De storm op het meer

Transcriptie

1 In de kerkdienst 6. MOMENT MET DE KINDEREN IN DE DIENST Vouw van tevoren een bootje van papier, maar stop halverwege, als het nog de vorm van een hoedje heeft. Vraag dan aan de kinderen of ze een idee hebben wat dit met de Bijbel te maken heeft. Vouw er daarna een bootje van, en stel de vraag nog eens. Vertel dat het deze zondag gaat over angst en vertrouwen, en over de vraag wie Jezus is. In de kinderdienst. OM TE BEGINNEN Noem een aantal dingen waarvoor kinderen bang kunnen zijn, of juist niet. Denk aan: een lekkere slagroomtaart, een grote hond, onweer, in een boom klimmen. Laat de kinderen op deze dingen reageren zoals de golven in het verhaal: als ze er bang voor zijn, maken ze zich heel klein (zoals een bang hondje); als ze er niet bang voor zijn, maken ze zich heel groot (zoals een hoge golf). Neem twee voorwerpen mee: een voorwerp dat kenmerkend is voor jou, en een voorwerp dat volgens jou heel goed bij een van de kinderen past. - Laat de kinderen raden waarom je deze voorwerpen bij je hebt. - Eventueel kun je de kinderen helpen door te vragen bij wie van jullie de voorwerpen passen. Wat vertellen die voorwerpen over het kind en over jou? Laten ze iets zien van wie je bent? 8. GEBED Goede God, We gaan vandaag samen uit de Bijbel lezen, en we horen een verhaal over Jezus tijdens een storm: zelfs de wind en het water doen wat hij zegt. Help ons als we bang zijn, net zoals Jezus de leerlingen geholpen heeft. Help ons om dan aan u te denken, en leer ons om op u te vertrouwen. Zo kunnen we steeds meer ontdekken over wie Jezus is. Amen. Ga in een kring zitten voor dit gebed. Je kunt een kaars aansteken, of de kaars die je meeneemt uit de dienst in het midden zetten. 3

2 9. BIJBELVERHAAL Vertel het verhaal. Bekijk tijdens of na het verhaal met elkaar de plaat bij dit verhaal. Vraag de kinderen om goed te kijken en te vertellen wat ze zien. Je kunt eventueel de weetjes uit het bovenbouwmateriaal gebruiken om wat meer uit te leggen. Storm op het meer We gaan naar de overkant van het meer, zegt Jezus. Met de boot. Jezus is moe. Er zijn vandaag zoveel mensen naar hem toe gekomen. Allemaal wilden ze iets van hem. Jezus, u moet me helpen, zeggen ze. Jezus, kom bij mij. Jezus, luister eens Als Jezus met de boot gaat, kan er niemand naar hem toe komen. Dan kan niemand hem storen. Dan kan hij lekker uitrusten. Jezus gaat achter in de boot liggen, met zijn hoofd op een opgevouwen jas. Even slapen, zegt hij. Petrus en Johannes en de andere vrienden praten heel zachtjes. Ze willen Jezus niet wakker maken. Ze varen de boot naar de overkant van het meer. Het water kabbelt rustig. De lucht is oranje met geel. De zon zakt naar beneden. Langzaam wordt het nacht. Hé, maar wat is dat? Het begint te waaien. Er komen golven op het meer. Het lijkt wel of iemand de boot heen en weer gooit! De golven worden hoger en hoger. Kijk nou, daar komt een golf aan, zo hoog als een huis! Houd je vast! schreeuwt Petrus, en alle mannen houden zich vast. De boot wordt omhooggesmeten en hij valt weer naar beneden, en ze zijn allemaal nat. Kletsnat. Dit gaat niet goed. Straks slaat de boot om, en dan liggen ze in het water. En dan O nee! Daar komt weer een golf, nog hoger! Petrus struikelt door de boot naar Jezus toe. Hij schudt hem wakker. Heer! roept hij. Red ons! We verdrinken! Jezus wrijft zijn ogen uit. Zijn kleren zijn helemaal nat. Waarom heb je me wakker gemaakt? zegt hij tegen Petrus. Waarom zijn jullie zo bang? Jullie weten toch dat er niks kan gebeuren als ik bij je ben! Jezus staat op. Stop! roept hij tegen het water. Ga liggen! roept hij tegen de wind. En de golf, zo hoog als een huis, kruipt in elkaar als een bang hondje. De wind is zomaar weg. Het is weer helemaal stil op het water. De boot deint zachtjes heen en weer. Jezus gaat weer liggen. Snap jij dat? zegt Petrus tegen Johannes. Zelfs de wind en het water doen wat hij zegt. Wat is dit voor iemand? 4

