en tot intrekking van: 1. de Verordening Wet investeren in Jongeren 2. Re-integratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars

Transcriptie

1 rv 11 Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheidsprojecten BSW/ RIS _ Gemeente Den Haag Voorstel van het college inzake wijziging van de Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand, de Maatregelenverordening inkomensvoorzieningen en de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand. Inleiding Dit voorstel strekt tot wijziging van de volgende verordeningen: 1. de Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2. de Maatregelenverordening inkomensvoorzieningen 3. Re-integratieverordening Wet werk en bijstand en tot intrekking van: 1. de Verordening Wet investeren in Jongeren 2. Re-integratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars Achtergrond Per 1 januari 2012 wijzigt de Wet werk en bijstand (WWB) op een aantal onderdelen en wordt de Wet investeren in jongeren (WIJ). Met de wijzigingen heeft de Eerste Kamer op 20 december 2011 ingestemd. Een gevolg van deze wijzigingen is dat op gemeentelijk niveau verordeningen aangepast moeten worden aan de nieuwe eisen, voorschriften, verwijzingen en definities van de wet. Deze technische aanpassingen moeten per 1 januari 2012 van kracht zijn om eventuele juridische en financiële risico s te voorkomen. De wijzigingen in de WWB worden in belangrijke mate voorgeschreven door de wet. Dientengevolge zijn de daaruit vloeiende wijzigingen in de gemeentelijke verordeningen van technisch juridische aard en onontkoombaar. Op 20 december 2011 heeft de Eerste Kamer ook ingestemd met het afschaffen van de Wet werk en inkomen kunstenaars (WWIK). Op 3 januari jl. diende hierover een kort geding. De kortgedingrechter heeft in zijn uitspraak een voor de kunstenaar adequaat overgangsrecht bedongen. De rechter kwam tot die overweging omdat bleek dat bij een plotselinge stopzetting van de WWIK, de kunstenaar niet tijdig kon anticiperen op de gevolgen daarvan. De staat heeft hoger beroep aangetekend en voor de periode tot 1 juli 2012 voor ex-wwikklanten een overgangsregeling opgesteld. Deze Tijdelijke regeling uitkering aan voormalig WWIKgerechtigden is primair bedoeld om invulling te geven aan de eis van een adequate overgangsvoorziening. Toelichting op de wijzigingen Het wettelijk bijstandsregime verandert substantieel van inhoud. Met de wijzigingen wordt een grotere nadruk gelegd op eigen verantwoordelijkheid van burgers. A. Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand De bijstand voor inwonenden wordt afgeschaft. Niet langer is de bijstand gekoppeld aan de status van gehuwde of inwonend kind maar aan de status van gezin. Meerderjarige kinderen én ouders van meerderjarige kinderen die in dezelfde woning, kunnen alleen gezamenlijk aanspraak op bijstand maken. De gehuwdennorm als centrale norm waaraan de toeslagen en verlagingen kunnen worden gerelateerd is vervangen door de gezinsnorm. Waar in de Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gebruik gemaakt is van begrippen gehuwden en gehuwdennorm zullen deze begrippen vervangen moeten worden door gezin respectievelijk gezinsnorm. Daarnaast is door intrekking van de WIJ de WWB met ingang van 1 januari 2012 wederom van toepassing op jongeren van 18 tot 27 jaar. Dit betekent dat het toepassingsbereik van de verordening uitgebreid moet worden. Toeslagen en verlagingen die specifiek op jongeren van toepassing zijn, kunnen uit de Verordening Wet investeren in jongeren ongewijzigd worden overgenomen in de Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand. Ten aanzien van beide wijzigingen is voor bestaande gevallen overgangsrecht van toepassing tot 1 juli Raadsvoorstellen

