omgevingsdienst HAAGLANDEN Ingekomen: 2 7NOV 2013 Afdeling/Team Toetsing & Vergunningverlening Milieu

Transcriptie

1 Burgemeester en Wethouders van Alphen aan Postbus AA ALPHEN AAN DEN RIJN omgevingsdienst Ingekomen: 2 7NOV 2013 Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E info@odh.nl I Afd. Ro Datum 26 november 2013 Uw Brief Uw ^P&ns ïcinmerk ODH Contactpersoon W.M. Lambooij Bijlage(n) 3 Afdeling/Team Toetsing & Vergunningverlening Milieu Zaaknummer Wila 367/341 Telefoonnummer willem.lambooij@odh.n Betreft Ontheffingen ingevolge de Flora- en faunawet van Faunabeheereenheid Zuid- Holland voor het opzettelijk verontrusten en doden van konijnen (I) op begraafplaatsen, sportvelden, industrieterreinen, dijken en taluds van (spoor)wegen binnen heel Zuid-Holland en voor het opzettelijk verontrusten en doden van knobbelzwanen (II) op agrarische percelen binnen heel Zuid- Holland. Geachte heer, mevrouw. Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht zenden wij u de ontheffingen en een publicatie op grond van de Flora- en faunawet met betrekking tot bovengenoemd onderwerp. Wij wijzen u op de mogelijkheid om bezwaar in te dienen, waarvoor wij u verwijzen naar bijgaand besluiten. Wij verzoeken u de ontheffingen ter inzage te leggen gedurende de in de publicatie aangegeven periode. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Voor vragen kunt u contact opnemen met de contactpersoon, de heer W.M. Lambooij van de afdeling Toetsing en Vergunningverlening Milieu, tel.nr , adres: willem.lambooij@odh.nl. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, ing. L. Hopman Hoofd Toetsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Bijlage(n): - beschikking ODH Beschikking ODH Publicatie

2 omgevingsdienr» Publicatie beschikkingen Flora- en Faunawet Onderwerp Omgevingsdienst Haaglanden maakt bekend dat ontheffingen ingevolge de Flora- en faunawet zijn verleend aan de Faunabeheereenheid Zuid-Holland voor het opzettelijk verontrusten en doden van konijnen (I) op begraafplaatsen, sportvelden, industrieterreinen, dijken en taluds van (spoor)wegen binnen heel Zuid-Holland en voor het opzettelijk verontrusten en doden van knobbelzwanen (II) op agrarische percelen binnen heel Zuid-Holland. Bezwaar De beschikkingen treden in werking met ingang van de dag na de toezending of uitreiking aan de geadresseerde(n). Alleen wanneer bezwaar is ingesteld en met toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht hierover een voorlopige voorziening wordt getroffen, wordt deze inwerkingtreding geschorst. Tot 6 weken na de inwerkingtreding van deze beschikkingen kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag onder vermelding van het kenmerk ODH (I) en/of ODH (II). Omdat de ontheffingen op 26 november 2013 zijn verzonden naar de aanvrager van de ontheffingen, loopt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift tot en met 7 januari Aan de behandeling van het bezwaarschrift zijn voor de indiener geen kosten verbonden. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden ingediend bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag. Voor de behandeling van het verzoekschrift is griffierecht verschuldigd. Inzage U kunt de beschikkingen en de overige relevante stukken vanaf 2 december tot en met 13 januari 2014 inzien op werkdagen: bij de Omgevingsdienst Haaglanden, tijdens kantooruren (na telefonische afspraak), Zuid- Hollandplein 1 te Den Haag, tel.nr. (070) ; in alle gemeentehuizen van Zuid-Holland, voor openingstijden zie website betreffende gemeente. Inlichtingen Voor nadere inlichtingen kunt u zich wenden tot de afdeling Toetsing & Vergunningverlening Milieu, adres: verqunninqen(a)odh.nl.

3 AFSCHRIFT Faunabeheereenheid Zuid-Holland t.a.v. mw. M. Huber Postbus AS Dordrecht Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E info@odh.nl I Datum Uw Brief 26 september 2013 Uw Kenmerk Ons Kenmerk ODH Contactpersoon W. M. Lambooij Afdeling Toetsing en Vergunningverlening Milieu Zaaknummer Wila 367 Doorkiesnummer willem.lambooij@odh.nl Betreft Ontheffing ex artikel 68 Flora- en faunawet BESLUIT genomen op \ g ^ 013 Op 27 september 2013 ontvingen wij een aanvraag om ontheffing ex artikel 68 lid 1 onder a en e van de Flora- en faunawet (verder: de wet) van de Faunabeheereenheid Zuid-Holland (verder: FBE) voor het verjagen en doden van konijnen met alle toegestane middelen en het beschadigen en uithalen van holen van konijnen gedurende het gehele jaar: Bij waterkerende dijken en opgaande taluds van spoor- en weginfrastructuur; Op industrieterreinen; Op begraafplaatsen; Op sportvelden. Hierbij verzoekt de FBE om gebruik te mogen maken van kunstmatige lichtbronnen, het gebruik van het geweer van zonsondergang tot zonsopgang, het gebruik van een geweer in een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de wet gestelde eisen en het gebruik van een geweer in de bebouwde kom. Procedure Voor de termijn van behandeling van de aanvraag is toepassing gegeven aan de beslistermijn zoals opgenomen in artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Advies Overeenkomstig de bepalingen in de wet is advies gevraagd aan het Faunafonds. Het Faunafonds heeft geadviseerd de gevraagde ontheffing te verlenen. Wettelijk kader Het konijn (Oryctolagus cuniculus) wordt aangemerkt als beschermde inheemse diersoort zoals bedoeld in artikel 4 van de wet. Op grond van de wet is het verboden beschermde inheemse diersoorten te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen (artikel 9 van de wet). Tevens is het verboden om beschermde inheemse diersoorten opzettelijk te verontrusten (artikel 10) en hun holen te verstoren, vernielen e.d. (artikel 11 van de wet).

