Rv. nr. + dossiernr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

Transcriptie

1 RAADSVOORSTEL Rv. nr. + dossiernr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.: Naam programma +onderdeel: Werk en inkomen Onderdeel Wet sociale werkvoorziening (Productnummer ) Onderwerp: Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening 2008 Aanleiding: Per 1 januari 2008 is de wetswijziging die de modernisering van de Wet sociale werkvoorziening regelt in werking getreden. Naast wijzigingen in bijvoorbeeld de financieringssystematiek van de Wsw zijn wijzigingen geëffectueerd die gemeenten verplichten om verordeningen vast te stellen. De gemeente is verplicht om bij verordening nadere regels te stellen met betrekking tot cliëntenparticipatie in de Wsw en toepassing van een persoonsgebonden budget bij begeleid werken. De gemeente kan er zelf voor kiezen om voor het wachtlijstbeheer een plaatsingsvolgorde te hanteren. Dat wil Leiden gaan doen om de wachtlijstproblematiek voor kwetsbare groepen aan te pakken. In dat geval dient de plaatsingsvolgorde bij verordening te worden vastgesteld. De verordeningen moeten per 1 juli 2008 zijn vastgesteld. Doel: Het doel van cliëntenparticipatie is om vanuit verschillende klantinvalshoeken tot breed gedragen adviezen te komen waarmee bevorderd wordt dat er een integraal en evenwichtig gemeentelijk beleid op de Wsw tot stand komt. Het doel van het persoonsgebonden budget is om de geïndiceerde die klaar is voor plaatsing en zelf een werkgever vindt, de mogelijkheid te beiden om via begeleid werken aan het werken te gaan. Het doel van de plaatsingsvolgorde is om een eigen volgorde te hanteren bij het plaatsen van geïndiceerden op een Wsw-dienstbetrekking. Zo kan bewust aandacht worden gegeven aan die kwetsbare categorieën die de gemeente door een financiële risico te nemen, eerder kan helpen en daardoor ook eerder kan laten doorstromen. Kader: In mei 2007 heeft de raad de kaders voor cliëntenparticipatie Wsw en toepassing van het persoonsgebonden budget aan de hand van de discussienotitie Visie op de modernisering van de Wsw vastgesteld. De richtingen die de raad destijds heeft aangegeven zijn ingevuld wat tot een beleidsarme invoering leidt. De verordeningen worden op hoofdlijnen geformuleerd zodat waar nodig nadere uitwerking door het college kan worden vastgesteld. Ten behoeve van de kaderstellende discussie heeft de raad de volgende uitgangspunten vastegesteld: a. de sociale werkvoorziening is een middel om te investeren in mensen met een arbeidshandicap en biedt zo mogelijk arbeid in een reguliere werkomgeving;

2 b. de sociale werkvoorziening biedt beschermd werk voor wie dat nodig heeft en zorgt voor continuïteit hierin; c. de klant staat centraal en heeft recht op participatie; d. de constatering dat de Wsw een voorziening is die naast de beschikbare rijksmiddelen extra geld kost; e. regionale samenwerking is gewenst voor optimalisatie van de uitvoering van de sociale werkvoorziening. Het bestaande kader in het kort: wettelijk kader: Wsw gemeentelijk kader voor de Wsw verordeningen: Discussienotitie Visie op de modernisering van de Wsw (nr ) Re-integratievisie Investeren in mensen (nr ) bestuursakkoord Samen aan de slag tussen Rijk en Gemeenten (4 juni 2007) Overwegingen: In het geval van de Verordening cliëntenparticipatie Wsw 2008 zullen in een reglement nadere regels worden uitgewerkt. Deze regels zijn afhankelijk van de uiteindelijke vorm van cliëntenparticipatie en zullen omwille van het draagvlak dat juist door cliëntenparticipatie wordt beoogd, met inbreng van de doelgroep worden opgesteld. Daarbij wordt gestreefd naar een regionale en integrale benadering vanuit het programma Werk en Inkomen. Met ingang van 1 januari 2008 hebben gemeenten en het UWV de mogelijkheid hun reintegratiemiddelen in te zetten voor het aanpakken van de Wsw-wachtlijstproblematiek. Voor gemeenten betekent dit inzet van het W-deel met als financiële consequentie dat geïndiceerden een beslag leggen op het W-deel totdat zij op basis van het Wsw-budget kunnen instromen. Financiën: Om mede te voorkomen dat een structureel beslag op het W-deel als alternatieve financieringsbron wordt gelegd, wordt de plaatsingsvolgorde aan een tijdslimiet van twee jaar verbonden. Hierna zullen de wachtlijst en de financieringsnoodzaak opnieuw worden beoordeeld. Cliëntenparticipatie in de Wsw is een nieuwe taak. De vaste deelnemers komen in aanmerking voor een vergoeding conform de Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden die door de raad is vastgesteld op 31 januari 2006 (RV ). Bij het vaststellen van het reglement zal de begroting nader bepaald worden. Voor de uitvoering van het PGB dient de gemeente zelf te bepalen welke uitvoeringskosten het toekennen van een PGB aan een Wsw-geïndiceerde voor de gemeente met zich meebrengt. Het gaat om kosten die rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden zijn waarbij bijv. kan worden gedacht aan kosten in verband met het beoordelen van aanvragen voor een PGB. De uitvoeringskosten worden afgetrokken van het bedrag dat de gemeente (gemiddeld) per Wsw-geïndiceerde van het rijk ontvangt. Een onderbouwing van de voor 2008 vast te stellen bedrag is als bijlage bijgevoegd. Evaluatie: De verordeningen Wsw 2008 zullen conform de verordeningen in het kader van het programma Werk en Inkomen, periodiek worden geëvalueerd.