3 11. OM OVER TE PRATEN Matteüs 8:23-27 Jezus heeft macht over wind en water Daarna stapte Jezus in de boot. Zijn leerlingen gingen met hem mee. Opeens begon de grond onder het meer te bewegen. De golven werden zo hoog dat de boot bijna onder water verdween. Maar Jezus lag te slapen in de boot. De leerlingen gingen naar hem toe en maakten hem wakker. Ze riepen: Heer, red ons! We verdrinken! Jezus zei: Waarom zijn jullie zo bang? Is jullie geloof dan zo klein? Jezus ging staan, en hij sprak streng tegen de wind en het water. Toen werd het water helemaal rustig. De leerlingen waren erg verbaasd. Ze zeiden tegen elkaar: Zelfs de wind en het water doen wat hij zegt. Wat is dit voor iemand? 10. WEETJES jaar Ga eerst aan de slag met het weetje over de vissersboot, en doe vervolgens deze opdracht: Vertel dat je het verhaal nog een keer langzaam en rustig gaat voorlezen. Vraag aan de kinderen om zich tijdens het lezen in te leven in wat de leerlingen meemaken. Laat de kinderen daarna om de beurt een van de leerlingen zijn, en antwoord geven op de laatste vraag: Wat is dit voor iemand? Wat het eerste opkomt, is goed; er zijn geen foute antwoorden! Vissersboot Dit is een vissersboot uit de tijd van het Nieuwe Testament. Er zijn resten van zulke boten teruggevonden, bijvoorbeeld in de bodem van het Meer van Galilea. Daardoor weten we hoe een vissersboot in de tijd van Jezus eruitzag. Er waren grotere en kleinere boten. De vissersboten die op het Meer van Galilea werden gebruikt, waren ongeveer 8,5 meter lang en 2,5 meter breed. Je kon de boot gebruiken als zeilboot of als roeiboot. Als er wind stond, kon je zeilen. Als er geen wind was of alleen maar heel veel tegenwind, kon je roeien. Het anker was gemaakt van een grote steen met een gat bovenin. Door dat gat werd een touw gehaald, dat aan de boot werd vastgebonden. Bij de gespreksvragen staan verschillende soorten vragen: weetvragen en denkvragen. Antwoorden op de weetvragen kun je opzoeken, bijvoorbeeld in het verhaal. Maar over de denkvragen kun je met elkaar blijven nadenken. Daarom zijn er ook geen foute antwoorden! - Wat gebeurt er als Jezus tegen het water en de wind praat? - Waarom zouden de leerlingen van Jezus niet meer bang zijn, denk je? - Ben jij weleens bang? Wanneer is dat? - Hoe kan God jou helpen als je bang bent? - Helpt het bijvoorbeeld om aan hem te denken of met hem te praten? - Waarom slaapt Jezus tijdens de storm, denk je? - Wat vind je ervan dat de wind en het water doen wat Jezus zegt? - Jezus vraagt aan zijn leerlingen: Waarom zijn jullie zo bang? Waarom vraagt hij dat, denk je? - De leerlingen vragen zich af over Jezus: Wat is dit voor iemand? Wat zou jij op die vraag antwoorden? Extra! Kunnen jullie nog een ander bijbelverhaal bedenken dat echt iets vertelt over wie Jezus is of wie God is? 5

