Informatievergadering Samenleving 30 januari 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Informatievergadering Samenleving 30 januari 2014"

Transcriptie

1 Informatievergadering Samenleving 30 januari 2014 Orgaan: Locatie: Datum: Aanvang: Informatievergadering Samenleving Julianastraat 34, 5251 ED Vlijmen donderdag 30 januari :30 uur 1. Opening 2. Vaststelling van de agenda Stukken Agenda Samenleving Spreekrecht Samenvatting Volgens het Reglement van Orde kunt u inspreken of meespreken over agendapunt 7 t/m 10. U meldt dit uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de raadsgriffier, onder vermelding van het onderwerp. Stukken In- en meespreken voor informatievergaderingen 1. Terugkoppeling uit het AB van Baanbrekers Samenvatting Door Kees Musters 4. Besluitenlijst van donderdag 28 november 2013 Stukken Besluitenlijst Samenleving Stichting Scala Samenvatting De heer H. van de Pas, directeur van Scala, geeft een toelichting op de stand van zaken bij Scala naar aanleiding van de jaarstukken 2012 en borging openbaar onderwijs 6. Samenwerking Mikz en SPH Samenvatting Toelichting op plannen voor intensieve samenwerking door de wethouder 7. Notitie hondenbeleid Stukken RV Hondenbeleid pdf

2 BIJL Notitie Hondenbeleid pdf TI Enquete Hondenbeleid en resultaten 8. Beleidskader Transitie Sociaal Domein Samenvatting wordt nagezonden op 21 januari Stukken RV Beleidskader Transitie Sociaal Domein BIJL Beleidskader Transitie Heusden BIJL advies WMO adviesraad transitie sociaal domein Beleidskader jeugdstelsel Hart van Brabant Stukken RV beleidskader jeugdstelsel hart van brabant pdf BIJL Overzicht beslispunten beleidskader jeugdstelsel hart van brabant pdf TI beleidskader jeugdstelsel hart van brabant Memo Stand van Zaken Voorste Venne Stukken Memo Stand van Zaken Voorste Venne Rondvraag 12. Sluiting

3 Agenda Samenleving (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11181#

4 Oproeping voor de openbare informatievergadering Samenleving van de raad van de gemeente Heusden te houden op 30 januari 2014 om uur, in de raadszaal van het gemeentehuis Vlijmen. Voorzitter: Dhr. R.P.J. Broos AGENDA SAMENLEVING 1. Opening 2. Vaststelling van de agenda 3. Spreekrecht Volgens het Reglement van Orde kunt u inspreken of meespreken over agendapunt 7 t/m 10. U meldt dit uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de raadsgriffier, onder vermelding van het onderwerp. 3a. Terugkoppeling uit het AB van Baanbrekers Door Kees Musters 4. Besluitenlijst van donderdag 28 november Stichting Scala De heer H. van de Pas, directeur van Scala, geeft een toelichting op de stand van zaken bij Scala naar aanleiding van de jaarstukken 2012 en borging openbaar onderwijs (maximaal 10 minuten) 6. Samenwerking Mikz en SPH Toelichting op plannen voor intensieve samenwerkingdoor de wethouder (maximaal 10 minuten) 7. Raadsvoorstel 7 Notitie hondenbeleid 8. Raadsvoorstel 17 Beleidskader Transities (wordt nagezonden op 21 januari) 9. Raadsvoorstel 18 Beleidskader jeugdstelsel Hart van Brabant 10. Memo Stand van Zaken Voorste Venne verzoek ex art 13 bespreking in informatievergadering 11. Rondvraag 12. Sluiting Heusden, Namens de agendacommissie, Mw. drs. E.J.M. de Graaf.

5 Einde bijlage: Agenda Samenleving Terug naar het agendapunt

6 Terugkoppeling uit het AB van Baanbrekers (terug naar agendapunt) Documentsoort: Agendapunt De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's.

7 AGENDAPAGE

8 Einde bijlage: Terugkoppeling uit het AB van Baanbrekers Terug naar het agendapunt

9 In- en meespreken voor informatievergaderingen (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11184#

10 Inspreken of meespreken bij de informatievergadering? U kunt inspreken over een onderwerp op de agenda aan het begin van de vergadering. Een andere mogelijkheid is om tijdens de vergadering aan tafel te zitten en mee te spreken over het onderwerp. In beide gevallen meldt u dit uiterlijk 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de raadsgriffier. De volgende regels uit het Reglement van Orde gelden: Artikel 27. Aanmelding voor deelname (meespreken) 1. Belanghebbenden kunnen zich aanmelden voor de informatievergadering om deel te nemen aan de informatievergadering. Een belanghebbende kan zich laten vertegenwoordigen door een ander die namens hem spreekt. Meespreken is niet toegestaan bij de behandeling van bestemmingsplannen en daarmee vergelijkbare plannen. Bij onderwerpen die geagendeerd zijn op grond van artikel 13, negende lid, is meespreken alleen toegestaan wanneer de agendacommissie hiertoe heeft besloten. 2. Daartoe dienen zij zich tenminste 24 uur vóór de aanvang van de vergadering aan te melden bij de griffier onder vermelding van naam, adres, telefoonnummer alsmede het geagendeerde voorstel of onderwerp waarover men aan de informatievergadering wenst deel te nemen. Artikel 28. Behandelingstijd 1. De deelnemers aan de informatievergadering houden zich aan de aanwijzingen van de voorzitter aangaande de behandelingstijd. 2. Na het verstrijken van de behandelingstijd sluit de voorzitter het betreffende voorstel of onderwerp af door het oordeel van de vergadering over het onderwerp of voorstel samen te vatten. Artikel 29. Spreekrecht (inspreken) 1. Bij de behandeling van het agendapunt Spreekrecht is er voor belanghebbenden of hun vertegenwoordiger(s) gelegenheid om het woord te voeren over een voorstel of onderwerp dat op de agenda staat. Een inspreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. Gedurende maximaal dertig minuten is er gelegenheid om in te spreken. Als er meer dan zes sprekers zijn, verdeelt de voorzitter het inspreekhalfuur evenredig over de sprekers. De voorzitter van de vergadering kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximumduur van de spreektijd. 2. Belanghebbenden of hun vertegenwoordiger(s) kunnen niet het woord voeren over: a. een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep bij de rechter openstaat, of heeft opengestaan; b. benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen; c. een klacht die ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend. 3. Inspreken bij de behandeling van een bestemmingsplan en daarmee vergelijkbare plannen is uitsluitend toegestaan in de vorm van een mondelinge toelichting op een eerder ingediende zienswijze. Deze zienswijze moet als zienswijze zijn aangeduid in het raadsvoorstel of de daarbij behorende stukken. 4. Inspreken bij onderwerpen die geagendeerd zijn op grond van artikel 13, negende lid, is alleen toegestaan wanneer de agendacommissie hiertoe heeft besloten. 5. Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit tenminste 24 uur vóór aanvang van de Informatievergadering aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het voorstel of onderwerp waarover hij het woord wil voeren. 6. De voorzitter van de informatievergadering geeft het woord op volgorde van aanmelding. De

11 voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering. 7. De spreker voert het woord, nadat de voorzitter van de informatievergadering hem dit heeft verleend. De voorzitter van de informatievergadering of een raadslid of een fractieondersteuner, doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger. In- of meespreken is alleen mogelijk bij informatievergaderingen, en niet bij de vervolgbehandeling van het onderwerp in de raadsvergadering.* *tenzij een onderwerp rechtstreeks, dus zonder voorafgaande behandeling in de informatievergadering, aan de raad wordt voorgelegd.

12 Einde bijlage: In- en meespreken voor informatievergaderingen Terug naar het agendapunt

13 Besluitenlijst Samenleving (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11183#

14 Besluitenlijst informatievergadering Samenleving (Voor meer informatie over deze vergadering kunt u het audioverslag raadplegen op onze website) Vergadering 28 november 2013 Voorzitter Dhr. R.P.J. Broos Plaats Vlijmen Deelnemers Raadsleden Mevr. J.M.C.J.M. van den Dungen (HeusdenEén) Dhr. C.P.P.M. van den Brandt (Gemeentebelangen) Dhr. H.E. Simsek (Gemeentebelangen) Dhr. R. Heesbeen (PvdA) Dhr. Drs. J.J. G. Levink (CDA) Dhr. J.J.P.M. Meijer (D.M.P. Heusden) Dhr. drs. P.C.M. Verboven (GroenLinks) Dhr. J. W. Vonk (D66) Dhr. R. Boersma (Heusden Transparant) Mevr.mr.drs. L.A. J. van der Heijden (Heusden Transparant) Meespreker Dhr. Heijnen namens Stichting De Schroef (8) Fractieondersteuners Mevr. M.W. Bruins (VVD) Dhr. J.C.M. Wagtmans (PvdA) Dhr. L.J.M. Hulsebos (D66) Dhr. M.G.T. van der Aa (D66) Portefeuillehouders Dhr. W.A. van Engeland Dhr. C.A.M. van Bokhoven Mevr. drs. M. Mulder Griffier Mevr. mr. M.C. van Dijk (plv) Ambtenaren Dhr. Pulles (5) Mevr. Van den Broek (6) Dhr. Verbaan (8) A (A-lijst) = besluitvorming zonder bespreking in raadsvergadering B (B-lijst) = besluitvorming na bespreking in raadsvergadering V (vóór) = toezeggingen door de portefeuillehouder met actie vóór de raadsvergadering L (langere termijn) = toezeggingen door de portefeuillehouder met actie op langere termijn Nr. Agendapunt 1. Opening 2. Vaststelling agenda Toevoeging: dhr. Musters geeft na agendapunt 4 als lid van het AB Baanbrekers een terugkoppeling. 3. Spreekrecht 4. Besluitenlijst van 10 oktober 2013 De besluitenlijst wordt ongewijzigd vastgesteld. 4b. Terugkoppeling door dhr. Musters vanuit AB Baanbrekers over agendapunt 8 5. Raadsvoorstel 8 2 e Bestuursrapportage Bespreking van onderwerpen (zie bijlage bij agenda) B Sprekers: Musters (Gemeentebelangen), Van den Brandt (Gemeentebelangen) Sprekers: Van der Heijden (Heusden Transparant), Bruins (VVD), Meijer (DMP Heusden), Simsek (Gemeentebelangen), Levink (CDA), Heesbeen (PvdA), Van den Dungen (Heusden Eén), Vonk (D66), wethouder Mulder, wethouder Van Engeland, Pulles (ambtenaar), wethouder Van Bokhoven, Verboven (GroenLinks), Boersma (Heusden Transparant) 6. Raadsvoorstel 11 Armoedebeleid V A Toezegging van wethouder Van Engeland: M.b.t. afboeking voorbereidingskrediet Voorste Venne volgt er een overzicht van de kosten die gemaakt zijn Sprekers: Boersma (Heusden Transparant), Bruins (VVD), Meijer (DMP Heusden), Van den Brandt (Gemeentebelangen), Levink (CDA), Wagtmans (PvdA), Van den Dungen (Heusden Eén), Verboven (GroenLinks), Van der Aa (D66), wethouder Mulder, Van den Broek (ambtenaar)

15 7. Raadsvoorstel e wijziging gemeenschappelijke regeling Baanbrekers V L B V Toezeggingen van de wethouder: 1. Er wordt gekeken naar vergelijkbare cijfers van de gemeente Loon op Zand 2. Als de uitvoeringsagenda klaar is wordt deze ter kennisname gebracht aan de raadsleden en fractieondersteuners. Sprekers: Van den Dungen (Heusden Eén), Heesbeen (PvdA), Van den Brandt (Gemeentebelangen), Meijer (DMP Heusden), Van der Heijden (Heusden Transparant), wethouder Mulder, Bruins (VVD) Toezegging van de wethouder: De wettelijke regeling waarop de vergoedingen zijn gebaseerd wordt toegezonden, evenals de exacte bedragen. V De vergadering en de wethouder zijn het eens dat de kennelijke fout in artikel 36 hersteld moet worden. 8. Raadsvoorstel 13 B De heer Wout Heijnen spreekt mee namens Stichting de Evaluatienota sport en Schroef. bewegen, benoemen knelpunten Sprekers: Van der Heijden (Heusden Transparant), Bruins (VVD), Meijer (DMP Heusden), Van den Brandt (Gemeentebelangen), Levink (CDA), Wagtmans (PvdA), Van den Dungen (Heusden Eén), Verboven (GroenLinks), Hulsebos (D66), wethouder Van Bokhoven, Verbaan (ambtenaar), Heijnen (meespreker namens Stichting De Schroef) 9. Raadsvoorstel 19 A Vonk (D66), Verboven (GroenLinks), Van den Dungen Hernieuwde aanvraag (Heusden Eén), Heesbeen (PvdA), Levink (CDA), Meijer zendtijdtoewijzing HTR (DMP Heusden), Bruins (VVD), Boersma (Heusden Transparant) 10. Rondvraag Geen rondvragen Vastgesteld op: donderdag 30 januari 2014 Mevr. mr. M.C. van Dijk Plv. griffier

16 Einde bijlage: Besluitenlijst Samenleving Terug naar het agendapunt

17 RV Hondenbeleid pdf (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11186#

18 Onderwerp Notitie Hondenbeleid gemeente Heusden Raadsvoorstel Inleiding Overlast van hondenpoep is ergernis nummer één in Nederland. Sinds 1997 beschikt de gemeente Heusden daarom over een hondenbeleid. Een aantal aspecten van dit beleid voldoet niet meer aan de huidige situatie en vraagt om aanpassing. Daarom wordt u nu voorgesteld om de nieuwe kaders voor het hondenbeleid vast te stellen. Feitelijke informatie In bijgevoegde beleidsnotitie wordt verder ingegaan op de aanleiding, actuele ontwikkelingen, de huidige situatie en daarin staan vervolgens de nieuwe kaders voor het hondenbeleid. De vaststelling van hondenbeleid is formeel onze (uitvoerings)bevoegdheid. De overlast van honden is echter een grote ergernis. Daarom is op 29 augustus 2013 al een discussie gevoerd in de informatievergadering Samenleving. De resultaten van deze discussie zijn verwerkt tot dit voorstel voor nieuwe kaders voor het hondenbeleid in de bijgevoegde beleidsnotitie Hondenbeleid gemeente Heusden. Bij het opstellen van de beleidsnotitie zijn ook de resultaten verwerkt uit de (straat)interviews onder 355 inwoners (hondenbezitters en niet-hondenbezitters) van de gemeente Heusden. Deze resultaten zijn, gezien de keuze van de geïnterviewden (namelijk grotendeels op straat), niet noodzakelijkerwijs representatief voor de gemiddelde Heusdense burger maar geven wel een vrij goed beeld van de mening en wensen van de inwoners. Het nieuwe hondenbeleid is gebaseerd op de bepalingen van de huidige Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De APV is geactualiseerd en wordt in dezelfde raadscyclus ter vaststelling aan u aangeboden. Het nieuwe hondenbeleid is getoetst aan de bepalingen in de nieuwe APV. Deze vormen de basis voor het beleid. Afweging Met het vaststellen van de nieuwe kaders voor het hondenbeleid kan de overlast van hondenpoep en loslopende honden worden aangepakt. Inzet van Middelen Dekking De extra kosten van het nieuwe hondenbeleid bedragen in het eerste jaar na invoering circa ,00. De hondenbelasting is een algemeen dekkingsmiddelen en is ook als zodanig in onze begroting verwerkt. Er hoeft dan geen relatie met de kosten voor honden te zijn. Er wordt echter wel naar de kosten voor honden gekeken. Zo kijkend, vertoont de hondenbelasting in de lopende begroting een overdekking. Door de verwerking als algemeen dekkingsmiddel maakt de overdekking onderdeel uit van het begrotingssaldo. Het mogelijk inzetten van de overdekking om de extra kosten van het hondenbeleid te dekken, leidt dus altijd tot een tekort voor de extra kosten in de begroting waarvoor aanvullende middelen beschikbaar gesteld moeten worden. Voor 2014 zullen deze extra kosten in de Bestuursrapportage worden opgenomen. Risico's Er zijn geen risico's verbonden aan dit voorstel. Procedure Vervolgstappen 1

19 Onderwerp Notitie Hondenbeleid gemeente Heusden Er is geen wettelijke verplichting tot het verlenen van inspraak voor deze beleidsnotitie. Omdat voorafgaand aan het opstellen van de notitie de wensen van de inwoners al gepeild zijn met de enquêtes, wordt de beleidsnotitie niet ter inspraak voorgelegd. Nadat de nieuwe kaders voor het hondenbeleid door u zijn vastgesteld, nemen wij de uitvoering ter hand en starten de diverse in de beleidsnotitie opgenomen acties. Inkoop Voor de aanschaf van de nieuwe hondenpoepcontainers en de aanleg van de hondenuitrenvelden zullen onderhandse aanbestedingsprocedures worden opgestart. De lediging van de nieuwe hondenpoepcontainers zal worden ondergebracht bij de Afvalstoffendienst s-hertogenbosch, die op basis van de Gemeenschappelijke Regeling de huidige hondenpoepcontainers al ledigt. Communicatie Er wordt een plan van aanpak opgesteld voor de communicatie van het nieuwe beleid. Als communicatiemiddelen worden daarbij de gemeentelijke informatiepagina, een informatiefolder met plattegronden van de hondenuitrenvelden, de website en aangepaste bebording gebruikt. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. Het college van Heusden, de secretaris, de burgemeester, mr. J.T.A.J. van der Ven drs. J. Hamming 2

20 Onderwerp Notitie Hondenbeleid gemeente Heusden De raad van Heusden in zijn openbare vergadering van 18 februari 2014; gezien het voorstel van het college van 7 januari 2014; gelet op de beraadslaging; b e s l u i t : de notitie Hondenbeleid gemeente Heusden, met daarin de nieuwe kaders voor het hondenbeleid, vast te stellen. de griffier, de voorzitter, mw. drs. E.J.M. de Graaf drs. J. Hamming 3

21 Einde bijlage: RV Hondenbeleid pdf Terug naar het agendapunt

22 BIJL Notitie Hondenbeleid pdf (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11185#

23 Hondenbeleid

24 Inhoud 1. Inleiding Achtergrond (Evaluatie) huidig beleid Feiten en cijfers Specifieke regels Nieuw beleid Inleiding Beleidsuitgangspunten Draagvlak Faciliteren Hondenuitrenvelden Reinigen Hondenpoepzuiger Hondenpoepcontainers Communicatie Handhaving Vergelijking met andere gemeenten Financiën Kosten Hondenbelasting /14

25 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Overlast van hondenpoep is ergernis nummer één in Nederland. Ook in de gemeente Heusden is hondenpoep een grote bron van ergernis. Uit de wijkatlas 2013 blijkt dat hondenpoep in alle kernen hoog scoort als het gaat om overlast: 42% van de ondervraagden ervaart vaak overlast van hondenpoep. De mate waarin overlast wordt ondervonden van hondenpoep is sinds 2009 gestegen: in 2009 was dit percentage 35% en in %. Het is dus nodig om overlast van honden(poep) aan te pakken. Een middel hiertoe is beleid met bijbehorende voorzieningen en maatregelen. Deze notitie bevat nieuwe kaders voor het hondenbeleid. 1.2 (Evaluatie) huidig beleid Sinds 1997 beschikt de gemeente Heusden over hondenbeleid. De belangrijkste regels zijn, kort samengevat: - binnen de bebouwde kom moet de hond altijd aangelijnd zijn; - honden mogen niet verblijven of lopen op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, speelweide of zandbak; - binnen de bebouwde kom moet hondenpoep worden opgeruimd; - degene die de hond uitlaat moet altijd een doeltreffend opruimmiddel kunnen tonen, dat geschikt is voor het verwijderen van hondenpoep. De regels zijn opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Wanneer men zich niet aan de regels houdt, kan men hiervoor een boete krijgen. In de loop der jaren zijn op basis van het hondenbeleid allerlei voorzieningen getroffen zoals de aanleg van hondenuitrenvelden en een hondentoilet, de aanschaf van een hondenpoepzuiger en het plaatsen van hondenpoepcontainers. Daarnaast wordt handhavend opgetreden tegen overtreding van de in de APV vastgelegde regels met betrekking tot honden en wordt er over het hondenbeleid (en de bijbehorende regels) gecommuniceerd. De onderdelen van het hondenbeleid worden hierna kort toegelicht. Hondenuitrenvelden Er zijn zeven hondenuitrenvelden in Drunen, één in Vlijmen en één in Haarsteeg. Daarnaast bevindt het enige hondentoilet zich in Drunen. Op deze hondenuitrenvelden mogen honden los lopen en hoeft de hondenpoep niet te worden opgeruimd. De gemeente maakt de velden schoon met de hondenpoepzuiger. In de voorjaarsnota 2003 is gesteld dat geen extra hondenuitrenvelden meer worden aangelegd; alleen bij de ontwikkeling van nieuwe woonwijken worden de mogelijkheden voor aanleg van een hondenuitrenveld onderzocht. Sinds 2003 is er geen nieuw hondenuitrenveld meer aangelegd. De spreiding van deze voorziening is verre van optimaal. Hondenpoepzuiger De hondenpoepzuiger maakt naast de hondenuitrenvelden ook nog circa 50 specifieke locaties schoon (bij scholen, speelveldjes, etcetera). De hondenpoepzuiger is sinds februari 2006 in ons bezit en is daarmee nog niet afgeschreven (de afschrijvingstermijn is gesteld op tien jaar). De machine vertoont echter al geruime tijd behoorlijke gebreken. De kosten aan reparatie en onderhoud hebben inmiddels de kosten van aanschaf 2/14

