Concept. Beleidskader Investeringsbudget stedelijke Vernieuwing. Provincie Flevoland

Transcriptie

1 Concept Beleidskader Investeringsbudget stedelijke Vernieuwing Provincie Flevoland 22 maart 2004

2 1. Inleiding In 2005 start tweede tijdvak van het investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV-II). Nadat in 2000 het eerste tijdvak is ingegaan, zal in de tweede periode de uitvoering meer centraal komen te staan. Doel van ISV-II is het leveren van op stedelijk gebied gerichte fysieke inspanningen die strekken tot verbetering van de leefbaarheid en veiligheid, bevordering van een duurzame ontwikkeling en verbetering van de woon- en milieukwaliteit, versterking van de culturele kwaliteiten, bevordering van de sociale samenhang, verbetering van de bereikbaarheid, verhoging van de kwaliteit van de openbare ruimte of aan de andere kant tot structurele kwaliteitsverhoging van dat stedelijke gebied De verbetering kan geschieden door middel van fysieke ingrepen in de woon- en leefomgeving, in wisselwerking met verbeteringen op andere terreinen (sociaal, economie, veiligheid). De provincie Flevoland kiest ervoor om te blijven investeren in een hoogwaardige kwaliteit van het bestaand stedelijk gebied. Een van de instrumenten daarvoor is het ISV-II. In dit beleidskader geeft de provincie Flevoland de hoofdlijnen aan van het ISV-II beleid en vertaalt het rijksbeleid naar een aantal provinciale accenten. Op basis van dit beleidskader en de bijbehorende verordening wil de Provincie Flevoland de beschikbare ISV middelen gaan verdelen. Achtereenvolgens komt aan de orde: - de rijksdoelstellingen voor het ISV-II: het beschikbare budget en de prestatievelden welke voor de provincie Flevoland van belang kunnen zijn - de ambities van de provincie Flevoland, met de criteria om in aanmerking te komen voor financiële ondersteuning voor niet rechtstreekse gemeenten - de wijze waarop de middelen kunnen worden ingezet - het tijdstraject voor het indienen van aanvragen voor een ISV bijdrage. 2

3 2. Rijksdoelstellingen ISV-II De doelstellingen van het rijk voor het tweede investeringstijdvak zijn vastgelegd in het landelijk beleidskader. Ten opzichte van het vorige tijdvak zijn er wijzigingen zowel met betrekking tot de inhoudelijke onderdelen (prestatievelden) als het sturingsmodel. Het ISV is een brede doeluitkering op het gebied van wonen, ruimte, milieu, culturele kwaliteiten en grootschalig groen in de stad. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) richt zich in eerste instantie op de fysieke ingrepen in de woon- en leefomgeving, maar deze dienen de verbeteringen op de andere terreinen te ondersteunen. Beschikbaar budget Het te verdelen Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing is gedaald van 1,32 miljard in het vorige tijdvak tot 1,19 miljard nu. Flevoland heeft een heel beperkt budget beschikbaar: ,-- voor de periode 2005 t/m 2009 (inclusief de rechtstreekse gemeente Lelystad). Voor de overige vijf, niet rechtstreekse gemeenten is beschikbaar ,--, inclusief middelen voor vermindering van de geluidhinder en exclusief eventuele gelden welke nog beschikbaar kunnen komen voor bodemsanering. De niet rechtstreekse gemeenten kunnen ISV gelden beschikbaar krijgen via de provincie Flevoland. Uitgangspunten Uitgangspunt van het ISV is dat planning en uitvoering van stedelijke vernieuwing eerst en vooral een verantwoordelijkheid is van gemeentebesturen. Zij vullen die verantwoordelijkheid in samen met andere partijen zoals bewoners, woningcorporaties, particuliere huiseigenaren, bedrijven, projectontwikkelaars, instellingen en belangenorganisaties. De gemeenten zullen de overheidsmiddelen gericht en strategisch moeten inzetten om de condities te scheppen waaronder het voor met name private partijen aantrekkelijk is om te participeren. De bedoeling van het landelijk beleidskader is dat het gemeenten stimuleert concrete uitwerking te geven aan het rijksbeleid stedelijke vernieuwing, passend bij de lokale maat en situatie. Het beleidskader verschaft gemeenten duidelijkheid over de beleidsinhoudelijke outputdoelstellingen die het Rijk nastreeft. De provincie geeft vervolgens accenten binnen het landelijk beleidskader aan voor de niet rechtstreekse gemeenten. 3