3 RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (rv.nr. van 2008), kennis genomen hebbende van het feit dat er geen schriftelijke inspraakreacties zijn binnengekomen op de drie concept Wsw verordeningen (persoonsgebonden budget, cliëntenparticipatie en plaatsingsvolgorde wachtlijst) en dat de vragen tijdens de gehouden inspraakavond als inspraakreacties worden beschouwd en de reactie daarop van het College; mede gezien het advies van de commissie Werk en Financiën van 2008 gelet op artikel 2, derde lid van de Wet sociale werkvoorziening; overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot de wijze waarop Wsw-geïndiceerden en hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de wijze waarop de gemeente uitvoering geeft aan de Wsw; besluit vast te stellen de volgende verordening: Besluit 1. De Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening 2008 vast te stellen, luidende VERORDENING CLIËNTENPARTICIPATIE WET SOCIALE WERKVOORZIENING 2008 Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder a. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden; b. Geïndiceerden: ingezetenen die voor de Wsw geïndiceerd zijn of hun vertegenwoordigers, te weten: Wsw-gerechtigden op de wachtlijst Wsw-gerechtigden als werknemer van een Sw-bedrijf of Wsw-gerechtigden als werknemer bij een reguliere werkgever en /of hun vertegenwoordigers die als zodanig gerechtigd zijn; c. Periodiek overleg: de vorm en de wijze waarop geïndiceerden door het college worden betrokken bij de uitvoering van de wet. d. Wsw: de Wet sociale werkvoorziening. Artikel 2 Doelstelling

4 1. De gemeenteraad beoogt met het instellen van cliëntenparticipatie in de Wsw geïndiceerden te betrekken bij de ontwikkeling van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de Wet sociale werkvoorziening. 2. Het doel van cliëntenparticipatie is om vanuit verschillende klantinvalshoeken tot breed gedragen adviezen te komen waarmee bevorderd wordt dat er een integraal en evenwichtig gemeentelijk beleid op de Wsw tot stand komt. 3. Het college geeft op een zodanige wijze vorm aan cliëntenparticipatie in de Wsw, dat periodiek overleg gevoerd kan worden met een vertegenwoordiging van geïndiceerden. Artikel 3 Taken 1. Periodiek overleg met een vertegenwoordiging van geïndiceerden heeft de volgende inhoud: a. behartiging van de belangen van geïndiceerden in algemene zin; b. ongevraagd en gevraagd advies geven aan het college over het gemeentelijk Wsw-beleid; c. bevordering van de mogelijkheden tot gelijkwaardige maatschappelijke deelname van mensen met een arbeidshandicap, in het bijzonder personen met een Wsw-indicatie. 2. De wijze waarop het college om adviezen verzoekt en deze verwerkt wordt nader uitgewerkt. Artikel 4 Periodiek overleg 1. Het college draagt zorg voor het voorzitterschap en het secretariaat van het overleg. 2. Het college draagt zorg voor een goede en tijdige informatievoorziening aan de deelnemers van het periodieke overleg. 3. Deelnemers aan het overleg kunnen onderwerpen voor de agenda bij de secretaris aanmelden. 4. Specifieke doelgroepen kunnen op verzoek van geïndiceerden bij het overleg worden betrokken indien dit voor de behandeling van onderwerpen van belang is. Artikel 5 Samenstelling 1. Het college draagt zorg voor de werving en selectie van een vertegenwoordiging van geïndiceerden. 2. Het college stelt nadere voorwaarden voor een evenwichtige vertegenwoordiging van geïndiceerden. 3. Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot deelname aan het periodieke overleg. Artikel 6 Facilitering en Informatie 1. Het college voorziet de deelnemers van voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie. 2. Het college stelt op verzoek van de deelnemers vergaderruimte en andere benodigdheden beschikbaar, die redelijkerwijs noodzakelijk zijn. 3. De gemeenteraad kan een budget beschikbaar stellen voor de presentiegelden van de deelnemers. Artikel 7 Slotbepalingen De vorm en inhoud van cliëntenparticipatie in de Wsw wordt nader uitgewerkt in een door het college vast te stellen reglement

5 Artikel 8 Citeertitel en inwerkingtreding 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Deze verordening treedt in werking op 1 juli Toelichting Verordening Cliëntenparticipatie Wsw Algemeen De Wsw-geïndiceerde staat centraal in de uitvoering van de nieuwe Wet Sociale Werkvoorziening (Wsw). Om die reden vindt de wetgever cliëntenparticipatie belangrijk en onmisbaar. In de Wsw is daarom geregeld dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de manier waarop Wsw-gerechtigden door middel van periodiek overleg betrokken worden bij de uitvoering van de Wsw. Bij cliëntenparticipatie gaat het om belangenbehartiging in algemene zin en de mogelijkheid om gevraagd en ongevraagd het College van adviezen te voorzien. Het gaat nadrukkelijk om de groep inwoners met een Wsw-indicatie en niet om individuele belangenbehartiging. Het is de intentie om geïndiceerden te betrekken bij de voorbereiding van beleid, maar ook bij kaderstellen door de gemeenteraad. Het beleidsterrein voor advisering strekt zich uit van de Wsw tot de inrichting en uitvoering van lokaal beleid om (weer) mee te doen in de samenleving (arbeidsmarktbeleid en maatschappelijk participatiebeleid). Het advies kan gaan over beleidsvoorstellen, verordeningen, nota s, gevolgde procedures, inzet van voorzieningen (zoals persoonsgebonden budget), de uitvoering van de wetgeving, verantwoording en evaluaties en dergelijke). Daarbij is het van belang om bij de verwachtingen en de facilitering van de doelgroep rekening te houden met de (fysieke) capaciteit van de deelnemers aan het overleg. Leiden hecht veel waarde aan de bijdrage die in dit geval Wsw-geïndiceerden kunnen leveren om het beleid en de uitvoering optimaal te maken en houden. Beleidsontwikkeling en uitvoering op het terrein van werk en inkomen kent een steeds integraler en tevens regionale benadering. Een deel van de klantgroepen van de Wsw behoort ook tot de belangrijke doelgroepen van de WWB en de Wmo. Het doel van cliëntenparticipatie in de Wsw is om vanuit verschillende klantinvalshoeken tot breed gedragen adviezen te komen. De gemeente heeft alle ruimte om een vorm te kiezen die past bij de lokale situatie. De verordening regelt de cliëntenparticipatie in Leiden op hoofdlijnen, met daarbij aandacht voor de wettelijke regels. Omdat de advisering van de cliëntenparticipatie zich richt op het college is gekozen voor een nadere uitwerking van de verordening in een reglement. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsomschrijvingen De begripsomschrijvingen spreken voor zichzelf. Artikel 2 Doelstelling De gemeente vindt het van groot belang om de doelgroep Wsw te betrekken bij haar cliëntenparticipatie.

