Archief. rud. Uitvoeringsdienst oord-holland Noord. R e a i o n a

Transcriptie

1 rud R e a i o n a Uitvoeringsdienst oord-holland Noord Archief Vereniging Jagerscombinatie Wieringen t.a.v. G.T. Popkema Hopperweg JE HIPPOLYTUSHOEF Hoorn, 21 maart 2018 VERZONDP'! 2 1 HMII 2018 Zaaknummer Behandelaar Betreft Locatie RUD Dhr B. Brussel Wnb besluit 3 (2018); Ontheffing voor het vangen en doden van zwarte kraaien en kauwen door middel van het geweer, vangkooi en kastval Wieringen, gemeente Hollands Kroon Geachte mevrouw Popkema, Op 8 maart 2018 hebben wij uw aanvraag ontvangen voor een ontheffing op grond van artikel 3.3 lid 1 van de Wet natuurbescherming (hierna: Wnb). De ontheffing is aangevraagd van de verboden van artikel 3.1 lid 1 Wnb inzake het vangen en doden van de kauw (Corvus monedula) en de zwarte kraai {Corvus corona) met vangkooi en kastval, ter bescherming van fauna, zijnde de weidevogels op Wieringen. U heeft de ontheffing aangevraagd van 15 maart 2018 tot en met 15 maart Uw aanvraag is bij ons geregistreerd onder zaaknummer Besluit Ingevolge artikel 3.3, lid 1 van de Wnb besluiten wij om u ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.1, lid 1 van de Wnb voor het doden van exemplaren van de kauw en de zwarte kraai; Ingevolge artikel 3.4 lid 2 van de Wnb ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.4, lid 1, sub a onder 2 van de Wnb (verbod gebruik niet-selectieve middelen); Ingevolge artikel 3.25, lid 4, onder a van de Wnb besluiten wij om u ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.24, lid 2 van de Wnb voor het zich buiten gebouwen bevinden met twee vangkooien voor het vangen van exemplaren van de kauw en de zwarte kraai; en daarbij, naast de vangkooi, gebruik te maken van de middelen (luchtdruk) geweer en kastval. Hieronder motiveren wij ons besluit. Wettelijk kader De kauw en de zwarte kraai zijn beschermde vogelsoorten als bedoeld in artikel 1 van de Europese Vogelrichtlijn. De richtlijn ziet op de bescherming van individuele vogels, hun eieren, hun nesten en hun leefgebieden. Op grond van artikel 3.1 van de Wnb is het verboden van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn: opzettelijk te doden ofte vangen (artikel 3.1, lid 1); opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen (artikel 3.1, lid 2); eieren van vogels te rapen en deze onder zich te hebben (artikel 3.1, lid 3); Postbus EB Hoorn Pagina 1 8

2 - opzettelijk te storen (artikel 3.1, lid 4). Vrijstellingen Voordat een ontheffing verleend kan worden dient eerst te worden bezien of een vrijstelling is verleend. Landelijke vrijstelling Op grond van artikel 3.15, eerste lid van de Wnb zijn soorten aangewezen die niet in hun voortbestaan worden bedreigd of dat gevaar lopen, en die in het gehele land schade veroorzaken. Met deze aanwijzing wordt het mogelijk af te wijken van de verbodsbepalingen ter voorkoming van schade aan de in artikel 3.15, lid 6 Wnb genoemde belangen. Artikel 3.1 van het Besluit natuurbescherming (hierna: Bnb) benoemt de landelijk vrijgestelde soorten; Canadese gans, houtduif, kauw, konijn, vos en de zwarte kraai. De kauw en de zwarte kraai behoren daarmee tot de landelijk vrijgestelde soorten. In artikel 3.15, lid 6 van de Wnb is het door u aangegeven geschade belang (schade aan flora en fauna) benoemd. Tevens is met Titel 3.1 van de Regeling natuurbescherming (hierna: Rnb) bepaald dat het bestrijden van kauw en zwarte kraai uitsluitend mag gebeuren met de aldaar genoemde middelen. Het geweer behoort tot die middelen. De vangkooi behoort daar niet toe. Ingevolge artikel 3.12 van de Wnb geschiedt de bestrijding van schadeveroorzakende dieren door grondgebruikers overeenkomstig het faunabeheerplan. In