4 DOEL THEMA S PRESTATIEVELD Stedelijke vernieuwing Wonen Omgevingskwaliteit Zorgvuldig ruimtegebruik Fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke, sociale en veilige omgeving Balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen Huisvesting doelgroepen Openbare ruimte Groen Cultuurimpuls Bodemsanering Intensivering woningbouw Bereikbaarheid Fysieke ruimte voor sociale voorzieningen Geluidsanering Luchtkwaliteit Milieukwaliteit Water en watersystemen Prestatievelden In het landelijk beleidskader zijn 4 prestatievelden opgenomen: Wonen Omgevingskwaliteit (openbare ruimte, groen, cultuurimpuls, milieu) Zorgvuldig ruimtegebruik (intensivering woningbouw binnen bestaand bebouwd gebied; verdichting en functiemenging rondom stedelijke vervoersknooppunten) Fysieke voorwaarden voor aantrekkelijke sociale en veilige omgeving. Elk prestatieveld bestaat uit verschillende beleidsthema s waaronder een aantal concrete outputdoelstellingen. Bijgaand schema geeft hiervan een overzicht. Op de negen vetgedrukte beleidsthema s heeft het Rijk outputdoelstellingen en -indicatoren geformuleerd. De overige vier beleidsthema s spelen een rol bij de sterkte/zwakte-analyse die een gemeente kan opstellen om de stedelijke vernieuwingsopgave in beeld te brengen. Bij stedelijke vernieuwing gaat het om het bestaand bebouwd gebied van het jaar 1996 of eerder. Uit het landelijk beleidskader kunnen voor Flevoland de volgende (onderdelen van) prestatievelden van belang zijn. Bij elk onderdeel wordt een samenvatting gegeven van de visie van het Rijk. 4

5 1. Prestatieveld Wonen a. Balans tussen vraag en aanbod op het gebied van wonen Gemeenten hebben goed inzicht in de lokale en regionale woningmarkt. Zij kunnen daarom het beste stimuleren dat het woningaanbod wordt afgestemd op de behoefte. Gemeenten geven aan hoe ze de differentiatie van de woningvoorraad denken te vergroten en af te stemmen op de (regionale) vraag. Dat kan door nieuwbouw en/of andere toevoegingen op uitleglocaties en binnen bestaand bebouwd gebied, sloop en andere woningonttrekkingen, verkoop van huurwoningen, woningverbeteringen en uitbreiding van het aantal volledig toegankelijke woningen (voor ouderen en minder validen). Op al deze gebieden onderbouwen de gemeenten hun voornemens met concrete aantallen. b. Huisvesting specifieke doelgroepen (niet afrekenbaar) In het kader van de stedelijke vernieuwing is bij het woonbeleid aandacht nodig voor de huisvesting van uiteenlopende groepen als kwetsbare groepen (ouderen, gehandicapten, dak- en thuislozen, statushouders) en groepen die buiten de reguliere woningmarkt vallen, zoals studenten. 2. Prestatieveld Omgevingskwaliteit a. Openbare ruimte Fysieke ingrepen dragen bij aan het verbeteren van de kwaliteit, herkenbaarheid, veiligheid en toegankelijkheid van de openbare ruimte in steden. Van belang is hierbij aandacht te geven aan de objectieve en de subjectieve kwaliteit van de (semi-) openbare ruimte (de betekenis en bruikbaarheid voor verschillende groepen van de openbare ruimte). b. bodemsanering Gemeenten nemen hun voorgenomen prestaties in de bodemsanering op, inclusief nazorg en asbest. Flevoland krijgt voor bodemsanering mogelijk een uitzonderingspositie om zodoende voor 2010 de gehele bodemsaneringsproblematiek te kunnen afronden. c. Geluidssanering Gemeenten geven aan hoeveel woningen op de zogenaamde A- en raillijst gedurende het tweede ISV tijdvak worden gesaneerd. Hiervoor zijn nu gelden beschikbaar welke hiervoor kunnen worden gebruikt. Daarna is het de financiële verantwoordelijkheid voor de gemeenten zelf om gebouwen te gaan isoleren dan wel andere maatregelen te treffen. 5