6 Artikel 3 Taken Cliëntenparticipatie in de Wsw moet vooral een medium zijn voor Wsw-geïndiceerden zelf. Het periodieke overleg geeft inhoud aan belangenbehartiging in algemene zin en de mogelijkheid om het College gevraagd en ongevraagd van adviezen te voorzien. Gezien het adviesrecht en de daarvoor vereiste capaciteiten van de leden zal de geschiktheid van deelnemers bij de werving en selectie een doorslaggevende rol spelen. Artikel 4 Periodiek overleg Dit artikel regelt de gang van zaken m.b.t. de overlegvergadering. Artikel 5 Samenstelling Het college draagt zorg voor de werving en selectie van geïndiceerden voor het voeren van periodiek overleg. Daarbij wordt gestreefd naar een evenwichtige afspiegeling van het werknemersbestand en personen op de wachtlijst van de Wsw. Deelname van wettelijke vertegenwoordigers van geïndiceerden mag de inbreng van geïndiceerden zelf niet overheersen. Zij zullen moeten kunnen aantonen dat ze een Wsw-geïndiceerde vertegenwoordigen en dat ze daarmee regelmatig contact hebben. Het college stelt nadere regels met betrekking tot deelname. Artikel 6 - Facilitering en informatie Dit artikel draagt het college op om de deelnemers aan het overleg te voorzien van de voor hun taak benodigde informatie. Het college bepaalt zelf de wijze waarop dit gebeurt. Indien het college wordt verzoekt om de informatie in speciale (lees)vorm aan te leveren dan zal zij indien redelijkerwijs mogelijk aan dit verzoek voldoen. Voorts regelt dit artikel dat middelen zodanig ter beschikking worden gesteld zodat deelnemers redelijkerwijs in staat kunnen worden geacht de algemene belangen van Wswgeïndiceerden te behartigen. Artikel 7 - Slotbepalingen De verordening bevat de hoofdlijnen en de wettelijk vereiste artikelen. Omdat de advisering van cliëntenparticipatie zich richt op het college gaat een door het college vast te stellen reglement nader in op zaken als de exacte samenstelling van de deelnemers, de exacte wijze van werven en selecteren, de frequentie van overleg enz. Artikel 8 Citeertitel en inwerkingtreding Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Cliëntenparticipatie Wsw. Zij treedt in werking op 1 juli Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier, de Voorzitter, Opsteller: TECHNISCHE INFORMATIE E. Fanoiki

7 Organisatieonderdeel: Ontwikkeling/ Afdeling Sociaal en Economisch beleid Telefoon: Verantwoordelijk portefeuillehouder: Jan Jaap de Haan Communicatie: Na vaststelling zullen de nieuwe verordeningen worden gepubliceerd in de Stadskrant en op de gemeentelijke website.

8 Bijgevoegde informatie: 1. Nota van beantwoording inspraakreacties 2. Verslag van de inspraakavond Wsw verordeningen + beantwoording vragen 3. Notitie Verordeningen Wsw 2008 ADVIES PRESIDIUM Doel: Behandelingsvoorstel: Opmerkingen/aandachtspunten:

9 RAADSVOORSTEL Rv. nr. + dossiernr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.: Naam programma +onderdeel: Werk en inkomen Onderdeel Wet sociale werkvoorziening (Productnummer ) Onderwerp: Verordeningen Wsw 2008: Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008 Aanleiding: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening 2008 Doel: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Kader: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Vaststelling Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Overwegingen: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Financiën: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Evaluatie: N.v.t. RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (rv.nr. het advies van de commissie Werk en Financiën van 2008 van 2008); mede gezien gelet op artikel 7, tiende lid, van de Wet sociale werkvoorziening; overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot het verstrekken van persoonsgebonden budgetten, artikel 7 tweede tot vierde lid van de Wet sociale werkvoorziening;

10 Besluit 1. De Verordening Persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008 vast te stellen, luidende VERORDENING PERSOONSGEBONDEN BUDGET BEGELEID WERKEN WET SOCIALE WERKVOORZIENING 2008 Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. begeleid werken: een dienstbetrekking bij een reguliere werkgever onder aangepaste omstandigheden als bedoeld in artikel 7 van de Wsw; b. begeleidingsorganisatie: rechtspersoon die wordt ingeschakeld voor het zoeken naar, danwel de begeleiding van de Wsw-geïndiceerde op een begeleid werken plaats verzorgt; c. beschikbaar: in staat om zonder voorbehoud een aanbod tot passende arbeid onder aangepaste omstandigheden te accepteren; d. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden; e. deskundigenrapport door een arbeidsdeskundige op te stellen rapport dat de arbeidsplaats onderzoekt op passendheid gelet op de indicatie en mogelijkheden van de geïndiceerde; f. de Wsw: de Wet sociale werkvoorziening; g. geïndiceerde: blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep van de Wsw behorende persoon; h. periodieke subsidie: de loonkostensubsidie en overige aan de werkgever te verstrekken vergoedingen voor structurele kosten; i. periodieke vergoeding: de vergoeding aan de begeleidingsorganisatie te verstrekken in verband met het zoeken naar, danwel het begeleiden van de Wsw-geïndiceerde op een begeleid werken plaats; j. Persoonsgebonden budget (PGB): voor de periodieke subsidie beschikbaar bedrag afgeleid van het gemiddelde bedrag dat de gemeente per Wsw-geïndiceerde van het rijk ontvangt verminderd met de uitvoerings-, werkplekaanpassing en begeleidingskosten per Wswgeïndiceerde, dat beschikbaar is voor het bekostigen van een begeleid werken plaats. Artikel 2 Bestanddelen persoonsgebonden budget 1. Het persoonsgebonden budget kent de volgende bestanddelen: a. de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten;

