gemeenten krijgen meer eigen beleidsruimte én verantwoordelijkheid om opties gebiedsgericht te concretiseren omdat Vlaanderen zich meer zal toeleggen op de strategische lijnen en het formuleren van randvoorwaarden vanuit opdrachten voor de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen als geheel. - De provincies en gemeenten moeten zelf meer hun eigen prioriteiten, rol en opdrachten ten aanzien van de ruimtelijke ontwikkeling bepalen. - Uitspraken op elk niveau moeten rekening houden met het gemeentedecreet, het provinciedecreet, de bevoegdheidsverdeling in wetgeving van andere beleidsdomeinen, de bevoegdheidsverdeling inzake de omgevingsvergunning, beleidsplannen (ruimtelijk en andere), - Er wordt geen strikte hiërarchie ingebouwd tussen de beleidsplannen van de verschillende niveaus. Wel moet elk beleidsplan aangeven hoe het zich verhoudt tot de (inhoudelijke keuzes) van de beleidsplannen van de andere niveaus. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 99

100 - Provinciale en gemeentelijke beleidsplannen worden niet onderworpen aan een finaal goedkeuringstoezicht. Verschillen in visie kunnen blijken en moeten zo veel als mogelijk aangepakt worden in de interbestuurlijke dialoog. Het gewest moet echter de mogelijkheid krijgen om zo nodig naar aanleiding van de goedkeuring door de provincie- of gemeenteraad een formeel niet-akkoord met één of meerdere opties te bezorgen aan de provincie of gemeente. De hiërarchie der normen en de schorsingsmogelijkheid die blijven gelden voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen vermijden blokkering van het plansysteem of het uitblijven van beslissingen in dossiers met bovenlokaal belang of met NIMBY-gehalte. - In de beleidsplanning gaat voldoende aandacht naar intergemeentelijke samenwerking. Intergemeentelijke beleidsplannen worden mogelijk gemaakt (waarbij, cf. infra, zowel de visienota als de beleidskaders afzonderlijk intergemeentelijk kunnen zijn). - Vlaanderen is een partner met wie samenwerking gezocht kan worden: Vlaanderen ondersteunt en stimuleert, Vlaanderen kan meedoen in processen en projecten van onderop, 4.2 Planfiguur en instrumentarium A. Veranderingen Het structuurplan is opgebouwd vanuit de decretale vereisten met een informatief, richtinggevend en bindend gedeelte. Het is daarmee een monoliet en weinig flexibel document dat om in te kunnen spelen op veranderende maatschappelijke noden steeds als geheel een herziening vraagt aan de hand van één en dezelfde omvattende procedure. Het systeem van de beleidsplanning voorziet in het planfiguur van het beleidsplan. Het beleidsplan is opgebouwd uit een visienota en een set van beleidskaders. De visienota omvat een toekomstbeeld en een overzicht van voorname beleidsopties op lange termijn (strategische doelstellingen). Beleidskaders zijn operationeel van aard en hebben een kortere looptijd. Ze functioneren als set maar kunnen in functie van maatschappelijke noden onafhankelijk van elkaar worden herzien en/of aangevuld. De vaststelling van een eerste beleidsplan met visienota en één of meer beleidskaders kan worden gevolgd door vaststelling van bijkomende beleidskaders. Beleidskaders kunnen apart worden herzien, zelfs opgeheven. Het ruimtelijk beleid kan zo flexibel inzetten op een selectieve set van belangrijkste beleidsonderwerpen. Het beleidsplan zal buiten het plan omkaderd zijn door onderzoeksrapporten, beleidsacties en monitorings- en evaluatierapporten: Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 100

101 - De onderzoeksrapporten geven een overzicht van het onderzoek en uitkomsten van het participatietraject die ten grondslag liggen aan de gemaakte beleidskeuzes. Het beschikbaar onderzoek vervangt als het ware het informatief gedeelte van een structuurplan maar zal omwille van hanteerbaarheid en het voortschrijdend inzicht slechts middels een beknopt overzicht of verwijzingen in het beleidsplan zelf opgenomen worden. - De beleidsacties zijn een overzicht van engagementen van partners met uitspraken over effectief in te zetten middelen en instrumenten in een afgesproken tijdspad. De beleidsacties zijn een uitkomst van een samenwerkingstraject, maken het beleid realisatiegericht en tonen een weloverwogen set van instrumenten in functie van de beoogde operationele doelstellingen. De acties zijn realisatiegericht. - De monitoring en evaluatierapporten geven een periodieke stand van zaken van de beleidsrealisatie met het oog op een eventuele bijsturing van de beleidsuitvoering of het beleidsplan zelf. Het systematische karakter van monitoring en evaluatie moet het verschil geven met de structuurplanning. B. Betekenis voor provincies en gemeenten Het systeem van beleidsplanning voorziet in een beleidsplan op Vlaams, provinciaal en gemeentelijk niveau. De beleidsplanning op provinciaal en gemeentelijk niveau volgt een analoge redenering als het BRV (visie + operationeel beleid) maar provincies en gemeenten krijgen voldoende vrijheidsgraden mede rekening houdend met de plancapaciteit en noodwendigheid. - Zoals hierboven aangegeven, hechten provincies en gemeenten belang aan van het ontwikkelen van een visie, ook op het eigen niveau. Het uitgangspunt blijft dan ook dat op alle bestuursniveaus beleidsplannen gemaakt worden, met telkens zowel een visienota als beleidskaders (zie ook hierboven). Belangrijk is wel dat er voldoende vrijheidsgraden zijn in de invulling van die onderdelen. We opteren bijv. niet voor gemeentelijke plannen met vaste format vastgelegd in een omzendbrief. Werktekst voor het Witboek BRV voor bespreking in het partnerschap 101

