Naam en voornaam School Functie Mailadres. Oudere kleuters

Transcriptie

1 EEN FLIPPERKAST MAKEN Deze technofiche werd u aangeboden door TECHNOTHEEK Naam en voornaam School Functie Mailadres Julien Van der Auwera Scholengemeenschap De Parel Coördinerend directeur deparel@scarlet.be DOELGROEP Jongere kleuters Oudere kleuters Eerste graad Tweede graad Derde graad THEMA Spelen sinterklaas vaderdag INTEGRATIEMOGELIJKHEDEN in wereldoriëntatie en andere leergebieden Een thema rond speelgoed, sinterklaas Vaderdag: cadeautje maken Muzische opvoeding: kleurig afwerken. TECHNOLOGISCH GEHALTE (1 = zeer laag / 5 = zeer hoog) (Zie ook de kijkwijzer) Probleemoplossend handelen 5 Technische vaardigheid 4 Maatschappelijke belang 3 PROBLEEMSTELLING KORTE BESCHRIJVING VAN DE ACTIVITEIT MATERIAAL EN GEREEDSCHAP BIBLIOGRAFIE VAN GERAADPLEEGDE WERKEN, WEBSITES De probleemstelling zou voldoende uitdagend moeten aangebracht worden. Er zijn verschillende mogelijkheden: iets maken voor vaderdag, voor een vriend Je wil een flipperkast geven. Zouden we dat niet zelf kunnen maken? Nadat de kinderen overlegd, gepland en uitgetekend hebben, ontwerpen ze zelf een flipperkast rekening houdend met de eisen die aan een flipperkast gesteld worden. Achteraf wordt geëvalueerd aan de hand van die eisen. Afhankelijk van het ontwerp waarvoor men kiest, kunnen de materialen variëren Verbruiksmateriaal Hout MDF : 1 cm x 30 cm x 21 cm ± 50 nageltjes met kop : 2,5 cm ± 20 elastiekjes 2 stokjes : 12 cm x 1 cm 1 knikker kosteloos materiaal (kurk, kroonkurk, dop plastieken fles, ) Gereedschap hamer trektang lat 30 cm kleurpotloden / stiften werkblad = mal

2 DOELSTELLINGEN ONTWIKKELINGSDOELEN EINDTERMEN Dienst voor Onderwijsontwikkeling SITUERING IN HET CURRICULUM BASISONDERWIJS (beperkt tot de technologische doelen van elke bron) LEERPLANDOELEN ET 2.5 De leerlingen kunnen materialen kennis en kennis van constructie- en bewegingsprincipes aanwenden bij het plannen en maken van een constructie. ET 2.6 De leerlingen kunnen aan de hand van een al dan niet zelfgemaakte eenvoudige werktekening of handleiding het geschikte materiaal en gereedschap kiezen en daarmee de constructie activiteit stap voor stap juist en veilig uitvoeren. ET 2.7 De leerlingen kunnen bij het monteren/demonteren van een constructie hun materialenkennis en hun kennis van constructie- en bewegingsprincipes functioneel toepassen. ET 2.9 De leerlingen brengen waardering op voor eenvoudige, inventieve technieken en voor esthetische aspecten van technische constructies en voorwerpen. ET 2.10 De leerlingen tonen zich bereid nauwkeurig en veilig te werken, geen materiaal te verkwisten en zorg te dragen voor hun gereedschap. CONCRETE LESDOELEN Zelf concrete problemen oplossen door het hanteren van technologische processen. De plaats en het belang van techniek herkennen. Oorzaak gevolgrelaties van techniek ontdekken. Technische constructies begrijpen en zelf (re)construeren. BEGINSITUATIE Ervaringen uit de eigen leefwereld Kinderen kennen flipperkasten waarschijnlijk niet van in cafés, maar misschien wel van op de kermis, of zelfs vanuit computerspelletjes. Didactische beginsituatie Kinderen zijn het waarschijnlijk wel gewoon van in groepjes naar oplossingen voor problemen te zoeken en deze oplossingen ook daadwerkelijk uit te werken. ORGANISATIE Indeling leerlingen Het is wenselijk dat de kinderen beschikken over een documentatiecentrum/internet. Tijdens het groepswerk functioneren de CLIM-principes goed. Zo weet iedereen steeds wat te doen.