11 b. de periodieke subsidie aan de werkgever waar de Wsw-geïndiceerde in dienst is, bedoeld als een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit; c. de kosten voor de begeleiding van de Wsw-geïndiceerde bij de werkgever; d. de kosten voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht. 2. De totale kosten van de periodieke subsidie aan de werkgever, de periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de bijkomende kosten, mogen niet hoger zijn dan het gemiddelde budget dat beschikbaar is voor een Wsw-plaats. 3. Als de totale kosten van het PGB hoger zijn dan het gemiddelde budget dat beschikbaar is voor een Wsw-plaats, kan het college het PGB financieren als hiervoor budget beschikbaar is. Artikel 3 De hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten 1. Het college stelt elk jaar vóór 31 december de hoogte vast van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget voor het daarop volgende kalenderjaar. Dit bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de hand van het prijsindexcijfer van het CBS. Artikel 4 Invulling voorwaarden adequate werkplek 1. Het college verstrekt op aanvraag aan de Wsw-geïndiceerde die daar recht op heeft een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de geïndiceerde adequaat wordt ingevuld. 2. De werkgever voldoet aan de volgende vereisten: a. zijn onderneming staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; b. zijn onderneming is kredietwaardig blijkens een verklaring van solvabiliteit; c. de aangeboden arbeidsplaats en de omvang daarvan zijn, gelet op de indicatiestelling en mogelijkheden van de geïndiceerde, uit een deskundigenrapport als passend aan te merken; d. de duur van het dienstverband bedraagt tenminste 12 maanden, met een mogelijkheid tot verlenging; e. de werkplek en werkomstandigheden voldoen aan arbonormen. 3. De begeleidingsorganisatie voldoet aan de volgende vereisten: a. De begeleidingsorganisatie is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel; b. De medewerkers zijn gekwalificeerd voor het begeleiden van de doelgroep, c.q. de geïndiceerde voor wie het PGB is bestemd en hebben relevante aantoonbare kennis en ervaring in het werkveld; Artikel 5 De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever 1. Het college stelt op voorstel van de Wsw-geïndiceerde de hoogte van de subsidie aan de werkgever vast. 2. De hoogte van de loonkostensubsidie wordt vastgesteld aan de hand van een loonwaardeonderzoek op basis van het bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde. Daarbij kan een externe deskundige worden ingeschakeld. 3. De hoogte van de loonkostensubsidie wordt vastgelegd in een subsidiebeschikking aan de werkgever.

12 Artikel 6 Herziening van de loonkostensubsidie 1. Op verzoek van de werkgever kan een loonkostensubsidie worden herzien als hier, gelet op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit van de werknemer, aanleiding voor is. 2. De loonkostensubsidie kan ambtshalve worden gewijzigd als hier gerede aanleiding toe is. 3. De herziening van de loonkostensubsidie vindt plaats op basis van een loonwaardeonderzoek. Daarbij kan een externe deskundige worden ingeschakeld. Artikel 7 De vergoeding aan de begeleidingsorganisatie 1. Het aantal uren aan begeleiding dat door het college wordt vergoed bedraagt maximaal 15% van het aantal uren dat door de Wsw-geïndiceerde bij de werkgever wordt gewerkt. 2. De kosten van een begeleidingsorganisatie in verband met het zoeken van een begeleid werkenplaats komen alleen voor vergoeding in aanmerking als er sprake is van het totstandkomen van een arbeidsovereenkomst (no cure, no pay). De vergoeding bedraagt maximaal 10% van de gemiddelde rijkssubsidie. Artikel 8 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen. 2. Kosten voor aanschaf van apparatuur, kosten voor de werkplek en kosten voortvloeiend uit arbowetgeving die de werkgever uit hoofde van normaal en goed werkgeverschap voor iedere werknemer zou moeten maken komen niet in aanmerking voor vergoeding door het college. 3. Een vergoeding wordt alleen verstrekt indien er sprake is van een dienstverband van minimaal 12 maanden. 4. Indien de hoogte van de vergoeding niet tegen de baten afweegt kan het college de aangeboden arbeidsplaats als niet passend beschouwen. 5. Het college bepaalt de wijze van uitbetaling van de vergoeding. Artikel 9 Indienen van de aanvraag 1. De aanvraag voor een persoonsgebonden budget wordt ingediend door middel van een volledig ingevulde aanvraagformulier. 2. De aanvraag wordt mede ondertekend door werkgever en de begeleidingsorganisatie. Artikel 10 Beslistermijn 1. Het college besluit over de aanvraag binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens. 2. Het college kan dit besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis. Artikel 11 Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie

13 Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie aan de werkgever wordt gedaan door middel van een subsidiebeschikking en bevat in ieder geval: a. de hoogte van de periodieke subsidie; b. de wijze waarop de periodieke subsidie kan worden aangepast; c. wijze van bevoorschotting van de subsidie; d. de verplichtingen van de werkgever. Artikel 12 Het vaststellen van de periodieke subsidie 1. De werkgever verstrekt binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar aan het college een schriftelijke opgave van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten. 2. Het college stelt de periodieke subsidie binnen vier weken na ontvangst van deze opgave vast. 3. De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten. Artikel 13 Verplichtingen van de werkgever 1. De werkgever doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de subsidie. 2. De werkgever bewaart alle informatie die verband houdt met de subsidieverstrekking gedurende tenminste drie jaren na de datum van het besluit van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking aan het college voor controledoeleinden. Artikel 14 Verplichtingen van de begeleidingsorganisatie 1. De begeleidingsorganisatie doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan het college van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de verstrekking van de vergoeding. 2. Het college kan nadere voorwaarden stellen in de overeenkomst met de begeleidingsorganisatie. Artikel 15 Slotbepalingen 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de geïndiceerde afwijken van de bepalingen in de verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden. 2. In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, beslist het College, met inachtneming van de individuele omstandigheden van de geïndiceerde. Artikel 16 Citeertitel en inwerkingtreding 1. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening persoonsgebonden budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening De verordening treedt in werking op 1 juli Algemene toelichting Sinds 1998 kent de Wsw de mogelijkheid van begeleid werken door Wsw-geïndiceerden bij een reguliere werkgever. Het begeleid werken was onder de oude wet geregeld in het Besluit

