rud VERZONDEN 19 SEP Uitvoeringsdienst oord-holland Noord Oiltanking Amsterdam BV t.a.v. de heer B. Dekker Heining AH AMSTERDAM

Transcriptie

1 rud Uitvoeringsdienst oord-holland Noord Oiltanking Amsterdam BV t.a.v. de heer B. Dekker Heining AH AMSTERDAM VERZONDEN 19 SEP Hoorn, 19 september 2017 Zaaknummer Behandelaar Betreft Locatie RUD De heer S. van der Zon Wnb besluit 5 (2017); ontheffing doden van het konijn door middel van het geweer Heining 100, Westpoort no 6450, 1047 AH, Amsterdam Geachte heer Dekker, Op 30 januari 2017 hebben wij uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing ex artikel 3.10 en artikel 3.26, lid 3 van de Wet Natuurbescherming (hierna: Wnb). De ontheffing is aangevraagd voor het opzettelijk doden van het konijn middels het geweer op een jachtveld kleiner dan 40 hectare gelegen binnen de bebouwde kom, in het kader van het belang ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen. U heeft de ontheffing aangevraagd voor de periode van 1 februari 2017 tot en met 31 januari Op 2 februari 2017, 14 maart 2017, 12 mei 2017, 15 mei 2017 en 28 juni 2017 hebben wij u verzocht om aanvullende gegevens. Bij e- mail van 16 februari 2017 en 11 april 2017 heeft u op ons verzoek om informatie aanvullende gegevens toegezonden. Uw aanvraag is bij ons geregistreerd onder zaaknummer RUD Besluit Wij besluiten om u ontheffing te verlenen van artikel 3.10, lid 1, onder a en b; artikel 3.26, lid 1, onder b en 3.26, lid 2 van de Wnb voor het doden van konijn middels het geweer op gronden, niet zijnde een jachtveld dat voldoet aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels, waarbij de uitvoering geschiedt vanaf een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang. De ontheffing is aangevraagd in het kader van het belang ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen. Hieronder motiveren wij ons besluit. Wettelijk kader De diersoort konijn (Oryctolagus cuniculus) is opgenomen in de bijlage, onderdeel A van de Wnb. Op grond van artikel 3.10 van de Wnb is het verboden: in het wild levende dieren van de soorten, genoemd in de bijlage, onderdeel A, van de Wnb, opzettelijk te doden ofte vangen (3.10, onderdeel a); de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel a opzettelijk te beschadigen ofte vernielen (3.10, onderdeel b). Op grond van artikel 3.8 van de Wnb kunnen Gedeputeerde Staten ontheffing verlenen van verboden als bedoeld in artikel 3.10 ten aanzien van dieren van daarbij aangewezen soorten, dan wel ten aanzien van de voortplantingsplaatsen, rustplaatsen of eieren van dieren van Postbus EB Hoorn Pagina 1 van 10

2 daarbij aangewezen soorten. Een ontheffing wordt uitsluitend verleend, indien er geen andere bevredigende oplossing bestaat, dat er niet bij of krachtens enig ander artikel van deze wet vrijstelling is verleend, dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan, en zij nodig is op grond van een in de wet genoemd belang. Te weten- - m het belang van de bescherming van de wilde flora of fauna, of in het belang van de instandhouding van de natuurlijke habitats; ter voorkoming van ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom; in het belang van de volksgezondheid, de openbare veiligheid of andere dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en met inbegrip van voor het milieu wezenlijke gunstige effecten- - voor onderzoek en onderwijs, repopulatie of herintroductie van deze soorten, of voor de daartoe benodigde kweek, met inbegrip van de kunstmatige vermeerdering van planten om het onder strikt gecontroleerde omstandigheden mogelijk te maken op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen een beperkt, bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aantal van bepaalde dieren van de aangewezen soort te vangen of onder zich te hebben, onderscheidenlijk