PROJECT SPORT EN JEUGDZORG

Transcriptie

1 PROJECT SPORT EN JEUGDZORG Tussentijds rapport Inrichtende macht: vzw Begeleidingscentrum Bethanie Zandstraat 26, 8500 Kortrijk Algemeen verantwoordelijke en contactpersoon: Rudy Van Eeckhout, directeur. 056/ Projectleider: Tom Persyn Z A N D S T R A A T K O R T R I J K T E L. : / F A X : / E - M A I L : i n f b e t h a n i e k o r t r i j k. b e K B C B E o n d e r n e m i n g s n u m m e r :

2 2 1. Situering Op 12 februari 2015 dienden wij, vzw Begeleidingscentrum Bethanie, gelijktijdig met andere cano-organisaties, een projectvoorstel in bij de Vlaamse Overheid in het kader van het project sport en jeugdzorg. Op 30 maart 2015 besliste de Vlaamse Minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport in zijn Ministerieel Besluit om euro aan ons toe te kennen en dit van 1 april 2015 tot en met 31 maart Het project kadert in de Beleidsnota Sport en meer bepaald het Empoweren van kwetsbare jongeren via sport. Het Besluit voorziet als voorwaarde van de toekenning een tussentijds rapport: Art De functionele verantwoording van de subsidie, vermeld in artikel 1, waarbij de mate van realisatie van de in artikel 3 vermelde activiteiten wordt aangetoond, bestaat uit: 1 e een tussentijds evaluatieverslag nadat het project een jaar loopt 2 e een eindverslag na afloop van het project. 2. Realisatie van de voorziene activiteiten 2.1. Het actief invulling geven aan de vooropgestelde doelstellingen van het project en de vertaalslag maken naar de eigen situatie en organisatie Jongeren in diverse sportcontexten positieve, plezierige sportervaringen laten ontdekken en beleven, zodat de jongeren vertrouwd raken met het sporten in de vrije tijd Zoals beschreven in ons aanvraagformulier ligt voor ons een heel grote opdracht in het activeren van jongeren. Vaak is die activatie al een grote stap om te zetten. We willen nagaan hoe we hen het plezier en de deugd kunnen laten ervaren die sport met zich meebrengt. We hebben het afgelopen jaar daarom sterk ingezet op de installatie van een sportcultuur. De jongeren maakten kennis met sport in de brede zin van het woord. Om het project op te starten, organiseerden we een startactiviteit die door de jongeren zelf werd verkozen: Flyboarden, een activiteit bij het begin van de zomervakantie 15 waarmee we onze nieuwe sportcultuur wilden op gang trekken. Tijdens de vakantie gingen we verder met sport aan de slag. Naast de sportactiviteiten die reeds in onze werking sporadisch aan bod kwamen zoals zwemmen, fietsen, zeilen, kwamen ook specifiekere sporten zoals klimmen, paardrijden en kajakken aan bod. Op het einde van de zomervakantie werd een sportdag met grensverleggende activiteiten georganiseerd met onze collega CANOorganisatie Oranjehuis. We kunnen concluderen dat deze activiteiten door de jongeren als positief werden ervaren. Jongeren begonnen zelf ook vraag te stellen tot het organiseren van soortgelijke activiteiten. Vanaf september hebben we in samenwerking met de buurtsportcoördinator van Kortrijk Leslie Ramboer enkele sporttrajecten op gang gezet. De bedoeling van deze trajecten was om enkele weken lang eenzelfde sport te beoefenen. Het ging uiteraard om het kennismaken met een minder bekende sport maar ook om het volhouden en verbeteren van eenzelfde activiteit.

3 3 Hoewel dit in een sportvereniging of competitie vanzelfsprekend lijkt, is die taakspanning voor onze kwetsbare jongerengroep een grote opgave. Samen met de jongeren werd eerst via proactieve gesprekscirkels nagegaan welke sporten hen interesseren en hoe zij zo n traject graag ingevuld zouden zien. Er werd hierbij sterk rekening gehouden met de mening van de jongeren. Zo stelden we de jongeren de vraag wat zij belangrijk vinden aan een sportinstructeur, wat zij met het traject wilden bereiken, welk doel zij zelf voor ogen hebben etc. Aan de hand van deze antwoorden, ging Leslie op zoek naar de juiste locatie, de juiste sportlesgever, de juiste periode, op maat van de jongeren. Tot op heden hebben we met de jongeren twee sporttrajecten doorlopen met name fitness en gevechts- en verdedigingstechnieken. We kunnen stellen dat deze trajecten over het algemeen geslaagd waren en er bij enkele jongeren zelfs interesse was om deze sport verder te beoefenen. In mei 2016 zullen we starten met een derde traject nu in het kader van voetbal. Samen met een sportlesgever zullen we enkele trainingen krijgen waarbij gewerkt wordt aan techniek en conditie (op vraag van de jongeren) met als ultieme doel een wedstrijdje tegen een andere ploeg. Het idee om voor voetbal te kiezen, kwam er toen we in december 2015 deelnamen aan een minivoetbaltornooi en de interesse van de jongeren hierbij sterk naar voor kwam. Het komende jaar blijven we doorgaan op dit elan door nog bijkomende sporttrajecten te organiseren en hierbij het belang van de inspraak door jongeren niet over het hoofd te zien. Daarnaast dragen we positieve bevestiging en beloning ook hoog in het vaandel. Zo kregen bijvoorbeeld de jongeren die deel uitmaakten van het minivoetbalploegje een eigen gepersonaliseerd truitje, zorgen we bijtijds voor een aangepaste verfrissing,. Naast de actieve sportbeleving, kan sport ook passief beleefd worden als supporter. Afgelopen jaar hebben we hier niet uitdrukkelijk op ingezet maar lijkt het ons zinvol om hier wel voor te kijken. Het gaat immers ook om het gemeenschapsgevoel, doorheen de betrokkenheid ook de uitdaging vinden om zelf aan de slag te gaan. Het uitoefenen van specifieke sporten zoals hierboven vermeld, is niet voor alle jongeren van toepassing. Heel wat jongeren ervaren de zeer actieve en gerichte sportbeleving als een te hoge drempel en weigeren in eerste instantie aan te sluiten. Voor deze groep jongeren maar eigenlijk voor alle jongeren in het algemeen is het belangrijk om zeer laagdrempelig te werken. Hierbij denken we in de richting van jongeren motiveren om te voet naar t stad of de winkel te gaan, s avonds een fietstochtje doen, We kochten daarom enkele stadsfietsen die vrij te gebruiken zijn door de jongeren. We merken op dat dit effect heeft en jongeren vaker met de fiets naar hun invulling gaan De intrinsieke motivatie van jongeren stimuleren om op een duurzame wijze te sporten. Door jongeren kennis te laten maken met verschillende sporten beogen we hen positieve ervaringen te laten opdoen en enthousiast te maken om zelf de stap te zetten naar een sportclub in de omgeving. We