26 (circa ,00) overstegen 1. De verwachting is dat deze kosten, gezien de leeftijd van de hondenpoepzuiger, de komende jaren alleen maar zullen toenemen. Hondenpoepcontainers In de gemeente Heusden bevinden zich circa 100 hondenpoepcontainers. Deze worden eenmaal per twee weken geleegd door de Afvalstoffendienst van de gemeente s-hertogenbosch. De containers staan in de kernen Drunen, Vlijmen, Oudheusden, Nieuwkuijk, Haarsteeg en Elshout. De spreiding binnen de grotere kernen is relatief goed, in de kleinere kernen is er een minder goede spreiding. In Heusden staat geen enkele hondenpoepcontainer, terwijl daar wel mogelijkheden toe zijn en er ook meldingen en klachten worden ontvangen over overlast van hondenpoep. Ook in Hedikhuizen, Heesbeen, Herpt en Doeveren staan geen hondenpoepcontainers, maar dit is gezien het karakter van deze kernen en het ontbreken van meldingen en klachten over overlast ook niet noodzakelijk. Handhaving De gemeente houdt toezicht op naleving van de regels van het hondenbeleid. Er wordt, naast algemene inspectierondes, voornamelijk gehandhaafd op basis van signalering (meldingen en klachten). In de loop der jaren is de hoeveelheid uren die hieraan wordt besteed fors afgenomen. In 1997 besteedde de toenmalige hondenwachter 100% van zijn werktijd (fulltime aanstelling) aan het toezicht op het hondenbeleid en de afhandeling van klachten en meldingen. Daarnaast besteedde ook de bijzonder opsporingsambtenaar (BOA) 50% van zijn tijd hieraan. Bij de vaststelling van de begroting 2004 besloot de raad om een bezuiniging door te voeren op het toezicht op honden waarmee het aantal uren toezicht per 1 januari 2004 met 50% werd verminderd. Daarnaast wordt sinds 2004 integraal gehandhaafd, waardoor de beschikbare BOA-capaciteit ook gedeeltelijk op het gebied van vooral milieu, veiligheid en APV wordt ingezet. In 2005 werd in totaal nog circa 800 uur besteed aan toezicht op honden, in 2012 was dit gedaald naar 625 uur. In het uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving 2013 is het toezicht op honden opgenomen onder de categorie gemiddelde noodzaak. Er wordt op wisselende momenten (ook in de vroege ochtend en laat op de avond) en zo gericht mogelijk in de wijken gecontroleerd. Het toezicht is primair gericht op voetgangersgebieden, parken en speelterreinen. Ook worden locaties waarover meldingen en klachten zijn ontvangen gecontroleerd. In 2013 is er, net als in 2012, 625 uur besteed aan toezicht op honden. Communicatie De hondenfolder dateert van november De informatie die in de folder staat is daarmee op dit moment achterhaald. Zo wordt er in de folder nog gesteld dat de gemeente één à twee hondenuitrenvelden per jaar wil aanleggen en bevat de folder informatie over de hondenpenning, die al sinds maart 2009 is afgeschaft. Door deze achterhaalde informatie wordt de hondenfolder niet meer verstrekt. Daarnaast werd ieder jaar bij de aanslag hondenbelasting informatie gevoegd over de regels over het uitlaten van honden. De gemeentelijke website bevat actuele informatie over de regels van het hondenbeleid. Daarnaast wordt over dit onderwerp af en toe een publicatie geplaatst op de website en in de gemeentelijke informatiepagina s. 1 De onderhoudskosten van machines zijn normaal gesproken veel lager. 3/14

27 1.3 Feiten en cijfers Hondenbezit Als een inwoner van de gemeente Heusden één of meerdere honden bezit, moet dit worden gemeld bij de gemeente. In 2012 waren er 3939 geregistreerde honden in de gemeente aanwezig. Deze zijn als volgt verdeeld over de kernen (weergegeven van hoog naar laag): Kern Aantal honden Percentage Drunen ,9% Vlijmen ,4% Oudheusden 302 7,7% Haarsteeg 226 5,7% Nieuwkuijk 212 5,4% Elshout 159 4,0% Heusden 120 3,0% Herpt 83 2,1% Hedikhuizen 38 1,0% Heesbeen 19 0,5% Doeveren 12 0,3% Totaal % Conform de APV mogen er binnen de bebouwde kom per adres maximaal drie honden worden gehouden. Voor meer honden per adres is een ontheffing nodig. Voor het vestigen van een kennel is ook een ontheffing nodig en bovendien moet het bestemmingsplan dit toestaan wanneer sprake is van bedrijfsmatigheid. Hondenbelasting De Gemeentewet geeft gemeenten de bevoegdheid om een belasting te heffen voor het houden van een hond. Eén van de redenen voor hondenbelasting is dat honden zorgen voor bevuiling van de openbare ruimte. Het onderscheid in artikel 226 Gemeentewet tussen houders van honden en andere personen vormt geen discriminatie. Voor heffing van hondenbelasting is niet vereist dat een relatie wordt gelegd met bepaalde kosten die de gemeente moet maken in verband met het houden van honden binnen haar grenzen (uitspraak Hoge Raad nr. 13/01116 van 18 oktober 2013). De tarieven voor de hondenbelasting in de gemeente Heusden in 2014 zijn als volgt: - voor een eerste hond 59,40 - voor een tweede hond 87,12 - voor een derde hond en meer 104,76 - voor een kennel/pension 296,64 Deze tarieven zijn gemiddeld: in Waalwijk zijn de tarieven iets lager en in Tilburg en Den Bosch hoger. Vught heft geen hondenbelasting. Kosten en opbrengsten De jaarlijkse totale kosten bedroegen in 2012 circa ,00. Daar tegenover stonden opbrengsten van circa ,00. De overdekking van circa ,00 draagt structureel bij aan de algemene middelen. 4/14

28 In onderstaande tabel is een uitsplitsing van de kosten weergegeven. Onderdeel Werkelijke kosten 2012 (afgerond) Bemensing hondenpoepzuiger ,00 Diverse aanschaffingen (reparaties hondenpoepzuiger, ,00 onderhoud hondenuitrenvelden, stickers, containers, etcetera) Inzamelkosten hondenpoepcontainers ,00 Verzekeringen (hondenpoepzuiger) 700,00 Kapitaallasten (hondenpoepzuiger) 6.700,00 Uren personeel diverse posten ,00 Invorderingskosten hondenbelasting ,00 Uren eigen personeel innen hondenbelasting ,00 Kosten asiel 8.600,00 Kosten inhuur handhaving (P1) ,00 Calculatorische btw 9.500,00 Tot de kosten voor de invordering van de hondenbelasting behoren: - vervaardigen en versturen van aanslagen hondenbelasting via een printservicebureau; - controle op de registratie van honden (in 2012 heeft er een volledige controle plaatsgevonden waardoor de kosten hoger waren dan gebruikelijk; normaal wordt een derde van de gemeente gecontroleerd); - invoering van automatische incasso, gecombineerd kohier met de onroerende zaakbelasting (deze kosten waren grotendeels initiële kosten voor inrichting van de applicatie, etcetera). De kosten voor asiel zijn onderverdeeld in contributiekosten en kosten per opvang van zwerfdieren. Jaarlijks worden contributiekosten van 0,39 per inwoner betaald aan Asiel Waalwijk e.o. voor het in stand houden van een dergelijke opvanginstelling voor dieren. Daarnaast bedraagt de opvang per hond 184,00. Voor het innen van de hondenbelasting worden door eigen personeel onder andere de volgende werkzaamheden verricht: het afhandelen van aan- en afmeldingen, het opleggen van de aanslagen, het verwerken van verordeninggegevens in de software, het afhandelen van bezwaarschriften, het behandelen van verminderingen en het verstrekken van informatie aan inwoners. Processen-verbaal Er zijn in de gemeente Heusden in bestuurlijke strafbeschikkingen opgelegd wegens het niet aanlijnen van de hond en het niet opruimen van hondenpoep. De boetebedragen voor deze overtredingen waren in 2012 respectievelijk 90,00 en 130,00. Hoewel het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) het opleggen, bezwaar (verzet) en inning van de beschikking verzorgt, komen de kosten voor de handhaving wel volledig voor rekening van de gemeente. Ook moet de gemeente sinds 2011 de aankondiging van de (straf)beschikking zelf aanleveren aan het CJIB en dat houdt een lastenverzwaring in voor de gemeente. De gemeente krijgt als tegemoetkoming in de gemaakte kosten voor iedere strafbeschikking (proces-verbaal) een vergoeding van 40,00. Deze vergoeding is niet kostendekkend. In 2012 bedroeg de vergoeding in totaal 2.880,00. Met ingang van 2014 geldt een financieel plafond voor deze vergoeding en is het uiteindelijke bedrag aan vergoeding onzeker. 5/14

29 1.4 Specifieke regels In de APV is, in artikel 2.57, lid 1 sub a 2, opgenomen dat een hond niet mag verblijven of mag lopen op een voor het publiek toegankelijke en kennelijk als zodanig ingerichte kinderspeelplaats, zandbak of speelweide of op een andere door het college aangewezen plaats. Speelveldjes Op specifieke locaties in de gemeente, zoals kinderspeelplaatsen (met speeltoestellen), zandbakken of speelweides, zijn verbodsborden geplaatst. Met de plaatsing van deze borden is dus kenbaar gemaakt dat het op deze locaties niet is toegestaan om er te verblijven met een hond of een hond los te laten lopen. Nieuwkuijkse Wiel / Afgraving Op 16 mei 2006 heeft het college een aantal verboden voor honden ingesteld voor de Afgraving in Drunen en de Nieuwkuijkse Wiel in Nieuwkuijk. De verboden houden in dat het jaarlijks van 1 mei tot 1 september verboden is honden los te laten lopen op de ligweide bij de Nieuwkuijkse Wiel en het zandstrand bij de Afgraving. Honden mogen hier wel aangelijnd verblijven. Ook mogen de honden in de genoemde periode vanaf deze ligweide en zandstrand niet het water in. Deze verboden worden ook aangegeven met borden. In het verdere gebied rondom de Nieuwkuijkse Wiel en de Afgraving mogen de honden wel los lopen en het water in. Loonse en Drunense Duinen In de Duinverordening van de gemeente Heusden is opgenomen dat op specifieke, als zodanig aangegeven terreingedeelten in het Nationaal Park, geen honden mogen verblijven of lopen gedurende een specifiek vastgesteld tijdvak. Daarnaast mogen honden alleen loslopen op specifieke, als zodanig aangegeven terreingedeelten. In de overige delen van het gebied mogen honden wel lopen, mits aangelijnd. Daarbij blijft uitgangspunt dat honden geen overlast aan anderen mogen bezorgen. 2. Nieuw beleid 2.1 Inleiding Het huidige hondenbeleid verwoordt de huidige situatie niet meer adequaat en vraagt daarom aanpassing. Deze notitie bevat hierna de nieuwe kaders. Het nieuwe hondenbeleid heeft, net als het huidige beleid, tot doel de overlast van honden aan te pakken en op deze manier de grote ergernis van vele inwoners over hondenpoep en loslopende honden te verminderen. 2.2 Beleidsuitgangspunten Het nieuwe hondenbeleid is gebaseerd op de regels uit de APV. In de APV zijn onder andere bepalingen opgenomen over de opruim- en aanlijnplicht binnen de bebouwde kom, behalve op door het college aangewezen locaties, en het altijd beschikken over een doeltreffend opruimmiddel bij het uitlaten van een hond. De opruimplicht wordt in dit nieuwe hondenbeleid verruimd waardoor er overal binnen de bebouwde kom een opruimplicht geldt. Dit wordt hierna toegelicht in paragraaf APV /14

30 Verder rust het beleid op de pijlers faciliteren, reinigen, handhaven en communiceren. 2.3 Draagvlak In december 2013 zijn in Drunen, Heusden, Oudheusden en Vlijmen enquêtes uitgevoerd onder inwoners van onze gemeente. De vragen betroffen onder andere de tevredenheid en bekendheid van de inwoners met de regels, voorzieningen en handhaving van het hondenbeleid. In totaal zijn 320 enquêtes ingevuld. Aan de enquête hebben zowel hondenbezitters (33% van de ondervraagden) als niet-hondenbezitters (67%) deelgenomen. Resultaten De resultaten van de uitgevoerde enquêtes zijn, kort samengevat als volgt 3. Ruim de helft van de ondervraagden (57%) ervaart een probleem met hondenpoep; het aantal ondervraagden dat (soms) overlast ondervindt van loslopende honden is veel kleiner. Slechts 19% van de ondervraagden ervaart loslopende honden als een probleem en nog eens 12% ervaart dat soms als een probleem. De overlast van hondenpoep en loslopende honden wordt voornamelijk ervaren op stoepen en straten en in het openbaar groen (voornamelijk grasveldjes). Ruim een derde (38%) van de ondervraagden vindt dat er te weinig hondenuitrenvelden zijn in onze gemeente; eenzelfde aantal heeft hierover geen mening. Ruim een derde van de ondervraagden vindt dat er voldoende hondenpoepcontainers zijn; er is een zelfde aantal die het hier niet mee eens zijn of geen mening hebben. Bijna de helft van de ondervraagden vindt dat de opruimplicht moet gaan gelden op hondenuitrenvelden. Ruim een derde vindt dit niet. Iets meer dan de helft van de ondervraagden vindt dat de gemeente te weinig controle uitvoert op naleving van deze regels. Hondenbezitters Van de hondenbezitters vindt bijna de helft dat er te weinig hondenuitrenvelden zijn, maar voldoende hondenpoepcontainers. Bijna de helft vindt dat de opruimplicht moet gaan gelden op de hondenuitrenvelden. Niet-hondenbezitters Van de niet-hondenbezitters vindt circa een derde dat er te weinig hondenuitrenvelden zijn, maar voldoende hondenpoepcontainers. Iets meer dan de helft vindt dat de opruimplicht moet gaan gelden op de hondenuitrenvelden. Opzet De enquête is opgezet om een beeld te krijgen van de mening van inwoners van de gemeente Heusden. Uit praktische overwegingen is ervoor gekozen om inwoners, die aan het winkelen zijn en/of op de markt liepen 3 Voor de vragenlijst en een overzicht van alle resultaten wordt verwezen naar de bijlage. 7/14

31 te interviewen. Dit maakte het beantwoorden van de vragen laagdrempelig en heeft de inwoners de gelegenheid gegeven om spontaan en direct te reageren. Omdat de ondervraagden op straat zijn geïnterviewd is de uitkomst echter niet noodzakelijkerwijs representatief voor de gemiddelde burger van Heusden. Winkelende burgers zijn namelijk oververtegenwoordigd. Het geeft niettemin wel zinvolle informatie van wat er zoal onder inwoners leeft. 3. Faciliteren 3.1 Hondenuitrenvelden Honden moeten de ruimte krijgen om, ook binnen de bebouwde kom, te rennen en te spelen. De hondenuitrenvelden bieden deze mogelijkheid. Opruimplicht in hondenuitrenvelden Anders dan nu het geval is, gaat ook in de hondenuitrenvelden de opruimplicht gelden. Er geldt dan in de gehele bebouwde kom een opruimplicht voor hondenpoep. Dit zorgt voor eenduidigheid in de regels wat kan bijdragen aan de naleving ervan. Bovendien is de verwachting dat de velden in dat geval vaker worden gebruikt dan nu. Een aantal inwoners gaf bij de enquêtes aan dat zij hun hond niet op de hondenuitrenvelden laten rennen vanwege de aanwezige hondenpoep danwel ontbrekende hygiëne en daarmee gepaard gaande ziektes. Bijkomend voordeel hiervan is dat de velden niet meer wekelijks hoeven te worden schoongemaakt door de hondenpoepzuiger, de hondenbezitter moet de hondenpoep immers zelf opruimen. De schoonmaakfrequentie kan daarom worden teruggeschroefd naar een maandelijkse schoonmaakronde. Daarnaast worden de velden ook maal per jaar gemaaid, waardoor de eventueel aanwezige hondenpoep wordt meegenomen of platgedrukt en daardoor minder zichtbaar is. Door het terugbrengen van de schoonmaakfrequentie van de hondenpoepzuiger raakt het veld minder snel beschadigd (door de draaibewegingen van de hondenpoepzuiger) en is er minder onderhoud nodig. Aanleg van nieuwe hondenuitrenvelden De raad wenst meer hondenuitrenvelden in onze gemeente. Ook circa een derde van onze inwoners, zowel hondenbezitters als niet-hondenbezitters, heeft dit aangegeven. Daarom wordt gestreefd naar de aanleg van nieuwe hondenuitrenvelden. De beoogde locatie voor een nieuw hondenuitrenveld moet als zodanig binnen het bestemmingsplan passen. In Oudheusden zijn op dit moment geen hondenuitrenvelden. Er zijn echter wel locaties waar een hondenuitrenveld gerealiseerd kan worden. Gestreefd wordt naar de aanleg van een hondenuitrenveld in Oudheusden en zo mogelijk twee. In Vlijmen is er momenteel één hondenuitrenveld. Ook in Vlijmen zijn locaties denkbaar waar de aanleg van één of twee hondenuitrenvelden mogelijk is. In Drunen zijn al zeven hondenuitrenvelden. Hier zijn dan ook geen nieuwe hondenuitrenvelden voorzien. 8/14

32 In de overige kernen is geen noodzaak tot de aanleg van hondenuitrenvelden omdat het grotendeels kleinere kernen betreft waar op iedere locatie de afstand tot het buitengebied (buiten de bebouwde kom geldt geen aanlijn- en opruimplicht) relatief klein is of omdat er geen mogelijke locaties voorhanden zijn. Net zoals nu al het geval is, worden bij nieuwbouwprojecten de mogelijkheden voor de aanleg van een hondenuitrenveld onderzocht. Voordeel van deze locaties is dat de nieuwe bewoners al weten waar er eventueel een hondenuitrenveld wordt aangelegd, voordat zij een nieuwbouwwoning kopen. Het draagvlak zal hier dan ook groter (ofwel de weerstand minder) zijn. Daarnaast zijn nieuwe hondenuitrenvelden ook mogelijk op eigen initiatief van en met draagvlak in de omgeving/wijk. Criteria voor hondenuitrenvelden Locaties waar hondenuitrenvelden kunnen worden aangelegd, moeten voldoen aan nog nader te bepalen criteria over afstand tot woningen, spreiding, etcetera. Deze zullen in acht worden genomen bij de procedure voor het aanleggen van de nieuwe hondenuitrenvelden. Procedure aanwijzen van hondenuitrenvelden Het college zal de procedure voor de aanleg van nieuwe hondenuitrenvelden starten nadat deze beleidsnotitie is vastgesteld door de raad. Daarbij hoort in ieder geval de toets aan het bestemmingsplan en de procedure voor het aanwijzen van hondenuitrenvelden. Ook is een voorafgaand participatietraject met de buurt belangrijk om bezwaren achteraf zoveel mogelijk te voorkomen. In de APV is, in artikel 2.57, lid 1 sub b 4 opgenomen dat een hond niet mag verblijven of mag lopen binnen de bebouwde kom op de weg zonder dat die hond is aangelijnd. In de geactualiseerde APV (2014) staat niet meer opgenomen dat geen aanlijnplicht binnen de bebouwde kom geldt op door het college aangewezen hondenuitrenvelden. In plaats daarvan is opgenomen dat het college plaatsen (binnen de bebouwde kom) kan aanwijzen, waar de aanlijnplicht niet geldt. Het zal dan meestal om hondenuitrenvelden gaan, maar deze worden niet langer expliciet genoemd. Het aanwijzen van een hondenuitrenveld is een besluit in de zin van de Awb (Algemene wet bestuursrecht). Omdat zo n besluit voor meerdere belanghebbenden, zoals omwonenden, gevolgen kan hebben, is het vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid gewenst om over een voorgenomen aanwijzing inspraak te verlenen. Hoewel het op grond van de inspraakverordening niet verplicht is, volgen we normaal de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4. Dit betekent dat het ontwerpbesluit van het college zes weken ter inzage wordt gelegd met de mogelijkheid voor belanghebbenden om zienswijzen in te dienen. Bij het volgen van deze procedure staat tegen het definitieve besluit rechtstreeks beroep bij de rechtbank open. Hondentoilet Een hondentoilet is een niet-omheinde zandbak, waar de opruimplicht niet geldt en de hondenpoep dus niet hoeft te worden opgeruimd door de persoon die de hond uitlaat. De hondenpoepzuiger maakt deze locatie wekelijks schoon. De aanlijnplicht geldt er wel. Het enige hondentoilet in de gemeente ligt in Drunen. 4 APV /14

33 Deze voorziening is niet als zodanig opgenomen in het huidige hondenbeleid. Omdat in het nieuwe beleid voor een algehele opruimplicht wordt gekozen, zal het hondentoilet worden ontmanteld. Dit zorgt voor eenduidigheid in de nieuwe regels. De hondenpoepzuiger hoeft deze locatie niet meer schoon te maken. De locatie kan worden ingericht zoals, en toegevoegd aan, het omringende grasveld. 4. Reinigen 4.1 Hondenpoepzuiger De opruimplicht gaat overal binnen de bebouwde kom gelden, ook in de hondenuitrenvelden. In principe is de inzet van de hondenpoepzuiger dus niet nodig. De verwachting is echter dat deze opruimplicht niet altijd wordt nageleefd (dat is immers nu ook niet het geval). Vanuit het oogpunt van HeuseService wordt de hondenpoepzuiger toch ingezet. Er is een aantal scenario s voor de inzet van de hondenpoepzuiger. Zo kan nog tot (circa februari) 2016 gebruik worden gemaakt van de huidige hondenpoepzuiger, waarna de machine is afgeschreven. Ook kan, gezien de hoge reparatie- en onderhoudskosten van de huidige machine, nu direct een nieuwe hondenpoepzuiger worden aangeschaft. Tenslotte kan de samenwerking worden gezocht met bijvoorbeeld de gemeente Waalwijk, die ook een hondenpoepzuiger in bedrijf heeft. Hiervoor is al een eerste verkenning uitgevoerd. Omdat in de hele gemeente een algehele opruimplicht geldt, ook in de hondenuitrenvelden, hoeft de hondenpoepzuiger in principe minder vaak te worden ingezet. De aanschaf van een nieuwe hondenpoepzuiger is in dat opzicht een dure, wellicht overbodige, investering. Daarom is de optie om samenwerking te zoeken met de gemeente Waalwijk realistischer. Omdat de hondenpoepzuiger nog niet is afgeschreven en de mogelijkheden tot samenwerking met de gemeente Waalwijk nog verder moeten worden uitgezocht, wordt de hondenpoepzuiger voorlopig nog ingezet totdat deze is afgeschreven. In de tussenliggende periode zal verder worden overgelegd met de gemeente Waalwijk. 4.2 Hondenpoepcontainers Om onze inwoners voldoende gelegenheid te bieden om de algehele opruimplicht binnen de bebouwde kom na te leven, is het belangrijk dat er voldoende hondenpoepcontainers zijn geplaatst. In de volgende kernen wordt gestreefd naar de plaatsing van extra hondenpoepcontainers (verspreid over de betreffende kern, tenzij specifieker aangegeven): - Drunen, negen stuks; - Elshout, twee stuks; - Haarsteeg, twee stuks; - Herpt, twee stuks; - vesting Heusden, zeven stuks (langs de Demer en aan de rand van de vesting); 10/14