4 ; Artikel 68 lid 1 van de wet maakt het mogelijk om ontheffing te verlenen van de genoemde verbodsbepalingen in de artikelen 9 t/m 12 van de wet. Een dergelijke ontheffing kan alleen verleend worden, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat en er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort voor zover sprake is van schending van belangen die in dit artikel genoemd worden. Deze belangen zijn: a. de volksgezondheid en openbare veiligheid; b. de veiligheid van het luchtverkeer; c. voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren; d. voorkoming van schade aan flora en fauna; e. andere, bij algemene maatregel van bestuur, aan te wijzen belangen. In artikel 4 van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren zijn als andere belangen onder meer aangewezen: de voorkoming en bestrijding van schade veroorzaakt door konijnen of vossen op sportvelden of industrieterreinen (onder d); de voorkoming en bestrijding van schade veroorzaakt door dieren behorende tot een beschermde inheemse zoogdiersoort op begraafplaatsen (onder f). Op grond van artikel 74, eerste lid, onder a, van de wet is het verboden om bij de uitoefening van bevoegdheden, toegekend bij of krachtens de artikelen 65 tot en met 70 van de wet, dieren te vangen en te doden met een geweer of een jachtvogel in een terrein dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de wet gestelde eisen. Artikel 49 bepaalt dat bij Algemene Maatregel van Bestuur regels worden gesteld met betrekking tot de eisen waaraan jachtvelden, waarop het genot van de jacht mag worden uitgeoefend, moeten voldoen. In artikel 10 van het Jachtbesluit, de bedoelde Algemene Maatregel van Bestuur, is vervolgens bepaald: Lid 1: een jachtveld waarop het genot van de jacht met gebruikmaking van een geweer mag worden uitgeoefend, heefteen aaneengesloten oppervlakte van: a. ten minste 40 hectare per jachthouder waarop deze als zodanig bevoegd is te jagen en b. (hier niet van toepassing). Lid 2: de afmetingen van een jachtveld als bedoeld in het eerste lid, zijn zodanig dat daarin een cirkel met een straal van ten minste 150 m kan worden beschreven. In artikel 11 van dit besluit is de wijze van nadere berekening van een jachtveld opgenomen. Hierbij is ook vermeld dat gronden binnen de bebouwde kom niet als jachtveld meegerekend mogen worden. Ook is op grond van artikel 72 lid 3 van de wet, in samenhang met artikel 7 lid 9 onder b van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, bepaald dat geweren niet gebruikt mogen worden in de bebouwde kom. Ook is het op grond van artikel 72 lid 3, in samenhang met artikel 7 lid 9 onder a van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren, niet toegestaan om een geweer te gebruiken tussen zonsondergang en zonsopgang. Artikel 68 van de wet maakt het mogelijk om in afwijking van de hiervoor genoemde verbodsbepalingen ontheffing te verlenen voor het gebruik van een geweer gedurende de nacht en/of in een jachtveld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de wet in samenhang met de artikelen 10 en 11 van het Jachtbesluit gestelde eisen. Naast de hiervoor omschreven specifieke mogelijkheden om konijnen te bestrijden, bestaat er ook de landelijke vrijstelling ex artikel 65 van de wet. Op grond hiervan mogen grondgebruikers konijnen vangen, doden etc. ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen. Bovendien is het konijn ook een wildsoort. Dat betekent dat jachthouders op het konijn mogen jagen in de periode 15 augustus tot en met 31 januari.