3 LESVERLOOP 1. PROBLEEM Probleemstelling voor de leerlingen 2. ONTWERPEN Brainstorm Aanwezige technische en wetenschappelijke kennis aanspreken Technische systemen analyseren Een ontwerp maken De probleemstelling zou voldoende uitdagend moeten aangebracht worden. Er zijn verschillende mogelijkheden: iets maken voor vaderdag, voor een vriend Je wil een flipperkast geven. Zouden we dat niet zelf kunnen maken? Tussenstap : informatie zoeken : wat is een flipperkast, hoe ziet die eruit, hoe gebruik je dat, wat doe je ermee? (Eventueel werkblad 3 gebruiken) Analyse De kinderen overleggen in kleine groepjes. Ze buigen zich over volgende vragen. (= breed beginnen in kleine groepjes) Hoe werkt een flipperkast? Uit welke delen bestaat een flipperkast? Welk materiaal kunnen we gebruiken? Wat hebben we zeker nodig / wat zouden we eventueel kunnen gebruiken? Kunnen we ook met lichtjes werken? In het daaropvolgende klasgesprek wordt aandacht besteed aan de te volgen werkwijze. De kinderen denken mee met de andere leerlingen en met de leerkracht. Hoe zou jij tewerk gaan?b.v.. Hoe zou jij de knikker lanceren? Hoe zou jij de knikker tegen de kant laten kaatsen? Hoe zou jij de twee flippers bevestigen? Als resultaat van deze gesprekken wordt er een lijst gemaakt van de eisen waaraan de flipperkast die we willen maken moet voldoen. Bij de evaluatie worden deze kwaliteitseisen als checklist gebruikt. Oplossingsmogelijkheden bedenken De leerlingen bedenken in kleine groepjes verschillende ontwerpen. Ze spreken hierbij hun creativiteit aan. Keuze van een oplossing Met de klasgroep worden de verschillende ontwerpen besproken en vergeleken. De klas komt tot een keuze van één ontwerp, rekening houdend met een aantal beperkingen (wat kunnen we zelf? Welk materiaal en gereedschap is beschikbaar? hoeveel mag het kosten?...) De leerkracht biedt een blad met ontwerprooster aan. (Werkblad 1) De leerlingen bestuderen en bespreken het blad (werkblad). Op elk snijpunt kan daar waar mogelijk een spijker worden geslagen. Dit wordt aangeduid met een bolletje. De leerlingen schetsen de volledige flipperkast die ze maken. Kiezen van het materiaal, verbindingswijzen en vorm Rekening houdend met de eisen die ze aan hun ontwerp stelden, bepalen de leerlingen nu de materialen, de wijze waarop ze de onderdelen aan elkaar gaan vastmaken en de vorm van het geheel. Afhankelijk van de mogelijkheden op school kan uit verschillende materialen (hout, kunststof, ) en verbindingswijzen (nagels, vijzen, bouten en moeren, lijm, ) gekozen worden. 3. UITVOEREN Stappenplan bedenken en bespreken Leerlingen bepalen zelf de werkwijze (b.v. het rooster als sjabloon gebruiken, ). Hoe zou jij te werk gaan? Leg het eens uit aan elkaar. Noteer in stappen wat je eerst zal doen, en vervolgens Gereedschap bepalen in functie van het materiaal en het ontwerp er wordt meer gereedschap aangeboden dan nodig is, zodat de leerlingen kunnen experimenteren en argumenteren waarom ze een bepaald gereedschap gebruiken. er kan hier ook op het veiligheidsaspect ingegaan worden.

