Deelreglement Verftechnologie (Basiskennis) DR-CV2-X

Transcriptie

1 Deelreglement Verftechnologie (Basiskennis) DR-CV2-X

2 DR-CV2-X 2 1 Algemeen Naam : Elsevier Opleidingen Adres : Zwijndrecht Aard : deeltijd, mondeling onderwijs Naast dit reglement is het Examenreglement Koninklijke PBNA (A2000) van toepassing. 2 Doelstellingen De opleiding is gericht op personen die betrokken zijn bij het ontwikkelen of bereiden van verfproducten in een laboratorium of in de productie. Na afloop heeft de deelnemer kennis van en inzicht in de verftechnologie en de elementaire scheikunde. Het zwaartepunt ligt op de in de verfindustrie gebruikelijke grondstoffen en hun onderlinge samenhang. 3 Opleiding 3.1 Inhoud De opleiding bestaat uit 16 bijeenkomsten. Het met goed resultaat afgesloten hebben van de toets CV2X geeft recht op het diploma. De opleiding is bij Elsevier Opleidingen bekend onder de code CV Vooropleiding Cursisten worden tot de opleiding toegelaten indien zij een vooropleiding hebben op MBO/HBO-niveau en ervaring in het vakgebied. 3.3 Vrijstelling voor delen van de opleiding De examencommissie verleent geen vrijstelling voor delen van de opleiding. 4 Toetsprotocollen Toetsorganisatie Kandidaten kunnen deelnemen aan het centraal examen. Het centraal examen wordt in de maanden maart en september georganiseerd. Aanmelding Kandidaten die willen deelnemen aan het centraal examen worden automatisch voor het eerstvolgende centraal examen na afloop van de cursus ingeschreven. Examengeld Voor kandidaten die aansluitend op de cursus de toets afleggen, is het examengeld inbegrepen in de cursusprijs. Aan kandidaten die niet aansluitend op de cursus de toets of aan kandidaten die een herexamen willen afleggen, wordt examengeld in rekening gebracht. Aanwezigheid Een kandidaat heeft recht op het diploma als hij of zij het examen of de deelexamens met minimaal voldoende resultaat heeft afgerond en als hij of zij minimaal 80% van de lesbijeenkomsten van Elsevier Opleidingen heeft bijgewoond. Het examen bestaat uit één toets voor het geheel van de hierna genoemde onderwerpen. Bij onvoldoende resultaat moet een kandidaat het gehele examen opnieuw afleggen.

3 DR-CV2-X 3 Toetsvorm De toets wordt schriftelijk afgenomen. Toetsduur De toets CV2X heeft een duur van 90 minuten. Vraagvorm en aantal vragen De toets bestaat uit 40 meerkeuzevragen met drie antwoordmogelijkheden waarbij slechts één antwoord goed is. Spreiding In de toets komen twee onderwerpen aan bod, te weten A. scheikunde, polymeren en bindmiddelen B. verf, applicatie, veiligheid en milieu Toetsinhoud A De hoofdstukken CV2-1 t/m CV2-9: 13 vragen. De hoofdstukken CV2-10 en MVeL 3, MVeL 5 t/m 10: 7 vragen. Eindtermen De kandidaat dient met betrekking tot onderwerp A van dit examen: het verschil te kunnen aangeven tussen materie en stof en natuurkunde en scheikunde. natuurkundige en scheikundige verschijnselen van elkaar te kunnen onderscheiden. het verschil te kunnen aangeven tussen een mengsel en een verbinding. de opbouw en indeling van de materie te kunnen aangeven te kunnen aangeven hoe een atoom is opgebouwd, wat elektronenschillen zijn en de bindingstheorie te kunnen weergeven. het verschil te kunnen aangeven tussen elektrovalente en covalente binding. te kunnen aangeven waarom er een periodiek systeem der elementen is en hoe de elementen zijn ingedeeld. te kunnen aangeven wat een ion is en de schrijfwijze van de vorming van ionen. te kunnen aangeven wat de valentie van een element is. te kunnen omschrijven wat wordt verstaan onder een wisselende waardigheid en te kunnen aangeven welke elementen een wisselende waardigheid hebben. de begrippen mol, molecuulmassa en atoommassa te kunnen aangeven en toepassen. de wetten van Lavoisier en Proust en de wet van Avogadro te kennen. oxiden en zuren te kunnen herkennen. basen en zouten te kunnen herkennen. de eigenschappen van de belangrijkste zuren te kunnen aangeven. de eigenschappen van de belangrijkste basen te kunnen aangeven. te kunnen aangeven wat ionisatie is. te kunnen aangeven hoe zouten worden gevormd. het verschil te herkennen tussen zure en basische zouten. te kunnen aangeven wat de concentratie van een stof is en wat het ph-getal is. eenvoudige reactievergelijkingen te kunnen opstellen en deze kloppend te maken. eenvoudige berekeningen van massa s en volumen te kunnen maken bij gegeven reactievergelijking. te kunnen aangeven wat organische scheikunde is. te kunnen aangeven wat de opbouw en indeling van organische verbindingen zijn. te kunnen aangeven wat koolwaterstoffen zijn. dient de structuurformules te kunnen aangeven en de eenvoudige naamgeving van alifatische koolwaterstoffen. dient de structuurformules te kunnen aangeven en de eenvoudige naamgeving van cyclische koolwaterstoffen. dient de kenmerkende groepen te kunnen aangeven wat alkanonen of alcoholen zijn en de eenvoudige naamgeving.

