Inwonerszaken. Made, 30 oktober 2002 Aan de commissie. Commissievergadering d.d. 27 november Agendapunt: 6

Transcriptie

1 Made, 30 oktober 2002 Aan de commissie Commissievergadering d.d. 27 november 2002 Inwonerszaken Agendapunt: 6 Onderwerp: Beleidsplan Sociale Zaken 2003 Toelichting: Advies commissie: Bijgaand gelieve U aan te treffen Het beleidsplan Sociale Zaken 2003" Het Beleidsplan 2003 is een beleidsvoornemen, dat ingevolge de Algemene bijstandswet voorafgaand aan het desbetreffende jaar door de gemeenteraad moet worden vastgesteld. De beleidsvoornemens van de voorgaande jaren wordt gecontinueerd maar zijn, waar nodig aan de actualiteit aangepast. De voornaamste wijzigingen zijn: a) De invoering van een stop op nieuwe gesubsidieerde werkgelegenheidsprojecten gecombineerd met een bezuiniging en terugschroeven van de huidige In- en Doorstroombanen tot 75% van het oorspronkelijk toegekende aantal plaatsen. b) De invoering van het BTW compensatiefonds per 1 januari De gevolgen voor de bijstandsbudgetten zijn nagenoeg nihil. c) Per 1 januari 2003 wordt de gemeente ook verantwoordelijk voor het toeleiden tot de arbeidsmarkt van niet uitkeringsgerechtigden. (nuggers). Te denken valt hierbij aan de verzorgende ouder, die wil her intreden op de arbeidsmarkt omdat de kinderen door de hogere leeftijd minder zorg behoeven. Via het Fonds Werk en Inkomen worden hier budgetten voor beschikbaar gesteld.

2 Over het beleidsplan en eventuele beleidswijzigingen wordt voorafgaande aan de commissie Inwonerszaken het Platform Sociale Zaken geraadpleegd. Dit geldt ook voor aan de Abw gekoppelde regelingen, zoals IOAZ, IOAW en Bbz. De begroting voor 2003 is op het moment van samenstelling van deze toelichting nog niet definitief vastgesteld. De bijstandsuitgaven voor 2003 worden ten opzichte van 2002 nauwelijks verhoogd. Op basis van de financieringsopzet wordt uitgegaan van 100% dekking van de met de daadwerkelijk aan uitkering gemoeide gelden. De kosten voor medische advisering, kosten voor producten van de Gemeentelijke Kredietbank te Breda en het bureau Fraudebestrijding te Breda (het vroegere Ribo) zijn traditioneel voor eigen rekening. Via de gebruikelijke declaratie methodiek neemt het ministerie 75% voor haar rekening en ontvangt de gemeente 25% compensatie via de Wet financiering Abw, Ioaw en Ioaz. De voorlopige geraamde bijdrage 2003 op grond van de Wfa bedraagt voor onze gemeente ,=. Gelet op de begroting 2003 zullen deze middelen toereikend zijn. Indien door onvoorziene omstandigheden de bijstandsuitgaven voor 2003 explosief stijgen, dan kan wordt 75% altijd door het Rijk gecompenseerd. Het risico dat de gemeente loopt betreft een eigen aandeel van 15% van het FWI budget. ( ) Mocht deze ontwikkeling zich voordoen dan zal dit tijdig via de Voorjaar- en Najaarsnota worden gerapporteerd. Het beleidsplan Sociale Zaken 2003 is opgebouwd uit 7 onderdelen. Inhoudelijk volgt een korte samenvatting van de respectievelijke onderdelen; 1. Minima beleid; Het gemeentelijk minimabeleid is gegrondvest op drie pijlers. Het betreft de bijzondere bijstand, het kwijtscheldingsbeleid en categoriale inkomensonder-steuning. De bijzondere bijstand wordt in onderdeel 2 nader beschreven. In het kwijtscheldingsbeleid gemeentelijke belastingen wordt een toetsingsnorm gehanteerd van 100% van de gedifferentieerde norm van het sociaal minimum. Hierdoor heeft een alleenstaande op bijstandsniveau een lastenverlichting van ongeveer 397,= en een gezin 420,=. Dit ruime vrijlatingsbeleid maakt verdergaande inkomens ondersteunende maatregelen overbodig. 2. Bijzondere bijstand; Bijzondere bijstand wordt verstrekt ingeval de persoon of het gezin niet beschikt over voldoende middelen om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan, die uit bijzondere omstandigheden voortvloeien en die niet uit de bijstandsnorm of de aanwezige draagkracht kunnen

