gelezen ons besluit dd. 12 juli 2004 nr. A9 betreffende het reïntegratiebeleid in het kader van de wet werk en bijstand,

Transcriptie

1 Beleidsregels reïntegratie Wwb gemeente Tiel 2004 Het college van burgemeester en wethouders van Tiel, gelet op de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de artikelen 10.1, 4.81 en 4.84 van de Algemene wet bestuursrecht, gelezen ons besluit dd. 12 juli 2004 nr. A9 betreffende het reïntegratiebeleid in het kader van de wet werk en bijstand, gelet op artikel 8 lid 4 en artikel 10 van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand zoals vastgesteld door de raad in de vergadering van 15 september 2004, overwegende dat het wenselijk is het reïntegratiebeleid zoals opgenomen in het hiervoor vermelde besluit en de bedoelde verordening vast te leggen in beleidsregels, besluit vast te stellen de hieronder beschreven Beleidsregels reïntegratie Wwb gemeente Tiel 2004: I. Begripsbepalingen. artikel 1 lid 1. De begripsomschrijvingen zoals bedoeld in artikel 1 van de reïntegratieverordening zijn in deze beleidsregels van overeenkomstige toepassing. lid 2. In aanvulling op het eerste lid gelden de volgende begripsomschrijvingen ; - verordening ; de reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, - kinderen ; een kind tot de leeftijd van 12 jaar welke behoort tot de gezinshuishouding van een persoon behorend tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van deze beleidsregels, - trajectplan ; een door of namens ons college geschreven plan dat is gericht op de uitvoering van de verantwoordelijkheid bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a van de wet, artikel 4a van de IOAW en IOAZ.

2 II. Doelgroep en doel. artikel 2 lid 1 Ter uitvoering van het tweede lid van artikel 8 van de wet wordt een evenwichtige aanpak toegepast met de dienstverlening aan de in artikel 8 lid1 en 7 lid 1 onder a van de wet bedoelde groepen. lid 2 De aanpak als bedoeld in lid 1 komt tot uiting in de dienstverlening welke wordt gericht op het oplossen van de belemmerende factoren welke specifiek voorkomen bij personen die behoren tot een van de in lid 1 bedoelde doelgroepen. lid 3 De dienstverlening sluit aan bij hetgeen in de verordening is bepaald ten aanzien van de doelgroepen zoals bedoeld in lid 1. lid 4 Ingeval ons college bij een nader besluit prioriteit toekent aan één of meer doelgroepen, ter uitvoering van artikel 6 lid 2 van de verordening, gebeurt dat in combinatie met het instellen van een plafond zoals bedoeld in artikel 7 van de verordening. lid 5 In aansluiting op artikel 5 lid 1 onder a van de verordening worden hoofden van een-oudergezinnen aktief benaderd voor de (toe leiding naar) arbeidsinschakeling. De ondersteuning en de voorzieningen welke daarbij worden ingezet en afgesproken worden daarbij afgestemd op de beschikbare of de te verkrijgen zorgvoorzieningen voor de kinderen (m.n. kinderopvang). lid 6 Voor de uitvoering van artikel 5 lid 4 van de verordening wordt het volgende aangehouden; a) personen van 57½ jaar en ouder die zijn ingedeeld in fase 1, 2 of 3 (A) komen niet voor ontheffing van de arbeidsverplichting in aanmerking, b) personen van 56½ jaar en ouder ingedeeld in fase 4 (B) die een scholings-, reintegratie-, en/of zorgtrajekt moet doorlopen om een reële kans te hebben op bemiddeling naar een reguliere (of gesubsidieerde) baan, waarvan dat trajekt niet geheel afgerond kan zijn voordat de persoon 58½ jaar wordt komt voor ontheffing van de arbeidsvoorwaarde in aanmerking, c) personen van 57½ jaar of ouder ingedeeld in fase 4 (B) komen voor ontheffing van de arbeidsvoorwaarde in aanmerking als er gelet op m.n. de in de persoon gelegen omstandigheden niet binnen 12 maanden een reële kans op (gesubsidieerd) werk is. lid 7 Bij de uitvoering van artikel 5 lid 2 van de verordening kan ons college tot ontheffing van de arbeidsvoorwaarde besluiten voor een periode tot het bereiken van de 65 jarige leeftijd ingeval op objektieve gronden moet worden vastgesteld dat er gelet op m.n. de in de persoon gelegen omstandigheden tot dan geen arbeidsperspectief zal zijn.

