Het regionale en lokale klimaat voor ruimtelijke investeringen
|
|
- Annelies de Winter
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Het regionale en lokale klimaat voor ruimtelijke investeringen Pieter Tordoir Peter Louter November 2013
2 Het regionale en lokale klimaat voor ruimtelijke investeringen Pieter Tordoir Peter Louter Met dank aan het Actieteam Renovatie, Herstructurering en Herbestemming ASRE research papers ISSN ASRE Research Center Amsterdam School of Real Estate Postbus AC Amsterdam T F research@asre.nl
3 Inhoudsopgave Korte samenvatting 2 1 Inleiding 4 2 Indicatoren Regionale en lokale drijvers investeringsklimaat Trendombuigingen: zicht op rent gaps 7 3 Analyse regionaal investeringsklimaat Economie en werkgelegenheid Bevolking en woonklimaat Trendombuigingen in kerndrijvers regionaal investeringsklimaat 14 4 Analyse lokaal investeringsklimaat: Amsterdam en Rotterdam Toenemende lokale verschillen Ontwikkeling van kantoorgebruik Ontwikkeling van het wonen Impulsen lokaal investeringsklimaat: menging en transformatie 22 5 Conclusies en aanbevelingen Kernconclusies Aanbevelingen voor de praktijk en onderzoek 28 Literatuur 30 Amsterdam School of Real Estate 1
4 Korte samenvatting Dit paper geeft resultaten van onderzoek naar regionale en lokale verschillen in het Nederlandse investeringsklimaat voor uitbreiding, renovatie, herstructurering en functietransformatie van de gebouwde omgeving. Onderzocht zijn geografische ontwikkelingspatronen in de economie en bevolking die de marktvraag voor ruimtelijke investeringen bepalen. Het onderzoek brengt deze voor het gehele land in kaart en zoomt in op Amsterdam en Rotterdam voor een nadere analyse van individuele locaties. Daarbij wordt gekeken naar de lange termijn en naar ombuigingen in trendmatige ontwikkelingen, die leiden tot geografische verschuivingen. Voor de regionale analyse is de economie verdeeld naar materiaalgerichte, informatiegerichte en persoonsgerichte activiteiten. Materiaalgerichte activiteiten kennen een sterke groei van de arbeidsproductiviteit en afnemende invloed op de verstedelijking; persoonsgerichte activiteiten kennen een zwakke ontwikkeling van de productiviteit en toenemende invloed op verstedelijking. Vooral informatiegerichte activiteiten (waaronder de kantorensectoren) hebben de afgelopen vijf decennia gezorgd voor sterke verstedelijking en suburbanisatie langs hoofdassen zoals de A2. Recentelijk zijn er twee belangrijke trendombuigingen: grootstedelijke centralisatie binnen de Randstad en de opkomst van een nieuwe ontwikkelingszone van Brabant naar het noordoosten van het land. Bij persoonsgerichte activiteiten zien we divergentie tussen de Noord- en Zuidvleugel van de Randstad en veel ontwikkeling rond het Veluwemassief en in de IJsseldelta. De nadere analyse van individuele locaties binnen Amsterdam en Rotterdam is gericht op de twee belangrijkste stedelijke functies, kantoorwerk en wonen. Het lokale klimaat voor vastgoedinvesteringen hangt niet alleen af van aantrekkingskracht op één van beide functies, maar ook van mogelijkheden om functies te mengen en bestaand vastgoed te transformeren van zwakke naar sterke functies. Functiemenging en transformatiemogelijkheden geven robuustheid aan het lokale investeringsklimaat. Het onderzoek geeft aan waar en hoe ruimtelijke patronen van stedelijke functies verschuiven en waar functiemenging en transformatie kansrijk zijn. Uit de bevindingen concluderen we dat de grote stadsgewesten in de Randstad zich volgens andere locatiepatronen ontwikkelen dan opkomende zones in andere landsdelen. Binnen de Randstad liggen de kaarten gunstig voor vastgoed(her-)ontwikkeling in hoogstedelijk gemengde locaties nabij multimodale vervoersknopen. In vitale ontwikkelingszones buiten de Randstad zijn gemengde locaties in lagere dichtheden kansrijk. In alle gevallen is lokale verblijfskwaliteit van belang. Monofunctionele woongebieden met hoge verblijfskwaliteit zoals villawijken kennen een sterk investeringsklimaat maar laten veelal weinig uit- of inbreiding toe. Monofunctionele locaties met minder verblijfskwaliteit, die in de naoorlogse periode op grote schaal zijn ontwikkeld, kennen een verzwakkend investeringsklimaat. Kansen op ruimtelijke ontwikkeling kantelen van uitbreidingsgebieden naar inbreidbare gemengde gebieden met stedelijke dan wel landschappelijke kwaliteiten. Uit beleidsoogpunt zijn in crisistijd met name locaties interessant waar met weinig publieke investeringen een private investeringsstroom op gang komt. Goed ontsloten locaties met een gunstige markt voor wonen en werken geven daartoe de beste kansen. Belangrijk daarbij is lokaal maatwerk in regulering en waar nodig en mogelijk aanpassing van bestemmingsplannen. Amsterdam School of Real Estate 2
5 Renovatie, herstructurering en herbestemming in meer monofunctionele locaties vergen veelal grote voorinvesteringen die momenteel moeilijk kunnen worden opgebracht. Het onderzoek is vooralsnog exploratief. Algemene drijvers voor de vraag naar ruimtelijke investeringen zijn in kaart gebracht, maar locatie-specifieke fysieke en beleidsmatige condities en voorwaarden bepalen ook waar kan worden geïnvesteerd en verlangen derhalve een nadere verkenning. Vervolgonderzoek zal zich daarop kunnen richten, met een concrete kansenkaart als resultaat. De auteurs bedanken het Actieteam Renovatie, Herstructurering en Herbestemming voor de bijdrage aan dit onderzoek. Amsterdam School of Real Estate 3
6 1 Inleiding We zien een geografische kanteling in de ruimtelijke investeringen in Nederland. In de afgelopen halve eeuw hebben investeringen in vastgoed merendeels plaatsgevonden in greenfields, uitleglocaties en nieuwe groeisteden (PBL 2012; Nabielek e.a. 2012). Er is aanleiding te verwachten dat de komende decennia met name wordt geïnvesteerd in verdichting, herstructurering en transformatie van de bestaande vastgoedvoorraad. De bevolkingsgroei neemt af en huishoudens worden kleiner. Open ruimte zal minder snel worden bebouwd. Grote delen van de omvangrijke naoorlogse vastgoedvoorraad verlangen vernieuwing (PBL 2012). Fundamenteler nog is dat de structuur van de economie en samenleving verandert. De werkgelegenheid in de industrie neemt snel af, het kantoorwerk stabiliseert en zal in de toekomst afnemen, werk in zorgsectoren komt op (CBP e.a. 2006). Locatiepreferenties veranderen; bedrijven en huishoudens prefereren een hoogstedelijke of juist landelijke setting steeds meer boven suburbane locaties (Jones Lang LaSalle & RE Atelier Tordoir 2013; van Dam e.a. 2005; van Engelsdorp Gastelaars & Hamer 2006). Goede ontsluiting voor auto en openbaar wordt belangrijker dan alleen auto-ontsluiting. De trends verlangen modernisering van gebouwd Nederland. Waar modernisering in het verleden vooral plaatsvond door uitleg zal deze in de toekomst eerder plaatsvinden in de bestaande gebouwde omgeving. Het investeringsklimaat in de bestaande gebouwde omgeving is bepaald niet overal gelijk. Modernisering, herstructurering en transformatie zijn eerder haalbaar in groeiregio s, zoals de Metropoolregio Amsterdam, dan in krimpregio s. Groeiregio s in het verleden zijn niet altijd de groeiregio s van de toekomst. Regionaal-economische patronen en migratiestromen verschuiven, zoals blijkt uit het hier gepresenteerde onderzoek. Verschuivingen vinden plaats tussen regio s en binnen regio s: naoorlogse uitleglocaties trokken de meeste investeringen maar verliezen nu terrein aan stedelijke knooplocaties (Ritsema van Eck e.a., 2009). Omdat de groei van de nationale bevolking en werkgelegenheid, en daarmee de algemene ruimtedruk, afneemt is er minder overloop door overdruk en wordt het investeringsklimaat gevoeliger voor lokale en regionale marktomstandigheden. In dit toekomstperspectief kan het ruimtelijk beleid minder sturen en worden verschillen in de regionale en lokale vraagmarkt (nog) belangrijker voor het investeringsklimaat. Daarmee worden marktgerichte analyse en prognose ook belangrijker. Dit paper geeft in dit kader relevante indicatoren. Het gaat in dit paper om regionale en lokale verschillen in de marktvraag voor investeringen in uitbreiding, verbetering, herstructurering en transformatie van de gebouwde omgeving. Factoren op (inter-)nationaal niveau zoals de algemene conjunctuur en het nationale beleid, die zeker in de huidige crisis van grote invloed zijn op totale omvang van investeringen, blijven buiten beschouwing. Hier gaat het om regionale en lokale afwijkingen van het nationale gemiddelde. Zo krijgen we een beeld van de betekenis van locatie: waar ligt rijp fruit voor investeringen? De ruimtelijke analyse in dit paper is in een aantal opzichten vernieuwend. De focus ligt op het investeringsklimaat voor de lange termijn, gegeven dat ruimtelijke verschuivingen geleidelijk verlopen. We beschouwen fundamentele drijvers achter de vraag voor ruimtelijke investeringen, waaronder ontwikkelingen in technologie en arbeidsproductiviteit. We kijken niet alleen naar lineaire trends maar ook naar trendombuigingen. Ombuigingen zeggen meer over de toekomst dan extrapolatie. We maken tenslotte onderscheid tussen drijvers op regionaal niveau en drijvers op lokaal niveau. Amsterdam School of Real Estate 4
7 De volgende paragraaf geeft de theoretische achtergrond voor de keuze van indicatoren. Vervolgens worden indicatoren voor het regionale investeringsklimaat landelijk in kaart gebracht. De analyse vervolgt met indicatoren voor het lokale investeringsklimaat en zoomt in op Amsterdam en Rotterdam. Het paper sluit af met een samenvattende bespreking van bevindingen, beleidsimplicaties en prioriteiten voor vervolgonderzoek. 5