3 worden voldaan. Dit gebeurt via individualisering en daarbij wordt tegemoet gekomen aan de bijzondere persoons- en omgevingsfactoren van de belanghebbende. Als meest voorkomende kosten kan hierbij gedacht worden aan voor eigen rekening blijvende medische kosten voor hulpmiddelen (bril en gebitsprothese), aflossing van schulden voor eerste inrichtingskosten, inkomensondersteuning voormalige alleenstaande ouder gezinnen en onevenredige woonkosten. 3. Toeslagen en verlagingenverordening; De verordening toeslagen en verlagingen is ten opzichte van de voorgaande jaren ongewijzigd. In de verordening wordt nader geregeld welke percentage s worden gehanteerd bij het al of niet kunnen delen van woonkosten en/of overige kosten 4. Gedeeltelijke vrijlating arbeidsinkomsten; Wettelijk geldt de verplichting om arbeidsinkomsten gedeeltelijk vrij te laten op basis van artikel 43 tweede lid onder m en geldt voor de groep boven de leeftijd van 57½ jaar en voor alleenstaande ouders met een kind onder de 5 jaar. In ditzelfde artikel onder n. is opgenomen, dat in een verordening plaatselijk invulling gegeven kan worden voor andere groepen. Wij hebben hier invulling aangegeven door dezelfde vrijlatingsbepalingen van de eerste 87 en van de overige inkomsten 50% tot een maximum van 160 per maand niet in te houden op de uitkering. In de verordening worden nog zes categorieën van personen genoemd; a: de uitkeringsgerechtigde die medische belemmeringen ondervindt; b: de uitkeringsgerechtigde ouder met een gedeeltelijk verzorgende taak; c: de uitkeringsgerechtigde, die bij de entree in de uitkering 50 jaar of ouder en jonger dan 57½ jaar is; d: de uitkeringsgerechtigde van 21 jaar en ouder, aan wie geheel of gedeeltelijk voor een periode van tenminste 6 maanden ontheffing is verleend van de arbeidsverplichtingen; e: de uitkeringsgerechtigde van 21 jaar en ouder, voor wie de arbeidsverplichting is afgestemd op de beperkte beschikbaarheid voor arbeid; f: degene, die 3 jaar of langer uitkeringsgerechtigde is. 5. Procedurebeleid: Het College van burgemeester en wethouders houdt toezicht op het aspect van rechtmatigheid en doelmatigheid in de zin van de uitvoering van het bijstandsbeleid. Via het instrument mandateren is vervolgens de afdeling sociale zaken belast met de uitvoering. In dit onderdeel wordt een nadere invulling gegeven aan de verificatie van het bijstandsverzoek en het fraudebeleid, dat met name nader is geregeld in de Wet boeten, maatregelen etc.. De volgende onderdelen worden in het kader van verificatiebeleid nader belicht: - voorlichting; - entree-onderzoek; - gegevensuitwisseling; - huisbezoek; - heronderzoek; - rechtmatigheidsonderzoeksformulier; - beëindigingsonderzoeken.

