D I SC U SSIO N P APER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "D I SC U SSIO N P APER"

Transcriptie

1 DISCUSSION PAPER 31 DE SOCIALE DOELMATIGHEID VAN FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN VOOR STUDENTEN: KOSTENDEKKING & VERDELINGSANALYSE VAN STUDIETOELAGEN, KINDERBIJSLAGEN EN FISCALE VOORDELEN Kristel Bogaerts Tine Hufkens Bérénice Storms Gerlinde Verbist discussion paper Maart 2014

2 F L E M O S I D I S C U S S I O N P A P E R D P 3 1 : D E S O C I A L E D O E L M A T I G H E I D V A N F I N A N C I Ë L E T E G E M O E T K O M I N G E N V O O R S T U D E N T E N This paper was written as part of the SBO-project FLEMOSI: A tool for ex ante evaluation of socio-economic policies in Flanders, funded by IWT Flanders. The project intends to build FLEmish MOdels of SImulation and is joint work of the Centre for Economic Studies (CES) of the Katholieke Universiteit Leuven the Centre for Social Policy (CSB) of the Universiteit Antwerpen the Interface Demography of the Vrije Universiteit Brussel the Centre de Recherche en Économie Publique et de la population (CREPP) of the Université de Liege and the Institute for Social and Economic Research (Microsimulation Unit) of the University of Essex. For more information on the project, see

3 F L E M O S I D I S C U S S I O N P A P E R DP31 DE SOCIALE DOELMATIGHEID VAN FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN VOOR STUDENTEN KRISTEL BOGAERTS (*) TINE HUFKENS ( ) BÉRÉNICE STORMS ( ) GERLINDE VERBIST ( ) maart 2014 Abstract: De federale en regionale overheden helpen de gezinnen om de kosten van studerende kinderen te dragen via het toekennen van fiscale voordelen, de kinderbijslag en een stelsel van school-en studietoelagen. In deze studie gaan we de sociale doelmatigheid van deze financiële tegemoetkomingen na. We kijken hiervoor naar twee aspecten. In de eerste plaats onderzoeken we de mate van kostendekking van deze tegemoetkomingen; hierbij maken we een onderscheid tussen studiekosten en leefkosten. Ten tweede bekijken we hoe deze tegemoetkomingen verdeeld zijn over de bevolking en wat hun impact is op armoede. Voor het eerste aspect doen we beroep op ramingen van studieen leefkosten, zoals berekend door het Centrum voor budgetadvies en onderzoek. Voor de verdelingsanalyse maken we gebruik van de microsimulatietechniek, meer specifiek de modellen MEFISTO en MOTYFF. We gebruiken het model MEFISTO om de verdelingsimpact van een aantal alternatieve scenario's te ramen. * Vrij medewerker bij het Centrum voor Sociaal Beleid en werkzaam bij de SERV, schrijft dit artikel in eigen naam Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, Universiteit Antwerpen

4 1 1 INLEIDING In dit artikel onderzoeken we de financiële tegemoetkomingen vanwege de overheid voor studenten in het hoger onderwijs. Naast de subsidies die verstrekt worden aan de onderwijsinstellingen en de daarbij horende studenten voorzieningen wordt participatie aan het hoger onderwijs immers ook ondersteund door middel van financiële tegemoetkomingen aan studenten en gezinnen waartoe studenten behoren. Het gaat dan om de studietoelagen, de kinderbijslagen en de fiscale voordelen voor kinderen ten laste. In deze studie spitsen we ons toe op deze financiële tegemoetkomingen, en gaan we hun sociale doelmatigheid na. We kijken hiervoor naar twee aspecten. In de eerste plaats onderzoeken we de mate van kostendekking van deze tegemoetkomingen; hierbij maken we een onderscheid tussen studiekosten en leefkosten. Ten tweede bekijken we hoe deze tegemoetkomingen verdeeld zijn over de bevolking en wat hun impact is op armoede. Voor het eerste aspect doen we beroep op ramingen van studie- en leefkosten, zoals berekend door het Centrum voor budgetadvies en onderzoek. Voor de verdelingsanalyse maken we gebruik van de microsimulatietechniek, meer specifiek de modellen MEFISTO en MOTYFF. Deze studie is complementair aan een ander artikel waarin we de tegemoetkomingen voor kinderen jonger dan 18 jaar onderzochten (Hufkens e.a., 2013). In de volgende sectie beschrijven we kort de drie financiële tegemoetkomingen voor studerende kinderen ouder dan 18, namelijk de kinderbijslagen, de fiscale verminderingen voor kinderen ten laste en de studietoelagen. In sectie 3 gaan we na in welke mate deze tegemoetkomingen de studie- en leefkosten dekken. In sectie 4 spitsen we ons toe op de maatregelen die tot de Vlaamse bevoegdheid behoren en onderzoeken we de verdeling en armoede-impact van kinderbijslagen en studietoelagen over inkomensgroepen en gezinstypes. We geven hier ook de potentiële verdelingseffecten van drie alternatieve scenario s, namelijk een basisbeurs voor alle studenten, een zeer selectief systeem met de huidige inkomensgrenzen en een verhoging van de inkomensgrenzen voor het bekomen van een studietoelage. Sectie 5 besluit. 2 OVERHEIDSTEGEMOETKOMINGEN VOOR DE GEZINNEN MET KINDEREN De federale en regionale overheden helpen de gezinnen om de kosten van kinderen te dragen via het toekennen van fiscale voordelen, de kinderbijslag en een stelsel van school-en studietoelagen. In deze sectie bespreken we de algemene principes van deze tussenkomsten en bekijken we hoe de hoogte van deze tegemoetkomingen evolueerde sinds Kinderbijslag Alle kinderen in België ontvangen een kinderbijslag via een van de drie bestaande stelsels voor kinderbijslag: de regeling voor werknemers, voor zelfstandigen of de gewaarborgde kinderbijslag. Elke kinderbijslag is samengesteld uit een aantal componenten, met enkele verschillen naargelang het stelsel. We bespreken hier het stelsel van de werknemers waaronder de meeste kinderbijslagen worden uitgekeerd. De eerste component is de basisbijslag toegekend aan ieder kind afhankelijk van de rang die het inneemt in het gezin (met een lage basis voor een 1 ste kind en bedragen die verder oplopen naarmate de rang van het kind stijgt). Ten tweede ontvangt men voor ieder kind van 6 jaar of ouder 1

5 2 een leeftijdsbijslag, die wordt opgedeeld in verschillende leeftijdsgroepen. Dit kan verder aangevuld worden met een sociale toeslag voor werklozen, invaliden en gepensioneerden. Een laatste component is de toeslag voor alleenstaande ouders. Deze toeslag werd ingevoerd in 2007 en verder uitgebreid in Deze uitbreiding geeft aan alleenstaande ouders met een beperkt inkomen ( 2.230,74 bruto per maand op 30 juni 2013) een zelfde toeslag als de sociale toeslag voor werklozen. Tabel 1 geeft een overzicht van de bedragen en toeslagen geldig vanaf 30 juni TABEL 1: KINDERBIJSLAGEN IN HET STELSEL VOOR WERKNEMERS, MAANDBEDRAGEN VANAF JULI 2013*** Rang van het kind 1 ste 2 de 3 de en volgende Basisbijslag 90,28 167,05 249,41 Sociale toeslag kinderen van invaliden 98,88 28,49 Sociale toeslag kinderen van langdurig werklozen en gepensioneerden 45,96 28,49 Leeftijdsbijslag : 6 tot 12 jaar 15,73 31,36 Leeftijdsbijslag : 12 tot 18 jaar 23,95 47,92 Leeftijdsbijslag: plus 18 jaar 27,60 60,93 5,00*/ 22,97** 5,00* / 22,97** Toeslag alleenstaande ouders 45,96 28,49 22,97 Maximaal inkomen alleenstaande ouder 2.230,74 /bruto/maand Maximaal inkomen koppel 2.306,94 /bruto/maand * Toeslag geldig voor werkloze, invalide of gepensioneerde alleenstaande ouders. ** Toeslag geldig voor werkloze, invalide of gepensioneerde ouders uit een ander gezin *** de jaarlijkse bijslag, de schoolpremie, wordt niet opgenomen in deze tabel Bron: RKW De kinderbijslagschalen volgen als sinds tientallen jaren de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen (Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers, 2005, Cantillon e.a., 2012). De leeftijdsbijslagen daarentegen hebben de koopkracht niet gevolgd: de kinderen van eerste rang zagen hun leeftijdstoeslag de laatste decennia flink verminderd. In vergelijking met het algemene welvaartspeil zijn de kinderbijslagen in waarde gedaald. De lonen van arbeiders en bedienden stegen sneller, waardoor de kinderbijslagen er steeds minder in slagen hun oorspronkelijke missie waar te maken, nl. het aanvullen van het loon als compensatie voor de stijgende uitgaven die de opvoeding van kinderen met zich meebrengt. Hierdoor daalde het welvaartsniveau van gezinnen met kinderen in vergelijking met gezinnen zonder kinderen (zie ook Cantillon e.a. 2012). 2.2 Fiscale voordelen kinderen Via de personenbelastingen wordt op twee verschillende manieren rekening gehouden met de kosten van kinderen. Ten eerste heeft elke belastingplichtige in ons land recht op een belastingvrij gedeelte 2

6 % DP 31 DE SOCIALE DOELMATIGHEID VAN FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN VOOR STUDENTEN 3 van zijn inkomen. Dit belastingvrij minimum wordt verhoogd per kind dat fiscaal ten laste is. De vrijstelling is het kleinst voor 1 ste kinderen en bedraagt Voor kinderen met een hogere rang worden telkens hogere vrijstellingen toegekend : voor het 2 de kind; voor het 3 de kind en voor 4 de en volgende kinderen (bedragen van toepassing voor aanslagjaar 2014, inkomens 2013). Vanaf aanslagjaar 2003 (inkomens 2002) wordt nog op een tweede manier tegemoetgekomen aan de kosten van kinderen, specifiek voor de gezinnen met lage inkomens. Omwille van hun lage inkomens was het in een aantal gevallen niet mogelijk een voordeel te halen uit de belastingvrije sommen voor hun kinderen. Sinds de belastinghervorming van is het mogelijk om het niet gebruikte deel van de belastingvrije sommen voor kinderen ten laste (deels) om te zetten in een terugbetaalbaar belastingkrediet voor kinderen ten laste. Het bedraagt voor aanslagjaar 2014, inkomsten 2013, maximaal 430 per kind. Onderstaande grafiek toont voor een selectie gezinnen de evolutie van de fiscale lasten voor de gezinnen waarin één persoon werkt aan een minimumloon. De koppels met twee kinderen kunnen sterk van dit belastingkrediet profiteren met een negatieve belastingvoet als resultaat. Voor alleenstaande ouders met een laag inkomen heeft deze bijkomende maatregel geen impact op hun fiscale lasten en op hun beschikbare netto inkomen. De som van de belastingvrije sommen van een alleenstaande ouder overstijgt het belastbare inkomen niet, zelfs niet voor lage inkomens. De alleenstaande ouders met een laag inkomen krijgen het fiscale voordeel voor kinderen volledig toegekend via de belastingvermindering op de belastingvrije sommen. In feite zijn sinds 2003 hun fiscale lasten verhoogd in vergelijking met koppels, net als bij de andere alleenstaanden. Dit vloeit voort uit de gelijkschakeling van de belastingvrije sommen voor alleenstaanden en gehuwden in de genoemde belastinghervorming. GRAFIEK 1: FISCALE LASTEN BIJ VOLTIJDS WERK AAN MINIMUMLOON, (% AANDEEL) alleenstaanden eenverdieners zonder kinderen eenouders met kinderen eenverdieners met kinderen Bron: STASIM, Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck 3

