DR-ICT-X. Deelreglement Infra en GWW voor niet-technici (ICT)

Transcriptie

1 DR-ICT-X Deelreglement Infra en GWW voor niet-technici (ICT) Uitgave: mei 2013

2 DR-ICT-X 2 1 Algemeen Naam : Reed Business Opleidingen Adres : Zwijndrecht Aard : Thematisch ingerichte mondelinge bijeenkomsten Naast dit reglement is het Examenreglement Koninklijke PBNA (A2000) van toepassing. 2 Doelstellingen De opleiding is gericht op hbo ers en wo ers, die geen civieltechnische achtergrond hebben, maar er wel affiniteit mee hebben of te maken hebben met civiel-technisch geschoolde collega s. Deze functionarissen zijn regelmatig in situaties, waarin zij met civieltechnische collega s en derden moeten overleggen en eventueel besluiten erover dienen te nemen. De doelstellingen zijn: Na afloop ben je een goede gesprekspartner voor een civieltechnicus. Je hebt kennis van en inzichten in alle relevante civieltechnische onderwerpen opgedaan. 3 Opleiding 3.1 Inhoud De opleiding omvat theoriebijeenkomsten op 6 lesdagen. Op drie van deze lesdagen wordt één dagdeel besteed aan een excursie. Het met voldoende resultaat afgesloten hebben van het examen ICT geeft recht op het PBNA-diploma. Verder dient de deelnemer minimaal 80 % van de lessen te hebben gevolgd. De opleiding is bij Reed Business Opleidingen bekend onder de code ICT. 3.2 Vooropleiding Deelnemers worden tot de opleiding toegelaten, indien zij in het bezit zijn van een diploma op hbo/wo niveau. Deelname van studenten met een mbo-diploma is in overleg met Reed Business Opleidingen. 3.3 Vrijstelling voor delen van de opleiding De examencommissie verleent geen vrijstelling voor de toets. 4 Toetsprotocollen Toetsorganisatie Kandidaten kunnen deelnemen aan het online examen. Het online examen vindt plaats op een plaats, datum en tijdstip naar keuze. Beoordeling De cesuur bedraagt 55 % van het aantal te behalen punten. Dit houdt in, dat een kandidaat minimaal 55 % van de vragen correct moet hebben beantwoord voor het behalen van een voldoende. Aanmelding Kandidaten ontvangen van Reed Business Opleidingen een toegangscode, waarmee je éénmalig gratis een online examen kunt afleggen. Deze online examens worden afgenomen in een van de meer dan twintig landelijke toetscentra van PBNA. Aanmelden voor een online examen doe je via internet.

3 DR-ICT-X 3 Examengeld Voor kandidaten die aansluitend op de cursus het examen afleggen, is het examengeld inbegrepen in de opleidingsprijs. Aan kandidaten die niet aansluitend op de opleiding het examen of aan kandidaten die een herexamen willen afleggen, wordt examengeld in rekening gebracht. Toetsvorm De toets wordt online afgenomen. Toetsduur De toets heeft een duur van 90 minuten. Vraagvorm en aantal vragen De toets bestaat uit 40 meerkeuzevragen met drie antwoordmogelijkheden waarbij slechts één antwoord goed is. Spreiding De vragen zijn evenredig over de hoofdstukken verdeeld. Toetsinhoud De toets omvat de hoofdstukken 1 tot en met 40 van de syllabus ICT. Eindtermen Eindtermen Nat. De deelnemer: - kent op hoofdlijnen de geschiedenis van de Waterstaat. - kan het waterstaatsbestuur in Nederland beschrijven. - weet op hoofdlijnen wat er in de Waterschapswet geregeld is. - kent de drie traditionele hoofdtaken van een waterschap. - weet wat een AMvB is. - weet hoe de gedecentraliseerde structuur van het waterstaatsbestuur eruit ziet. - kent de taken van Rijkswaterstaat. - weet hoe het Waterbeleid voor de 21 e eeuw tot stand gekomen is. - weet wat het Waterbeleid voor de 21 e eeuw inhoudt. - kent de nota Anders omgaan met water op hoofdlijnen. - weet wat de nota Anders omgaan met water inhoudt. - weet wat Ruimte voor de rivier inhoudt. - weet wat de derde Kustnota inhoudt. - kan aangeven hoe de werking van de kringloop van het water is, inclusief de invloed van de verontreiniging hierop. - kent de geschiedenis van de overstromingen vanaf kent het deltaplan op hoofdlijnen. - heeft inzicht in het ontstaan van een polder. - kent het principe van een polder. - kent de indeling van de rivieren. - kent de opbouw van de rivieren. - heeft inzicht in de beheersmaatregelen (aanpassingen) van een rivier. - heeft inzicht in de langs- en dwarsdoorsnede van een rivier. - kan aangeven hoe de waterkering van een rivier eruit ziet en kent de constructie daarvan. - weet tevens de benamingen van de onderdelen van de waterkering en heeft inzicht in de gewenste/noodzakelijke eigenschappen. - kent de begrippen onder- en achterloopsheid en heeft inzicht in het ontstaan van onder- en/of achterloopsheid en de gevolgen daarvan.