4 Stappenplan uitvoeren. Het ontwerp overbrengen (in potlood, ) op het houten bord Versieren van het bord met tekeningen, Nagels inkloppen (rekening houden met doorkloppen = beschadigen van de tafel) Elastiekjes, flippers, voetjes onder flipperkast, bevestigen Testen en verbeteringen aanbrengen De leerlingen controleren of de systemen werken: vb. het afschieten van de knikker, de werking van de flippers, Hoe kunnen we die verbeteren? Hoe kunnen we er betere hefbomen van maken? Is de schuine stand van de flipperkast in orde? De leerlingen hebben van elkaar geleerd. Indien nodig kunnen zij ideeën van andere kinderen integreren in hun eigen werkstukje. Opnieuw controleert men of het werkt. 4. EVALUEREN Productevaluatie Procesevaluatie Product voldoet het resultaat aan de kwaliteitseisen? vergelijken van de verschillende flipperkasten die gemaakt werden Proces hebben we goed gewerkt, zijn er dingen die we anders hadden kunnen doen? zou je het een volgende keer op dezelfde manier doen? Kinderen evalueren de werkjes. De checklist is uitgangspunt. Elke leerling moet één item beoordelen voor alle kinderen. Elk werkje krijgt een score per item. De kinderen ondervinden hoe moeilijk het is om te beoordelen. De kinderen organiseren zelf een rotatiesysteem waarbij ze gemakkelijk alle werkjes kunnen beoordelen. 5. VERDERE VERWERKING Genieten van resultaat Nieuwe toepassing Integratie v/h geleerde Vervolglessen Mogelijke variaties: kunststof i.p.v. hout gebruiken, verschillende manieren van flipperen bedenken, lichtjes laten branden via sensoren, enz Knutselles: het versieren van de zelfgemaakte flipperkast Klasgesprek: Een flipperkast is eigenlijk een soort speelgoed. Wat is het verschil tussen onze zelfgemaakte flipperkast en diegene die je kunt kopen? Wat zou je zelf het liefste krijgen? Een flipperkast zie je soms ook in een café staan. Sommige mensen zijn eraan verslaafd en verliezen er veel geld aan. Zouden flipperkasten dan maar moeten verboden worden? EVALUATIE DOOR DE GEBRUIKER Feedback naar indiener, webbeheerder en volgende gebruikers Aan elke gebruiker die deze fiche voor het eerst gebruikt vragen we een kleine wederdienst: Stuur je ervaringen, bloemetjes, kritieken, aanvullingen, toffe ideetjes, praktische tips i.v.m. deze les door naar: deparel@scarlet.be We zwieren het op de site en passen desgevallend de technofiche aan. BIJLAGEN Aan de indiener: gelieve je bijlagen in elektronische vorm onder deze technofiche te plakken.

5 Werkblad 1 Het ontwerp Namen van de groepsleden: Bestudeer en bespreek dit werkblad. Hoe kan je er mee aan de slag gaan? Op elk snijpunt kan daar waar mogelijk een spijker worden geslagen. Duid met een bolletje de plaatsen aan waar je de spijkers wil slaan. Maak op die manier een volledig ontwerp van jullie flipperkast.

6 Werkblad 2 Checklist Namen van de groepsleden: Hieronder vinden jullie een aantal eisen waaraan onze flipperkast moet voldoen, maar waarschijnlijk vinden jullie zelf ook nog een aantal eisen, die kan je onderaan toevoegen. Als je flipperkast klas is, kan je aanduiden aan welke eisen ze echt voldoet. De spijkers zitten vast. De spijkers zijn recht ingeklopt. De elastiekjes vormen een goede baan voor de knikker. De knikkers kaatsen voldoende terug tegen de elastiekjes De knikker kan niet uit het spel rollen. De knikker loopt met gepaste snelheid naar beneden De knikker wordt op het einde opgevangen. De flippers werken Het kanon werkt. Het geheel oogt mooi.