een beperkt bij de ontheffing of vrijstelling vastgesteld aantal van bepaalde planten van de aangewezen soort te plukken of onder zich te hebben. ïn aanvulling op de redenen, genoemd in artikel 3.8, vijfde lid, onderdeel b, kan krachtens artikel 3.10, tweede lid, de noodzaak voor de ontheffing of vrijstelling ook verband houden met handelingen: - in het kader van de ruimtelijke inrichting of ontwikkeling van gebieden, daaronder begrepen het daarop volgende gebruik van het ingerichte of ontwikkelde gebied; ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterremen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen; - ter beperking van de omvang van de populatie van dieren, in verband met door deze dieren ter plaatse en in het omringende gebied veelvuldig veroorzaakte schade of in verband met de maximale draagkracht van het gebied waarin de dieren zich bevindenter voorkoming of bestrijding van onnodig lijden van zieke of gebrekkige dieren; in het kader van bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of bosbouw; in het kader van bestendig beheer of onderhoud aan vaarwegen, watergangen waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, vliegvelden, wegen, spoorwegen of bermen of in het kader van natuurbeheer; ' in het kader van bestendig beheer of onderhoud van de landschappelijke kwaliteiten van een bepaald gebied, of in het algemeen belang. Ter behartiging van de in of bij de Wnb genoemde belangen kan van deze verbodsbepalingen worden afgeweken, indien een andere bevredigende oplossing ontbreekt en indien er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Vrijstellingen Landelijke vrijstelling schade Op grond van artikel 3.15, lid 1 van de Wnb zijn diersoorten aangewezen die niet in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen, en die in het gehele land schade veroorzaken. Artikel 3.1 van het Besluit natuurbescherming (hierna: Bnb) benoemt de landelijk vrijgestelde soorten; Canadese gans, houtduif, kauw, konijn, vos en zwarte kraai. Met deze aanwijzing wordt het mogelijk af te wijken van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 3.10, lid 1, sub a en b voor wat betreft het doden en vangen; alsmede het beschadigen en vermelen van vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van het konijn ter voorkoming van schade aan het in artikel 3.15, lid 6, onder b, Wnb genoemde belang 'ernstige schade aan met name de gewassen, veehouderijen, bossen, visgronden, wateren of andere vormen van eigendom' en de in het artikel 3.1, lid 4 van de Regeling natuurbescherming (hierna: Rnb) Pagina 2 van 10 Zaaknummer: RUD17,210740

3 genoemde belang 'ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen'. Ingevolge artikel 3.12 van de Wnb geschiedt de bestrijding van schadeveroorzakende dieren door grondgebruikers overeenkomstig het faunabeheerplan. Dit betekent dat de landelijke vrijstelling moet worden gebruikt overeenkomstig het door het bestuur van Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland (FBE) te Flaarlem vastgestelde Faunabeheerplan Algemene soorten. Flet vigerende Faunabeheerplan Algemene Soorten bevat bepalingen over de wijze waarop de FBE konijnen in haar werkgebied wenst te bestrijden. De bestrijding van het konijn door grondgebruikers, op basis van en conform de landelijke vrijstelling, kan dan ook plaatsvinden overeenkomstig dat Faunabeheerplan. Echter, het gebruik van het geweer tussen zonsondergang en zonsopkomst, binnen de bebouwde kom of direct aangrenzend aan de bebouwde kom grenzende terreinen en op een jachtveld kleiner dan 40 hectare is niet bij de landelijke vrijstelling van het konijn toegestaan. Dat betekent dat de door u voorgestane bestrijding van het konijn niet kan plaatsvinden op basis van de landelijke vrijstelling, doch dat daarvoor een ontheffing benodigd is. Provi