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek Beleidsatria Lokaal Leuven, 24 november 2015 / Gent, 25 november 2015 / Antwerpen, 2 december 2015 / Hasselt, 14 december 2015 / Brugge, 15 december 2015

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek VRP Brussel, 12 januari 2016 Stand van zaken en vooruitblik, Samen werken aan de toekomst Groenboek, relance en synthese Werktekst Witboek BRV (november

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Geïntegreerde gebiedsontwikkeling in regio s met een landelijk karakter.

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Geïntegreerde gebiedsontwikkeling in regio s met een landelijk karakter. Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Geïntegreerde gebiedsontwikkeling in regio s met een landelijk karakter. Studiedag Hoera, open ruimte! (VVSG) Deinze, 1 december 2015 Kaat Smets & René van der Lecq Stand

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werktekst witboek Atrium centrumsteden Brussel, 7 december 2015 Stand van zaken februari 2011 mei 2012 Coproductie Groenboek BRV (mei 2012) mei 2012 juni 2013 Consultatie

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. BBL Studienamiddag Brussel, 13 december 2016

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. BBL Studienamiddag Brussel, 13 december 2016 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen BBL Studienamiddag Brussel, 13 december 2016 Inhoud Ruimte in een veranderende wereld We nemen veel ruimte in, een hypotheek op de toekomst Resultaat van de structuur en gewestplanning

Nadere informatie

Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid

Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid Hoe versnipperde ruimte duurzamer inrichten? Het Vlaams beleid Peter Cabus Duurzaam Ruimtegebruik Antwerpen, 23 maart 2018 Leiegardens 2014, Your Estate Solution Inhoud 1. Context 2. Witboek Beleidsplan

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Gebiedsontwikkeling in regio s

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Gebiedsontwikkeling in regio s Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Gebiedsontwikkeling in regio s Partnerforum Gent 18 oktober 2016 Ruimtelijke staat van Vlaanderen Demografische evoluties (groei, krimp, vergrijzing, gezinsverdunning,

Nadere informatie

Witboek. Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Infomomenten Januari 2017

Witboek. Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. Infomomenten Januari 2017 Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Infomomenten Januari 2017 Het Witboek BRV als mijlpaal in een traject van samenwerking Witboek BRV Mijlpaal in het globaal traject Groenboek BRV (5 mei 2012) Witboek

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Stand van zaken van de voorbereidingen 26/06/2015 1

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Stand van zaken van de voorbereidingen 26/06/2015 1 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Stand van zaken van de voorbereidingen 26/06/2015 1 Historiek BRV in een notendop Fase 0: Oriëntatie en voorbereiding (04/2010-01/2011) Startnota VR Fase 1: Coproductie Groenboek

Nadere informatie

WERKTEKST WITBOEK BRV

WERKTEKST WITBOEK BRV WERKTEKST WITBOEK BRV 01.02.2016 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E wvi@wvi.be PROCES PROCES groenboek 2013 herlanceren proces BRV op 20.11.2014 te Oostende 10 pilootregio

Nadere informatie

Ruimtelijk rendement op het platteland: creatief binnen de grenzen. Inspiratiemoment Herbestemmen op het platteland - 2 december 2016

Ruimtelijk rendement op het platteland: creatief binnen de grenzen. Inspiratiemoment Herbestemmen op het platteland - 2 december 2016 Ruimtelijk rendement op het platteland: creatief binnen de grenzen Inspiratiemoment Herbestemmen op het platteland - 2 december 2016 Inhoud Ruimtelijk rendement Zonevreemd Ruimtelijk beleid Agrarische

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 156 Provincie Vlaams Brabant OPEN RUIMTE Open ruimte is de zuurstof van onze ruimte. Het is dus een kostbaar goed, dat we moeten beschermen. Voor de Visienota Ruimte betekent dit dat we de verdere inname

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Logistiek Netwerk. Partnerforum Gent 18 oktober 2016

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Logistiek Netwerk. Partnerforum Gent 18 oktober 2016 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Logistiek Netwerk Partnerforum Gent 18 oktober 2016 Ruimtebeslag in Vlaanderen 33% Prognose VITO: kan oplopen tot 50% in 2050 Ruimtebeslag = Ruimte ingenomen door

Nadere informatie

FLEXIBELE REGELGEVING VOOR EEN HOGER RUIMTELIJK RENDEMENT 13/12/ OLIVIER CARRETTE

FLEXIBELE REGELGEVING VOOR EEN HOGER RUIMTELIJK RENDEMENT 13/12/ OLIVIER CARRETTE FLEXIBELE REGELGEVING VOOR EEN HOGER RUIMTELIJK 13/12/2016 - OLIVIER CARRETTE Vastgoedproces Promotor Investeerder Verkavelaar Architect Aannemer Vastgoedmakelaar Residentieel Kantoren Winkels Logistiek