4 4 vinden het een belangrijke opdracht voor het ganse begeleidersteam om jongeren te ondersteunen in deze voor hen onbekende en daarom bedreigende stap. We slagen er in het begeleidersteam mee te betrekken in deze doelstelling en het opbouwen van een sportcultuur. Heel wat begeleiders gebruiken ook hun eigen sportervaringen om met de jongeren aan de slag te gaan. We blijven op zoek gaan naar welke motivatoren nodig zijn om de intrinsieke motivatie op te roepen en levendig te houden. We merken op dat jongeren soms afhaken omwille van secundaire redenen. Een eenvoudig voorbeeld hiervan is het ontbreken van gepaste sportkledij. Dit project stelde ons in staat om een alternatieve financieringsbron te hebben om dit probleem op te lossen. Jongeren gaan vaak niet sporten omdat ze dit niet alleen willen doen. Ze hebben schrik om nieuwe mensen te leren kennen, zijn onzeker of weten de weg niet. We betrachtten deze drempel te verlagen door mee te gaan naar een eerste sportles, samen op te zoeken welke sport er bij een jongere past, Als CANO-organisatie werken we sterk contextueel gericht. We zijn er van overtuigd dat het inschakelen van moeder, vader, broer, zus, tante of nonkel de intrinsieke motivatie kan stimuleren. Dit blijft echter geen evidentie gezien jongeren in hun context vaak breuken hebben opgelopen. We zetten hier echter hard op in om te zoeken naar contextfiguren die jongeren hierin kunnen motiveren en ondersteunen. Zo was/is er in onze minivoetbalploeg ook een broer van één van de jongeren actief. Sedert januari 16 is het mogelijk om via buurtsport Kortrijk een sporttrajectbegeleider in te schakelen. Deze sporttrajectbegeleider gaat met een jongere individueel op stap en begint de zoektocht naar de juiste sportclub die bij hem of haar past. Jongeren die bij ons verblijven hebben vaak een laag zelfbeeld en lichaamsbeeld. Ze durven niet sporten in groep omdat ze zich schamen voor hun lichaam of weinig conditie hebben en bang zijn uit de boot te zullen vallen. Binnen de voorziening zijn we hiermee al aan de slag gegaan door bijvoorbeeld gezond ontbijt te voorzien of een workshop te houden rond gezonde voeding. In het tweede werkjaar willen we hier nog dieper op inzetten Competenties en attitudes van jongeren versterken via het sporten Sporten kan heel wat competenties en attitudes versterken zoals leren doorzetten, omgaan met regels/autoriteit, discipline hebben, omgaan met verliezen/frustraties of samenwerken in teamsporten. We kunnen stellen dat veel van onze jongeren niet altijd over bovengenoemde competenties en attitudes beschikken. Ze leerden deze niet aan of hebben door hun problematiek moeite om deze te behouden. In ons begeleidingscentrum zijn we gericht bezig naar activering van jongeren, zelfverantwoordelijkheid, positieve problem-solving, inzicht in eigen functioneren, zelfreflectie, doorzettingsvermogen, sociale wenselijkheid, evenwicht tussen inspanning en ontspanning, zelfrealisatie.

5 5 Het zijn moeilijke thema s voor ons doelpubliek, thema s die in hun beleving risico op faalervaring inhouden en dat willen ze vermijden. Sporten sluit sterk aan op de thema s die we zelf belangrijk vinden en die we willen versterken. Zo was ons traject rond gevechts- en verdedigingstechnieken een goed voorbeeld. De jongeren werden verwacht op tijd klaar te staan, moesten luisteren naar de lesgever, werden aangesproken over de lesgever als ze iets fout deden etc. Anderzijds is er tijdens onze skivakantie ook het voorbeeld van de instructeur die een (sportieve) jongere nog niet klaar acht voor een moeilijker piste, waarbij de jongere in kwestie blokkeert, afhaakt en het skiën volledig opgeeft voor de rest van de vakantieweek. We beklemtonen altijd het belang van een goede lesgever die weet om te gaan met ons doelpubliek Door jongeren toe te leiden naar sportbeoefening buiten het kader van de georganiseerde jeugdhulp bijdragen tot de vermaatschappelijking van de zorg De sportactiviteiten die we nu voorzien, gebeuren grotendeels op een aparte locatie en samen met andere kwetsbare jongeren. Eén van de sporttrajecten ging wel door in de fitnessruimte en op een vast moment waarop mensen kunnen komen fitnessen. De integratie in het doorsnee maatschappelijk aanbod als volgende stap is een aandachtspunt voor het komende jaar Het investeren en uitbouwen van een structureel, duurzaam netwerk van partners tussen welzijns-, sport- en vrijetijdsactoren. In eerste instantie is er sprake van een goede samenwerking en communicatie met vzw Oranjehuis die dezelfde doelstellingen van dit project deelt. We sloegen de handen in elkaar en bekeken wat we voor elkaar kunnen betekenen om bovenstaande doelstellingen zo goed als mogelijk te verwezenlijken. Het ski-kamp in de krokusvakantie 2016 werd ook op poten gezet na samenwerking met verschillende CANOorganisaties. Leslie Ramboer, buurtsportcoördinator stad Kortrijk, is een uitermate belangrijke schakel tussen onze organisatie enerzijds en de sport- en vrijetijdsactoren in groot-kortrijk anderzijds. Voorafgaand aan het project waren er reeds contacten met Leslie via het lokaal armoedenetwerk Surplus. Reeds van bij het begin van het project werd met Leslie contact opgenomen om samen na te denken over hoe we aan de slag kunnen met de jongeren. Sindsdien is er op regelmatige basis (gemiddeld 2x per maand) telefonisch of persoonlijk contact. Leslie brengt ons in contact met sport- en vrijetijdsactoren in de buurt en weet ook welke sportclubs- en verenigingen geschikt zijn om met ons doelpubliek om te gaan. Een voorbeeld van Leslie haar engagement is het meehelpen organiseren van de sporttrajecten. Naast onze samenwerking met vzw Oranjehuis hebben we ook reeds enkele keren samengewerkt met de meisjeswerking van vzw AjKo (jeugdwerk Kortrijk) bij het organiseren van een gezamenlijk aanbod. Ook hierin is Leslie een belangrijke schakelfiguur.