nciale yrijstejlj ng. Flet konijn is niet opgenomen in de Verordening vrijstellingen soorten Noord-Flolland voor zover dat beheer en schadebestrijding betreft. Jacht Flet konijn is middels artikel 3.20, lid 2 van de Wnb aangewezen als wildsoort waardoor op deze soort ook de jacht van toepassing is. In de artikelen 3.21 en 3.22 van de Wnb in samenhang met artikel 3.6 van het Bnb zijn de regels over de uitoefening van de jacht beschreven. De periode waarin de jacht op het konijn is geopend is beschreven in artikel 3.5 van de Rnb. Voor het konijn geldt dat de jacht is geopend van 15 augustus tot en met 31 januari. Flet terrein waarvoor u ontheffing aanvraagt voldoet niet aan de vereisten van het jachtveld zoals beschreven in artikel 3.12 van het Bnb. Derhalve is het niet mogelijk de jacht uit te oefenen op het door u aangevraagde terrein. Provinciaal beleid Flet provinciaal beleid is vormgegeven door middel van verordeningen en beleidsregels. Flierin zijn onder andere de provinciale vrijstellingen vastgelegd. Voor wat betreft beheer en schadebestrijding van de soort konijn is er geen specifiek provinciaal beleid van toepassing. Inspectie ter plaatse Op 12 oktober 2016 heeft de heer Pen van de Afdeling Handhaving (RUD NHN) samen met de heer Zeilmaker (Oiltanking) een controlerende gelopen over het terrein van Oiltanking. Bepaald is of het geweer ter plaatse veilig kan worden gehanteerd. Roken en open vuur zijn niet toegestaan op het terrein van Oiltanking. Iedere medewerker en/of bezoeker moet veiligheidskleding dragen tezamen met een helm en een veiligheidsbril. Ook wordt een ieder uitgerust met een gasdetector. Er is namelijk een geringe mogelijkheid dat brandstofdampen ontsnappen wat een explosief mengsel kan vormen tussen de tankdijken. De uitvoerders welke op de aanvraag genoemd zijn, dienen zich te houden aan de voorschriften van Oiltanking. In dit geval vormt het gebruik van het geweer geen gevaar. Inzake het veilig gebruik van het geweer met betrekking tot de kogelvang is er geen enkel probleem op het terrein. De tankdijken zijn van voldoende omvang waardoor voldoende kogelvang aanwezig is en het geweer veilig en verantwoord kan worden gebruikt. Overwegingen Zoals in artikel 3.8 in samenhang met artikel 3.10 van de Wnb staat omschreven moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan voordat een ontheffing van de eerder genoemde verbodsartikelen kan worden afgegeven. Hieronder zullen de verschillende afwegingen beschreven worden. Pagina 3 van 10 iaaknummer; RUD

4 Andere bevredigende oplossing In artikel 3.8 van de Wnb is verankerd dat een ontheffing uitsluitend wordt verleend geen andere bevredigende oplossing bestaat. indien er De schade op het terrein wordt met name aan de tankdijken toegebracht. Uit de door u aangeleverde informatie blijkt dat de tankdijken conform de daarvoor geldende veiligheidseisen zijn aangelegd met zand en afgedekt met klei en vegetatie. Vanwege de noodzaak om in mogelijke calamiteitssituaties "flexibel" om te gaan met deze tankdijken (bijvoorbeeld in geval van op last van de brandweer omleggen van deze dijken), is het niet mogelijk om deze tankdijken te bekleden met andersoortige materialen. Daarnaast is het in verband met de opslag van licht ontvlambare producten niet mogelijk voor langere tijd elektrisch gestuurde werende middelen in te zetten. Om het terrein van Oiltanking staat een rasterhekwerk. Dit is op plaatsen waar toegang tot het terrein nodig is, onderbroken door een toegangshek. De entrees zijn openstaande hekken met een elektronische waarschuwing-/signaleringssysteem in het wegdek. Er is voorgesteld om rond het terrein een faunakerend raster te plaatsen met wildroosters bij de in- en uitgangen. Echter is een dergelijke maatregel doorgaans erg kostbaar en naar verwachting enkel effectief als het