5 Faunabeheerplan omgevingsdienst In artikel 68. vierde lid, van de wet is geregeld dat ontheffingen in principe worden verleend aan een Faunabeheereenheid op basis van een goedgekeurd faunabeheerplan. Het Faunabeheerplan Zuid-Holland waarin opgenomen een hoofdstuk met betrekking tot het konijn, is door ons goedgekeurd op 29 oktober Onderhavig besluit is derhalve gebaseerd op genoemd faunabeheerplan, In het faunabeheerplan is vastgelegd dat de FBE van uitvoerders van de gevraagde ontheffing eist dat men bij de FBE een plan van aanpak indient. In dit plan dient o.a, omschreven te worden op welke wijze men de konijnenpopulatie op een laag niveau zal houden en op welke wijze er monitoring plaatsvindt. Beoordeling aanvraag Schade Wanneer konijnen waterkeringen en taluds van spoor- en weginfrastructuur ondergraven kunnen ze de openbare veiligheid in gevaar brengen. Dergelijke schade kan het gehele jaar en in de gehele provincie optreden. Konijnen kunnen daarnaast schade aanrichten op industrieterreinen, zoals (met name) het havengebied van Rotterdam. Konijnen ondergraven bijvoorbeeld fankwallen rondom de olieopslagtanks en chemische terminals. Daarnaast veroorzaken ze schade aan de verschillende vormen van infrastructuur binnen industriegebieden en beschadigen bijvoorbeeld ook depots met vervuilde grond. Behalve schades aan infrastructuur en industrie veroorzaken konijnen ook schade aan sportvelden. Konijnen beschadigen de grasmatten van golfbanen, voetbalvelden en andere sportvelden door het graven van ondiepe kuiltjes tot en met complete holen. Dergelijke graverij betekent een verhoogd risico op blessures bij sporters. Op begraafplaatsen veroorzaken konijnen schade door graverij en vraat. Paden, perken en beplanting worden beschadigd en zerken verzakken. Door de opzet van de meeste begraafplaatsen is het vrijwel onmogelijk om konijnen te weren. Begraafplaatsen kennen vaak vele schuilplaatsen in de vorm van beplanting en ook is er vaak sprake van meerdere toegangen die vrijwel constant geopend zijn. Andere bevredigende oplossing Het enige effectieve preventieve middel tegen schade door konijnen is een konijnenkerende afrastering. Een dergelijke afrastering bestaat uit stroomdraden of een ingegraven gaasraster met een hoogte van 130cm boven het maaiveld 1. Dergelijke afrasteringen zijn echter vrij kostbaar en/of onderhoudsgevoelig, en bovendien kunnen dergelijke hekwerken ook niet op elke locatie geplaatst worden. Daarnaast heeft een afrastering veel minder effect wanneer deze niet 100% sluitend is. Het realiseren van een volledig gesloten konijnenkerende afrastering is op bijna geen enkele locatie mogelijk, en/of tegen zeer hoge kosten. Gelet op het vorenstaande zijn wij dan ook van mening dat het plaatsen van een konijnenkerende afrastering slechts als voorwaarde gesteld dient te worden bij de schadegevoelige terreinen welke in de duinen 2 liggen of daar direct aan grenzen. Gebruik van een geweer in een jachtveld dat niet aan de eisen voldoet Hoewel in een druk bezochte en/of bebouwde omgeving de voorkeur uitgaat naar het gebruik van fretten, buidels en/of vangkooien, is deze methode vaak niet goed bruikbaar. De holen van de konijnen zijn vaak slecht bereikbaar om de in- en uitgangen te voorzien van een buidel of kooitje en het gebruik van een fret gedurende de nacht wordt ook afgeraden 3. Het gebruik van een geweer is in principe slechts toegestaan in een veld dat voldoet aan de krachtens artikel 49 van de wet gestelde eisen. Industrieterreinen, sportvelden 1 2 Bron: Handreiking Faunaschade, Faunafonds, Pag. 28/29 De duinen staan erom bekend grote populaties konijnen te huisvesten. Het konijn vervult ook een nuttige functie in het ecosysteem van de duinen 3 Naar verluidt jaagt de fret 's nachts veel feller waardoor de kans groot is dat hij daadwerkelijk een konijn vangt. Wanneer dat gebeurt blijft de fret geruime tijd onder de grond, waardoor de bestrijder zal moeten wachten of zijn fret zal moeten opgraven. 3

6 omaevingsdiensi en begraafplaatsen voldoen echter (veelal) niet aan de eisen. Derhalve is aanvullend ontheffing nodig om op dergelijke locaties een geweer te mogen gebruiken. Dit geldt ook voor het gebruik van een geweer tussen zonsondergang en zonsopgang, eventueel in combinatie met een kunstmatige lichtbron. Op industrieterreinen, sportvelden en begraafplaatsen zijn gedurende de dag over het algemeen mensen aanwezig. Dat betekent dat de konijnen zich minder laten zien én dat het gebruik van een geweer tot onveilige situaties kan leiden. In veel gevallen gaat de voorkeur er dan ook naar uit om de bestrijding met name te laten plaatsvinden tussen zonsondergang en zonsopgang. Gunstige staat van instandhouding Blijkens het faunabeheerplan is er landelijk sprake van een stabiele trend als het gaat om de aantallen konijnen. Het konijn komt in geheel Zuid-Holland voor, met name in de duingebieden en in het havengebied van Rotterdam. Zoals eerder al vermeld is het konijn geplaatst op de landelijke vrijstellingslijst ex artikel 65 van de wet. In dat kader heeft ook de Minister geoordeeld dat de gunstige staat van het konijn niet in gevaar komt. Daarnaast is het konijn ook een bejaagbare (wild)soort, hetgeen onder meer inhoudt dat het konijn een algemeen voorkomende soort is en dat jachthouders wettelijk verplicht zijn om de stand van het konijn binnen hun jachtveld op peil te houden. De conclusie moet dan ook zijn dat er geen bedreiging is voor de gunstige staat van instandhouding. Conclusie In het door ons goedgekeurde faunabeheerplan is een uitgebreide onderbouwing voor de bestrijding van schade door konijnen opgenomen. Konijnen veroorzaken belangrijke schade aan onder andere taluds, dijken, industrieterreinen, sportvelden en begraafplaatsen. Er is geen andere bevredigende oplossing voorhanden dan het opzettelijk verontrusten en doden van konijnen. De omstandigheden brengen met zich mee dat hierbij veelal gedurende de nacht geweren moeten worden gebruikt op terreinen die niet aan de wettelijke eisen voor een jachtveld voldoen. De gunstige staat van instandhouding van het konijn wordt niet bedreigd. Ontheffing kan worden verleend. Besluit Wij besluiten, gehoord het Faunafonds en gelet op het vorenstaande, ontheffing ex artikel 68 lid 1 onder a en onder e van de Flora- en faunawet, juncto artikel 4 Besluit beheer en schadebestrijding dieren onder d en f, te verlenen aan de Faunabeheereenheid Zuid-Holland voor het opzettelijk verontrusten en doden van konijnen met geweren, honden, kunstmatige lichtbronnen, fretten, buidels, vangkooien en jachtvogels en voor het uithalen en dichtmaken van holen van konijnen gedurende het gehele jaar: - Bij waterkerende dijken en opgaande taluds van spoor- en weginfrastructuur; Op industrieterreinen; Op begraafplaatsen; Op sportvelden. Hierbij mag het geweer, eventueel in combinatie met een kunstmatige lichtbron, gebruikt worden tussen zonsondergang en zonsopgang en op terreinen die niet voldoen aan de krachtens artikel 49 van de wet gestelde eisen, in of nabij bebouwde kommen en op begraafplaatsen. Voorschriften Aan de verleende ontheffing verbinden wij de volgende voorschriften. Het niet naleven van deze voorschriften kan bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke gevolgen met zich meebrengen. 1 Deze ontheffing kan uitsluitend worden gebruikt na tussenkomst van de Faunabeheereenheid Zuid- Holland (verder: FBE). De FBE is verantwoordelijk voor het toesturen van een kopie van de ontheffing, een FBE-toestemmingsformulier en een uitvoeringscode aan de toestemmingshouder. 4