14 uitvoering sociale werkvoorziening en begeleid werken. Bij deze vorm van begeleid werken worden begeleid werkenplekken tot stand gebracht door de gemeente. Deze wijze van tot stand brengen van begeleid werken blijft ook onder de nieuwe wet bestaan. Het verschil tussen begeleid werken dat door de gemeente wordt georganiseerd en begeleid werken met een PGB is in principe uitsluitend gelegen in de procedurele wijze waarop een begeleid werkenplek tot stand wordt gebracht. Als de begeleid werkenplek eenmaal is gerealiseerd zijn er in beginsel geen verschillen. Waar bestaat het PGB uit? Het PGB is geen rugzakje: de Wsw-geïndiceerde krijgt geen budget mee. In feite moet het PGB als hier bedoeld dan ook eerder worden gezien als een persoonsvolgend budget. Het PGB wordt aangevraagd door de Wsw-geïndiceerde, maar de subsidie en vergoeding worden verstrekt aan de werkgever respectievelijk de begeleidingsorganisatie. De Wsw-geïndiceerde heeft, zoals gezegd, geen recht op een bepaald budget. Het uitgangspunt van de wet is dat een Wsw-geïndiceerde recht heeft op begeleid werken met een PGB. Enerzijds bestaat er dus een recht op een PGB, anderzijds heeft het college de verantwoordelijkheid voor het zo efficiënt en effectief inzetten van publieke middelen en het realiseren van de jaarlijkse (rijks)taakstelling voor het realiseren van Wsw-plekken. De gemeente is niet verplicht om tot het realiseren van Wsw plaatsen (voor Wsw geïndiceerden) over te gaan wanneer zij voldaan heeft aan de rijkstaakstelling en er ook geen extra gemeentelijke middelen zijn. Het PGB bestaat uit vier bestanddelen: 1. Een periodieke subsidie aan de werkgever waar de Wsw-geïndiceerde in dienst is. Deze subsidie is primair bedoeld als een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit. Ook kan deze subsidie worden gebruikt als een vergoeding voor structurele kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een Wsw-geïndiceerde. Daarbij kan worden gedacht aan reiskosten of kosten voor intermediaire activiteiten ten behoeve van mensen met een visuele of auditieve handicap (zoals een voorleeshulp of een doventolk). 2. Een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie die de begeleiding van de Wsw-geïndiceerde verzorgt. 3. Een vergoeding voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht. Hieronder worden bijvoorbeeld kosten verstaan die gemaakt worden voor technische aanpassingen in de werkplek. Gemeenten kunnen deze vergoedingen verstrekken, ze zijn daartoe niet verplicht. 4. Naast de hierboven genoemde persoonsgebonden bestanddelen vormen de aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten het vierde onderdeel van de kosten. Deze zijn niet persoonsgebonden en dienen jaarlijks door het college te worden vastgesteld en aangepast aan de hand van het prijsindexcijfer van het CBS. De totale kosten van de periodieke subsidie aan de werkgever, de periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie en de bijkomende kosten, mogen niet hoger zijn dan het gemiddelde budget ( ) dat beschikbaar is voor een Wsw-plaats. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 - Begripsomschrijvingen Deze bepaling geeft de omschrijving van een aantal begrippen in de verordening.

15 Artikel 2 Bestanddelen persoonsgebonden budget Deze bepalingen omschrijven de bestanddelen van het persoonsgebonden budget voor begeleid werken. Artikel 3 - De hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten In dit artikel wordt bepaald dat het college elk jaar de hoogte van de gemeentelijke uitvoeringskosten van begeleid werken met een PGB vaststelt. Het gaat om kosten die rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden zijn. Daarbij kan worden gedacht aan kosten in verband met de volgende activiteiten: het beoordelen van aanvragen voor een PGB; de administratieve handelingen in verband met het verstrekken van subsidies en vergoedingen in het kader van het PGB; het monitoren van het begeleid werken met een PGB; het tussentijds bepalen van loonwaarde; het voeren van (tussentijdse) gesprekken met begeleidingsorganisatie en werkgever. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de hand van het prijsindexcijfer van het CBS. Artikel 4 - Invulling voorwaarden adequate werkplek Dit artikel regelt de eisen die aan de werkgever en de door hem aangeboden werkplek worden gesteld alsook de eisen waaraan een begeleidingsorganisatie moet voldoen die door de Wsw-geïndiceerde is ingeschakeld. Artikel 5 - De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever Dit artikel regelt de wijze waarop de hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever wordt vastgesteld. De periodieke subsidie bestaat uit een loonkostensubsidie en eventueel ook uit een vergoeding voor structurele kosten van de werkgever die verband houden met het in dienst hebben van een Wsw-geïndiceerde (bijvoorbeeld reiskosten of terugkerende kosten voor intermediaire activiteiten). Om te kunnen bepalen wat de hoogte van de loonkostensubsidie moet zijn is inzicht nodig in de verdiencapaciteit (loonwaarde) van de betrokken Wsw-geïndiceerde. In de praktijk kan de hoogte van de loonkostensubsidie worden bepaald in onderhandeling. Artikel 6 - Herziening van de loonkostensubsidie De productiviteit van een Wsw-geïndiceerde kan wijzigen, als deze persoon langer op een begeleid werkenplek werkzaam is. Als dat het geval is, kan de loonkostensubsidie worden aangepast. De werkgever kan dan, als de productiviteit, c.q. verdiencapaciteit van de werknemer minder wordt, met instemming van de werknemer, een verzoek indienen om de loonkostensubsidie te herzien. De werkgever moet zijn verzoek om herziening met redenen omkleden. Ook ambtshalve kan het college, als er een gerede aanleiding is voor een (tussentijds) aanpassing van het subsidie, een hernieuwde beoordeling voor de hoogte van het subsidie doen. De herbeoordeling van de loonwaarde vindt plaats op basis van een loonwaardeonderzoek. Artikel 7 - De vergoeding aan de begeleidingsorganisatie Het begeleidingspercentage op de werkplek wordt vastgesteld op maximaal 15% van de werkuren.