terrem, zonder lange onderbrekingen, volledig blijft afgesloten. Dit laatste is gezien de bedrijfsvoering niet mogelijk. Ook het plaatsen van wildroosters is door elektronica in het wegdek met mogelijk gebleken. Een niet geheel gesloten faunakerend raster kan vanwege de beperkte effectiviteit dan ook in redelijkheid niet worden vereist. Nu de verwachting is dat het konijn niet effectief geweerd zal kunnen worden dient de schade te worden bestreden. In uw situatie zal het afschieten van de schadeveroorzakende individuen op een schadeperceel voldoende zijn om de schade te beperken ofte voorkomen. Het is hierbij tevens mogelijk om met fret en buidel het konijn uit de holen te jagen. Op basis van de ingediende aanvraag en de daarbij behorende gegevens achten wij voldoende aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat. Schade aan wetteliik belang Met de plaatsing van het konijn op de landelijke vrijstellingslijst is komen vast te staan dat konijnen in het gehele land schade aanrichten aan onder andere gewassen (zie ook de toelichting op het Besluit natuurbescherming, 11 oktober 2016, p. 68). Nu uitvoering op basis van de landelijke vrijstelling met mogelijk is aangezien u aanvullende handelingen aanvraagt overwegen het navolgende over het wettelijk belang op basis waarvan u de aanvraag doet ' U vraagt een ontheffing van de Wnb aan op grond van artikel 3.10, lid 2, sub b; ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen. Uit de toelichting bij uw aanvraag blijkt dat het konijn schade veroorzaakt aan de tankdijken op uw terrein. Uit de aangeleverde stukken volgt dat de kosten voor het herstel van de schade aanzienlijk zijn. Niet onbelangrijk is ook het feit dat de veiligheid en stabiliteit van de dijken in gevaar komt wanneer deze dieren in de dijken graven en holen hebben. Voorts is tijdens de inspectie ter plaatse en uit recente foto's gebleken dat meerdere konijnenholen in de tankdijken aanwezig zijn. Naar verwachting zal de populatie niet binnen één jaar teruggebracht kunnen worden naar een acceptabel niveau, daarom wordt de ontheffing voor meerdere jaren af gegeven. Wij zijn van oordeel dat de door u aangedragen belangen voldoende zijn onderbouwd. Staat van instandhouding Bij het verlenen van een ontheffing op grond van artikel 3.8 juncto artikel 3.10 van de Wnb mag er geen afbreuk worden gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijk verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Het konijn is ingevolge artikel 3.1, lid 2 van de Regeling natuurbescherming door de Minister aangewezen als diersoort die in het gehele land schade aanricht. Een dergelijke aanwijzing kan om Pagina 4 van 10 Zaaknummer: RUDl?.2i074ü

5 enkel worden gedaan voor die diersoorten die niet in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen. Derhalve kan worden geconcludeerd dat de gunstige staat van instandhouding van het konijn niet in het geding is. Voorts is het konijn ingevolge artikel 3.20 van de Wnb aangewezen als wildsoort waarop bejaging mogelijk is. De landelijke trend gegevens van het konijn laten daarbij een matige toename zien1. Ook daaruit kan worden geconcludeerd dat de gunstige staat van instandhouding van het konijn niet in het geding is. Op basis van de door u ingediende aanvraag en de daarbij behorende gegevens, de matige toename van de landelijke trend, alsmede het feit dat het konijn door de Minister is aangewezen als diersoort die in het gehele land schade aanricht en het konijn is aangewezen als wildsoort waarop bejaging mogelijk is, achten wij voldoende aangetoond dat er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een staat van instandhouding te laten voortbestaan. Middelen Ingevolge artikel 3.25, lid 1 van de Wnb dienen in de ontheffing de middelen te worden aangewezen waarmee de met de ontheffing toegestane