34 - Nieuwkuijk drie stuks; - Vlijmen, negen stuks. Dit komt uit op een totaal circa 35 extra hondenpoepcontainers. De aantallen zijn indicatief en gebaseerd op een eerste inventarisatie van mogelijke locaties. De locaties moeten daarbij voldoen aan nog nader te bepalen criteria over afstand tot woningen, spreiding, etcetera. Deze zullen in acht worden genomen bij de uitvoering. 5. Communicatie Communicatie is van wezenlijk belang om het hondenbeleid te laten slagen. Er wordt ingezet op een communicatiestrategie die op heldere en effectieve wijze de hoofdpunten, de belangrijkste regels, van het hondenbeleid benadrukt. Deze komen dan steeds herkenbaar terug in alle gemeentelijke communicatie over het hondenbeleid. Nadat de nieuwe kaders voor het hondenbeleid zijn vastgesteld door de raad, zal de communicatiestrategie verder worden uitgewerkt. Hierbij hoort in ieder geval duidelijke en actuele informatie op de gemeentelijke website, waaronder ook plattegronden met een duidelijke weergave van de hondenuitrenvelden. Ondersteunend hieraan komt er een nieuwe hondenfolder waarin alle regels en de plattegronden duidelijk zijn opgenomen. Daarnaast wordt regelmatig gepubliceerd op de gemeentelijke informatiepagina over de regels maar ook over geconstateerde overtredingen en opgelegde processen-verbaal. De situatie ter plaatse moet ook voldoende duidelijk zijn, zeker nu ook op hondenuitrenvelden de opruimplicht gaat gelden. Alleen dan kan extra en gerichtere handhaving succesvol zijn. Op deze locaties en bij bijvoorbeeld speelvelden etcetera moet daarom extra en duidelijke bebording worden geplaatst. Ook moeten de regels (vaker) duidelijk worden gemaakt op de gemeentelijke website en informatiepagina, ter ondersteuning van een goede handhaving. Verder zorgt het communiceren, over hoe de opbrengsten van de hondenbelasting worden besteed aan voorzieningen voor het hondenbeleid, voor draagvlak bij inwoners en wellicht gedragsverandering bij hondenbezitters. Tenslotte wordt er ook naar gestreefd om op wijk- en buurtgericht niveau mensen te stimuleren om elkaar aan te spreken. Dit kan bereikt worden door bijvoorbeeld buurtverenigingen of scholen hierbij te betrekken. 6. Handhaving Met het nieuwe beleid worden de regels uniformer en duidelijker. Er wordt immers een algehele opruimplicht ingesteld. Dit vraagt om een gedragsverandering van de hondenbezitters. Er zal echter, net als nu, een groep hondenbezitters zijn die niet (direct) bereid is de regels op te volgen. Om toch de overlast van hondenpoep te verminderen, is het nodig om in te zetten op extra handhaving van de regels. 11/14

35 Enerzijds zou dit kunnen worden bereikt door strenger te handhaven: in plaats van waarschuwen direct een proces-verbaal opleggen. De omstandigheden van de overtreding spelen daarbij echter een grote rol en, afhankelijk daarvan, zal een BOA altijd passend handelen. Bij handhaving speelt daarnaast de pakkans een grote rol. Deze pakkans is bij overtreding van de opruim- en aanlijnplicht beperkt: een overtreder moet op heterdaad worden betrapt om proces-verbaal te kunnen opmaken. Anderzijds kan er gerichter worden gehandhaafd. Als handhavers meer zichtbaar zijn voor de inwoners kan hiervan een preventieve werking uitgaan. Wanneer de zogenaamde hotspots, waar doorgaans veel overlast is van hondenpoep, bijvoorbeeld vaker worden gecontroleerd kan dit een positieve uitwerking hebben (het naleefgedrag verhogen en overlast van hondenpoep verlagen). Ten slotte, en deels ook voortvloeiend uit het voorgaande, kunnen er meer uren worden ingezet op handhaving van de regels. Op deze manier kan zowel gerichter worden gehandhaafd op hotspots, als eventueel ingezet worden op (strengere) handhaving in de gehele gemeente. Ingezet wordt op circa 300 uren extra per jaar. 7. Vergelijking met andere gemeenten Tijdens het overleg met de gemeente Waalwijk is informatie gekregen over het door hen gevoerde hondenbeleid. Daarnaast is telefonisch navraag gedaan bij de gemeenten Heemskerk, Leeuwarden, Meerssen, Nieuwkoop, Rijswijk en Veghel. Voor deze gemeenten is gekozen omdat zij recent nieuw beleid hebben vastgesteld, nieuwe voorzieningen hebben getroffen of voorzieningen hebben afgeschaft. Samengevat geldt het volgende in deze gemeenten: - De opruimplicht geldt in een aantal gemeenten altijd en overal, in andere gemeenten alleen binnen de bebouwde kom. - Alleen Veghel en Waalwijk hebben gebieden (respectievelijk uitlaatroutes en hondentoiletten) waar de opruimplicht niet geldt. - De aanlijnplicht geldt in sommige gemeenten overal, in andere gemeenten alleen binnen de bebouwde kom, behalve in de losloopgebieden. - Alle bevraagde gemeenten beschikken over losloopgebieden waar de aanlijnplicht niet geldt. - Alleen Veghel en Waalwijk beschikken over een hondenpoepzuiger. - In de meeste gemeenten staan verbods- en/of gebodsborden om de regels te communiceren. In Veghel zijn verbodsborden nabij de voor honden verboden locaties (zoals speeltuintjes en schoolpleinen) verwijderd, omdat hondenbezitters meldden dat het hen door de borden niet duidelijk was waar de honden wel en niet mogen verblijven. - In alle gemeenten mag de hondenpoep worden gedeponeerd in de gewone afvalbakjes en zijn er geen speciale hondenpoepcontainers. - In alle gemeenten is, met het nieuwe beleid, meer en/of gerichter ingezet op handhaving. - In alle gemeenten zijn speciale hondenfolders uitgegeven. Daarnaast worden er in sommige gemeenten speciale campagnes opgezet, plattegronden met hondenlosloopgebieden etcetera of ansichtkaarten verstrekt. Daarnaast maken alle gemeenten gebruik van de gemeentelijke 12/14

36 informatiepagina s en in sommige gevallen ook van social media om het hondenbeleid en de regels onder de aandacht van de inwoners te brengen. - In sommige gemeenten zijn de wensen voor het nieuwe hondenbeleid onder de inwoners geïnventariseerd, in andere gemeenten niet. 8. Financiën 8.1 Kosten De aanleg van een hondenuitrenveld (een gemiddelde grootte van circa 20m x 20m = 400m2) kost circa 6.400,00. De kosten bestaan voornamelijk uit het aanbrengen van een hekwerk en haag rondom, het plaatsen van een poort, tegels, bank en afvalbak en het inzaaien van gras. Uitgaande van de aanleg van maximaal vier nieuwe hondenuitrenvelden komen de totale kosten uit op circa ,00. Gestreefd wordt naar de aanleg van één hondenuitrenveld per jaar, waarbij de jaarlijkse kosten uitkomen op maximaal circa 6.400,00. Door de opruimplicht op de hondenuitrenvelden wordt er een besparing gerealiseerd op het reinigen ervan, de schoonmaakfrequentie wordt aangepast van eenmaal per week naar eenmaal per maand. De afvoerkosten van opgezogen hondenpoep dalen, niet in te schatten is echter hoeveel minder hondenpoep er wordt opgezogen. Deze besparing is dus lastig te kwantificeren. De aanschafkosten van een hondenpoepcontainer (minicontainer inclusief beugel en betonvoet) bedragen circa 320,00 per stuk. De lediging van een hondenpoepcontainer door de Afvalstoffendienst kost jaarlijks circa 195,00 per container. Met het plaatsen van circa 35 hondenpoepcontainers is een investering gemoeid van ,00. De kapitaallast hiervan bedraagt 1.195,00 per jaar. De overige extra jaarlijkse kosten bedragen circa 6.825,00. Voor de hondenpoepzuiger hoeven in eerste instantie geen extra kosten te worden gemaakt omdat de huidige hondenpoepzuiger voorlopig in dienst blijft. Hoe de kostenontwikkeling er daarna uitziet, moet nog nader worden uitgewerkt en is afhankelijk van een eventuele samenwerking met de gemeente Waalwijk. Als samenwerking niet mogelijk is en aanschaf van een nieuwe hondenpoepzuiger noodzakelijk blijkt, moet rekening worden gehouden met investeringskosten van circa ,00 tot ,00. Inclusief bijkomende kosten als verzekering, etcetera betekent dit een jaarlijkse exploitatielast van circa ,00. De inzet van extra en gerichtere handhaving kost jaarlijks circa ,00. Daarbij is uitgegaan van 300 uur extra per jaar, zowel door inzet van eigen BOA s als inhuur. De extra communicatie (zoals een folder, plattegronden, extra borden, etcetera) brengt een geschatte eenmalige kostenpost met zich mee van circa ,00. 13/14

37 Voor het eerste jaar na invoering van het nieuwe hondenbeleid bedragen de totale extra kosten ,00. De jaren erna zullen de jaarlijkse kosten, uitgaande van de huidige gegevens, circa ,00 minder zijn. 8.2 Hondenbelasting Het tarief van de hondenbelasting wordt niet gewijzigd. De hondenbelasting is een algemeen dekkingsmiddel en wordt als zodanig in onze begroting gebruikt. Dit heeft tot gevolg dat, ook al wordt de huidige overdekking ingezet voor de dekking van de extra kosten, er toch een nadeel tot het bedrag van de extra kosten in de begroting ontstaat. 14/14

38 Einde bijlage: BIJL Notitie Hondenbeleid pdf Terug naar het agendapunt

39 TI Enquete Hondenbeleid en resultaten (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11203#

40 Enquête hondenbeleid gemeente Heusden Algemeen 1 In welke kern woont u? Doeveren Drunen Elshout Giersbergen Haarsteeg Hedikhuizen Heesbeen Herpt Heusden Nieuwkuijk Oudheusden Vlijmen Buitengebied 2 Heeft u een hond? Ja Nee 3 Bent u bekend met de aanlijnplicht voor honden? Ja Nee Beetje 4 Zo ja, vindt u dat deze aanlijnplicht wordt nageleefd? Ja Nee Weet niet Ruimte voor aanvullende opmerkingen 5 Bent u bekend met de opruimplicht voor hondenpoep? Ja Nee Een beetje 6 Zo ja, vindt u dat deze opruimplicht wordt nageleefd? Ja Nee Weet niet Ruimte voor aanvullende opmerkingen 1/4

41 7 Bent u bekend met hondenuitrenvelden? Ja Nee Een beetje 8 Zo ja, vindt u dat er voldoende hondenuitrenvelden zijn? Ja Nee Weet niet Ruimte voor aanvullende opmerkingen 9 Bent u bekend met hondenpoepcontainers? Ja Nee Een beetje 10 Zo ja, vindt u dat er voldoende hondenpoepcontainers zijn? Ruimte voor aanvullende opmerkingen Ja Nee Weet niet 11 Ervaart u in uw omgeving een hondenpoepprobleem? Ja Nee Soms 12 Zo ja, op welke plekken? In mijn tuin Op stoepen en straten In het openbaar groen Op speelplekken voor kinderen Ergens anders, nl. Ruimte voor aanvullende opmerkingen 2/4

42 13 Ervaart u in uw omgeving een probleem met loslopende honden? Ja Nee Soms 14 Zo ja, op welke plekken? In mijn tuin Op stoepen en straten In het openbaar groen Op speelplekken voor kinderen Ergens anders, nl. Ruimte voor aanvullende opmerkingen Huidig beleid en voorzieningen De gemeente Heusden heeft sinds 1997 hondenbeleid. Kern van dit beleid is een opruim- en aanlijnplicht binnen de bebouwde kom, behalve op de hondenuitrenvelden. Buiten de bebouwde kom geldt deze plicht niet. In de gemeente Heusden bevinden zich momenteel 9 hondenuitrenvelden: 7 in Drunen, 1 in Vlijmen en 1 in Haarsteeg. Op deze velden mogen de honden los lopen en hoeft de hondenpoep niet te worden opgeruimd. Ook staan er, verspreid over de verschillende kernen, speciale hondenpoepcontainers waar men de hondenpoep in kwijt kan. Op naleving van de regels wordt toegezien door onze opsporingsambtenaren. 15 Vindt u dat ook op de hondenuitrenvelden de opruimplicht moet gelden? Ruimte voor aanvullende opmerkingen Ja Nee Geen mening 16 Vindt u dat de regels van het hondenbeleid duidelijk zijn? Ja Nee Weet niet / geen mening 17 Vindt u dat er door de gemeente voldoende wordt gecontroleerd op naleving van de regels? Ruimte voor aanvullende opmerkingen Te veel Ja, voldoende Nee, onvoldoende Weet niet / geen mening 3/4

43 Stelling Tot slot wil ik u nog vragen om te reageren op een stelling. Er moeten meer plekken komen waar honden niet welkom zijn. Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Helemaal mee oneens Heeft u nog andere suggesties of opmerkingen? Bedankt voor uw tijd! 4/4

44 KERN HOND AANLIJN Haarsteeg NALEEF AANLIJN OPMERKING1 OPRUIM NALEEFOPR OPMERKING2 UITRENVELD Vlijmen nee Ja Ja Ja Nee veel mensen houden zich er wel aan Beetje Nee Vlijmen nee Ja Ja Ja Nee In Vlaemsche Hoeve niet! Beetje Vlijmen ja Ja Nee Ja Nee Helemaal niet Nee Nee Haarsteeg ja Ja Ja Meestal wel. Ja Nee Ja Nee Vlijmen ja Ja Nee Ja Nee Overal ligt wel een beetje poep Ja Nee UITREN VOLDOET Vlijmen nee Ja Ja Ja Nee Niet helemaal, mevrouw vond een poep in de voortuin Ja Nee Drunen nee Ja Ja Ja Nee meeste mensen in de omgeving ruimen wel op Ja Ja Nieuwkuijk nee Ja Nee Ja Ja niet veel op straat / mensen zakjes bij zich Nee Weet niet Drunen nee Ja Ja Ja Nee Soms Ja Nee Drunen nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Drunen ja Ja Ja niet in bossen ja Nee bij de bolster met name wel..straat Ja Ja Drunen nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Drunen ja Ja Weet niet Ja maar er ligt nog genoeg Ja Weet niet Drunen ja Ja ja Ja Nee kan beter Ja Nee Drunen nee Ja Ja meestal Ja Ja redelijk Ja Weet niet Elshout ja Ja Nee Ja Nee ja Ja Elshout ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Drunen nee Ja Ja Ja Ja matige naleving Ja Ja Drunen nee Ja Nee niet altijd Ja Nee Vennepad in het groen veel poepoverlast van passanten Ja Ja Drunen nee Ja Ja niet altijd Ja Nee Ja Weet niet Drunen nee Ja Ja Ja Nee in de buurt op stoep/straat veel poep ja ja Drunen ja Ja Ja jammer dat honden in parken bebouwde kom niet los mogen, wel begrip voor maar jammer Ja Nee Ja Ja Drunen nee Ja Ja Ja Nee Ja Ja Drunen ja Ja Ja Ja Ja Ja Drunen nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Drunen ja Ja Nee hondenbelasting? Hond komt niet 't erf af waarom? Ja Nee Ja Ja Drunen ja Ja Ja Ja Nee Ja Weet niet Drunen ja Ja Nee ja Nee niet altijd Ja Weet niet Heusden nee Ja Nee Vooral op fietspaden Beetje Nee Nee Oudheusden ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Heusden ja Ja Nee Het is niet voor elke hond nodig, als die maar luistert. Ja Nee Daar mogen ze flink voor komen bekeuren, zeker rond de school. Oudheusden ja Ja Nee Ook niet door persoon zelf Ja Nee Nee Oudheusden ja Ja Soms Nee Ja Nee Oudheusden nee Ja Nee veel loslopende honden Ja Ja Ja Nee Heusden ja Ja Ja Ja Ja Nee Nee Heusden ja Ja Nee veel loslopende honden Ja Ja Ja Nee Drunen nee Ja Nee Ja Nee Ja Ja Oudheusden nee Ja Niet altijd, wel veel Ja Nee in de zomer wel, in de winter niet Nee Weet niet Oudheusden ja Ja Ja Ontheffing voor 1 loslopende hond Ja Nee Nee Nee Mensen attenderen hierop. Strenge controle voor loslopende Oudheusden ja Ja Nee honden. Ja Nee Nee Nee Doeveren ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Herpt ja Ja Weet niet Ja Nee Nee Nee Vlijmen ja Beetje Nee Aanlijnplicht versoepelen voor honden die wel luisteren Ja Nee Opruimplicht strenger controleren Nee Ja Vlijmen ja Ja Ja Ja Nee Ja Nee Vlijmen ja Ja Nee Ja Nee Nee Weet niet Vlijmen nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Drunen nee Ja Nee Ja Nee Ja Ja Vlijmen ja Ja Ja Ja Nee Wel het zakje, maar niet opruimen Nee Nee Vlijmen ja Ja Ja Ja Nee Vliedberg Ja Nee Vlijmen nee Ja Nee Ja Ja Ja Nee Vlijmen nee Ja Nee Ja Nee Beetje Nee Haarsteeg ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja Vlijmen ja Ja Nee Ja Nee Ja Nee Vlijmen ja Ja Ja Aanlijnplicht wordt redelijk nageleefd Ja Nee Is een ramp! Ja Nee Haarsteeg ja Nee Nee Ja Nee Ja Ja

45 OPMERKING3 CONTAINER CONT VOLDOET OPMERKING4 PROBLEEM POEP WAAR POEP OPMERKING5 PROBLEEM LOSLOOP WAAR LOSLOOP Weet niet waar velden zijn Ja Weet niet soms Op stoepen en straten Heel Vlijmen Nee Ja Nee Veel te weinig containers ja Op stoepen en straten Nee Meer losloopvelden nodig (Newtonlaan). Ja Ja ja Op stoepen en straten Nee absoluut niet Ja Weet niet ja In het openbaar groen Voetbalveldje Nee Korter in de wijk, in Vliedberg moet er minimaal 1 zijn Ja Ja soms In het openbaar groen Soms In het openbaar groen Ja Weet niet soms In mijn tuin Nee Ja Weet niet soms ergens anders in het laantje bij Markt (achter kerk) Nee Ja Ja nee Soms Ja Weet niet nee Ja Op stoepen en straten Nee Weet niet nee Nee Ja Ja ja op stoepen en straten Nee Ja Nee ja op stoepen en straten Torenstraat Ja Op stoepen en straten Ja Weet niet ja op stoepen en straten In het openbaar groen Nee honden worden ziek van de velden Ja Ja meer legen vaak vol nee Nee Nee nee Nee ze worden niet goed bijgehouden. Te nat, kapotgereden door poepzuiger, honden zijn er vies van en willen daar niet poepen. Veld ligt te laag (van Marnixstraat) Ja Ja soms op stoepen en straten Vennepad nee niet in Elshout Nee Nee niet in Elshout nee Nee Omgeving Anemonienstraat voldoende Ja Ja nee Nee Beetje Ja ja op stoepen en straten in het openbaar groen / voornamelijk door "niet bewoners" Nee Nee Weet niet ja op stoepen en straten in het openbaar groen Nee Ja Nee meerdere gewenst ja op stoepen en straten Nee veel bij school nooit naartoe, teveel poep, maakt weinig gebruik van Ja Ja ja in het openbaar groen (Irisschool, Pr. Hendrikstraat) Nee maar niet goed; te klein Ja Ja ja in het openbaar groen Nee geen gebruik Ja Nee meer nee Nee te klein Ja Nee ja in het openbaar groen Statenlaan / Europalaan / Zwedenlaan (boomkransen) Nee Ja ja ja polder 2e uitrenveld / Bosscheweg Heistraat Nee ken er maar 2 Ja ja ja in het openbaar groen op speelplekken voor kinderen nee zelf niet naar velden toe, smerig Ja Nee veel te weinig, in het algemeen, niet op specifieke plekken ja op stoepen en straten in het openbaar groen Ja Op stoepen en straten Nee nee Ja Op stoepen en straten Ja Ja ja In het openbaar groen Nee Nee Mag zeker in de Vesting ja Op stoepen en straten Rond school Lombardstraat. Nee Nee Gooi het altijd in de put nee Nee Ja Ja nee Nee Ja Ja ja Op stoepen en straten Ja Op stoepen en straten Nee Nee nee Nee geen in Heusden Ja Nee ja Op stoepen en straten Ja Op stoepen en straten Ja Nee ja In het openbaar groen grasveldje bij bus Nee Nee Weet niet ja Op stoepen en straten Heel de Vesting, bruggetje Soms Ja Nee Meer containers ja Op stoepen en straten Nee Ja Ja ja Op stoepen en straten Ja Op stoepen en straten Ja Nee ja Op stoepen en straten Nee Nee Nee nee Nee Ik zou ze niet gebruiken Ja Ja Zou fijn zijn als er zakjes bij hangen ja In het openbaar groen Nee Ja Ja ja Op stoepen en straten Nee Ja Ja ja Op stoepen en straten Ja Op stoepen en straten Nee Poepzuiger is niet effectief nee Nee Ja Ja ja In het openbaar groen Nee Grote ergernis, geen huv in de buurt moet er altijd met de auto naar toe Ja Ja ja Op stoepen en straten Moet continu opletten waar ik loop Nee Ja Ja nee Ja In het openbaar groen Ja Ja soms In het openbaar groen Nee Ja Nee Worden voor andere dingen gebruikt nee Nee Missen hun doe, het lukt niet altijd Nee Weet niet nee Nee Ja Ja ja Op stoepen en straten Ja Op stoepen en straten Uitrenvelden zijn niet groot genoeg ja ja ja Op stoepen en straten Laatste stukje Bilderdijkstraat Nee Ja Ja nee Ja In mijn tuin