4 6. Uitstroombeleid; De afdeling sociale zaken dient te bevorderen dat de uitkeringsgerechtigden gebruik maken van voorzieningen, die bijdragen aan een zelfstandige bestaansvoorziening. Daarnaast heeft de gemeente een taak voor uitkeringsgerechtigden, die vanwege persoonlijke belemmeringen niet of niet meer tot de arbeidsmarkt kunnen toetreden. Voor die groep, waarvoor sociale uitsluiting en isolement een bedreiging vormt, worden de mogelijkheden onderzocht om door middel van sociale activering een oplossing te bieden. Één van deze middelen wordt benut door toepassing van de vrijlatingsbepalingen van arbeidsinkomsten. 7. Wiw subsidieverordeningen; a) verordening Werkervaringsplaatsen Een werkervaringsplaats is een gedeeltelijke gesubsidieerde baan in de markt of collectieve sector, waar een Wiw-er werkervaring op kan doen. De deelnemers hebben een arbeidsovereenkomst met de inlenende werkgever, die voor de loonkosten een subsidie ontvangt van de gemeente. De arbeidsvoorwaarden die gelden voor de sector van de werkgever zijn van toepassing. De Wiw-er werkt tenminste een half jaar op een werkervaringsplaats en maximaal een jaar. Voor de financiering is per werkervaringsplaats in ,=; Dit bedrag kan door de gemeente ongeacht het aantal te realiseren plaatsen gedeclareerd worden bij het rijk. Een deel van dit bedrag zal worden ingezet voor subsidie aan de werkgever. De verordening voorziet in de mogelijkheid om deze subsidie hoger vast te stellen indien de werkervaringsplaats wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst van minimaal 12 maanden, met een arbeidsduur van minimaal 32 uur per week. Een deel van het declarabele bedrag wordt verder ingezet voor financiering van de diensten die ingekocht worden bij Arbeidsvoorziening, te weten acquisitie, bemiddeling en begeleiding. Het resterende deel blijft ter beschikking van de gemeente. b) verordening Reïntegratie arbeidsgehandicapten Arbeidsgehandicapten zijn wettelijk gelijkgesteld aan langdurig werklozen in de zin van de Wiw. Dit betekent dat voor arbeidsgehandicapten de werkloosheidsduur geen criterium is voor instroom in een Wiw-dienstbetrekking of Wiwwerkervaringsplaats. De Rea-taak van de gemeente is de verzorging van de reïntegratie in het arbeidsproces van arbeidsgehandicapten met uitsluitend een Abw-, Ioaw-, of Ioaz-uitkering of een Wiw-dienstbetrekking. Onder arbeidsgehandicapte wordt verstaan eenieder die door ziekte of gebrek verminderde kansen heeft op de arbeidsmarkt. Enerzijds zijn dit diegenen die bij of krachtens de wet nader benoemd zijn, anderzijds diegenen van wie de gemeente dit middels indicatie heeft vastgesteld (de zogenaamde Rea-toets). Iemand mag overigens alleen als arbeidsgehandicapte worden beschouwd als de betrokkene daar geen zwaarwegende argumenten tegen aanvoert.

5 Het gemeentelijk (re)integratie-instrumentarium bestaat uit: 1. Het standaard plaatsingsbudget Dit is een vaste tegemoetkoming aan de werkgever die een arbeidsgehandicapte in dienst neemt, en bedoeld voor kosten als productieverlies, aanpassing werkplek, scholing, begeleiding e.d. Het budget wordt op aanvraag beschikbaar gesteld. 2. Pakket op maat Als de kosten van reïntegratie hoger zijn dan het standaard plaatsingbudget, kan de werkgever bij de gemeente op basis van een begroting een pakket op maat aanvragen. 3. Proefplaatsing Dit is een vorm van werken met behoud van uitkering bij een werkgever gedurende maximaal 6 maanden, onder ontheffing van voorwaarden zoals de sollicitatieplicht. 4. Werkvoorzieningen Te denken valt hierbij onder andere aan vervoersvoorzieningen, persoonlijke ondersteuning op de werkplek en communicatievoorzieningen voor doven. 5. Scholing Kosten voor plaatsingsbudgetten kunnen analoog aan de Wiwwerkervaringsplaatsen onbeperkt bij het rijk gedeclareerd worden. Daarnaast is een budget geoormerkt toegevoegd aan het scholings- en activeringsfonds van de Wiw. Om belanghebbenden en belangstellenden de mogelijkheid te bieden, de Commissie Inwonerszaken in te spreken wordt het beleidsplan ter inzage gelegd. Tevens zal het Beleidsplan Sociale Zaken 2003 voorgelegd worden aan het Platform Sociale Zaken. De bevindingen van het platform worden ter vergadering bekend gemaakt.