Nadere informatie

Ruimtelijk rendement en de doorwerking in de codexwijziging

Ruimtelijk rendement en de doorwerking in de codexwijziging Ruimtelijk rendement en de doorwerking in de codexwijziging Departement Omgeving Afdeling Partnerschappen met Besturen en Maatschappij Kirsten De Reu Probleemstelling in t kort Overstromingen Druk op kwaliteit

Nadere informatie

METROPOOL VLAANDEREN 2050: DE NIEUWE METAFOOR VOOR HET VLAAMS STRATEGISCH RUIMTELIJK ONTWIKKELINGSBELEID

METROPOOL VLAANDEREN 2050: DE NIEUWE METAFOOR VOOR HET VLAAMS STRATEGISCH RUIMTELIJK ONTWIKKELINGSBELEID METROPOOL VLAANDEREN 2050: DE NIEUWE METAFOOR VOOR HET VLAAMS STRATEGISCH RUIMTELIJK ONTWIKKELINGSBELEID Peter Cabus Antwerpen 24 april 2014 RSAN - Over mobiliteit en infrastructuur in polycentrische stedelijke

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Beleidskader Robuuste en Samenhangende Open Ruimte. Partnerforum Gent, 18 februari 2016

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Beleidskader Robuuste en Samenhangende Open Ruimte. Partnerforum Gent, 18 februari 2016 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Beleidskader Robuuste en Samenhangende Open Ruimte Partnerforum Gent, 18 februari 2016 Sterke druk op Vlaamse open ruimte als gevolg van klimaatverandering en bevolkingsgroei

Nadere informatie

vrijdag 14 september ONTHARDINGSFORUM Filip Dujardin - sequence n 1 - Kortrijk is omgeving

vrijdag 14 september ONTHARDINGSFORUM Filip Dujardin - sequence n 1 - Kortrijk is omgeving vrijdag 14 september ONTHARDINGSFORUM Filip Dujardin - sequence n 1 - Kortrijk is omgeving Sloop als onderdeel van ruimte maken watervoorziening veel verharding = minder infiltratie, minder reserve opbouw

Nadere informatie

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering

Actualisatie en gedeeltelijke herziening. Informatie- en inspraakvergadering Actualisatie en gedeeltelijke herziening Informatie- en inspraakvergadering Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen? - is geen bestemmingsplan - bevat geen informatie over individuele percelen Ruimtelijk Structuurplan

Nadere informatie

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016 VCRO & Omgevingstrein 2016 1. Ruimtelijk rendement 2. Zorgwonen 3. Ruimte voor ondernemen 4. Watergevoelige openruimtegebieden 5. Reservatiestroken

Nadere informatie

Een gemeentelijk dorpenbeleid. Plattelandsacademie Leuven, 28 april

Een gemeentelijk dorpenbeleid. Plattelandsacademie Leuven, 28 april Een gemeentelijk dorpenbeleid Plattelandsacademie Leuven, 28 april Trends in de dorpen Wonen In het buitengebied neemt bevolking tot 2030 globaal toe In sommige gemeenten zal er krimp zijn Groei zal ook

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Ruimte voor Energie. Partnerforum Gent 18 oktober 2016

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Ruimte voor Energie. Partnerforum Gent 18 oktober 2016 Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Werkgroep Ruimte voor Energie Partnerforum Gent 18 oktober 2016 Energie uitdagingen VISIE 2050: 7. energietransitie Daling uitstoot broeikasgassen in EU met 80-95% t.o.v.

Nadere informatie

BELEIDSPLAN RUIMTE VLAANDEREN

BELEIDSPLAN RUIMTE VLAANDEREN BELEIDSPLAN RUIMTE VLAANDEREN Samen denken over de Vlaamse (landbouw)ruimte - - van GROENBOEK naar WITBOEK - Korte termijn acties Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Samen denken over de Vlaamse Ruimte Ruimtelijke

Nadere informatie

Ontwerpend onderzoek naar kernversterking in Vlaanderen. Studie uitgevoerd door Maat-ontwerpers,

Ontwerpend onderzoek naar kernversterking in Vlaanderen. Studie uitgevoerd door Maat-ontwerpers, Ontwerpend onderzoek naar kernversterking in Vlaanderen Studie uitgevoerd door Maat-ontwerpers, 2016-2017 Witboek BRV - Nieuw ontwikkelingsmodel op basis van voorzieningen en knooppuntwaarde. - Het bestaande

Nadere informatie

Levuur RWO. Sandra Jansen Bert Hendrickx

Levuur RWO. Sandra Jansen Bert Hendrickx Levuur RWO Sandra Jansen Bert Hendrickx Inhoud Methodologie Totaal Geslacht Leeftijd Diploma Belang Conclusie 2 Inhoud Methodologie Totaal Geslacht Leeftijd Diploma Belang Conclusie 3 Methodologie Doelstelling