7 4 2.3 School- en studietoelagen Terwijl kinderbijslagen en fiscale voordelen in eerste instantie bedoeld zijn om de leefkosten van kinderen (gedeeltelijk) te compenseren, vergoeden school- en studietoelagen de studiekosten van kinderen en jongeren. De hoogte van deze toelagen is afhankelijk van het gezamenlijk belastbaar inkomen en de samenstelling van het gezin (punten van de leefeenheid). Een gezamenlijk belastbaar inkomen dat niet hoger is dan een toepasselijke minimumgrens geeft recht op een maximum toelage. Een inkomen boven de maximumgrens geeft geen recht op een studietoelage. Deze minimum- en maximumgrenzen zijn afhankelijk van het aantal punten van de leefeenheid (zie Tabel 2). Tussen minimum en maximum inkomensgrens is de toelage degressief en wordt volgende formule toegepast: Bedrag toelage = ( (maximumgrens - inkomen) / (maximumgrens - minimumgrens) ) x volledige toelage TABEL 2: MINIMUM EN MAXIMUM GRENZEN VAN HET GEZAMENLIJK BELASTBAAR INKOMEN VOOR TOEKENNING VAN DE SCHOOL- EN STUDIETOELAGEN. SCHOOLJAAR Aantal punten van de Maximumgrens ( ) Minimumgrens ( ) leefeenheid , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,54 Bron : Ministerie van onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Sinds 2000 werd het stelsel van de studietoelagen drie keer grondig aangepast 1. In 2001 zorgden de invoering van de jokerbeurs (waardoor niet geslaagde studenten in hun bisjaar hun recht op studietoelage konden behouden), de verruiming van het systeem van vermoedelijk inkomen (als het inkomen in het jaar dat de toelage aangevraagd werd, gedaald was, kon men de toelage voorlopig laten berekenen op basis van dit verminderde inkomen), de tegemoetkoming aan eenoudergezinnen en de invoering van een derde studieniveau met betrekking tot het recht op een studietoelage voor een aanzienlijke verruiming van het aantal rechthebbende studenten. Een tweede verruiming was verbonden aan de invoering van het nieuwe decreet hoger onderwijs in 2004, en zorgde voor een reële stijging van de maximale inkomensgrenzen vanaf het academiejaar De derde aanpassing gebeurde via het decreet van 2007, dat de studietoelagen voor het secundair onderwijs grondig hervormde en ook voor het basisonderwijs een systeem van schooltoelagen in het leven riep. Hierbij werden de inkomensgrenzen voor het secundair- en basisonderwijs op hetzelfde niveau gebracht als 1 Voor een meer gedetailleerde bespreking zie: 4

8 5 die van het hoger onderwijs. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de school- en studietoelagen in Vlaanderen voor het schooljaar TABEL 3: SCHOOL- EN STUDIETOELAGEN SCHOOLJAAR Inkomen Schooltoelage Kleuters Lager onderwijs Boven maximumgrens Gelijk aan maximumgrens Tussen maximumen minimumgrens Niet hoger dan minimumgrens Niet hoger dan 1/10 van maximumgrens Secundair onderwijs* Hoger onderwijs, 60 studiepunten Geen Minimumtoelage 90,22 101,49 126,40 248,08 Volgens formule 90,22 Tussen minimum- en volledige toelage Volledige toelage Uitzonderlijke toelage Tussen minimum- en volledige toelage Tussen minimum- en volledige toelage 90,22 152,24 559,75 Kotstudent 3.839,25 Nietkotstudent 2.304,29 90,22 202,97 707,84 Kotstudent 5.169,02 Nietkotstudent 3.343,85 *Dit zijn bedragen voor de algemene regeling, er bestaan ook specifieke regelingen voor gehuwde leerlingen, leerlingen 4 de graad/hbo5 verpleegkunde, leerlingen 3 de leerjaar 3 de graad TSO of BSO of voor leerlingen deeltijds onderwijs Bron : Ministerie van onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap De maximumstudiebeurs voor pendelstudenten kende tijdens het voorbije decennium een lichte koopkrachtverhoging. Terwijl de consumptieprijsindex in de periode van tot steeg met 24%, verhoogde de maximumbeurs voor pendelstudenten met 30%. De maximale studietoelage voor kotstudenten steeg met 40% aanzienlijk sterker dan de koopkracht. De hoogte van de minimale inkomensgrenzen (d.i. voor het bekomen van een volledige studietoelage) evolueerde gelijkaardig met de index. Over de periode bleven zij vrijwel ongewijzigd (Grafiek 2). De maximuminkomensgrenzen voor gezinnen met meerdere studerende kinderen kenden een sterke stijging in academiejaar , bij de invoering van het nieuwe decreet studietoelagen en een lichte verhoging in Nadien blijven ook zij min of meer constant. 5

9 6 GRAFIEK 2: EVOLUTIE VAN DE MINIMALE (MIN) EN MAXIMALE (MAX) INKOMENSGRENZEN VOOR TOEKENNING VAN STUDIETOELAGEN, IN PRIJZEN VAN 2013 Armoederisicogrens op basis van EU-SILC, 60% gestandaardiseerd mediaan inkomen (breuk in reeks in 2003) Bron : Ministerie van onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, AHOVOS; ADSEI In vergelijking met de Europese armoederisicogrens (60% van het mediaan gestandaardiseerd inkomen 2 ), verslechterde echter de positie van de minimale en maximale inkomensgrenzen. De armoederisicogrens, die de evolutie van de gemiddelde lonen voor voltijds tewerkgestelde werknemers min of meer heeft gevolgd, neemt langzaam maar zeker meer afstand van de minimale inkomensgrenzen voor de (maximale) studietoelage en komt aldus dichter in de buurt van de maximale inkomensgrenzen. Het aandeel studenten met een studietoelage steeg naar aanleiding van de herziening van de wetgeving in 2001 en 2004 met respectievelijk 5 en 1 procentpunt (zie Grafiek 3). Sindsdien nam het aantal studenten met een studiebeurs verder af. Tussen de academiejaren en bedroeg dit een daling met 1,7 procentpunten. Sinds is het aandeel studenten met een studiebeurs afgenomen met 1, 4 procentpunten. Binnen de groep van het aantal studenten met een studietoelage nam gedurende deze laatste periode het aandeel kotstudenten af van 34% naar 31%. Het aandeel pendelstudenten steeg overeenkomstig sinds respectievelijk van 66% naar 69% in (Ministerie van onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, AHOVOS). 2 De evolutie van de armoederisicogrens voor 2013 is nog niet bekend. De meest recent beschikbare armoederisicogrenzen werden afgeleid uit EU-SILC 2010 (inkomens 2009). Voor 2012 werd een voorlopige armoedegrens gebruikt. 6

10 7 GRAFIEK 3: AANDEEL STUDENTEN MET EEN STUDIETOELAGE IN HET HOGER ONDERWIJS (VLAANDEREN, ) Bron : Ministerie van onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, AHOVOS 3 KOSTENDEKKING OVERHEIDSTEGEMOETKOMINGEN VOOR STUDENTEN 3 In deze sectie onderzoeken we in welke mate de financiële tegemoetkomingen de kosten van studeren dekken. In sectie 3.1 leggen we uit dat we hierbij een onderscheid maken tussen studie- en leefkosten. Vervolgens gaan we voor een aantal typegezinnen na hoe de studietoelagen zich verhouden tot de studiekosten (sectie 3.2) en wat het aandeel is van de netto studiekosten in het inkomen. In sectie 3.4 nemen we ook de leefkosten in beschouwing, samen met de kinderbijslag en het fiscale voordeel voor kinderen ten laste. 3.1 De kostprijs van studeren Om de noodzakelijke studiekosten voor een student in het Vlaamse hoger onderwijs te bepalen, beroepen we ons op de CEBUD studie Wat kost een student. Deze studie baseert zich op een uitgebreid onderzoek naar de noodzakelijke uitgaven voor gezinnen met studerende kinderen (Van Thielen et al., 2010). We maken een onderscheid tussen directe studiekosten en leefkosten. Directe studiekosten zijn die uitgaven die studenten en hun ouders moeten maken om te kunnen studeren in het hoger onderwijs en die als dusdanig niet moeten worden gemaakt door jongvolwassenen die niet studeren. Deze directe studiekosten zijn te onderscheiden van indirecte of opportuniteitskosten, die betrekking hebben op het gederfde inkomen, nl. het inkomen dat men had kunnen verwerven door te gaan werken in plaats van te studeren (Bollens & Groenez, 2000). De directe studiekosten kan men onderscheiden in strikte en ruime studiekosten. Ten slotte zijn er nog de leefkosten, die niet onmiddellijk samenhangen met de studies, maar eerder met het levensonderhoud van een jongvolwassene. In wat volgt bekijken we de noodzakelijke studie- en leefkosten meer in detail. 3 In deze en de volgende sectie werken we met de cijfers van de studietoelagen van schooljaar , omdat dit het meest recente jaar is waarvoor we over studiekostgegevens beschikken en over een simulatiemodel. 7