7 2. Deze ontheffing kan slechts worden gebruikt indien betrokkene bij de FBE een plan van aanpak indient conform het door ons goedgekeurde faunabeheerplan. 3. De FBE houdt een overzicht bij van alle afgegeven toestemmingen. Alle bijbehorende aanvragen en plannen van aanpak die de FBE heeft ontvangen worden als bijlagen toegevoegd aan dit overzicht. Genoemd overzicht staat op verzoek ter beschikking aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, afdeling Toezicht en Handhaving, team Groene Wetten en aan de Omgevingsdienst Haaglanden, afdeling Toetsing & Vergunningverlening Milieu, team Groen, Geluid, Lucht en EV. 4. De FBE stuurt jaarlijks uiterlijk op 31 januari een rapportage over het gebruik van de ontheffing aan de Omgevingsdienst Haaglanden, Postbus 14060, 2501 GB te Den Haag. In deze rapportage dient in ieder geval het aantal gedode dieren te worden vermeld, gesplitst naar locatie. Ook maakt het overzicht als bedoeld onder 3. deel uit van de rapportage. 5. De toestemmingshouder als bedoeld onder 1. kan zelf de bestrijding uitvoeren of anderen inschakelen voor de uitvoering. De naam van de uitvoerder dient te zijn vermeld op het toestemmingsformulier. 6. De uitvoerder van de ontheffing dient tijdens de bestrijding op eerste vordering van een opsporingsambtenaar (een kopie van) de ontheffing en (een kopie van) het toestemmingsformulier te kunnen tonen. 7. De uitvoerder van de ontheffing kan zich bij de bestrijding niet laten vergezellen door (andere) geweerdragers. 8. De toestemmingshouder, de uitvoerder en degene door wie de uitvoerder zich laat vergezellen dienen allen te voldoen aan de door de FBE vermelde regels op het toestemmingsformulier. 9. Voorafgaand aan een bestrijdingsacfie dient dit door de toestemmingshouder of de uitvoerder gemeld te worden bij Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, afdeling Toezicht en Handhaving, team Groene Wetten. adres voor meldingen is meldinqffwet(5)ozhz.nl. telefoonnummer is (inspreken op antwoordapparaat). Hierbij moet de uitvoeringscode vermeld worden, evenals de locatie, de datum en het tijdstip waarop de bestrijdingsacfie plaats zal vinden. 10. Specifieke voorschriften voor de bestrijding op sportvelden: Bij het gebruik van een geweer op sportvelden die geen onderdeel uitmaken van een bejaagbaar veld 4 en bij sportvelden die gelegen zijn in of tegen een bebouwde kom, dient vooraf een veiligheidsbeoordeling door de politie of de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid plaats te vinden. Gebruik van het geweer kan derhalve slechts plaatsvinden na voorafgaande schriftelijke toestemming van de politie of van de Omgevingsdienst Zuid- Holland Zuid. Deze toestemming dient tijdens de bestrijding op eerste vordering van een opsporingsambtenaar getoond te kunnen worden. Bij sportvelden in een duingebied, of die direct grenzen aan een duingebied, dienen de sportvelden voorzien te zijn van een konijnenkerende afrastering. 4 Een veld dat voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen. 5