handelingen worden uitgevoerd. Het door u aangevraagde middel om het konijn te bestrijden is het geweer waarbij u het geweer tevens wilt gebruiken tussen zonsondergang en zonsopkomst, binnen de bebouwde kom of direct aangrenzend aan de bebouwde kom grenzende terreinen en in een jachtveld kleiner dan 40 hectare. Geweer Ter uitvoering van deze ontheffing wijzen wij het geweer aan als te gebruiken middel. Met dit middel kan op een veilige, doeltreffende wijze het beheer op uw terrein worden uitgevoerd. Overige ontheffingen Bebouwde kom U vraagt ontheffing aan van het verbod van het gebruik van het geweer in de bebouwde kommen der gemeenten en de onmiddellijk aan die kommen grenzende terreinen (artikel 3.16, eerste lid, sub b Bnb). De uitvoering van uw activiteiten zijn gebonden aan een specifieke locatie. De percelen waarvoor een ontheffing wordt aangevraagd, vallen binnen de bebouwde kom van de gemeente Amsterdam. Om de schade van het konijn effectief te bestrijden is toestemming nodig om het geweer in de bebouwde kom te gebruiken. Artikel 3.26, lid 3 van de Wnb geeft de mogelijkheid ontheffing te verlenen van het verbod op gebruik van het geweer binnen de bebouwde kom (artikel 3.16, lid 1 onder b van de Wnb). Wij zullen dit alleen ontheffen als het geweer ter plaatse veilig gehanteerd kan worden. Onze medewerker van de afdeling Toezicht & Handhaving heeft beoordeeld dat het geweer hier veilig gehanteerd kan worden; de ontheffing kan daarom verleend worden. Het veilig gebruik van het geweer blijft uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de uitvoerder; degene die het geweer hanteert. Jachtveldvereisten Er is een ontheffing aangevraagd voor het gebruik van het geweer in een jachtveld dat niet voldoet aan de krachtens artikel 3.26, lid 1 sub b Wnb juncto artikel 3.12 Bnb gestelde eisen. Artikel 3.26, lid 3 van de Wnb geeft de mogelijkheid om ontheffing te verlenen van artikel 3.26, eerste lid, sub b; de eisen die worden gesteld aan een bejaagbaar veld. Wij zullen hier alleen gebruik van maken wanneer er niet aan de eisen van het veld voldaan kan worden door de aanwezigheid van fysieke barrières. Het terrein van Oiltanking is gelegen binnen de bebouwde kom van de gemeente Amsterdam. Een geldig jachtveld kan daarom niet worden gevormd, nu gronden binnen de bebouwde kom hierin niet kunnen worden meegerekend. 1 Pagina 5 van 10

6 Er is voldoende gebleken dat door geografische/infrastructurele barrières niet tot een geldig jachtveld kan worden gekomen. Om de schade van het konijn effectief te bestrijden is het noodzakelijk om ter plaatse het geweer te gebruiken. Wij verlenen u daarom ontheffing voor gebruik van het geweer in een jachtveld kleiner dan 40 hectare. Gebruik geweer tussen zonsondergang en -opkomst Er is een ontheffing aangevraagd voor het gebruik van het geweer tussen zonsondergang en zonsopkomst. Op basis van Besluit Natuurbescherming artikel 3.16, eerste lid, onder a is het verboden het geweer te gebruiken voor zonsopkomst en na zonsondergang. Op grond van artikel 3.26, lid 3 Wnb is het mogelijk om ontheffing te verlenen van artikel 3.16, lid 1, sub a; het gebruik van het geweer voor zonsopgang en na zonsondergang. Er is een ontheffing aangevraagd voor het gebruik van het geweer tussen zonsondergang en zonsopkomst. Gesteld wordt dat Oiltanking Amsterdam een 24-uursbedrijf is waarbij de piek van de activiteiten plaatsvindt tussen 06:00-18:00 uur. Gedurende deze piek van activiteiten wordt het konijn verstoord waardoor zij slechtte bestrijden zijn. Tevens is het in verband met het veilig gebruik van het geweer wenselijk om buiten de piekuren bestrijding toe te passen. Ondanks dat de werkzaamheden in de schemerperiode vanaf kort voor tot en met na zonsondergang zullen worden uitgevoerd, is op het terrein, naar zegge van de