6 Het creëren van een draagvlak binnen de eigen organisatie rond het project en de vertaalslag maken naar de eigen situatie en organisatie Het creëren van een blijvend draagvlak is een moeilijke opdracht binnen dit project. We hebben hier in dit eerste jaar sterk op ingezet. Vooreerst werd er intern een projectverantwoordelijke benoemd om dit project in praktijk om te zetten. Er werd hiervoor geopteerd voor een medewerker die rechtstreeks in relatie tot de doelgroep stond en in relatie tot de collega s die het project mee vorm dienden te geven. Bovendien vonden we het belangrijk dat de betrokkene zelf ook het belang van en de liefde voor sport ook op persoonlijk vlak kon uitstralen. Begeleider Tom Persyn werd hiertoe bereid gevonden. In zijn kielzog werd een collega bereid gevonden als klankbord voor de dagelijkse toetsing en ondersteuning. Het project werd aangestuurd door een bredere stuurgroep bestaande uit de directie, de pedagogisch verantwoordelijke, de klankbord-begeleider, een wisselende begeleider en de projectleider. Ten derde moest sport ook gedragen worden door de andere begeleiders. De educatieve budgetten werden zodanig omgeturnd dat men er alle voordeel bij had om (meer) te sporten. Op de overlegmomenten van begeleiders kwam cano-sport regelmatig aan bod. Uiteraard dienden ook de jongeren te voelen dat er sport in de lucht ging. We besteedden extra aandacht aan inkleding, communicatie, voorspelbare planning vooraf, Het sporadisch betrekken van de jongeren uit de module dagbegeleiding werkte tevens stimulerend. En, tenslotte, de beschikbaarheid over financiële mogelijkheden lieten ons ook toe om het project op de kaart te zetten of te houden. We denken hierbij aan de startactiviteit die op vraag van de jongeren flyboarden werd, aan de mogelijkheid om een minivoetbalploeg met eigen truitjes te maken, aan het skikamp dat we met drie andere canoorganisaties realiseerden. Het waren sterke impulsen die anders onmogelijk waren Het delen van ervaring en kennis met andere Cano-organisaties binnen dit project en met het ISB als ondersteunende instantie bij dit project via bv. het deelnemen aan intervisiemomenten De betrokkenheid van het ISB werd ervaren als belangrijke facilitator en stimulator bij de uitvoering van dit project. Het delen van ervaringen en uitzetten van potentiële strategieën maar ook het informele overleg in de marge van de bijeenkomsten leidden tot nieuwe initiatieven. Gedurende het afgelopen jaar waren er vier intervisiemomenten waarvan drie momenten met alle CANO-organisaties en één lokale intervisie met onze collega CANO-organisatie Oranjehuis. Tijdens deze intervisies kwamen verschillende thema s aan bod.

7 7 Intervisie 1 ging door bij ISB zelf in Sint-Niklaas. Tijdens deze samenkomst kregen we meer uitleg over de sportstructuren in Vlaanderen, werden aandachtspunten uit soortgelijke projecten in Nederland onder de loep genomen, kregen we meer uitleg over het wetenschappelijk onderzoek dat rond dit thema bestaat en stonden we stil bij de stand van zaken in ons project. Voor de tweede intervisie trokken we naar de Ghelamco- Arena van landskampioen AA Gent waar we ontvangen werden door de communitywerking Elk talent telt. We kwamen hier meer te weten over hoe AA Gent naast een sportieve ook een maatschappelijke rol opneemt. De derde intervisie ging door op het BLOSO-domein in Hofstade (Mechelen). Op het programma stond een toelichting over het wetenschappelijk onderzoek door Wendy Buysse van de DSP-groep, een verkorte en toegepaste versie van het Symposium Jeugd, Zorg en Sport (1 december 2015 in Rotterdam) door Niels Hermens van de Wageningen Universiteit en enkele oefeningen in groep (onder andere over de aanmaak van een infografiek over het project). Ten slotte was er ook nog een lokale intervisie met onze collega CANOorganisatie Oranjehuis te Kortrijk waarbij we stil stonden bij het verloop van het project en ervaringen werden uitgewisseld. Op 17 maart 16 was er het ISB-congres dat plaats vond in de Limburghal te Genk. Samen met het Oranjehuis en Leslie Ramboer gaven we hier een lezing over onze samenwerking als voorbeeld voor andere CANOorganisaties. We stonden stil bij hoe de samenwerking tot stand is gekomen en welke de positieve effecten hiervan zijn. Zelf volgden we nog twee lezingen over omgaan met opvallend gedrag en samenwerken aan begeleiding van jongeren. Zoals eerder vermeld, werd er een wetenschappelijk onderzoek opgestart rond sport-zorg in Vlaanderen. We werkten hier actief aan mee. Wendy Buysse (onderzoeker DSP-groep) kwam in onze voorziening langs om jongeren en begeleiders te interviewen. Ze kwam daarnaast ook proeven van hoe sport bij ons geïntegreerd wordt door deel te nemen aan een sportinitiatie. De resultaten (en wat er verder onderzocht zal worden) werden teruggekoppeld op het ISB-congres Het monitoren en evalueren van het project Zoals hierboven reeds geduid is er een interne stuurgroep gevormd om dit project op te volgen. Dit gebeurt tevens tijdens de intervisiemomenten met de andere cano-organisaties op het ISB waar we telkenmale aan participeerden. Intern hebben we de stuurgroep (bestaande uit directie, pedagogisch coördinator, projectmedewerker, klankbord) die op geregelde tijdstippen samenkomt om de stand van zaken te evalueren, zaken uit te klaren, beslissingen te nemen. Ook op teamvergadering werden een aantal keer zaken teruggekoppeld en geëvalueerd. Dit met als doel om alle begeleiders te betrekken binnen dit project. De intervisiemomenten dienen enerzijds om met de verschillende CANOorganisaties stil te staan bij de gang van zaken en opgedane ervaringen uit te wisselen. Hoe gaan we te werk? Wat werkt? Waar ondervinden we

