Een dag met VoortVarend

Transcriptie

1 Een dag met VoortVarend U ziet een dag van het Thema Weer en wind voor groep 2. Dit thema is verdeeld in sub thema s waar steeds een week over gewerkt wordt. Deze dag gaat over het sub thema Molens. De vaste weekindeling in VoortVarend kan naar eigen inzicht aangepast worden door met de activiteiten te schuiven, al naar gelang er behoefte is aan een dag met meer of minder activiteiten. Als voor een activiteit een kijk- of werkblad nodig is, treft u dat achter de vier activiteiten aan. De dag begint met een korte voorleesactiviteit, met suggesties om deze te verdiepen. Daarna komen kleine motoriek, kunstzinnige vorming, rekenen in een betekenisvolle situatie en taal aan de orde. De picto s laten zien dat aan het begin van de dag de dagritmekaarten opgehangen worden, dat zelf de naam kan worden geschreven, dat de beertjesmethode wordt ingezet en dat na de activiteit zelfstandig wordt opgeruimd. Het vraagteken verwijst naar de denkvraag.

2 23.4 Taal > Ontluikende en beginnende geletterdheid > Oriëntatie op boek en verhaal > Weten dat tekst en illustratie samen een verhaal vertellen. Lees het verhaal voor. Molens kunnen praten! de molenaar de wiek kijkblad Molentaal fiche Weten jullie dat molens kunnen praten? zegt de vader van Joost. Joost en Jettie schieten allebei in de lach. Stel je voor, een molen die kan praten! Dat bestaat toch niet! Ja, jullie lachen wel, maar toch is het waar, molens kunnen heus praten. Hoe dan? vragen Joost en Jettie tegelijk. De vader van Joost vertelt dat de molenaar de molen laat praten met de wieken. Als de molen stopt met draaien, zet de molenaar de wieken stil. Dat begrijpen Joost en Jettie wel. En weet je, als de molenaar lang weg gaat, op vakantie bijvoorbeeld, dan zet hij wieken precies in een kruis, kijk zo. * (plaatje 2) De vader van Joost tekent heel groot X. En als de molenaar alleen maar een dag of een paar dagen weg is, dan zet hij de wieken anders. Nu tekent vader heel groot +. * (plaatje 1) Joost z n vader pakt een boek. Hij laat aan de kinderen zien dat de wieken ook nog anders kunnen staan. Bijvoorbeeld als er iets verdrietigs is gebeurd * (plaatje 4), of als er iets heel fijns is gebeurd. * (plaatje 3) Zie je wel dat molens kunnen praten! Cobi Visser Neem het kijkblad erbij en lees het verhaal nog een keer. Stop bij het zien van een * in het verhaal en laat een fiche leggen op het kijkblad bij het plaatje dat bij het verhaal past. Stel de volgende vragen: Waarom gingen Joost en Jettie lachen toen de vader van Joost zei dat molens kunnen praten? Kun je fijne dingen bedenken, die de molen vertellen moet? Wie zegt in het verhaal: Zie je wel dat molens kunnen praten? Vind jij ook dat molens kunnen praten? het begin van de dag 83 Thema_2.6 weer en wind.indd 83 Elgraphic - Vlaardingen :03

3 Kleine motoriek > Ooghandcoördinatie > Kruistekens schrijven. werkblad Wieken potlood kleurpotloden wieken de wiek de kap de romp het kruirad de vang kruien waaien zoeven Zeg dat er steeds een vakje wordt overgeslagen. Tik met je hand op tafel en laat kruisjes op de maat zetten. makkelijker Laat niet op het werkblad werken. Laat de kruisjes op blanco papier zetten. moeilijker Laat kruisjes zetten op papier met kleinere ruitjes. het begin van Begin met een raadseltje: Wie lopen achter elkaar en kunnen elkaar toch niet pakken? (wieken van de molen) Maak met je armen een rechtopstaand kruis en laat nadoen. Eén arm houd je horizontaal en de andere leg je er verticaal tegenaan. Wat betekent het ook alweer als de wieken rechtop staan? (korte pauze) Draai je armen nu iets naar links en je hebt een schuin kruis. Laat weer nadoen. Wat betekent het als de wieken schuin als een kruis staan? (lang afwezig) website Zie voor een goede pengreep zelflesgeven.nl. kijktip Wordt het potlood op de goede manier vastgehouden? Stuur deze opdracht naar de mentor. Laat het werkblad zien. Vertel dat de wieken van de molen worden geschreven. +: Eerst het verticale streepje van boven naar beneden, dan het liggende streepje van links naar rechts. X: Eerst de streep van links bovenaan naar rechts onderaan, dan de streep van rechts bovenaan naar links onderaan. Loop samen het rechte en schuine kruis een paar keer in de kamer. Laat daarna met een vinger in de lucht schrijven. Laat vervolgens oefenen in het linkervak op het werkblad. Let bij alle vooroefeningen op de juiste loop- en schrijfrichting. de verwerking Laat de opdracht zelfstandig maken. Geef allebei concrete feedback. Laat de molen op het werkblad kleuren. Wat gebeurt er als een molen geen wieken heeft? 84 Thema_2.6 weer en wind.indd 84 Elgraphic - Vlaardingen :03