8 omgevingsdienst HAAGi ANDEN 11. Specifieke voorschriften voor de bestrijding op industrieterreinen en bij waterkerende dijken en opgaande taluds van spoor- en weginfrastructuur; Bij het gebruik van een geweer op terreinen die geen onderdeel uitmaken van een bejaagbaar veld 5 en bij terreinen die gelegen zijn in of tegen een bebouwde kom, dient vooraf een veiligheidsbeoordeling door de politie of de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid plaats te vinden. Gebruik van het geweer kan derhalve slechts plaatsvinden na voorafgaande schriftelijke toestemming van de politie of van de Omgevingsdienst Zuid- Holland Zuid. Deze toestemming dient tijdens de bestrijding op eerste vordering van een opsporingsambtenaar getoond te kunnen worden. 12. Specifieke voorschriften voor de bestrijding op begraafplaatsen: Bij het gebruik van een geweer dient vooraf een veiligheidsbeoordeling door de politie of de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid plaats te vinden. Gebruik van het geweer kan derhalve slechts plaatsvinden na voorafgaande schriftelijke toestemming van de politie of van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Deze toestemming dient tijdens de bestrijding op eerste vordering van een opsporingsambtenaar getoond te kunnen worden. Bij begraafplaatsen in een duingebied, of die direct grenzen aan een duingebied, dienen de begraafplaatsen voorzien te zijn van een konijnenkerende afrastering. 13. Bij bijzondere weersomstandigheden kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om de schadebestrijding op te schorten. 14. Deze ontheffing kan op grond van de criteria als bedoeld in artikel 80 van de Flora- en faunawet worden gewijzigd en/of ingetrokken. Bezwaar en beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het besluit worden toegezonden, onder vermelding van 'Awb-bezwaar' in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Krachtens artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan - als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend - ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een aanvraag om een voorlopige voorziening worden ingediend. Wij verzoeken u een kopie van deze aanvraag om een voorlopige voorziening te zenden aan Omgevingsdienst Haaglanden, Postbus 14060, 2501 GB Den Haag, adres: verqunningen(s)odh.nl. Op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht kan de indiener van het bezwaarschrift in het bezwaarschrift verzoeken om rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter waardoor de bezwaarprocedure op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden overgeslagen. Indien wij instemmen met een dergelijk verzoek, zenden wij het bezwaarschrift onverwijld door aan de bevoegde rechter. 5 Een veld dat voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen. 6

9 Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, ing. L. H )pman Hoofd Tc etsing & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Afschrift aan: - Ministerie van Economische Zaken, t.a.v. de heer JAM van Spaandonk, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag Politie Rotterdam, Afdeling Bijzondere Wetten, Postbus 70023, 3000 LD Rotterdam - Politie Den Haag, Postbus 264, 2501 CG Den Haag Faunafonds, t.a.v. de heer H. Revoort, Postbus 888, 3300 AW Dordrecht Stichting de Faunabescherming, t.a.v. mevrouw A.P. de Jong, Amsteldijk Noord 135, 1183 TJ Amstelveen - K.N.J.V., Postbus 1165, 3800 BD Amersfoort Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, Postbus 85980, 2508 CR Den Haag - Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen, t.a.v. de heer C. Ladrak, Postbus 550, 3300 AN Dordrecht Secretaris Partij voor de Dieren Zuid-Holland, Tarthorst 6, 2402 LN Alphen aan den Rijn Partij voor de Dieren Zuid-Holland, p/a Provincie Zuid-Holland, kamer C 1.39, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag; Provincie Zuid-Holland, t.a.v. J.J. van der Kaaden, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag; Alle gemeenten in Zuid-Holland.

10 AFSCHRIFT Faunabeheereenheid Zuid-Holland t.a.v. mw. M. Huber Postbus AS Dordrecht Bezoekadres Zuid-Hollandplein AW Den Haag Postadres Postbus GB Den Haag T (070) E info@odh.nl I Datum 2 6 NOV Bijlage(n) Uw Brief 10 september 2013 Uw Kenmerk Afdeling Toetsing en Vergunningverlening Milieu Ons Kenmerk ODH Zaaknummer Wila 341 Contactpersoon W. M. Lambooij Doorkiesnummer willem.lambooij@odh.nl Betreft Ontheffing ex artikel 68 Flora- en faunawet BESLUIT genomen op\ 9 NOV Op 7 juli 2013 ontvingen wij een aanvraag om ontheffing ex artikel 68 lid 1, sub a en c van de Flora- en faunawet (verder: de wet) van de Faunabeheereenheid Zuid-Holland voor: a. Het verjagen en doden met alle toegestane middelen van knobbelzwanen van percelen met ingezaaid gras, graszoden, graszaad en koolzaad van 1 oktober tot en met 31 mei; b. Het verjagen en doden met alle toegestane middelen van knobbelzwanen van percelen met gras en granen van 15 november tot en met 31 mei; Het bewerken van nesten en eieren van knobbelzwanen; c. d. Het verjagen en doden met alle toegestane middelen van knobbelzwanen die broeden op of nabij wegen of fietspaden. Hierbij wordt tevens verzocht om toestemming voor het gebruik van een geweer in een veld dat niet voldoet aan de wettelijke eisen en voor het gebruik van een geweer in de bebouwde kom. Hierbij geldt dat een geweer pas gebruikt zal worden op een dergelijke locatie na voorafgaande schriftelijke toestemming van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid of van de politie. Ontheffing is gevraagd voor de periode tot en met 31 mei 2018, conform de looptijd van het vigerende faunabeheerplan. Gebruik van het geweer is gevraagd van een uur voor zonsopgang tol een uur na zonsondergang. Procedure Voor de termijn van behandeling van de aanvraag is toepassing gegeven aan de beslistermijn zoals opgenomen in artikel 4:13 van de Algemene wet bestuursrecht. Advies Overeenkomstig de bepalingen in de wet is advies gevraagd aan het Faunafonds. Het Faunafonds heeft geadviseerd de gevraagde ontheffing te verlenen. Wettelijk kader De knobbelzwaan (Cygnus olor) wordt aangemerkt als beschermde inheemse diersoort zoals bedoeld in artikel 4 van de wet. Op grond van de wet is het verboden beschermde inheemse diersoorten te doden, te

