U vraagt ontheffing aan in het belang van de openbare veiligheid; ter voorkoming van ondergraving van een waterkering van de Nederrijn.

Transcriptie

1 Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 8 april 2010 Team Natuur en Landschap Nummer 80825A02 Referentie R. Schuitemaker Uw brief van 16 maart 2010 Doorkiesnummer Uw nummer Faxnummer Bijlage 1 adres Rob.Schuitemaker@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beschikking schadebestrijding art. 68 Flora- en faunawet. Beslissing van gedeputeerde staten van Utrecht op de aanvraag d.d. 16 maart 2010 van de heer J. Terschegget, Oude Weg 11, 3922 GB Elst (Utr.) om ontheffing als bedoeld in artikel 68, lid 6, van de Flora- en faunawet (hierna de wet te noemen) van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 9, 10, 72 en 74 van de wet. I. Besluit. Wij hebben besloten: 1. De gevraagde ontheffing te verlenen onder de voorschriften en beperkingen vermeld in bijlage 1. II. Omschrijving van de aanvraag. U vraagt ontheffing aan in het belang van de openbare veiligheid; ter voorkoming van ondergraving van een waterkering van de Nederrijn. De aanvraag heeft betrekking op het doden van de beschermde diersoort konijn (Oryctolagus cuniculus), met behulp van een geweer in een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen. De gronden waarvoor de ontheffing is aangevraagd betreft de gronden gelegen tussen Elst en Amerongen in de gemeente Rhenen en Elst. Uit de aanvraag blijkt dat het effect van preventieve maatregelen niet voldoende is om ondergraving van de waterkering te voorkomen. Afschot is als aanvullend middel noodzakelijk. III. Procedure. De aanvraag is ontvangen op 16 maart Ter voorbereiding van de beschikking is Afdeling van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Op grond van artikel 68, lid 1 van de wet hebben wij het Faunafonds gehoord. Ingevolge artikel 68, lid 7 van de wet is het besluit bekendgemaakt aan de aanvrager door toezending en direct daarop mededeling daarvan gedaan in een regionale krant. Een afschrift van dit besluit is naar onze Minister gestuurd. Op grond van artikel 4:14 lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht hebben wij de aanvrager een voortgangsbericht gestuurd binnen welke termijn de beschikking tegemoet kan worden gezien.

2 IV. Motivering. Beleid. Het konijn kan aanzienlijke graaf- en vraatschade aanrichten. Om die reden heeft de minister de jacht op het konijn geopend in de periode van 15 augustus tot en met 31 januari en zijn konijnen aangewezen in het kader van artikel 65 als soorten waarvoor in het gehele land een vrijstelling geldt voor doden. Conform artikel 53 en 74 van de Flora- en faunawet is jacht en schadebestrijding met behulp van een geweer niet toegestaan in een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen. De in artikel 49 gestelde eisen zijn beschreven in artikel 10 van het Jachtbesluit. Hierin staat vermeld dat een (jacht)veld waarop het genot van de jacht met gebruikmaking van een geweer mag worden uitgeoefend een aaneengesloten oppervlakte moet hebben van ten minste 40 hectare. De heer Terschegget heeft een verzoek ingediend voor een artikel 68 ontheffing van de Flora en faunawet in verband met het feit dat de eerder afgegeven ontheffing nr. 2004REG002489i voor het afschot van konijnen is geëxpireerd en de konijnenstand sterk toeneemt. Daardoor dreigt schade door ondergraving aan de waterkering (winterdijk). Deze waterkering is in 1999 door het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden met financiële steun van de provincie Utrecht opnieuw gerenoveerd en opgehoogd. Dit bleek noodzakelijk na sterke wateroverlast in het jaar De waterkering beschermt een aantal woonhuizen en bedrijfsgebouwen. Bij hoog water stroomt het water uit de Nederrijn over de zomerdijk. Het Hoogheemraadschap heeft in een brief met kenmerk , d.d.24 maart 2010, aangegeven dat het functioneren van de waterkering nadelig kan worden beïnvloed als de grasmat op de waterkering beschadigd is door graverijen of vraat door konijnen. Zij geeft tevens aan dat konijnenholen zeer nadelig zijn voor de stabiliteit van de waterkering Op 16 maart 2010 heeft de medewerker R. Schuitemaker van de afdeling Vergunningverlening van de provincie ter plaatse een onderzoek ingesteld. Hij stelde vast dat op de waterkering zelf en de aangrenzende percelen, grote aantallen konijnen aanwezig zijn. Op de waterkering zijn diverse konijnenholen gegraven. Dit is met beeldmateriaal vastgelegd en toegevoegd aan het dossier. Op dat moment zijn ruim 40 konijnen geteld. Preventieve maatregelen. In de Handreiking Faunaschade van het Faunafonds worden diverse preventieve maatregelen genoemd zoals knalapparaten en het plaatsen van afrasteringen die zijn bedoeld om konijnen te weren van kwetsbare gewassen. In de betreffende situatie gaat het echter om een locatie waar de konijnen een vaste verblijfplaats gevonden hebben. Het plaatsen van knalapparaten is niet mogelijk i.v.m. te verwachten overlast bij aanwonenden. Afrasteren is praktisch niet uitvoerbaar i.v.m. het feit dat dit over een lengte van ca. 700 meter aan beide zijden gedaan zou moet worden over gronden in eigendom van diverse personen. Inspanningen en kosten om dit tot stand te brengen zijn onevenredig groot. Afschot zal een populatiereductie tot gevolg hebben, waardoor de schade beperkt wordt. Omdat populatiereductie tot nul in de praktijk niet mogelijk blijkt kan er binnen korte tijd weer sprake kan zijn van aanzienlijk toename van de populatie. Hierdoor blijft de kans op belangrijke schade aan de waterkering door ondergraving de komende jaren door konijnen voortbestaan. Om die reden wordt de ontheffing verleend voor 5 jaar.