4 melkpak gekleurd papier restjes papier knutselmateriaal plaksel en kwastje schaar stuk stevig karton (wieken) (sterke) lijm een molen knutselen Kunstzinnige vorming > Werken met kosteloos materiaal > Een molen knutselen. herhaalwoorden het begin van Zoek samen de materialen bij elkaar. Herhaal de typen molens nog eens. Bekijk daarvoor de kijkbladen Molens van les of het filmpje. Vraag wat het kind al van molens weet. Help bij het knippen van de wieken. De openingen in de wieken kunnen uitgeprikt worden. Buiten kunnen ook molens gemaakt worden met blokken, Lego, bouwstenen, hout, FOTOKIEK! Maak een foto van het resultaat. opmerking(en) Knutselmateriaal: touw, doppen, kurk, lapjes, folie, doosjes, closetrollen, website Nog meer molens zien? Zie zelflesgeven.nl. Laat het melkpak zien. Vertel dat daar een molen van gemaakt wordt. Laat een plan maken. Hoe gaat de molen er uitzien? Wat heb je nodig? Is alles aanwezig? Wat moet er nog gepakt worden? ( ) de verwerking Help als dat nodig is. Draag tips aan: de vang, de kap, het kruirad, Vraag wanneer het kind vindt dat de molen af is. Hoe laat zou het dan kunnen zijn? Zet de molen op een mooie plaats. Wat kan er nog bij? Gebruik Lego, Playmobil, auto s, maak water (blauw papier), zet poppetjes erbij, Op andere dagen kan de omgeving van de molen verder uitgebreid worden of kunnen nog meer molens geknutseld worden. KIJK! (ZB) Heeft het kind zelf zicht op wat het wel en niet goed kan? Stuur de foto naar de mentor. 85 Thema_2.6 weer en wind.indd 85 Elgraphic - Vlaardingen :03

5 Rekenen > Meten > Inhoud > Inhoud meten met een betekenisvolle maat. kijkblad Pannenkoeken bakken 500 gram pannenkoekenmeel 1 liter melk 2 of 3 eieren 1½ theelepel zout 4 eetlepels olie mix kom, eet- en theelepel, mixer of garde Koop samen de ingrediënten. FOTOKIEK! Maak een leuke foto op een goed moment. website Digitaal prentenboek: Pannenkoeken bakken. Liedje: Pannenkoeken. kijktip Zie je interesse bij het lezen van het recept? Stuur de foto naar de mentor. pannenkoeken bakken meer - minder erbij - eraf evenveel het begin van Begin met het bekijken van de film. We gaan pannenkoeken bakken met meel. Wat hebben we nodig? Hoeveel eieren, hoeveel melk,? Kijk maar op het kijkblad. Laat zelf afwegen en gebruik de begrippen meer, minder, iets erbij, iets eraf. Laat de melk in een kom gieten. Laat eieren, olie en zout toevoegen. Dan wordt al roerende het meel toegevoegd en gemixt tot een glad beslag. Het beslag is goed wanneer het ongeveer als dunne yoghurt is. Voeg eventueel nog een scheutje melk toe. Kijk wat je zelf moet doen (veiligheid!) en wat je samen kunt doen. Laat een beetje olie of margarine in een koekenpan doen. Als de olie dampt of wanneer de margarine gesmolten en lichtbruin is, worden twee juslepels beslag in de pan gedaan. Draai de pan voorzichtig rond tot de hele bodem bedekt is met het beslag. Bak de pannenkoek op niet te hoge temperatuur tot hij aan de onderkant goudbruin en aan de bovenkant droog is. Keer de pannenkoek om en bak ook de andere kant goudbruin. Tip: Rasp een geschilde appel en doe deze samen met een snufje kaneel door het beslag. De pannenkoeken worden zo nóg lekkerder. Op welke manieren kun je een pannenkoek opeten? Praat samen over hoe je je pannenkoek nog lekkerder kunt maken met suiker, stroop, ananas, warme kersen en ijs, enzovoort. Dek een gezellige tafel en geniet van de pannenkoeken. Eet smakelijk! Laat het liedje op de website horen. 86 Thema_2.6 weer en wind.indd 86 Elgraphic - Vlaardingen :03

6 Taal > Ontluikende en beginnende geletterdheid > Fonemisch bewustzijn en alfabetisch principe > Rijmwoorden herkennen en gebruiken. werkschrift 1 nr.14 Wat rijmt? kleurpotloden potlood wat rijmt? het woordplaatje rijmen het begin van Maak samen een rijmslinger van onzinwoordjes. Zeg om de beurt een woord. Bijvoorbeeld: niets - kiets - ziets - wiets - piets. Maak dan een rijmslinger van bestaande woorden. Bijvoorbeeld: straat - praat - laat - graat - gaat - maat - draad - raad. Laat de naam altijd in de linkerbovenhoek schrijven, tenzij anders vermeld wordt. Stimuleer om de naam klein(er) te schrijven. makkelijker Laat één woordplaatje bedenken en bedenk samen het andere. Maak hiervan dan een aantekening op het blad. Laat het blad in het schrift opzoeken en leg de opdracht uit. Opdracht: Teken twee woordplaatjes die op het eerste woordplaatje rijmen. Bijvoorbeeld: maan > haan, laan. Laat de opdracht herhalen. de verwerking De les wordt zelfstandig gemaakt. moeilijker Laat op de achterkant van het werkblad een rijmreeks tekenen. KIJK! (AW) Kan worden gerijmd met eenvoudige woorden? Stuur deze opdracht naar de mentor. Is aandacht aan het tekenen besteed? Geef daarop concrete feedback. Bijvoorbeeld: Ik vind dat je de koek goed hebt getekend, omdat ik goed kan zien dat het een koek is. Welk plaatje zou beter getekend kunnen worden? Waarom? Schrijf rijmwoorden bij de woordplaatjes. Laat zien dat je schrijft. Het kind zegt zonder aan te wijzen waar geschreven moet worden. Bijvoorbeeld: Het tweede plaatje van de derde rij. Kun je op alle woorden rijmen? taaltijd 87 Thema_2.6 weer en wind.indd 87 Elgraphic - Vlaardingen :03