7 Werkblad 3 Infofiche Hier volgt een uitleg van de engelse terminologie die in de flipper wereld gebruikt wordt. De meeste dingen slaan op elementen van het flipperspel zelf, zodat u de 'rule sheets' bv beter kan begrijpen. Indien u nog vragen of opmerkingen hebt mag u het altijd laten weten. Backbox of kopkast. Een flipper bestaat uit 2 delen: de cabinet en de kopkast. De cabinet is het horizontale stuk waar het speelveld in ligt. De kopkast is het opstaand stuk waar o.m. de scores in worden bijgehouden. Backglass of kopruit. Dit is de ruit in de kopkast (backbox). Altijd mooi versierd met een tekening en onder meer de naam van de flipper, bedoeld om spelers aan te trekken. Bumpers Bumpers zijn ronde, paddestoel-achtige objecten die de bal hard wegschieten als deze ertegen tikt. Cabinet Score Display Wordt ook body genoemd. Zie ook backbox. Het cabinet is de onderste bak van de flipperkast waar het speelveld in ligt. Score displays geven de behaalde scores en meer informatie weer. Numeric score displays Diverter Numerieke displays werden gebruikt in de eerste generatie electronische kasten (vanaf 1977). Deze kunnen, zoals de naam het zegt, enkel nummers weergeven. Elk nummer is uit 7 segmenten opgebouwd. Letterlijk vertaald 'afleider'. Kan best vergeleken worden met een wissel bij treinen. Een diverter leidt de bal af van het

8 normale pad zodat deze ergens anders naartoe gaat. Dit wordt meestal gebruikt op bv ramps maar soms ook op het speelveld zelf om bv een bal te locken. Drain Eject Jackpot Of outhole. Waar de ballen verdwijnen als ze achter de flippers raken. Of kickout. Een gat in het speelveld (of een scoop) die de bal ook terug in het spel kan schieten. Groot aantal punten dat gescoord wordt door dit schot te maken. Op oudere kasten was dit meestal de hoofdbedoeling van het spel. Op modernere kasten is de jackpot soms minder belangrijk en zijn er andere 'wizard modes' die veel punten scoren. Gate Een poort. Meestal een metalen draad die de bal enkel in 1 richting doorlaat. Kicker Lane Inlane Outlane Mode Multiball Playfield Algemene term voor het mechanisme dat de bal wegschiet. Een laan, of baan waar de bal in rolt. Is de smalle doorgang achter de slingshot die de bal naar de flipper leidt. Is de smalle doorgang achter de slingshot. Als de bal hier door rolt, kom hij achter de flippers en verdwijnt uit het spel. Speciale tijdsperiode in het spel waarin de spelregels veranderen en de speler bv bepaalde schoten moet maken om een doel te bereiken (en zo veel punten te krijgen). Een mode tijdens het flipperen waarbij met meerdere flipperballen tegelijk wordt gespeeld. Meestal is het dan de bedoeling om een jackpot te scoren. Speelveld. Het horizontale gedeelte van de flipperkast waar de flipperbal op rolt. Bestaat uit een mooi beschilderde houten plank waar alle speelveld onderdelen op gemonteerd zijn. Playfield insert Een insert is een gekleurd, lichtdoorlatend plastic dat gaten in het speelveld opvult. Het licht van een lampje eronder schijnt er er doorheen en informeert zo de speler over iets, zoals behaalde bonussen, aangeschoten targets, enz.

9 Plunger Of shooter. Metalen stang waarmee je de bal in het spel schiet. Ramp Een ramp is een helling zodat de bal niet meer op het speelveld rolt maar ervan los komt. Kan van plastic of metaal zijn. Wordt meestal gebruikt om de bal van een plek op het speelveld naar ergens anders te sturen. Saucer Ondiepe inkeping in het speelveld waar de bal kan inrollen en blijft liggen. Wordt er door een spoel opnieuw uit geschoten. Scoop Gebogen metaal dat de bal meestal door een gat onder het speelveld afleidt. Spinner Metalen plaatje dat op zijn middelpunt is opgehangen. Een bal kan eronder door passeren en raakt de onderste helft, zodat de spinner een aantal keer rond zijn as draait. Is meestal met een switch verbonden die het aantal omwentelingen telt. Switch Target Een switch is een schakelaar die contact maakt wanneer iets (bv een flipperbal) er tegen tikt. Doel om op te schieten. Een target bestaat normaal uit een stuk waar je met de bal tegen schiet (bv plastic plaatje), en een switch die dit registreert.