6 d. Milieukwaliteit (niet afrekenbaar) Om de milieukwaliteit van de stad als geheel te verbeteren zal de aanpak van schade door lawaai, lucht-, water- en bodemverontreiniging en het voorkomen van toekomstige schade door bijvoorbeeld het verplaatsen van milieuhinderlijke bedrijven meegenomen moeten worden in de afwegingen rondom de stedelijke vernieuwing. e. Water en watersystemen (niet afrekenbaar) Met water kunnen aantrekkelijke woon-, werk- en leefmilieus worden gemaakt. Water kan echter ook overlast veroorzaken. Het is daarom van belang om in het versteende, stedelijke gebied extra aandacht te besteden aan water. 3. Prestatieveld Zorgvuldig ruimtegebruik a. Intensivering woningbouw De stedelijke vernieuwing richt zich onder meer op een toename van het aantal woningen zonder dat dit ten koste gaat van de oppervlakte aan groen. Gemeenten kunnen hierin een goede mix bereiken door het bestaand bebouwd gebied optimaal te gebruiken. b. Bereikbaarheid (niet afrekenbaar) Bereikbaarheid is belangrijk voor het stedelijke vestigingsklimaat en de vitaliteit van een stad. Om de bereikbaarheid te vergroten, moeten de verschillende regionale partijen met elkaar samenwerken. De gemeente kan flankerend beleid steviger neerzetten en bij de ontwikkeling van woonwijken en bedrijventerreinen al rekening houden met de effecten hiervan op de mobiliteit. 4. Prestatieveld Fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke sociale en veilige omgeving Fysieke ruimte voor sociale voorzieningen Dit nieuwe prestatieveld heeft betrekking op de relatie tussen de sociale en de fysieke beleidsonderdelen. Stedelijke vernieuwing oogst het meeste succes als fysieke ingrepen worden gekoppeld aan sociale initiatieven. Fysiek herstructureren zonder sociaal te investeren lost de problemen niet op maar verplaatst ze hooguit naar andere wijken. In dat geval kunnen fysieke ingrepen zelfs averechts uitpakken. 6

7 3. De ambities van Flevoland De provincie Flevoland heeft de ambitie om met het provinciale beleidskader gemeenten te ondersteunen bij een integrale aanpak van vernieuwing van het bestaand stedelijk gebied. De fysieke omstandigheden dienen waar nodig te worden verbeterd en (maatschappelijke) partijen dienen te worden gestimuleerd om te investeren in het bestaand stedelijk gebied. Provinciaal beleidskader Het provinciale beleidskader is afgeleid van het landelijk beleidskader. Het landelijk beleidskader vormt voor de provincie Flevoland het uitgangspunt. Dit houdt in dat de doelstellingen van het rijk, gekoppeld aan de prestatie-indicatoren, uitgangspunt zijn voor de beoordeling van de projectaanvragen. Daarnaast wordt een aantal provinciale accenten gelegd waardoor een niet rechtstreekse gemeente eerder in aanmerking kan komen voor een bijdrage vanuit ISV. Niet rechtstreekse gemeenten in Flevoland Een niet-rechtstreekse gemeente kan via de provincie geld krijgen. Dit zijn de gemeenten Almere, Dronten, Noordoostpolder, Urk en Zeewolde. Het geld hiervoor ontvangt de provincie van het rijk. Het is de taak van de provincie om het geld te verdelen over de niet rechtstreekse gemeenten. De wet schrijft voor dat Provinciale Staten bij verordening regels geven over de wijze waarop tussen gemeenten de verdeling van de middelen voor investeringsbudget wordt vastgesteld. Op basis van de Verordening Stedelijke vernieuwing Flevoland 2004 kunnen Gedeputeerde Staten investeringsbudget aan de niet rechtstreekse gemeenten verdelen. Het provinciale beleidskader geldt voor de niet-rechtstreekse gemeenten welke een aanvraag willen indienen voor ISV projecten. 7