Nadere informatie

Stadsregionale ontwikkeling

Stadsregionale ontwikkeling Ruimte Vlaanderen Demografische uitdagingen Brussel en brede rand Stadsregionale ontwikkeling Peter Cabus Ruimte Vlaanderen 1 I. Demografische uitdagingen 215-26 Brussel en de rand II. Een sterke stad

Nadere informatie

Klik om de opmaak van de overzichtstekst te bewerken Tweede overzichtsniveau Derde overzichtsniveau Vierde overzichtsnivea u Vijfde overzichtsn iveau

Klik om de opmaak van de overzichtstekst te bewerken Tweede overzichtsniveau Derde overzichtsniveau Vierde overzichtsnivea u Vijfde overzichtsn iveau Klik om de opmaak van de overzichtstekst te bewerken Tweede Derde Vierde ivea u Vijfde Zesde Zevende Achtste Klik om de opmaak van de overzichtstekst te bewerken MOGELIJKE ANTWOORDEN OP DE Tweede PROBLEMATIEK

Nadere informatie

ruimtelijk rendement en kernversterking Xavier Buijs, hoofd dienst omgeving en stafmedewerker ruimtelijke ordening VVSG

ruimtelijk rendement en kernversterking Xavier Buijs, hoofd dienst omgeving en stafmedewerker ruimtelijke ordening VVSG ruimtelijk rendement en kernversterking Xavier Buijs, hoofd dienst omgeving en stafmedewerker ruimtelijke ordening VVSG 2 - VVSG - Ronde van Vlaanderen voorjaar 2017 Energieverbruik: burgemeestersconvenant

Nadere informatie

RUIMTELIJKE VISIE REGIO LEIE & SCHELDE. Griet Lannoo Brussel, BRV partnerforum 16 maart 2017

RUIMTELIJKE VISIE REGIO LEIE & SCHELDE. Griet Lannoo Brussel, BRV partnerforum 16 maart 2017 RUIMTELIJKE VISIE REGIO LEIE & SCHELDE Griet Lannoo Brussel, BRV partnerforum 16 maart 2017 Regio van 13 gemeenten KORTRIJK I N T E R C O M M U N A L E L E I E D A L 2 1910 Waregem Kortrijk Menen 1940

Nadere informatie

T.OP Kustzone Ruimte Vlaanderen en gebiedsontwikkeling

T.OP Kustzone Ruimte Vlaanderen en gebiedsontwikkeling T.OP Kustzone Ruimte Vlaanderen en gebiedsontwikkeling Stijn Vanderheiden Ruimte Vlaanderen Oostende, 21 september 2016 Vlaams ruimtelijk ontwikkelingsbeleid: 4 ambities 1. Nieuw beleidskader voor de lange

Nadere informatie

Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit. Mobiliteit tussen regio s met een stedelijk karakter 23/11/15

Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit. Mobiliteit tussen regio s met een stedelijk karakter 23/11/15 Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit Mobiliteit tussen regio s met een stedelijk karakter 23/11/15 BRV strategische visie Het Vlaams ruimtelijk beleid maakt zich sterk voor een goede integratie

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

Het Vlaams adaptatiebeleid, naar Griet Verstraeten Departement Omgeving. Symposium Ecosysteemdiensten in Vlaanderen 4 februari 2019

Het Vlaams adaptatiebeleid, naar Griet Verstraeten Departement Omgeving. Symposium Ecosysteemdiensten in Vlaanderen 4 februari 2019 Het Vlaams adaptatiebeleid, naar 2030 Griet Verstraeten Departement Omgeving Symposium Ecosysteemdiensten in Vlaanderen 4 februari 2019 Leiegardens 2014, Your Estate Solution Vlaams Adaptatieplan 2021-2030

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 30 Provincie Vlaams Brabant 31 MISSIE Visienota Ruimte - Kernnota 32 Provincie Vlaams Brabant MISSIE Als provincie helpen we de uitdagingen van onze samenleving het hoofd te bieden. Deze visienota doet

Nadere informatie

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling

Landschap en ruimtelijke ontwikkeling WINVORM 19 mei 2015 MAARTEN HOREMANS ruimtelijk planner stedenbouwkundig ambtenaar Landschap en ruimtelijke ontwikkeling een noodzakelijk duo voor een kernversterkend beleid Situering Situering Situering

Nadere informatie

PARTNERFORUM Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. 18 februari 2016, ICC Gent

PARTNERFORUM Beleidsplan Ruimte Vlaanderen. 18 februari 2016, ICC Gent PARTNERFORUM Beleidsplan Ruimte Vlaanderen 18 februari 2016, ICC Gent PARTNERFORUM BRV Welkom Tom De Saegher, kabinet Schauvliege PARTNERFORUM BRV Werktekst voor het Witboek René van der Lecq, Ruimte Vlaanderen

Nadere informatie

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND WERK ALS ÉÉN OVERHEID De fysieke en sociale leefomgeving van Nederland gaan de komende decennia ingrijpend veranderen. Transities in de energievoorziening, de landbouw,

Nadere informatie

Expertenworkshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit 23 november 2015

Expertenworkshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit 23 november 2015 Raakvlakken Ruimte & Mobiliteit Peter Cabus Filip Boelaert Secretaris-Generaal Secretaris-Generaal Departement Ruimte Vlaanderen Departement Mobiliteit en Openbare Werken Expertenworkshop Afstemmen van

Nadere informatie

Een bredere kijk op het landbouwlandschap

Een bredere kijk op het landbouwlandschap Een bredere kijk op het landbouwlandschap Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen Ruimte Vlaanderen 28 november 2013 Achtergrond Beleidsstudie: Drukfactoren in agrarische gebieden en opmaak van een ruimtelijk

Nadere informatie

Onderzoek slim verdichten. [Hoe] kunnen beleidsdocumenten bijdragen aan slim ruimtegebruik?