aanvrager, voldoende kunstmatige terreinverlichting aanwezig. De inzet van extra kunstmatige lichtbronnen is derhalve niet noodzakelijk. Op basis van uw aanvraag achten wij voldoende gemotiveerd dat schadebestrijding tussen zonsondergang en -opkomst noodzakelijk en effectief is teneinde de schade aan het belang 'ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen' te voorkomen dan wel beperken. Wij verlenen u daarom een ontheffing voor gebruik van het geweer vanaf één uur voor zonsondergang tot een uur na zonsopkomst. Dichten van konijnenholen U vraagt ontheffing van het verbod om bouwen en holen als zijnde de voortplantingsplaatsen van de konijnen op uw terreinen te dichten. Ingevolge artikel 3.10, eerste lid, onder b van de Wnb is het verboden om de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel A van de wet opzettelijk te beschadigen ofte vernielen. Op grond van de artikelen 3.8 en 3.10 van de Wnb kan hiervan ontheffing worden verleend. U mag geen holen dichten waar mogelijk konijnen aanwezig zijn. Bij twijfel kan met een aardhond of warmtebeeld worden bepaald of er konijnen aanwezig zijn in de holen. Ingevolge artikel 3.10, tweede lid, onder b en artikel 3.8, eerste en vijfde lid van de Wnb verlenen wij u daarom ontheffing van het verbod om de vaste voortplantingsplaatsen en rustplaatsen van de konijnen op uw terreinen te beschadigen ofte vernielen. Conclusie Wij beoordelen uw aanvraag van 30 januari 2017 voor een ontheffing op grond van artikel 3.8 juncto 3.10 en 3.26, lid 3 van de Wnb, ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen als deugdelijk gemotiveerd. Naar ons oordeel zijn er geen andere bevredigende oplossingen voorhanden. Er is geen sprake van een afbreuk aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijke verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Wij verlenen u daarom de gevraagde ontheffing van artikelen 3.10, lid 1 onder a en b en 3.26, lid 1, onder b van de Wnb voor zover dit betreft het doden van het konijn middels het geweer, het beschadigen en vernielen van rustplaatsen alsmede het gebruik van het geweer op gronden, niet zijnde een jachtveld dat voldoet aan bij of krachtens artikel 3.12 van het Bnb gesteld regels. Pagina 6 van 10

7 Voorschriften en intrekking ontheffing Aan dit besluit zijn op grond van artikel 5.3 Wnb voorschriften verbonden. Op grond van artikel 5.4 Wnb kan de ontheffing worden ingetrokken als in strijd met de ontheffing of de voorschriften wordt gehandeld. Tevens is dan sprake van een economisch delict. Een lijst van gebruiker(s) is bij het besluit gevoegd. Pagina 7 van 10

8 Besluit 5 (2017) Zaaknummer RUD Gedeputeerde Staten van Noord-Holland; Gelezen De aanvraag van Oiltanking Amsterdam BV d.d. 30 januari 2017 om een ontheffing van de Wet natuurbescherming te verkrijgen ter voorkoming en bestrijding van schade door konijnen, in het kader van het belang 'ter voorkoming van schade of overlast, met inbegrip van schade aan sportvelden, schietterreinen, industrieterreinen, kazernes, of begraafplaatsen', op het terrein van Oiltanking Amsterdam BV gelegen aan Heining 100, Westpoort no 6450, 1047 AH te Amsterdam. Gelet op Wet natuurbescherming: artikelen 3.8, 3.10, 3.24, 3.25 en 3.26; Besluit natuurbescherming: artikelen 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15 en 3.16; Regeling natuurbescherming: artikelen 3.1, 3.3; Overwegende dat voor het doden en vangen van konijnen ter behartiging van het belang bestrijding en voorkoming van schade aan industrieterreinen krachtens de Wet natuurbescherming een landelijke vrijstelling geldt; gelet op de inhoud van het vigerende Faunabeheerplan Algemene Soorten thans gebruik kan worden gemaakt van deze landelijke vrijstelling; deze landelijke vrijstelling niet is verleend voor het gebruik van het geweer tussen zonsondergang en