11 omgevingsdienst verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen (artikel 9 van de wet). Tevens is het verboden om beschermde inheemse diersoorten opzettelijk te verontrusten (artikel 10) en hun nesten/eieren te vernielen e.d. (artikel 11 en 12 van de wet). Artikel 68 van de wet maakt het mogelijk om ontheffing te verlenen van de genoemde verbodsbepalingen in de artikelen 9 t/m 12 van de wet. Een dergelijke ontheffing kan alleen verleend worden, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat en er geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort voor zover sprake is van schending van belangen die in dit artikel genoemd worden. Deze belangen zijn: a. de volksgezondheid en openbare veiligheid; b. de veiligheid van het vliegverkeer; c. voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren; d. voorkoming van schade aan flora en fauna; e. andere, bij algemene maatregel van bestuur, aan te wijzen belangen. Op grond van artikel 74, eerste lid, onder a, van de wet is het verboden om bij de uitoefening van bevoegdheden, toegekend bij of krachtens de artikelen 65 tot en met 70 van de wet, dieren te vangen en te doden met een geweer of een jachtvogel in een terrein dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de wet gestelde eisen. Artikel 49 bepaalt dat bij Algemene Maatregel van Bestuur regels worden gesteld met betrekking tot de eisen waaraan jachtvelden, waarop het genot van de jacht mag worden uitgeoefend, moeten voldoen. In artikel 10 van het Jachtbesluit, de bedoelde Algemene Maatregel van Bestuur, is vervolgens bepaald: Lid 1: een jachtveld waarop het genot van de jacht met gebruikmaking van een geweer mag worden uitgeoefend, heeft een aaneengesloten oppervlakte van: a. ten minste 40 hectare per jachthouder waarop deze als zodanig bevoegd is te jagen en b. (hier niet van toepassing). Lid 2: de afmetingen van een jachtveld als bedoeld in het eerste lid, zijn zodanig dat daarin een cirkel met een straal van ten minste 150 m kan worden beschreven. In artikel 11 van dit besluit is de wijze van nadere berekening van een jachtveld opgenomen. Artikel 68 van de wet maakt het mogelijk om in afwijking van artikel 74 van de wet ontheffing te verlenen voor het gebruik van een geweer in een jachtveld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de wet in samenhang met de artikelen 10 en 11 van het Jachtbesluit gestelde eisen. Op grond van artikel 72 lid 3 en 5 van de wet, in samenhang met artikel 7 lid 9 sub a van het Besluit beheer en schadebestrijding dieren is het verboden om een geweer te gebruiken tussen zonsondergang en zonsopgang. Van dit verbod kan op grond van artikel 68 van de wet ook ontheffing worden verleend. Faunabeheerplan In artikel 68, vierde lid, van de wet is geregeld dat ontheffingen in principe worden verleend aan een Faunabeheereenheid op basis van een goedgekeurd faunabeheerplan. Het Faunabeheerplan Zuid-Holland, waarin opgenomen een hoofdstuk met betrekking tot de knobbelzwaan, is door ons goedgekeurd op 29 oktober Onderhavig besluit is derhalve gebaseerd op genoemd faunabeheerplan. Beoordeling aanvraag Het door de Faunabeheereenheid gevraagde beheer wordt in het faunabeheerplan onderbouwd. In het faunabeheerplan wordt mede op basis van een evaluatie van het uitgevoerde beheer in afgelopen jaren voorgesteld om het gevoerde beleid voort te zetten. De eindconclusie van het plan luidt: "De knobbelzwaan is een algemeen en bijzonder talrijk voorkomende soort in Zuid-Holland. Van vroege herfst tot ver in het voorjaar foerageren grote groepen nog niet broedende knobbelzwanen op met name 9