Onderzoek slim verdichten. [Hoe] kunnen beleidsdocumenten bijdragen aan slim ruimtegebruik? Onderzoek slim verdichten [Hoe] kunnen beleidsdocumenten bijdragen aan slim ruimtegebruik? Afsluitende reflectie Workshop 8 juni 2015 Johan Van Reeth johan@buur.be Beleidsdocumenten? Evolutie in het ruimtelijk

Nadere informatie

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Antwerpse Gordel en Klein-Brabant landbouw-, natuur- en bosgebieden Vallei van

Nadere informatie

Portfolio omgevingsbeleid studie en advies

Portfolio omgevingsbeleid studie en advies Portfolio omgevingsbeleid studie en advies betrouwbare partner in advies Samenwerken aan het Vlaanderen van de toekomst De druk op open ruimte is groot. Daarvan zijn wij ons bewust. Om hier iets aan te

Nadere informatie

RUIMTELIJKE VERSNIPPERING IN VLAANDEREN

RUIMTELIJKE VERSNIPPERING IN VLAANDEREN RUIMTELIJKE VERSNIPPERING IN VLAANDEREN Lien Poelmans (VITO) Studiedag Basisbereikbaarheid 29 maart 2019 VITO Not for distribution 1 RUIMTELIJKE VERSNIPPERING IN VLAANDEREN Toestand van urban sprawl in

Nadere informatie

Levuur RWO. Tim Dries Bert Hendrickx

Levuur RWO. Tim Dries Bert Hendrickx Levuur RWO Tim Dries Bert Hendrickx Inhoud Methodologie Totaal Leeftijd Diploma - Provincie Belang Open bevraging Conclusie 2 Inhoud Methodologie Totaal Leeftijd Diploma - Provincie Belang Open bevraging

Nadere informatie

Congres Slim Gedeeld. Slotreflecties 12 juni 2018

Congres Slim Gedeeld. Slotreflecties 12 juni 2018 Congres Slim Gedeeld Slotreflecties 12 juni 2018 Uitdaging 1 Veel volk verwacht De bevolking groeit in Vlaanderen van 6,5 naar 7,5 miljoen tegen 2060. Volgens de laatst beschikbare bevolkingsprognoses

Nadere informatie

Maak. Ruimte. Oost voor. Vlaanderen

Maak. Ruimte. Oost voor. Vlaanderen Vlaanderen 20 50 Maak Ruimte Oost voor Huidig ruimtelijk beleidsplan : PRS Huidig toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen : PRS goedgekeurd in 2004 Addendum Wind 2009 Partiële herziening 2012 Nood

Nadere informatie

Kempische Kleiputten. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 1 van 12

Kempische Kleiputten. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 1 van 12 Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kempische Kleiputten Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften 1 van 12 2 van 12 3 van 12 ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kempische

Nadere informatie

De klimaatuitdaging ruimtelijk aangepakt

De klimaatuitdaging ruimtelijk aangepakt De klimaatuitdaging ruimtelijk aangepakt Robin De Smedt - robin.desmedt@vlaanderen.be Geert Stichelbaut geert.stichelbaut@vlaanderen.be Griet Verstraeten griet.verstraeten@vlaanderen.be 1. Beleidsplan

Nadere informatie

CHALLENGE LANDSCHAP Kwaliteit door ontwikkelen

CHALLENGE LANDSCHAP Kwaliteit door ontwikkelen CHALLENGE LANDSCHAP 2070 Kwaliteit door ontwikkelen 54 JAAR TERUG, 54 JAAR VOORUIT landschap in transitie - 1962 1962 54 JAAR TERUG, 54 JAAR VOORUIT landschap in transitie - 2016 2016 LANDSCHAP IN 2070

Nadere informatie

Openruimtegebieden Beneden-Nete

Openruimtegebieden Beneden-Nete ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur, regio Neteland Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften

Nadere informatie

Leegstand agrarisch vastgoed

Leegstand agrarisch vastgoed Leegstand agrarisch vastgoed Aard, omvang, duiding en oplossingsrichtingen 26 mei 2016, Edo Gies, Alterra Wageningen UR 2 Een stille revolutie op het platteland Dynamiek in de landbouw (1950 2016) 4 x

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Strategische visie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Strategische visie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Strategische visie omgevingvlaanderen.be Inhoud 1. Ruimtelijke staat van Vlaanderen... 4 1 Evolutie van steden en dorpen en het ruimtebeslag... 6 2 Evolutie van de open en