8 In aanmerking komen voor financiële ondersteuning Om in aanmerking te komen voor een bijdrage van ISV middelen is het voor iedere niet rechtstreekse gemeente in Flevoland van belang de volgende informatie te leveren: een beknopte gemeentelijke visie op stedelijke vernieuwing voor de komende vijf jaar opstellen als basis voor de ISV aanvraag. De visie heeft een integraal karakter en gaat inhoudelijk in op: o de hoofdlijnen van de gemeentelijke opgave voor stedelijke vernieuwing voor 2005 t/m 2009 o een sterkte / zwakte analyse van de gemeente. Deze analyse wordt opgesteld aan de hand van de prestatievelden genoemd in het rijksbeleidskader. De sterkte / zwakte analyse vormt een integrale afweging van aanwezige problemen en potenties. Hiermee ontstaat een goed beeld van de lokale uitgangssituatie o eventueel: de wijze van intergemeentelijke afstemming op het moment dat vraagstukken ook raakvlakken hebben voor meerdere gemeenten het beschrijven van het project (projecten) o het project wordt geplaatst binnen de context van de gemeentelijke visie op de stedelijke vernieuwing o een inhoudelijke beschrijving van het project wordt gegeven o de relaties met de beleidskaders van het rijk en van de provincie voor stedelijke vernieuwing worden aangegeven o de aanvangsdatum van de fysieke uitvoering van een project is aangegeven (hierbij wordt er van uit gegaan dat dan alle voor de daadwerkelijke uitvoering benodigde vergunningen zijn verleend) o aangegeven wordt hoe het project daadwerkelijk fysiek wordt uitgevoerd en afgerond voor 31 december 2009 o aangegeven wordt welke partijen bij het project zijn betrokken, wat hun bijdrage is en met welke van deze partijen een intentieverklaring is gesloten voor de uitvoering, waaronder met minimaal één maatschappelijke partij o aangegeven wordt hoe belanghebbenden bij de voorbereiding van de planvorming en bij de uitvoering van de investeringsprojecten zijn / worden betrokken: betrokken personen, ondernemers, diverse instanties, etc 8

9 o een overzicht wordt gegeven van de totale investering. Tevens wordt aangegeven hoeveel ISV gelden worden gevraagd. Voor de inzet van ISV gelden geldt een multiplier van 15. Dat wil zeggen dat iedere ISV euro van de provincie gemiddeld een investering van 14 euro van de marktsector en van de gemeente genereert, waardoor in totaal voor 15 euro in de stedelijke vernieuwing wordt geïnvesteerd. Op grond hiervan is het maximum subsidiepercentage 7% van de totale investering. Het minimum subsidiebedrag om voor subsidie uit het ISV in aanmerking te komen bedraagt euro. Daarnaast wordt inzicht gegeven in de mate waarin en de wijze waarop gebruik zal worden gemaakt van andere subsidieregelingen. inzicht geven in de mate van realisatie van de volgende provinciale beleidsaccenten Provinciaal beleidsaccent Doel Beoogd resultaat Wonen Omgevings- Kwaliteit Fysieke ruimte voor sociale voorzieningen Integraliteit Kwantificeren van de vermindering van de discrepantie tussen vraag en aanbod van woningen op wijkniveau voor bepaalde doelgroepen De openbare ruimte in bestaand stedelijk gebied wordt verbeterd en veiliger gemaakt Behoud en ontwikkeling van sociale voorzieningen Bevorderen van integrale aanpak van gebiedsgerichte stedelijke vernieuwing - vermindering discrepantie van vraag en aanbod van (sociale) huur- en koopwoningen - inhalen achterstand van jongerenwoningen - inhalen achterstand van zorggerelateerde woningen - gebruik van duurzame materialen - het aantal geluidsgehinderde woningen van de A- en rail lijst dat zal worden geïsoleerd - oppervlakte (in m2 of in ha) waar sprake is van een kwaliteitsimpuls - verbetering van de gebruikswaarde op de betreffende locatie - meervoudig ruimtegebruik - verbetering van de sociale veiligheid en toegankelijkheid op de betreffende locatie - gebruik van duurzame materialen - vermindering van de discrepantie tussen vraag en aanbod - aan de accommodatie kunnen meerdere functies worden gekoppeld, zoals onderwijs, zorg, welzijn en cultuur - integraal project met fysiek, sociale en economische componenten - integrale aanpak van de problemen en potenties van het gebied 9