8 8 moeilijkheden? Dit gebeurde telkens aan de hand van rapportageformulieren die ter voorbereiding van de intervisiemomenten werden opgemaakt. Anderzijds dienen de intervisiemomenten om ons kennis te verschaffen van hoe breed sport (en het beoefenen ervan door kwetsbare groepen) kan gaan. Zo gingen we kijken hoe men over de grens (Nederland) te werk gaat en wat hun ervaringen zijn, kregen we een toelichting van de community werking van voetbalclub KAA Gent, 3. Financiële stand van zaken De begroting zoals voorzien in ons projectvoorstel werd grotendeels aangehouden. We zien wel een verschuiving in de personeelsmiddelen. De voorziene 4/38 voor een interne projectleider volstonden niet om het interne project op te volgen, te sturen en ook zelf concreet initiatief te nemen. Deze kost werd snel na de opstart ingeschat op 6/38 en dit zal ook het geval zijn voor het tweede werkjaar. 4. Algemene beschouwing bij de tussentijdse evaluatie De jongeren die we begeleiden worstelen vaak met de taakspanning die bij een verwachting hoort. Ze verkiezen dikwijls het preventief afhaken boven de confrontatie met een onbehaaglijk gevoel, de beleving een looser te zijn of niet te voldoen, de onduidelijke beleving of de verwachting die gesteld wordt wel redelijk is, Vaak zijn er in het verleden ervaringen geweest van schrijnende frustratie met als gevolg dat voortaan alle, zelfs leeftijdsgebonden, frustraties vermeden worden. We zien dit ook op schools of arbeidsvlak. Als positieve resultaten van dit eerste werkjaar schuiven we naar voren : - Sport kwam op een belangrijke plaats te staan, zowel bij directie, teambegeleiders en jongeren. In plaats van een sporadisch aanbod hebben we dit aanbod ook een vaste plaats kunnen geven en de sportactiviteiten die vroeger wel nog gebeurden intensifiëren. - Ook de dagelijkse beweging heeft een positieve stimulans gekregen. We zijn er in geslaagd om jongeren meer op de fiets te krijgen in functie van hun individuele activiteiten. - Er werd kennis gemaakt met sporten die voorheen niet aan bod kwamen bij onze meisjesgroep. Het creëren van een minivoetbalploeg is daar een voorbeeld van. - Financiële drempels werden overwonnen. Hier is er wel een dubbele vaststelling: Door de beschikbaarheid over meer financiële middelen kunnen er aantrekkelijke activiteiten georganiseerd worden die meer jongeren doen participeren, anderzijds zijn er ook jongeren die zelfs dan blijven afhaken. - Netwerken is een succes gebleken: we hebben in het sportief bezig zijn een brug kunnen bouwen naar andere cano-organisaties om gemeenschappelijke activiteiten uit te bouwen. Anderzijds, en belangrijker, is dit project een ware stimulans geweest om de relatie en interactie met Buurtsport en andere stadsdiensten uit te bouwen. Als actiepunten naar volgend jaar schuiven we naar voren : - Sterk inzetten op het thema lichaamsbeleving - Sporttrajecten aanhouden en integreren. - Blijven inzetten op inspraak van jongeren;

9 9 - Inzetten op individuele begeleiding van jongeren betreffende dit thema (sporttrajectbegeleider). - Verdere contacten met sportverenigingen en clubs uitbouwen om drempelverlagende acties/afspraken tot lidmaatschap bij het maatschappelijk georganiseerd sportaanbod te realiseren We danken het Vlaamse Ministerie van Sport voor zijn initiatief en zien vol verwachting uit naar het tweede werkjaar in het kader van het project Jeugdzorg en Sport. Kortrijk, 29 april 2016, Hoogachtend, Rudy Van Eeckhout Directeur vzw Begeleidingscentrum Bethanie

10 TUSSENTIJDS EVALUATIEVERSLAG IN HET KADER VAN DE PROJECTSUBSIDIE VOOR HET PROJECT SPORT EN JEUGDZORG Binnenstad TUSSENTIJDS VERSLAG APRIL 2016 De vragen in deze tussentijdse rapportage zijn gebaseerd op het aanvraagformulier. Samen met dit sjabloon sturen wij dan ook het aanvraagformulier mee dat uw organisatie destijds bij de Vlaamse overheid indiende. Bij de rapportage is het aangewezen om terug te grijpen naar dit ingevulde aanvraagformulier om te kijken wat van de oorspronkelijke plannen en doelstellingen al werd gerealiseerd of wat er net werd aangepast. Graag ook steeds een motivatie waarom eventueel bepaalde zaken niet of anders werden aangepakt. In de antwoorden mag uiteraard steeds verwezen worden naar (onderdelen van) vorige antwoorden indien van toepassing. Dit tussentijdse evaluatieverslag moet uiterlijk op 30 april 2016 digitaal worden ingediend op volgend adres: Bij vragen of onduidelijkheden kunt u steeds terecht bij Stijn Coppens (stijn.coppens@sport.vlaanderen of ) of Tom Van Aken (tom.vanaken@isbvzw.be of )

11 Hoe heeft uw CANO-organisatie tot op vandaag invulling gegeven aan de doelstellingen van het project? 1) Jongeren vertrouwd maken met sporten We hebben bij de start van het project sport en bewegen letterlijk moeten binnen brengen in onze voorziening. Door in zee te gaan met HoWest kwam sport 2x/week tot bij ons. Na afloop van het project zijn we blijven inzetten op een regelmatig aanbod bieden, hetzij iets minder intensief en dwingend. Daarnaast blijven we het gebruik van onze nieuwe fietsen, in functie van korte verplaatsingen, stimuleren en dit zowel bij jongeren als begeleiders. Waar jongeren vroeger vaak vroegen om gevoerd te worden, weten ze nu dat ze in de meeste gevallen verwezen worden naar de fiets. We merken nu al dat de vragen om gebracht te worden minder vaak voorkomen. Als jongeren een vraag stellen om te gaan sporten, krijgen ze nu veel vaker dan vroeger een ja. Voor jongeren die nieuw starten in onze afdeling is sporten en bewegen nu reeds veel meer een gegeven dan bij aanvang van het project. Dit wordt al van bij de intake aangehaald. 2) Intrinsieke motivatie om duurzaam te sporten stimuleren In eerste fase hebben we er eigenlijk voor gekozen om van jongeren te verwachten (lees verplichten) dat ze deelnamen aan de aangeboden (door de studenten van HoWest) activiteiten. Iedereen werd geacht 1x/week deel te nemen aan de bewegingsactiviteit als ze geen andere bezigheden hadden zoals vb werk. Dit liep niet altijd even vlot. Meisjes kwamen niet opdagen, regelden hun weekends zodanig dat ze niet aanwezig waren,voelden zich niet lekker, Nu echter is er een doorschuif van onze populatie en zitten we bijna met een volledige nieuwe lichting meisjes. We doen nog steeds een aanbod, hetzij nu door eigen begeleiders, en we verwachten nog steeds dat bewoners deelnemen als ze geen alternatieve bezigheid kunnen voorleggen. Voor nieuwe meisjes is op regelmatige basis samen bewegen aangebracht als onderdeel van de werking. Wat wel verschillend is, is dat begeleiders nu zelf veel uitgesprokener deelnemen aan de activiteiten, die de meisjes trouwens zelf kiezen. We hebben ook de frequentie wat verlaagd. We hebben het gevoel dat de meisjes het sporten en bewegen ondertussen veel meer zien als een leuke ontspannende activiteit waar amusement centraal staat. Er wordt ook regelmatig nagepraat en meisjes zetten af en toe zelf de stap om zelfstandig nog eens terug te gaan naar een bepaalde plaats of club. 3) Competenties en attitudes via sport versterken We zijn sinds de start van het project zeker al geconfronteerd met het feit dat men wel over bepaalde vaardigheden moeten beschikken om te komen tot bewegen en sporten. Dat zijn heel uiteenlopende zaken als inplannen van de activiteit in je weekplanning en hier ook rekening mee houden, op tijd komen. Maar ook praktische zaken zoals het voorzien van aangepaste (propere) kledij, regelen van vervoer indien nodig, edm. Items die we kennen vanuit het ervaringsleren komen ook hier aan bod, hetzij er minder expliciet bij stilgestaan wordt. Nieuwe dingen ontdekken, doen en ervaren. Uit je comfortzone stappen, je grenzen verruimen en zelfs verleggen. Samen keuzes maken voor een volgende activiteit, elkaar motiveren en helpen, elkaar respecteren, samen reflecteren.