11 8 Onder de noemer strikte studiekosten vallen studiegelden die een voltijds studerende student in het academiejaar betaalt voor een diplomacontract en een inschrijving die ten minste 54 en ten hoogte 66 studiepunten bevat. Verder wordt ook de jaarlijkse kostprijs geteld voor het afschrijven van een basiscomputer, externe geheugendragers en een noodzakelijk printbudget. Ook de noodzakelijke uitgaven voor cursussen, ateliergelden, kosten voor studiereizen, stages en eindwerken behoren tot de directe studiekosten. Gezien de grote kostenvariaties per studierichting vertrokken de CEBUD onderzoekers hier niet van de minimaal noodzakelijke uitgaven, maar van de gemiddelde reële uitgaven, zoals berekend op basis van de studentenmonitor Vlaanderen (Wartenbergh et al., 2009) en indexeerden deze naar Omdat lang niet alle studenten stage lopen, een eindwerk maken of op studiereis gaan, overschatten deze gemiddelden de reële studiekost van heel wat studenten, terwijl ze voor anderen een zware onderschatting betekenen. Daarom lijkt het zinvol om voor de berekening van de strikte studiekosten niet uitsluitend te vertrekken van één bedrag, maar van een vork die aangeeft hoe groot de variatie in kostprijs is. Naast de strikte studiekosten die in sterke mate verbonden zijn met de gekozen opleiding zijn er ook de ruime studiekosten. Hieronder vallen de verplaatsingskosten van en naar de campus, de huisvestingsuitgaven in het geval een student op kot gaat en de wat kleinere uitgaven voor bv. een boekentas, schrijfgerief, enz. Voor het berekenen van de verplaatsingskosten vertrokken de onderzoekers van de kostprijs van het openbaar vervoer. Voor pendelstudenten berekenden ze de prijs die studenten moeten betalen voor een dagelijkse treinrit over een afstand van 26 km. Dit is de gemiddelde afstand die een Vlaamse pendelstudent aflegt van huis naar de campus (Wartenbergh et al., 2009). Voor kotstudenten, die zich meestal verplaatsen over een wat langere afstand (gemiddeld 60 km), werd de kostprijs berekend van 10 campuskaarten (NMBS) en de jaarlijkse afschrijfkosten voor een tweedehandsfiets en toebehoren. Onder huisvestingskosten voor kotstudenten werd begrepen: de gemiddelde huurprijs voor een kot, de verbruikerskosten (water, elektriciteit en internet) en diverse kosten voor kookuitrusting, poetsmateriaal, beddenlinnen en nog enkele spulletjes om het leven op kot comfortabel te maken. Tot slot zijn er nog de leefkosten, die zoals gezegd veelal niet onmiddellijk samenhangen met de studiekosten, maar eerder met het levensonderhoud van een jongvolwassene. Zij omvatten de minimaal noodzakelijke kosten voor voeding, kleding, gezondheid en persoonlijke verzorging, wonen, mobiliteit, ontspanning en onderhouden van relaties. Voor het berekenen van deze kosten deden de onderzoekers een beroep op de referentiebudgetten voor niet werkenden zoals berekend in het kader van de Vlaamse budgetstandaard (Storms & Van den Bosch, 2009). De verschillende korven werden afgetoetst bij focusgroepen van studenten uit het hoger onderwijs en nadien aangepast (zie: Van Thielen et al., 2010 p ). 4 In dit onderzoek werden bijna studenten bevraagd die met een diplomacontract studeren aan een Vlaamse hogeschool of universiteit. 92% onder hen is ingeschreven voor een bachelor- of masteropleiding. De overige volgen een een banaba of manama, een schakel- of voorbereidingsjaar of een specifieke lerarenopleiding. 8

12 9 TABEL 4: OVERZICHT VAN DE NOODZAKELIJKE KOSTEN VOOR STUDERENDE JONGEREN Directe studiekosten Kot Pendel HInschrijvingsgeld Beurstarief Bijna-beurstarief Niet-beurstarief Cursussen en studieboeken Computer Overige studiekosten * Totaal Directe studiekosten Beurs Bijna-beurs Niet-beurs Indirecte studiekosten Vervoerskosten*** Huisvestigingskosten Overige studiekosten Totaal indirecte studiekosten Leefkosten Voeding Kleding Gezondheid en persoonlijke verzorging Huur woning**** * Kosten berekend voor studenten aan de hogeschool. De studiekosten voor universiteitsstudenten liggen lager: inschrijvingsgeld - 20 (beursstudent); cursussen en studieboeken + 40; eindwerk, ateliergeld) per jaar. overige studiekosten (studiereis, stage ** Indien studenten geen kosten hebben voor eindwerk, stage, atelier of studiereis vallen deze kosten weg. Studenten die wel al deze kosten dienen te maken betalen hiervoor gemiddeld 873 per jaar in het hoger onderwijs buiten de universiteit en 901 aan de universiteit. *** Pendelstudent komt met eigen wagen: per jaar; heeft Buzzy Paszz van De Lijn - 14 per jaar. ****verschil in huurprijs en verbruikerskosten voor een woning met één en twee slaapkamers 9

13 10 Ontspanning Mobiliteit Totaal Leefkosten Algemeen totaal Kot Pendel Beurs Bijna-beurs Niet-beurs Bron: CEBUD, 2011 Tabel 4 geeft een overzicht van de hoogte van de aldus berekende noodzakelijke kosten voor studerende jongeren in Vlaanderen. Deze bedragen gemiddeld euro per jaar voor een kotstudent en per jaar voor een pendelstudent die studeert aan een hogeschool. Dit bedrag ligt 250 lager indien de student geen extra studiekosten heeft. Indien hij/zij wel uitgaven moet doen voor stage, atelier, studiereizen en eindwerk, dan ligt het gemiddelde prijskaartje 900 hoger. Beursstudenten kosten door het verlaagde inschrijvingsgeld 500 per jaar minder dan niet beursstudenten. Sommige hogescholen en universiteiten verhuren hun kamers goedkoper aan beursstudenten. In dat geval verlagen de noodzakelijke kosten voor beursstudenten verder met meer dan per jaar. Opvallend is de vaststelling dat de strikte studiekosten gemiddeld een relatief klein aandeel (6% à 16%) uitmaken van de totale noodzakelijke uitgaven voor studerende jongeren. De ruime studiekosten zijn eerder beperkt voor een pendelstudent. Ze bedragen 200 per jaar indien de student op een gemiddelde afstand van de campus woont en zich met het openbaar vervoer kan verplaatsen 5. Voor kotstudenten echter lopen de ruime studiekosten wel aardig op. Hun aandeel bedraagt een derde van de totale studiekost. De leefkosten nemen de grootste hap uit een studentenbudget. Hun aandeel bedraagt resp. 55% voor een kotstudent en 81% voor een pendelstudent. Hoe de kosten voor studerende jongeren in de loop der jaren evolueerde is moeilijk te zeggen wegens gebrek aan vergelijkbare data. Voor het academiejaar berekenden onderzoekers aan het HIVA (Bollens & Groenez, 2000) de gemiddelde studiekost van een student aan een hogeschool of universiteit op basis van een grootschalige schriftelijke enquête. Het uitgangspunt van deze studie verschilde echter grondig van het onderzoek naar de referentiebudgetten voor een menswaardig inkomen waarop de CEBUD studie zich baseerde. De HIVA onderzoekers beoogden vanuit een beschrijvend perspectief in enkele kengetallen weer te geven welke kost representatief is voor het studeren aan een hogeschool of universiteit. Men deed hierbij geen uitspraak over het al dan niet noodzakelijk karakter van de uitgaven. Of een kotstudent een kamer huurt of een studio, met het openbaar vervoer naar school komt of met de auto, zich een dure computer aanschaft of een basismodel, deed voor de berekening van de gemiddelde studiekost niet ter zake. In het onderzoek naar de referentiebudgetten voor een menswaardig inkomen is dit onderscheid wel van belang. Referentiebudgetten hebben de intentie om richtnormen te geven over welk inkomen minimaal noodzakelijk is om volwaardig aan de maatschappij te kunnen participeren, c.q. de rol van student adequaat te kunnen vervullen. Om deze te berekenen kan men niet vertrekken van de feitelijke 5 Op dit moment garandeert de Vlaamse overheid aan 90% van de Vlamingen een gegarandeerd aanbod aan openbaar vervoer. 10

14 11 uitgaven van gezinnen. Anders wordt wat nodig is bepaald door wat is. Referentiebudgetten vertrekken van fundamentele menselijke behoeften die experts, in nauwe samenspraak met burgers, c.q. studenten vertaalden naar concrete budgetten (cfr. Van Thielen et al., 2010). Doch, dank zij de transparantie van de onderzoekers is het mogelijk om voor bepaalde uitgavenposten uit de CEBUD studie een equivalent te vinden in het HIVA onderzoek. Hieruit leren we bijvoorbeeld dat de gemiddelde huurprijs van een kot op het einde van vorige eeuw, uitgedrukt in prijzen van 2011 met 30% is toegenomen. Voegen we daarbij nog het gegeven dat de meeste koten vandaag voor twaalf maanden worden verhuurd en vroeger voor tien, dan stellen we vast dat de gemiddelde jaarlijkse kost voor het huren van een kot in reële prijzen met de helft is toegenomen sinds het academiejaar De vervoerskosten zijn moeilijk te vergelijken omdat de referentiebudgetten geen autokosten mee in rekening nemen en ervan uitgaan dat studenten het openbaar vervoer kunnen gebruiken om zich te verplaatsen. Zo berekenden ze de kostprijs van een treinabonnement voor de verplaatsingen van en naar school of van en naar het kot. Deze prijzen liggen ver beneden wat dertien jaar geleden gemiddeld werd uitgeven aan openbaar vervoer 6. Voor wat betreft de strikte studiekosten kunnen we uitspraken doen over de studiegelden en de uitgaven voor een computer en toebehoren. De studiegelden lijken voor de niet beursstudenten min of meer gelijk geëvolueerd met de index van de consumptieprijzen, al zijn ze iets sterker gestegen voor studenten aan het hoger onderwijs dan voor universiteitsstudenten. Voor bijna beursstudenten zijn de inschrijvingsgelden sterker gestegen dan de index. Beursstudenten daarentegen betalen vandaag relatief minder dan 13 jaar geleden om te kunnen studeren. Dit is vooral het geval voor universiteitsstudenten met een studiebeurs. Ook de kosten voor een computer zijn duidelijk gedaald in de afgelopen periode: de gemiddelde aankoopprijs van een computer lag in reëel twee keer hoger dan in Studietoelagen versus studiekosten De bijdrage die de studietoelage levert in het dekken van de studiekosten is afhankelijk van het inkomen en de samenstelling van het gezin. Voor deze oefening werken we met een aantal typische gezinnen. Hiervoor maken we gebruik van het model MOTYFF, dat het beschikbaar inkomen simuleert voor typegezinnen 7. We simuleren de netto-inkomens van gezinnen met één, twee en drie kinderen, waarbij de leeftijd van de kinderen varieert van 15 tot 17 jaar. Er is telkens één student hoger onderwijs in het gezin en de eventuele andere kinderen zijn leerlingen in het middelbaar onderwijs. De gezinnen worden vergeleken in zes inkomenssituaties: een leefloon, een minimale werkloosheidsuitkering, een maximale invaliditeitsuitkering, een minimumloon, een dubbel minimumloon, twee minimumlonen en twee dubbele minimumlonen. Een minimumloon hanteren we als equivalent van een persoon die werkt aan het laagste wettelijke inkomen, het dubbel ervan benadert het gemiddelde inkomen van een voltijds werkende. Om de kostendekking door de studietoelagen voor studenten hoger onderwijs te evalueren verhouden we de studietoelage voor deze typegezinnen tot de strikte en ruime studiekosten zoals ze werden berekend door CEBUD (zie boven). De studiekosten en toelagen voor de leerlingen middelbaar 6 Maar ook ver beneden wat volgens de studentenmonitor in 2009 gemiddeld werd uitgegeven aan openbaar vervoer. Het is niet zo duidelijk waaraan dit moet toegeschreven worden, maar het loont de moeite om dit verder te onderzoeken 7 Voor meer informatie over MOTYFF zie Voor de tijdreeksen hebben we gebruik gemaakt van een gelijkaardig model, STASIM, dat de regelgeving van de laatste twintig jaar omvat. 11