8 2 Indicatoren 2.1 Regionale en lokale drijvers investeringsklimaat De analyse betreft drijvers voor de gebruikersmarkt voor investeringen in vastgoedontwikkeling. We onderscheiden daarbij drijvers met een regionale werking op het investeringsklimaat en drijvers met een lokale werking. De nationale analyse is gericht op regionale drijvers; de analyse van de casusgebieden Amsterdam en Rotterdam zoomt in op lokale drijvers. De regionale gebruikersmarkt voor investeringen in vastgoed voor wonen, winkels, kantoren, bedrijfsruimte en voorzieningen wordt au fond gedreven door de regionale ontwikkeling van de werkgelegenheid en bevolking. Werkgelegenheid en bevolking hangen op langere termijn samen: jaarlijkse fluctuaties in werkgelegenheid zullen worden opgevangen binnen een bestaande (beroeps-)bevolking, maar aanhoudende regionale banengroei of krimp in stuwende sectoren leidt met een vertraging van gemiddeld een jaar tot regionale bevolkingsgroei of krimp (SEO 2006). Bevolkingsgroei stimuleert op haar beurt bevolkingsvolgende werkgelegenheid. Deze relatie werkt niet lokaal maar regionaal, op het schaalniveau van daily urban systems waarbinnen 90% of meer van de arbeidsmarktrelaties plaatsvinden (Tordoir 2006). De belangrijkste drijver achter de structurele ontwikkeling van de werkgelegenheid is de groei van de arbeidsproductiviteit. Deze valt goed te voorspellen. Uiteraard speelt ook de conjunctuur een rol, maar die valt moeilijk te voorspellen en wordt daarom buiten beschouwing gelaten. Veranderingen in internationale concurrentiekracht geven relatief weinig extra informatie en worden voorlopig ook buiten beschouwing gelaten. Wat betreft productiviteitsontwikkeling delen we de economie op in drie groepen (Louter 1994): - Materiaalgerichte activiteiten (industrie, transport en distributie): deze activiteiten kennen i.h.a. een hoge arbeidsproductiviteit en ook een bovengemiddelde groei daarvan. De werkgelegenheid daalt of groeit slechts langzaam in een situatie van toenemende productie; - Informatiegerichte activiteiten (zakelijke en financiële diensten, hoofdkantoren en R&D): deze activiteiten kennen een gemiddelde arbeidsproductiviteit, die tot nu toe niet snel toeneemt maar in de toekomst sterker zal toenemen. De groep vormde de belangrijkste banenmotor in de afgelopen decennia maar zal die rol verliezen aan de volgende groep: - Persoonsgerichte activiteiten (persoonlijke dienstverlening, media, cultuur en recreatie, onderwijs en zorg): deze activiteiten kennen een lage arbeidsproductiviteit die niet of slechts langzaam toeneemt. Gegeven de groei van de vraag neemt de werkgelegenheid in deze groep daarom relatief snel toe. Informatiegerichte activiteiten vormden de afgelopen decennia de belangrijkste motor voor werkgelegenheidsontwikkeling, de verstedelijking en ruimtelijke investeringen in Nederland, gegeven dat de bevolking uiteindelijk de werkgelegenheid volgt. Die rol wordt gaandeweg overgenomen door persoonsgerichte activiteiten. Binnen het door werkgelegenheid en bevolkingsontwikkeling gedreven algemene regionale investeringsklimaat zal het lokale investeringsklimaat verschillen van locatie tot locatie, naar 6
9 gelang vestigingsvoorkeuren in verschillende sectoren en naar gelang de kwaliteiten van individuele locaties. Uiteraard spelen daarbij vele factoren een rol. Omdat wonen en kantoren verreweg de grootste vastgoed categorieën vormen beperken we ons voorlopig tot deze twee in de exploratieve analyse. Het lokale investeringsklimaat voor kantoren meten we af aan de trendmatige ontwikkeling van het verhuurde kantooroppervlak, uitgesplitst naar microlocaties, en aan de lokale ontwikkeling van kantorenleegstand. We houden daarbij rekening met mogelijke recente ombuigingen in de trendmatige ontwikkeling. Het lokale investeringsklimaat voor wonen meten we af aan de trendmatige ontwikkeling van de lokale bevolking en aan de invloed van de lokale omgeving op woningprijzen. De analyse zoomt nader in op mogelijkheden voor lokale functietransformatie, met name die van kantoren naar wonen. Flexibiliteit in dit opzicht draagt bij aan het lokale investeringsklimaat voor vastgoed (figuur 1). Figuur 1. Drijvers voor het investeringsklimaat op locatieniveau sterk Kansen op transformatie Veelzijdig lokaal van wonen naar kantoren investeringsklimaat Lokale vraagmarkt voor kantoren Zwak lokaal Kansen op transformatie zwak investeringsklimaat van kantoren naar wonen zwak sterk Lokale vraagmarkt voor wonen Situaties rechtsboven en rechtsonder in de bovenstaande matrix zijn momenteel interessant. Situaties linksboven in de matrix doen zich op dit moment niet of nauwelijks voor maar dreven in de jaren 50 en 60 wel een golf van verkantorisering van woongebieden. 2.2 Trendombuigingen: zicht op rent gaps Relatief gunstige ontwikkelingen in regionale werkgelegenheid en bevolking werken pas na verloop van tijd door naar een relatief gunstig regionaal investeringsklimaat voor vastgoed. We zijn geïnteresseerd in regionale en lokale verschillen in het investeringsklimaat in termen van een voorsprong of achterstand op het landelijk gemiddelde. Aldus wordt de locationele component in drijvers voor vastgoedgebruik en investeringsbeslissingen geïsoleerd en wordt de invloed van de algemene economische conjunctuur geneutraliseerd. We beschouwen ontwikkelingen op de lange termijn, over een periode van twintig tot dertig jaar. Locatiebeslissingen over uitbreiding, verbetering en transformatie van vastgoed worden immers genomen op basis van lange termijn verwachtingen. Deze verwachtingen vormen zich mede op basis van langjarige trends in het verleden, zeker waar het gaat om de locatiebeslissing. De trend in het recente verleden de afgelopen vijf jaren weegt zwaarder voor verwachtingsvorming dan de trend in het verdere 7
10 verleden de 25 voorafgaande jaren. Niet alleen de trend telt maar ook eventuele ombuigingen daarvan. Er doen zich daarbij de volgende mogelijkheden voor. a) Extrapolatie van een stabiele trend. Als een decennialang aanhoudende situatie van relatieve voorspong, gelijkheid of achterstand ook in de meest recente periode aanhoudt zullen investeerders geneigd zijn hun verwachtingen te vormen op basis van lineaire trendextrapolatie. b) Voorsprongvergroting. Als een decennialange voorsprong van een regio of locatie zich in de meest recente jaren verder vergroot zullen investeerders geneigd zijn te verwachten dat deze voorsprong zeker in de eerstkomende periode nog verder toeneemt. Het investeringsklimaat is relatief erg gunstig. c) Voorsprongverkleining. Als een decennialang aangehouden voorsprong in de meest recente periode steeds kleiner wordt zullen investeerders verwachten dat de voorsprong op afzienbare termijn verdwijnt. Het investeringsklimaat is wat minder gunstig, maar nog niet ongunstig. d) Omslag van voorsprong naar achterstand. Als een decennialange voorsprong reeds in de afgelopen jaren is omgeslagen naar een achterstand zullen investeerders verwachten dat de achterstand verder zal toenemen. Het investeringsklimaat is relatief ongunstig. e) Omslag van achterstand naar voorsprong. Als daarentegen een decennialange achterstand recentelijk is omgeslagen naar een voorsprong zullen investeerders verwachten dat de voorsprong verder zal toenemen. Het investeringsklimaat is relatief gunstig, maar nog niet zo gunstig als situatie b). f) Verkleining van de achterstand. Als een decennialang aangehouden achterstand de laatste jaren kleiner wordt verwachten investeerders dat de achterstand op afzienbare termijn zal verdwijnen. Het investeringsklimaat is redelijk gunstig, maar minder gunstig als situatie e). g) Vergroting van de achterstand. Als een decennialange achterstand recentelijk is vergroot verwachten investeerders verdere vergroting. Het investeringsklimaat is relatief erg ongunstig. De reeks bovenstaande situaties heeft niet toevallig een zekere gelijkenis met de varkenscyclus in vastgoedinvesteringen. Ook in deze cyclus spelen verwachtingen op basis van trendombuigingen een rol, die daardoor een zelfversterkend effect krijgen. De vergelijking gaat echter niet volledig op omdat de hier beschouwde indicatoren niet de conjunctuurgedreven en cyclisch bewegende vastgoedvraag betreft, maar de structurele drijvers voor vraagontwikkeling op langere termijn. Het gaat hier bovendien, het zij nogmaals benadrukt, om regionale en lokale afwijkingen van de nationale trend. Het investeringsklimaat voor investeringen in uitbreiding, verbetering, herstructurering en transformatie van vastgoed is gunstig als sprake is van een positieve rent gap, het verschil tussen de feitelijke vastgoedwaarde en de verwachte toekomstige waarde (Tordoir 2012). Als bovenbeschreven situaties b), e) of f) zich voordoen verwachten investeerders dat de toekomstige marktdruk hoger is dan de huidige druk. Situaties c), d) en g) zorgen juist voor een negatieve rent gap. Opbrengsten van verwachte positieve rent gaps zullen via marktwerking ten dele reeds in de prijs van bestaand vastgoed zijn verwerkt. Dit tempert weer het investeringsklimaat; verbeterinvesteringen in panden met een door speculatieve verwachtingen hoog opgedreven aanschafprijs renderen minder dan investeringen in vergelijkbare panden met een lage aanschafprijs. 8
11 Een bijzondere rent gap doet zich voor als een locatie zich leent voor functionele transformatie en de bestaande functie minder vraag ondervindt dan een mogelijke alternatieve functie. Deze situatie wordt beschreven door zowel de linkerbovenhoek als de rechterbenedenhoek van de matrix in figuur 1. In die gevallen kan bestaand vastgoed mogelijk relatief goedkoop worden verkregen en loont de veelal forse investering die nodig is voor transformatie. Aldus geven dergelijke situaties een stimulans aan het lokale investeringsklimaat. Stadsuitleg, het tot nu toe meest gangbare model voor vastgoedontwikkeling in Nederland, betreft in feite ook functietransformatie van groen naar rood en is dan ook in hoge mate met de in het geding zijnde rent gaps gefinancierd. Belangrijk voor de toekomst zijn mogelijke rent gaps tussen bedrijfsmatig vastgoed, met name kantoren, en wonen. Deze worden in de nadere analyses van locaties in Amsterdam en Rotterdam onderzocht. 9