46 OPMERKING6 PLICHTUITRE N OPMERKING7 REGEL DUIDELHANDHVOLDOET OPMERKING8 STELLING Helemaal mee oneens Nee Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Nee Ziijn speciaal daarvoor Weet niet / geenee, onvoldoende Stoep is altijd smerig Helemaal mee oneens Ja Opruimen is kleine moeite Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Geen mening Ja Ja, voldoende Helemaal mee oneens Rond hockeyvelden Geen mening Ja Ja, voldoende Helemaal mee oneens Ja Ook als men met de kinderwagen de hond uitlaat is dat prettig Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Geen mening Komt er toch niet Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Ja Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens in het openbaar groen Nee Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Nee Dubbel eigen verantwoordelijkheid, maar hondenbelasting Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Geen mening Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Nee Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Ja Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Nee Ja Nee, onvoldoende op tijden van uitlaten / belasting wel Helemaal mee oneens Ja Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Nee betalen niet voor niets Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Nee Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Ja Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Ja Vooral voor de honden zelf Ja Weet niet / geen mening heb er zelf niet mee te maken Helemaal mee oneens hondenpoep opruimen, al aantal Geen mening Ja Nee, onvoldoende keer klachten gemeld Helemaal mee oneens Nee Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Geen mening maakt nauwelijks gebruik van uitrenvelden Ja Ja, voldoende Helemaal mee oneens Nee Ja Weet niet / geen mening grotere velden Helemaal mee oneens Ja Ja, voldoende Helemaal mee oneens Ja Ja Nee, onvoldoende alleen niet nageleefd (vroeger wel) Helemaal mee oneens Geen mening Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Dillenburgstraat, niet onder controle zijn de honden - eng! nee Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Nee mensen moeten ergens in de wijk poep kwijt kunnen Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Nee Ja Nee, onvoldoende Ik zie teveel honden loslopen Helemaal mee oneens Ja Ja Te veel Helemaal mee oneens Geen mening Ja Nee, onvoldoende Ben het niet helemaa met het beleid eens. In Heusden te weinig controle. Helemaal mee oneens Geen mening Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Ja Ja Ja, voldoende Helemaal mee oneens heel veel Nee Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Weet niet / Nee geen mening Ja, voldoende Helemaal mee oneens Nee Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Ja Ja Nee, onvoldoende Er mag meer gecontroleerd worden Helemaal mee oneens Ja Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Nee Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Nee Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Nee Ja Ja, voldoende Helemaal mee oneens Ja Nee Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Ja Nee Ja, voldoende Helemaal mee oneens Nee Ja Ja, voldoende Helemaal mee oneens Ja Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Geen mening Ja Nee, onvoldoende Van Grunsvenpark moet beter gecontroleerd worden Helemaal mee oneens Nee Ja Nee, onvoldoende Beter controleren op groenstroken Helemaal mee oneens Ja Honden vinden het ook smerig Ja Nee, onvoldoende Nog nooit iemand gezien, heb al 30 jaar een hond Helemaal mee oneens Nee Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Ja Ja Ja, voldoende Helemaal mee oneens Nee Ja Weet niet / geen mening Helemaal mee oneens Nee Ja Te veel Helemaal mee oneens Geen mening Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens Nee Ja Nee, onvoldoende Helemaal mee oneens nieuwbouwwoning Ja Weet niet / geenee, onvoldoende Helemaal mee oneens

47 OPMERKING9 Meer controle op hondenuitlaters nodig. Boetes uitdelen en tegelijk meer opruimen door gemeente. Ihkv socialiseren met andere honden zouden er meer hondenuitrenvelden moeten komen. Als 2 honden met elkaar spelen laat het dan toe. Meer doen aan loslopende katten ivm poepen in tuin Mooi op het plein hondenles (ook op Hugo de Grootplein) Als honden zijn aangelijnd geen problemen Als ze zijn aangelijnd overal welkom Vermeerplantsoen Kattenbelasting gewoon poep opruimen (minder plekken) meer last van katten ze de BOA's niet voldoende Veel betalen, weinig voorzieningen in Elshout honden welkom als regels worden nageleefd kattenbelasting, katten geven meer overlast als ze maar de regels naleven / te veel hoop belasting als ze aangelijnd zijn en zich gedragen wel, dan mogen ze overal komen Te hoge boetes. Maak van de wallen een huv zolang kinderen er geen last van hebben mogen honden gewoon lopen. Katten ook aanlijnen In Herpt moet een plek komen waar voorzieningen makkelijker beschikbaar kunnen zijn, dat het steeds genanter wordt om de poep niet op te ruimen, bv zakjes uit de muur halen of een centrale plek in Herpt. Katten en paardenpo ep veroorzak en ook probleme n Baasjes moeten beter worden opgevoed

48 Enquête hondenbeleid gemeente Heusden Mag ik u een paar vragen stellen over het hondenbeleid? Algemeen 1 In welke kern woont u? Doeveren Drunen Elshout Giersbergen Haarsteeeg Hedikhuizen Heesbeen Herpt Heusden Nieuwkuijk Oudheusden Vlijmen Buitengebied 2 Heeft u een hond? Ja Nee 3 Ervaart u in uw omgeving een hondenpoepprobleem? Ja Nee Soms 4 Zo ja, op welke plekken? In mijn tuin Op stoepen en straten In het openbaar groen Op speelplekken voor kinderen Ergens anders, nl. 5 Ervaart u in uw omgeving een probleem met loslopende honden? Ja Nee Soms 6 Zo ja, op welke plekken? In mijn tuin Op stoepen en straten In het openbaar groen Op speelplekken voor kinderen Ergens anders, nl. 7 Bent u bekend met de aanlijnplicht voor honden? Ja Nee Beetje 8 Zo ja, vindt u dat deze aanlijnplicht wordt nageleefd? Ja Nee Weet niet 5/2

49 9 Bent u bekend met de opruimplicht voor hondenpoep? Ja Nee Een beetje 10 Zo ja, vindt u dat deze opruimplicht wordt nageleefd? Ja Nee Weet niet 11 Bent u bekend met hondenuitrenvelden? Ja Nee Een beetje 12 Zo ja, vindt u dat er voldoende hondenuitrenvelden zijn? Ja Nee Weet niet 13 Bent u bekend met hondenpoepcontainers? Ja Nee Een beetje 14 Zo ja, vindt u dat er voldoende hondenpoepcontainers zijn? Ja Nee Weet niet Huidig beleid en voorzieningen De gemeente Heusden heeft sinds 1997 hondenbeleid. Kern van dit beleid is een opruim- en aanlijnplicht binnen de bebouwde kom, behalve op de hondenuitrenvelden. Buiten de bebouwde kom geldt deze plicht niet. In de gemeente Heusden bevinden zich momenteel 9 hondenuitrenvelden: 7 in Drunen, 1 in Vlijmen en 1 in Haarsteeg. Op deze velden mogen de honden los lopen en hoeft de hondenpoep niet te worden opgeruimd. Ook staan er, verspreid over de verschillende kernen, speciale hondenpoepcontainers waar men de hondenpoep in kwijt kan. Op naleving van de regels wordt toegezien door onze opsporingsambtenaren. 15 Vindt u dat ook op de hondenuitrenvelden de opruimplicht moet gelden? Ja Nee Geen mening 16 Vindt u dat er door de gemeente voldoende wordt gecontroleerd op naleving van de regels? Te veel Ja, voldoende Nee, onvoldoende Weet niet / geen mening 17 Vindt u dat de regels van het hondenbeleid duidelijk zijn? Ja Nee Weet niet / geen mening Stelling Tot slot wil ik u nog vragen om te reageren op een stelling. Er moeten meer plekken komen waar honden helemaal verboden zijn. Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Helemaal mee oneens 6/2

50 Heeft u nog andere suggesties of opmerkingen? 7/2

51 Mag ik u een paar vragen stellen over het hondenbeleid? Enquête hondenbeleid gemeente Heusden Algemeen 1 In welke kern woont u? Doeveren Drunen Elshout Giersbergen Haarsteeeg Hedikhuizen Heesbeen Herpt Heusden Nieuwkuijk Oudheusden Vlijmen Buitengebied 2 Heeft u een hond? Ja Nee 3 Ervaart u in uw omgeving een hondenpoepprobleem? Ja Nee Soms 4 Zo ja, op welke plekken? In mijn tuin Op stoepen en straten In het openbaar groen Op speelplekken voor kinderen Ergens anders, nl. 5 Ervaart u in uw omgeving een probleem met loslopende honden? Ja Nee Soms 6 Zo ja, op welke plekken? In mijn tuin Op stoepen en straten In het openbaar groen Op speelplekken voor kinderen Ergens anders, nl. 8/4

52 7 Bent u bekend met de aanlijnplicht voor honden? Ja Nee Beetje 8 Zo ja, vindt u dat deze aanlijnplicht wordt nageleefd? Ja Nee Weet niet 9 Bent u bekend met de opruimplicht voor hondenpoep? Ja Nee Een beetje 10 Zo ja, vindt u dat deze opruimplicht wordt nageleefd? Ja Nee Weet niet 11 Bent u bekend met hondenuitrenvelden? Ja Nee Een beetje 12 Zo ja, vindt u dat er voldoende hondenuitrenvelden zijn? Ja Nee Weet niet 9/4

53 13 Bent u bekend met hondenpoepcontainers? Ja Nee Een beetje 14 Zo ja, vindt u dat er voldoende hondenpoepcontainers zijn? Ja Nee Weet niet De Huidig gemeente beleid Heusden en voorzieningen heeft sinds 1997 hondenbeleid. Kern van dit beleid is een opruim- en aanlijnplicht binnen de bebouwde kom, behalve op de hondenuitrenvelden. Buiten de bebouwde kom geldt deze plicht niet. In de gemeente Heusden bevinden zich momenteel 9 hondenuitrenvelden: 7 in Drunen, 1 in Vlijmen en 1 in 15 Vindt u dat ook op de hondenuitrenvelden de opruimplicht moet gelden? Ja Nee Geen mening 16 Vindt u dat er door de gemeente voldoende wordt gecontroleerd op naleving van de regels? Te veel Ja, voldoende Nee, onvoldoende Weet niet / geen mening 17 Vindt u dat de regels van het hondenbeleid duidelijk zijn? Ja Nee Weet niet / geen mening 10/4

54 Stelling Tot slot wil ik u nog vragen om te reageren op een stelling. Er moeten meer plekken komen waar honden helemaal verboden zijn. Helemaal mee eens Mee eens Neutraal Mee oneens Helemaal mee oneens Heeft u nog andere suggesties of opmerkingen? 11/4

55 Resultaten enquête Aantal geënqueteerden 320 Kern Hond Geen Hond Drunen % 26 24% 83 76% Vlijmen % 37 37% 63 63% Oudheusden 33 10% 10 30% 23 70% Heusden 32 10% 10 31% 22 69% Haarsteeg 14 4% 9 64% 5 36% Nieuwkuijk 12 4% 4 33% 8 67% Elshout 11 3% 3 27% 8 73% Herpt 4 1% 1 25% 3 75% Hedikhuizen 2 1% 1 50% 1 50% Heesbeen 0 0% Doeveren 2 1% 2 100% 0 0% Buitengebied 1 0% 0 0% 1 100% Hond? Hondenbezitters % Niet-hondenbezitters % Aanlijnplicht bekend Ja % Nee 24 8% Beetje 7 2% 320 Aanlijnplicht nageleefd Ja % Nee % Weet niet 23 8% 303 Opruimplicht bekend Ja % Nee 8 3% Beetje 3 1% 319 Opruimplicht nageleefd Ja 56 18% Nee % Weet niet 6 2% 311 Hondenuitrenvelden bekend Ja % Nee 81 25% Beetje 11 3% 319 Voldoende hondenuitrenvelden Ja 69 25% Hondenbezitters 24 26% Niet-hondenbezitters 45 24% Nee % Hondenbezitters 46 51% Niet-hondenbezitters 62 33%

56 Weet niet % Hondenbezitters 21 23% Niet-hondenbezitters 83 44% Hondenpoepcontainers bekend Ja % Nee 69 22% Beetje 7 2% 319 Voldoende hondenpoepcontainers Ja 97 35% Hondenbezitters 48 50% Niet-hondenbezitters 49 27% Nee 88 32% Hondenbezitters 34 35% Niet-hondenbezitters 54 30% Weet niet 91 33% Hondenbezitters 14 15% Niet-hondenbezitters 77 43% Hondenpoepprobleem Ja % Nee 95 30% Soms 45 14% 318 Poepprobleem locaties Tuin 20 8% Stoepen en straten % Openbaar groen 76 30% Speelplekken kinderen 18 7% 255 Probleem loslopende honden Ja 61 19% Nee % Soms 29 9% 319 Probleemlocaties loslopende honden Tuin 3 4% Stoepen en straten 47 55% Openbaar groen 28 33% Speelplekken kinderen 7 8% 85 Opruimplicht op hondenuitrenvelden Ja % Hondenbezitters 45 44% Niet-hondenbezitters % Nee % Hondenbezitters 43 42% Niet-hondenbezitters 67 32% Geen mening 46 15% Hondenbezitters 14 14% Niet-hondenbezitters 32 15% Regels hondenbeleid duidelijk Ja % Nee 36 11% Weet niet / geen mening 43 14% 314 Voldoende handhaving Te veel 5 2% Ja, voldoende 46 15%

57 Nee, onvoldoende % Weet niet / geen mening % 316 Meer verbodsplekken voor honden Helemaal mee eens 23 7% Mee eens 54 17% Neutraal 62 20% Mee oneens % Helemaal mee oneens 55 18% 314

58 Einde bijlage: TI Enquete Hondenbeleid en resultaten Terug naar het agendapunt

59 RV Beleidskader Transitie Sociaal Domein (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11234#

60 Onderwerp Beleidskader Transitie Sociaal Domein Heusden Raadsvoorstel Inleiding De rijksoverheid heeft besloten om met ingang van 1 januari 2015 een omvangrijke decentralisering van taken plaats te laten vinden in het brede sociale domein. Vanaf dat moment zullen taken op het gebied van werk en inkomen, de jeugdhulp en de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) door de gemeenten worden uitgevoerd. De wettelijke basis hiervoor is nog onderwerp van parlementaire behandeling en wordt gevormd door de conceptwetteksten van: - de Participatiewet; - de Jeugdwet; - de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Er is dus nog geen vastgesteld wettelijk kader en er kleven dus nog de nodige onzekerheden aan de hele decentraliseringsoperatie. Wachten op zekerheid is echter geen optie. Dan zijn we te laat om alles nog in goede banen te kunnen leiden. Met inachtneming van de hiervoor genoemde onzekerheden, maar met de bedoeling om richting te kunnen geven aan een optimale uitvoering van deze nieuwe taken, is bijgaand beleidskader Transitie Sociaal Domein Heusden opgesteld. Wij stellen u voor om dit beleidskader vast te stellen en op basis daarvan de transitie in het Heusdense sociaal domein verder gestalte te geven. Feitelijke informatie Hiervoor is al aangegeven dat er sprake is van onzekerheden die de voorbereiding op het overnemen van de nieuwe taken lastig maken. Het gaat hier ondermeer over het exacte takenpakket, de omvang van de nieuwe doelgroep en de omvang van het budget dat we hiervoor van de rijksoverheid krijgen. Naar verwachting zal hierover pas medio 2014 meer duidelijkheid ontstaan. Wat we wel zeker weten, is dat de overheveling van taken van het rijk naar de gemeenten gepaard zal gaan met een forse korting op de beschikbaar te stellen budgetten. In hoofdstuk 6 van het beleidskader is dit nader uitgelegd. Hierdoor is ook duidelijk dat het niet raadzaam is om de bestaande systematiek onder gemeentelijke vlag voort te zetten. Het zal fundamenteel anders moeten. De decentralisering van taken krijgt daardoor de status van transitie, een overgang van een bestaande naar een nieuwe situatie. Het terugbrengen van ondersteuning en zorg naar en dichtbij onze inwoners en hun sociale omgeving fungeert daarbij als leidraad. Zoals aangegeven, kent elke decentralisatie een eigen wettelijk regiem. De Jeugdwet schrijft ondermeer voor dat een aantal vormen van hulp in regionaal verband moet worden georganiseerd en aangeboden. Een daarop toegespitst regionaal beleidskader jeugd ligt daarom tegelijkertijd met het voorliggende beleidskader ter besluitvorming voor. Ondanks de separate wetgevingstrajecten kiezen we voor de gehele transitie voor een integrale benadering van de nieuwe taken, een zogenaamde 3D-benadering. De oplossingsrichtingen worden niet alleen binnen de kolom van de betreffende decentralisatie gezocht, maar benaderd vanuit een breed perspectief van de verschillende levensdomeinen. Beleidskaders De relevante beleidskaders zijn in de bijgaande notitie opgenomen. Bij wijze van resumé en voor een concretisering van de besluitvorming treft u onderstaand een kort overzicht aan. ` Eigen kracht als vertrekpunt Het zelfoplossend vermogen van de inwoner vormt voortaan het begin van de oplossing. Pas als alle mogelijkheden dichtbij zijn benut, komen verder weg liggende voorzieningen in beeld. 1

61 Onderwerp Beleidskader Transitie Sociaal Domein Heusden Versterking nulde en eerste lijn Om het potentieel aan eigen kracht van onze inwoners zo optimaal mogelijk te kunnen benutten, is een versterking van de nulde en eerste lijn noodzakelijk. De mogelijkheden op het gebied van vrijwilligerswerk, mantelzorg, verenigingsleven, etcetera moeten zo veel mogelijk worden gefaciliteerd. Meer voorzieningen algemeen toegankelijk Veel ondersteunende voorzieningen zijn op dit moment alleen via indicatiestelling en op individuele basis beschikbaar in de tweedelijnszorg. We streven ernaar om zo veel mogelijk individuele voorzieningen algemeen toegankelijk te maken. Het gaat hierbij onder meer om (onderdelen) van hulp bij het huishouden. 3D benadering: één huishouden, één plan, één regisseur De wetgever benadert de decentralisaties vanuit afzonderlijke wetgeving. Wij hebben de overtuiging dat alleen wanneer er sprake is van een integrale benadering, er daadwerkelijk sprake kan zijn van een succesvolle kanteling. Ondersteuning dichtbij Om te zorgen voor een kanteling is het van belang de ondersteuning naar de inwoner te brengen in plaats van de inwoner te verwijzen naar de hulp. Een stevige nulde en eerste lijn zorgt per definitie voor laagdrempelige en algemeen toegankelijke voorzieningen dichtbij de (hulpvragende) inwoner. De uitgangspunten van het wijk- en buurtgericht werken zijn hierbij leidend. Maatschappelijk resultaat Elk huishouden komt in aanmerking voor een passende oplossing die is toegespitst op de in beeld gebrachte problematiek. Er is sprake van maatwerk in plaats van een claim op een standaard aanbod. Rolverdeling De rol van de (lokale) overheid is ook aan transitie onderhevig en verschuift van het voorschrijven van oplossingen naar ondersteuning bij het zelf oplossen van problemen. We moeten de natuurlijke organisatiereflex van een overheid leren te weerstaan en initiatieven durven los te laten op onze inwoners. Een rolverschuiving die uitermate goed aansluit bij onze slogan Dromen. Doen. Heusden.. Gemeentelijk vangnet Een groot deel van onze inwoners kan zichzelf redden. Een kleiner deel van onze inwoners zal zich echter zelf, of met behulp van hun sociale omgeving, (tijdelijk) onvoldoende kunnen redden. Deze inwoners zijn aangewezen op specialistische vormen van ondersteuning en zorg uit de tweede lijn. Het is onze gemeentelijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat deze inwoners op gepaste wijze toegang krijgen tot deze vormen van ondersteuning en zorg. Uitgangspunt hierbij blijft, lichte ondersteuning waar mogelijk en zware ondersteuning indien nodig. Afweging De door het rijk ingezette decentralisering van taken in het sociale domein heeft grote gevolgen voor alle participanten in dat sociale domein. De bijgaande notitie schetst het algemene beleidskader waarbinnen deze transitie in het Heusdense sociale domein gestalte moet krijgen. Het is daarmee een startpunt voor aanvullend beleid dat ervoor moet zorgen dat we op 1 januari 2015 klaar zijn om invulling te kunnen geven aan onze nieuwe taken. Dit beleidskader is afgestemd met de gemeenten in de subregio De Langstraat, Waalwijk en Loon op Zand. De kaders laten een grote mate van overeenstemming zien. Omdat de drie gemeenten ervoor kiezen om de ondersteuning zo dichtbij mogelijk te organiseren, kan de lokale invulling op onderdelen verschillend zijn. Inzet van Middelen De omvang aan inzet van financiële middelen op het gebied van de drie decentralisaties is groot. Het gaat bij benadering om een totaalbudget van meer dan 20 mln. dat via een apart sociaal fonds aan de gemeenten beschikbaar wordt gesteld. Verder is sprake van verschillende kortingspercentages van rijkswege op de beschikbaar te stellen budgetten. Het gaat hierbij om percentages die variëren van 4% tot 40%. 2