Nadere informatie

Richtinggevend gedeelte

Richtinggevend gedeelte 116/183 43-03/26000512 DEEL 3 Richtinggevend gedeelte Leeswijzer In het voorgaande informatief gedeelte werd een analyse van de bestaande ruimtelijke structuur gemaakt door vanuit een globale en sectorale

Nadere informatie

Ruimteneutraliteit meten en verkennen

Ruimteneutraliteit meten en verkennen 29/11/2013 Ruimteneutraliteit meten en verkennen Guy Engelen, VITO Studiedag Ruimte Vlaanderen 28 november 2013 Brussel Ruimteneutraal: wat is het? ❷ evolueren naar ruimtelijke ontwikkeling waarbij de

Nadere informatie

Hergebruiksmogelijkheden van leegstand in Vlaanderen

Hergebruiksmogelijkheden van leegstand in Vlaanderen Hergebruiksmogelijkheden van leegstand in Vlaanderen Wat en waarom? Beleidskader ruimtelijk rendement ruimtebeslag = alle ruimte die wordt ingenomen door nederzettingen huidige ritme = 6 ha per dag strategische

Nadere informatie

Ruimte voor zorg Zorg voor ruimte

Ruimte voor zorg Zorg voor ruimte Ruimte voor zorg Zorg voor ruimte proces van dromen naar uitvoeren procesverloop (co) productie onderzoek participatie Parallelle processen medio 2014 procesverloop Vlaamse Regering stuurgroep kernteam

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei

Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei Besluit van de Vlaamse Regering tot goedkeuring en instelling van het landinrichtingsproject Moervaartvallei DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 28 maart 2014 betreffende de landinrichting, artikel

Nadere informatie

Steven Hoornaert Antwerpen, VVSG Energie- en Klimaatdag 4 mei 2017

Steven Hoornaert Antwerpen, VVSG Energie- en Klimaatdag 4 mei 2017 Steven Hoornaert Antwerpen, VVSG Energie- en Klimaatdag 4 mei 2017 KORTRIJK I N T E R C O M M U N A L E L E I E D A L 2 Waregem Kortrijk Menen Waregem Kortrijk Menen Waregem Kortrijk Menen Waregem Kortrijk

Nadere informatie

Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit 23/11/15. Technologische innovatie

Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit 23/11/15. Technologische innovatie Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit 23/11/15 Technologische innovatie Strategische visie BRV over Technologische innovatie 20/11/2015 2 Technologische innovatie, een kans Meer te doen met minder

Nadere informatie

geïllustreerde versie STRATEGISCHE VISIE Beleidsplan Ruimte Vlaanderen DEPARTEMENT OMGEVING OMGEVINGVLAANDEREN.BE

geïllustreerde versie STRATEGISCHE VISIE Beleidsplan Ruimte Vlaanderen DEPARTEMENT OMGEVING OMGEVINGVLAANDEREN.BE geïllustreerde versie STRATEGISCHE VISIE Beleidsplan Ruimte Vlaanderen DEPARTEMENT OMGEVING OMGEVINGVLAANDEREN.BE 2 COLOFON Deze uitgave bevat de integrale tekst van de strategische visie van het Beleidsplan

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Schelde-Dender gebieden van het geactualiseerd Sigmaplan Polder van Vlassenbroek, Grote

Nadere informatie

SDG-ENGAGEMENT DEPARTEMENT OMGEVING

SDG-ENGAGEMENT DEPARTEMENT OMGEVING / Nota SDG-ENGAGEMENT DEPARTEMENT OMGEVING 1. SITUERING Eind september 2015 keurden de staats- en regeringsleiders van de 193 lidstaten van de Verenigde Naties een resolutie goed met de 2030 Agenda voor

Nadere informatie

Startconferentie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen 20 november 2014 Oostende

Startconferentie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen 20 november 2014 Oostende Startconferentie Beleidsplan Ruimte Vlaanderen 20 november 2014 Oostende Joke Schauvliege Vlaams Minister van Omgeving Peter Cabus Secretaris-Generaal Ruimte Vlaanderen VAN RSV NAAR BRV STRATEGISCH, SUBSIDIAIR,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

ruimtelijke planning kernnota

ruimtelijke planning kernnota ruimtelijke planning 2020-2050 kernnota Aanleiding voor de kernnota ruimtelijk beleid kan onvoldoende antwoord bieden op een aantal maatschappelijke trends en uitdagingen de ruimtelijke context heeft verruiming

Nadere informatie

Samen aan de slag om Vlaanderen te transformeren een opstap naar een volwaardig omgevingsbeleid

Samen aan de slag om Vlaanderen te transformeren een opstap naar een volwaardig omgevingsbeleid VR 2016 3011 DOC.0852/2QUINQUIES Witboek BRV Samen aan de slag om Vlaanderen te transformeren een opstap naar een volwaardig omgevingsbeleid Inhoud Inleidend: Situering 1 Witboek BRV...3 2 Grote beleidsmatige

Nadere informatie

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg

Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Werkconferentie agenda omgevingsvisie Limburg Op 11 september 2018 zijn zo n 80 medewerkers van verschillende Noord- en Midden-Limburgse gemeenten, het Waterschap, het Rijk, Provinciale Staten, andere

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 170 Provincie Vlaams Brabant ENERGIE Energie is een relatief nieuw thema. De opgave om klimaatneutraal te worden, vraagt dat we vandaag nadenken over hoe we in de toekomst onze energiebehoefte gaan invullen.