15 % DP 31 DE SOCIALE DOELMATIGHEID VAN FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN VOOR STUDENTEN 12 onderwijs worden buiten beschouwing gelaten. Grafiek 4 vat de resultaten samen en maakt daarbij een onderscheid tussen kot- en pendelstudenten. De bevindingen voor beide groepen lopen sterk uit elkaar. De maximale studietoelage hoger onderwijs voor kotstudenten bedraagt 3.622,42 in en dekt gemiddelde van 75%, en kan variëren van 64% tot 80% van de studiekosten al naargelang studenten veel of weinig extra kosten hebben. Leefloongerechtigden en werklozen met een minimum werkloosheidsuitkering hebben recht op een volledige studiebeurs. Wie een maximale invaliditeitsuitkering ontvangt, kan met de ontvangen toelage tussen 45 en 64% van de studiekosten voor de kotstudent dekken, afhankelijk van het aantal kinderen in het gezin. Eenkostwinnersgezinnen met een minimumloon krijgen 75% van de studiekosten voor hun studerende zoon of dochter vergoed indien zij meerdere kinderen ten laste hebben. Indien dit niet het geval is dekt de studiebeurs 70% van de studiekosten. Een eenkostwinnersgezin met een gemiddeld loon (dubbel minimumloon) ontvangt geen toelage wanneer het enkel één student ten laste heeft. Met nog één of twee leerlingen bijkomend in het gezin kan 19 tot 33% van de studiekosten betaald worden. Voor pendelstudenten in de voorbeeldsituaties dekken de studietoelagen meestal studiekosten ruimschoots. De maximale toelage loopt op tot 120% à 300%, met een gemiddelde van 223% van de gemiddelde studiekosten. Ook bij gezinnen met hoge invaliditeitsuitkeringen dekt de toelage ruim de studiekosten (gemiddeld 133 tot 191%, afhankelijk van het aantal kinderen in het gezin). Gezinnen die een inkomen hebben op basis van een gemiddeld loon, kunnen bij meerdere kinderen gemiddeld 56 tot 99% van de studiekost dekken. GRAFIEK 4: KOSTENDEKKING IN % VAN STRIKTE EN RUIME STUDIEKOSTEN DOOR STUDIETOELAGEN VOOR EEN SELECTIE KOPPELS MET KINDEREN EN INKOMENSSITUATIES, SCHOOLJAAR , VLAANDEREN leefloon minimum wlh <6m maximum invaliditeit minimumloon dubbel minimumloon minimumloon + dubbel minimumloon kotstudent kotstudent + leerling kotstudent + 2 leerlingen pendelstudent pendelstudent + leerling pendelstudent+ 2 leerlingen Bron: berekeningen STASIM/MOTYFF 12

16 % DP 31 DE SOCIALE DOELMATIGHEID VAN FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN VOOR STUDENTEN Aandeel van de (netto) studiekost in het beschikbare inkomen Het gewicht van de netto studiekosten voor een student in het hoger onderwijs op het netto gezinsbudget zegt iets over de draagkracht van gezinnen om een studie hoger onderwijs te bekostigen. In Grafiek 5 worden de netto studiekosten (strikte en ruime studiekosten min de studietoelage) verhouden tot het netto gezinsinkomen (na aftrek van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen en na toekenning van de kinderbijslagen). De laagste uitkeringen en (minimum)lonen moeten door de hoge kostendekking van de studietoelagen relatief het kleinste aandeel van hun inkomen reserveren voor het betalen van de studiekosten. Bij kotstudenten gaat 5 tot 9 % van het gezinsinkomen naar het betalen van de studie. De relatieve studiekost van kotstudenten gaat snel omhoog voor de middengroepen, van 9 tot 19 % afhankelijk van het aantal kinderen in het gezin, door de snelle afbouw van (het recht op) de studietoelage. Tweeverdieners dienen in het rekenvoorbeeld soms relatief minder inkomen te reserveren voor hogere studies (11 tot 14 %) ondanks het ontbreken van een studietoelage voor deze groep. Het aandeel van de netto studiekosten voor een student hoger onderwijs in het beschikbare inkomen daalt wanneer er meer kinderen in het gezin aanwezig zijn als gevolg van de fiscale voordelen voor kinderen ten laste en de kinderbijslag. GRAFIEK 5: NETTO STUDIEKOSTEN (STUDIEKOSTEN MIN STUDIETOELAGE) ALS % VAN NETTO BESCHIKBAAR GEZINSINKOMEN VOOR EEN AANTAL TYPEGEZINNEN (KOPPELS MET KINDEREN), SCHOOLJAAR , VLAANDEREN leefloon minimum wlh <6m kotstudent kotstudent + 2 leerlingen pendelstudent + leerling maximum invaliditeit minimumloon dubbel minimumloon minimumloon + dubbel minimumloon kotstudent + leerling pendelstudent pendelstudent + 2 leerlingen Bron: berekeningen STASIM/MOTYFF De gezinnen met een pendelstudent en een maximale toelage (zie boven) dienen geen gezinsinkomen te reserveren om de kosten ervan te betalen. De toelage geeft hen een extra marge om bijvoorbeeld de leefkosten van de inwonende student te verlichten. Voor de werkende kostwinners met een gemiddeld 13

17 14 loon vragen de studiekosten, afhankelijk van het aantal kinderen, maximaal 5 % van het gezinsinkomen. De tweeverdieners gezinnen met een hoger beschikbaar gezinsinkomen ervaren relatief minder druk van de studiekosten op het gezinsbudget dan de gezinnen met een gemiddeld inkomen. Een eerste conclusie die we kunnen formuleren met betrekking tot de mate waarin de studietoelagen erin slagen om de financiële drempels voor lage inkomensgezinnen weg te werken is dus verschillend voor kot- en pendelstudenten. Hoewel gezinnen met een minimuminkomen relatief het kleinste aandeel van hun gezinsbudget moeten reserveren voor de studies van hun studerende zoon of dochter op kot, vraagt dit voor hen toch een zware inspanning. Door het feit dat de studietoelagen niet volstaan om de studiekosten te betalen, worden deze gezinnen verder onder de armoedegrens geduwd. Dit is niet het geval wanneer zoon of dochter geen logies neemt in de stad waar hij of zij studeert, maar dagelijks pendelt van huis naar de campus en terug. De maximumstudietoelagen volstaan voor hen ruimschoots, tenminste wanneer studenten zich met het openbaar vervoer kunnen verplaatsen en niet een aantal extra uitgaven (studiereis, ateliergelden, eindwerk, stage) cumuleren. 3.4 Totale overheidstegemoetkomingen versus kosten van kinderen Studerende kinderen hebben niet alleen strikte en ruime studiekosten. Indien ze nog ten laste zijn van hun ouders, moeten ook de leefkosten mee in aanmerking worden genomen, wil men uitspraken doen over de draagkracht van gezinnen en over de mogelijkheden die ze hebben om hun kinderen de kans te geven om na het secundair onderwijs verder te studeren. We illustreren, opnieuw aan de hand van berekeningen voor enkele typische gezinnen de totale kostprijs en het totaal bedrag aan overheidstegemoetkomingen voor studerende kinderen ten laste. Grafieken 6, 7 en 8 vergelijken de kosten en tegemoetkomingen voor gezinnen met werkende ouders, resp. een koppel met één minimumloon, een koppel met één gemiddeld loon, een koppel met een inkomen gebaseerd op één minimumloon en één gemiddeld loon. De totale kosten van een student hoger onderwijs op basis van de CEBUD studie gelden als referentie in de 1 ste en 5 de staaf. De verschillende componenten, de strikte en ruime studiekosten en de leefkosten, worden afzonderlijk weergegeven. Daarnaast worden telkens de voordelen geplaatst voor de student hoger onderwijs in de situatie waarin de student het enige kind is en wanneer bij nog één of twee zussen/broers heeft in het middelbaar onderwijs. De totale kinderbijslag en het totale fiscale voordeel van het gezin wordt gedeeld door het totaal aantal kinderen in het gezin (de voordelen zijn dan evenredig over de kinderen verdeeld, abstractie makend van de hogere kinderbijslagen en fiscale voordelen voor de kinderen met een hogere rang). De getoonde studietoelage is de studietoelage hoger onderwijs. 14

18 /jaar /jaar DP 31 DE SOCIALE DOELMATIGHEID VAN FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN VOOR STUDENTEN 15 GRAFIEK 6: KOSTEN EN VOORDELEN VOOR EEN STUDENT HOGER ONDERWIJS, KOSTWINNER MET EEN MINIMUMLOON (1, 2 EN 3 KINDEREN), SCHOOLJAAR , VLAANDEREN kosten voordelen voordelen voordelen kosten voordelen voordelen voordelen student HO - kot 1 student 1 student + 1 leerling 1 student + student HO 2 - pendel leerlingen 1 student 1 student + 1 student + 1 leerling 2 leerlingen stricte studiekost ruime studiekost leefkost studietoelage kinderbijslag fiscaal Bron: berekeningen MOTYFF GRAFIEK 7: KOSTEN EN VOORDELEN VOOR EEN STUDENT HOGER ONDERWIJS, KOSTWINNER MET EEN GEMIDDELD LOON (1, 2 EN 3 KINDEREN), SCHOOLJAAR , VLAANDEREN kosten voordelen voordelen voordelen kosten voordelen voordelen voordelen student HO - kot 1 student 1 student + 1 leerling 1 student + student HO 2 - pendel leerlingen 1 student 1 student + 1 student + 1 leerling 2 leerlingen stricte studiekost ruime studiekost leefkost studietoelage kinderbijslag fiscaal Opmerking: strikte studiekosten bedragen i.p.v. 775 wanneer er slechts 1 student is omdat er dan een hoger inschrijvingsgeld dient te worden betaald. Bron: berekeningen MOTYFF 15