12 3 Analyse regionaal investeringsklimaat 3.1 Economie en werkgelegenheid In paragraaf 2.1 zijn groepen activiteiten gedefinieerd op grond van de trendmatige ontwikkeling van arbeidsproductiviteit en werkgelegenheid, en daarmee de bijdrage aan verstedelijking. Figuren 2, 3 en 4 geven het ruimtelijke verspreidingsbeeld van de stand en de ontwikkeling van werkgelegenheid in deze activiteitengroepen. De werkgelegenheid in materiaalgerichte activiteiten (industrie, transport en distributie) is in absolute zin nog altijd redelijk geconcentreerd in de meest verstedelijkte gebieden in Nederland. Met name in de grensregio s en enkele andere minder verstedelijkte gebieden is het relatieve gewicht van deze activiteiten, in termen van arbeidsplaatsen per 1000 inwoners, echter groot: het gaat hier om een belangrijke basis voor de lokale werkgelegenheid (figuur 2a). Omdat de arbeidsproductiviteit toeneemt wordt het ruimtegebruik per werknemer groter en neemt de stedelijke binding van deze activiteiten navenant af. Dit blijkt temeer uit de kaart van de ontwikkeling van arbeidsplaatsen (figuur 2). Ontwikkeling arbeidsplaatsen: een alternatieve groeimaat Een beperkte groei in absolute zin vanaf een zeer lage basis kan leiden tot hoge procentuele groei. Om daarvoor te corrigeren is gebruik gemaakt van een alternatieve groeimaat (Louter 1994): de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen in een periode per duizend gemiddeld in die periode woonachtige inwoners van jaar. Figuur 2. Arbeidsplaatsen in materiaalgerichte activiteiten: stand en ontwikkeling a) Stand: arbeidsplaatsen per 1000 inwoners, b) Groeimaat arbeidsplaatsen,
13 Alleen in beperkte delen van Noord-Brabant, waar sprake is van relatief veel arbeidsintensieve maakindustrie, en in de Flevopolders, die ruimte bieden voor verstedelijking en ruimte-extensieve activiteiten, gaan verstedelijking en groei van materiaalgerichte activiteiten nog samen. In slechts een handvol kleine regio s groeit de sector; overal elders neemt de werkgelegenheid structureel af niettegenstaande de productiegroei, die bijvoorbeeld in de Rijnmond significant is. De activiteitengroep heeft daarom slechts een beperkte relevantie voor vastgoedinvesteringen en wordt verder in de analyses terzijde gelaten. De werkgelegenheid in informatiegerichte activiteiten (zakelijke en financiële diensten, hoofdkantoren en R&D) vormde in de afgelopen halve eeuw de hoofdmotor voor de verstedelijking van Nederland. De verspreiding van de werkgelegenheid loopt vrijwel één op één met de verstedelijkingstructuur van het land, zowel in absolute zin als in relatieve zin, gemeten naar het aantal arbeidsplaatsen per 1000 inwoners (figuur 3a). Figuur 3. Arbeidsplaatsen in informatiegerichte activiteiten: stand en ontwikkeling a) Stand: arbeidsplaatsen per 1000 inwoners, b) Groeimaat arbeidsplaatsen, Wel is de relatieve vertegenwoordiging van de betreffende activiteiten sterker in typische handelssteden zoals Amsterdam en Utrecht, en in researchcentra zoals Eindhoven, dan het geval is in op industrie en transport gerichte steden als Rotterdam en Tilburg. De groei van informatiegerichte activiteiten is vooral sterk in de Noordvleugel van de Randstad en grote delen van Brabant (met de A2 als verbinding), langs de A1 as en in Zwolle e.o., het schakelpunt met Noord-Nederland. Deze ontwikkeling van een stedelijke corridorstructuur als gevolg van de schakeling van economisch vitale daily urban systems is eerder beschreven en verklaard (Bureau Louter 2002; Tordoir 2006; de Groot e.a. 2010). Opvallend is de relatief zwakke ontwikkeling van deze drijver van de stedelijke ontwikkeling in de Zuidvleugel van de Randstad.. De ruimtelijke spreiding van persoonsgerichte activiteiten volgt in grote lijnen de spreiding van de bevolking, maar desalniettemin zijn deze activiteiten in een aantal regio s zwakker ontwikkeld dan 11
14 op grond van de verstedelijking kan worden verwacht. In andere regio s zijn persoonsgerichte activiteiten juist oververtegenwoordigd (figuur 4a). Figuur 4. Arbeidsplaatsen in persoonsgerichte activiteiten: stand en ontwikkeling a) Stand: arbeidsplaatsen per 1000 inwoners, b) Groeimaat arbeidsplaatsen Opvallend is de zwakke aanwezigheid in Rijnmond en de relatief sterke presentie in Utrecht, de Veluwe, de IJsseldelta en grote delen van het Noorden. Dit kan worden verklaard door het belang van belevingsgerichte consumentendiensten in deze groep activiteiten, die gevoelig zijn voor de kwaliteit van steden en het landschap. Wat betreft de ontwikkeling van deze activiteiten zien we dat met name de Zuidvleugel van de Randstad positie verliest ten gunste van grote delen van het zuiden, midden en noorden van het land. De ontwikkeling van persoonsgerichte activiteiten in de Flevopolders is vooral een gevolg van de sterke bevolkingsontwikkeling aldaar. Het ontwikkelingspatroon is belangrijk voor de toekomst omdat verwacht mag worden dat persoonsgerichte diensten, vanwege hun lage arbeidsproductiviteit en vanwege hun toenemende aandeel in consumentenbestedingen waaronder bestedingen aan zorg steeds meer een drijvende kracht zullen gaan worden voor verstedelijking. Paragraaf 3.3 geeft een meer diepgaand beeld van de ontwikkeling, waarbij ook rekening is gehouden met trendombuigingen. 3.2 Bevolking en woonklimaat Op regionaal niveau hangt bevolkingsontwikkeling samen met de ontwikkeling van de werkgelegenheid maar op meer lokaal niveau is die relatie veel zwakker. Wonen en werken zijn de afgelopen decennia steeds meer ruimtelijk gescheiden. Daily urban & regional systems dijen ruimtelijk uit en pendelafstanden nemen toe. Terwijl informatiegerichte activiteiten, de belangrijkste bron voor nieuwe werkgelegenheid in de afgelopen decennia, zich vooral in en rond grotere steden en langs hoofdvervoersassen hebben genesteld was de bevolkingsgroei in de 12
15 afgelopen dertig jaar juist sterk in de groene zones op wat grotere afstand van de steden, waaronder het groene hart van de Randstad, midden Noord-Holland en grote delen van midden Nederland (Figuur 5). De ruimtelijke positionering van de groeisteden zoals Zoetermeer, Almere, Purmerend en Hoorn speelt een rol. Door de migratie van de jonge bevolking naar stedelijke gebieden zal dit patroon steeds meer ombuigen: de grote steden worden weer populair; groeikernen verliezen terrein (figuur 6). De krimp in meer perifere regio s versnelt, met uitzondering van een gebied rond universiteitsstad Groningen. Figuur 5. Gemiddelde jaarlijkse bevolkingsgroei Figuur 6. Migratiesaldo per 1000 inwoners (%), bevolking jaar, 2009/10 Figuur7. Woonaantrekkelijkheid, 2011 Figuur 8. Gemiddelde WOZ waarde,
16 Door de toenemende mobiliteit van burgers wordt de kwaliteit van het lokale woonklimaat meer bepalend voor bevolkingsgroei (figuur 7; Bureau Louter 2012). De relatie tussen de aantrekkingskracht van het lokale woonklimaat en bevolkingsgroei is overigens gecompliceerd. Bevolkingsgroei kan woonkwaliteiten zoals een mooi landschap in de weg zitten; in kwalitatief hoogwaardige gebieden zoals t Gooi zit veelal het slot op nieuwe woningbouw. Woonaantrekkelijkheid geeft, samen met regionaal-economische kracht, een belangrijke verklaring voor lokale en regionale verschillen in de gemiddelde WOZ waarde van woningen (figuur 8). Ook gebieden met een door ruimtelijke beperkingen veroorzaakte lage bevolkingsgroei zoals de duinrand kennen hoge WOZ waarden. WOZ waarden zijn op hun beurt belangrijk voor het karakter van investeringen: waar hoge WOZ waarden en woonaantrekkelijkheid samengaan met bevolkingsgroei is het klimaat voor uitbreiding van de woningvoorraad gunstig. Wanneer hoge WOZ waarden vanwege ruimtelijke restricties niet gepaard kunnen gaan met bevolkingsgroei is het investeringsklimaat gunstig voor woningverbetering. 3.3 Trendombuigingen in kerndrijvers regionaal investeringsklimaat Voor een afsluitende kernanalyse van het regionale investeringsklimaat houden we rekening met de in paragraaf 2.3 besproken effecten van trendombuigingen. We beschouwen enerzijds een indicator voor bevolkingstrekkende ontwikkeling (informatiegerichte werkgelegenheid en verhuurd kantooroppervlak) en anderzijds een indicator voor bevolkingsvolgende ontwikkeling (persoonsgerichte werkgelegenheid en bevolkingsgroei). De eerste indicator geeft een beeld van de stuwende sectoren, de tweede een beeld van de bevolkingsvolgende en verzorgende sectoren. Het gaat bij beide indicatoren om gemiddelde jaarlijkse afwijkingen van de landelijke ontwikkeling, gemeten voor postcodegebieden. Postcodescores zijn omgezet naar Z-scores die de (standaard-)afwijking weergeven van het landelijke gemiddelde. Zodoende is het effect van de conjunctuur geneutraliseerd en isoleren we de rol van locatie. Metingen zijn verricht op 4-cijferig postcode niveau, waarna vervolgens een lineair afnemende afstandsgradiënt is toegepast binnen cirkels van 20 km. Dit is gedaan met het oog op de regionale werking van de betreffende ontwikkelingen: een sterke ontwikkeling in een bepaald postcodegebied zorgt in principe ook voor verbetering van het investeringsklimaat in naastgelegen postcodegebieden. Dit effect neemt echter snel af met toenemende afstand. Door de periode waarbinnen ontwikkelingen zijn gemeten te splitsen in een recent deel ( ) en een deel in het verdere verleden ( ) krijgen we een beeld van mogelijke trendombuigingen die meespelen bij de vorming van toekomstverwachtingen van investeerders. Daartoe krijgen de verschillende typen situaties, die in paragraaf 2.3 de revue zijn gepasseerd, in de kaarten ieder een aparte kleur: Donkergroen: Lichtgroen: Geel: gebieden waar een langdurige groeivoorsprong recentelijk is vergroot. Het investeringsklimaat is uitstekend. gebieden waar een langdurige groeivoorsprong recentelijk kleiner wordt. Het investeringsklimaat is goed maar wordt wel wat minder. gebieden waar een langdurige groeiachterstand recentelijk is omgeslagen naar een voorsprong. Het investeringsklimaat is goed. Grijs: Donkerrood: gebieden waar een langdurige groeivoorsprong recentelijk is omgeslagen naar een achterstand. Het investeringsklimaat was goed maar erodeert. gebieden waar een langdurige groeiachterstand recentelijk kleiner wordt. 14