artikel 3.2 van de Rnb is bepaald dat de vrijgestelde handelingen plaatsvinden overeenkomstig het faunabeheerplan. Dit betekent dat de landelijke vrijstelling moet worden gebruikt overeenkomstig het door het bestuur van Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland (FBE) te Haarlem vastgestelde en door ons College goedgekeurde Faunabeheerplan Algemene Soorten Dit faunabeheerplan bevat bepalingen over de wijze waarop de FBE de kauw en de zwarte kraai in haar werkgebied wenst te bestrijden. In dit faunabeheerplan is bepaald dat de bestrijding van de kauw en de zwarte kraai door grondgebruikers in het belang van de bescherming van de fauna plaatsvindt met gebruikmaking van een vangkooi en lokvogels en dat dat gebeurt op basis van een ontheffing. Dit heeft te maken met het gegeven dat de landelijke vrijstelling het gebruik van de vangkooi bij de bestrijding van kauw en zwarte kraai niet toestaat. De bestrijding van de kauw en de zwarte kraai met gebruikmaking van een vangkooi kan dus slechts plaatsvinden op basis van een daartoe afgegeven ontheffing. De landelijke vrijstelling kan hiervoor niet worden gebruikt. Provinciale vrijstelling De kauw en de zwarte kraai zijn niet opgenomen in de Verordening vrijstellingen soorten Noord- Holland. Provinciaal beleid In artikel 5, leden 2 en 3 van de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland is opgenomen dat aanvragen waarbij sprake is van de inzet van middelen, installaties of methoden, in elk geval worden beoordeeld op nut, noodzaak en effectiviteit, waarbij de mogelijkheid van de toepassing van andere bevredigende oplossingen wordt meegewogen. Tevens is opgenomen dat bij de weging of er geen andere bevredigende oplossingen voorhanden zijn, in ieder geval de effectiviteit, landschappelijke impact en kosten kunnen worden meegewogen. In artikel 6, lid 1, onder d. van de Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland is opgenomen dat een aanvraag om ontheffing ter behartiging van het belang van de bescherming van flora of fauna als bedoeld in artikel 3.3, vierde lid, sub b, onder 4 van de Wnb wordt onderbouwd met gevalideerde (onderzoeks-)gegevens. U heeft uw aanvraag onderbouwd met de memo 'Onderbouwing voor inzet vangkooien ter bestrijding van zwarte kraai en kauw' (14 februari 2018). Deze onderbouwing is gebaseerd op het predatiebeheerplan door ANV Hollands Noorden in samenwerking met gebiedspartijen zoals LTO en Landschap Noord-Holland. Inspectie ter plaatse Op woensdag 7 maart 2018 zijn de geplande locaties van de vangkooien (die zijn weergegeven op de kaart die als bijlage 1 is overgelegd) bezocht door de heer Pen, van de afdeling Toezicht & Handhaving van de RUD NHN. Beoordeeld is of op de geplande locaties het plaatsen van een Pagina 2 8

3 vangkooi voor het vangen van kraaien en kauwen ongewenst is. De afdeling Handhaving en Toezicht van de RUD NHN heeft gekeken of de geplande vangkooien door passerend publiek te zien zouden kunnen zijn. Op beide locaties was dat niet het geval. Ook voor het gebruik van het geweer is beoordeeld of de omgeving van de vangkooi veilig genoeg is. De afdeling Toezicht en Handhaving van de RUD NHN ziet geen probleem om de opgegeven locaties te gebruiken om een vangkooi te plaatsen en het geweer te hanteren. Overwegingen Wettelijk belang Met de plaatsing van de kauw en de zwarte kraai op de landelijke vrijstellingslijst is komen vast te staan dat deze soorten in het gehele land schade aanrichten aan onder andere fauna (zie ook de toelichting op het Besluit natuurbescherming, 11 oktober 2016, p. 68). Weidevogels vallen onder dat begrip. Nu de door u gewenste bestrijding van de kauw en de zwarte kraai, met vangkooi en geweer, op