12 Voor meisjes die de stap gezet hebben naar de reguliere sportclub is het zeker van belang dat ze bovenstaande vaardigheden toch in zeker mate onder de knie hebben, want zij worden op die momenten niet bijgestaan door een vertrouwde begeleidster. 4) Vermaatschappelijking van de zorg door jongeren toe te leiden naar sport buiten het kader van de georganiseerde jeugdhulp We merken wel dat het voor de meeste meisjes niet evident is om al de stap te zetten naar het reguliere circuit. De veiligheid van de aanwezigheid van een begeleider is voor velen nog belangrijk en nodig. Daarentegen hebben we een aantal bewoonsters die wel snel de klik maakten om de sprong te wagen. Zo hebben we iemand die gestart is in de karateclub waar ze als kind nog eens was geweest. Starten in een sportclub in de buurt van de context. Hierdoor worden bestaande, doch soms vertroebelde banden opnieuw een beetje aangehaald. Zo gaat het meisje bijvoorbeeld langs bij haar mama tussen school en de karate. Het meisje mocht eerst een aantal maal proberen om dan effectief lid te worden. Daarnaast moest er ook wel gekeken worden of het vervoer van Oostende naar Brugge, na de trainingen ook wel organiseerbaar was. Dit lukte wel mits een aantal goede afspraken tussen meisje en begeleiders. Er is één meisje die op regelmatige basis (verschillende keren per week) gaat fitnessen nadat we daar samen met de groep gaan sporten zijn. Ze geeft zelf aan dat dit haar helpt om haar energie kwijt te kunnen en haar emoties te kanaliseren. De uitbater van de fitnessclub laat toe dat ze met de sns-pass onbeperkt kan gaan sporten in zijn club. Het geeft aan ons als begeleiders ook een gevoel van vertrouwen omdat we weten waar het meisje is. We hebben ook een nieuwe bewoonster (een niet begeleide minderjarige)die plots aangaf niet te kunnen fietsen. Ze heeft het nooit geleerd en wil dit absoluut kunnen in functie van meer bewegingsvrijheid in het dagdagelijkse leven. We zijn samen met haar op zoek gegaan en schreven haar in voor een 8-delige cursus leren fietsen voor volwassenen georganiseerd door de Stad Brugge. Ondanks het feit dat ze hier niemand kent en ook de taal nog niet erg machtig is, is zij zeer gemotiveerd om te slagen. Daarnaast zijn we er door gaan zwemmen in ons sportaanbod te stoppen, op gestoten dat er een aantal meisjes niet kunnen zwemmen. Er zijn 2 meisjes die aangeven dit zeker te willen leren. We zullen dit nog eens goed doorspreken met de betrokken dames en eventueel op zoek gaan naar iemand die hen kan leren zwemmen in een aantal (privé)lessen. Als we hiermee starten zal dit wel de nodige discipline vergen. Meisjes zullen ook keuzes moeten maken. Op het moment dat ze gaan zwemmen kunnen ze geen andere activiteiten doen. 5) Duurzaam netwerk tussen welzijn, sport en vrije tijd Wij hebben gedurende een periode van het project samengewerkt met HoWest. Dat was een eerste kennismaking met sporten en bewegen en is eerder moeilijk verlopen op het moment zelf. Achteraf gezien heeft dit dan toch wel zeker zijn vruchten afgeworpen aangezien we nog steeds aan het sporten zijn. We hebben er ook uit geleerd dat het binnenbrengen van vreemden in die fase nog niet veilig genoeg was voor de meisjes. We zullen een samenwerking met HoWest in de

13 toekomst zeker niet uitsluiten en hier misschien nog meer op inzetten als sport nog een wat prominentere plaats heeft in onze werking Daarnaast zetten we momenteel vooral in op het onderhouden van de contacten die we zelf leggen met plaatsen waar we geweest zijn en waar we nog terug willen. Mensen die aangeven om een inspanning te willen doen voor ons. Vb De fitnessclub, de manège die tarieven en lessen aangepast heeft op onze maat Het is zo dat wij nog geen officiële contacten hadden met de sportdienst of de buurtsportwerker. We volgen wel het aanbod op online en promoten dit naar de gasten adhv flyers en affiches. Dit is zeker nog iets voor de toekomst. Hoe is uw CANO-organisatie tot op vandaag tegemoet gekomen aan de in de projectoproep gevraagde engagementen? 1) Draagvlak creëren binnen de eigen organisatie rond het project, met het oog op verduurzamen en structureel inbedden van een sportwerking na afloop van het project Medewerkers van de woonbegeleidingsdienst organiseren op regelmatige basis en in beurtrol georganiseerde sportactiviteiten voor en samen met de bewoners. Het voorbije jaar is sport beetje bij beetje binnengebracht in de werking van CANO Binnenstad. Waar sport en beweging bij de start van het project nog vreemd was, komen we nu op een punt dat sporten en bewegen meer en meer onderdeel uitmaakt van de werking. (van fietsgebruik voor verplaatsingen tot samen georganiseerde sportactiviteiten ervaren. Van samen met begeleiding de mogelijkheden van de SNS-pas verkennen, over hem zelfstandig of met vrienden gebruiken, tot lid worden van een reguliere sportclub) De financiële ondersteuning die we krijgen geeft ons natuurlijk wel heel wat ademruimte waardoor we in deze fase dus minder keuzes hoeven te maken omwille van financiële redenen. Aangezien elkeen (begeleiders en bewoners) al een aantal voordelen en positieve gevolgen heeft ervaren van het sporten zijn we zeker van mening dat we ons aanbod wel zullen proberen bestendigen. We zullen na het project wel wat keuzes moeten maken maar wel de nodige investeringen doen om toch een aanbod te behouden, maar dan in de mate van het mogelijke weliswaar. 2) Investeren in de uitbouw van een lokaal netwerk in functie van het sportaanbod en de sportwerking We hebben in het najaar 2015 een samenwerking gehad met HOWEST om een eerste kennismaking te doen met sport en bewegen. Via hen zijn de allereerste stapjes buiten de muren gezet. We maakten gebruik van verschillende accommodaties van de het BLOSO-centrum (fitness, volleybal, klimmen) maar bewoners ontdekten bijvoorbeeld ook de ijspiste. Door het invoeren van de SNS-passen zijn we aan de hand van de lijst van deelnemende clubs edm, op zoek gegaan naar plaatsen waarmee we een goede samenwerking zien. We stellen onszelf voor en met verschillende plaatsen is er al een klik, wat ons alvast een geruststellend gevoel geeft. Door communicatie met de regioverantwoordelijke van SNS en goede doorstroming naar de verschillende clubs, hebben we al een aantal ongemakjes die we in eerste instantie af en toe ervaarden kunnen rechttrekken.