3 III. De aanspraak op voorzieningen. artikel 3 lid 1 Bij de uitvoering van artikel 2 lid 1 tot en met 3 zal ons college als regel gebruik maken van de diensten en produkten welke door het college zijn ingekocht op basis van een aanbestedingsprocedure. lid 2 In afwijking van lid 1 kan ons college besluiten de in lid 1 bedoelde diensten en produkten op basis van individueel maatwerk in te kopen, dan wel op basis van een met een persoon, behorend tot de doelgroep als bedoeld in hoofdstuk II van deze beleidsregels, afgesloten individuele reïntegratie overeenkomst (IRO). lid 3 Een overeenkomst bedoeld in lid 2 wordt alleen afgesloten indien zo'n overeenkomst een, voor ons college, objektiveerbare meerwaarde heeft voor de persoon in relatie tot het gestelde perspectief op arbeid. artikel 4 lid 1 De aanspraak op voorzieningen, zoals bedoeld in dit hoofdstuk, bestaat ten aanzien van voorzieningen die er op zijn gericht arbeid te verkrijgen zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 onder k van de verordening en artikel 9 lid 1 onder a van de wet. lid 2 In afwijking van lid 1 kunnen de voorzieningen worden gericht op meer bij de persoon passende arbeid indien deze afwijking bijdraagt aan de duurzaamheid van de arbeidsinschakeling. lid 3 Binnen het in lid 2 bedoelde persoonsgerichte maatwerk kunnen opleiding, ervaring, affiniteit, reistijd, en verhuizen een verantwoorde invulling krijgen, welke er toe moet bijdragen dat de persoon duurzaam in het arbeidsproces wordt ingeschakeld. artikel 5 Ingeval wordt overgegaan tot nuancering en/of persoonsgerichte invulling van het begrip algemeen geaccepteerde arbeid als bedoeld in artikel 4 lid 1 worden de volgende richtlijnen aangehouden; lid 1. Doet een persoon een beroep op gewetensbezwaren als hij/zij algemeen geaccepteerde arbeid krijgt aangeboden dan zal er een beoordeling plaatsvinden. De persoon zelf dient de gewetensbezwaren objectiveerbaar en verifieerbaar te maken. lid 2 Gezondheid en belastbaarheid hebben te maken met de mogelijkheden en beperkingen om arbeid te verrichten. Deze worden door ons college objektiveerbaar gemaakt door medische- en arbeidsdeskundige advisering. Wij zullen op basis van deze adviezen het aanbod van voorzieningen en de door de persoon algemeen te accepteren arbeid baseren. lid 3. Opleiding, ervaring, affiniteit, en beloning zijn factoren waarmee ook bij de toepassing van artikel 4 lid 2 en 3 slechts beperkt rekening kan worden gehouden. lid 4. Reistijd en verhuizen om werk te verkrijgen of arbeid te aanvaarden zijn geen reden om niet te solliciteren naar algemeen geaccepteerde arbeid of deze aangeboden arbeid te weigeren. Een afstand woon werk in reistijd van maximaal 2 uur enkele reis wordt hierbij als aanvaardbaar aangemerkt. Daarbij moet na aftrek van de ten laste blijvende reiskosten voor de persoon en zijn gezin tenminste een inkomen van 110% van de geldende Wwb-norm resteren. Ingeval een concrete baan aan een persoon wordt aangeboden is verhuizing aanvaardbaar, mits een woning beschikbaar is of binnen redelijke termijn beschikbaar komt. Bij de beoordeling van deze situaties worden in de overwegingen meegenomen aspekten van de gezinsomstandigheden; alleenstaande, gehuwd of samenwonend, kinderen?

4 IV. De voorzieningen. artikel 6. In aanvulling op het bepaalde in artikel 3 van deze beleidsregels gelden de volgende bepalingen. artikel 7. lid 1. Werken met behoud van uitkering wordt door ons college aangeboden als voorziening ter bevordering van de arbeidsinschakeling. Dit gebeurt op basis van een beschikking in het kader van de Wwb en een trajectplan waarin zijn opgenomen de inhoud en het doel van deze voorziening. lid 2. Werken met behoud van uitkering wordt als voorziening aangeboden voor perioden van 6 maanden, ingeval scholing en training centraal staan binnen het in lid 1 aangegeven doel lid 3. Werken met behoud van uitkering wordt als voorziening aangeboden voor een periode van 3 maanden, ingeval bemiddeling en plaatsing het in lid 1 aangegeven doel is. lid 4. Na herbeoordeling door ons college kan voor het werken met behoud van uitkering een nieuwe periode als bedoeld in lid 2 resp. 3 worden aangeboden indien dit bijdraagt aan het in lid 1 aangegeven doel. lid 5. Vindt het werken met behoud van uitkering zoals bedoeld in lid 2 plaats in een projekt, waarmee ook enige arbeids- en economische prestatie wordt geleverd, dan verzoekt ons college dat projekt voor die economische prestaties een marktconforme bijdrage te vragen. artikel 8 lid 1. Gesubsidieerde arbeid wordt aangeboden in de vorm van; a) een dienstverband met detachering via een uitvoerende werkgever welke daartoe door ons college wordt aangewezen; b) een loonkostensubsidie voor een werkgever, die een persoon behorend tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 in dienst heeft genomen, welke loonkostensubsidie wordt uitgevoerd door een organisatie welke daartoe door ons college wordt aangewezen. lid 2. De gesubsidieerde dienstverbanden welke al bestonden bij de inwerkingtreding van de wet blijven aangeboden worden. Voor deze dienstverbanden worden voorzieningen ingezet om deze te kunnen beëindigen wegens aanvaarden van een regulier dienstverband, dan wel een dienstverband zoals bedoeld in lid 1. lid 3. Anders dan de loonkostensubsidie bedoeld in lid 1 onder b wordt een loonkostensubsidie met een korte duur aangeboden met het doel bemiddeling en plaatsing van een persoon behorend tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 lid 1. lid 4. Arbeid in het kader van de WSW wordt als voorziening aangeboden, alhoewel deze arbeid niet wordt begrepen onder de arbeid als bedoeld in artikel 1 lid 2 onder k van de verordening. lid 5. Personen die in aanmerking komen voor de arbeid als bedoeld in lid 4, maar nog niet kunnen worden geplaatst in die arbeid, krijgen in afwachting daarvan andere passende voorzieningen aangeboden. artikel 9. lid 1. Ons college kan arbeid in een dienstverband met detachering aanbieden via een uitvoerende werkgever welke daartoe door ons college wordt aangewezen met het doel afhankelijkheid van een uitkering op basis van de wet, de IOAW, of de IOAZ te voorkomen of te beëindigen. lid 2. Ons college kan aan personen die algemene bijstand, uitkering IOAW, of uitkering IOAZ ontvangen of gaan ontvangen voorzieningen aanbieden welke zijn gericht op scholing, training of activering, welke voorzieningen een omvang hebben van 5 dagdelen per week.