17 Lichtrood: Het investeringsklimaat is niet sterk maar wordt geleidelijk beter. gebieden waar een langdurige groeiachterstand recentelijk nog groter wordt. Het investeringsklimaat is niet sterk en wordt steeds minder goed. Figuur 9. Trends en ombuigingen in informatiegerichte activiteiten: een typologie. Legenda: zie tekst voor een toelichting bij de typologie. Het bovenstaande regionale ontwikkelingsbeeld van informatiegerichte activiteiten geeft aanleiding voor een aantal duidelijke conclusies. Langdurige bovengemiddelde groei (donkergroene en lichtgroene gebieden op de kaart) doet zich voor in de sterk verstedelijkte zones langs nationale hoofdassen: de A1, A2 en A4. Opvallend zijn de uitgestrekte groeizones in Brabant, Midden-Gelderland en de IJsseldelta. In de Randstad zien we een kanteling in groeikracht van suburbane naar centraalstedelijke locaties. Den Haag vormt een uitzondering vanwege de dominante overheidssector aldaar. Opvallend zijn de grijze gebieden in de Randstad (Haaglanden en het Groene Hart) die na een lange groeiperiode de laatste jaren beneden het landelijk gemiddelde duikelen. Buiten de Randstad zien we een uitgestrekte groeizone van zuid- naar oost- en noord- Nederland, via de lijn Tilburg-Den Bosch-Arnhem/Nijmegen-Apeldoorn die vervolgens vertakt richting enerzijds Twente en anderzijds Zwolle-Heerenveen/Drachten. 15
18 Opvallend in de niet-randstedelijke groeizone zijn de gele gebieden, waaronder de agglomeraties Arnhem-Nijmegen, Twente en Heerenveen-Drachten, die na een langdurige periode van benedenmaatse groei recentelijk in opkomst zijn. Ook delen van Zeeland komen op. Gebieden die geheel buiten de grote groeizones (Randstedelijk en niet-randstedelijk) vallen, waaronder zuidelijk Limburg, noordelijk Noord-Holland en de minst verstedelijkte delen van Noord-Nederland, laten een versterking van relatieve achterstand zien. Aldus wordt het hoogstedelijk gebied in Nederland, de Randstad, gekenschetst door recentralisatie van economisch vitale informatiegerichte activiteit. De groei in suburbane zones vertraagt. In suburbane zones op grotere afstand van de grote steden, zoals delen van de Flevopolders, buigt de trend zelfs af van een boven- naar een benedengemiddelde ontwikkeling. Buiten de Randstad zien we geen centralisatie maar de opkomst van een uitgestrekte zone waarbinnen middelgrote steden en kleinere gemeenten onderling zijn geschakeld. Het is interessant te zien dat het regionale ontwikkelingsbeeld van persoonsgerichte activiteiten en bevolking op een aantal punten afwijkt van dat van informatiegerichte activiteit (figuur 10). Figuur 10. Trends en ombuigingen in persoonsgerichte activiteiten: een typologie. legenda: zie tekst voor een toelichting bij de typologie 16
19 Ook hier zien we op macroniveau langdurige bovengemiddelde groei (donker- en lichtgroene gebieden) in de sterk verstedelijkte zone langs nationale hoofdassen. Binnen de Randstad is echter minder sprake van stedelijke recentralisatie, zoals dat wel geldt voor informatiegerichte activiteit. Wel zien we een groot verschil tussen de noordelijke en de zuidelijke Randstad. De zuidelijke Randstad blijft, met uitzondering van de noordzijde van de Rijnmondregio, structureel achter op de landelijke trend. Buiten de Randstad blijkt dat vooral Noord-Nederland wat betreft persoonsgerichte activiteiten beter scoort dan het geval is voor informatiegerichte activiteiten. Aldus organiseren informatiegerichte activiteiten zich geografisch steeds meer in interregionale netwerkstructuren, terwijl persoonsgerichte activiteiten zich eerder ontwikkelen binnen regionale urban fields. Het verschil is subtiel maar belangrijk. Arbeids- en afzetmarkten voor informatiegerichte activiteit, zeker de hoogwaardige delen daarvan, schalen interregionaal op. In het sterk verstedelijkte gebied in de Randstad zijn centraalstedelijke en multimodaal ontsloten locaties daarvoor beter gepositioneerd dan suburbane locaties die worden geteisterd door filedruk. Buiten de Randstad worden vitale zones gekenmerkt door schakelingen van middelgrote en kleinere gemeenten en speelt openbaar vervoer voor de langere afstand nog geen grote rol. Informatiegerichte activiteiten vestigen zich daar meer verspreid, maar wel in zoneverband. Ruimtelijke opschaling is weliswaar ook bij persoonsgerichte activiteiten belangrijk maar vindt eerder plaats door uitdijing van individuele stadsgewesten tot omvangrijke daily urban systems dan door integratie van verschillende daily urban systems in interregionale netwerken. Voor persoonsgerichte activiteiten zien we drie omvangrijke daily urban systems ontstaan: een zeer groot systeem rond het IJsselmeer, binnen de driehoek Amsterdam-Arnhem/Nijmegen- Heerenveen/Drachten, een groot systeem in Brabant en een klein systeem in het noorden. Het eerstgenoemde systeem, en niet de Randstad, is volgens deze typologie de mega-agglomeratie van Nederland. De positie van de zwaar verstedelijkte Zuidvleugel van de Randstad is m.u.v. de Leidse regio, voor persoonsgerichte activiteiten niet zo sterk. Voor informatiegerichte activiteiten werkt de Randstad daarentegen als geheel wel als een systeem, naast en gerelateerd met de opkomende zone tussen Zuid- en Noordoost-Nederland. Een tweede conclusie, die we vooral gezien trendombuigingen kunnen trekken, is dat trendbreuken van relatieve achterstand naar voorsprong zich vooral buiten de Randstad voordoen. Het gaat daarbij veelal om uitdijing van vitale (groene) gebieden die daarmee omliggende (gele) gebieden op sleeptouw nemen. Twente en specifieke delen van Zeeland en Noord-Nederland komen overigens eerder op eigen kracht op. Het sleeptouwmechanisme zet tot op zekere hoogte door in de donkerrode gebieden, waar een achterstand op de nationale ontwikkeling recentelijk kleiner wordt. Waar het sleeptouw niet meer reikt hebben gebieden te maken met verslechtering van de achterstand. Recente trendombuigingen van voorsprong naar achterstand doen zich daarentegen vooral binnen de Randstedelijke invloedssfeer voor en hebben van doen met de recentralisatietrend aldaar. Concluderend kunnen we stellen dat het investeringsklimaat binnen de Randstad vooral gunstig is in centraalstedelijke locaties (met Den Haag als uitzondering) en buiten de Randstad in meer uitgestrekte zones van geschakelde middelgrote en kleinere steden. We gaan nader in op de centrale steden. 17
20 4 Analyse lokaal investeringsklimaat: Amsterdam en Rotterdam 4.1 Toenemende lokale verschillen Binnen regio s, zones en steden met een gunstige markt voor wonen en werken zullen niet alle individuele locaties een gunstig klimaat voor vastgoedinvesteringen kennen, zomin als regio s met een minder gunstig klimaat gespeend zullen zijn van lokale ontwikkelingskansen. Regionale marktdruk geeft kansen maar eigenschappen van specifieke locaties bepalen waar deze worden benut. In dit kader brengen we figuur 1 (blz. 6) in herinnering: locaties die geschikt zijn voor meerdere functies kennen een robuuster en meer toekomstbestendig investeringsklimaat dan locaties die slechts een bepaalde functie toelaten. Ook locaties die functietransformatie toelaten kennen een relatief robuust investeringsklimaat, uiteraard onder voorwaarde dat er voor nieuwe functies een gunstige regionale markt is. Locaties zullen in deze opzichten onderling sterk verschillen. Naarmate functiemenging, herstructurering en transformatie binnen de bestaande gebouwde omgeving meer gewicht krijgen in de stedelijke investeringen worden die locationele verschillen in mogelijkheden en kansen belangrijker. In deze paragraaf brengen we die verschillen in kaart voor de casussteden Amsterdam en Rotterdam. Mogelijkheden voor locationele functiemenging en transformatie hebben in de afgelopen halve eeuw slechts een beperkte rol gespeeld in de ruimtelijke planning en ordening. Lokale functiescheiding was het adagium; nieuwgebouwd Nederland kenmerkt zich als lappendeken van monofunctionele ontwikkeling. Functiescheiding viel ook makkelijk te bereiken: woon- en werkfuncties stelden grotendeels zeer verschillende locatievoorwaarden, waarbij de toenemende automobiliteit zorgde voor integratie van wonen en werken op regionaal niveau. Bovendien zorgde de combinatie van een sterke groei van economie en bevolking en een schaars aanbod van ruimte ervoor dat de markt zich gemakkelijk liet sturen naar nieuwe uitleglocaties die van meet af aan monofunctioneel konden worden ontwikkeld. Deze condities zijn inmiddels stuk voor stuk aan het veranderen. Locatievoorwaarden voor wonen, werken en voorzieningen lopen steeds minder uiteen. Lokale kwaliteiten zoals een goed voorzieningenniveau, groen en belevingswaarde zijn inmiddels niet alleen voor belangrijk voor wonen maar evenzeer voor werken we spreken inmiddels over werklandschappen (Raad voor de Leefomgeving, 2006). Excellente regionale ontsluiting is inmiddels niet alleen belangrijk voor bedrijvigheid en voorzieningen maar evenzeer voor wonen. Openbaar vervoer speelt een toenemende rol voor alle mogelijke functies; multimodale ontsluiting stimuleert een sterk gemengde lokale ontwikkeling (Jones Lang LaSalle & RE Atelier Tordoir 2013). De kenmerkende monofunctionele lappendeken van nieuwgebouwd Nederland wordt hierdoor deels een wambuis. Deze knelt niet zozeer in monofunctionele locaties met een robuuste kwaliteit, zoals villadorpen of de laatste generaties Vinexwijken, maar vooral in locaties met een verouderende vastgoedvoorraad die menging, transformatie noch significante verbetering van multimodale ontsluiting toelaat. Als deze veranderingen doorzetten kantelt de kaart van het lokale investeringsklimaat van een hoofdzakelijk monofunctionele lappendeken met een vrij gelijkmatig verdeelde return on investment naar een bewegend mozaïek van gemengde knooplocaties met hoge dichtheid, hoogwaardige monofunctionele gebieden met lage dichtheid en gebieden die functioneel 18