10 Wonen De provincie Flevoland kent een relatief jonge, vaak hoogwaardige, woningvoorraad. De kwaliteit is over het algemeen goed. Toch krijgen de gemeenten en corporaties steeds meer te maken met verbetering en vernieuwing van de bestaande voorraad of transformatie van wijken. De woningvoorraad is neergezet in relatief korte tijd (vooral in de zeventiger, tachtiger en negentiger jaren van de vorige eeuw). Vernieuwing en aanpassing van de woningvoorraad aan de veranderende wensen is daarom van belang in de komende tijd. Specifieke aandacht blijft bestaan voor mensen met lagere inkomens, de toenemende vraag naar geschikte woningen voor ouderen, voor starters op de woningmarkt, voor zorgbehoevenden en voor statushouders. Daarvoor is onder meer noodzakelijk het behoud en ontwikkeling van een voorraad goedkope woningen. Om ook ouderen in de verschillende levensfasen passende huisvesting te kunnen bieden, zal actief moeten worden samengewerkt voor het ontwikkelen van voldoende geschikte woningen èn voor het combineren van wonen met zorg- en welzijnsvoorzieningen (nabijheid op wijkniveau). Dit geldt ook voor andere groepen met een zorgvraag, zoals mensen met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking en (ex-) psychiatrische patiënten Bij nieuwbouw, maar ook bij aanpassingen in de al bestaande woningvoorraad, zal aan de verschillende woonvormen voldoende aandacht moeten worden besteed. Op provinciaal niveau wordt ernaar gestreefd de hoge kwaliteit van de woningvoorraad te behouden. Deze doelstelling wordt onderschreven door de gemeenten, woningbouwcorporaties en marktpartijen. In het traject voor de opstelling van de Woonvisie Flevoland 2004 hebben alle partijen aangegeven zich voor behoud en ontwikkeling van een hoge woonkwaliteit te willen inzetten. Het ISV-II is een mogelijkheid om hieraan een nadere invulling te gegeven. De gemeenten Urk en Noordoostpolder kunnen financiële ondersteuning krijgen voor de geluidssanering van respectievelijk 25 en 4 woningen (op basis van de A- en raillijst van het Rijk). De gemeenten dienen hiervoor een aanvraag in te dienen, dan wel dit te integreren in een omvangrijker stedelijk vernieuwingsproject. Indien de gemeenten hiervoor geen verzoek indienen voor deze tranche of de middelen hiervoor niet besteden, komen deze middelen beschikbaar voor regulier ISV beleid. De provincie Flevoland gaat er van uit dat de sanering voor 2010 dient plaats te vinden. Na deze datum worden voor geluidssanering niet meer apart gelden gereserveerd. 10

11 Omgevingskwaliteit Gemeenten in Flevoland kennen veel openbare ruimte, ook in het stedelijke gebied. Voor een goede leefbaarheid, ook op langere termijn (duurzaamheid), is het van belang deze openbare ruimte op een kwalitatief hoog niveau te krijgen en te houden. De openbare ruimte moet daarbij zodanig worden ingericht dat dit beter geschikt is voor de (toekomstige) gebruikers. Duurzame stedenbouw richt zich op het realiseren van een hoogwaardige omgevingskwaliteit die gepaard gaat met het voorkomen of beperken van belasting van water en milieu. Dit geldt ook bij herstructurering van de bestaande gebouwenvoorraad. Aandachtspunten hierbij zijn ruimtegebruik, energie, stedelijk waterbeheer, verkeer, natuur duurzaam gebruik van materialen en afval. Ook het terugdringen van hinder (geur, geluid) kan een kwestie zijn. In breder verband bezien gaat het om de gebruikswaarde, de toegankelijkheid en de sociale veiligheid van de ruimte. Om meerdere van deze doelstellingen tegelijk te verwezenlijken is het intensiever gebruiken van deze ruimte nodig, wat vaak vraagt om extra investeringen. Ten aanzien van bodemsanering zal invulling worden gegeven aan de nadere afspraken die in het kader van de uitzonderingspositie van Flevoland worden gemaakt. Fysieke ruimte sociale voorzieningen Wonen en leven in een aantrekkelijke, sociale en veilige wijk of buurt wordt niet alleen bepaald door de kwaliteit van het wonen of de kwaliteit van de openbare ruimte maar ook door de aanwezigheid van sociale voorzieningen. Sociale voorzieningen vervullen hierbij een belangrijke voorwaarde. Aan het behoud en/of ontwikkeling van deze sociale voorzieningen ten behoeve van de lange termijn kunnen in fysieke zin ook eisen worden gesteld. Gelijk aan de inrichting van de openbare ruimte moeten sociale voorzieningen integraal toegankelijk en sociaal veilig zijn, zodat deze geen belemmeringen opleveren voor het dagelijkse leven. Een mogelijkheid om voorzieningen voor de lange termijn in stand te houden, is de fysieke ruimte voor sociale voorzieningen multifunctioneel te benutten (combinatie van welzijn, onderwijs, zorg, cultuur, etc.). Integraliteit Een integrale aanpak van de problemen en potenties in een wijk is een pre bij de beoordeling van de inzet van de budgetten voor de stedelijke vernieuwing. Hierbij kan het gaan om een project dat verschillende componenten in zich heeft (fysiek, sociaal en economisch), maar ook om de wijze waarop de problematiek wordt aangepakt en de potenties kunnen worden benut (zie ook het landelijk beleidskader). 11