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Hoe werken we aan het vrijwaren van open ruimte in ons heuvelachtig landschap waarbij ook ruimte om te wonen, werken en recreëren mogelijk blijft?

Hoe werken we aan het vrijwaren van open ruimte in ons heuvelachtig landschap waarbij ook ruimte om te wonen, werken en recreëren mogelijk blijft? Hoe werken we aan het vrijwaren van open ruimte in ons heuvelachtig landschap waarbij ook ruimte om te wonen, werken en recreëren mogelijk blijft? Bart Wallays Algemeen directeur SOLVA Streekoverleg 3

Nadere informatie

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Spoorweginfrastructuur

Nadere informatie

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland Ambitiedocument Regio Rivierenland Wij, de tien samenwerkende gemeenten binnen Regio Rivierenland: delen de beleving van de verscheidenheid in ons gebied;

Nadere informatie

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 RUP Kanaalzone West Wielsbeke Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Hoger beleidskader

Nadere informatie

een plek op de luchthaven economie en ruimte om te ondernemen

een plek op de luchthaven economie en ruimte om te ondernemen een plek op de luchthaven economie en ruimte om te ondernemen START colloquium ruimte om te ondernemen ruimte om te on ndernem men STA ART collo oquium Een plek op de luchthaven Vlaams beleidskader d =

Nadere informatie

Groene Sporen. Strategisch project regionale groenstructuur Zuid-West-Vlaanderen

Groene Sporen. Strategisch project regionale groenstructuur Zuid-West-Vlaanderen Groene Sporen Strategisch project regionale groenstructuur Zuid-West-Vlaanderen Waarom Groene Sporen? Zuid-West-Vlaanderen wordt geconfronteerd met een aantal ruimtelijke uitdagingen die in de komende

Nadere informatie

Bosbeek ontwerpend onderzoek. 30 april 2019

Bosbeek ontwerpend onderzoek. 30 april 2019 Bosbeek ontwerpend onderzoek 30 april 2019 Departement Omgeving Ontwerpend onderzoek - bestek in opmaak start september 2019 duur: 12 maanden Waarom ontwerpend onderzoek op Bosbeekgebied? Doel van ontwerpend

Nadere informatie

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Aanbevelingen vanuit de CIW

Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Aanbevelingen vanuit de CIW Beleidsplan Ruimte Vlaanderen Aanbevelingen vanuit de CIW De strategische visie uit het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), waaraan de Vlaamse Regering op 30 november 2016 goedkeuring gaf, wordt

Nadere informatie

vzw Kempens Landschap

vzw Kempens Landschap vzw Kempens Landschap Een unieke en exemplarische landschapsvereniging vzw Kempens Landschap Een unieke en exemplarische landschapsvereniging In 1997 werd vzw Kempens Landschap opgericht om landschap en

Nadere informatie

Een veerkrachtige Vlaamse ruimte op maat van mensen Strategische ruimtes voor maatschappelijke uitdagingen: migratie en vergrijzing

Een veerkrachtige Vlaamse ruimte op maat van mensen Strategische ruimtes voor maatschappelijke uitdagingen: migratie en vergrijzing Een veerkrachtige Vlaamse ruimte op maat van mensen Strategische ruimtes voor maatschappelijke uitdagingen: migratie en vergrijzing Elise Schillebeeckx, Universiteit Antwerpen prof. Stijn Oosterlynck,

Nadere informatie

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte

ruimtelijk structuurplan provincie Limburg richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte richtinggevend gedeelte Deel I: visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling informatief gedeelte richtinggevend gedeelte I II III IV V bindend gedeelte deel I. visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling

Nadere informatie

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering

Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Stadsmonitor 2014 Een samenwerking tussen het Agentschap Binnenlands Bestuur en de Studiedienst van de Vlaamse Regering Situering Opdracht: minister, bevoegd voor het Stedenbeleid De stadsmonitor is een

Nadere informatie

Herbestemming op het Vlaamse platteland

Herbestemming op het Vlaamse platteland Herbestemming op het Vlaamse platteland Een meerledige uitdaging Dr. ANNA VERHOEVE Inspiratiemoment herbestemming platteland 2 december 2016 vraagstuk midden in de actualiteit DS 1/12 Een meerledige uitdaging

Nadere informatie

Duurzame wijk van en voor de toekomst. Doe mee!

Duurzame wijk van en voor de toekomst. Doe mee! Duurzame wijk van en voor de toekomst. Doe mee! Een bijzondere wijk In het zuidoosten van Hoofddorp wil gemeente Haarlemmermeer samen met marktpartijen, ketenpartners en bewoners een bijzondere wijk ontwikkelen.

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage II stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Waasland gebieden van het geactualiseerd Sigmaplan Durmevallei Bijlage II: stedenbouwkundige

Nadere informatie

Duurzame wijk van èn voor de toekomst. Doe mee!