21 (kunnen) transformeren. Gebieden die daarbuiten vallen kennen een probleem. Verschillen in het lokale investeringsklimaat nemen toe. Locatievoorwaarden voor verschillende functies staan in deze redenatie centraal. In de navolgende analyse van locaties in de casussteden Amsterdam en Rotterdam focusseren we daarbij op wonen en kantoren. Het onderzoek is in deze fase nog exploratief en richt zich op de twee belangrijkste stedelijke vastgoedfuncties. Verder onderzoek zal zich ook op andere functies waaronder met name voorzieningen (zorg, maatschappelijk vastgoed) kunnen richten. We richten ons eerst op de stedelijke kantorenmarkten en kantoorlocaties en op de stedelijke woningmarkten en woongebieden. Vervolgens analyseren we waar vestigingscondities voor deze twee functies convergeren en een klimaat voor functiemenging en verdichting ontstaat, dan wel waar mogelijke teruggang van de kantoorfunctie mogelijkheden geeft voor significante transformatie naar wonen. Amsterdam en Rotterdam zijn gekozen omdat deze steden beide omvangrijk zijn maar een zeer verschillende ruimtelijke structuur kennen en bovendien ook verschillen in de mate van regionale marktdruk. 4.2 Ontwikkeling van kantoorgebruik Wat betreft kantoorgebieden kennen Amsterdam en Rotterdam een sterk verschillende ruimtelijke structuur (figuur 11). De kantorenvoorraad in Amsterdam is veel meer verspreid over de stad dan het geval is in Rotterdam, waar de voorraad sterk is geconcentreerd in de binnenstad. Figuur 11. Dichtheid kantoren: m2 bvo/km2 Amsterdam Rotterdam Het verschil is verklaarbaar uit historisch toeval en een uiteenlopende ontwikkeling van informatiegerichte activiteiten. Na de verwoesting is de wederopbouw van de Rotterdamse binnenstad in de tijdgeest van de jaren volgens het principe van Central Business Districts aangepakt. Vanwege de zeker ten opzichte van Amsterdam gematigde groei van informatiegerichte (kantoor-)activiteit in Rotterdam in daaropvolgende decennia bood de binnenstad voldoende ruimte om een groot deel van de verdere groei op te vangen. Alleen in het recente verleden zien we significante kantoorontwikkelingen buiten de binnenstad (figuur 12). In Amsterdam, waar de kantorensector oorspronkelijk overigens ook sterk in de binnenstad was 19
22 geconcentreerd, zorgden de bescherming van de historische binnenstad en sterke groei van de informatiegerichte activiteiten in de jaren daarentegen voor omvangrijke decentralisatie naar ring- en uitleglocaties. Daarenboven speelde in Amsterdam een sterke transformatiebeweging in de binnenstad: wonen levert per m2 sinds de jaren 80 in het algemeen meer op dan kantoren. Zo n transformatie heeft de Rotterdamse binnenstad tot voor kort niet gekend. Vervolgens is het interessant te bezien hoe de kantorensector zich in de afgelopen twee decennia heeft ontwikkeld en of er sprake is van recente trendombuigingen (figuur 12). Figuur 12. Gemiddelde jaarlijkse ontwikkeling van de verhuurde kantorenvoorraad Binnen beide steden is sprake van een geografische kanteling in kantooropnames, die echter verschillend uitpakt. In de periode voor de millenniumwisseling zien we een krachtige ontwikkeling van de Amsterdamse stadsring. Deze zwakt na de millenniumwisseling met uitzondering van de Zuidas af; de binnenstad wordt recentelijk weer belangrijk voor kantooractiviteiten. In het algemeen nemen verschillen in aantrekkingskracht tussen kantoorlocaties in de stad toe. In Rotterdam zien we dat de binnenstad zeker tot de millenniumwisseling belangrijk blijft voor kantooractiviteiten, maar ook dat de oudere delen van de binnenstad in de meest recente jaren snel marktaandeel verliezen. De randen van de binnenstad, aan de Maas en in de omgeving van het Centraal Station, komen daarentegen meer in trek. Tenslotte zien we dat het zuidelijk deel van de stad terrein verliest en het noordelijk deel terrein wint. 20
23 4.3 Ontwikkeling van het wonen Helaas kon voor dit onderzoek niet worden beschikt over lange termijn data over de ontwikkeling van het wonen op microlocatieniveau en moeten we het doen met data voor de relatief korte periode (figuur 13). Figuur 13. Dichtheid en ontwikkeling inwoners Inwoners/km2, 2010 Ontwikkeling inwoners/km2, De kaartbeelden tonen dat de dichtheid van inwoners in beide steden een enigszins vergelijkbaar patroon kent. De dichtheid in de binnensteden is relatief gematigd, waarbij de Amsterdamse binnenstad wel een circa tweemaal grotere dichtheid aan inwoners kent dan de Rotterdamse binnenstad. In een cirkel van vooroorlogse en vroeg-naoorlogse wijken rond de binnensteden is de inwonersdichtheid hoog. Buurten met een hogere sociaaleconomische status kennen daarbij wel een lagere dichtheid dan buurten met een met lagere sociaaleconomische status. De naoorlogse wijken buiten de autoring kennen in beide steden weer een gematigde dichtheid die uiteraard ook met sociaaleconomische status samenhangt. 21
24 Het ontwikkelingspatroon van de inwonersdichtheid over de periode verschilt wel aanzienlijk tussen beide steden. In Amsterdam is het patroon complex. In het algemeen neemt de inwonersdichtheid toe, een groei die al langer gaande is en in de afgelopen jaren versnelt. Buurten met een sterke toename in dichtheid zijn over de gehele stad verspreid maar wisselen in ieder stadsdeel af met buurten waar de inwonersdichtheid juist daalt. Er zullen meerdere oorzaken voor die afwisseling zijn die op buurniveau spelen, waaronder vergrijzing en gezinsverdunning of juist verjonging en gezinsverdichting, functietransformatie en mogelijkheden voor lokale woningverdichting. Des te meer opvallend is het verschil met Rotterdam; het ontwikkelingspatroon is daar helder. De oostelijke binnenstad en de linker- en rechteroevers van de Maas tonen groei in inwonersdichtheid. Voor- en naoorlogse wijken met lagere sociaaleconomische status tonen een sterke afname en de uitleggebieden buiten de Ruit laten geringe verdichting en hier en daar verdunning zien. De meest recente uitleggebieden vertonen uiteraard groei. Het verschil in groeipatroon tussen beide steden kan mogelijk worden verklaard door verschil in groei van de stadsbevolking, de instroom van nieuwkomers en de structuur van de instroom naar levensfase en sociaaleconomische status. Amsterdam trekt sinds jaar en dag jaarlijks een omvangrijke groep studerenden en starters op de arbeidsmarkt (zie figuur 6, blz. 12). De instroom van deze groepen naar Rotterdam is aanzienlijk kleiner. Juist deze groep zorgt voor nieuwe vitaliteit en zelfs verdichting in oudere wijken in de grote steden. We zien echter ook dat beide steden nieuwe inwoners trekken voor grote delen van de binnenstad en populaire ontwikkelingslocaties aan het water. Het gaat hier vooral om duurdere appartementen en mensen met hogere sociaaleconomische status, waaronder veel tweeverdieners. Deze ontwikkeling volgt de algemene trend dat met name jonge en hoogopgeleide kenniswerkers zich in toenemende getale vestigen in hoogstedelijke, functiegemengde en voor hoogwaardig OV ontsloten knooplocaties. Informatiegerichte werkgevers vestigen zich ook steeds meer in een dergelijke omgeving, niet alleen omdat deze geprefereerd wordt door hoogopgeleide werknemers maar vooral ook omdat op centrale stationslocaties makkelijk het aanbod van kenniswerkers in andere binnensteden kan worden afgetapt. Kenniswerkers zijn in een half uurtje van woonplaats Amsterdam-Zuid op de werkplek in het Rotterdam Central District; bewoners van de Rotterdamse Red Apple zijn binnen dezelfde tijd op kantoor aan de Zuidas. Dit maakt hoogstedelijke knoopzones kansrijk als werk- en woonlocatie. Gezamenlijk vormen de grootstedelijke knoopzones een interregionaal netwerk dat als één omvangrijk centrumgebied functioneert het hart van de Randstad. 4.4 Impulsen lokaal investeringsklimaat: menging en transformatie Locaties waar wonen en werken kunnen worden gecombineerd en locaties waar vastgoed met een zwakke vraagmarkt kosteneffectief kan worden getransformeerd naar functies met een gunstige markt staan sterk in het investeringsklimaat. We sluiten de locationele analyse af met een nadere verkenning van dergelijke omstandigheden. Het stedelijke patroon van locationele functiemenging is voor beide steden deels overeenkomstig en deels verschillend (figuur 13). Zoals reeds besproken domineren kantoren in de Rotterdamse binnenstad terwijl Amsterdamse binnenstad sterk gemengd is. De zone rond de binnenstad is in beide steden functiegemengd. De steden verschillen weer in de ontwikkeling van locaties aan de autoring, waar Amsterdam relatief veel monofunctionele kantoorgebieden kent. In Rotterdam zijn 22