14 Een band met buurtwerkers hebben we nog niet omdat onze meisjes daar niet voor open stonden. Ze vonden dit marginaal. Maar stilaan wil begeleiding toch die stap zetten om nog beter op de hoogte te blijven van initiatieven die er vanuit die hoek komen. 3) Ervaring en kennis delen met andere CANO-organisaties binnen dit project en met het ISB als ondersteunende instantie bij dit project. Als CANO binnenstad waren wij present op de georganiseerde intervisiemomenten, dewelke wij trouwens zeer boeiend vonden. Het is goed om te horen hoe collega-voorzieningen vorm geven aan dit project en omgaan met de eventuele moeilijkheden die zij ondervinden. Daarnaast tekenden we ook in voor deelnames aan de ISB-congressen in Gent en Genk en gingen we ook in op voorgestelde vormingen als vb vechtsport in de jeugdhulp. Beschrijf in welke mate waarin uw CANO-organisatie al de vooropgestelde concrete kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen heeft bereikt. We zijn vertrokken vanuit 3 insteken waarbij sport en beweging onderdeel kan uitmaken binnen onze specifieke werking. We sommen ze hier nog even op Sport en beweging als middel en onderdeel binnen individuele trajecten Sport en beweging als zinvolle vrijetijdsbesteding Sport en beweging als onderdeel van een aanvullend of zelfs vervangend dagbestedingsprogramma. Wij zijn vooral verder blijven inzetten op de eerste en tweede insteek, Dus sport als middel en onderdeel binnen individuele trajecten. Wij hebben het bewegingsaspect vooral binnen de projecten die wij samen met de bewoners doen extra in de verf gezet. We hebben bewuster gekozen om nog meer in te zetten op het fysieke aspect tijdens projecten en trajecten. We merken dat de confrontatie met jezelf en je eigen grenzen heel duidelijk voelbaar is tijdens fysieke uitdagingen en proeven. We zijn hier door het project nog bewuster op gaan inzetten. We maken veel meer gebruik van de fiets als vervoermiddel van en naar activiteiten. Daarnaast blijven we klimopdrachten en touwenparcours gebruiken om thema s als samenwerken, veiligheid, vertrouwen, stiptheid, aan te raken en te illustreren. Maar ook zeilen en lasershooting vielen erg in de smaak. Sport en beweging als zinvolle vrijetijdsbesteding Doorheen het voorbije jaar zijn we vooral op dit vlak beland. We zijn beetje bij beetje sport gaan implementeren in onze werking. We zijn gestart met een populatie en eigenlijk ook een begeleidersequipe die weinig of geen affiniteit had met sport, noch met bewegen. We zijn dan ook gestart met een verplicht aanbod. Doorheen het voorbije jaar zijn wij aanbod blijven doen in de voorziening, hetzij het nu eerder om een verwacht dan om een verplicht aanbod gaat. De nieuwe bewoners die bijgekomen zijn, zijn dus gestart in een voorziening waar sport reeds deel uitmaakt van het aanbod binnen de werking. Dit maakt een wezenlijk verschil uit voor de bewoners alsook voor de begeleiding;

15 We zien ons sportaanbod als een moment van vrijetijdsbesteding. Bewoners kiezen zelf wat ze wensen te doen in het gezamenlijk aanbod, maar het is een keuze die geldt voor de gehele deelnemende groep. We merken wel dat bewoners na een bepaalde aangeboden activiteit ook zelf de reflex maken om zelfstandig eens terug te gaan (vaak met de SNS-pas) Daarnaast hebben we iemand die wekelijks, zelfstandig gaat fitnessen en iemand die lid geworden is in de karateclub. Voor ons is dit alvast een geslaagde doelstelling! Hoe heeft uw CANO-organisatie tot op vandaag het project aangepakt? Loop dit zoals voorzien in de projectaanvraag? Indien niet, wat is hiervan de reden? Hoe betrekt u de jongeren bij de invulling en uitrol van het project? Met welke (sport)partners is er gepraat? Met welke (sport)partners is er een concrete samenwerking opgezet of gepland? Welk overleg heeft (nog) niets opgeleverd? Wat zijn de voornaamste oorzaken daarvan? We hadden de project-periode opgedeeld in 2 fases Fase 1 - Jongeren bevragen naar interesses We hebben dit bij aanvang gedaan adhv een enquete. De studenten van HoWest hielden hiermee ook rekening in hun aanbod. Ook nu nog worden meisjes bevraagd over hun interesses. We hebben hiervoor gebruik gemaakt van de gids van SNS, maar op heden wordt er na iedere georganiseerde sportactivteit vastgelegd wat er de volgende keer zal gedaan worden. - Begeleiders bevragen naar hun interesses en inschatting maken naar haalbaarheid. Naargelang de sportkeuze die gemaakt werd, werd er in eerst instantie ook rekening gehouden met welke begeleider er zou mee gaan. Nu merken we dat ook begeleiders hun grenzen verleggen samen met de meisjes en dus ook mee activiteiten begeleiden die niet echt hun voorkeur treft. Dit brengt wel wat mee dat er wat soepeler kan omgesprongen worden met het uurrooster. De persoon die op dienst staat gaat dus meestal mee. - Budget en vooral personele middelen vrijmaken Door de financiële ondersteuning hoeven we nu minder rekening te houden met de dingen die we al dan niet aanbieden. We zeggen als begeleider ook veel sneller ja op een vraag betreffende sport. Bij duurdere sporten als paardrijden geven we wel nu al mee dat dit duur is en dat we dit misschien niet blijvend kunnen aanbieden, maar ook dat ze voor hun eigen toekomst eveneens rekening zullen moeten houden met de kost van dergelijke sporten. We kunnen door de extra personele middelen die we kunnen verbinden aan het project ook wel iemand vrijmaken om de activiteiten te ondersteunen. In de toekomst zullen we de ondersteuning dus anders moeten organiseren. - Jongeren activeren en motiveren om in beweging te komen. We brengen jongeren al van bij de start van de begeleiding bij dat beweging en sport hier een deeltje van de werking is. Zo wordt dit minder punt van discussie. We zien ook dat meisjes elkaar motiveren om deel te nemen aan de aangeboden activiteiten. De aankoop van de nieuwe fietsen was echt een grote aanwinst in onze voorziening. Een aantrekkelijke fiets zet aan om hem te gebruiken. We zien dit ook bij personeel die nu veel vaker gebruik maakt van de fiets voor het verplaatsingen (met en zonder) bewoners.