12 3. Inzet van middelen Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing is bedoeld als trigger-money. Dit wil zeggen dat het ISV geld andere investeringen in de stedelijke vernieuwing moet genereren. De gemeenten vullen hun verantwoordelijkheid voor de programmering en uitvoering van de stedelijke vernieuwing samen met andere partijen in. Gemeenten doen dit door het ISV geld voorwaardenscheppend in te zetten. Hierdoor wordt het voor met name private partijen aantrekkelijk om te investeren in de bestaande wijken. Zo kunnen de ISV gelden een bijdrage leveren om een onrendabele top op te heffen of te verkleinen. De provincie Flevoland wil de beperkte beschikbare ISV middelen zo doelmatig mogelijk inzetten en concrete resultaten bereiken. Versnippering van de ISV gelden dient te worden voorkomen. Daarom richt de provincie Flevoland zich op het verdelen van het gehele beschikbare ISV budget voor 2005 t/m 2009 over een beperkt aantal ISV projecten (circa vier). De provincie Flevoland hanteert een minimale inzet voor het honoreren van een ISV project van euro. Dit betekent dat de totale investering van de fysieke uitvoering meer moet zijn dan euro. Van de totale investering dient maximaal 20% te worden betaald door de lokale overheid en maximaal 7% vanuit ISV gelden. Minimaal het resterende deel dient voor rekening te komen van bedrijfsleven of andere partijen. 12

13 4. Tijdstraject. Op basis van de in paragraaf 2 en 3 opgenomen criteria kunnen de genoemde gemeenten zelf bepalen of zij een aanvraag voor een of meerdere ISV projecten willen indienen. De procedure hiervoor is als volgt: uiterlijk 1 mei 2005: gemeenten ontvangen het aanvraagformulier waarmee zij een aanvraag voor een bijdrage vanuit ISV kunnen indienen 1 juli 2005: de aanvragen moeten zijn ingediend bij Gedeputeerde Staten van Flevoland uiterlijk 1 oktober 2005: - opstellen prioriteitenlijst en nemen van een beslissing over het verlenen van ISV budget door Gedeputeerde Staten - informeren van de betrokken gemeenten 2010: - inhoudelijke en financiële rapportage (incl. accountantsrapport) van de gemeente - vaststelling van de ISV subsidie door de provincie De aanvragen dienen te worden ingediend voor 1 juli In principe worden de beschikbare ISV-II middelen in één ronde verdeeld aan het begin van het investeringstijdvak. Op basis van de binnengekomen aanvragen maken Gedeputeerde Staten van Flevoland voor 1 oktober 2005 een prioriteitenlijst bekend. Op de lijst worden de projecten opgenomen waarvan Gedeputeerde Staten van mening zijn dat deze voldoen aan de landelijke en provinciale criteria voor ISV en waarvan de uitvoering van het project voldoende is gegarandeerd. Op basis van deze prioriteitenlijst nemen Gedeputeerde Staten een beslissing over de voorlopige verdeling van de beschikbare ISV middelen. 13

14 De gemeenten met gehonoreerde projecten leveren jaarlijks een voortgangsrapportage aan Gedeputeerde Staten van Flevoland, waarin de voortgang van het project wordt aangegeven. Indien blijkt dat het project niet kan worden uitgevoerd conform de gemaakte afspraken, kunnen Gedeputeerde Staten tussentijds besluiten om de subsidie lager of op nihil te stellen. In dat geval wordt het vrijkomende bedrag beschikbaar gesteld voor de uitvoering van een ander project van de prioriteitenlijst. Dan kan aan een gemeente worden gevraagd een geactualiseerde aanvraag in te dienen om alsnog in aanmerking te komen voor een bijdrage vanuit ISV. 14