25 dergelijke locaties alleen langs het oostelijke deel van de Ruit significant ontwikkeld. Tenslotte kent Amsterdam in het algemeen meer functiegemengde locaties dan Rotterdam. Mogelijke oorzaken voor deze verschillen zijn eerder aan de orde geweest, waaronder de sterkere ontwikkeling van de informatiegerichte sector in Amsterdam en de beperkingen van de historische binnenstad voor deze sector. Figuur 14. Stedelijke patronen van functiemenging Amsterdam Rotterdam Opvallend is het omvangrijke gemengde klimaat in het Amsterdamse stadsdeel Zuid, waar vooral in de periode een sterke verkantorisering van grote woningen heeft plaatsgevonden. Door de populariteit van het woonklimaat is grootschalige verkantorisering verleden tijd maar beide functies staan nog altijd sterk in de markt. Zuid blijft populair voor zowel wonen als werken vanwege de verblijfskwaliteit en excellente interregionale ontsluiting via de Zuidas. Het investeringsklimaat is robuust, maar dit is dan ook reeds in de vastgoedprijzen verwerkt. In situaties met robuuste lokale markten voor wonen en werken, die zich niet alleen in Amsterdam-Zuid voordoen maar ook in grote delen van de binnenstad en oeverlocaties in beide steden, heeft de beleggingsmarkt de resulterende toekomstwaarde van grond en vastgoed in ieder geval reeds deels ingeboekt. Voor bestaand vastgoed met vastgelegde bestemming zal geen sprake zijn van een grote rent gap, het verschil tussen de huidige en in de toekomst mogelijke vastgoedprijs. Investeerders zullen prima rendement op langere termijn kunnen halen en ook investeren in onderhoud en verbetering, maar omvangrijke investeringsimpulsen kunnen binnen functiegemengde gebieden alleen worden verwacht als overheidsregels veranderen. Alleen dan kan nieuwe grond voor ontwikkeling beschikbaar komen, zoals de sportvelden aan de Amsterdamse Zuidas, en kunnen individuele kantoorpanden die eigenlijk geschikter zijn als woning, of vice versa, daadwerkelijk hun optimale functie vinden. De overheid bepaalt in functiegemengde gebieden daarom in hoge mate de opening en sluiting van rent gaps. Als de overheid zelf grondposities heeft en meespelende scheidsrechter wordt kan ze goed verdienen; tegelijkertijd vraagt de ontwikkeling van hoogstedelijke functiegemengde locaties ook om publieke uitgaven aan ontsluiting en de kwaliteit van de publieke ruimte. Er blijft altijd risico. 23
26 Een significante rent gap kan zich voordoen als locaties en stedelijke zones grootschalig functioneel kunnen transformeren van een marktzwakke functie naar een sterkere functie. Door het marktaanbod van kantoren, dat tot op zekere hoogte samenhangt met kantorenleegstand, te leggen naast het effect van de woonomgeving op woningprijzen krijgen we een indicatie van transformatiepotentie voor locaties binnen Amsterdam en Rotterdam (figuur 15). We kijken hier naar het effect van verschillende locaties en locatie-eigenschappen op vergelijkbare woningen en niet naar woningprijzen als zodanig, zodat de rol van locatie zuiver in het vizier komt (zie het woningprijzenmodel van Bureau Louter, Louter 2013).. Figuur 15. Indicaties van transformatiepotentieel: vergelijking kantorenaanbod en effect woonomgeving op woningprijzen Kantorenaanbod Effect woonomgeving op woningprijzen Waar een groot kantorenaanbod en benedengemiddelde kantoorhuren gepaard gaan met sterk positieve effecten van de woonomgeving op de woningprijzen wordt kostbare transformatie van werken naar wonen mogelijk rendabel. In Amsterdam is alleen op enkele locaties in de binnenstad en Zuid, waar bestemmingsregels vermoedelijk transformatie verhinderen, sprake van zo n combinatie. De transformatiegolf van kantoren naar wonen en leisure in de grachtengordel, die tussen 1980 en 2000 voor miljarden aan vastgoedinvesteringen heeft geleid, is voorbij. Momenteel staan vooral aan en buiten de ring A10 veel kantoren leeg. De kans op het realiseren van hoge woningprijzen is daar echter ook relatief laag zodat transformatie voorlopig niet loont. 24
Economie Roermond trends en toekomst
Economie Roermond trends en toekomst Pieter Tordoir GPIO, Universiteit van Amsterdam Telos, Tilburg University Ruimtelijk Economisch Atelier Tordoir Outline Ontwikkelingen in (inter-)nationaal kader Positie
Nadere informatieRuimtelijk economische dynamiek metroregio R dam-den Haag positie en kansen Plaspoelpolder
Ruimtelijk economische dynamiek metroregio R dam-den Haag positie en kansen Plaspoelpolder Presentatie, bijeenkomst VNO-NCW West 10-02-2016 Prof dr Pieter Tordoir GPIO, Universiteit van Amsterdam Telos,
Nadere informatieRegionale economische prognoses 2016
Regionale economische prognoses 2016 Themabericht Rogier Aalders De breed gedragen economische groei in 2016 leidt tot productiegroei in alle sectoren en in alle regio s De Randstad, en daarbinnen vooral
Nadere informatieDe veranderende geografie van Nederland
RUIMTELIJK ECONOMISCH ATELIER TORDOIR Regioplan beleidsonderzoek De veranderende geografie van Nederland implicaties ruimtelijke (her- )ontwikkelingsopgaven Dag van de Projectontwikkeling, Den Bosch 13-04-2016
Nadere informatieGrote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025
Persbericht PB13 062 1 oktober 2013 9:30 uur Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025 Tussen 2012 en 2025 groeit de bevolking van Nederland met rond 650 duizend tot 17,4 miljoen
Nadere informatieIntergemeentelijke samenhang in Zuidoost-Brabant werkexemplaar
RUIMTELIJK ECONOMISCH ATELIER TORDOIR Intergemeentelijke samenhang in Zuidoost-Brabant werkexemplaar Onderzoekpresentatie, Dialoogconferentie Regio Zuidoost-Brabant, Eindhoven, 4-09-2013 Prof dr Pieter
Nadere informatieOnderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019
Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl
Nadere informatieRegionale arbeidsmarktprognose
Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".
Nadere informatieEconomische en geografische dynamiek in stad en regio
Economische en geografische dynamiek in stad en regio Beeld van Nederland en NO Fryslan Overwegingen voor strategie Presentatie voor Netwerk Noordoost, Burgum 12 april 2016 Pieter Tordoir GPIO, Universiteit
Nadere informatieOnderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei 2015. Utrecht.nl/onderzoek
Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 9 mei 015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 86 1350 onderzoek@utrecht.nl
Nadere informatieMigratie en pendel Twente. Special bij de Twente Index 2015
Migratie en pendel Twente Special bij de Twente Index 2015 Inhoudsopgave Theorieën over wonen, verhuizen 3 Kenmerken Twente: Urbanisatiegraad en aantal inwoners 4 Bevolkingsgroei grensregio s, een vergelijking
Nadere informatieWerklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019
Werklocaties Nota Kantoren Rotterdam samengevat 19 juni 2019 2 Ruimtelijkeconomisch beleid voor kantoren in Rotterdam Voor een aantrekkelijke, economisch sterke stad is er evenwicht nodig tussen zowel
Nadere informatieBedrijven en bevolking in beweging
M201110 Bedrijven en bevolking in beweging Regionale bedrijvendynamiek en -migratie in relatie tot verstedelijking, periode 1988-2009 drs. R. Braaksma drs. W.V.M. van Rijt-Veltman Zoetermeer, 20 juni 2011
Nadere informatieLeegstand van bedrijfsvastgoed in de Dordtse Binnenstad
Leegstand van bedrijfsvastgoed in de Dordtse Binnenstad In Nederland staat veel kantoor-, bedrijfs- en winkelruimte leeg. Leegstand van bedrijfsvastgoed lijkt structureel te worden en de verwachting is
Nadere informatieGEBIEDEN. 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5
GEBIEDEN 4 havo 3 Stedelijke gebieden 4-5 Probleemwijken Groot aandeel sociale huurwoningen Slechte kwaliteit woonomgeving Afname aantal voorzieningen Toename asociaal gedrag Sociale en etnische spanningen
Nadere informatieStation Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West
Station Nieuwe Meer Het internationale & inclusieve woon- en werkgebied van Nieuw West 2030 Station Nieuwe Meer is niet alleen een nieuwe metrostation verbonden met Schiphol, Hoofddorp, Zuidas en de Amsterdamse
Nadere informatieONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD
ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte voor de Amsterdamse regio 3 WAAROM oordolland oord HET GAAT GOED MET NOORD- HOLLAND NOORD. DE ECONOMIE IS KRACHTIG
Nadere informatieONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD
ONEN IN NOORD-HOLLAND NOORD Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte voor de Amsterdamse regio 3 Wonen in Noord- Holland Noord Hoe Noord-Holland Noord een rol kan spelen in de woningbehoefte
Nadere informatieDe Regio Top 40. Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven
Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven September 2008 Een nieuwe naam, een nieuw model Ook dit jaar kent onze Regio Top 40 weer enkele verrassende uitkomsten. Lees in deze uitgave hoe winnaars
Nadere informatiePlanbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT. Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten. Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040:
Planbureau voor de Leefomgeving PERSBERICHT Nieuwe regionale bevolkingsprognoses tot 2040: Bevolking daalt in kwart Nederlandse gemeenten De komende dertig jaar treedt in delen van Nederland, vooral in
Nadere informatieFactsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam
Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam Factsheet bedrijventerrein Spaanse Polder, Gemeente Rotterdam/Schiedam A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van
Nadere informatieMidsizeNL Eerste lessen uit een kennis en inspiratie traject
MidsizeNL Eerste lessen uit een kennis en inspiratie traject Reisschema langs Midsize NL Het waarom: voor op het nachtkastje Waar ligt midsize NL? 7 trends en veel meer vragen Blik vooruit: scenario s
Nadere informatieOnderzoeksflits. Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons. IB Onderzoek, 22 mei Utrecht.