2 B. Maatregelenverordening inkomensvoorzieningen Worden de aan de bijstand verbonden verplichtingen niet of onvoldoende nagekomen, dan wordt de bijstand verlaagd, overeenkomstig de verordening, bedoeld in artikel 8 lid1 onder b WWB. In de Maatregelenverordening inkomensvoorzieningen is geregeld in welke gevallen de bijstand wordt verlaagd en wat de duur en hoogte van de verlaging is. De wetswijziging heeft de volgende consequenties die van belang zijn voor het maatregelenbeleid: 1. Door intrekking van de WIJ vallen jongeren onder het regime van de WWB en wordt de Maatregelenverordening inkomensvoorzieningen ook op hen van toepassing; 2. Een bij wet verscherpt verplichtingenregime voor jongeren wordt in de verordening opgenomen. Deze verplichtingen moeten een plaats krijgen in het toetsingskader van het maatregelenbeleid. Het gaat om de volgende verplichtingen: - de verplichting om mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak; - de verplichting om gedurende deze wachttijd te zoeken naar mogelijkheden voor werk of scholing. Bij de bepaling van de hoogte van de maatregel wordt uit oogpunt van evenwichtigheid aangesloten bij het huidige maatregelregime WWB. Er gaan voor jongeren dus geen andere maatregelpercentages gelden, noch wordt de duur van de maatregel voor jongeren aangepast. C. Re-integratieverordening Wet werk en bijstand Als gevolg van de intrekking van de WIJ komen jongeren onder het regime van de WWB en de Reintegratieverordening Wet werk en bijstand te vallen. Jongeren komen echter niet in aanmerking voor plaatsing in participatieplaatsen (waaronder leerwerkplekken) en ook niet voor vrijlatingen en premies. Dit laatste is conform artikel 31, vijfde lid WWB waarin is bepaald dat deze middelen voor jongeren buiten beschouwing gelaten moeten worden. In de WWB wordt een nieuwe voorziening geschapen voor alleenstaande ouders, die de zorg hebben voor een ten laste komend kind tot 12 jaar, onder voorwaarde dat dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. In de verordening wordt geregeld dat samenloop tussen deze nieuwe vrijlatingsregeling en premies deeltijdwerk voorkomen wordt. Gezien het vorenstaande stelt het college de raad voor het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag. Gezien het voorstel van het college van 24 januari Gelet op artikel 8 en 8a van de Wet werk en bijstand. Gelet op artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers. Gelet op artikel 35 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen. Besluit: I. vast te stellen de volgende wijzigingen in de verordeningen: A. VERORDENING toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Wijzigingen: artikel 1 komt te luiden als volgt: 1.1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. 1.2 In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk en bijstand b. de norm: de gezinsnorm als bedoeld in artikel 21, 1 e lid van de wet Raadsvoorstellen

3 c. Woonkosten: 1. Indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van het lopende tijdvak voor woonkostentoeslag per maand geldende huurprijs, als bedoeld in de wet op de huurtoeslag; 2. indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente, de in verband met het eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud. hoofdstuk 3 komt te luiden als volgt: Hoofdstuk 3 Verlagingen van de gezinsnorm bij 21 jaar en ouder In artikel 4 wordt het woord de gehuwden vervangen door het gezin en het woord hebben door heeft. De norm wordt verlaagd voor zover het gezin lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander. art. 5 komt te luiden als volgt: De norm wordt verlaagd: met een bedrag gelijk aan 10% van de gezinsnorm indien het gezin met één of meer anderen die niet behoren tot het gezin dezelfde woning bewoont. V art. 6 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 6 wordt het woord de gehuwden vervangen door het gezin en wordt het woord bewonen vervangen door bewoont. In afwijking van artikel 5 van de verordening wordt de norm niet verlaagd indien het gezin met eventuele ten laste komende kind(eren) een woning bewoont waarin geen anderen tevens hoofdverblijf hebben, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. Artikel V art. 7 komt te vervallen. In verband met het vervallen van artikel 7, worden de oude artikelen 8 t/m 13 vernummerd tot artikel 7 t/m 12. Artikel VI art. 7 (oud artikel 8) komt te luiden als volgt: 7.1 de bijstandsverlening wordt eveneens vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in artikel 3, 1 e lid dan wel artikel 6 van de verordening ten aanzien van: a. een hulpbehoevende; b. degene die, behoudens met de tot het gezin behorende personen, tezamen met één of meer op zijn verzorging aangewezen hulpbehoevenden, hoofdverblijf heeft in dezelfde woning. Artikel VII art. 8 (oud artikel 9) wordt als volgt gewijzigd: In artikel 8 wordt norm als bedoeld in artikel 21 aanhef onder c vervangen door gezinsnorm De norm en toeslag worden verlaagd met een bedrag gelijk aan 18% van de gezinsnorm indien de belanghebbende een woning bewoont waaraan geen woonkosten verbonden zijn of geen woning aanhoudt. Artikel VIII art. 9 (oud artikel 10) wordt als volgt gewijzigd: In artikel 9 wordt norm als bedoeld in artikel 21 aanhef en onder c van de wet vervangen door gezinsnorm. De norm van een alleenstaande van 21 of 22 jaar wordt, in afwijking van artikel 3 lid 1, verhoogd met een toeslag van 15% van de gezinsnorm als deze alleenstaande een woning bewoont waarin geen ander hoofdverblijf heeft, tenzij het betreft een of meer anderen die de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt. Raadsvoorstellen