3 De aanvraag afgewogen. In de periode is gebleken dat afschot van konijnen in het betreffende gebied middels een ontheffing art. 68 van de Flora en faunawet voldoende effect heeft gehad om ernstige schade aan de waterkering te voorkomen. In verband met de hierboven omschreven motivatie, de aanvraag en de brief van Het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, verleent de provincie, in het belang van de openbare veiligheid, een ontheffing op basis van art.68 lid 1, onder a, van de Flora en faunawet V. Het advies van het Faunafonds. Wij 30 maart 2010 hebben wij het Faunafonds om advies gevraagd. Het Faunafonds heeft naar aanleiding hiervan, vooruitlopend op haar schriftelijk advies, op 8 april telefonisch een positief advies uitgebracht. VI. Bezwaar. Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit bezwaar maken bij gedeputeerde staten binnen zes weken na de datum van verzending. Hoofdstuk 6 (algemene bepalingen over bezwaar) en de afdelingen 7.1. en 7.2 (bijzondere bepalingen over bezwaar) van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing. Het adres is: Gedeputeerde staten van Utrecht, t.a.v. de secretaris van de Awb-adviescommissie, postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Als bezwaar is gemaakt kan ook om een voorlopige voorziening worden gevraagd, als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de beslissing op het bezwaar kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de voorzieningenrechter van de rechtbank te Utrecht. Daarbij is een griffierecht verschuldigd. Titel 8.3 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing. VII. Inwerkingtreding. Dit besluit treedt in werking op het moment van bekendmaking door uitreiking of verzending aan de aanvrager. Van het besluit wordt mededeling gedaan in een regionale krant. VIII. Overleg en informatie. Bij vragen of onduidelijkheden kunt u contact opnemen met de steller van de beschikking genoemd in het briefhoofd of met het serviceloket Groene Regelgeving, tijdens kantooruren bereikbaar onder nummer of per groeneregelgeving@provincie-utrecht.nl. Voor meer informatie verwijzen wij u naar : E- Loket; E- vergunningen. De handhaving van de voorschriften verbonden aan deze ontheffing worden door de toezichthouders en de buitengewone opsporingsambtenaren van de provincie Utrecht op naleving daarvan worden gecontroleerd.

4 IX. Verzending. Dit besluit wordt verzonden aan de aanvrager van de ontheffing: 1. Aan: J. Terschegget, Oude Weg 11, 3922 GB Elst (Utr.) Een afschrift van dit besluit wordt toegezonden aan: a. Ministerie van LNV, Directie Natuurbeheer, Flora- en faunawetgeving, Postbus 20401, 2500 EK Den Haag; b. Stichting De Faunabescherming, Amsteldijk Noord 135, 1183 TJ Amstelveen; c. Stichting De Faunabeheereenheid Utrecht, postbus 870, 3900 AW Veenendaal; d. Koninklijke Nederlandse Jagers Vereniging, Postbus 1165, 3800 BD Amersfoort; e. Politie Regio Utrecht, Regionaal bureau Veldpolitie, postbus 549, 3800 AM Amersfoort; f. Politie Regio Utrecht, coördinator Bijzondere Wetten, postbus 8300, 3503 RH Utrecht; Gedeputeerde Staten voornoemd, namens hen, ir. A.M. van Oosterwyck, Teamleider Natuur en Landschap. Bij dit besluit behoren onlosmakelijk de volgende bijlagen: 1. De ontheffingsvoorschriften en beperkingen.