16 Het stelsel van de PGB gaat uit van de veronderstelling dat een geïndiceerde zelf met een werkgever aankomt. In de praktijk komt het echter voor dat de begeleidingsorganisatie, c.q. het re-integratiebedrijf, eerst een werkplek moet gaan zoeken, omdat die op voorhand niet beschikbaar is. Lukt het zoeken van een werkplek niet, of niet tijdig, is dit vanuit financieel oogpunt ongewenst en geldt de bepaling no cure, no pay. Lukt het wel om een arbeidsovereenkomst tot stand te brengen, dan bedraagt de vergoeding maximaal 10 % van de gemiddelde rijkssubsidie. Artikel 8- Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht Dit artikel vormt de uitwerking van de verplichting van het college om regels te stellen die betrekking hebben op de voorwaarden waaronder het college aan de werkgever een vergoeding (subsidie) verstrekt voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht. Artikel 9 - Indienen van een aanvraag De Wsw-geïndiceerde zal het PGB moeten aanvragen. Omdat begeleid werken met een PGB leidt tot een subsidierelatie met de werkgever (in verband met het verstrekken van een periodieke subsidie) en een contractrelatie met de begeleidingsorganisatie (in verband met het verstrekken van een periodieke vergoeding), zullen ook de werkgever en de begeleidingsorganisatie van de Wsw-geïndiceerde de aanvraag moeten ondertekenen. Op basis van de aanvraag beslist het college of een periodieke subsidie aan de werkgever en een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie worden verstrekt en voor welke bedragen. De verstrekking van de periodieke subsidie aan de werkgever vindt plaats op basis van een beschikking en de verstrekking van een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie op basis van een overeenkomst. Artikel 10 - Beslistermijn Dit artikel spreekt voor zichzelf. Artikel 11 - Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie Dit artikel spreekt voor zichzelf. Artikel 12 - Het vaststellen van de periodieke subsidie Met het vaststellen van de subsidie wordt de subsidieverstrekking voor het betreffende kalenderjaar afgerond. De hoogte van het subsidiebedrag voor dat jaar wordt definitief vastgesteld. Om de subsidie te kunnen vaststellen, dient de werkgever een schriftelijke opgave te doen van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto CAO-loon van de Wsw-geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten. Artikel 13 - Verplichtingen van de werkgever Dit artikel spreekt voor zichzelf. Artikel 14 - Verplichtingen van de begeleidingsorganisatie Dit artikel spreekt voor zichzelf. Artikel 15 - Slotbepalingen Dit artikel spreekt voor zichzelf.

17 Artikel 16 - Citeertitel en inwerkingtreding Dit artikel spreekt voor zichzelf. Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier, de Voorzitter, TECHNISCHE INFORMATIE Opsteller: E. Fanoiki Organisatieonderdeel: Ontwikkeling/ Afdeling Sociaal en Economisch beleid Telefoon: e.fanoiki@leiden.nl Verantwoordelijk portefeuillehouder: Jan Jaap de Haan Communicatie: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw 2008: Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening 2008 Bijgevoegde informatie: Onderbouwing van de gemeentelijke uitvoeringskosten in het kader van het PGB voor begeleid werken. ADVIES PRESIDIUM Doel: Behandelingsvoorstel: Opmerkingen/aandachtspunten:

18 RAADSVOORSTEL Rv. nr. + dossiernr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.: Naam programma +onderdeel: Werk en inkomen Onderdeel Wet sociale werkvoorziening (Productnummer ) Onderwerp: Vaststelling Verordeningen Wsw 2008: Verordening Plaatsingsvolgorde wachtlijst Wet sociale werkvoorziening 2008 Aanleiding: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening 2008 Doel: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Kader: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Vaststelling Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Overwegingen: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Financiën: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening Evaluatie: N.v.t. RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Leiden: Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders (rv.nr. het advies van de commissie Werk en Financiën van 2008 van 2008); mede gezien gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet sociale werkvoorziening; overwegende dat de raad bij verordening nadere regels dient vast te stellen met betrekking tot de volgorde van aanbieding van een dienstbetrekking, besluit vast te stellen de volgende verordening:

19 Besluit 1. De Verordening Plaatsingsvolgorde wachtlijst Wet sociale werkvoorziening 2008 vast te stellen, luidende VERORDENING PLAATSINGSVOLGORDE WACHTLIJST WET SOCIALE WERKVOORZIENING 2008 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. Begeleid Werken: een dienstbetrekking bij een reguliere werkgever onder aangepaste omstandigheden als bedoeld in artikel 7 van de Wsw; b. Beschikbaar: in staat om zonder voorbehoud een aanbod tot passende arbeid onder aangepaste omstandigheden te accepteren; c. College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden; d. Geïndiceerde: blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep van de Wsw behoren; e. Ingezetene: persoon die in de gemeente Leiden zijn woonplaats heeft; f. Taakstelling: taakstelling Wsw die door het Rijk aan de gemeente is opgelegd; g. Wachtlijst: de lijst die het college beheert met een overzicht van ingezetenen die geïndiceerd zijn voor de Wsw; h. Wsw: de Wet sociale werkvoorziening; i. WWB: de Wet Werk en Bijstand. Artikel 2 Bevoegdheid College 1. Het college is belast met de uitvoering van deze verordening. 2. Het college beheert de wachtlijst op zorgvuldige wijze. 3. Het college informeert de Wsw-geïndiceerde actief en op verzoek over diens positie op de wachtlijst. Artikel 3 Plaatsingsvolgorde 1. Bij ruimte in de taakstelling Wsw worden bij voorrang geplaatst de geïndiceerden op de wachtlijst die beschikbaar zijn voor arbeid. 2. Bij het ontbreken van voldoende Wsw-budget is uitvoering van de plaatsingsvolgorde mede afhankelijk van beschikbare alternatieve financieringsbronnen. 3. De wachtlijst kent de volgende plaatsingsvolgorde: a. Wsw-geïndiceerden jongeren tot 27 jaar die een WWB-uitkering hebben; b. Wsw-geïndiceerden die een WWB-uitkering hebben; c. Overige Wsw-geïndiceerde jongeren tot 27 jaar; d. Wsw-geïndiceerden die in aanmerking komen voor Begeleid Werken en voor wie een werkplek is gevonden; e. overige Wsw-geïndiceerden. 4. Binnen elke categorie als genoemd in het derde lid geldt de volgorde waarin de indicatiebeschikking is genomen. 5. De in het derde lid genoemde plaatsingsvolgorde geldt voor een periode van 2 jaar.