4 X Hoofdstuk 6 komt te luiden als volgt: Hoofdstuk 6 Slotbepalingen artikel 11 (oud artikel 12) komt te luiden als volgt: In gevallen waarin de bepalingen in deze verordening leiden tot onbillijkheden van overwegende aard beslist het college. De gewijzigde artikelen treden in werking met ingang van 1 januari Artikel X art. 12 (oud artikel 13) komt te vervallen. B. Maatregelverordening Inkomensvoorzieningen art. 1 sub b komt in zijn geheel te vervallen. art. 1 wordt verlettert door het vervallen van sub b. Sub c (de IOAW) t/m h (de wetten) worden verlettert in b t/m k. art.1 sub f wordt na verlettering gewijzigd en komt te luiden als volgt: Belanghebbende degene die als alleenstaande, alleenstaande ouder of als lid van het gezin als bedoeld in de WWB een uitkering krachtens de in artikel 1 genoemde wetten heeft aangevraagd of aan wie een uitkering is toegekend. art.1 sub j wordt na verlettering gewijzigd en komt te luiden als volgt: re-integratieverordening: de verordening van de gemeente Den Haag als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de WWB. art. 1 sub k wordt na verlettering gewijzigd en komt te luiden als volgt: De wetten: de WWB, IOAW en IOAZ als bedoeld in sub a, b en c. art. 7 lid 2 sub d komt in zijn geheel te vervallen. Aan hoofdstuk 2 Maatregelwaardige gedragingen wordt een artikel toegevoegd. Dit wordt het nieuwe artikel 12 en komt te luiden als volgt: Artikel 12 Belanghebbenden tot 27 jaar 12.1 Bij onvoldoende meewerken aan de arbeidsinschakelende verplichtingen als genoemd in artikel 9 van de Wet Werk en Bijstand is het toetsingskader zoals beschreven in artikel 7 en 11 van deze verordening van toepassing Bij onvoldoende meewerken aan artikel 55 Wet Werk en Bijstand gedurende vier weken na de melding zoals bedoeld in artikel 43 lid 4 en 5 Wet Werk en Bijstand, is het toetsingskader zoals beschreven in artikel 7 en 11 van deze verordening van toepassing Het onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren of evalueren van een plan van aanpak wordt gezien als een gedraging in de eerste categorie. Hierop is het toetsingskader zoals beschreven in artikel 7 en 11 van deze verordening van toepassing. V Door invoeging van het nieuwe artikel 12 worden de oude artikelen 12 t/m 15 vernummerd tot artikel 13 t/m 16. De gewijzigde artikelen treden in werking met ingang van 1 januari Voor het overige blijft de verordening in stand. C. Re-integratieverordening Wet werk en bijstand wordt als volgt gewijzigd: art1, lid b en d komt te luiden als volgt: b. uitkeringsgerechtigde persoon, vanaf 18 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd, die algemene bijstand ontvangt ingevolge de wet, ingevolge de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) of de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz). Raadsvoorstellen

5 d. niet-uitkeringsgerechtigde persoon, vanaf 18 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd die geen uitkering heeft ingevolgde de wet en persoon vanaf 16 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd die geen uitkering heeft ingevolge de wetten en regelingen in artikel 6 van de wet. Met een nietuitkeringsgerechtigde wordt gelijkgesteld de persoon die arbeid verricht waarmee volledig in de kosten van het bestaan kan worden voorzien, doch waarvoor een vorm van subsidie aan de werkgever wordt verleend. Van toepassing is artikel 10, lid 2 van de wet. Aan artikel 4A wordt het volgende sub toegevoegd: i. Artikel 4A is niet van toepassing op de persoon die jonger is dan 27 jaar. Art. 9 wordt als volgt gewijzigd: lid 1 sub c vervalt. Toegevoegd wordt de volgende leden: lid 4 Van het recht op een premie deeltijdarbeid als bedoeld in artikel 9 is uitgesloten de alleenstaande ouder met de volledige zorg voor één of meerdere kinderen jonger dan 12 jaar, zolang deze recht heeft op de inkomstenvrijlating uit hoofde van artikel 31 lid 2 sub r van de wet. lid 5 overgangsregeling a. Voor de uitkeringsgerechtigde als bedoeld in lid 4 die in de periode juli tot en met december 2011 nog inkomsten uit deeltijdarbeid heeft genoten en in die periode aan de voorwaarden voor het recht op de premie deeltijdarbeid als bedoeld in lid 1 heeft voldaan, geldt over genoemde periode een eenmalige premie naar rato van het aantal gewerkte maanden. b. Voor de uitkeringsgerechtigde als bedoeld in lid 4 die in de periode juli tot en met december 2011 nog inkomsten uit deeltijdarbeid heeft genoten en in die periode aan de voorwaarden voor het recht op de premie deeltijdarbeid als bedoeld in lid 2 heeft voldaan, geldt over genoemde periode een premie van 10% van de genoten inkomsten. lid 6: uitsluiting art. 9 is niet van toepassing op de persoon die jonger is dan 27 jaar. De gewijzigde artikelen treden in werking op 1 januari Voor het overige blijft de verordening in stand. II. in te trekken de volgende verordeningen ingaande 1 januari 2012: A. de Verordening Wet investeren in Jongeren B. Reïntegratieverordening Wet werk en inkomen kunstenaars. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 12 februari De griffier. De voorzitter. Raadsvoorstellen