5 BIJLAGE 1 Voorschriften en beperkingen verbonden aan het besluit van Gedeputeerde Staten van Utrecht, afdeling Vergunningverlening, d.d. 8 april 2010, nummer 80825A02 Naast de wettelijke voorschriften voortvloeiend uit de Flora- en faunawet verbinden wij aan deze ontheffing de volgende voorschriften en beperkingen: Schadesoort, ontheffingsduur, -periode(n) en tijdstip, locatie en preventieve maatregelen. 1. De ontheffing wordt verleend aan: J. Terschegget, Oude Weg 11, 3922 GB Elst (Utr.). 2. De ontheffing geldt voor het opsporen en doden met behulp van een geweer van de beschermde diersoort Konijn (Oryctolagus cuniculus) in het belang van de openbare veiligheid, in een veld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 49 van de Flora- en faunawet gestelde eisen. 3. De ontheffing geldt voor de waterkering (winterdijk) en aangrenzende gronden gelegen ter hoogte van Elst, waarvoor de ontheffinghouder schriftelijke toestemming heeft van de grondgebruiker of eigenaar. 4. De ontheffing geldt van 8 april 2010 tot en met 31 december Van de ontheffing mag geen gebruik worden gemaakt op zondagen, de nieuwjaarsdag, de tweede paas- en pinksterdag, de beide kerstdagen en de hemelvaartsdag. Toegestane middelen. 6. De schadebestrijding mag uitsluitend plaats vinden met het middel geweer, nader gespecificeerd als: hagelgeweer en kogelgeweer (kaliber.22). 7. Het is niet toegestaan het middel geweer te gebruiken vanaf of vanuit een gemotoriseerd voertuig. Doorschrijven ontheffingen. 8. De ontheffinghouder mag het gebruik van de ontheffing schriftelijk toestaan aan individuele uitvoerders. Melding en rapporteren van acties. 9. Het melden en rapporteren moet plaatsvinden via de meld- en rapportagestructuur van 18 juli 2008 en zoals opgenomen in bijlage 6 van het Faunabeheerplan De uitvoerder van de actie meldt het voorgenomen gebruik van de ontheffing tenminste 24 uur van tevoren bij Gedeputeerde Staten in overeenstemming met de toelichting en het gevraagde op het procesformulier. De uitvoerder mag tegelijkertijd voorgenomen acties maximaal 4 weken vooruit melden. 11. De uitvoerder van de actie dient tijdens de uitvoering hiervan het toegestuurde procesformulier bij zich te dragen evenals een schriftelijke, gedagtekende en ondertekende verklaring van de grondgebruiker, waarin deze toestemming verleent tot schadebestrijding op zijn grond, dit op eerste vordering van een daartoe bevoegde ambtenaar ter inzage te geven.

6 12. Binnen 48 uur na uitvoering van de actie of serie van acties, in het geval gemeld is voor een maximale periode van 4 weken, stuurt de uitvoerder het ingevulde procesformulier naar de provincie Utrecht. Het formulier dient volledig te zijn ingevuld en ondertekend door zowel de uitvoerder als de grondgebruiker, ook als de actie of serie van acties geen resultaat heeft gehad. Overige voorschriften. 13. Gedode konijnen mogen zowel voor consumptie- als handelsdoeleinden worden gebruikt. 14. De uitvoerder mag zich in de uitvoering laten bijstaan door andere uitvoerders (in gezelschap). 15. De (doorgeschreven) ontheffing kan door Gedeputeerde Staten te allen tijde gemotiveerd worden ingetrokken, geschorst of gewijzigd. Indien het gebruik van dit besluit plaatsvindt in of nabij een Natura 2000 gebied en dit gebruik de kwaliteit van de habitats kan verslechteren of een significant verstorend effect kan hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen, is een vergunning op basis van de Natuur-beschermingswet 1998 vereist. Ook voor handelingen die mogelijk schadelijke gevolgen hebben voor beschermde natuurmonumenten kan een vergunning vereist zijn. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Provincie Utrecht, of