20 Artikel 4 Slotbepalingen 1. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de geïndiceerde afwijken van de bepalingen in de verordening, indien strikte toepassing ervan tot onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden. 2. In gevallen waarin de bepalingen van deze verordening niet voorzien, beslist het college, met inachtneming van de individuele omstandigheden van de geïndiceerde. Artikel 5 Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening plaatsingsvolgorde wachtlijst wet sociale werkvoorziening Artikel 6 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking op 1 juli Toelichting Verordening Plaatsingsvolgorde wachtlijst Wsw Algemeen Het wachtlijstbeleid regelt in welke volgorde mensen van de wachtlijst in aanmerking kunnen komen voor beschikbare Wsw-plekken. Als een gemeente niets regelt geldt standaard het First in, First out-principe: de eerste op de wachtlijst wordt als eerste geplaatst. Bij ruimte in de taakstelling Wsw zullen er binnen het Wsw-budget voldoende middelen zijn om geïndiceerden vanaf de wachtlijst te plaatsen. Echter, wanneer er (wegens overrealisatie) geen ruimte in de taakstelling zit, is het beschikbaar stellen van alternatieve financieringsbronnen de enige manier om in de wachtlijst beweging te krijgen en geïndiceerden voortijdig te activeren en/of plaatsen. Dit beleid is mogelijk gemaakt door de ruimte die de overheid heeft gegeven om het W-deel (WWB) en re-integratiemiddelen van het UWV in te zetten. Een plaatsingsvolgorde is nodig met het oog op het voorkomen van een te lange wachtduur voor bepaalde groepen geïndiceerden op de wachtlijst die als kwetsbaar kunnen worden aangemerkt. Bij het toewijzen van Wsw-arbeidsplaatsen wil de gemeente een aantal groepen Wswgeïndiceerden voorrang geven. Het met voorrang plaatsen van geïndiceerden met een uitkeringsachtergrond van het UWV is afhankelijk van middelen die het UWV beschikbaar stelt. De gemeente heeft belang bij het voortijdig plaatsen van WWB-gerechtigden met een Wswindicatie die bij het ontbreken van voldoende Wsw-budget, met inzet van het Werkdeel aan het werk kunnen. Binnen deze categorie worden jongeren tot 27 jaar nadrukkelijk aandacht gegeven vanwege een sluitende aanpak die essentieel is om te voorkomen dat zij thuis komen te zitten en hun in het onderwijs opgedane competenties weer kwijtraken. Het stimuleren van Begeleid Werken is een uitdrukkelijke doelstelling van de wetswijziging. Daarvoor is een stimuleringregeling in het leven geroepen waarbij de gemeente een bonus ontvangt voor het aantal gerealiseerde Begeleid Werken plekken. Zowel binnen elk van deze voorkeursgroepen als bij de overige geïndiceerden op de wachtlijst wordt de datum van de indicatiestelling gehanteerd voor de volgorde bij plaatsing.

21 De plaatsingsvolgorde wordt voor een periode van twee jaar gehanteerd en wordt daarna geëvalueerd. Dit om systematische uitsluiting van overige geïndiceerden op de wachtlijst te voorkomen. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1- Begripsbepalingen Deze bepaling geeft de omschrijving van een aantal begrippen in de verordening. Artikel 2- Bevoegdheid College Het college is belast met de uitvoering van de verordening en het daarmee samenhangende beheer van de wachtlijst. Het college draagt zorg voor een goed beheer van deze wachtlijst. Dit brengt onder meer mee dat het college periodiek inzicht geeft in de omvang en samenstelling van de wachtlijst. Artikel 3 - Plaatsingsvolgorde Dit artikel geeft de algemene voorwaarden weer die voor de plaatsingsvolgorde gelden en vervolgens de categorieën op de wachtlijst met de volgorde van plaatsing. Met het hanteren van de plaatsingsvolgorde wordt het First in-first out principe niet toegepast. De plaatsingsvolgorde is aan een tijdslimiet geboden en wordt na twee jaar geëvalueerd. Artikel 4 -Slotbepalingen Deze bepaling spreekt voor zichzelf. Artikel 5- Citeertitel Deze bepaling spreekt voor zichzelf. Artikel 6 - Inwerkingtreding Deze bepaling spreekt voor zichzelf. Toelichting Verordening Plaatsingsvolgorde wachtlijst Wsw Algemeen Het wachtlijstbeleid regelt in welke volgorde mensen van de wachtlijst in aanmerking kunnen komen voor beschikbare Wsw-plekken. Als een gemeente niets regelt geldt standaard het First in, First out-principe: de eerste op de wachtlijst wordt als eerste geplaatst. Bij ruimte in de taakstelling Wsw zullen er binnen het Wsw-budget voldoende middelen zijn om geïndiceerden vanaf de wachtlijst te plaatsen. Echter, wanneer er (wegens overrealisatie) geen ruimte in de taakstelling zit, is het beschikbaar stellen van alternatieve financieringsbronnen de enige manier om in de wachtlijst beweging te krijgen en geïndiceerden voortijdig te activeren en/of plaatsen. Dit beleid is mogelijk gemaakt door de ruimte die de overheid heeft gegeven om het W-deel (WWB) en re-integratiemiddelen van het UWV in te zetten. Een plaatsingsvolgorde is nodig met het oog op het voorkomen van een te lange wachtduur voor bepaalde groepen geïndiceerden op de wachtlijst die als kwetsbaar kunnen worden aangemerkt.