12 omgevingsdienst percelen met (ingezaaid) gras en granen. Op deze percelen ontstaat daardoor aanzienlijke schade. De afgelopen jaren kon deze schade worden beperkt door verjaging en afschot en door het bewerken van nesten. Het afschot dat is uitgevoerd valt samen met de schadegevoelige periode en met de plaatsen waar de meeste schade volgens verwachting dreigde. De hoogte van het jaarlijkse afschot fluctueerde tussen de en knobbelzwanen. De schade is beperkt door het verjagende effect van het afschot en doordat het afschot en het bewerken van nesten de groei van de populatie hebben beperkt. Ondanks de uitgevoerde maatregelen is ieder jaar tussen de en aan schade getaxeerd. De getaxeerde schade geeft een indicatie van de werkelijk opgetreden schade. Indien het uitgevoerde beheer niet wordt voortgezet dreigt de jaarlijkse schade aanzienlijk toe te nemen. Dit doordat de knobbelzwanen dan tijdens de schadegevoelige periode niet meer van de schadepercelen kunnen worden verjaagd en doordat de populatie dan zal groeien." Schade Knobbelzwanen veroorzaken verspreid door de hele provincie schade aan gras(zoden) 1 graszaad en granen. De schade treedt (met name) op in de periode oktober-mei. Naast schade aan agrarische gewassen veroorzaken knobbelzwanen op bepaalde locaties onveilige situaties, zoals langs (snel)wegen en fietspaden. Knobbelzwanen begeven zich soms op de weg waardoor verkeersdeelnemers schrikken en/of moeten uitwijken. Ook komt het voor dat knobbelzwanen zich agressief gedragen richting voetgangers en fietsers met onveilige situaties als gevolg. Andere bevredigende oplossing Naast het verjagend afschot en het bewerken van eieren zijn de afgelopen jaren werende en/of verjagende middelen ingezet ter voorkoming van schade. Het betreft vlaggen, knalapparaten enz. Het is bekend dat deze middelen slechts een beperkt effect hebben en dat knobbelzwanen snel wennen aan deze middelen en zich er niet meer door laten verjagen. Ondanks de ingezette maatregelen is schade ontstaan. Er zijn geen andere middelen bekend die kunnen worden ingezet als bevredigende andere oplossing. De inzet van het geweer werkt enerzijds beperkend op de populatieomvang, en anderzijds werkt het doden van enkele knobbelzwanen met het geweer zeer effectief als verjagend middel voor de overige knobbelzwanen. Bij situaties waarbij de openbare veiligheid (verkeersveiligheid) in het geding is, kan het noodzakelijk zijn om direct en zo effectief mogelijk op te treden. Dit kan betekenen dat afschot in de bebouwde kom of op een ander terrein dat niet als jachtveld kan worden gezien, noodzakelijk is. Van belang is dat hierbij de veiligheid voor de omgeving gewaarborgd blijft. Om deze reden zal voorafgaand aan de inzet van het geweer schriftelijke toestemming van de politie verkregen moeten zijn. Omdat het niet denkbeeldig is dat in dergelijke situaties ook de openbare orde in het gedrang kan komen, achten wij het wenselijk dat vooraf schriftelijk toestemming wordt gegeven door de politie, en niet door de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid. Bewerken van eieren Door het bewerken van eieren van knobbelzwanen (doorprikken, insmeren met plantaardige olie of een andere methode) wordt bewerkstelligd dat de eieren niet uitkomen. Deze methode is ten aanzien van de knobbelzwanen minder ingrijpend en ook meer geschikt voor locaties waar het wenselijk is om de rust te handhaven (bijvoorbeeld Natura 2000-gebieden). Deze methode is echter niet geschikt om daadwerkelijk optredende (acute) schade te bestrijden. Door het bewerken van eieren wordt wel schade voorkomen en bovendien wordt voorkomen dat meer zwanen moeten worden gedood met het geweer. Gunstige staat van instandhouding Blijkens het faunabeheerplan is de knobbelzwaan in Zuid-Holland een algemeen en talrijk voorkomende soort. De stand in Zuid-Holland lijkt stabiel, in de overige delen van Nederland is sprake van een toename. Er is geen bedreiging voor de gunstige staat van instandhouding.

13 Conclusie In het door ons goedgekeurde faunabeheerplan is een uitgebreide onderbouwing voor de bestrijding van schade door knobbelzwanen opgenomen. Knobbelzwanen veroorzaken belangrijke schade aan gewassen, verspreid door de gehele provincie. Er is geen andere bevredigende oplossing voorhanden dan het opzettelijk verontrusten en doden van knobbelzwanen en/of het bewerken van eieren. De gunstige staat van instandhouding wordt niet bedreigd. Ontheffing kan worden verleend. Besluit Wij besluiten, gehoord het Faunafonds en gelet op het vorenstaande, ontheffing ex artikel 68 lid 1 onder a en c van de Flora- en faunawet te verlenen aan de Faunabeheereenheid Zuid-Holland voor: a. Het verjagen en doden van knobbelzwanen op percelen met ingezaaid gras, graszoden, graszaad en koolzaad, met gebruikmaking van geweren en honden, gedurende een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang, in de periode van 1 oktober tot en met 31 mei; b. Het verjagen en doden van knobbelzwanen op percelen met gras en granen, met gebruikmaking van geweren en honden, gedurende een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang, in de periode van 15 november tot en met 31 mei; c. Het bewerken van nesten en eieren van knobbelzwanen; d. Het verjagen en doden van knobbelzwanen op of in de onmiddellijke nabijheid van wegen of fietspaden, ook op locaties die niet voldoen aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen, met gebruikmaking van geweren en honden, gedurende een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang. Hierbij is een voorafgaande schriftelijke toestemming van de politie vereist, of begeleiding van de politie ter plaatse. Deze ontheffing is geldig in de gehele provincie Zuid-Holland tot en met 31 mei Voorschriften Aan de verleende ontheffing verbinden wij de volgende voorschriften. Het niet naleven van deze voorschriften kan bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke gevolgen met zich meebrengen. 1. Deze ontheffing kan uitsluitend worden gebruikt na tussenkomst van de Faunabeheereenheid Zuid- Holland (verder: FBE), De FBE is verantwoordelijk voor het toesturen van een kopie van de ontheffing, een FBE-toestemmingsformulier en een uitvoeringscode aan de toestemmingshouder. 2. De FBE houdt een overzicht bij van alle afgegeven toestemmingen. Dit overzicht staat op verzoek ter beschikking aan de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, afdeling Toezicht en Handhaving, team Groene Wetten. 3. De FBE stuurt jaarlijks uiterlijk op 31 januari een rapportage over het gebruik van de ontheffing aan de Omgevingsdienst Haaglanden, Postbus 14060, 2501 GB te Den Haag. In deze rapportage dient in ieder geval het aantal gedode dieren en het aantal bewerkte nesten te worden vermeld, gesplitst naar regio, 4. De toestemmingshouder als bedoeld onder 1. kan zelf de bestrijding uitvoeren of derden inschakelen voor de uitvoering. De naam van de uitvoerder dient te zijn vermeld op het toestemmingsformulier. 1 ingezaaid gras is gras dat hoogstens 6 maanden geleden is ingezaaid. 4