19 /jaar DP 31 DE SOCIALE DOELMATIGHEID VAN FINANCIËLE TEGEMOETKOMINGEN VOOR STUDENTEN 16 GRAFIEK 8: KOSTEN EN VOORDELEN VOOR EEN STUDENT HOGER ONDERWIJS, TWEEVERDIENER MET EEN MINIMUMLOON EN EEN GEMIDDELD LOON (1, 2 EN 3 KINDEREN), SCHOOLJAAR , VLAANDEREN kosten voordelen voordelen voordelen kosten voordelen voordelen voordelen student HO - kot 1 student 1 student + 1 leerling 1 student + 2 leerlingen student HO - pendel 1 student 1 student + 1 leerling 1 student + 2 leerlingen stricte studiekost ruime studiekost leefkost studietoelage kinderbijslag fiscaal Bron: berekeningen MOTYFF Vooreerst valt op dat in geen enkele situatie de voordelen het volledige kostenpakket dekken. In alle voorbeelden worden de studiekosten volledig gedekt door de voordelen, al dan niet in combinatie met elkaar. De mate waarin er ook nog tegemoet wordt gekomen in de leefkosten van de student is afhankelijk van het statuut van de student (kot of pendel) en het aantal kinderen in het gezin. Een kotstudent moet een vrij hoge toelage ontvangen om samen met de fiscale voordelen en de kinderbijslag de totale studiekosten dekken, de leefkost wordt slechts beperkt gedekt. Voor eenkostwinnersgezinnen met een minimumloon en één, twee en drie kinderen ten laste hebben worden resp. 45%, 53% en 58% van de kosten van hun studerende zoon of dochter op kot gedekt. Deze percentages stijgen verder naar 60%, 71% en 82% indien de studerende jongere pendelt. Gezinnen met een gemiddeld loon of meer ontvangen in de meeste situaties een voordelenpakket dat kleiner is dan de studiekost van een kotstudent. Een pendelstudent met een hoge studietoelage kan louter met dit voordeel al een deel van de leefkosten opvangen. De fiscale voordelen en de kinderbijslag zorgen ervoor dat samen ook een substantieel van de leefkosten gedekt wordt. Pendelstudenten zonder studietoelage kunnen met de twee andere voordelen telkens minstens de volledige studiekosten betalen. Welke de gevolgen zijn voor de levenstandaard voor diverse gezinnen wanneer hun kinderen na het secundair onderwijs wensen verder te studeren, wordt duidelijk geïllustreerd in Grafiek 9. Hier vergelijken we de inkomenspositie van een alleenstaande vrouw met een minimuminkomen (resp. een minimum werkloosheidsuitkering en een minimumloon) met deze van een eenoudergezin met twee kinderen waarvan het jongste kind 17 jaar oud is en het oudste 19 jaar. Het jongste kind loopt school in het secundair onderwijs. Voor het oudste kind bekijken we drie situaties: we berekenen het netto 16

20 17 gezinsinkomen in geval dit kind studeert en pendelt of in het geval het kind een kotstudent is of in de situatie dat het kind niet verder studeert, maar werkt aan een minimumloon. Om de levenstandaard van deze gezinnen te beoordelen vergelijken we hun netto inkomen met de Europese armoedelijn en de referentiebudgetten 8. Beide, zo blijkt uit de grafiek leunen erg nauw bij elkaar aan. Doch, de budgetstandaard houdt bij de bepaling van de noodzakelijke referentiebudgetten rekening met het verschil in noodzakelijke kosten die verbonden zijn aan de verschillende leefsituaties (bv. werken vs. niet werken, op kot vs. pendelen); de Europese armoede lijn doet dit niet GRAFIEK 9: NETTO INKOMENS VAN GEZINNEN MET EN ZONDER STUDERENDE KINDEREN IN VERGELIJKING MET DE EUROPESE ARMOEDELIJN EN DE REFERENTIEBUDGETTEN (REFERENTIEBUDGETTEN EN ARMOEDELIJN GEÏNDEXEERD NAAR 2011) 0 vrouw WL vrouw WL, vrouw WL, vrouw WL, 2ki waarvan 2ki waarvan 2ki waarvan één pendelt één op kot één werkt vrouw W vrouw W, 2 ki waarvan één pendelt vrouw W,2 ki waarvan één op kot vrouw W, 2 ki waarvan één werkt Bron: berekeningen MOTYFF netto inkomen Europese armoede lijn Budgetstandaard Uit deze grafiek lezen we af hoe de inspanning van ouders om hun kinderen te laten studeren aan het hoger onderwijs samenhangt met hun inkomenspositie. Ondanks het feit dat lage inkomensgezinnen hun inkomen relatief sterker verhoogd zien dankzij de verhoogde kinderbijslagen en de maximumstudietoelagen, valt het voor hen toch zwaarder om hun kinderen na het leerplichtonderwijs te laten verder studeren. Indien een alleenstaande werkloze vrouw twee kinderen ten laste heeft waarvan er één als pendelstudent studeert aan het hoger onderwijs, dan is de armoedekloof (referentiebudgetten - netto inkomen) in vergelijking met een situatie waarin ze geen kinderen ten laste heeft drie keer groter. Indien haar oudste kind op kot zit, dan vergroot de kloof verder tot 28%. Als zoon of dochter zou beslissen om niet verder te studeren, maar om uit werken te gaan, dan ontsnapt dit gezin uit de armoede. Hun gezinsinkomen ligt dan 20% boven de armoedelijn. Ook indien de vrouw voltijds werkt aan het laagste loon is het financieel zwaar om twee kinderen te onderhouden, zeker in het geval het oudste kind hoger onderwijs volgt. Hun levenstandaard ligt dan op een niveau dat te laag is om menswaardig te leven. Werkende tweeverdieners zien hun inkomen relatief minder sterk verhoogd door de tegemoetkomingen van de overheid. Zij ontvangen immers geen verhoogde 8 Referentiebudgetten voor gezinnen die een woning huren in de private huursector en geen bijzondere ziektekosten hebben. 17

21 18 kinderbijslag en ook geen studietoelagen. Toch is het ook voor hen niet evident om hun kinderen te laten verder studeren. Zeker wanneer zoon of dochter op kot gaat, valt hun levenstandaard terug tot maar juist boven het niveau van de referentiebudgetten. Met zulk inkomen rondkomen vereist zeer zorgvuldig budgetbeheer. Deze inspanning vier of vijf jaar volhouden zou niet nodig zijn indien zoon of dochter ervoor kiest om uit werken te gaan. Men kan dan ook stellen dat voor deze gezinnen de indirecte onderwijskosten relatief veel zwaarder zijn dan bijvoorbeeld voor gezinnen waarvan beide partners samen drie keer het minimumloon verdienen. Zij zien hun levenstandaard eveneens dalen vanaf het moment dat ze studerende kinderen ten last hebben. Doch deze daling leidt niet tot een situatie waarin de levenstandaard rond of beneden de grens van het toelaatbare valt. 4 VERDELING VAN DE OVERHEIDSTEGEMOETKOMINGEN IN VLAANDEREN Bovenstaande analyse ging na in welke mate de overheidstegemoetkomingen de kosten voor studenten dekken op basis van een aantal typegezinnen. In deze sectie bekijken we de verdeling van kinderbijslag en studietoelagen in Vlaanderen met behulp van het microsimulatiemodel MEFISTO en op basis van de data van de Belgische EU-SILC (European Union Statistics on Income and Living Conditions) van 2010, met inkomensdata van De inkomens werden geïndexeerd tot en met De brutolonen werden herberekend zoals beschreven in Vandelannoote en Verbist (2013). Om het effect van het huidige beleid te simuleren, maken we gebruik van MEFISTO, een simulatiemodel van belastingen en uitkeringen, dat gebaseerd is op het Europese model EUROMOD (Decancq e.a., 2011; Met dit model simuleren we het beleid van 2012 en schatten de verdelingseffecten voor de Vlaamse bevolking. Voor de studietoelagen worden de bedragen van het schooljaar gebruikt. De aantallen zijn steeds berekend voor de gewogen steekproef. De totale kost van de studietoelagen in MEFISTO bedraagt 175,2 miljoen euro in 2012; voor de groep jarigen is dit met 90,5 miljoen euro per jaar ongeveer de helft van dit budget. De cijfergegevens van de Vlaamse Overheid geven een iets lagere kost weer voor het schooljaar (Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, 2013). Door beperkingen in de data werd de KItest niet opgenomen bij de simulatie. Er werd daarenboven uitgegaan van een volledige opname van studietoelagen, wat betekent dat ieder die er in principe recht op heeft, deze toelage ook krijgt (voor een validatie van de gesimuleerde studietoelagen in MEFISTO zie bijlage 1.). Het budget van de kinderbijslagen bedraagt miljoen euro; voor de jongeren van 18 tot 25 jaar gaat het om 393,6 miljoen euro per jaar, oftewel ongeveer 13% van het totaal. De steekproef bevat een 250-tal 18 tot 25 jarigen, waarvan ongeveer een vierde een studietoelage ontvangt; gegeven deze aantallen dienen de resultaten met enige omzichtigheid te worden geïnterpreteerd en vooral als indicatief te worden beschouwd. Significantietoetsen geven weer of verschillen in resultaten significant zijn. We beperken ons tot een analyse van de beide instrumenten die tot de bevoegdheid van Vlaanderen (gaan) behoren. We bespreken hier eerste de verdeling van deze instrumenten over inkomens- en bevolkingsgroepen. Vervolgens gaan we na wat het effect is op de armoede. Ten slotte tonen we de resultaten van een aantal alternatieve scenario s. 4.1 Verdeling overheidstegemoetkomingen voor kinderen en studenten De overheidstegemoetkomingen voor studenten worden verdeeld afhankelijk van de regelgeving en de kenmerken van de student en/of het gezin waartoe de student behoort. In wat volgt bekijken we de 18

22 19 verdeling van de kinderbijslag en de studietoelagen volgens inkomenskwintielen, gezinstypen en leeftijdsgroepen. We situeren de kinderbijslagen voor studerende kinderen in het geheel van kinderbijslagen en school- en studietoelagen (dus voor alle kinderen). Bij de alternatieven spitsen we ons toe op jongeren in het hoger onderwijs (en de bijhorende instrumenten). In Tabel 5 wordt de gemiddelde kinderbijslag en studietoelagen per kind weergegeven voor verschillende gezinstypes en leeftijdsgroepen. Omdat de school- en studietoelagen inkomensselectief zijn, ontvangt niet elke leerling of student een studietoelage. Hieronder worden zowel de gemiddelden per kind ten laste, als per ontvanger getoond. TABEL 5: GEMIDDELDE KINDERBIJSLAG (KB) EN STUDIETOELAGE (ST) PER KIND TEN LASTE, EN PER ONTVANGER, VOLGENS GEZINSTYPE EN LEEFTIJD, JAARBEDRAGEN, VLAANDEREN, 2012 (*) Gemiddelde per kind ten laste Gemiddelde per kind met % kinderen met KB (a) ST (b) KB (c) ST (d) KB (e) ST (f) Per kind (alle) ,3% 30,7% Leeftijd 0 tem ,0% 29,4% 6 tem ,0% 33,4% 12 tem ,9% 31,0% 18 tem ,2% 26,2% Gezinstype gezinnen met één kind gezinnen met twee kinderen gezinnen met drie of meer kinderen ,7% 28,0% ,6% 19,8% ,0% 43,5% eenoudergezinnen ,7% 73,1% koppels ,0% 21,5% Bron : eigen berekeningen op basis van MEFISTO De verdeling van kinderbijslag per gezinstype toont het sterke effect van de rangprogressiviteit (kolom a en c): de gemiddelde kinderbijslag per kind neemt toe naarmate er meer kinderen in het gezin zijn. Opmerkelijk is dat de oudste groep kinderen gemiddeld een lager bedrag ontvangt dan de jongere leeftijdsgroepen, ondanks het feit dat de leeftijdstoeslagen toenemen met de leeftijd (zie sectie 2.1). Dit zouden we kunnen toeschrijven aan de rangprogressiviteit, minder kinderen ten laste in gezinnen met 18 tot 25 jarige studerende kinderen, en minder sociale toeslagen in deze groep. De studietoelagen kennen geen leeftijdsgrens, maar zijn afhankelijk van het onderwijsniveau (zie sectie 2.3). Uit onze resultaten komen de hogere bedragen voor studenten hoger onderwijs duidelijk tot uiting (kolommen b en d). Kinderen in eenoudergezinnen ontvangen vaker en hogere studietoelagen dan een gemiddeld schoolgaand kind in Vlaanderen. In gezinnen met één kind die recht hebben op een studietoelagen, ligt 19

In welke mate dekken de studietoelagen de directe kosten van een jaar

In welke mate dekken de studietoelagen de directe kosten van een jaar Studietoelagen té selectief? Bea Cantillon, Gerlinde Verbist, Stijn Baert & Rudi Van Dam In welke mate dekken de studietoelagen de directe kosten van een jaar studeren in het hoger onderwijs en hoe zwaar

Nadere informatie

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Verbist: Wonen in Vlaanderen Wonen in Vlaanderen Gerlinde Verbist Slotconferentie FLEMOSI IWT-project (SBO-project 90044) 16 september 2013 wordt gefinancierd door Inhoud 1. Woonbeleid in Vlaanderen 2. Data en model 3. Voordeel van

Nadere informatie

Rondkomen met een minimum inkomen: hoe (on)mogelijk is dit?