22 Bij het toewijzen van Wsw-arbeidsplaatsen wil de gemeente een aantal groepen Wswgeïndiceerden voorrang geven. Het met voorrang plaatsen van geïndiceerden met een uitkeringsachtergrond van het UWV is afhankelijk van middelen die het UWV beschikbaar stelt. De gemeente heeft belang bij het voortijdig plaatsen van WWB-gerechtigden met een Wswindicatie die bij het ontbreken van voldoende Wsw-budget, met inzet van het Werkdeel aan het werk kunnen. Binnen deze categorie worden jongeren tot 27 jaar nadrukkelijk aandacht gegeven vanwege een sluitende aanpak die essentieel is om te voorkomen dat zij thuis komen te zitten en hun in het onderwijs opgedane competenties weer kwijtraken. Het stimuleren van Begeleid Werken is een uitdrukkelijke doelstelling van de wetswijziging. Daarvoor is een stimuleringregeling in het leven geroepen waarbij de gemeente een bonus ontvangt voor het aantal gerealiseerde Begeleid Werken plekken. Zowel binnen elk van deze voorkeursgroepen als bij de overige geïndiceerden op de wachtlijst wordt de datum van de indicatiestelling gehanteerd voor de volgorde bij plaatsing. De plaatsingsvolgorde wordt voor een periode van twee jaar gehanteerd en wordt daarna geëvalueerd. Dit om systematische uitsluiting van overige geïndiceerden op de wachtlijst te voorkomen. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1- Begripsbepalingen Deze bepaling geeft de omschrijving van een aantal begrippen in de verordening. Artikel 2- Bevoegdheid College Het College is belast met de uitvoering van de verordening en het daarmee samenhangende beheer van de wachtlijst. Het College draagt zorg voor een goed beheer van deze wachtlijst. Dit brengt onder meer mee dat het College periodiek inzicht geeft in de omvang en samenstelling van de wachtlijst. Artikel 3 - Plaatsingsvolgorde Dit artikel geeft de algemene voorwaarden weer die voor de plaatsingsvolgorde gelden en vervolgens de categorieën op de wachtlijst met de volgorde van plaatsing. Met het hanteren van de plaatsingsvolgorde wordt het First in-first out principe niet toegepast. De plaatsingsvolgorde is aan een tijdslimiet geboden en wordt na twee jaar geëvalueerd. Artikel 4 -Slotbepalingen Deze bepaling spreekt voor zichzelf. Artikel 5- Citeertitel Deze bepaling spreekt voor zichzelf. Artikel 6 - Inwerkingtreding Deze bepaling spreekt voor zichzelf. Gedaan in de openbare raadsvergadering van, de Griffier, de Voorzitter,

23 TECHNISCHE INFORMATIE Opsteller: E. Fanoiki Organisatieonderdeel: Ontwikkeling/ Afdeling Sociaal en Economisch beleid Telefoon: Verantwoordelijk portefeuillehouder: Jan Jaap de Haan Communicatie: Zie Raadsvoorstel (nr.: ) Verordeningen Wsw Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening 2008 Bijgevoegde informatie: n.v.t. ADVIES PRESIDIUM Doel: Behandelingsvoorstel: Opmerkingen/aandachtspunten: B&W.nr.: , d.d. 13 mei 2008 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Vaststelling Verordeningen Wsw 2008

24 BESLUITEN Behoudens advies van de commissie 1. Kennis te nemen van het feit dat er geen schriftelijke inspraakreacties zijn binnengekomen op de drie concept verordeningen Wsw 2008, te weten de Verordening Persoonsgebonden begeleid werken Wet sociale werkvoorziening 2008, de Verordening Cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening 2008 en de Verordening Plaatsingsvolgorde Wachtlijst Wet sociale werkvoorziening De op de inspraakbijeenkomst gestelde vragen als inspraakreacties te beschouwen en daarmee, de nota van beantwoording van de vragen die tot technische verbeteringen hebben geleid van de verordening Persoonsgebonden budget Wsw 2008, vast te stellen. 3. De eerder vastgestelde Notitie Verordeningen Wsw 2008 (B&W ) als toelichting op de hierboven genoemde verordeningen ter kennisname aan de raad aan te beiden. 4. De raad voor te stellen de gewijzigde Verordening Persoonsgebonden budget Wet sociale werkvoorziening 2008 vast te stellen en daarmee: 4.1 in te stemmen met de volgende wijzigingen in de conceptversie: a. Artikel 4 lid 3 b: vervalt om meer kleinere bedrijven die zichzelf bewezen hebben de kans te geven als begeleidingsorganisatie op te treden. b. Artikel 5 lid 4: vervalt om meer flexibiliteit aan te brengen en alleen daar waar nodig en gewenst (bijv. als gevolg van de ontwikkeling van de persoon en/of de duur van het dienstverband) loonwaarde onderzoek te laten plaatsvinden. c. Artikel 7 lid 2: wordt gewijzigd zodat volgens het principe no cure no pay de inspanningen tot het vinden van een baan (jobfinding) alleen worden beloond als er ook daadwerkelijk een baan wordt gevonden. De vergoeding die dan kan worden verkregen wordt gemaximaliseerd op 10% van de gemiddelde rijkssubsidie. 4.2 vast te stellen, de hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden gemeentelijke uitvoeringskosten voor de tweede helft van 2008 op 870, De raad voor te stellen de Verordening Cliëntenparticipatie Wet Sociale Werkvoorziening 2008 vast te stellen en daarmee: 5.1 in te stemmen met de verordening op hoofdlijnen en wettelijke vereisten regelen en nadere uitwerking in een door het college vast te stellen reglement te vatten. 6. De raad voor te stellen de Verordening Plaatsingsvolgorde Wachtlijst Wet sociale werkvoorziening 2008 vast te stellen en daarmee: 6.1 in te stemmen met de volgorde waarop geïndiceerden op de wachtlijst prioriteit krijgen voor een dienstbetrekking bij inzet van het W-deel (WWB) als alternatieve financieringsbron bij het ontbreken van voldoende Wsw-budget: a. Wsw-geïndiceerde jongeren tot 27 jaar die een WWB-uitkering hebben; b. Wsw-geïndiceerden met een WWB-uitkering; c. Overige Wsw-geïndiceerde jongeren tot 27 jaar; d. Wsw-geïndiceerden die in aanmerking komen voor Begeleid Werken en voor wie een werkplek is gevonden; e. Overige Wsw-geïndiceerden. Samenvatting Op 1 januari 2008 is de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) gewijzigd. Deze zogenaamde modernisering van de Wsw verplicht gemeenten op bij verordeningen nadere regels vast te stellen omtrent drie onderwerpen. De eerste legt de voorwaarden vast die gelden voor de toepassing van een persoonsgebonden budget voor Wsw-geïndiceerden die begeleid willen werken en daarvoor al een werkgever hebben gevonden. In de tweede verordening is