62 Onderwerp Beleidskader Transitie Sociaal Domein Heusden Meer duidelijkheid over de omvang van de budgetten en de toegepaste kortingen is echter pas te verwachten via de meicirculaire De uiteindelijke omvang van het budget zal het financieel kader vormen waarbinnen de vormgeving van de transitie plaats moet vinden. Zowel inwoners als aanbieders van zorg en ondersteuning zullen hun aandeel moeten leveren in de uitdaging om adequate ondersteuning te blijven leveren binnen de beschikbare budgetten. Aanbieders zullen er in die zin rekening mee moeten houden dat de kortingen van rijkswege in eerste instantie op hen worden afgewenteld. Daarnaast zal worden onderzocht voor welke onderdelen van de transities het mogelijk is om een eigen bijdrage te vragen. In 2014 zal ook duidelijk worden welke rol een aantal gesubsidieerde instellingen in de transities krijgt waardoor nieuwe subsidieafspraken gemaakt moeten worden. De verdere financiële uitwerking zal gekoppeld zijn aan de inhoudelijke invulling die in de loop van 2014 concreter vorm zal krijgen. Risico's De risico s die gemeenten lopen bij deze transitie zijn groot. Er zal worden gekort op de omvang van de budgetten, de vraag naar ondersteuning en zorg neemt toe en de tijd, die beschikbaar is om de beoogde transitie in denken en doen binnen het sociale domein tot stand te brengen, is kort. De VNG onderkent deze risico s en is hierover in onderhandeling met de rijksoverheid. Het vergroten van de financiële armslag is daarbij een belangrijk punt van gesprek. Wmo-adviesraad Aan de Wmo-adviesraad is gevraagd om advies uit te brengen over het conceptbeleidskader. Het advies treft u bijgaand aan. Procedure Het vaststellen van het voorliggende beleidskader is een eerste stap en geeft richting aan de manier waarop in het voorbereidingsjaar 2014 invulling moet worden gegeven aan de regionale en lokale organisatie van het sociaal domein. Met u is afgesproken om het thema transitie periodiek te bespreken in de loop van Op die momenten worden ook de vervolgstappen besproken. Vervolgstappen die we nu in beeld hebben, betreffen: - organisatorische vormgeving van de toegang: juni 2014; - vaststellen verordening voorzieningen: september 2014; - invulling inkoop: november Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. Het college van Heusden, de secretaris, de burgemeester, mr. J.T.A.J. van der Ven drs. J. Hamming 3

63 Onderwerp Beleidskader Transitie Sociaal Domein Heusden De raad van Heusden in zijn openbare vergadering van 18 februari 2014; gezien het voorstel van het college van 21 januari 2014; gelet op de conceptteksten van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet; gelet op de beraadslaging; b e s l u i t : het Beleidskader Transitie Sociaal Domein Heusden vast te stellen. de griffier, de voorzitter, mw. drs. E.J.M. de Graaf drs. J. Hamming 4

64 Einde bijlage: RV Beleidskader Transitie Sociaal Domein Terug naar het agendapunt

65 BIJL Beleidskader Transitie Heusden (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11235#

66 Beleidskader Transitie Sociaal Domein Heusden 1

67 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Wettelijk kader Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Wmo inhoudelijk Gebruik Wmo De Jeugdwet Jeugdwet inhoudelijk Regionaal beleidskader Gebruik Jeugdwet De Participatiewet Participatiewet inhoudelijk Gebruik Participatiewet Visie en uitgangspunten Eigen kracht als vertrekpunt Versterking nulde en eerste lijn Meer individuele voorzieningen algemeen toegankelijk D-benadering: één huishouden, één plan, één regisseur Ondersteuning dichtbij Maatschappelijk resultaat Rolverdeling Gemeentelijk vangnet Ondersteuning en zorg beschikbaar In de nulde lijn In de eerste lijn Gebiedsgericht team Toegang tweede lijn Keuzevrijheid en inkoop Mogelijkheden zorg Inkoop Overgangsrecht Inkoop nulde en eerste lijn Inkoop tweede lijn Financiële kaders Kortingspercentages Eigen bijdragen Kosten en budgetten Bijlage 1 Begrippenkader Bijlage 2 Afkortingenlijst Bijlage 3 Overzicht zorgaanbieders Bijlage 4 Stroomschema

68 1. Inleiding Het Kabinet Rutte II heeft in het regeerakkoord vast laten leggen dat tijdens deze regeerperiode ( ) de langdurige zorg grondig wordt hervormd. In Nederland is de laatste decennia namelijk een te zwaar opgetuigde verzorgingsstaat opgebouwd met zorg en welzijn voor iedereen. Het gevolg is dat onze huidige verzorgingsstaat op termijn niet betaalbaar te houden is. Daarnaast komen er ook steeds meer bezwaren van ideologische aard. De nadruk is verschoven van de hulpvragende en zijn omgeving naar de professionele hulpverlening. Een grote groep inwoners is het zelfoplossend vermogen kwijtgeraakt door de vanzelfsprekendheid in onze huidige verzorgingsstaat dat het voor de inwoner wel wordt opgelost. Om dit tij te kunnen keren, zullen ingrijpende veranderingen moeten worden doorgevoerd. Een kanteling in denken en doen is noodzakelijk. De rijksoverheid en de gemeenten gaan er vanuit dat deze veranderingen het beste door gemeenten kunnen worden uitgevoerd. Zij vormen immers de overheidslaag die het dichtst bij de inwoners staat. De gemeente kent de inwoners goed en is dus beter in staat om in te spelen op de behoeften van de inwoner. De rijksoverheid heeft daarom besloten om met ingang van 1 januari 2015 een omvangrijke decentralisering van taken plaats te laten vinden in het brede sociale domein. Vanaf dat moment zullen taken op het gebied van werk en inkomen, de jeugdhulp en de Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) door gemeenten worden uitgevoerd. Een nadere omschrijving van het wettelijk kader en de bijbehorende taken komt in hoofdstuk 2 van deze notitie aan de orde. Om de betaalbaarheid van ons zorgsysteem ook op de langere termijn te kunnen waarborgen, zal de geplande overheveling van taken gepaard gaan met een behoorlijke korting op de bestaande rijksbudgetten. Alleen al daarom zal het niet mogelijk zijn om de bestaande werkwijze onder gemeentelijke vlag voort te zetten. Het zal fundamenteel anders moeten. De decentralisering van taken krijgt daardoor de status van transitie, een overgang van een bestaande naar een nieuwe situatie. Het terugbrengen van ondersteuning en zorg naar en dichtbij onze inwoners en hun sociale omgeving fungeert daarbij als leidraad. Wij kiezen hierbij voor een integrale benadering van de nieuwe taken, een zogenaamde 3Dbenadering. De oplossingsrichtingen worden niet alleen binnen de kolom van de betreffende decentralisatie gezocht, maar benaderd vanuit een breed perspectief van de verschillende levensdomeinen. In hoofdstuk 3 gaan wij hier nader op in. Deze notitie schetst het algemene beleidskader waarbinnen deze transitie in het Heusdense sociale domein gestalte moet krijgen. Het is daarmee slechts een startpunt voor aanvullend beleid dat ervoor moet zorgen dat we op 1 januari 2015 klaar zijn om invulling te kunnen geven aan onze nieuwe taken. Dit beleidskader is afgestemd met de gemeenten in de (sub)regio De Langstraat, Waalwijk en Loon op Zand. De kaders laten een grote mate van overeenstemming zien. De lokale invulling kan op onderdelen verschillend zijn. 3

69 De opbouw van deze notitie is als volgt. Hoofdstuk 2 gaat nader in op de wettelijke kaders van de afzonderlijke wetgeving waarbinnen de transitie plaats moet gaan vinden. In hoofdstuk 3 schetsen we onze visie en de daarbij behorende uitgangspunten op basis waarvan we invulling willen geven aan de transitie. In hoofdstuk 4 gaan we nader in op de vraag hoe we ervoor gaan zorgen dat ondersteuning en zorg beschikbaar blijven voor onze inwoners die dit werkelijk nodig hebben. Hoofdstuk 5 belicht het onderwerp keuzevrijheid voor de inwoner die ondersteuning nodig heeft. Hoofdstuk 6 sluit af met het financieel perspectief waarbinnen de transitie plaats moet vinden. 4

70 2. Wettelijk kader In de inleiding van deze notitie is al aangegeven dat we te maken hebben met drie decentralisaties die weliswaar een sterke onderlinge samenhang vertonen, maar van rijkswege toch worden voorzien van een eigen wettelijk kader. Ten tijde van het schrijven van deze notitie zijn deze wettelijke kaders nog onderwerp van parlementaire behandeling en is er dus nog geen sprake van wettelijke zekerheden. Met name op het gebied van de exacte taken, de omvang van de doelgroep en de beschikbare financiën voor gemeenten zijn nog de nodige onduidelijkheden. Dit maakt de gemeentelijke opdracht er niet eenvoudiger op. Als we echter gaan wachten met het vaststellen van beleidskaders en de daaropvolgende implementatie totdat er sprake is van volledige duidelijkheid, zijn we waarschijnlijk te laat. We moeten erop vertrouwen dat de parlementaire behandeling van de afzonderlijke trajecten tijdig wordt afgerond en het beleid en de daaropvolgende uitvoering noodgedwongen baseren op een aantal aannames. De voorliggende notitie moet dus ook vanuit dat perspectief worden bezien. De grote lijn is duidelijk, maar de meer gedetailleerde invulling van de nieuwe taken zal mede afhankelijk zijn van de nukken en grillen van de wetgever. Hierna volgt een korte uitleg van het huidig wettelijk kader voor de drie decentralisaties en een indicatie van het aantal inwoners van Heusden dat op dit moment gebruik maakt van voorzieningen op dat gebied. 2.1 Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelt dat mensen met een beperking, chronische, psychische of psychosociale problemen ondersteuning krijgen om te bevorderen, dat zij zo lang mogelijk thuis of in de eigen leefomgeving kunnen blijven wonen. Het kan gaan om ouderen, mensen met een beperking of mensen met psychische problemen Wmo inhoudelijk De Wmo bestaat sinds 1 januari 2007 en is destijds in het leven geroepen om het bestaande gemeentelijke welzijnswerk te verstevigen met functies uit de Wet voorzieningen gehandicapten (woningaanpassingen, vervoersvoorzieningen, rolstoelen) en de Awbz (hulp bij het huishouden). In de vernieuwde Wmo, die ingaat op 1 januari 2015, staan drie doelen centraal: 1. Het bevorderen van sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld. 2. Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving. 3. Het bieden van opvang (maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg vallen hieronder). 5

71 De belangrijkste veranderingen of aanscherpingen ten opzichte van de bestaande Wmo hebben betrekking op de begrippen zelfredzaamheid en participatie. Gemeenten moeten mantelzorgers en vrijwilligers ondersteunen en algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen bieden. Dit alles met de bedoeling de zelfredzaamheid en participatie van de inwoners te vergroten. Verder wordt in de nieuwe Wmo het begrip maatwerkvoorziening geïntroduceerd in plaats van de compensatieplicht. Van belang in dit verband is de dialoog tussen de inwoner en de gemeente over de benodigde ondersteuning. De gemeente en de inwoner hebben de ruimte om samen tot oplossingen te komen die zijn toegesneden op individuele en lokale omstandigheden. Het keukentafelgesprek zoals we dat in Heusden al een aantal jaren hebben geïntroduceerd, krijgt daarmee dus een wettelijke basis. De achterhaalde negen prestatievelden 1 uit de huidige Wmo komen hiermee te vervallen. Vanuit de Awbz komen met ingang van 2015 de volgende onderdelen over naar de Wmo: 1. Begeleiding, hierbij gaat het bijvoorbeeld om dementerenden die een aantal keren per week op een locatie deelnemen aan een groepsactiviteit (dagbesteding). 2. Kortdurend verblijf, hierbij gaat het bijvoorbeeld om opvang van verstandelijk gehandicapten in het weekend om de mantelzorgers te ontzien. 3. Persoonlijke verzorging, hierbij gaat het bijvoorbeeld om hulp bij het wassen of douchen of eenvoudige medische handelingen. In het begrippenkader in bijlage 1 worden deze onderdelen nader toegelicht. Eventueel noodzakelijk vervoer ten behoeve van begeleiding en/of kortdurend verblijf valt straks ook onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Voor wat betreft het onderdeel persoonlijke verzorging is op het moment van schrijven van deze notitie nog onzeker of dit ook werkelijk wordt overgeheveld naar de gemeenten. Het Kabinet heeft namelijk aangegeven er de voorkeur aan te geven om dit onderdeel onder te brengen bij de Zorgverzekeringswet (Zvw). Met de uitgangspunten van de nieuwe wet betekent dit dat het wettelijke recht op zorg, zoals dat nu is opgenomen in de Awbz, komt te vervallen. Voor de inwoners met een langere indicatie na 1 januari 2015 geldt waarschijnlijk een overgangsregeling voor een periode van één jaar. Welke veranderingen dit voor de betreffende inwoner precies tot gevolg zal hebben, is nu nog niet duidelijk. De zware, onverzekerbare zorg (bijvoorbeeld binnen verpleeghuizen) voor de meest kwetsbare mensen blijft in de kern-awbz die in de toekomst waarschijnlijk Wet langdurige intensieve zorg (Liz) gaat heten Gebruik Wmo Op de peildatum 1 januari 2013 maakten circa 1130 inwoners aanspraak op het gebruik van Awbz producten die straks worden overgeheveld naar de gemeente. 1 Leefbaarheid, Jeugd, Informatie en advies, Mantelzorg en vrijwilligers, Participatie, Voorzieningen, Maatschappelijke opvang, Openbare geestelijke gezondheidszorg, Verslavingszorg. 6

72 Daarbij gaat het om ondersteuning in de vorm van de verschillende vormen van begeleiding, kortdurend verblijf en persoonlijke verzorging. Als de functie persoonlijke verzorging niet wordt overgeheveld naar de gemeenten, betekent dit een halvering van het genoemde aantal inwoners. Deze gegevens komen van de Decentralisatie Monitor (Wmo Kantoor, 2013) en hebben betrekking op alle inwoners die niet in een instelling zijn gehuisvest (intramuraal). Van deze Awbz producten wordt ongeveer 21% verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB) en 79% in de vorm van Zorg in Natura (ZIN). 2.2 De Jeugdwet In de huidige situatie is de zorg voor de jeugd georganiseerd in tal van wetten en voorzieningen en al jaren wordt gewerkt aan een stroomlijning hiervan. De ontwikkelingen rondom het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) zijn hier een voorbeeld van. De nieuwe wet verlegt een groot deel van de taken rondom de jeugdhulp naar het lokale (gemeentelijke) of regionale niveau. Van de drie decentralisaties is de parlementaire voortgang van de Jeugdwet het verst gevorderd. De Tweede Kamer heeft zich hierover reeds uitgesproken en de Eerste Kamer is op het moment van schrijven van deze notitie aan zet. In vervolg hierop is ook de implementatie van deze wetgeving het verst gevorderd Jeugdwet inhoudelijk De gemeente krijgt vanaf 1 januari 2015 de regie over alle jeugdhulp 2 voor 0-18 jaar. Het gaat daarbij om het volgende takenpakket: - De geestelijke gezondheidszorg voor de jeugd (j-ggz). De j-ggz biedt hulp aan kinderen, jongeren en adolescenten van 0 tot 23 jaar met psychiatrische of psychosociale klachten die zo ernstig zijn dat zij daardoor in hun ontwikkeling worden bedreigd. Hieronder valt ook enkelvoudige, ernstige dyslexiezorg voor 7-13 jarigen. - De provinciale jeugdzorg. Hieronder vallen: - de toegang tot de diverse vormen van jeugdzorg via Bureau Jeugdzorg; - het advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK); - de kindertelefoon; - ambulante jeugdzorg: hulpverlening aan jeugdigen of hun opvoeders bij opgroeien opvoedingsproblemen op locatie van de instelling of thuis in het gezin; - residentiële jeugdzorg: hulpverlening waarbij kinderen of jongeren van 0-18 jaar, op vrijwillige basis, (tijdelijk) dag en nacht buiten hun eigen omgeving verblijven, onder meer in leefgroepen, behandelgroepen, gezinsgroepen en kamertrainingscentra; - pleegzorg. - De jeugdzorg Plus of de gesloten jeugdzorg. Dit is een vorm van zorg en behandeling voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Jongeren worden gedwongen opgenomen en krijgen in hun eigen belang hulp in een gesloten omgeving. Jeugdzorgplus is niet bedoeld als straf. 2 Dit is op basis van het wetsvoorstel van 1 juli

73 - De jeugdreclassering: hulpverlening aan jeugdigen die verdacht worden van of veroordeeld zijn wegens een strafbaar feit. Deze wordt uitgevoerd door het Bureau Jeugdzorg in opdracht van de Raad voor de Kinderbescherming, de officier van justitie of de kinderrechter. Dit kan zowel binnen een gedwongen als binnen een vrijwillig, maar niet vrijblijvend kader worden ingezet 3. In het huidige stelsel is dit ondergebracht bij Bureau Jeugdzorg. - De jeugdbescherming. Dit is onvrijwillige hulpverlening op grond van een door de kinderrechter uitgesproken maatregel, waardoor het ouderlijk gezag wordt beperkt of ontnomen (onder toezichtstelling), omdat er sprake is van een ernstige bedreiging voor het kind vanwege mishandeling of verwaarlozing, van een ernstige wetsovertreding door minderjarigen of als het ouderlijk gezag ontbreekt. - De zorg voor de jeugd met een (licht)verstandelijke beperking (jeugd-vb). Met uitzondering van de verblijfszorg voor jeugdigen die heel hun leven intensieve 24-uurszorg nodig zullen hebben. - Begeleiding, persoonlijke verzorging en kortdurend verblijf voor jeugdigen met verstandelijke, lichamelijk of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking. De nieuwe Jeugdwet geeft bepaald niet alle ruimte voor de vrije invulling door de gemeente. De Jeugdwet legt verplichtingen op rondom de zorg die geleverd moet worden en wat betreft de samenwerkingsverbanden die hiervoor moeten worden aangegaan. Voor wat betreft de wettelijk verplichte levering van jeugdhulp gaat het om: - directe hulp in situaties waarbij er sprake is van onveiligheid voor het kind; - een 24-uurs crisisdienst; - maatregelen die worden opgelegd door tussenkomst van een rechter. Deze maatregelen moeten door de gemeente geleverd en uitgevoerd worden; - de continuering van de zorg die onder de huidige Wet op de jeugdzorg valt voor de bestaande cliënten en de cliënten op de wachtlijst in Voor cliënten in de jeugdreclassering en jeugdbescherming kan hierbij overigens wel worden gezocht naar een alternatief aanbod. Voor wat betreft de wettelijk verplichte samenwerkingsverbanden in de regio of met organisaties gaat het om: - de jeugdbescherming en jeugdreclassering, de zorg die valt onder veiligheid en in het gedwongen kader, moeten vanuit de wet op regionaal niveau worden georganiseerd (in het geval van Heusden gaat het om de regio Hart van Brabant) en aansluiten bij het zorg- en veiligheidshuis; - de jeugdbeschermingsmaatregelen (bijvoorbeeld diverse vormen van voogdij, maar ook jeugdreclassering) moeten worden uitgevoerd door gecertificeerde instellingen. 3 Als de jongere zich niet aan de afspraken houdt, moet hij/zij alsnog zijn straf uitzitten. 8

74 Deze gecertificeerde instellingen bepalen welke jeugdhulp nodig is en de gemeente heeft een leveringsplicht. Deze zorg wordt nu uitgevoerd door Bureau Jeugdzorg, maar deze organisatie houdt per 1 januari 2015 op te bestaan; - de samenwerking met de Raad voor de Kinderbescherming moet worden vastgelegd in een protocol Regionaal beleidskader Zoals uit het bovenstaande blijkt, moet een deel van de taken op het gebied van jeugdzorg in regionaal verband worden opgepakt. Heusden werkt hiervoor samen in de regio Hart van Brabant. Daarnaast is vanuit de regionale samenwerking gekeken naar taken die voordeel opleveren als wij dit regionaal oppakken. De onderdelen die verplicht of wenselijk regionaal worden vorm gegeven, zijn opgenomen in het regionale beleidskader. Dit regionale beleidskader ligt tegelijkertijd met dit lokale Beleidskader Transitie ter vaststelling voor. 1. Het Regionale beleidskader heeft raakvlakken met de lokale verantwoordelijkheid. De lokale verantwoordelijkheid gaat uit van een toereikend basisaanbod aan ondersteuning voor kinderen, jongeren en ouders. 2. Een frontlijn 4 met minimaal de volgende hoofdfuncties: - vraagverheldering, met toepassing van de regionaal ontwikkelde instrumenten quick scan en integrale vraaganalyse ; - bepalen van benodigde ondersteuning; - uitvoeren of regelen van ondersteuning; - toegang tot gespecialiseerde (jeugd)hulp; - regievoering. 3. Het mandaat van de frontlijn voor het toewijzen van hulp uit het basisaanbod. Toewijzing van specialistische hulp gebeurt altijd na overleg tussen de frontlijnmedewerker en (een of meer) leden van het specialistisch team. Meervoudige oordeelsvorming is een voorwaarde voor het inzetten van specialistische hulp. 4. Binnen het mandaat van de frontlijn wordt er onderscheid gemaakt tussen vrij toegankelijk aanbod en specialistisch aanbod. Voor de afbakening hanteren we vooralsnog als richtlijn een bedrag van 3.000,00 per traject 5. Een aandachtspunt voor de lokale inrichting van de decentralisatie jeugdhulp is de samenwerking met de huisartsen, medisch specialisten en de jeugdarts. Deze professionals krijgen binnen de Jeugdwet namelijk de ruimte om direct te kunnen verwijzen naar alle vormen van jeugdhulp. Een ander aandachtspunt is de relatie van de Jeugdwet met de reeds vastgestelde wet Passend Onderwijs. Met de invoering van Passend Onderwijs (1 augustus 2014) wil men komen tot een efficiënt en effectief stelsel van onderwijs waarin leerlingen het onderwijs krijgen wat bij hen past. Door het aanbieden van extra ondersteuning op school zijn er minder leerlingen die doorverwezen worden naar het speciaal onderwijs. 4 Lokale organisatie van de nulde en eerste lijn 5 Beargumenteerde uitzonderingen zijn mogelijk; hiervoor geldt een regionale meldplicht. In 2015 monitoren we de effectiviteit van deze afbakening en bekijken we of deze in 2016 bijgesteld moet worden. 9