Rondkomen met een minimum inkomen: hoe (on)mogelijk is dit? Rondkomen met een minimum inkomen: hoe (on)mogelijk is dit? Studie naar de doeltreffendheid van de minimuminkomensbescherming anno 2013 BÉRÉNICE STORMS werkt aan Cebud aan de Thomas More Hogeschool en

Nadere informatie

1. Wat? 2. Waarom? 3. Hoe?

1. Wat? 2. Waarom? 3. Hoe? FLEMOSI Instrumenten voor ex ante evaluatie van sociaal economische beleidsmaatreglen in Vlaanderen Slotconferentie IWT project (SBO project 90044) 16 september 2013 wordt gefinancierd door Het FLEMOSI-project

Nadere informatie

STASIM vs. MOTYFF: overzicht van de belangrijkste verschillen tussen beide modellen

STASIM vs. MOTYFF: overzicht van de belangrijkste verschillen tussen beide modellen Technische nota: MOTYFF als opvolger van STASIM Auteurs: Vandelannoote, D. & Frans, D. & Hufkens, T. (2014) Inleiding Standaardsimulaties om het netto beschikbare gezinsinkomen van verschillende typegezinnen

Nadere informatie

VVKHO Document 5 bij ALDI/11-12/03 6 oktober 2011

VVKHO Document 5 bij ALDI/11-12/03 6 oktober 2011 centrum voor budgetadvies en -onderzoek VVKHO Document 5 bij ALDI/11-12/03 6 oktober 2011 www.cebud.be Colofon 1e druk, mei 2011 Een uitgave van: Centrum voor budgetadvies en onderzoek (cebud) In samenwerking

Nadere informatie

Hervorming van de Vlaamse kinderbijslag en armoedebestrijding: een simulatie van alternatieven

Hervorming van de Vlaamse kinderbijslag en armoedebestrijding: een simulatie van alternatieven Hervorming van de Vlaamse kinderbijslag en armoedebestrijding: een simulatie van alternatieven Tine Hufkens Dieter Vandelannoote Wim Van Lancker Gerlinde Verbist November 2013 D/2013/6104/04 Inhoud 1.

Nadere informatie

Evolutie studiefinanciering

Evolutie studiefinanciering Bijlage persbericht Vandenbroucke van vrijdag 30 mei 2008 Evolutie studiefinanciering 2006 2008 1. Situatie op 1 september 2006 school- en academiejaar 2006-2007 Doelgroepen studiefinanciering: studenten

Nadere informatie

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS.

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS. Kinderarmoede en huisvesting Gerlinde Verbist Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS 12 juni 2014 Inhoud 1. Kinderarmoede en woonstatus 2. Financiële maatregelen wonen 3.

Nadere informatie

Gezinnen in Vlaanderen Bea Cantillon

Gezinnen in Vlaanderen Bea Cantillon Gezinnen in Vlaanderen Bea Cantillon Slotconferentie FLEMOSI IWT-project (SBO-project 90044) 16 september 2013 wordt gefinancierd door FLEMOSI Slotconferentie 16 september 2013 www.flemosi.be 1 Inhoud

Nadere informatie

Kinderarmoede, de erosie van de kinderbijslagen en de staatshervorming

Kinderarmoede, de erosie van de kinderbijslagen en de staatshervorming Kinderarmoede, de erosie van de kinderbijslagen en de staatshervorming Bea Cantillon, Universiteit Antwerpen, Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck De evolutie van de kinderarmoede Functies en belang

Nadere informatie

STUDIEGELD, STUDIETOELAGE & STUDIEFINANCIERING

STUDIEGELD, STUDIETOELAGE & STUDIEFINANCIERING STUDIEGELD, STUDIETOELAGE & STUDIEFINANCIERING 2019-2020 INHOUD JE STUDIEGELD 1. Welk tarief betaal je? p4 2. Procedure van betaling p6 BEREKENING VAN JE STUDIETOELAGE EN/OF JE STUDIEGELD DOOR STUVO p8

Nadere informatie

Wat kost een student?

Wat kost een student? Wat kost een student? www.cebud.be Colofon 6e druk, September 2015 Een uitgave van: Cebud, Centrum voor budgetadvies en onderzoek, verbonden aan Thomas More Fotografie: Frank Driesen, Walter Machielsen

Nadere informatie

REFERENTIEBUDGETTEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE

REFERENTIEBUDGETTEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE REFERENTIEBUDGETTEN VOOR MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE Van richtnormen voor de Kempen naar cross-nationaal vergelijkbare referentiebudgetten voor Europa Bérénice Storms Amsterdam 27 juni 2018 1 OVERZICHT

Nadere informatie

Student in de 21ste eeuw

Student in de 21ste eeuw Onderwijs en opleiding Student in de 21ste eeuw Studiefinanciering voor het hoger onderwijs in Vlaanderen Cantillon, B., Verbist, G. & Segal, I. (2006). Student in de 21ste eeuw. Studiefinanciering voor

Nadere informatie

De sociale minima: actie nodig

De sociale minima: actie nodig De sociale minima: actie nodig BEA CANTILLON SARAH MARCHAL De auteurs zijn respectievelijk directeur en navorser van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck (Universiteit Antwerpen) Aspirant van

Nadere informatie

Gebruiksaanwijzing MOTYFF

Gebruiksaanwijzing MOTYFF Gebruiksaanwijzing MOTYFF www.flemosi.be/motyff Tine Hufkens, Dieter Vandelannoote, Dorien Frans September 2014 wordt gefinancierd door Wat is MOTYFF? MOTYFF (MOdelling Typical Families in Flanders) is

Nadere informatie

Verzoekschrift over het behoud van leeftijdsbijslagen in het hervormde Vlaamse gezinsbijslagstelsel

Verzoekschrift over het behoud van leeftijdsbijslagen in het hervormde Vlaamse gezinsbijslagstelsel Verzoekschrift over het behoud van leeftijdsbijslagen in het hervormde Vlaamse gezinsbijslagstelsel Vlaams Parlement, Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin woensdag 20 april 2016 Hoorzitting

Nadere informatie

Bijlagen: Berekeningen, tabellen en verklaring

Bijlagen: Berekeningen, tabellen en verklaring Bijlagen: Berekeningen, tabellen en verklaring Effect van de federale en Vlaamse beleidsmaatregelen op gezinnen met een laag inkomen Uitgangspunten bij het berekenen van de effecten - Inkomens zijn verworven

Nadere informatie

school- en studietoelagen Vlaanderen is onderwijs Vraag ze op tijd aan (vanaf de kleuterschool).

school- en studietoelagen Vlaanderen is onderwijs Vraag ze op tijd aan (vanaf de kleuterschool). Vlaanderen is onderwijs school- en studietoelagen Vraag ze op tijd aan (vanaf de kleuterschool). Gaat je kind naar school? Vraag dan een school- of studietoelage aan de Vlaamse overheid. Dat kan al vanaf

Nadere informatie

school- en studietoelagen Nieuw eenvoudig aanvraagformulier Vlaanderen is onderwijs

school- en studietoelagen Nieuw eenvoudig aanvraagformulier Vlaanderen is onderwijs Vlaanderen is onderwijs school- en studietoelagen Nieuw eenvoudig aanvraagformulier Gaat je kind naar school? Vraag dan een school- of studietoelage aan de Vlaamse overheid. Dat kan al vanaf de kleuterschool

Nadere informatie

1. Grootste groep gezinnen gaat er op vooruit

1. Grootste groep gezinnen gaat er op vooruit Wat zegt sp.a over de kinderbijslag De kinderbijslag wordt straks een Vlaamse bevoegdheid. We willen een sterk vereenvoudigd systeem van kinderbijslag waarbij elk kind hetzelfde bedrag krijgt, onafhankelijk

Nadere informatie

INFORMATIEVE BEREKENING STUDIETOELAGE VOOR VERMINDERD STUDIEGELD EN/OF VOORSCHOT OP DE STUDIETOELAGE Academiejaar

INFORMATIEVE BEREKENING STUDIETOELAGE VOOR VERMINDERD STUDIEGELD EN/OF VOORSCHOT OP DE STUDIETOELAGE Academiejaar INFORMATIEVE BEREKENING STUDIETOELAGE VOOR VERMINDERD STUDIEGELD EN/OF VOORSCHOT OP DE STUDIETOELAGE Academiejaar 2019-2020 Je betaalt verminderd studiegeld als beursstudent als je (gezins)inkomen onder

Nadere informatie

Het Inkomen van Chronisch zieke mensen

Het Inkomen van Chronisch zieke mensen Het Inkomen van Chronisch zieke mensen een uiteenzetting door: Greet Verbergt voor t Lichtpuntje & Vlaamse pijnliga 18 april 2009 Greet Verbergt is navorser en collega van Prof. Bea Cantillon aan het Centrum

Nadere informatie

Student in de 21ste eeuw Studiefinanciering voor het hoger onderwijs in Vlaanderen*

Student in de 21ste eeuw Studiefinanciering voor het hoger onderwijs in Vlaanderen* Student in de 21ste eeuw Studiefinanciering voor het hoger onderwijs in Vlaanderen* Bea Cantillon Gerlinde Verbist Ian Segal Februari 2006 * Dit onderzoek werd uitgevoerd door het Centrum voor Sociaal

Nadere informatie

Wat is armoede? Maatschappelijke participatie. Armoede in de Kempen

Wat is armoede? Maatschappelijke participatie. Armoede in de Kempen Armoede in de Kempen 30 april 2009 Bérénice Storms Wat is armoede? Armoede is een situatie waarbij het mensen ontbreekt aan de economische middelen om een aantal basisfuncties te realiseren (Van den Bosch,

Nadere informatie

Aanvullende inkomsten

Aanvullende inkomsten Hoofdstuk 2 Geldzaken 3-B Naam: Klas/groep: Datum: Aanvullende inkomsten Leerdoelen Je kunt aangeven welke verschillende aanvullende inkomsten de overheid verstrekt. Je kunt aangeven wanneer iemand deze