16 Op dit punt we in het voorbije jaar echt een grote sprong vooruit gemaakt! - Contacten leggen met sportdienst/en andere diensten om via hen andere clubs te bereiken Dit deden wij voorlopig niet. We zetten vooral in op de partners waarmee we momenteel in zee gaan en we voelen ons hier ook goed bij. We zullen dit in de toekomst waarschijnlijk nog wel doen. (Meisjes zagen buurtsportwerkers als marginaal ) We volgen online en via krantjes, affiches en flyers wel het sportaanbod in de buurt op. We maken hier in huis ad valvas wel promotie voor. - Aanschaf van materiaal Grootste aankoop waren fietsen en een aantal daaraan gerelateerde artikelen. Daarnaast voorzagen we voor sommige meisjes wel wat sportkledij en schoenen. We zullen zeker nog een aantal zaken aanschaffen ifv ervaringsleren alsook wat duurzaam spelmateriaal We hebben ook geïnvesteerd in de samenwerking met HoWest. (een forfaitair bedrag 500,00. ) FASE 2 Het project loopt momenteel wel goed naar onze menig, hoewel we traag op gang kwamen. Het was en is helemaal niet evident om iets nieuws (waar onze jongeren én begeleiders weinig vertrouwd mee zijn) binnen te brengen in een voorziening. Dit heeft echt de nodige tijd hard nodig. We zijn erg zoekende naar een evenwicht tussen verplichte, verwachte en vrijwillige deelname aan aangeboden activiteiten. Het is moeilijk om sport en bewegen te zien als vrijetijdsbesteding als het wordt opgelegd. Ieders goede voornemens worden daarnaast ook regelmatig doorkruist door verschillende redenen als ziekte, weekendplanning, werk, fugues, Het heeft al heel wat doorzettingsvermogen gekost van de begeleiders om door te gaan op ons elan, maar nu blijkt toch dat dit zijn vruchten afwerpt. Het is ook zo dat we onze eigen ambities wat bijgestuurd hebben en tevreden zijn met voor ons haalbare resultaten. We ondervinden toch al een verandering bij de start van het project. Bewegen is echt al meer onderdeel van de werking geworden. Doordat we de frequentie en de dwingendheid van de activiteiten iets verlaagden en de inbreng van de meisjes nog verhoogden merken we dat de motivatie om deel te nemen groeit. We willen dus zeker deze manier van werken verder zetten en indien mogelijk opnieuw uitbreiden. Hoe denkt uw CANO-organisatie na afloop van het project sport als methodiek/hefboom blijvend in te zetten binnen de werking, zonder projectfinanciering? Welke concrete instrumenten verwacht u hiervoor die ontwikkeld kunnen worden via intervisie en projectcoördinatie? Zoals we reeds aangaven in het aanvraagformulier zullen we genoodzaakt zijn om prioriteiten te stellen na afloop van het project. Maar als we merken dat het de moeite waard is om te investeren in het mogelijk maken van sporten en bewegen, dan zullen we zeker niet nalaten om dit te doen, hetzij binnen onze mogelijkheden. We zullen wel rekening moeten houden met het feit dat we zullen moeten inboeten aan tijd om samen met de jongeren te sporten en om dergelijke intensieve ondersteuning te bieden als op heden. We zullen eens te meer moeten inzetten op samenwerkingen met clubs/plaatsen waar onze bewoners regelmatig naartoe gaan om te sporten.

17 De SNS-pasjes op naam van de voorziening zijn een hele mooie tegemoetkoming. Hopelijk kunnen we overeenkomen dat deze formule kan blijven bestaan. 4. Andere opmerkingen of aanvullingen

18 TUSSENTIJDS EVALUATIEVERSLAG IN HET KADER VAN DE PROJECTSUBSIDIE VOOR HET PROJECT SPORT EN JEUGDZORG Cirkant TUSSENTIJDS VERSLAG APRIL 2016 De vragen in deze tussentijdse rapportage zijn gebaseerd op het aanvraagformulier. Samen met dit sjabloon sturen wij dan ook het aanvraagformulier mee dat uw organisatie destijds bij de Vlaamse overheid indiende. Bij de rapportage is het aangewezen om terug te grijpen naar dit ingevulde aanvraagformulier om te kijken wat van de oorspronkelijke plannen en doelstellingen al werd gerealiseerd of wat er net werd aangepast. Graag ook steeds een motivatie waarom eventueel bepaalde zaken niet of anders werden aangepakt. In de antwoorden mag uiteraard steeds verwezen worden naar (onderdelen van) vorige antwoorden indien van toepassing. Dit tussentijdse evaluatieverslag moet uiterlijk op 30 april 2016 digitaal worden ingediend op volgend adres: Bij vragen of onduidelijkheden kunt u steeds terecht bij Stijn Coppens (stijn.coppens@sport.vlaanderen of ) of Tom Van Aken (tom.vanaken@isbvzw.be of )

19 1. Hoe heeft uw CANO-organisatie tot op vandaag invulling gegeven aan de doelstellingen van het project? 1) Jongeren vertrouwd maken met sporten Door middel van een samenwerkingsverband biedt Buurtsport Turnhout onze jongeren wekelijks een gevarieerd sportprogramma aan. Drie keer per jaar wordt er een sportproject van 6 weken opgestart rond één bepaalde sport. Er wordt een vakantieplanning opgemaakt met minstens iedere week 2 sportactiviteiten. Er zijn ook 2 SNS-passen waarvan jongeren gebruik maken. Via een zaalvoetbalproject trachten we jongeren uit de bijzondere jeugdzorg in de regio van Turnhout te laten kennismaken met zaalvoetbal. 6 studenten van de Thomas More organiseren een sportkermis voor jongeren en hun context. In de Re-act (schoolvervangend project) wordt structureel sportmomenten ingebouwd. 2) Intrinsieke motivatie om duurzaam te sporten stimuleren Door middel van positieve ervaringen wordt de intrinsieke motivatie van onze jongeren vergroot. Verder maken de sportmomenten deel uit van de individuele trajecten van jongeren en gaan de contextbegeleiders en individuele begeleiders hiermee aan de slag. 3) Competenties en attitudes via sport versterken Door middel van coaching/begeleiding en externe expertise worden hun competenties versterkt. Jongeren leren in de sportmomenten omgaan met anderen, zich aan de (spel)regels te houden, vol te houden, omgaan met tegenslag, omgaan met autoriteit, 4) Vermaatschappelijking van de zorg door jongeren toe te leiden naar sport buiten het kader van de georganiseerde jeugdhulp. Door middel van samenwerkingsverbanden met Buurtsport Turnhout, sportverenigingen in de regio van Turnhout, Thomas More Hogeschool en de SNS pas worden jongeren naar verenigingen (be-)geleid. 5) Duurzaam netwerk tussen welzijn, sport en vrije tijd Met de richting sociaal-cultureel werk van de Thomas More Hogeschool wordt een samenwerking onderhouden voor de uitwerking van jaarlijks 1 project, georganiseerd door 6 studenten. Buurtsport Turnhout engageert zich om een wekelijks sportaanbod te doen naar onze doelgroep. Er worden doorheen de verschillende deelprojecten duurzame contacten gelegd met vrijwilligers binnen sportverenigingen. Via het zaalvoetbalproject en de dagbesteding bereiken we ook jongeren uit andere voorzieningen binnen de bijzondere jeugdzorg. Zie vraag 10 van het aanvraagformulier. Graag per doelstelling een stand van zaken. 2. Hoe is uw CANO-organisatie tot op vandaag tegemoet gekomen aan de in de projectoproep gevraagde engagementen? 1) Draagvlak creëren binnen de eigen organisatie rond het project, met het oog op verduurzamen en structureel inbedden van een sportwerking na afloop van het project. - Binnen onze organisatie is een sportcel opgericht om verdere inbedding binnen onze andere modules te implementeren. Ze bestaat uit teambegeleiders en begeleiders van de residentie en de module Dienst Ondersteunende Trajecten Turnhout. 6- wekelijks vinden bijeenkomsten plaats waar sportactiviteiten worden gepland, georganiseerd, opgevolgd en geëvalueerd.