75 De leerlingen voor wie ondersteuning binnen Passend Onderwijs nodig is, zijn vaak ook de jeugdigen die opvoed- en opgroeiondersteuning of jeugdhulp krijgen Gebruik Jeugdwet Op basis van cijfers over zorggebruik, de kosten en de wijze van financiering is het mogelijk om een voorzichtige inschatting te maken over de omvang van de doelgroep. Uit landelijke cijfers blijkt dat zo n 15% van de jeugdigen serieuze problemen ervaart bij het opgroeien (in Heusden zouden dit ongeveer 1400 jeugdigen zijn). Op basis van de beschikbare gegevens uit de landelijke jeugdmonitor 6 kunnen we een voorlopige inschatting geven van het gebruik van de jeugdzorg. De jeugdmonitor gaat uit van ongeveer 1300 Heusdense jeugdigen in de jeugdhulp. Hiervan zijn er zo n 235 die nu jeugdzorg en begeleiding krijgen vanuit de Awbz (o.a. verstandelijk en lichamelijk gehandicapten), 865 jeugdigen die zorg krijgen vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw, met name j-ggz) en 215 jeugdigen die ondersteund worden vanuit de provinciale jeugdzorg. 2.3 De Participatiewet Mensen met een bijstandsuitkering en gedeeltelijk arbeidsongeschikten vinden vaak moeilijk werk. Met de Participatiewet wil het kabinet hen helpen weer mee te doen in de samenleving. Zo veel mogelijk mensen moeten zo optimaal mogelijk participeren in de samenleving. Betaald werk of vrijwilligerswerk met behoud van uitkering is hiervoor vaak een belangrijke voorwaarde Participatiewet inhoudelijk De Participatiewet voegt de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een deel van de Wajong 7 samen. Er is straks dus één regeling voor iedereen die in staat is om te werken. Voor mensen die nog geen werk hebben gevonden, blijft er een sociaal vangnet in de vorm van een bijstandsuitkering. De Wajong blijft verder bestaan voor de groep die volledig en voor altijd arbeidsongeschikt is en de Wsw is er alleen nog maar voor de mensen die in aanmerking komen voor beschut werk. Hierbij is ook geen nieuwe instroom meer mogelijk. De Participatiewet moet wel zo veel mogelijk voorkomen dat mensen in dit vangnet blijven hangen. 6 K2 factsheet meicirculaire 2013 bijlage 1 cijfers CBS jeugdmonitor Midden-Brabant. Voor de complete jeugdmonitor zie 7 Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten 10

76 Concreet betekent dit voor de inwoners van Heusden het volgende: - een inwoner die een bijstandsuitkering heeft of aanvraagt bij de gemeente moet zo snel mogelijk weer werk vinden. Daarop wordt hij voorbereid door b.v. contacten met werkgevers via bedrijfsbezoeken e.d. (Talent2Work) en eventueel een gerichte opleiding of training; - mensen die nu een uitkering hebben op basis van de Wajong, de Wwb of de Wsw zullen, voor zover zij (gedeeltelijk) kunnen werken, ook regulier werk moeten vinden. Werkgevers worden geacht mee te werken aan het realiseren van banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Hierover zijn in de vorm van een banenquotum 8 op rijksniveau afspraken gemaakt in het Sociaal Akkoord; - van inwoners waarvoor de afstand tot de arbeidsmarkt nog te groot is, kan een tegenprestatie worden gevraagd. Dat kan zijn vrijwilligerswerk, onbetaald werk, enzovoort. Deze tegenprestatie wordt door de wetgever omschreven vanuit de gedachte voor wat, hoort wat. Zonder deze grondgedachte uit het oog te verliezen, opteren wij echter voor een benadering waarbij de geformuleerde reïntegratiedoelstelling, een zo optimaal mogelijke participatie in de maatschappij, voorop staat. In feite betekent dit voor inwoners dat niemand aan de kant hoeft te blijven staan, maar ook niet kàn blijven staan. De inzet van inwoners als vrijwilligers is ook nodig om aan de stijgende vraag naar hulp in de samenleving te kunnen voldoen. Huishouduitkeringstoets Naast de begeleiding naar werk is in de wet ook een beperking opgenomen ten aanzien van het recht op inkomensondersteuning doordat niet naar het individuele inkomen wordt gekeken, maar een zogenaamde huishouduitkeringstoets wordt gedaan. Dit voorkomt dat binnen een huishouden sprake kan zijn van een stapeling van uitkeringen, waardoor de inkomsten hoger zouden kunnen zijn dan in een huishouden waar wel sprake is van betaalde arbeid. Dit kan vooral consequenties hebben voor mensen die nu onder de werking van de Wsw of Wajong vallen. Arbeidsmarktregio s en werkbedrijven Nederland is onderverdeeld in 35 arbeidsmarktregio's. De gemeente Heusden maakt onderdeel uit van regio 27, Brabant Midden. De arbeidsmarktregio s krijgen een belangrijke rol om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te helpen. In elk arbeidsmarktregio moet een Werkbedrijf worden ingericht. Gemeenten hebben een sturende rol bij de totstandkoming van deze Werkbedrijven. Werkgevers- en werknemersorganisaties nemen deel aan het bestuur. De Werkbedrijven spelen een belangrijke rol bij het plaatsen van mensen op de extra banen uit de banenafspraak (banenquotum) die de sociale partners met het kabinet hebben gemaakt. Werkbedrijven hebben onder andere als doel om werkgevers die mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen te 'ontzorgen'. In samenspraak met in eerste instantie de gemeenten in de subregio de Langstraat en de overige gemeenten in regio 27, zal nader moeten worden bezien hoe het regionale werkbedrijf verder wordt vorm gegeven. 8 Creëren van extra banen tot 2026 voor mensen die niet in staat zijn een inkomen op het niveau van het wettelijk minimum te verdienen. 11

77 Wat ons betreft is deze vormgeving er met name op gericht om een vorm te vinden die past bij de kenmerken van onze arbeidsmarktregio en daarnaast aansluit bij vanuit de historie bestaande structuren. Een en ander moet met name de bestaande gemeenschappelijike regeling Baanbrekers ondersteunen. Beschut werk Een belangrijke bepaling in de nieuwe wet is de Voorziening voor beschut werk. Deze voorziening is bedoeld voor mensen die door hun lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding en aanpassingen van de werkplek nodig hebben, dat niet van een reguliere werkgever mag worden verwacht dat men deze mensen in dienst neemt. Met de voorziening voor beschut werk kan de gemeente deze mensen toch nog in een dienstbetrekking laten werken. Het is een gemeentelijke taak om in samenspraak met het regionaal werkbedrijf deze voorziening voor beschut werk te organiseren. Op termijn moet dit landelijk plaatsen voor beschut werk opleveren. De financiering daarvan zal plaats moeten vinden via de geldende CAO-bepalingen en via een daarop gerichte loonkostensubsidie. 9 Het organiseren van deze voorziening zal in eerste instantie op subregionaal niveau van de Langstraat worden vorm gegeven via een daarvoor op te stellen verordening met de gemeenten Loon op Zand en Waalwijk. In het verlengde daarvan zal tevens afstemming moeten worden gezocht met het regionaal werkbedrijf. Baanbrekers In aanloop naar de invoering van de Participatiewet hebben de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk al besloten de ISD-ML (intergemeentelijke sociale dienst) en WML (sociale werkvoorziening) te laten fuseren tot één uitvoeringsorganisatie: Baanbrekers. Baanbrekers is per 1 januari 2013 van start gegaan. Ter voorbereiding op de komst van de Participatiewet hebben de gemeenteraden van de gemeenten in de Langstraat in het tweede kwartaal 2013 de nota Iedereen doet mee vastgesteld. De kaders die daarin zijn vastgesteld door de gemeenteraden zijn in deze notitie opgenomen Gebruik Participatiewet Het aantal inwoners uit de gemeente Heusden dat te maken gaat krijgen met de Participatiewet, ziet er als volgt uit. - De Wsw heeft in Heusden betrekking op rond de 225 inwoners en 15 op de wachtlijst. Ongeveer 440 inwoners maken gebruik van de Wajong. - De Wwb uitkering wordt door 524 inwoners gebruikt (Bron: bestuursrapportage derde kwartaal 2013 Baanbrekers). 9 Verschil tussen het wettelijk minimumloon en de loonwaarde. De subsidie is maximaal 70% van het wettelijk minimumloon. 12

78 3. Visie en uitgangspunten Meer doen met minder middelen. Zowel in deze notitie als in het beleidskader Wmo Meerdoen in Heusden 10 speelt dit uitgangspunt een belangrijke rol. Mede gelet op de kortingen op de rijksbudgetten zal het met name op de langere termijn geen optie zijn om de bestaande werkwijze over te nemen. Er zal dus sprake moeten zijn van een fundamenteel andere aanpak. Er moet dus sprake zijn van omdenken. Om deze andere aanpak gestalte te kunnen geven, schetsen we in dit hoofdstuk een aantal belangrijke kaders die de pijlers moeten vormen onder de gemeentelijke visie op het gebied De gemeente Heusden streeft naar een samenleving waarin inwoners zichzelf en anderen helpen en waarin mensen sociaal en economisch zelfredzaam zijn, een participatiesamenleving. Daarbij gaan we in eerste instantie uit van de eigen kracht van inwoners en hun sociale netwerk. Voor een kleinere groep (kwetsbare) inwoners die (tijdelijk of permanent, geheel of gedeeltelijk) niet zelfstandig kunnen zijn bieden we zo tijdelijk mogelijke ondersteuning. van de transitie. 3.1 Eigen kracht als vertrekpunt De eigen kracht van onze inwoners is het vertrekpunt voor het vinden van een passende oplossing. Niet het probleem of de beperking waar een inwoner mee worstelt staat centraal, maar het zelfoplossend vermogen van de inwoner in kwestie. Een inwoner met een hulpvraag: - is primair zelf verantwoordelijk voor zijn eigen hulpvraag en oplossing; - klopt voor hulp zo nodig aan bij het eigen sociale netwerk; - kan deze hulp versterken via georganiseerd vrijwilligerswerk; - kan in vervolg daarop gebruik maken van algemene of collectieve voorzieningen; - krijgt in het uiterste geval steun van professionele, individuele voorzieningen. Schematisch ziet dit er als volgt uit: Figuur 1 Eigen kracht cirkel 10 Vastgesteld gemeenteraad 22 mei

79 3.2 Versterking nulde en eerste lijn Het sociaal domein is opgedeeld in verschillende onderdelen om de intensiteit van de mogelijke ondersteuning aan te geven. Men spreekt van nulde en eerste lijn aan de ene kant en van tweedelijnszorg aan de andere kant. Met de nulde en eerste lijn wordt met name het gewone leven bedoeld en de tweedelijnszorg omvat specialistische zorg. Om het potentieel aan eigen kracht van onze inwoners zo optimaal mogelijk te kunnen benutten, is een versterking van de nulde en eerste lijn noodzakelijk. In de nulde en eerste lijn speelt zich immers het normale leven af en spelen mantelzorg, vrijwilligerswerk, verenigingsleven en huisartsenzorg een belangrijke rol. Deze lokale organisatie wordt binnen de jeugdhulp de frontlijn genoemd. In het begrippenkader in bijlage 1 wordt deze terminologie nader beschreven. Alleen dan als er sprake is van een degelijke basis waar onze inwoners op kunnen rekenen, slagen we erin om inwoners met succes gebruik te laten maken van hun zelfoplossend vermogen. 3.3 Meer individuele voorzieningen algemeen toegankelijk In het verlengde van de noodzaak tot versterking van de nulde en eerste lijn, streven wij ernaar om zo veel mogelijk individuele voorzieningen die nu alleen via een Wmo- of Awbzindicatie toegankelijk zijn in de tweede lijn, algemeen toegankelijk en beschikbaar te maken in de nulde en eerste lijn. Het mes snijdt hierbij aan twee kanten. De eigen kracht en het zelfoplossend vermogen van de inwoner wordt vergroot en relatief dure individuele voorzieningen worden een stuk goedkoper voor iedereen toegankelijk. Hierbij valt te denken aan: - het zoveel mogelijk collectief maken van voorzieningen, bijvoorbeeld via een scootmobielpool, en stimuleren en faciliteren van hergebruik van hulpmiddelen; - het ontwikkelen van een algemene voorziening voor (delen van) de hulp bij het huishouden. We onderzoeken of het mogelijk is diensten zoals ramen wassen, tuin bijhouden, boodschappen zodanig aan te bieden dat mensen met een bijstandsuitkering daar leer- en werkervaring kunnen opdoen. Ook inwoners die geen recht hebben op hulp bij het huishouden, maar dit wel willen inkopen, kunnen hiervan gebruik maken; - we onderzoeken de mogelijkheden om verschillende vormen van vervoer (Wmo, leerlingenvervoer, Awbz-vervoer) gecombineerd in te kopen, zodat we door slimme combinaties kosten kunnen besparen. Daarnaast investeren we in ondersteuning die erop gericht is om burgers zelfstandig te leren reizen, zodat zij minder/geen gebruik meer hoeven te maken van door de gemeente georganiseerde vervoersvoorzieningen; - de lokale inbedding van de jeugdhulp tot de in het regionaal beleidskader jeugd vastgelegde limiet van 3.000,00. Het is verder de bedoeling om ook de herijking van het gemeentelijk subsidiebeleid een rol te laten spelen bij de versterking van de nulde en eerste lijn. De aanbeveling van de rekenkamercommissie om meer en beter inzicht in het maatschappelijk rendement van subsidies tot stand te brengen, past volledig in dit streven. Ons subsidiebeleid zal transitieproof moeten zijn. 14

80 3.4 3D-benadering: één huishouden, één plan, één regisseur De wetgever benadert de decentralisaties vanuit afzonderlijke wetgeving. Wij hebben de overtuiging dat alleen wanneer er sprake is van een integrale benadering vanuit het streven naar optimale participatie, er daadwerkelijk sprake kan zijn van een succesvolle kanteling. Een hulpvraag van een inwoner heeft vaak invloed op het hele huishouden en raakt vaak meerdere leefgebieden. Het succesvol versterken en terugzetten van inwoners in hun eigen kracht en het leveren van ondersteuning bij het oplossen van problemen vraagt om een 3Daanpak voor het hele huishouden. we gaan uit van een integrale maatwerkoplossing waarbij op basis van de benadering één huishouden, één regisseur, één plan wordt gewerkt Ondersteuning dichtbij Om te zorgen voor een kanteling is het van belang de ondersteuning naar de inwoner te brengen in plaats van de inwoner te verwijzen naar de hulp. Een stevige nulde en eerste lijn zorgt per definitie voor laagdrempelige en algemeen toegankelijke voorzieningen dichtbij de (hulpvragende) inwoner. Ook als de noodzaak bestaat tot ondersteuning die verder reikt dan de nulde of de eerste lijn, is het van belang deze ondersteuning zo dichtbij mogelijk te organiseren. Een belangrijk voordeel van ondersteuning dichtbij de inwoner is dat er dan beter gebruik gemaakt kan worden van ondersteuning binnen het sociale netwerk zoals van mantelzorg en/of ondersteuning door vrijwilligers. Een ander voordeel is dat de inwoner onderdeel blijft van de buurt en de wijk waar hij woont. Daarom zoeken we bij het organiseren van ondersteuning dichtbij ook aansluiting bij onze uitgangspunten op het gebied van kern- wijk- en buurgericht werken. Het beleid rondom de woonservicezones 11 speelt hierin eveneens een belangrijke rol. Daar waar het om kwalitatieve, kostentechnische of wettelijke redenen noodzakelijk is om ondersteuning en zorg in regionaal verband te organiseren, doen we dat in samenspraak met Loon op Zand en Waalwijk in Langstraatverband. Als een groter georganiseerd verband noodzakelijk is, zoals bijvoorbeeld bij diverse vormen van jeugdhulp, gebeurt dat in de regio Hart van Brabant. 3.6 Maatschappelijk resultaat De inwoner met zijn hulpvraag staat centraal. De inwoner verwacht geen standaard aanbod of een fractie van de oplossing, maar heeft een doel gedefinieerd in de vorm van een maatschappelijk resultaat: ik wil werk, ik wil van mijn schulden af, etc. De inwoner wil geholpen worden bij het bereiken van dat resultaat. De oplossing moet dus op maat gesneden zijn. Een logisch gevolg hiervan is echter ook dat de inwoner geen automatisch beroep meer kan doen op een bepaald aanbod. Als bijvoorbeeld de buurman met een vergelijkbare beperking 11 Raadsbesluit 23 september

81 een scootmobiel heeft, betekent dit niet automatisch dat er ook nu sprake zal zijn van een voorziening in de vorm van een scootmobiel. Elk huishouden krijgt immers zijn eigen passende oplossing. Als inwoner kun je geen voorziening meer claimen, wel is er ondersteuning bij het meedenken over oplossingen. Voor de aanbieders betekent dit dat de wijze van levering en verantwoording in lijn moet zijn met de doelstelling van de inwoner. Maatwerk in plaats van standaard aanbod. Resultaten in plaats van inspanningen. 3.7 Rolverdeling We willen bereiken dat inwoners verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf en voor hun omgeving en dat zij daartoe initiatieven ondernemen. Daarnaast willen wij bereiken dat algemene voorzieningen voor iedereen ook echt toegankelijk zijn, zowel fysiek als sociaal. Tenslotte willen wij eraan bijdragen dat inwoners langer thuis kunnen blijven wonen. Wij zijn ons ervan bewust dat onze rol met betrekking tot de sociale omgeving beperkt is. Mede omdat wij niet overal verantwoordelijk voor willen en kunnen zijn. Tegelijkertijd realiseren wij ons dat de sociale omgeving erg belangrijk is om onze doelstellingen in het sociale domein te realiseren. Hoe meer inwoners zelf en met hun omgeving kunnen opvangen, hoe minder professionele hulp nodig is. De rol van de (lokale) overheid is daardoor ook aan transitie onderhevig en verschuift van het voorschrijven van oplossingen naar ondersteuning bij het zelf oplossen van problemen. We moeten de natuurlijke organisatiereflex van een overheid leren te weerstaan en initiatieven durven los te laten op onze inwoners. Een rolverschuiving die uitermate goed aansluit bij onze slogan Dromen. Doen. Heusden. Als gemeente nemen wij daarmee de rol op ons van sociaal makelaar voor bewonersinitiatieven: aansluiten, uitnodigen, stimuleren, faciliteren, netwerken, erkennen, waarderen, meedenken, ondersteunen en bij elkaar brengen. Hierbij valt te denken aan: - het stelselmatig betrekken van de mantelzorger bij het (keukentafel)gesprek. Is de draagkracht van het hele huishouden in orde? Kunnen ouders de zorg voor hun kind aan, of de partner de zorg voor de dementerende? - overbodige wet- en regelgeving uit de weg te helpen, zodat inwoners zichzelf kunnen organiseren en elkaar onderling kunnen helpen; - stimuleren van maatschappelijke initiatieven in het sociale domein; - een maatschappelijk initiatievenloket voor inwoners; - het stimuleren van de samenwerking tussen organisaties voor informele hulp en professionele aanbieders, zodat zij gebruik kunnen maken van elkaars expertise en ervaring (scholing, financiële vraagstukken, inzet vrijwilligers, advies en ondersteuning, enzovoort) 16

82 3.8 Gemeentelijk vangnet De directe gemeentelijke bemoeienis op het gebied van ondersteuning en zorg kan op basis van de hiervoor geschetste uitgangspunten voor een groot deel worden losgelaten. De nulde en eerste lijn zal zich in principe grotendeels zelf kunnen bedruipen. Een deel van onze inwoners zal zich echter zelf of met behulp van hun sociale omgeving (tijdelijk) onvoldoende kunnen redden. Deze inwoners zijn aangewezen op specialistische vormen van ondersteuning en zorg uit de tweede lijn. Het is onze gemeentelijke verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat deze inwoners op gepaste wijze toegang krijgen tot deze vormen van ondersteuning en zorg. Uitgangspunt hierbij blijft: lichte ondersteuning waar mogelijk en zware ondersteuning indien nodig. Het organiseren van deze toegang op een dusdanige wijze dat misbruik van voorzieningen wordt voorkomen en inwoners die dit daadwerkelijk nodig hebben, daar ook gebruik van kunnen maken, is een belangrijke gemeentelijke uitdaging. Het gaat hierbij om de invulling van een soortement van poortwachtersfunctie via een daartoe in te richten Toegang. Belangrijke uitgangspunten in dit verband zijn: - het zo onafhankelijk mogelijk van aanbieders van ondersteuning en zorg organiseren van de toegang; - het zorgen voor voldoende keuzevrijheid voor onze inwoners in geval van een noodzakelijk gebruik van ondersteuning of zorg. Figuur 2 geeft de verhouding in hoofdlijnen tussen de nulde, eerste en tweede lijn aan. In hoofdstuk 4 van deze notitie gaan we nader in op de wijze waarop we de gemeentelijke poortwachtersfunctie gestalte willen geven. Figuur 2 Nulde, eerste en tweede lijn 17

83 4. Ondersteuning en zorg beschikbaar Van onze inwoners redt ongeveer 80% zichzelf. Ongeveer 20% van alle inwoners is in meer of mindere mate kwetsbaar. Van hen heeft 8% te maken met enkelvoudige casuïstiek, 7% met meervoudige casuïstiek, 3% met multicasuïstiek ( er is meer aan de hand : er zijn problemen op meerdere domeinen of leefgebieden en/of er zijn meerdere leden van een huishouden betrokken) en 2% met hoogcomplexe casuïstiek (zie figuur 3). Vanzelfsprekend gaat het om gemiddelden. Per kern of wijk kunnen zich verschillen voordoen. In kwantitatief opzicht lijkt er dus niet veel aan de hand. Schijn bedriegt echter. De problematiek in de roodgekleurde regionen is in menselijk opzicht fors. Verder moeten we constateren dat voor wat betreft de financiële inzet van middelen het overgrote deel daarvan wordt ingezet voor een klein deel van onze inwoners. De huidige verdeling is niet per definitie onterecht, maar ons streven is er wel op gericht om de weegschaal wat meer in evenwicht te brengen. Figuur 3 Zelfredzaamheid 4.1 In de nulde lijn In de nulde lijn speelt het normale leven zich af. Al dan niet met behulp van de sociale omgeving redt men zichzelf en is er geen behoefte aan meer complexe vormen van ondersteuning. Het gaat hierbij om de informele netwerken tussen inwoners via familie, mantelzorg, vrienden, lotgenoten, verenigingen, etc. Ook de wat meer formele voorzieningen in de wijk of buurt zoals scholen, buurthuizen, speelvoorzieningen en bibliotheken spelen een belangrijke rol in de nulde lijn. Zoals hierboven is aangegeven gaat het om het grootste deel van onze inwoners en kan gemeentelijke bemoeienis in principe beperkt blijven tot vormen van facilitering, het zorgen voor de aanwezigheid van basisvoorzieningen en activiteiten gericht op preventie. 4.2 In de eerste lijn In de eerste lijn wordt basishulp geboden door professionele aanbieders (basisprofessionals) aan inwoners met enkelvoudige vragen over wonen, zorg, welzijn, vrije tijd, werk, inkomen, leren, opvoeden en veiligheid. Het gaat dus om enkelvoudige casuïstiek. 18