basis van de landelijke vrijstelling niet mogelijk is, zullen wij het door u ingeroepen wettelijk belang voor deze aanvraag nader beoordelen. Het bestrijden van de kauw en de zwarte kraai maakt onderdeel uit van een groter pakket aan maatregelen gericht op de bescherming van weidevogels. Predatie speelt een grote rol in het voortplantingssucces van de weidevogels in de provinciaal aangewezen weidevogelleefgebieden op Wieringen. Binnen het weidevogelleefgebied voert het collectief ANV Hollands Noorden in samenwerking met betrokken grondgebruikers maatregelen uit voor het behoud en versterking van weidevogelpopulaties. Maatregelen bestaan onder andere uit legselbeheer, grasland met rustperiodes, extensief beweiden, uitstrooien van ruige mest, akkerranden, vogelakkers etc. Voor de uitvoer van deze maatregel verstrekt de provincie subsidie. Door deze maatregelen is het gebied erg aantrekkelijk voor broedende weidevogels zoals kievit, scholekster en grutto. Al deze soorten staan sterk onder druk en de populaties nemen in heel Nederland en dus ook op Wieringen in aantal af. Geconstateerd is dat de afgelopen jaren weinig weidevogels vliegvlugge jongen produceren in dit gebied. Aannemelijk is dat predatie de belangrijkste oorzaak is. Door SOVON is in 2005 een onderzoek gedaan naar predatie van kievitkuikens. Hieruit bleek dat de zwarte kraai de belangrijkste predator is maar ook dat de kauw een rol speelt. ANV Hollands Noorden heeft een concept predatiebeheerplan opgesteld om samen met andere gebiedspartijen zoals LTO en Landschap Noord-Holland gezamenlijk op te trekken om de predatiedruk te reguleren. Deze gebiedspartijen bevestigen dat predatie de laatste jaren is toegenomen en een probleem is voor het voortplantingssucces van weidevogels. Eén van de maatregelen die in dit predatiebeheerplan is genoemd is de inzet van vangkooien voor zwarte kraaien en kauwen. De door u gewenste ontheffing voor het plaatsen van vangkooien voor zwarte kraaien en kauwen sluit aan bij het predatiebeheerplan. Op basis van de door u ingediende aanvraag en de daarbij behorende gegevens achten wij voldoende aangetoond dat er sprake is van het in het geding zijn van het wettelijk belang, namelijk de bescherming van flora of fauna, in casu de weidevogels op de agrarische percelen op Wieringen. Andere bevredigende oplossing Zoals onder'wettelijk belang' is aangegeven spelen meerdere negatieve factoren mee in het broedsucces van weidevogels. Waar mogelijk worden deze negatieve factoren zoveel mogelijk beperkt. Er zijn geen andere bevredigende oplossingen voorhanden om de predatie te verminderen aangezien alle andere middelen tevens tot verstoring van de weidevogels zullen leiden en juist de weidevogels beschermd dienen te worden. Daarmee zijn alle overige middelen contraproductief en is het vangen en doden van de kauw en de zwarte kraai met behulp van kastval en vangkooi noodzakelijk. Op basis van de door u ingediende aanvraag en de daarbij behorende gegevens achten wij voldoende aangetoond dat er geen andere bevredigende oplossing bestaat. Staat van instandhouding In het kader van de landelijke vrijstelling is door de wetgever reeds beoordeeld dat de staat van instandhouding van de kauw en de zwarte kraai niet in het geding is of komt als gevolg van het Pagina 3 8