zonsopgang, binnen de bebouwde kom of direct grenzend aan de bebouwde kom en op jachtvelden kleiner dan 40 hectare; er daarom, ter uitvoering van de aangevraagde handelingen, geen gebruik kan worden gemaakt van de landelijke vrijstelling; er in dit geval geen andere bevredigende oplossing bestaat; er sprake is van een in de Wet natuurbescherming genoemd belang; er geen afbreuk wordt gedaan aan het streven de populaties van de betrokken soort in hun natuurlijk verspreidingsgebied in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan. Besluiten Aan Oiltanking Amsterdam: op grond van artikel 3.10, lid 2, onder b in samenhang met artikel 3.8 van de Wet natuurbescherming, ontheffing te verlenen van de verboden genoemd in artikel 3.10, lid 1, onder a en b van de Wet natuurbescherming voor het doden en vangen van het konijn (Oryctolagus cuniculus) op het terrein van Oiltanking Amsterdam en daarbij gebruik te maken van het middel geweer al dan niet in combinatie met fret en buidel. op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.26, lid 1 van de Wet natuurbescherming om het geweer te gebruiken in een jachtveld dat niet voldoet aan de in artikel 3.12 van het Besluit natuurbescherming gestelde eisen. op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wnb ontheffing te verlenen van het verbod van 3.16, lid 1 onder b van het Bnb om het geweer te gebruiken binnen de bebouwde kom of op terreinen onmiddellijk grenzend aan die bebouwde kom; op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.16, lid 1 onder a van het Besluit natuurbescherming om het geweer te gebruiken tussen zonsondergang en zonsopkomst; op grond van artikel 3.10, lid 2 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.10, lid 1, onder b van de Wet natuurbescherming om de vaste voortplantingsplaatsen en rustplaatsen van konijnen te beschadigen ofte vernielen; Pagina 8 van 10

9 op grond van artikel 5.3 van de wet aan dit besluit de navolgende voorschriften, geldigheidsduur en beperkingen te verbinden. Voorschriften en beperkingen: 1. Oiltanking Amsterdam blijft als houder van de ontheffing verantwoordelijk voor het naleven van de bepalingen en voorschriften die aan deze ontheffing zijn verbonden. 2. Van deze ontheffing kunnen slechts die personen gebruik maken die vermeld worden in de bij deze ontheffing behorende lijst van gebruikers (bijlage 1). 3. U bent verplicht binnen vier weken na ieder kalenderjaar en binnen vier weken na het verstrijken van de expiratiedatum van deze ontheffing een verslag/rapportage uit te brengen aan de provincie Noord-Holland over de wijze waarop er van de ontheffing gebruik is gemaakt met daarin opgenomen het aantal gedode konijnen. Een rapportageformulier daarvoor is aan deze ontheffing toegevoegd (bijlage 2). Dit formulier dient u te sturen naar de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN), Postbus 2095, 1620 EB Hoorn. Een kopie van dit formulier dient te worden gezonden aan de Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland, Spaarne 17, 2011 CD HAARLEM. 4. Gedode dieren dienen ter voorkoming van de verspreiding van ziekten zo spoedig mogelijk te worden opgeruimd. 5. Op de naleving van het in of krachtens de wet gestelde wordt toezicht gehouden door de toezichthouders van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. De gebruiker van de ontheffing moet op of nabij het veld waar de uitvoerders gerechtigd tot uitvoering zijn ter plaatse waar deze een der handelingen verricht waartoe de ontheffing strekt, aan genoemde toezichthouders op eerste aanvrage (een kopie van) de machtiging, de ontheffing, grondgebruikersverklaring en de jachtakte(s) tonen. Met uitzondering van de jachtakte mogen genoemde documenten langs elektronische weg, leesbaar worden getoond. 