84 Deze ondersteuning is voor inwoners in principe vrij en direct toegankelijk. Er kan echter sprake zijn van een door de gemeente te bepalen eigen bijdrage. Het gaat over in de tijd beperkte ondersteuning die is gebonden aan een (nader te bepalen) maximum. Als deze maximale tijdsduur wordt overschreden, spreken we over langdurige basishulp en verloopt deze alsnog via de toegang (zie paragraaf 4.3). De reguliere basishulp omvat de volgende vormen van ondersteuning: algemeen maatschappelijk werk, sociaal-cultureel werk, eerstelijns psychologische ondersteuning, cliëntondersteuning, preventieve gezondheidszorg, thuiszorg en kortdurende enkelvoudige ambulante ondersteuning door de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, verslavingszorg, geestelijke gezondheidszorg, verstandelijk gehandicaptenzorg en jeugdzorg. De gemeenten organiseren een deel van deze hulp. Een ander deel wordt georganiseerd door zorgverzekeraars, zorgkantoor, woningcorporaties, onderwijs en rijk. Daar waar de regie bij deze partners ligt, streven wij naar samenwerking zodat de hulp onderling is afgestemd en effectief en efficiënt georganiseerd wordt. De ondersteuning is er op gericht om inwoners zodanig te versterken dat zij in de toekomst deze of vergelijkbare vragen zelf en/of met hulp van hun sociale omgeving of informele ondersteuning kunnen oplossen (dus oplossen van problemen en preventie). De aanpak is individueel als het moet en collectief als het kan (groepswerk, trainingen, cursussen). De hulp wordt zo veel mogelijk georganiseerd in de eigen omgeving en is niet doelgroepgericht, maar doel- en resultaatgericht. Basisprofessionals op de negen domeinen (wonen, zorg, welzijn, vrije tijd, werk, inkomen, leren, opvoeden en veiligheid) werken op alle mogelijke vind- en actieplaatsen in een gebied: op kinderopvang, scholen, wijkpleinen, gezondheidscentra, verzorgingshuizen, buurthuizen et cetera. Basisprofessionals houden zich hoofdzakelijk bezig met enkelvoudige casuïstiek op hun domein. Zij kijken hierbij zowel naar kansen als problemen. Alle basisprofessionals herkennen situaties waarin er meer aan de hand is (vroegsignalering): er zijn problemen op meerdere leefgebieden (domeinen) en/of het betreft meerdere leden van een huishouden (gezin). In die situaties schalen zij op Gebiedsgericht team Als de problematiek meervoudig is of als er sprake is van multicasuïstiek, zal de basishulp niet langer toereikend zijn. Om te voorkomen dat in dergelijke gevallen te snel een beroep moet worden gedaan op specialistische zorg uit de tweede lijn, willen wij gebiedsgerichte teams in het leven roepen. Een gebiedsgericht team bestaat uit generalisten die basale kennis hebben van de volgende werksoorten: (jeugd)welzijnswerk, werk&inkomen, maatschappelijk werk, (jeugd)gezondheidszorg, jeugdhulp, onderwijs, kinderopvang, (jeugd) geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg, maatschappelijke opvang, (jeugd) licht verstandelijk gehandicaptenzorg, gemeentelijke dienstverlening, gemeentelijke toegangsexpertise Wmo & Jeugdhulp en toegangsexpertise Awbz. Het gebiedsgericht team ontwikkelt samen met de inwoner/het huishouden een individueel arrangement gericht op de aanpak van alle problemen in onderlinge samenhang en voert (indien de burger, het huishouden of zijn sociale omgeving dat zelf niet kan) regie op de uitvoering van een arrangement. De generalisten van het gebiedsteam werken in de wijk vanuit één of meerdere fysieke uitvalsbases. Daarnaast werken zij outreachend (vindplaatsgericht). 19

85 Een gebiedsgericht team wordt door de gemeente aangestuurd. Wat ons betreft via een populatiegerichte bekostiging zoals nader uitgelegd in paragraaf en wellicht ook door de aansturing in handen te leggen van een coördinator in gemeentelijke dienst. De generalisten van het gebiedsgericht team zijn afkomstig van zowel de gemeente als maatschappelijke organisaties. Vooralsnog blijven deze generalisten in dienst bij hun oorspronkelijke werkgever, maar ze hebben de integrale opgave om maximaal te sturen op de inzet van eigen kracht en de sociale omgeving. Het gebiedsgericht team vervult in dit opzicht zowel een helpdeskfunctie als een functie op het gebied van handhaving. Het signaleren en melden van het misbruik van voorzieningen is ook onderdeel van de integrale opgave. Wanneer er professionele ondersteuning nodig is, bieden zij zelf basishulp of organiseren zij de inzet van andere basishulp. Ook kunnen zij toegang tot specialistische zorg bewerkstelligen (zie paragraaf 4.3). Het gebiedsgericht team zoals wij ons dat voorstellen is een doorontwikkeling van het huidige CJG en de pilot zoals die het afgelopen jaar in een aantal wijken in Drunen en Waalwijk is uitgevoerd door de Wijkschakel. Het betreft hier een samenwerkingsverband van een viertal instellingen: Schakelring, RIBW 12, Thebe en Prisma gericht op zo basaal mogelijke ondersteuning op wijkniveau. De wijkverpleegkundige speelt hierin een prominente rol. Beide samenwerkingsverbanden werken al deels volgens uitgangspunten als eigen kracht, generalistisch, oplossingsgericht, etc. Dit biedt een goede basis voor verdere doorontwikkeling. 4.3 Toegang tweede lijn Specialistische zorg wordt geboden door professionele aanbieders aan inwoners met complexe en/of meervoudige vragen op meerdere leefgebieden: meervoudige, multi- en hoogcomplexe casuïstiek. Het gaat om specialistische zorg die dusdanig specifieke kennis en competenties vereist dat borging in de sociale omgeving of basishulp van de nulde en eerste lijn niet realistisch (schaalgrootte en kosten) en wenselijk is. Voor deze vormen van zorg is een formele toegang noodzakelijk en moet een beschikking op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden afgegeven. Concreet gaat het om professionele specialistische interventies die bestaan uit de complexere delen van de begeleiding, de dagbesteding, het kortdurend verblijf en mogelijk de persoonlijke verzorging. Daarnaast gaat het ook om maatwerkvoorzieningen op grond van de Wmo, zoals de hulp bij het huishouden, vervoersvoorzieningen, woonvoorzieningen en hulpmiddelen/rolstoelen. Een en ander voor zover deze voorzieningen niet collectief kunnen worden gebruikt. Organisaties die specialistische hulp aanbieden zijn o.a. organisaties op het gebied van maatschappelijke opvang en vrouwenopvang, verslavingszorg, thuiszorgorganisaties, ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg, verstandelijk gehandicaptenzorg, lichamelijk gehandicaptenzorg, een aantal vrijwilligersorganisaties (zoals Humanitas), enkele landelijk werkende organisaties met zeer specialistische dienstverlening zoals Kentalis (dienstverlening voor mensen die doofblind, doof of slechthorend zijn). Ook voor deze zorg geldt dat slechts een deel wordt georganiseerd door de gemeente en een (groter) deel door de zorgverzekeraars en het zorgkantoor. 12 Regionale Instelling voor Beschermd Wonen 20

86 Daarom streven wij ook hier naar samenwerkingsafspraken met deze partners, bijvoorbeeld door samen pilots op te zetten op onderdelen waar inwoners zich in het grijze gebied bevinden tussen Wmo en LIZ en in het kader van preventie. De specialistische zorg maakt in principe onderdeel uit van een breder arrangement dat ook uit ondersteuning vanuit de nulde en eerste lijn bestaat. Ook de specialistische zorg wordt zo veel mogelijk in de eigen omgeving aangeboden en is gericht op het versterken van de eigen kracht en de sociale omgeving. Waar mogelijk is er ook bij de uitvoering van de specialistische zorg sprake van een belangrijke bijdrage van vrijwilligers, ervaringsdeskundigen en lotgenoten. Indien mogelijk is de inzet van specialistische zorg tijdelijk. Zodra dat mogelijk is, wordt de ondersteuning teruggebracht naar de sociale omgeving of de basishulp uit de nulde en eerste lijn. Indien een inwoner/huishouden meerdere vormen van ondersteuning en zorg krijgt van meerdere hulpverleners, dan is het belangrijk dat deze ondersteuning wordt gecoördineerd. Hiervoor is de inwoner in eerste instantie zelf verantwoordelijk. Is de inwoner hiertoe (tijdelijk) niet in staat en kan ook niemand vanuit de sociale omgeving deze rol op zich nemen, dan neemt een professional deze rol op zich. Het gaat hierbij dan veelal om zeer specialistische ondersteuning en/of complexe problematiek. De professionele coach komt in dat geval voort uit het gebiedsgerichte team. Vanuit het principe één huishouden, één regisseur, één plan zorgt deze coach er in samenspraak met het huishouden voor dat er een op maat gesneden plan in de vorm van een arrangement tot stand komt. Figuur 4 Arrangement op maat Om te kunnen beoordelen of, in welke mate en op welke wijze een arrangement beschikbaar moet komen, wordt Het gesprek aangegaan met de inwoner die behoefte heeft aan ondersteuning. Voor dit gesprek geldt een wettelijke termijn van zes weken. Gedurende die tijd wordt in samenspraak met de betreffende inwoner in eerste instantie vanuit het gebiedsgerichte team beoordeeld hoe zelfredzaam de inwoner in kwestie is en welke ondersteuning op maat nodig is. Het gesprek mondt uit in een schriftelijk verslag. Hierin wordt onder meer aangegeven welke oplossingen (welk arrangement) de inwoner en de medewerker van het team hebben afgesproken. Het gaat hierbij dan om: - de inzet van de inwoner zelf; - de inzet van de sociale omgeving van de inwoner; - de inzet van kortdurende basishulp; 21

87 - de inzet van langdurige basishulp; - de inzet van specialistische zorg. Het besluit over de toekenning van de langdurige basishulp en de specialistische hulp (inclusief maatwerkvoorzieningen Wmo) wordt in de Toegang door de gemeente geformaliseerd in de vorm van een beschikking. Dit is belangrijk omdat hiervoor een formeel besluit nodig is op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Tegen dit besluit is bezwaar en beroep mogelijk. Artikel van de conceptwettekst Wmo staat het ons ook niet toe om deze bevoegdheid te mandateren aan derden. Tenzij het gaat om een ander bestuursorgaan zoals bijvoorbeeld een gemeenschappelijke regeling. Ondanks het streven om zo veel mogelijk ondersteuning en zorg te organiseren in de nulde en de eerste lijn, zullen we er rekening mee moeten houden dat een substantieel deel van onze inwoners afhankelijk zal blijven van meer specialistische zorg uit de tweede lijn. In een stroomschema in bijlage 4 is weergegeven langs welke weg een mogelijke vraag tot ondersteuning of zorg kan bewandelen om tot een passende oplossing te komen. Als voor de beoordeling van de vraag om ondersteuning en/of zorg op lokaal niveau onvoldoende expertise aanwezig is, zal de hulp van een regionaal expertteam worden ingehuurd. Analoog aan de wijze waarop dat in regionaal verband in Hart van Brabant gebeurt voor jeugdhulp, streven wij ernaar om dit ook voor overige hulpvragen op deze wijze in regionaal verband te organiseren. Figuur 5 geeft schematisch weer hoe ondersteuning en zorg in Heusden worden georganiseerd. Figuur 5 Ondersteuning en zorg Nulde lijn Eerste lijn Toegang Tweede lijn Gemeente 3 22

88 5. Keuzevrijheid en inkoop Om een succesvol beroep op de eigen kracht en het zelfoplossend vermogen van onze inwoners mogelijk te kunnen maken, is keuzevrijheid op de marktplaats van ondersteuning en zorg een vereiste. Als gemeente streven we er dan ook naar om deze keuzevrijheid voor onze inwoners te optimaliseren. Een groot en gedifferentieerd aanbod in met name de nulde en eerste lijn is daarbij belangrijk. Richting de tweede lijn moeten we als gemeente zorgen voor een uitgekiende inkoop met kwaliteitsrijke partners, zodat de gewenste arrangementen op maat ook geleverd kunnen worden. Om een idee te geven van het veld van zorgaanbieders dat op dit moment in onze gemeente actief is, treft u in bijlage 3 bij deze notitie een overzicht aan van de aanbieders die Awbz gecertificeerd zijn. 5.1 Mogelijkheden zorg In het algemeen zijn er drie mogelijkheden om zorg te verkrijgen. Via zorg in natura (ZIN), via het Persoonsgebonden Budget (PGB) en door middel van vouchers. Zorg in Natura Bij zorg in natura krijgt de inwoner direct met een zorgaanbieder te maken en wordt de financiële afwikkeling van deze zorg buiten hem om geregeld. PGB Bij een PGB krijgt de inwoner een bepaald budget op de eigen bankrekening of wordt het budget beheerd door de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De inwoner koopt daarvan zelf de gevraagde zorg in. Ook vanaf 2015 zal naar verwachting een PGB-regeling worden gehandhaafd in de nieuwe Wmo. Er zullen waarschijnlijk wel strengere voorwaarden hieraan worden gesteld. Verder kan de gemeente aanvullend daarop ook nog regels opstellen. Op basis van de huidige concept wettekst zal een PGB alleen worden verstrekt indien: - de persoon in kwestie in staat wordt geacht de bijbehorende taken op een verantwoorde wijze uit te voeren; - de persoon zich gemotiveerd op het standpunt stelt dat hij de voorziening niet geleverd wenst te krijgen door een aanbieder; - de voorzieningen van goede kwaliteit zijn. Verder kan de gemeente stellen dat een budget voor bepaalde voorzieningen niet mogelijk is, of onder welke voorwaarden het budget wordt verstrekt. Dit zal dan in de gemeentelijke verordening moeten zijn opgenomen. Ter voorkoming van misstanden is het straks niet meer mogelijk een geldbedrag aan de klant te verstrekken, maar stelt de gemeente een budget beschikbaar waaruit de SVB namens het college betalingen kan doen aan degene die de aanvrager heeft ingeschakeld voor zijn ondersteuning. De gemeente toetst of de aanbieder voldoet aan de voorwaarden. In het wetsvoorstel jeugd is het uitgangspunt dat jeugdhulp via ZIN wordt geleverd. De mogelijkheid van het toekennen van een PGB bestaat wanneer de jeugdige en de ouder dit wensen. In tegenstelling tot de bestaande regeling is er geen sprake meer van direct beschikbaar stellen van budgetten aan inwoners maar zal er gekozen worden voor een andere wijze van beschikbaar stellen, bijvoorbeeld door middel van vouchers. 23

89 In zijn algemeenheid bestaat bij ons een positieve grondhouding ten aanzien van het gebruik van het PGB. Het PGB optimaliseert immers de leidende principes die de basis vormen voor de transitie in het sociale domein: eigen kracht, regie bij de inwoner en keuzevrijheid. Het PGB is echter niet voor elke situatie geschikt en uiteraard hebben ook wij rekening te houden met de wettelijke beperkingen ten aanzien van het gebruik daarvan. Vouchers Bij het voucher systeem krijgt de inwoner een aantal waardebonnen ter beschikking waarmee de gevraagde ondersteuning ingekocht kan worden bij door de verstrekker geselecteerde zorgaanbieders. De leverancier kan de waardebonnen bij de gemeente indienen en krijgt zo zijn geld. Bestaand vouchersystemen zijn onze eigen HeusdenPas en de Alfacheque. Met de bedoeling de regie over het eigen leven en de daarbij behorende ondersteuning en zorg meer bij onze inwoners terug te leggen, gaan we bekijken op welke wijze het mogelijk is de werking van de HeusdenPas en de Alfacheque te integreren en te versterken. In onderstaande tabel zijn de mogelijkheden per decentralisatie voor onze inwoners samengevat. Decentralisatie Wettelijke mogelijkheden Bijzonderheden Awbz/Wmo - Zorg in natura - PGB in de vorm van een persoonsvolgend budget via SVB - Voucher Jeugdwet - Zorg in natura - PGB - Voucher Participatiewet - Re-integratie in de vorm van natura: arrangement - Inkomensondersteuning PGB moet worden aangeboden maar er worden wel voorwaarden aan verbonden. Eigen bijdrage is mogelijk. Keuzevrijheid of je wel of geen PGB aanbiedt. Eigen bijdrage is mogelijk. Geen keuzevrijheid voor gemeenten. Eigen bijdrage via b.v. vrijwilligerswerk 5.2 Inkoop De hiervoor geschetste varianten ten aanzien van het verkrijgen van ondersteuning en zorg heeft uiteraard consequenties voor de wijze waarop wij als gemeente de inkoop daarvan gaan realiseren. Voor wat betreft de aard en wijze waarop dat in de nulde en eerste lijn plaats kan vinden, zijn wij als gemeente Heusden zelf aan zet. Voor wat betreft de inkoop in met name de tweede lijn hebben we als gemeente nadrukkelijk te maken met wettelijk bepaald overgangsrecht en daarover gemaakte afspraken in (sub)regionaal verband. 24

90 5.2.1 Overgangsrecht In de concept wettekst van zowel de nieuwe Wmo als de Jeugdwet zijn de volgende zaken opgenomen die van belang zijn voor inkoop: - Er is sprake van overgangsrecht: inwoners die nu zorg op basis van de Awbz krijgen, hebben in 2015 recht op dezelfde zorg (hetzelfde aanbod bij dezelfde aanbieder). Alleen aan inwoners die in 2015 voor het eerst een beroep op zorg doen én waarvan de indicatie in 2015 vervalt, kan de gemeente een nieuw aanbod doen. Dit kan ook aan inwoners van wie de indicatie doorloopt, maar alleen dan als hierover overeenstemming wordt bereikt. Dit geldt zowel voor ZIN als PGB. Voor beschermd wonen geldt een overgangstermijn van 5 jaar en voor pleegzorg is zelfs geen maximale duur vastgelegd. Continuïteit van zorg geldt dus voor maximaal één jaar na de transitie (i.c. in 2015), met uitzondering van pleegzorg. - Cliënten die op de wachtlijst staan, vallen eveneens onder het overgangsrecht. Deze worden na 1 januari 2015 toegeleid naar de zorg waarop zij aanspraak hebben. - Gemeenten moeten diversiteit in het aanbod aanbieden, zodat inwoners keuzemogelijkheden hebben. - Zelfredzaamheid en participatie zijn belangrijke uitgangspunten. Eigen verantwoordelijkheid van de inwoner staat voorop en moet worden ingebed in inkoopcontracten. - Gemeenten moeten inwoners actief bij het inkoopbeleid betrekken. - Gemeenten moeten (onder voorwaarden) de mogelijkheid van een PGB bieden. - Aanbieders moeten aan bepaalde eisen voldoen (kwaliteit, klachtenregeling etc.). Het overgangsrecht betekent dat gemeenten in 2015 met alle bestaande partners in zee moeten, omdat inwoners die nu al zorg ontvangen recht hebben op dezelfde zorg. Alleen voor de nieuwe instroom in 2015 én voor personen waarvan de indicatie in de loop van 2015 afloopt, heeft de gemeente wél beleidsvrijheid en kan zij zelf bepalen op welke wijze en in welke mate ondersteuning en zorg moet worden georganiseerd. In het voorkomende geval kan vervolgens met partners naar keuze contracten worden gesloten. De financiële gevolgen van dit overgangsrecht zijn nog niet duidelijk. De VNG heeft bij het Rijk financiële compensatie voor dit overgangsrecht gevraagd en stelt dat het niet terecht is dat het financiële risico eenzijdig bij gemeenten wordt neergelegd. Gemeenten hebben een financieel probleem als het Rijk hen niet compenseert voor deze kosten Inkoop nulde en eerste lijn Het initiatief en de verantwoordelijkheid tot het vinden van ondersteuning en zorg in de nulde en eerste lijn is grotendeels een verantwoordelijkheid van de inwoners zelf. Als gemeente moeten we er in faciliterende zin voor zorgen dat men voor dergelijke informele en basiszorg met succes terecht kan in het lokale sociale domein. Het subsidiemiddel is hiervoor een belangrijk instrument. Zoals al eerder in deze notitie is aangegeven zal de herijking van dit instrument mede in het teken komen te staan van het na te streven maatschappelijk rendement in de nulde en eerste lijn. 25