Onderzoeksflits Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons IB Onderzoek, 22 mei 2015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl
Nadere informatieHoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017
januari Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in Themabericht RaboResearch Nederland economie.rabobank.com Rogier Aalders Senior onderzoeker -9 Samenvatting Amsterdam en Utrecht en hun omgeving hebben
Nadere informatievraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht
vraaggericht woningmarkt onderzoek Maastricht Stec Groep aan Gemeente Maastricht Desiree Uitzetter 18 november 2014 U vroeg ons: Actuele inzichten voor herijking stedelijke programmering Nieuwe regionale
Nadere informatieRegionale arbeidsmarktprognose
Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden
Nadere informatieWoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit
Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Dick van der Wouw Nadet Somers SCOOP Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling
Nadere informatieSamenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018
Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op
Nadere informatieDordrecht in de Atlas 2013
in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is
Nadere informatieInwoners en huishoudens per gemeente, provincie en in de Randstad,
Inwoners en huishoudens per gemeente, provincie en in de Randstad, 2000-2006 Indicator 8 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere
Nadere informatieDe Molenzoom. Kantoorlocaties in centrum van Houten. Kantoorvestiging in de gemeente Houten
De Molenzoom Kantoorlocaties in centrum van Houten Kantoorvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten Molenzoom Centrale ligging in Houten Zichtlocatie langs spoorlijn Nabij centrumvoorzieningen op het
Nadere informatieDienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking
Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2005 Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Het inwonertal van Amsterdam is in 2004 met ruim 4.000 personen tot 742.951
Nadere informatieOpenbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden,
Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting werkgebieden, 1996-2015 Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere
Nadere informatieJUDITH LEKKERKERKER 11 FEBRUARI 2016
JUDITH LEKKERKERKER 11 FEBRUARI 2016 Verdere verstedelijking Groei concentreert zich in grotere steden o omvang van de stad o ligging ten opzichte van het economisch kerngebied o aanwezigheid van hoger
Nadere informatieSteden blijven verdichten
Claassens, J., Koomen, E. (2017) Steden blijven verdichten. ROm 35(9): 18-25 Steden blijven verdichten Wonen binnen en buiten de stad Jip Claassens en Eric Koomen Een kwart van het totaal aantal toegevoegde
Nadere informatieArbeidsmarktontwikkelingen 2016
- Arbeidsmarktontwikkelingen 2016 Factsheet maart 2017 Het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in Amsterdam nam het afgelopen jaar toe met bijna 14.000 tot bijna 524.000 banen, een groei van bijna
Nadere informatieRegionale Landbouw spreiding van bevolking en werkgelegenheid
Regionale Landbouw spreiding van bevolking en werkgelegenheid H 4 Regionale spreiding van bevolking en werkgelegenheid Als we de wisselwerking tussen de mens en zijn leefomgeving willen analyseren, dan
Nadere informatieOnderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 18 mei Utrecht.
Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2017 Thema geluk De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 18 mei 2017 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl
Nadere informatieAan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Nadere informatieAtlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.
Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet
Nadere informatieMarktherstel loopt langs snelwegen Rompertje reikt tot aan Zwolle; Rotterdam doet het beter Jonge hoogopgeleide vrouwen maken het verschil
Woningmarkt op de kaart in het Rompertje 2015 Marktherstel loopt langs snelwegen Rompertje reikt tot aan Zwolle; Rotterdam doet het beter Jonge hoogopgeleide vrouwen maken het verschil prof. mr. Friso
Nadere informatieOost-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod
REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT Oost-Nederland Marktstructuur Voorraad kantoorruimte in Oost-Nederland (*1. m²) 43.8 4.136 2.481 Overig Nederland In de oostelijke provincies is ruim 13% van
Nadere informatieKrimp Prognose 2010-2025
Provincie: (Stads)regio gemeenten: Limburg Profiel gemeente: Maastricht Zuid-Limburg: Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen Regio: 35 Aanbod van leegstand Leegstand per stad: Huidige leegstand: aantal
Nadere informatieDe achterkant van de stad
De achterkant van de stad 44 Terwijl de woningmarkt in de meeste steden van Nederland oververhit is, is dat meerendeels op het platteland niet het geval. Waar je voor de gemiddelde Nederlandse woningprijs
Nadere informatieDe Brabantse woningmarkt
De Brabantse woningmarkt Futura 31 oktober 2011 Frits Oevering De Brabantse woningmarkt Agenda Vraag naar woningen Regionale variatie in Nederland Omvang vraag Koopkracht Macro Verstrekkingsvoorwaarden
Nadere informatieSamenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg
Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Inleiding Op 12 mei 2015 is het regionale Woningbehoefteonderzoek (WBO) vrij gegeven. Dit WBO biedt input voor de lokale woonvisie.
Nadere informatieWonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010
Wonen in Dordrecht De crisis voorbij?; trends en verwachtingen 30 november 2010 Inhoudsopgave 1. Wat willen we? Beleid en welke afspraken zijn er voor Dordrecht? 2. Hoe staan we er voor? Stand van zaken
Nadere informatieDe veerkrachtige binnenstad
De veerkrachtige binnenstad VVG Congres 25 mei 2016 Auteurs: David Evers, Joost Tennekes, Frank van Dongen Supervisie: Edwin Buitelaar PBL www.pbl.nl Onderzoeksinstituut voor Rijksoverheid 2 Bruisende
Nadere informatieFact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven Fact sheet nummer 1 januari 211 Eigen woningbezit 1e en Aandeel stijgt, maar afstand blijft Het eigen woningbezit in Amsterdam is de laatste jaren sterk toegenomen. De
Nadere informatieVerdichting. binnen het bestaand bebouwd gebied. 19 april 2011 Kersten Nabielek
Verdichting binnen het bestaand bebouwd gebied 1 PBL studie verdichting Planning: afronding zomer 2011 Personen: Kersten Nabielek Maarten Piek Auke Vlonk Arjan Harbers Marnix Breedijk Sanne Boschman Hans
Nadere informatieSnapshots van de regionale economie
Snapshots van de regionale economie Een Groene, Gezonde en Slimme Regio Provincie Utrecht Economische groei (%) bbp/brp, Provincie Utrecht en, 1996- Beroepsniveau banen (%), Provincie Utrecht en, 4 4 7%
Nadere informatieVerstedelijking en groen in de Metropoolregio
Verstedelijking en groen in de Metropoolregio Metropoollab Delft 15 maart 2012 Rienk Kuiper 1 Omkering stad land: 1960 2 Omkering stad land: 1970 3 Omkering stad land: 1980 4 Omkering stad land: 1990 5
Nadere informatieKrimp in Fryslân. Inwonertal
Krimp in Fryslân Bevolkingsdaling, lokaal en regionaal, is een vraagstuk van nu én de komende jaren. Hoewel pas over enkele decennia de bevolking van Fryslân als geheel niet meer zal groeien, is in sommige
Nadere informatieVeenkoloniën in perspectief
Veenkoloniën in perspectief Rabobank Zuid en Oost Groningen Frits Oevering 23 november 2018 Agenda Veenkoloniën in perspectief Agenda voor de Veenkoloniën 23 november 2018 Regionale samenhang Veenkoloniën
Nadere informatieMeer bereiken door ruimtelijk inrichten 9 maart 2016
Meer bereiken door ruimtelijk inrichten 9 maart 2016 Barry Zondag Inhoud 2 Inhoud 3 Ruimtelijk inrichten i van inrichten onderdeel programma meer bereiken ruimtelijke inrichten als oplossingsrichting Ter
Nadere informatieWoningvoorraad en woningbehoefte in Nederland
Wonen in Hilversum Woningvoorraad en woningbehoefte in Nederland De Nederlandse woningmarkt staat momenteel in het middelpunt van de belangstelling. Deze aandacht heeft vooral betrekking op de ordening
Nadere informatieOpenbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting woongebieden,
Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting woongebieden, 1996-2016 Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere
Nadere informatieBIJLAGE A KENGETALLEN In deze bijlage geven we in overzichtelijke tabellen de kengetallen weer die gebruikt zijn ter bepaling van de effecten van het kantoren- en bedrijventerreinenprogramma voor de regio
Nadere informatieIndicatoren lokale en regionale verschillen in investeringsklimaat. Bureau Louter
Indicatoren lokale en regionale verschillen in investeringsklimaat Een exploratief onderzoek Bureau Louter Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Pieter Tordoir (Ruimtelijk
Nadere informatieDichtheid wonen, werken en detailhandel in stedelijke centra,
Dichtheid wonen, werken en detailhandel in stedelijke centra, 2000-2008 Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens
Nadere informatieDemografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof
Demografische ontwikkeling Gemeente Wervershoof Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners
Nadere informatieOpenbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting woongebieden,
Openbaar vervoer-, auto- en multimodale ontsluiting woongebieden, 1996-2015 Indicator 7 september 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere
Nadere informatieGeherstructureerd stedelijk gebied,
Indicator 20 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de 141 geselecteerde gebieden
Nadere informatieOnderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.
Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water De positie van Utrecht uitgelicht IB Onderzoek, 29 juni 2016 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200
Nadere informatieDemografische ontwikkelingen : onzekerheid en regionale diversiteit
Demografische ontwikkelingen 2010-2040: onzekerheid en regionale diversiteit Jan Ritsema van Eck Frank van Dam Carola de Groot Andries de Jong PBL Ruimteconferentie 21 mei 2013 Opbouw presentatie 1) Vragen
Nadere informatieBedrijfsruimtemarkt zuid-nederland Limburg en Noord-Brabant
Landelijke marktontwikkelingen Na een korte opleving in 2011 viel de opname van bedrijfsruimte in 2012 opnieuw terug. Tegen de verwachting in bleef het aanbod echter redelijk stabiel. Wel wordt een steeds
Nadere informatieDe Koppeling Houten. Zichtlocatie te midden van de Houtense voorzieningen. Kantoorvestiging in de gemeente Houten
De Koppeling Houten Zichtlocatie te midden van de Houtense voorzieningen Kantoorvestiging in de gemeente Houten Kwaliteiten de Koppeling Centrale ligging in Houten Zichtlocatie langs belangrijkste weg
Nadere informatieBedrijvendynamiek en werkgelegenheid
M201207 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1987-2010 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid In de periode 1987-2010 is het aantal bedrijven per saldo
Nadere informatieWordt de positie van steden sterker of zwakker? Hoe zit dat met Amsterdam?
Wordt de positie van steden sterker of zwakker? Hoe zit dat met Amsterdam? De stad als bevolkingsmagneet dinsdag 29 januari 2013 Leo van Wissen Directeur, Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut
Nadere informatiekantorenmarkt zuid-nederland Noord-Brabant en Limburg
Landelijke marktontwikkelingen Mede dankzij enkele grote transacties in diverse steden bereikte de opname van kantoorruimte de eerste maanden van 2012 een (onverwacht) hoog niveau. Deze goede start zette
Nadere informatieOverzichtsrapport SER Gelderland
Overzichtsrapport SER Gelderland Bevolking en participatie In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl
Nadere informatieVerstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016
Verstedelijking Zuidelijke Randstad Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016 Leiden Rotterdam Inhoud Stedelijke vraag Ruimtelijke kansen Woningbouwplanning Druk op woningmarkt Regionale afstemming Samenwerking
Nadere informatieREGIO GRONINGEN-A SSEN
REGIO GRONINGEN-A SSEN W O N I N G B E H O E F T E O N D E R Z O E K 2 015 REGIO GRONINGEN-ASSEN WONINGBEHOEFTEONDERZOEK 2015 _ 2 Waarom dit onderzoek? De woningmarkt in de regio Groningen-Assen is de
Nadere informatieBevolkingskrimp & leefbaarheid
Bevolkingskrimp & leefbaarheid 15 juni 211 Discussiebijeenkomst Van krimp naar kans Gebiedsplatform Alblasserwaard Vijfheerenlanden Anja Steenbekkers Sociaal en Cultureel Planbureau INHOUD 1. Bevolkingsontwikkeling
Nadere informatieDe ruimtelijke variatie in de relatie tussen voorzieningen en omvang is groot. Dit wijst op grote verschillen in preferenties.
De aanwezigheid van de meeste voorzieningen in gemeenten is grosso modo naar rato van de bevolkingsomvang. Dit geldt echter niet voor theaters en bibliotheken: die zijn sterk ondervertegenwoordigd in grote
Nadere informatieFactsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg
Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische
Nadere informatieHet belang van het MKB
MKB Regio Top 40 Themabericht Rogier Aalders De nieuwe MKB Regio Top 40 is uit. Zoals u van ons gewend bent, rangschikken we daarin de veertig Nederlandse regio s op basis van de prestaties van het MKB
Nadere informatieCentraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad
Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-049 8 juli 2008 9.30 uur In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad Sterkste groei aan noordoostzijde Randstad Ook meer huishoudens in Noord-Brabant
Nadere informatieDuurzaamheidsfabriek: nut en noodzaak vanuit sociaaleconomisch perspectief. Ton van der Wijst, 1 mei 2015
Duurzaamheidsfabriek: nut en noodzaak vanuit sociaaleconomisch perspectief Ton van der Wijst, 1 mei 2015 Invalshoeken Globalisering Technologische ontwikkelingen Demografische ontwikkelingen Rol van steden
Nadere informatieDe bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting
De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 211: een samenvatting Onderzoek en Statistiek Gooitske Marsman Februari 212 In deze notitie staat een samenvatting van De bevolkingsprognose-
Nadere informatie'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'
'Maak werk van Vrije tijd in Brabant' OPROEP VANUIT DE VRIJETIJDSSECTOR Opgesteld door: Vrijetijdshuis Brabant, TOP Brabant, Erfgoed Brabant, Leisure Boulevard, NHTV, MKB, BKKC, Stichting Samenwerkende
Nadere informatieTrendbreuk? Netto kwantitatieve opgave 2023. Wonen 1.800 7.100. Bedrijventerreinen 18 (+30) ha 156 ha. (gemeentelijk + privaat) 248.000-323.
Maastricht Maastricht 120.000 inwoners, stabilisatie Centrum van de regio (600.000-550.000) Universiteit Meer dan 20 miljoen bezoekers waarvan 2/3 uit Nederland, winkelen belangrijkste bezoekmotief Compacte
Nadere informatieToekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop
VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen
Nadere informatieAtlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht
Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht een notitie van Onderzoek 6 juni 2014 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet
Nadere informatieDUURZAME VERSTEDELIJKING & AGGLOMERATIEKRACHT
Vereniging Deltametropool i.s.m. College van Rijksadviseurs DUURZAME VERSTEDELIJKING & AGGLOMERATIEKRACHT 14.10.2014 Metropolen zijn de krachtbronnen van de wereldeconomie De economische ontwikkeling concentreert
Nadere informatieDEMOGRAFIE DEMOGRAFISCHE TRENDBREUK DOOR VERMINDERDE WONINGBOUW
HOOFDSTUK 2 DEMOGRAFIE DEMOGRAFISCHE TRENDBREUK DOOR VERMINDERDE WONINGBOUW Van sterke bevolkingsgroei door migratie naar matige groei door geboorteoverschot De drooglegging van de Haarlemmermeerpolder
Nadere informatieBedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter
Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter Bedrijventerrein Kapelpolder, gemeente Maassluis A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht
Nadere informatie1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie
Productiviteit, concurrentiekracht en economische ontwikkeling Concurrentiekracht wordt vaak beschouwd als een indicatie voor succes of mislukking van economisch beleid. Letterlijk verwijst het begrip
Nadere informatieWerken binnen bestaand bebouwd gebied,
Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Uitbreiding van bedrijfsvestigingen
Nadere informatieGemeente Valkenswaard
Gemeente Valkenswaard Bevolkings- en huishoudensprognose 2014 Second opinion 12 maart DATUM 12 maart TITEL Bevolkings- en huishoudensprognose 2014 ONDERTITEL Second opinion OPDRACHTGEVER Gemeente Valkenswaard
Nadere informatieBrainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)
Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Nota Ruimte budget 75 miljoen euro voor Brainport Eindhoven en 6,8 miljoen voor ontwikkeling A2-zone Planoppervlak 3250 hectare (Brainport Eindhoven) Trekker
Nadere informatieDemografische ontwikkeling Gemeente Medemblik
Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners
Nadere informatieHoogopgeleide jongeren willen grootstedelijk wonen, de rest niet
Bron: www.woningmarktnl.com, 25 maart 2016 Door: prof. mr. Friso de Zeeuw is praktijkhoogleraar Gebiedsontwikkeling TU Delft en directeur Nieuwe Markten BPD en drs. Rink Drost is senior adviseur Wonen
Nadere informatieDemografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec
Demografische ontwikkeling Gemeente Stede Broec Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners
Nadere informatieSchiedamse aanpak biedt basis voor. goede samenwerking
Schiedamse aanpak biedt basis voor goede samenwerking 1 2 Schiedamse aanpak biedt basis voor goede samenwerking Medio 2019 moet Nieuw-Mathenesse een modern, gemengd bedrijventerrein zijn waarmee de gemeente
Nadere informatiePositie Enschede in ruimtelijk economische netwerken Kansen, bedreigingen en aanbevelingen
Research memorandum Positie Enschede in ruimtelijk economische netwerken Kansen, bedreigingen en aanbevelingen Prof dr P.P. Tordoir i.o.v. gemeente Enschede november 2015 1. Aanleiding Het bureau Atlas
Nadere informatieEconomische scenario s West-Friesland
Economische scenario s West-Friesland 24 april 2014 Opzet presentatie 1. Economische ontwikkeling West-Friesland 2. SWOT economie 3. Trends en ontwikkelingen 4. Prognose economische ontwikkeling 5. Scenario
Nadere informatieWLO 2015: Nederland in 2050 waar wonen en werken we? Jan Ritsema van Eck Joost van Gemeren Peter Zwaneveld Olav-Jan van Gerwen
WLO 2015: Nederland in 2050 waar wonen en werken we? Jan Ritsema van Eck Joost van Gemeren Peter Zwaneveld Olav-Jan van Gerwen (PBL) (CPB) (CPB) (PBL) Symposium Feiten, Feiten, Feiten 2016 Provincie Overijssel
Nadere informatieDe grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal
De grijze golf Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot 23 In deze factsheet rapporteren we over de uitkomsten van de bevolkings- en huishoudensprognose en de gevolgen ervan voor de Drechtsteden. De
Nadere informatieFactsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas
Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas A. Inleiding Deze factsheet geeft een bondig overzicht van de maatschappelijke en economische
Nadere informatie