14 omgevingsdienst 5. De uitvoerder van de ontheffing dient tijdens de bestrijding op eerste vordering van een opsporingsambtenaar (een kopie van) de ontheffing en (een kopie van) het toestemmingsformulier te kunnen tonen. 6. De uitvoerder van de ontheffing kan zich bij de bestrijding laten vergezellen door geweerdragers en/of anderen. 7. De toestemmingshouder, de uitvoerder en degene door wie de uitvoerder zich laat vergezellen dienen allen te voldoen aan de door de FBE vermelde regels op het toestemmingsformulier. 8. Voorafgaand aan een bestrijdingsactie dient dit door de toestemmingshouder of de uitvoerder gemeld te worden bij Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, afdeling Toezicht en Handhaving, team Groene Wetten adres voor meldingen is meldinqffwet(5)ozhz.nl. telefoonnummer is (inspreken op antwoordapparaat). Hierbij moet de uitvoeringscode vermeld worden, evenals de locatie, de datum en het tijdstip waarop de bestrijdingsactie plaats zal vinden. 9. Het doden van knobbelzwanen ter voorkoming van landbouwschade op percelen met ingezaaid gras graszoden, graszaad en koolzaad mag slechts plaatsvinden indien minimaal één akoestisch en één visueel preventief middel in voldoende mate wordt ingezet. Hierbij geldt het gebruik van een geweer ook als akoestisch middel. 10. Bij het doden van knobbelzwanen met het geweer op locaties die niet voldoen aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen, zoals bedoeld onder d., is de uitvoerder van de ontheffing verplicht om de schriftelijke toestemming van de politie tijdens de actie bij zich te dragen. 11. Bij bijzondere weersomstandigheden kunnen Gedeputeerde Staten besluiten om de schadebestrijding op te schorten. 12. Deze ontheffing zal worden gewijzigd of ingetrokken indien uit telgegevens van Sovon blijkt dat er een significante afname van het aantal knobbelzwanen plaatsvindt. 13. Deze ontheffing kan op grond van de criteria als bedoeld in artikel 80 van de Flora- en faunawet worden gewijzigd en/of ingetrokken. Bezwaar en beroep Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden ingevolge artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht bij ons een gemotiveerd bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet binnen zes weken na de dag van verzending of uitreiking van het besluit worden toegezonden, onder vermelding van 'Awb-bezwaar' in de linkerbovenhoek van enveloppe en bezwaarschrift. Het bezwaar moet worden gericht aan Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, t.a.v. het Awb-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag. Krachtens artikel 6:16 van de Algemene wet bestuursrecht schorst het bezwaar de werking van dit besluit niet. Gelet hierop kan - als tegen dit besluit bezwaar wordt aangetekend - ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht bij de Voorzieningenrechter van de Rechtbank 's-gravenhage, sector Bestuursrecht, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag (bezoekadres Prins Clauslaan 60 te Den Haag) een aanvraag om een voorlopige voorziening worden ingediend. Wij verzoeken u een kopie van deze aanvraag om een voorlopige voorziening te zenden aan Omgevingsdienst Haaglanden, Postbus 14060, 2501 GB Den Haag, adres: verqunninqen@odh.nl.

15 \ - Op grond van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht kan de indiener van het bezwaarschrift in hej bezwaarschrift verzoeken om rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter waardoor de bezwaarprocedure op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan worden overgeslagen. Indien wij instemmen met een dergelijk verzoek, zenden wij het bezwaarschrift onverwijld door aan de bevoegde rechter. Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, voor dezen, ing. L Hofl Hoofd Toeging & Vergunningverlening Milieu van de Omgevingsdienst Haaglanden Afschrift aan: - Ministerie van Economische Zaken, t.a.v. de heer JAM. van Spaandonk, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag - Faunabeheereenheid Zuid-Holland, Postbus 742, 3300 AS Dordrecht - Politie Rotterdam, Afdeling Bijzondere Wetten, Postbus 70023, 3000 LD Rotterdam - Politie Den Haag, Postbus 264, 2501 CG Den Haag - Faunafonds, t.a.v. de heer H. Revoort, Postbus 888, 3300 AW Dordrecht - Stichting de Faunabescherming, t.a.v. mevrouw A.P. de Jong, Amsteldijk Noord 135, 1183 TJ Amstelveen - K.N.J.V., Postbus 1165, 3800 BD Amersfoort Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren, Postbus 85980, 2508 CR Den Haag - Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid, afdeling Toezicht en Handhaving, Team Groen, t.a.v. de heer C. Ladrak, Postbus 550, 3300 AN Dordrecht Secretaris Partij voor de Dieren Zuid-Holland, Tarthorst 6, 2402 LN Alphen aan den Rijn - Partij voor de Dieren Zuid-Holland, p/a Provincie Zuid-Holland, kamer C 1.39, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag; - Provincie Zuid-Holland, t.a.v. J.J. van der Kaaden, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag; Alle gemeenten in Zuid-Holland.