20 - Via het intern Jammer platform en mail worden alle collega s geïnformeerd over de lopende sportprojecten. Elk half jaar wordt er een volledige stand van zaken gegeven aan de verschillende teams. Verder worden de verschillende teams betrokken bij het bedenken, uitwerken en evalueren van de deelprojecten. - In samenwerking met Hogeschool Thomas Moore wordt een jaarlijkse familiesportdag georganiseerd. Tijdens deze dag stimuleren en activeren we jongeren en hun context om deel te nemen aan diverse sporten. Een draaiboek en nieuwe/bijkomende samenwerkingsverbanden dragen bij tot de duurzaamheid van dit project. - Er wordt projectmatig gewerkt over de verschillende diensten van Cirkant vzw heen. Ook werd het sportmateriaal geïnventariseerd en gecentraliseerd. - Een groep pedagogische begeleiders, met een passie voor een bepaalde sport, krijgen 3 keer per jaar de kans om een kortdurend project uit te werken rond een bepaalde sport. 2) Investeren in de uitbouw van een lokaal netwerk in functie van het sportaanbod en de sportwerking - Als organisatie hebben wij samenwerkingsverbanden opgezet met de Turnhoutse Buurtsportwerking, Turnhoutse sportdienst, Thomas More, enkele vrijwilligers vanuit sportverenigingen en de SNS-pas. Op regelmatige tijdstippen worden evaluaties a.h.v. SWOT analyse ingepland. In het kader van onze kortdurende deelprojecten, leggen wij voortdurende nieuwe contacten met individuele sportverenigingen. 3) Ervaring en kennis delen met andere CANO-organisaties binnen dit project en met het ISB als ondersteunende instantie bij dit project. - Tijdens CANO sportintervisies deelt onze mentor onze ervaring en kennis met onze CANO-partners. Zie vraag 11 van het aanvraagformulier. Graag een stand van zaken per engagement 3. Beschrijf in welke mate waarin uw CANO-organisatie al de vooropgestelde concrete kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen heeft bereikt. Cliënt niveau - De jongeren maakten kennis met een uitgebreid sportaanbod gaande van balsporten, joggen, dansen tot muurklimmen. - Tijdens diverse activiteiten werd er nauw met de betreffende sportvereniging in Turnhout samengewerkt. - We begeleiden jongeren naar sportverenigingen in functie van hun individuele vragen. - Competenties van jongeren werden door middel van sporten uitgedaagd. - Jongeren beleefden positieve ervaringen waardoor hun intrinsieke motivatie en hun zelfbeeld werden versterkt. Organisatie niveau - Er werd een sportmentor aangesteld. - Begeleiders werden gestimuleerd en geactiveerd bij het uitwerken van nieuwe kortdurende sportprojecten.

21 - Er werd een structurele samenwerking uitgebouwd met de Skatehal, de Jongerendans (Jaybees), Turnhouts Buurtsportwerk, Sportdienst Turnhout, SNS-pas en Hogeschool Thomas More en enkele vrijwilligers van sportverenigingen. - Via een vrijwilligerscircuit werden de jongeren begeleid en gecoacht. Maatschappelijk niveau - Door onze jongeren in contact te brengen met het regulier lokaal sportcircuit sensibiliseren we hen om ook meer kwetsbare doelgroepen te betrekken in hun werking. - Jongeren krijgen doormiddel van het sportproject voeling met bestaande sportactoren en oefenen in maatschappelijke competenties en rollen. Zie vraag 12 van het aanvraagformulier 4. Hoe heeft uw CANO-organisatie tot op vandaag het project aangepakt? Loop dit zoals voorzien in de projectaanvraag? Indien niet, wat is hiervan de reden? Hoe betrekt u de jongeren bij de invulling en uitrol van het project? Met welke (sport)partners is er gepraat? Met welke (sport)partners is er een concrete samenwerking opgezet of gepland? Welk overleg heeft (nog) niets opgeleverd? Wat zijn de voornaamste oorzaken daarvan? - In 2015 werd een sleutelfiguur/mentor aangesteld voor het sportproject. Wekelijks werden hiervoor 5 uren ingeroosterd. - Er werd een overkoepelende sportcel samengesteld en opgericht. - Er werd een nauw samenwerkingsverband gerealiseerd met Buurtsport Turnhout en Sportdienst Turnhout. Wekelijks boden zij een gevarieerd sportprogramma aan onze jongeren aan. - Jongeren werden individueel begeleid in hun zoektocht naar een sportvereniging. - Via de interesses van de begeleiding en de jongeren werden beiden gestimuleerd en gemotiveerd. - Sport werd geïntegreerd in het begeleidingstraject van enkele jongeren. - Door middel van een jaarlijkse familiesportdag trachtten we de jongere en zijn/haar context te activeren. Deze familiesportdag werd uitgewerkt en georganiseerd door studenten van Thomas More Hogeschool. - Sport werd in het dagbestedingsprogramma geïntegreerd. - Op regelmatige tijdstippen worden de sportactiviteiten geëvalueerd op team. - Er werden 3 kortdurende sportprojecten uitgewerkt en ingepland. - Er werd een project opengesteld voor verschillende organisaties uit de bijzondere jeugdzorg in de regio Turnhout. - Jongeren worden gestimuleerd om te gaan sporten met de SNS-passen (groepspassen) - Jongeren zijn veelal deelnemers aan de verschillende deelprojecten, Hierbij hebben jongeren wel een adviserende rol. In enkele situaties werden bepaalde jongeren in een trainersrol gezet. Zie vraag 13 van het aanvraagformulier 5. Hoe denkt uw CANO-organisatie na afloop van het project sport als methodiek/hefboom blijvend in te zetten binnen de werking, zonder projectfinanciering? Welke concrete