4 12. OM TE DOEN 4-6 jaar Naar de overkant van het water - voor elk kind een bootje van vouwpapier (: vouw de bootjes van tevoren) - potloden of stiften - rietjes - een grote bak met water, bijvoorbeeld een opblaasbadje of een grote teil Geef ieder kind een eigen bootje. Laat daarna iedereen iets verzinnen dat hem of haar helpt om niet bang zijn. Schrijf dat op het bootje, of laat het kind dit tekenen. Laat de kinderen met hun rietjes tegen de bootjes blazen. Wie is er het eerste aan de overkant? 6-8 jaar Naar de overkant van het water Bij kinderen die iets ouder zijn, kun je een paar kinderen golven laten maken in de bak met water. Maakt dit het moeilijker om de overkant van het water te bereiken? Lees Psalm 121:5 voor. Als kinderen deze bijbeltekst mooi vinden, kun je ook Psalm 121:5 op hun bootje schrijven. Jezus: wie is hij? Ontdek meer over wie Jezus is! Herkennen de kinderen de verhalen die daar iets over vertellen? Op het werkblad kunnen de kinderen deze verhalen herkennen: - Jezus wordt geboren. - Jezus wordt gedoopt. - Jezus maakt mensen beter. - Jezus vertelt verhalen, bijvoorbeeld over de verloren munt. - Jezus sterft en staat weer op. - De heilige Geest komt naar de leerlingen. De Heer beschermt je. Hij gaat met je mee, bij hem ben je veilig. 6

5 Slecht weer op komst! Met je zelfgemaakte barometer kun je veranderingen in het weer voorspellen. Bijvoorbeeld slecht weer, zoals een storm! * een vel karton * viltstiften * een glazen pot met een wijde opening * een ballon * een stevig elastiek * het lange deel van een rietje * een schaar * plakband of schilderstape 1. Blaas de ballon op en laat hem leeglopen. Knip de onderste helft van de ballon af. 2. Span het bovenste deel van de ballon goed strak over de opening van de pot en maak hem vast met het elastiek. 3. Knip het rietje schuin af, zodat je een punt krijgt. Plak het andere uiteinde van het rietje vast op de ballon. Het rechte uiteinde moet precies in het midden van de ballon zitten. 4. Teken op het karton aan de bovenkant een zon ( mooi weer ) en aan de onderkant een wolk met regen of storm ( slecht weer ). 5. Zet het karton tegen een muur, met de pot ervoor. 6. Kijk een paar dagen achter elkaar op dezelfde tijd naar je barometer. Zet een streepje op het karton bij de punt van het rietje, met de datum erbij. 7. Wat betekent het als het rietje omhooggaat of omlaaggaat? * een vel karton * viltstiften * een glazen pot met een wijde opening * een ballon * een stevig elastiek * het lange deel van een rietje * een schaar * plakband of schilderstape 1 Blaas de ballon op en laat hem leeglopen. * Knip de onderste helft van de ballon af. * Span het bovenste deel van de ballon goed strak over de opening van de pot en maak hem vast met het elastiek. Als er geen grote bak met water is, kun je ook een groot laken gebruiken. Leg de bootjes op het laken, en laat een paar kinderen het laken optillen door een punt vast te houden. Door wild te bewegen kunnen ze dan golven maken. Blijven de bootjes op het laken liggen als het stormt? Knip het rietje schuin af, zodat je een punt krijgt. Plak het andere uiteinde van het rietje vast op de ballon.! 2 Het rechte uiteinde moet precies in het midden van de ballon zitten. * Teken op het karton aan de bovenkant een zon ( mooi weer ) en aan de onderkant een wolk met regen of storm ( slecht weer ). 3 Zet het karton tegen een muur, met de pot ervoor. * Kijk een paar dagen achter elkaar op dezelfde tijd naar je barometer. * Zet een streepje op het karton bij de punt van het rietje, met de datum erbij. * Wat betekent het als het rietje omhooggaat of omlaaggaat? - Laat de kinderen zelf een glazen pot met een wijde opening meebrengen. - Vraag op een volgende zondag hoe het is gegaan. - Als er één barometer gemaakt wordt met de groep, kan een van de kinderen de barometer thuis bijhouden. Via mail of app kan hij of zij de anderen op de hoogte houden! 13. ZEGEN In de Bijbel staat een wens voor alle mensen. Die wens wordt vaak aan het einde van de kerkdienst uitgesproken. En die wens zeggen wij hier ook tegen elkaar: De Heer zal jullie gelukkig maken en jullie beschermen. De Heer zal bij jullie zijn en voor jullie zorgen. De Heer zal aan jullie denken en jullie vrede geven. (Numeri 6:24-25) Ga in een kring staan en houd elkaars handen vast. Laat drie kinderen elk een zin uitspreken, of spreek alles samen uit. 7