5 artikel 10. Ingeval naar ons oordeel voor een persoon die algemene bijstand, uitkering IOAW, of uitkering IOAZ ontvangt of gaat ontvangen arbeidsinschakeling in loondienst minder haalbaar is dan het starten van zelfstandig ondernemer biedt ons college voorzieningen aan welke zijn gericht op de oriëntatie op en voorbereiding van een start als zelfstandig ondernemer. artikel 11. lid 1. Een premie als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j van de wet wordt niet als voorziening geboden. lid 2. Naar ons oordeel draagt een vrijlating van inkomsten zoals bedoeld in artikel 31 lid 2 onder o van de wet, of artikel 3 lid 2 onder d van het Inkomensbesluit IOAW, binnen het reïntegratiebeleid van onze gemeente, niet bij aan de arbeidsinschakeling van personen die algemene bijstand of uitkering IOAW ontvangen of gaan ontvangen. De hier bedoelde inkomensvrijlating wordt niet toegepast. lid 2. lid 3. Een vergoeding als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder k van de wet ad. 25,00 per maand wordt geboden aan personen die algemene bijstand, uitkering IOAW, of uitkering IOAZ ontvangen of gaan ontvangen die vrijwilligerswerk verrichten op basis van een trajectplan. Een vergoeding wordt verstrekt voor aantoonbare kosten welke een persoon behorend tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 maakt in verband met activiteiten gericht op het verkrijgen van arbeid in loondienst. lid 4. Heeft een persoon behorend tot de doelgroep zoals bedoeld in artikel 2 lid 1, bij eerste werkaanvaarding of na een werkloosheid van meer dan 1 jaar, aantoonbare eerste verwervingskosten bij het verkrijgen van arbeid in loondienst, van tenminste 6 maanden, dan wordt een eenmalige vergoeding verstrekt van 300,00. artikel 12. Ons college zorgt voor of biedt ondersteuning voor het verkrijgen van flankerende voorzieningen zoals bijzondere bijstand, schuldhulp, budget advisering, kinderopvang, welzijns-, en zorgvoorzieningen.

6 VIII. Algemene en slot bepalingen. artikel 20. Deze beleidsregels strekken ter uitvoering van de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, en de artikelen 8 lid 4 en 10 van de reïntegratieverordening bedoeld in de aanhef van deze beleidsregels. artikel 21. De grondslag voor deze beleidsregels ligt in de nota reïntegratiebeleid artikel 22. Nadere richtlijnen voor de uitvoering van de bepalingen bedoeld in artikel 20 en deze beleidsregels worden door ons college vastgesteld en opgenomen in het handboek Wwb gemeente Tiel. artikel 23. De uitvoering van de bepalingen bedoeld in artikel 20 en deze beleidsregels, alsmede de richtlijnen bedoeld in artikel 22 geschiedt namens ons college door ambtenaren van de gemeente Tiel welke daartoe bij mandaat zijn aangewezen. artikel 24. In gevallen waarin niet is voorzien door de bepalingen bedoeld in artikel 20, deze beleidsregels en de nadere richtlijnen als bedoeld in artikel 22 beslist ons college. artikel 25. Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels reïntegratie Wwb". artikel 27. Deze beleidsregels treden in werking na verloop van 3 dagen nadat deze beleidsregels zijn gepubliceerd en ter inzage zijn gelegd, dan wel met ingang van de dag van in werking treden van de reïntegratieverordening bedoeld in de aanhef van deze beleidsregels. Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Tiel d.d.. de secretaris, de burgemeester,