Nadere informatie

Voorwaarden voor het secundair onderwijs

Voorwaarden voor het secundair onderwijs studie beurs Koken kost geld. En studeren ook. Een studiebeurs kan helpen. Velen laten die kans liggen. Misschien is het toch de moeite om een aanvraag in te dienen. De reglementering voor het hoger onderwijs

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER INFORMATIEVE BEREKENING STUDIETOELAGE academiejaar 2013 2014

AANVRAAGFORMULIER INFORMATIEVE BEREKENING STUDIETOELAGE academiejaar 2013 2014 STIP THOMAS MORE MECHELEN Adres: Zandpoortvest 11, 2800 Mechelen Tel.: +32(0)15 369 140 Fax: +32(0)15 369 149 E-mail: stip.mechelen@thomasmore.be www: www.thomasmore.be/stipmechelen AANVRAAGFORMULIER INFORMATIEVE

Nadere informatie

discussion paper HERVORMING VAN DE VLAAMSE KINDERBIJSLAG EN ARMOEDEBESTRIJDING: EEN SIMULATIE VAN ALTERNATIEVEN

discussion paper HERVORMING VAN DE VLAAMSE KINDERBIJSLAG EN ARMOEDEBESTRIJDING: EEN SIMULATIE VAN ALTERNATIEVEN DISCUSSION PAPER 29 HERVORMING VAN DE VLAAMSE KINDERBIJSLAG EN ARMOEDEBESTRIJDING: EEN SIMULATIE VAN ALTERNATIEVEN discussion paper TINE HUFKENS DIETER VANDELANNOOTE WIM VAN LANCKER GERLINDE VERBIST November

Nadere informatie

STUDIETOELAGEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID 2015-2016

STUDIETOELAGEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID 2015-2016 4 1 Nationaliteitsvoorwaarden Studievoorwaarden 1 2 3 Financiële voorwaarden STUDIETOELAGEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID 2015-2016 Bereken zelf je studietoelage 4 5 Wanneer en hoe aanvragen? 6 Vermindering

Nadere informatie

studiebeurs Voorwaarden voor het secundair onderwijs

studiebeurs Voorwaarden voor het secundair onderwijs studie beurs Studeren kost geld: cursussen, een kot, inschrijvingsgeld,. Een studiebeurs kan helpen. Velen laten die kans liggen. Misschien is het voor jou toch de moeite om een aanvraag in te dienen.

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Meer weten over kinderbijslagen

Meer weten over kinderbijslagen Troonstraat 125-1050 Brussel Tel. 02 507 89 37 - studiedienst@gezinsbond.be Meer weten over kinderbijslagen 1. Waarvoor dient de kinderbijslag? De kinderbijslag is een tussenkomst van de overheid om deels

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017

PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 PERSBERICHT Brussel, 15 mei 2017 Armoede-indicatoren in België in 2016 (EU-SILC) Werklozen, eenoudergezinnen en huurders meest kwetsbaar voor armoede Vandaag publiceert de Algemene Directie Statistiek

Nadere informatie

MOTYFF: HANDLEIDING. 1 Algemene beschrijving. 1.1 Wat is MOTYFF? 1.2 Wat doet MOTYFF? Link : www.flemosi.be/motyff

MOTYFF: HANDLEIDING. 1 Algemene beschrijving. 1.1 Wat is MOTYFF? 1.2 Wat doet MOTYFF? Link : www.flemosi.be/motyff MOTYFF: HANDLEIDING OKTOBER 2013 Link : www.flemosi.be/motyff 1 Algemene beschrijving 1.1 Wat is MOTYFF? MOTYFF (MOdelling Typical Families in Flanders) is een simulatie-instrument voor het berekenen van

Nadere informatie

Nota Vlaamse Regionale Analyse: De Vlaamse regering bereikt een akkoord over de hervorming van de kinderbijslag

Nota Vlaamse Regionale Analyse: De Vlaamse regering bereikt een akkoord over de hervorming van de kinderbijslag Nota Vlaamse Regionale Analyse: De Vlaamse regering bereikt een akkoord over de hervorming van de kinderbijslag De Vlaamse regering hakte uiteindelijk de knoop door over de hervorming van de Vlaamse kinderbijslag.

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 september 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

STUDIETOELAGEN VAN DE

STUDIETOELAGEN VAN DE 4 5 1 Nationaliteitsvoorwaarden 1 STUDIETOELAGEN 3 Financiële voorwaarden STUDIETOELAGEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID 2016-2017 Studievoorwaarden 1 2 Je moet aan 3 voorwaarden voldoen om een studietoelage van

Nadere informatie

SOCIALE TOELAGE / LENING LANGE TERMIJN / VERMINDERING STUDIEGELD 2012-2013

SOCIALE TOELAGE / LENING LANGE TERMIJN / VERMINDERING STUDIEGELD 2012-2013 SOCIALE DIENST STUDENTEN SOCIALE TOELAGE / LENING LANGE TERMIJN / VERMINDERING STUDIEGELD 2012-2013 Met dit formulier kan je een sociale toelage, een lening lange termijn of een vermindering studiegeld

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2015

Welzijnsbarometer 2015 OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL "Cultuur aan de macht" de sociale rol van cultuur en kunst 26 november 2015 Welzijnsbarometer 2015 Marion

Nadere informatie

Simulatie van huursubsidies voor gezinnen in Vlaanderen Een verdelingsanalayse

Simulatie van huursubsidies voor gezinnen in Vlaanderen Een verdelingsanalayse Simulatie van huursubsidies voor gezinnen in Vlaanderen Een verdelingsanalayse Gerlinde Verbist & Josefine Vanhille Universiteit Antwerpen Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck FLEMOSI maandag 19

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Vlaamse en Brusselse kinderbijslagen

Vlaamse en Brusselse kinderbijslagen Troonstraat 125 1050 Brussel Tel. 02 507 88 77 studiedienst@gezinsbond.be www.gezinsbond.be/gezinspolitiek Januari 2014 Vlaamse en Brusselse kinderbijslagen Samenvatting standpunt van de Gezinsbond De

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hoeveel bedraagt het leefloon en hoeveel mensen moeten ermee rondkomen? Laatste aanpassing: 28/06/2019

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER VERMINDERD STUDIEGELD academiejaar

AANVRAAGFORMULIER VERMINDERD STUDIEGELD academiejaar STIP THOMAS MORE MECHELEN Adres: Zandpoortvest 11, B-2800 Mechelen Tel.: +32(0)15 369 140 Fax: +32(0)15 369 149 E-mail: stip.mechelen@thomasmore.be Web: www.thomasmore.be/stip AANVRAAGFORMULIER VERMINDERD

Nadere informatie

Advies evaluatie van het bestaande studiefinancieringsmechanisme hoger onderwijs

Advies evaluatie van het bestaande studiefinancieringsmechanisme hoger onderwijs Raad Hoger Onderwijs 12 januari 2016 RHO-RHO-ADV-1516-004 Advies evaluatie van het bestaande studiefinancieringsmechanisme hoger onderwijs Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32

Nadere informatie

DOCUMENTATIENOTA CRB

DOCUMENTATIENOTA CRB DOCUMENTATIENOTA CRB 2010-1261 Effecten van de (para)fiscale veranderingen op de ontwikkeling van de nettolonen tegen constante prijzen van 1996 tot 2009: globalisatie van de resultaten CRB 2010-1261 14

Nadere informatie

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE

HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL HET THEMATISCH RAPPORT LE RAPPORT THÉMATIQUE Vrouwen, bestaansonzekerheid en armoede in het Brussels Gewest

Nadere informatie

Kinderarmoede in het Brussels Gewest

Kinderarmoede in het Brussels Gewest OBSERVATOIRE DE LA SANTÉ ET DU SOCIAL BRUXELLES OBSERVATORIUM VOOR GEZONDHEID EN WELZIJN BRUSSEL Senaat hoorzitting 11 mei 2015 Kinderarmoede in het Brussels Gewest www.observatbru.be DIMENSIES VAN ARMOEDE

Nadere informatie

Informatie 10 januari 2015

Informatie 10 januari 2015 Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,

Nadere informatie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie Lange duur werkfractie / werkfractie Werkfractie Spotlight Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht Deze keer: De evoluties van de overgangen naar werk van de werklozen volgens hun profiel. 1 Inleiding

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 januari 2008 - maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40): eerste

Nadere informatie

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs

Brussel, 18 februari _Advies_studiefinanciering_HO. Advies. Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs Brussel, 18 februari 2004 180204_Advies_studiefinanciering_HO Advies Studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs 1. Inleiding De Vlaamse Minister van onderwijs en vorming heeft

Nadere informatie

2. Simulatie van de impact van een "centen i.p.v. procenten"-systeem

2. Simulatie van de impact van een centen i.p.v. procenten-systeem Bijlage/Annexe 15 DEPARTEMENT STUDIËN Impact van een indexering in centen i.p.v. procenten 1. Inleiding Op regelmatige tijdstippen wordt vanuit verschillende bronnen gesuggereerd om het huidige indexeringssysteem

Nadere informatie

FOCUS De evolutie van gemiddelde maandelijkse kinderbijslag in het stelsel voor werknemers van 1997 tot 2010

FOCUS De evolutie van gemiddelde maandelijkse kinderbijslag in het stelsel voor werknemers van 1997 tot 2010 FOCUS 2011-2 De evolutie van gemiddelde maandelijkse kinderbijslag in het stelsel voor werknemers van 1997 tot 2010 Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers Trierstraat 70 1000 Brussel Tel.: 02-237

Nadere informatie

Zekerheid over inleveringen, onzekerheid over sociale correcties

Zekerheid over inleveringen, onzekerheid over sociale correcties Zekerheid over inleveringen, onzekerheid over sociale correcties De effecten van de federale en Vlaamse beleidsmaatregelen op gezinnen met een laag inkomen 1. Inleiding Verschillende organisaties en de

Nadere informatie

Studiefinanciering. Infofiche 1. WAT VOORAF GING

Studiefinanciering. Infofiche 1. WAT VOORAF GING Infofiche Studiefinanciering Het verkrijgen van een studietoelage van de Vlaamse overheid is de belangrijkste en bekendste maatregel onder studiefinanciering maar ook financiering vanuit de sociale dienst

Nadere informatie

Vlaanderen is onderwijs

Vlaanderen is onderwijs Vlaanderen is onderwijs Gaatje kind naar school? Vraag dan een school- of studietoelage aan de Vlaamse overheid. Dat kan al vanaf de kleuterschool tot aan de hogeschool en universiteit. En je komt vlugger

Nadere informatie

BASISONDERWIJS Leerlingen. ALGEMEEN Schoolbevolking. 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs. 2 Evolutie schoolbevolking per onderwijsniveau

BASISONDERWIJS Leerlingen. ALGEMEEN Schoolbevolking. 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs. 2 Evolutie schoolbevolking per onderwijsniveau ALGEMEEN Schoolbevolking 1 Schoolbevolking in het Vlaams onderwijs basisonderwijs (1) Voltijds onderwijs Kleuteronderwijs 271.239 Lager onderwijs 428.036 Totaal 699.275 Secundair onderwijs (1) Voltijds

Nadere informatie

Herwaardering van kinderzorgtijd in het tweeverdienertijdperk Sociaaleconomische evaluatie van een alternatief beleidspakket

Herwaardering van kinderzorgtijd in het tweeverdienertijdperk Sociaaleconomische evaluatie van een alternatief beleidspakket Herwaardering van kinderzorgtijd in het tweeverdienertijdperk Sociaaleconomische evaluatie van een alternatief beleidspakket J. Ghysels, J. Vanhille, G. Verbist Centrum voor Sociaal Beleid - UA wordt gefinancierd

Nadere informatie

FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning

FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning FISC brief 1: provisionele ambtshalve beslissing tot toekenning Volgens onze gegevens is X / bent u sinds... zes maanden werkloos / ziek. is X sinds... gepensioneerd. ontvangt X / u sinds... een overbruggingsuitkering

Nadere informatie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Kenniscentrum Vlaamse Steden Workshop private huur 23 maart 2009 De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Sien Winters HIVA KULeuven Steunpunt

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER STUDIEFINANCIERING

AANVRAAGFORMULIER STUDIEFINANCIERING DIRECTIE STUDENTENVOORZIENINGEN AFDELING PERSOONLIJKE SOCIALE VOORZIENINGEN SOCIALE DIENST AANVRAAGFORMULIER STUDIEFINANCIERING Academiejaar 2019-2020 VAK VOORBEHOUDEN VOOR DE SOCIALE DIENST Datum gesprek:...