Duurzame wijk van èn voor de toekomst. Doe mee! Duurzame wijk van èn voor de toekomst. Doe mee! Lincolnpark in vogelvlucht Een bijzondere wijk Lincolnpark biedt ruimte aan circa 850 woningen en voorzieningen zoals winkels, horeca, een school, kleinschalige

Nadere informatie

Landbouw. en transformaties in de open ruimte. Eva Kerselaers Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek

Landbouw. en transformaties in de open ruimte. Eva Kerselaers Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Algemene Ledenvergadering Landelijk Vlaanderen, gesponsord door Landbouw en transformaties in de open ruimte Eva Kerselaers Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Algemene Ledenvergadering Landelijk

Nadere informatie

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking RUP Zonevreemde recreatie Toelichting Bevolking 11 juni 2018 RUP Is een uitvoering van het Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplan (GRS) Vervangt het gewestplan Bestaat uit een grafisch plan en bijhorende

Nadere informatie

RUIMTEMODEL VLAANDEREN NIEUWE BELEIDSTOEPASSINGEN

RUIMTEMODEL VLAANDEREN NIEUWE BELEIDSTOEPASSINGEN RUIMTEMODEL VLAANDEREN NIEUWE BELEIDSTOEPASSINGEN Colloquium Duurzaam ruimtegebruik in Vlaanderen 23 maart 2018 VITO Not for distribution 1 RUIMTEMODEL VLAANDEREN EEN KORTE HISTORIEK 1997 2005: LeefOmgevingsVerkenner

Nadere informatie

Biodiversiteit visie Boerenbond. Symposium biodiversiteit 4 november 2010

Biodiversiteit visie Boerenbond. Symposium biodiversiteit 4 november 2010 Biodiversiteit visie Boerenbond Symposium biodiversiteit 4 november 2010 1 Landbouw en biodiversiteit Domesticatie leidde tot 1000den variëteiten en soorten Heel wat biodiversiteit is er omwille van landbouw

Nadere informatie

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen

Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Afdeling ruimtelijke planning Een blik op de ruimtelijke planning in Vlaanderen 1. Krijtlijnen

Nadere informatie

LIGGING FORT. BREDA RIJSBERGEN. Naar Rijsbergen: 3 km. 30 minuten lopen 8 minuten fietsen 3 minuten met de auto. Naar hartje centrum van Breda: 8,5 km

LIGGING FORT. BREDA RIJSBERGEN. Naar Rijsbergen: 3 km. 30 minuten lopen 8 minuten fietsen 3 minuten met de auto. Naar hartje centrum van Breda: 8,5 km TRANSFORMATIE RECREATIETERREIN FORT ORANJE Verkenning in opdracht van Recreatiepark Fort Oranje b.v. te Rijsbergen, bredaseweg 33, 4891 SJ, contactpersoon J Pols. 30 mei 2015 FORT. LIGGING BREDA Naar Rijsbergen:

Nadere informatie

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013 Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013 Onderzoeken voor Ruimte Vlaanderen 2010-2013 ANN PISMAN DIRECTEUR ONDERZOEK Opbouw presentatie Onderzoeken

Nadere informatie

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl)

Etten-Leur. (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Etten-Leur (Bron: www. nederland-in-beeld.nl) Introductie Etten-Leur is een middelgrote gemeente in Brabant, gelegen ten westen van Breda. De gemeente bestaat uit één kern van ruim 40.000 inwoners. Door

Nadere informatie

Houtskoolschets Asten april 2017

Houtskoolschets Asten april 2017 Houtskoolschets Asten2030 14 april 2017 Opzet Asten2030 Start A Verkenning B Verbreding C 3 Verankering Dag van de Toekomst Besluit vorming 1. Werk Conferentie intern 2. Werk Conferentie intern Internet

Nadere informatie

Milieu en natuur. Toestand milieu en natuur in de regio Waas & Dender: 24. enkele kerngegevens

Milieu en natuur. Toestand milieu en natuur in de regio Waas & Dender: 24. enkele kerngegevens 99 MILIEU ENNATUUR 100 Milieu en natuur De zorg voor het milieu is een gedeelde opdracht: zowel lokale besturen als inwoners en het bedrijfsleven hebben de taak duurzaam om te springen met de leefomgeving.

Nadere informatie

De ruimte van het wonen

De ruimte van het wonen De ruimte van het wonen Ruimte voor wonen. Trends en uitdagingen Vlaams parlement, 17 september 2010 Michael Ryckewaert De ruimte van het wonen Wonen in Vlaanderen in kaart Recente trends in beeld Focus

Nadere informatie

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning Oppervlaktedelfstoffenzone ALLUVIALE KLEI VAN SCHELDE- EN MAASBEKKEN & POLDERKLEI Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

Regeerakkoord, een verkenning. Vanuit de verschillende besleidsdomeinen Vanuit thema stad / bos Specifiek voor Ruimte

Regeerakkoord, een verkenning. Vanuit de verschillende besleidsdomeinen Vanuit thema stad / bos Specifiek voor Ruimte 1 Regeerakkoord, een verkenning Vanuit de verschillende besleidsdomeinen Vanuit thema stad / bos Specifiek voor Ruimte 2 Gemeenten meer autonomie, verantwoordelijkheid BB Steden met + 100.000 inw. mogelijkheid

Nadere informatie