4 gebruik van de vrijstelling. De gunstige staat van de kauw is landelijk matig ongunstig en die van de zwarte kraai is gunstig ( Het met deze ontheffing toestaan van middelen, aanvullend op de middelen die bij vrijstelling zijn toegestaan, veroorzaakt naar ons oordeel geen verslechtering van de staat van instandhouding van de kauw en de zwarte kraai op Wieringen. Middelen De aangevraagde middelen om de kauw en de zwarte kraai te vangen en doden zijn het plaatsen en gebruiken van kastvallen en vangkooien en het gebruik van het (luchtdruk) geweer. Het geweer, de kastval en vangkooi betreffen, conform 3.9, eerste lid van het Bnb, middelen waarmee vogels mogen worden gevangen. Artikel 3.4, lid 1 van de Wnb verbiedt evenwel het vangen van vogels met middelen voor massaal en niet-selectief vangen. Een vangkooi is een dergelijk middel. Van dit verbod kan ontheffing worden verleend. Tevens verbiedt artikel 3.24, lid 2 van de Wnb het zich buiten gebouwen bevinden met onder meer de kastval en de vangkooi. Van dit verbod kan ontheffing worden verleend. In uw aanvraag heeft u voldoende onderbouwd waarom het gebruik van kastval en vangkooi noodzakelijk is voor het vangen van de kauw en de zwarte kraai ter bescherming van de weidevogelpopulatie op Wieringen. Op grond van artikel 3.4 lid 2 van de Wnb verlenen wij u ontheffing voor het gebruik van de kastval en de vangkooi en staan u het gebruik daarvan toe, teneinde exemplaren van de kauw en de zwarte kraai te vangen. Tevens verlenen wij u op grond van artikel 3.25, lid 4 onder a van de Wnb ontheffing van het verbod om zich met de kastval en de vangkooi buiten een gebouw te bevinden. Jachtveldvereisten Aan het gebruik van het geweer zijn wettelijke eisen gesteld. Het geweer mag bijvoorbeeld alleen worden gebruikt in een jachtveld dat voldoet aan de wettelijke eisen qua vorm en omvang. Tevens mag het geweer niet voor zonsopgang en na zonsondergang worden gebruikt en ook het gebruik van het geweer binnen de grenzen van de bebouwde kom is verboden. De regels inzake het gebruik van het geweer zijn opgenomen in de artikelen 3.12 tot en met 3.17 van het Bnb. De vangkooien worden ingezet binnen de grenzen van jachtvelden van Vereniging Jagerscombinatie Wieringen met toestemming van de grondgebruikers. De gevangen kauwen en kraaien worden gedood met het (luchtdruk) geweer door leden van Vereniging Jagerscombinatie Wieringen. Kooirecht Indien de locatie voor het beheer en schadebestrijding door middel van de vangkooi/vangkast binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi ligt, dient voor ingebruikname van de vangkooi daarvoor de toestemming zijn verkregen van de kooiker. Nadrukkelijk merken wij op dat deze ontheffing de toestemming van de kooiker niet vervangt. De kooiker dient dus toestemming te verlenen. Ingevolge artikel 3.16 van het Bnb is het verboden het geweer te gebruiken binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi. Op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wnb verlenen wij u ontheffing van dit verbod. Voordat het geweer aldus wordt gebruikt dient daarvoor de toestemming te zijn verkregen van de kooiker. Nadrukkelijk merken wij ook hierbij op dat deze ontheffing de toestemming van de kooiker niet vervangt. De kooiker dient dus toestemming te verlenen. Conclusie Wij beoordelen uw aanvraag van 8 maart 2018 voor een ontheffing van verschillende verbodsbepalingen van de Wnb, ter behartiging van het belang ter bescherming van broedende weidevogels, hun legsels en hun nakomelingen als deugdelijk gemotiveerd. Wij verlenen u ontheffing voor het vangen en doden van de kauw en de zwarte kraai met gebruikmaking daarbij van de kastval, de vangkooi en het (luchtdruk) geweer. Voorschriften en intrekking ontheffing Aan dit besluit zijn op grond van artikel 5.3 van de Wnb voorschriften, beperkingen en een geldigheid verbonden. Op grond van artikel 5.4 van de Wnb kan de ontheffing worden Pagina 4 8

5 ingetrokken als in strijd met de ontheffing of de voorschriften wordt gehandeld. Tevens is dan sprake van een economisch delict. Een lijst van gebruiker(s) is als bijlage 2 bij het besluit gevoegd. Pagina 5 8