Nadere informatie

Subsidies bij sociale koopwoningen. Behoefte aan sociale koop

Subsidies bij sociale koopwoningen. Behoefte aan sociale koop Subsidies bij sociale koopwoningen Behoefte aan sociale koop Dr. Kristof Heylen HIVA - KULeuven Vlaamse Woonraad 11-12-2015 www.steunpuntwonen.be Doel van studie Subsidies sociale koop Zicht krijgen op

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1 A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 103,04 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/06/2017 Aanpassing van het barema aan de nieuwe spilindex I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG

Nadere informatie

BEREKEND VLAANDEREN. workshop FLEMOSI - SBO-project 90044. Vlaams Parlement 21 januari 2011. wordt gefinancierd door

BEREKEND VLAANDEREN. workshop FLEMOSI - SBO-project 90044. Vlaams Parlement 21 januari 2011. wordt gefinancierd door BEREKEND VLAANDEREN workshop FLEMOSI SBOproject 90044 Vlaams Parlement 21 januari 2011 wordt gefinancierd door FLEMOSI WORKSHOP 21 januari 2011 DOEL EN OPZET FLEMOSI PROJECT www.flemosi.be 2 FLEMOSI WORKSHOP

Nadere informatie

Kind van de rekening

Kind van de rekening Kind van de rekening Kinderarmoede & de doeltreffendheid van de inkomensbescherming in België Bérénice Storms Katholieke Hogeschool Kempen Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck 11-10-2011 60,0 Armoede

Nadere informatie

Wie jong is, wordt getroffen. Wie kinderen heeft, wordt getroffen

Wie jong is, wordt getroffen. Wie kinderen heeft, wordt getroffen Naast de federale besparingen mogen we natuurlijk niet vergeten wat er op Vlaams niveau op ons af komt. Wie verwacht dat de Vlaamse regering Bourgeois I de wonden van de federale besparingen zalft, komt

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Hoe kindproof is uw vermogen?

Hoe kindproof is uw vermogen? LEVENSMOMENT 3 KINDEREN Hoe kindproof is uw vermogen? Uw kinderwens vervullen is hoogstwaarschijnlijk geen financieel geïnspireerde beslissing. Maar wel een keuze die uw vermogen dooreenschudt. Tekst:

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2014 Aanpassingen: 1. Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten

Nadere informatie

Minimumkosten van kinderen berekenen: methode van de Gezinsbond

Minimumkosten van kinderen berekenen: methode van de Gezinsbond Minimumkosten van kinderen berekenen: methode van de Gezinsbond 1 juni 2012 De Gezinsbond baseert zich voor zijn minimumkosten van kinderen op vroeger wetenschappelijk studiewerk van de Waalse professor

Nadere informatie

Groeipakket, de nieuwe, Vlaamse kinderbijslag

Groeipakket, de nieuwe, Vlaamse kinderbijslag Van kinderbijslag tot Groeipakket Voor een sterke ondersteuning van jonge gezinnen Precies een jaar na de presentatie van de conceptnota voor een nieuwe, Vlaamse kinderbijslag gaf de Vlaamse Regering vandaag

Nadere informatie

De honden en katten van de Belgen

De honden en katten van de Belgen ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 juli 2010 De honden en katten van de Belgen Enkele conclusies Ons land telde in 2008 1.167.000 honden en 1.974.000 katten; In vergelijking

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud,

Nadere informatie

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR)

Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR) Gezinsbijslag (schaal van kracht vanaf 1 mei (maandelijkse bedragen in EUR) I. Samengeordende wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders 1. Gewone kinderbijslag (artikel 40) eerste kind 86,77

Nadere informatie

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit

Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit Welzijnsbarometer 2014 Samenvatting en besluit De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

2009D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld

2009D VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 2009D16430 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld... 2009 In de vaste commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond er bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor

Nadere informatie

uw kenmerk 1 telefoonnummer 1700

uw kenmerk 1 telefoonnummer 1700 XXXXXXX XXXXX XXXXXXXXXXXXX X 1700 DILBEEK BELGIE Ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs en Studietoelagen Studietoelagen Koning Albert II-laan 15-1210

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 8 juni 2007 betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap; Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse besluiten, wat betreft de afstemming met het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid DE VLAAMSE

Nadere informatie

GEMEENTELIJKE GEZINSTOELAGE

GEMEENTELIJKE GEZINSTOELAGE GEMEENTELIJKE GEZINSTOELAGE Ontvangt u een eerder laag pensioen? Of heeft u als alleenstaande (met of zonder kinderen) een bescheiden inkomen? Wordt uw gezinsbudget verzwaard door het aantal personen ten

Nadere informatie

aanpassing van de bedragen die tot de federale regelgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 juni 2003

aanpassing van de bedragen die tot de federale regelgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren, op 1 juni 2003 Bestuur van de Maatschappelijke Integratie JURIDISCHE DIENST fax: 02/509.86.91 vragen naar: Petra Romelart e-mail: Petra.Romelart@minsoc.fed.be Aan de dames en heren Voorzitters van de openbare centra

Nadere informatie

Meer rechtvaardigheid. voor meer kinderen. Uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid

Meer rechtvaardigheid. voor meer kinderen. Uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Meer rechtvaardigheid voor meer kinderen Uitgegeven door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid Voor algemene informatie kan je terecht op het gratis telefoonnummer 0800.94.434 van de RKW. Voor

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 119,62 (Basis 2004 = 100) van toepassing op 01/07/2015 Aanpassing: Aanpassing van de grensbedragen voor de inkomsten of sociale

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Schaal tegen spilindex 105,10 (Basis 2013 = 100) van toepassing op 01/09/2018 Aanpassing aan de nieuwe spilindexen I. BASISKINDERBIJSLAGEN 1. GEWONE KINDERBIJSLAG (1) 1ste

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20; Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse besluiten, wat betreft de afstemming met het decreet van 27 april 2018 tot regeling van de toelagen in het kader van het gezinsbeleid DE VLAAMSE

Nadere informatie

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting

BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting BRUSSELS ARMOEDERAPPORT 2015 Welzijnsbarometer: samenvatting De Welzijnsbarometer verzamelt jaarlijks een reeks indicatoren die verschillende aspecten van armoede in het Brussels Gewest belichten. De sociaaleconomische

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2014 In opdracht

Nadere informatie

INHOUD NIEUWE ECONOMISCHE GOVERNANCE. EEN SOCIALE KIJK 705 BENJAMIN DESSY MINIMUMINKOMENS IN SPANJE: BASKENLAND ALS VOORBEELD 743

INHOUD NIEUWE ECONOMISCHE GOVERNANCE. EEN SOCIALE KIJK 705 BENJAMIN DESSY MINIMUMINKOMENS IN SPANJE: BASKENLAND ALS VOORBEELD 743 INHOUD KIND VAN DE REKENING. ONDERZOEK NAAR DE DOELTREFFENDHEID VAN DE FINANCIELE TEGEMOETKOMINGEN VOOR KINDEREN TEN LASTE 593 BERENICE STORMS en KRISTEL BOGAERTS KINDERBIJSLAGEN EN ARMOEDE: KAN DE ZESDE

Nadere informatie

Wie betaalt de besparingen?

Wie betaalt de besparingen? Wie betaalt de besparingen? Persconferentie Welkom Wie betaalt de besparingen? door Michel Debruyne, coördinator Decenniumdoelen Conclusie door Jos Geysels Vragenronde WAAROM DEZE BEREKENINGEN De 9 e Armoedebarometer

Nadere informatie

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB09-079 3 december 2009 9.30 uur Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen Meeste kans op armoede bij eenoudergezinnen en niet-westerse allochtonen

Nadere informatie

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1

BAREMA VAN DE KINDERBIJSLAG 2017/1 A. ALGEMENE KINDERBIJSLAGWET Voor de kinderbijslagbedragen is de spilindex 101,02 (Basis 2013 = 100) van toepassing vanaf 01/06/2016. De grensbedragen voor de bestaansmiddelen zijn aangepast vanaf 01/06/2017

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

Conceptnota: Voor elk kind en elk gezin een groeipakket op maat

Conceptnota: Voor elk kind en elk gezin een groeipakket op maat Conceptnota: Voor elk kind en elk gezin een groeipakket op maat Evaluatie Gezinsbond Yves Coemans - studiedienst Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Hoorzitting woensdag 4 oktober 2017 Onvoorwaardelijk

Nadere informatie

Helft zorgverzekerden komt niet rond

Helft zorgverzekerden komt niet rond Bijlage perstekst Helft zorgverzekerden komt niet rond 1. Het belang van de zorgverzekering Het HIVA onderzoek (2008) 1 bevestigt het nut van de Vlaamse zorgverzekering. Voor zorgerkenden maakt het wel

Nadere informatie

Lunchgesprek: Armoede in Gent

Lunchgesprek: Armoede in Gent Lunchgesprek: Armoede in Gent Armoede in Gent 1. Kaderingarmoederapporten 2. Wat is armoede en hoe wordt het gemeten? 3. Armoede in Gent 4. Besluit 1. Kadering armoederapporten 2009: oprichting cel armoedebestrijding,

Nadere informatie

TOELAGE VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN

TOELAGE VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN TOELAGE VOOR SCHOOLGAANDE KINDEREN (artikel 67 van het Statuut en artikel 3 van bijlage VII) INFORMATIENOTA 1. WIE HEEFT RECHT OP EEN SCHOOLTOELAGE? Schooltoelage "A" (kleuteronderwijs): Deze schooltoelage

Nadere informatie