4 DR-ICT-X 4 - heeft enig inzicht in mogelijke bezwijkmogelijkheden van een dijk. - kent de belangrijke waterkeringen in Nederland. - heeft inzicht in het ontstaan en het verdwijnen van de duinen, de opbouw van de duinen en de wijze waarop duinen onderhouden worden. - kent de volgende kunstwerken: een sluis, een stuw en een vistrap. - heeft kennis van damplanken. - heeft kennis van beschoeiingen. - weet wat de hoek van het natuurlijk talud inhoudt. - kent het verschil tussen soortelijke massa en volumieke massa. - heeft een globaal inzicht in de eigenschappen van hout. - heeft een globaal inzicht in de eigenschappen van staal. - heeft een globaal inzicht in de eigenschappen van de overige metalen. - heeft een globaal inzicht in de eigenschappen van kunststof. - heeft een redelijk inzicht in de eigenschappen van beton. Eindtermen Droog De deelnemer: - weet wat de belangrijkste materiaaleigenschappen zijn van zand, klei en veen. - weet hoe krachten en spanningen werken in de grond. - weet welke effecten belastingen op de grond hebben. - heeft basaal kennis van grondwaterstroming en de diverse benamingen. - heeft basaal kennis van de krachten die er werken op grondkerende constructies. - weet wat de verschillende grondkerende constructies zijn. - heeft een globaal inzicht in de funderingsmogelijkheden op basis van de geologische situatie in Nederland. - kent het principe van het bouwen van een tunnel met behulp van een gestuurde boring. - kent het principe van het bouwen van een tunnel met behulp van de afzinkmethode. - kent het principe van het bouwen van een tunnel met behulp van diepwanden, met behulp van stalen damwanden en onder talud. - kent het principe van het bouwen van een tunnel met de caissonmethode. - kent het principe van het bouwen van een tunnel met de wandendakmethode. - weet welk materieel gebruikt wordt tijdens de uitvoering van droog en nat grondverzet. - kan aangegeven op welke wijze grond ontgraven, verwerkt en getransporteerd kan worden. - heeft een globaal inzicht in de verschillende soorten wegenstructuren. - weet wat de functionele aspecten van de weg zijn. - kan aangegeven welke aspecten van belang zijn bij veiligheid van wegen. - heeft een globaal inzicht in de verkeersgeleiding middels bebakening en bebording. - heeft een globaal inzicht in verkeersmanagementtechnieken. - kan aangegeven hoe een wegconstructie opgebouwd is. - weet wat de in de wegenbouw gebruikelijke constructies zijn, kan deze benoemen en de specifieke eigenschappen onderkennen. - kan aangegeven hoe een weg kan bezwijken. - heeft een globaal inzicht in de uitvoering van de bouw van wegen. - heeft een globaal inzicht in de onderhoudssystematiek van wegen. - weet waarom vooronderzoek zo belangrijk is in een civieltechnisch ontwerp. - weet met welke soorten grondonderzoek er zijn en wat deze inhouden. - weet met wat voor instrumenten hoogtes gemeten kunnen worden en het principe van hun werking. - weet met wat voor instrumenten afstanden gemeten kunnen worden en het principe van hun werking. - weet met wat voor instrumenten hoeken gemeten kunnen worden en het principe van hun werking. - heeft een globaal inzicht in randvoorwaarden voor stedelijke planologie. - heeft kennis van het principe van integraal of partieel ophogen van stedelijke gebieden en de afwegingskaders. - weet wat de opzet van verkeersstromen in stedelijk gebied inhoudt. - weet wat het beheer en onderhoud van stedelijke gebieden inhoudt.

5 DR-ICT-X 5 Eindtermen Milieu De deelnemer: - heeft kennis van de Wabo en weet in welke gevallen een omgevingsvergunning vereist is. - kent de Flora en Faunawet op hoofdlijnen en kan er mee werken. - kent de Natuurbeschermingswet op hoofdlijnen en kan er mee werken. - weet wat er bedoeld wordt met Natura2000-gebieden en weet er in zijn werk mee om te gaan. - kent globaal de Natuurschoonwet heeft inzicht in de Ecologische Hoofdstructuur. - kan een beheersplan opstellen en weet het doel van een beheersplan te beschrijven. - kent het begrip ecologie en kan een aantal voorbeelden noemen van relaties tussen organismen en hun milieu. - kan de meeste subsidieregelingen op internet vinden en heeft de parate kennis van een aantal subsidieregelingen. - kan een beeld vormen van de volgende vormen van milieuverontreiniging: geluidsoverlast, watervervuiling, luchtverontreiniging, bodemvervuiling, en horizonvervuiling. - heeft inzicht in de nadelen van ongewenst geluid, in de effecten van verhoging van het geluidsniveau en in de wijze waarop geluid wordt gemeten. - kent een aantal maatregelen om de gevolgen van geluidsoverlast te beperken. - Heeft inzicht in de problematiek van watervervuiling, kan een aantal soorten vervuiling herkennen en weet op welke wijze men watervervuiling globaal aan kan pakken. - heeft inzicht in de problematiek van luchtverontreiniging en de wijze waarop men deze problemen aan kan pakken. - heeft inzicht in de problematiek van bodemverontreiniging en weet hoe bodemverontreiniging aangepakt kan worden. - kent op hoofdlijnen de Interim Wet Bodemsanering. - weet wat men bedoelt met horizonvervuiling en weet hoe dit aangepakt kan worden. - heeft inzicht in de wijze waarop de mens de natuur en het milieu beïnvloedt ten gevolge van diverse verstoringen. Eerste toetsafname De toets voor deze module is voor het eerst afgenomen in februari Deelnemers die gestart zijn voor september 2013 ontvangen nog een diploma met de opleidingstitel Inleiding civiele techniek. Laatste toetsafname De toets voor deze module wordt voor het laatst afgenomen [nog niet vastgesteld].

6 0712/6 DR-ICT-X 6