6 Besluit Nummer 3 (2018) Gedeputeerde Staten van Noord-Holland Gelezen De aanvraag van M. Wagenaar van Agrarische 8 maart 2018 om een ontheffing van de Wet natuurbescherming te verkrijgen voor het vangen en doden van de kauw (Corvus monedula) en de zwarte kraai (Corvus corone) met gebruikmaking van het (luchtdruk)geweer, de kastval en de vangkooi op locaties zoals weergegeven in bijlage 3, ter behartiging van het belang bestrijding en voorkoming van schade aan weidevogels op Wieringen in de gemeente Hollands Kroon. Gelet op Wet natuurbescherming: o artikelen 3.1, 3.3 en 3.4 o artikelen 3.24, 3.25 en 3.26 Besluit natuurbescherming: o artikel 3.9 en 3.10 Regeling natuurbescherming o artikelen 3.1, 3.2, 3.3, en 3.4 Beleidsregel natuurbescherming Noord-Holland Faunabeheerplan Algemene Soorten Overwegende dat voor het doden van exemplaren van de kauw en de zwarte kraai met gebruikmaking van het (luchtdruk) geweer, ter behartiging van het belang bestrijding en voorkoming van schade aan fauna krachtens de Wet natuurbescherming een vrijstelling geldt; voor het vangen van exemplaren van de kauw en de zwarte kraai met gebruikmaking van een vangkooi met lokvogels, ter behartiging van het belang bestrijding en voorkoming van schade aan fauna krachtens de Wet natuurbescherming geen vrijstelling geldt. Besluiten aan Vereniging Jagerscombinatie Wieringen op grond van artikel 3.3, lid 1 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.1, lid 1, van de Wet natuurbescherming (vangen en doden van vogels); aan Vereniging Jagerscombinatie Wieringen op grond van artikel 3.4 lid 2 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.4, lid 1, sub a onder 2 van de Wet natuurbescherming (verbod gebruik niet-selectieve middelen); aan Vereniging Jagerscombinatie Wieringen op grond van artikel 3.25 lid 4, sub a van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.24, lid 2 van de Wet natuurbescherming (verbod zich buiten gebouwen te bevinden met een vangkooi); aan Vereniging Jagerscombinatie Wieringen op grond van artikel 3.26, lid 3 van de Wet natuurbescherming ontheffing te verlenen van het verbod van artikel 3.18, lid 1, sub c van het Besluit natuurbescherming (verbod gebruik geweer binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi); gelet op artikel 3.3, lid 5 en 3.25, lid 1 van de Wet natuurbescherming en artikel 3.9, lid 1 van het Besluit natuurbescherming de middelen (luchtdruk) geweer, kastval en vangkooi aan te wijzen als middelen die Vereniging Jagerscombinatie Wieringen gebruikt bij de uitvoering van deze ontheffing; gelet op artikel 3.3, lid 5 en 3.25, lid 1 van de Wet natuurbescherming en artikel 3.9, lid 1 van het Besluit natuurbescherming de methoden gebruikmaking van lokvogels, het gebruik van het geweer binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi aan te wijzen als methoden die Vereniging Jagerscombinatie Wieringen gebruikt bij de uitvoering van deze ontheffing; op grond van artikel 5.3 van de Wet natuurbescherming aan dit besluit de navolgende voorschriften en beperkingen te verbinden. Pagina 6 8

7 Voorschriften en beperkingen 1. De Vereniging Jagerscombinatie Wieringen blijft als houder van de ontheffing verantwoordelijk voor het naleven van de bepalingen en voorschriften die aan deze ontheffing zijn verbonden. 2. Van deze ontheffing kunnen slechts die personen gebruik maken die vermeld worden in de bij deze ontheffing behorende lijst van gebruikers (bijlage 3). 