6. Voor alle handelingen uitgezonderd de uitvoering tussen zonsondergang en zonsopkomst geldt dat het gebruik van de ontheffing niet eerder mag plaatsvinden dan nadat de ontheffingshouder of -gebruiker op de dag dat van de ontheffing gebruik wordt gemaakt: I. hiervan elektronisch melding heeft gemaakt bij de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord fmeldenffw@rudnhn.nlj. Deze melding is geldig tot en met de eerste zaterdag volgend op de melding OF; II. hiervan telefonisch melding heeft gemaakt bij de Regionale Uitvoeringsdienst Noord- Holland Noord op ; onder opgave van naam en telefoonnummer gebruiker(s), locatie, tijdstip(pen) en aard van de voorgenomen handelingen. Deze melding is geldig tot en met de eerste zaterdag volgend op de melding. 7. Afwijking van gemelde voornemens (bijvoorbeeld verandering van het tijdstip of data of het annuleren van de uitvoering) moeten telefonisch worden doorgegeven aan de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord op Geldigheid De ontheffing geldt voor de periode vanaf de datum van ontvangst tot en met 31 december 2019 Dierenwelzijn Wellicht ten overvloede wijzen wij u op de zorgplichtartikelen zoals deze zijn geregeld in de Wet natuurbescherming en in het bijzonder artikel 3.24, lid 1 van de wet, welke luidt: "Een ieder die een in het wild levend dier doodt of vangt voorkomt dat het dier onnodig lijdt". Kennisgeving Van dit besluit wordt door ons kennisgegeven door middel van een publicatie op de website van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. Pagina 9 van 10

10 Meer informatie Heeft u nog vragen? Neemt u dan contact op met de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN) via Wij verzoeken u hierbij het zaaknummer te vermelden. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten vs namens dezen, loord-holland, mw. drs. I.A.M.J. Sweep Afdelingsmanager Regulering Groen Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUDNHN) Bijlage(n): Kopie aan: - Lijst met uitvoerenden - Rapportageformulier - Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland, Spaarne 17, 2011 CD HAARLEM - Afdeling Toezicht & Handhaving, Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord Bezwaar U en andere belanghebbenden die het niet eens zijn met dit besluit, kunnen binnen 6 weken, gerekend vanaf de dag na datum van verzending van dit besluit, een bezwaarschrift indienen bij Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, t.a.v. de secretaris van de Hoor- en adviescommissie Postbus 3007, 2001 DA Haarlem. Het bezwaarschrift moet tenminste het volgende bevatten: uw naam, adres, postcode en woonplaats; de datum; over welke beschikking het gaat (u kunt het beste een kopie van dit besluit bijsluiten); de redenen waarom u het niet eens bent met het besluit; uw handtekening. Ook kunt u voor meer informatie de provinciale website bezoeken. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van het besluit niet. Indien onverwijlde spoed dit vereist, kan tijdens de bezwaarprocedure een voorlopige voorziening worden gevraagd aan de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland Noord, Sectie bestuursrecht Postbus 1621, 2003 BR Haarlem. U kunt ook digitaal het verzoekschrift indienen bij de rechtbank via Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Voor meer informatie verwijzen wij naar Voor het behandelen van het verzoek wordt griffierecht geheven. De provincie wil bezwaren tegen besluiten graag op informele wijze behandelen. Als uw bezwaar in aanmerking komt voor deze informele behandeling nemen wij op korte termijn telefonisch contact met u op. In verband hiermee verzoeken wij u om in uw bezwaarschrift het telefoonnummer te vermelden waarop u overdag bereikbaar bent. Voor meer informatie over de informele behandeling kunt u telefonisch contact opnemen met provincie Noord-Holland. Pagina 10 van 10 Zaaknummer; RUD