4 DR-CV2-X 4 dient de kenmerkende groepen te kunnen aangeven wat alkanalen of aldehyden zijn en de eenvoudige naamgeving. te kunnen aangeven wat alifatische mono- en dicarbonzuren zijn. te kunnen aangeven welke verschillende carbonzuren er zijn. dient de structuurformules te kunnen aangeven van en wat de kenmerkende groepen van alkanonen of ketonen zijn en de eenvoudige naamgeving. te kunnen aangeven welke bijzondere esters er zijn. te kunnen aangeven welke bijzondere esters in de verfindustrie worden gebruikt. te kunnen aangeven wat alkoxy-alkanen zijn en hun toepassingsgebied. de structuurformules en de kenmerkende groepen van aminen, amiden, melaminen en isocyanaten te kunnen herkennen. de verbindingen, afgeleid van aromatische koolwaterstoffen te herkennen. te kunnen aangeven hoe macromoleculen worden gevormd. te kunnen aangeven wat het begrip functionaliteit is. te kunnen aangeven uit welke elementen macromoleculen kunnen worden gevormd. te kunnen aangeven wat filmvorming is. te kunnen aangeven hoe het drogingsmechanisme verloopt bij drogende oliën en olielakken. van de klassieke bindmiddelen de natuurharsen en hun afgeleide te kunnen aangeven. de soorten van alkydharsen te kunnen beschrijven. te kunnen aangeven hoe het drogingsmechanisme verloopt bij alkydharsen. de soorten van cellulosederivaten te kunnen beschrijven. de soorten van rubberderivaten te kunnen beschrijven. te kunnen aangeven wat een dispersie is. te kunnen aangeven wat polyvinylharsen zijn. te kunnen aangeven wat algemeen geldende eigenschappen voor tweecomponentenlakken zijn. te kunnen aangeven wat urethan- en epoxyharsen zijn. te kunnen aangeven wat polyesterlakken en wash primers zijn. de soorten van aminoharsen te kunnen beschrijven. te kunnen aangeven welke andere thermohardende harsen er zijn. te kunnen aangeven wat de algemene eigenschappen van moffellakken en de structuur van de eerdergenoemde harsen zijn. te kunnen aangeven hoe harsen wateroplosbaar gemaakt kunnen worden. Toetsinhoud B Omvat de hoofdstukken MVeL 11 t/m MVeL 21. Eindtermen De kandidaat dient met betrekking tot onderwerp B van dit examen: te kunnen aangeven wat thixotropie is, verschillende viscositeitstypen en de eigenschappen van thixotrope verven zijn. te kunnen aangeven hoe pigmenten worden bereid. de eigenschappen van pigmenten te kunnen aangeven. te kunnen aangeven welke soorten van witte pigmenten er zijn.

5 DR-CV2-X 5 te kunnen aangeven welke soorten van gekleurde pigmenten en welke soorten van roestwerende pigmenten er zijn. te kunnen aangeven welke verschillende soorten van vulstoffen er zijn. te kunnen aangeven hoe men tot een pigmentkeuze komt. te kunnen aangeven welke oplosmiddelen er zijn. te kunnen aangeven wat het verschil is tussen verdunnings- en oplosmiddelen. te kunnen aangeven wat de invloed van de verdampingssnelheid op de filmvorming is. te kunnen aangeven welke siccatieven er zijn en hun werking. de overige hulpstoffen, die in de verfindustrie worden gebruikt, te kunnen aangeven. te kunnen aangeven hoe het mengen en dispergeren plaatsvinden. te kunnen aangeven welke apparatuur voor de processen, genoemd onder 067, wordt gebruikt. te kunnen aangeven hoe het kleurmaken plaatsvindt. te kunnen aangeven welke droogmethoden er zijn. van natte verf de eigenschappen dichtheid, lijvigheid en consistentie te kunnen aangeven. van natte verf ook de overige eigenschappen te kunnen aangeven. van natte verf ook de eigenschappen, die bij opslag en verwerking van belang zijn, te kunnen aangeven. van droge verflagen te kunnen aangeven welke eigenschappen bepaald kunnen worden. de duurzaamheid, weervastheid en corrosiewering van droge verflagen te kunnen aangeven. De kandidaat dient met betrekking tot deel 2 van de module: de theorie omtrent corrosie te kunnen aangeven. te kunnen aangeven welke applicatiemethoden er zijn. te kunnen aangeven welke methoden van voorbehandelen er zijn. te kunnen aangeven welke verfsystemen toegepast kunnen worden. te kunnen aangeven welke droogtechnieken toegepast worden. te kunnen aangeven welke preventieve maatregelen er genomen moeten worden voor de veiligheid. te kunnen aangeven wat de gevaren voor de gezondheid bij het gebruik en de verwerking van verf kunnen zijn. te kunnen aangeven welke gevarencode er op de etikettering vermeld wordt en wat R- en S-zinnen inhouden. te kunnen aangeven wat het begrip MAC-waarde inhoudt. te kunnen aangeven welke wetten er zijn bij het gebruik van giftige stoffen voor de volksgezondheid. te kunnen aangeven welke wetten er zijn met betrekking tot milieuverontreiniging. Materialen tijdens de toets Geen. (Bij het examen wordt door PBNA het periodiek systeem geleverd als bijlage.) Eerste toetsafname De toets voor deze module wordt voor het eerst afgenomen tijdens het centraal examen in maart Laatste toetsafname De toets voor deze module wordt voor het laatst afgenomen [nog niet vastgesteld]. 0907/5 PBNA/Elsevier Opleidingen, Postbus 415, 3330 AK Zwijndrecht. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Dit is eveneens van toepassing op gehele of gedeeltelijke bewerking van de uitgave.