3. U bent verplicht binnen vier weken na ieder kalenderjaar en binnen vier weken na het verstrijken van de expiratiedatum van deze ontheffing een verslag/rapportage uit te brengen aan de provincie Noord-Holland over de wijze waarop er van de ontheffing gebruik is gemaakt met daarin opgenomen het aantal gedode exemplaren van de kauw en de zwarte kraai. Een rapportageformulier daarvoor is aan deze ontheffing toegevoegd (bijlage3). Dit formulier dient u te sturen naar de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN), Postbus 2095, 1620 EB Hoorn. Een kopie van dit formulier dient te worden gezonden aan de Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland, Spaarne 17, 2011 CD HAARLEM. 4. Gedode dieren dienen ter voorkoming van de verspreiding van ziekten zo spoedig mogelijk te worden opgeruimd. 5. Op de naleving van het in of krachtens de wet gestelde wordt toezicht gehouden door de toezichthouders van de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord. 6. De gebruiker van de ontheffing moet waar de vangkooi of kastval wordt gebruikt deze aan de genoemde toezichthouders op eerste aanvraag (een kopie van) de ontheffing, grondgebruikersverklaring en de eventuele jachtakte(s) tonen. Met uitzondering van de jachtakte mogen genoemde documenten langs elektronische weg, leesbaar worden getoond. 7. Voor het doden van de kauw en kraai in de vangkooi wordt gebruik gemaakt van een lucht/gasdruk geweer. 8. De vangkooi dient minimaal één keer per dag gecontroleerd te worden door de vergunninghouder en/of de uitvoerder. 9. Bij het gebruik van een levende lokvogel dient u zich te houden aan artikel 3.9 lid 8 van het Besluit natuurbescherming. Geldigheid De ontheffing geldt vanaf de datum van verzending van dit besluit tot en met 15 maart Plaats De ontheffing geldt op binnen de jachtvelden van Vereniging Jagerscombinatie Wieringen. Bij het verplaatsen van de vangkooien binnen de jachtvelden dient dit via het meldingsformulier aangegeven worden. Pas na toestemming van de RUD-NHN moge de vangkooien daadwerkelijk verplaatst worden. Dierenwelzijn Wellicht ten overvloede wijzen wij u op de zorgplichtartikelen zoals deze zijn geregeld in de Wet natuurbescherming en in het bijzonder artikel 3.24, lid 1 van de Wnb, welke luidt: "Een ieder die een in het wild levend dier doodt of vangt voorkomt dat het dier onnodig lijdt". Kennisgeving Van dit besluit wordt door ons kennisgegeven door middel van een publicatie op website van de RUD-NHN. Pagina 7 8

8 Meer informatie Heeft u nog vragen? Neemt u dan contact op met de Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUD NHN) via Wij verzoeken u hierbij het zaaknummer te vermelden. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten namens dezen, rd-holland, v. drs. LfA.M.J. Sweep "Afdelingsmanager Regulering Groen Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord (RUDNHN) Bijlage(n): Kopie aan: - Kaart behorend bij de aanvraag - Lijst met uitvoerenden - Rapportageformulier - Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland, Spaarne 17, 2011 CD, HAARLEM - Afdeling Toezicht en Handhaving Regionale Uitvoeringsdienst Noord-Holland Noord Bezwaar Als u belanghebbende bent kunt u binnen zes weken na de verzending, uitreiking of publicatie van dit besluit schriftelijk bezwaar aantekenen. Het bezwaarschrift kunt u sturen aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, ter attentie van de secretaris van de Hoor- en adviescommissie, Postbus 123, 2000 MD Haarlem. Ook kunt u voor meer informatie de provinciale website bezoeken: Indien u bezwaar heeft ingediend is het mogelijk gebruik te maken van een minder formele procedure: een gesprek tussen u en medewerkers die namens het college van gedeputeerde staten deelnemen. Indien uw bezwaar zich hiervoor leent, wordt contact met u opgenomen, maar u kunt hier ook zelf om verzoeken. Een gesprek tast uw rechten als bezwaarmaker niet aan. Pagina 8 8