91 Met belangrijke aanbieders van vormen van algemeen toegankelijke voorzieningen zoals Modus, Maatschappelijk werk Juvans en ContourdeTwern zullen hierover nadere afspraken worden gemaakt. Ook de financiële afspraken met de in het leven te roepen gebiedsgerichte teams zullen in principe functiegericht op basis van een daartoe strekkende subsidieafspraak worden vormgegeven. We onderzoeken hierbij de mogelijkheid van een vorm van populatiegerichte bekostiging waarbij de betreffende gebiedsgerichte teams worden gecontracteerd op basis van een vast bedrag per inwoner. In nauwe samenwerking met eerstelijnszorg zoals huisartsen en wijkverpleegkundigen wordt in ruil voor het beschikbaar te stellen budget gewerkt aan meetbaar te omschrijven doelen zoals het voorkomen van overlast en verwaarlozing, versterking van de zelfredzaamheid in een wijk, etc. Een dergelijke vorm van bekostiging past goed bij gebiedsgerichte teams met integrale verantwoordelijkheid en veel zeggenschap over wat ze doen en wie ze daarbij nodig hebben. Een dergelijk team is feitelijk een collectieve voorziening. Individuele voorzieningen zijn dan pas nodig als de collectieve voorziening niet voldoet, als het met de capaciteit en expertise van het gebiedsgerichte team bijvoorbeeld niet mogelijk of wenselijk is om iemand langdurig te ondersteunen. Het is deels de verantwoordelijkheid van het gebiedsgerichte team om door het versterken van samenredzaamheid en dergelijke het aantal verzoeken om individuele voorzieningen zo veel mogelijk te beperken Inkoop tweede lijn Het inkoopproces voor specialistische hulp zal in (sub)regionaal verband worden vormgegeven. De exacte vormgeving daarvan is ook nog onderwerp van studie en belegd bij een daarvoor in het leven geroepen regionale werkgroep in de Langstraat. Vooralsnog hanteren we hierbij twee sporen. Het eerste spoor vloeit voort uit het overgangsrecht en betekent dat we voor 2015 alle aanbieders contracteren die ook in 2014 zorg verleenden aan inwoners van onze gemeente op het gebied van de Awbz en de Wet op de Jeugdzorg. Er zal sprake zijn van een taakstellend budget waarbij de budgetkorting die van rijkswege wordt toegepast, leidend is. Het tweede spoor gaat om het contracteren van aanbieders voor inwoners die vanaf 2015 voor het eerst een beroep doen op zorg en/of waarvan de indicatie in de loop van 2015 afloopt, streven we naar een inkoopprocedure waarbij we rechtstreeks onderhandelen met een zo klein mogelijke selectie van aanbieders. Voor deze selectie van aanbieders hanteren we de volgende criteria: - voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen; - onderschrijven van de gemeentelijke visie en uitgangspunten en de competenties hebben om hieraan uitwerking te geven; - innovatief zijn; - financieel stabiel zijn; - samenwerken met andere aanbieders op basis van flexibele arrangementen; - kennis hebben van de sociale kaart van de gemeente. 26

92 6. Financiële kaders Om de gemeenten in staat te stellen de transitie in goede banen te leiden, heeft het kabinet besloten om daarvoor een zogenaamd sociaal deelfonds in het leven te roepen. Deze ontschotting van budgetten moet gemeenten beter in staat stellen om de problematiek in het sociaal domein integraal te benaderen. Het sociaal deelfonds wordt gecreëerd vanuit diverse geldstromen. Het bestaat uit het Participatiebudget, middelen voor de maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en middelen voor de uitvoering van de Jeugdwet. Daarnaast wordt nog bezien of onderdelen binnen het gemeentefonds zodanige inhoudelijke en beleidsmatige raakvlakken hebben, dat ze vanuit de optiek van sturing en verantwoording logischerwijs aan het sociaal deelfonds kunnen worden toegevoegd. Te denken valt aan de al bestaande Wmo-middelen en/of de bestaande gemeentefondsmiddelen voor maatschappelijke ondersteuning en jeugd en/of de uitvoeringskosten van de Wwb. Het kabinet kiest ervoor de huidige middelen voor het Inkomensdeel van de Wwb, die op dit moment als specifieke uitkering worden verstrekt, per 1 januari 2015 niet toe te voegen aan het sociaal deelfonds. Het kabinet is van mening dat dit op dit moment geen toegevoegde waarde heeft. 6.1 Kortingspercentages De budgettaire omvang van het sociaal deelfonds is vooralsnog onduidelijk. Naar verwachting gaat het hierbij om de optelsom van de historische budgetten op de verschillende deelterreinen, maar met inachtneming van een op te leggen efficiencykorting. Op basis van de landelijke berichtgeving zijn wij in de verwachting dat pas in de meicirculaire van 2014 meer duidelijkheid zal worden gegeven over het budget per gemeente en de gehanteerde kortingen. Voor wat betreft deze kortingspercentages gaan wij op basis van de huidige berichtgeving vooralsnog uit van de volgende kortingen: - 4% korting op het budget jeugdhulp in 2015 tot 15% in % korting op het budget Wmo-begeleiding in % korting op het budget Hulp bij het Huishouden in % korting op het budget Wajong, wat overgaat van UWV naar gemeenten - Tot 28% korting op het Participatiebudget in Dit heeft te maken met de afbouw Wsw. Complicerende factoren daarbij zijn dat een deel van het takenpakket en een deel van de bestedingen is vastgelegd in wetgeving of sterk wordt beïnvloed door gedeeltelijk verplichte (sub) regionale samenwerkingsverbanden. Dit geldt dus zowel voor een deel van de omvang van het takenpakket als voor een deel van de beschikbare budgetten. Denk hierbij aan: - het recht op en de hoogte van uitkeringen; - de plicht tot regionale samenwerking in de jeugdzorg; - de plicht om een crisisdienst te organiseren; - de continuering van langlopende indicaties in de huidige AWBZ; - de verplichte honorering van het overgangsrecht. 27

93 6.2 Eigen bijdragen De wetgever biedt mogelijkheden om met name voor individuele maatwerkvoorzieningen een eigen bijdrage in rekening te brengen. Zowel qua omvang als voor wat betreft de wijze van inning hebben we echter te maken met de nodige wettelijke beperkingen. Inkomen en vermogen mogen bijvoorbeeld geen reden zijn om een voorziening af te wijzen en de omvang is gebonden aan wettelijke maxima. Te meer omdat wij van mening zijn dat het hanteren van een systematiek van eigen bijdragen invulling kan geven aan de uitgangspunten van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid, betreuren wij deze wettelijke restricties. Op het gebied van het gebruik van algemeen toegankelijke voorzieningen bestaat meer gemeentelijke beleidsvrijheid. Daar waar mogelijk en met de bedoeling om het gebruik van dergelijke voorzieningen voor iedereen beschikbaar en toegankelijk te houden, zullen wij het hanteren van een drempelbedrag voor dergelijke voorzieningen nadrukkelijk overwegen. 6.3 Kosten en budgetten Er is kortom dus nog maar weinig houvast om een goede inschatting te maken van de consequenties van de transities om te komen tot een eenduidig financieel kader. Om desondanks toch een bepaald beeld te kunnen schetsen, geven we in deze paragraaf weer met welke kostenposten we rekening moeten houden en met welke historische budgetten we per decentralisatie te maken hebben. Kostenposten Voor wat betreft de kostenposten gaat het om: - invoeringskosten (deze zijn eenmalig om de ontwikkeling voor te bereiden en hebben we reeds ontvangen voor jeugdzorg en AWBZ-Wmo); - uitvoeringskosten (dit zijn structurele kosten die we voor de (interne) organisatie van de uitvoering van taken moeten maken zoals ICT, inrichten loket, beleid, monitoring, etcetera, zeg maar de procesverplichtingen); - financiering van de uitvoering van taken (dit zijn kosten voor de uitvoering van de ondersteuning aan inwoners die we laten uitvoeren door maatschappelijke instellingen). De uitvoeringskosten en de wijze waarop de dekking plaatsvindt dienen uiteindelijk een plaats te krijgen in een implementatieplan voor de transities. Budgetten Voor wat betreft de budgetten weten we het volgende. Decentralisatie Awbz In 2012 is voor cliënten in Heusden ongeveer 6 miljoen uitgegeven voor begeleiding inclusief vervoer (bron: decentralisatie monitor WMO-kantoor). De verwachting is dat hier een korting op wordt toegepast van tenminste 25%. Decentralisatie Jeugd In de meicirculaire 2013 is een indicatie opgenomen van het bedrag dat gemeenten in 2015 voor de decentralisatie Jeugd gaan ontvangen. De bijdrage voor de gemeente Heusden is hierbij voorlopig bepaald op 7,1 miljoen. Maar zoals gezegd is nog veel onduidelijk over het uiteindelijk over te hevelen budget. 28

94 Op basis van die meicirculaire 2013 is berekend dat 71,8 % van het totale regiobudget ( ,00) moet worden ingezet voor regionale taken en 2,2 % moet worden ingezet voor landelijke taken. Ongeveer 15 % wordt ingezet voor lokale taken zoals de enkelvoudige ambulante zorg (3%). De resterende 11 % zijn bestemd voor uitvoeringskosten (2%), risicoreservering (2%) en innovatie (7%). In het regionaal beleidskader Jeugd zijn deze punten ter besluitvorming opgenomen. Participatiewet De bestaande budgetten voor de Wsw, de Wajong en reïntegratie worden per 1 januari 2015 gebundeld. Onder voorbehoud komt er in totaal 11 miljard beschikbaar voor de uitvoering van de Participatiewet. Dit bedrag bestaat voor circa 7,8 miljard uit geld dat nu al via specifieke uitkeringen aan de gemeenten wordt verstrekt voor de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet sociale werkvoorziening (Wsw). Daarnaast is er voor de uitvoering van de Participatiewet een te decentraliseren bedrag van 3,2 miljard beschikbaar, vooral voortkomend uit de Wajong die nu nog door de UWV wordt uitgevoerd. Op basis van de Miljoenennota 2014 kunnen we voor het participatiebudget stellen, dat dit budget wordt gekort oplopend tot ongeveer 20% in Wat hiervan de financiële effecten zijn voor onze gemeente, is momenteel niet aan te geven. Ook op dit gebied verwachten we pas meer duidelijkheid in de meicirculaire Met de taken die de gemeente krijgt overgedragen komt ook een aantal risico s mee. Op dit moment is er nog veel onduidelijkheid over de hoogte van het budget en op onderdelen ook nog over de taken die we moeten uitvoeren. In ieder geval komt er wel een korting op het budget en is de gemeente op meerdere onderdelen verplicht de zorg waar inwoners op 31 december 2014 recht op hebben minstens een jaar te continueren. Dat kan ook veel langer zijn op grond van de afgegeven indicaties. De uiteindelijke omvang van het budget zal het financieel kader vormen waarbinnen de vormgeving van de transitie plaats moet vinden. Zowel inwoners als aanbieders van zorg en ondersteuning zullen hun aandeel moeten leveren in de uitdaging om adequate ondersteuning te blijven leveren binnen de beschikbare budgetten. Aanbieders zullen er in die zin rekening mee moeten houden dat de kortingen van rijkswege in eerste instantie op hen worden afgewenteld. 29

95 Bijlage 1 Begrippenkader Inwoner In plaats van klant, cliënt, bewoner, burger. Aanbieder Verzamelnaam voor, (zorg)leveranciers, instellingen, enz. Ondersteuning Verzamelnaam voor alle vormen van hulp, begeleiding, Wmo en Jeugdzorg, verstrekkingen die onder de gemeente vallen. Nulde lijn Sociale omgeving, gewone leven of basisinfrastructuur. Bestaande uit: sociaal netwerk: verbindingen of netwerken, tussen mensen via, verenigingen, sociale media, kerk, mantelzorg, vrijwilligers, familie, zelforganisatie, enz. sociale voorzieningen: basisvoorzieningen in de gemeente als bibliotheken, buurthuizen, scholen, kindercentra, gezondheidscentra, theater, openbare ruimte, speelgelegenheden Eerste lijn Basishulp. Zonder besluit toegankelijke ondersteuning, in te zetten door basisteam jeugd of sociale wijkteams, experts, specialisten of rechtstreeks door lokale partners. Kan zowel individueel zijn als collectief. Bijvoorbeeld een aantal sessies maatschappelijk werk, een cursus budgetbeheer, opvoedingsondersteuning aan huis, een aantal gesprekken met een eerstelijns psycholoog, inloop voor dementerenden, enz. Deze hulp kan wel gelimiteerd zijn qua duur of aantal sessies. Tweede lijn Specialistische hulp. Tweedelijns behandeling, begeleiding, verblijf, die geboden wordt door gespecialiseerde professionals of instellingen of hulp die om een besluit vraagt. Dit is niet vrij toegankelijk maar alleen op verwijzing via gemeentelijke tussenkomst, huisarts, of gecertificeerde instelling jeugd beschikbaar. Kan zowel individueel als collectief worden aangeboden. Begeleiding Begeleiding in de Awbz is bedoeld om de zelfredzaamheid van personen te bevorderen, te behouden of te compenseren zodat een verblijf in een instelling of verwaarlozing zo lang mogelijk wordt uitgesteld. Begeleiding binnen de Awbz is mogelijk in de vorm van individuele begeleiding of als begeleiding in groepsverband. Voorbeelden van activiteiten die nu vanuit de begeleiding worden geboden, zijn: - woonbegeleiding; - praktische pedagogische thuishulp en gezinsondersteuning (PPG); - begeleiding tijdens voorgezet speciaal onderwijs; - thuisbegeleiding; 30

96 - dagactiviteiten voor GGZ (DAC); - dagbesteding voor verstandelijk beperkten; - logeerhuizen; - zaterdagopvang voor kinderen met verstandelijke beperking; - sport voor verstandelijk beperkten; - vakantie activiteiten voor verstandelijk beperkten; - belevenis- en uitgaanscentrum; - activerende psychiatrische thuiszorg; - inloophuizen; - begeleiding bij rehabilitatietrajecten verslaafden; - ontmoetingsgroepen. Kortdurend verblijf Bij kortdurend verblijf logeert iemand maximaal 72 uur per week in een instelling. Bijvoorbeeld in een gehandicapteninstelling, verpleeghuis of verzorgingshuis. Hierdoor wordt degene die thuis die persoon verzorgt even ontlast. Persoonlijke verzorging Bij persoonlijke verzorging gaat het om het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL). Ook eenvoudige verpleegkundige handelingen behoren tot persoonlijke verzorging. Bij persoonlijke verzorging moeten we dus denken aan hulp bij het wassen of douchen, hulp bij uiterlijke verzorging, hulp bij de toiletgang, hulp bij eten en drinken, hulp bij beweging (wisselligging, verplaatsen). Ook hulp bij medicijngebruik (tabletten, zetpillen, oogdruppels, zalven), hulp bij cathetergebruik (legen van urinezakjes, maagzakjes) en het schoonhouden van bijvoorbeeld een stoma vallen onder persoonlijke verzorging. Frontlijn Lokale organisatie van de nulde en eerste lijn. Gedwongen jeugdhulp De uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp door gecertificeerde instellingen. Expert/expertteam Specialisten die door basisprofessionals kunnen worden geraadpleegd voor advies, diagnose, second opinion, (bij)scholing. 31

97 Bijlage 2 Afkortingenlijst AMK/AMHK : Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling Awb : Algemene wet bestuursrecht Awbz : Algemene wet bijzondere ziektekosten CJG : Centrum voor Jeugd en Gezin LIZ : Wet Langdurige Intensieve Zorg PGB : Persoonsgebonden Budget UWV : Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen VNG : Vereniging van Nederlandse Gemeenten Wmo : Wet maatschappelijke ondersteuning Wsw : Wet sociale werkvoorziening Wajong : Wet werk- en arbeidsondersteuning jonggehandicapten Wwb : Wet werk en bijstand ZIN : Zorg In Natura Zvw : Zorgverzekeringswet ZZP : Zorgzwaartepakket ZZP-ers : Zelfstandigen Zonder Personeel 32

98 Bijlage 3 Overzicht zorgaanbieders Thebe Thuiszorg Vivent Thuiszorg Zorgcentrum Zandley (Schakelring) Zorgcentrum Sint Janshof (Schakelring) Prisma Cello Verpleeghuis Eikendonk (Schakelring) Actief Zorg RIBW Midden-Brabant Zorgcentrum Sint Antonius (Schakelring) Reinier van Arkelgroep Duinendaal Buro Maks Huize Vincentius Amarant Noordoost Brabant Pantein GGMD Doven en Slechthorenden ZZP Groenen van der Velden De Aarde H. J. Bogaard MOBY Thuiszorg SWLC Woon en Dagbesteding Thuiszorg IVT Zorgcentrum De Grevelingen Professionals NAH Gemini Zorg en Dienstverlening Viataal Zorgcentrum Wijkestein Amarant Midden-Brabant Atlantiszorg Mens en Welzijn CCC Zorg Midden-Brabant Verzorgingshuis Elisabeth Hemelrijksche Hoeve Impegno Midden-Brabant Philadelphia Zorg Privazorg VITA Zorg en Welzijn Woonvorm Humanitas s-hertogenbosch Zorghuis Sefkat Thebe Thuiszorg Vivent Thuiszorg Zorgcentrum Zandley Zorgcentrum Sint Janshof Prisma 33

99 Bijlage 4 Stroomschema Eerste contact Eerste contact Eenvoudige vraag Voldoende zelfredzaam Kwetsbare situatie Directe afhandeling Gesprek Complexe vraag Gesprek Gesprek Gesprek Ondersteuning Resultaten en doelen Oplossingen Opstellen plan Opstellen plan Eigen kracht Versterken Uitvoeren plan Opstellen plan Sociaal Netwerk Versterken Uitvoeren plan Voorzieningen Geen Toegang Uitvoeren plan Toegang Toetsing plan Uitvoeren plan Uitvoeren plan Resultaat Positief Negatief Doorgaan of afronden Gesprek 34

100 Einde bijlage: BIJL Beleidskader Transitie Heusden Terug naar het agendapunt

101 BIJL advies WMO adviesraad transitie sociaal domein (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11236#

102 Wmo- adviesraad Heusden Demer AB Heusden Aan de Hr.W. van Engeland Wethouder gemeente Heusden Heusden, 17 januari 2014 B etreft : advi esaanvraag concept beleidsk ade'r Transitie S ociaal Domein Geachte heer van Engeland, Met de brief van 17 decemb er 2013 ontvingen wij uw verzoek om advies uit te brengen over het concept beleidskader Transitie Sociaal Domein. Aan dat verzoek voldoen wij blj deze. De Wmo-adviesraad heeft van het heldere en derhalve goed leesbare concept beleidsplan kennis genomen. Het is op onze vergadering van 13 januari jl. aan de orde geweest. WU zien het, gelet alle onduidelijkheden van het moment, als een goede leidraad om met voortvarendheid te werken aan de verdere invulling van de transitie in het sociale domein. Het geeft in grote lijnen weer wat de gemeente beoogt. Het geeft ook een duidelijke indicatie van het vele werk wat nog moet worden gedaan om per 1 januari 2015 de daadwerkelijke uitvoering te kunnen realiseren. De Wmo-adviesraad kan daarom instemmen met het thans voorliggende beleidskader. De Wmo-adviesraad heeft ervan afgezien om meer in detail op het concept beleidskader in te gaan. In de gegeven situatie is zij van mening dat zai moeten worden gewacht op de verdere ontwikkelingen en de meer concrete uitvoering van de plannen. U heeft aangegeven dat u de Wmo-adviesraad het hele jaar door daarbij zalbetrekken. M.a.w. er zal het hele jaar ruime gelegenhetdzijnu over (onderdelen van) de transitie van advies tevoorzien. Dat hjkt ons ook het juiste moment om aan u alternatieven te presenteren (voor onderdelen) mocht daar voor ons aanleiding toe zijn. Bij het voorgaande maken wij nog de volgende kanttekeningen: 1. In het voorliggende stuk ontbreekt een tijdspad. Gezien het vele werk maken wij ons zorgen over de tijdige uitvoering per 1-I De Adviesraad is er klaar voor om op elk gewenst moment haar ondersteunende enlof adviserende rol waar te maken 3. Inparagraaf op blz. 8 wordt gesproken over "het leveren van maatregelen". Ons is niet duidelijk wat daarmee wordt bedoeld. 4. In bijlage 1 Begrippenkader haalt u bij de Eerste lijn als voorbeeld de Fysiotherapie aan.deze opmerking is achterhaald en ook dan nog onjuist.

103 Wij hopen hiermee uw brief te hebben beantwoord. Mocht u nog vragen hebben dan reken ik erop dat u niet zult aarzelenmij daarvoor te benaderen. In alle gevallen horen wlj graagvan u een reactie naar aanleiding van ons advies. Met vriendelijke groet J.Verheij-Veneijt Voorzitter Wmo-adviesraad.

104 Einde bijlage: BIJL advies WMO adviesraad transitie sociaal domein Terug naar het agendapunt

105 RV beleidskader jeugdstelsel hart van brabant pdf (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11189#

106 Onderwerp Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Raadsvoorstel Inleiding De nieuwe wet op de Jeugdhulp (Jeugdwet) gaat op 1 januari 2015 in 1. Er komt dan één financieringsstroom voor de jeugdhulp binnen één wettelijk kader, waar er nu nog diverse geldstromen en verantwoordelijkheden 2 zijn. Om aan deze transitie Jeugdhulp invulling te geven is het Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant opgesteld. Dit beleidskader geeft meer informatie over hoe we de jeugdzorgtaken regionaal gaan vormgeven. Het voorstel is om dit regionale beleidskader vast te stellen. Feitelijke informatie Het Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant in het kort Het Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant is een kaderstellende notitie waaraan de gemeenten zich verbinden. Dit regionale beleidskader sluit aan op ons lokale beleidskader rondom de transities, dat zich richt op de lokale uitwerking van de transities rondom de Wmo-AWBZ, Participatiewet en Jeugdwet. Dit lokale beleidskader ligt tegelijkertijd met het regionale Beleidskader Jeugdstelsel ter besluitvorming voor (separaat voorstel voor uw vergadering van 18 februari 2014). Het regionale Beleidskader Jeugdstelsel richt zich op de regionale afspraken en keuzes rondom de Jeugdwet. De ambitie van het regionale beleidskader reikt verder dan een verantwoorde overdracht: de komende jaren werken we aan een vernieuwing van het stelsel (transformatie). Het beleidskader is samen te vatten in een aantal beslispunten. Deze richten zich onder andere op de regionale afspraken die invloed hebben op de lokale inrichting, de specialistische hulp, de regionale samenwerking, inbreng van de cliënt en het gezin en de kosten van het jeugdstelsel. In het beleidskader is ook opgenomen dat we een warme overdracht willen realiseren en in 2015 een zachte landing waarborgen voor de aanbieders bij wie de betrokken jeugdigen of gezinnen in zorg zijn. Dit is uitgewerkt in het Regionaal Transitiearrangement wat onderdeel uitmaakt van het regionale beleidskader. Het beleidskader is opgesteld in een tijd van veel veranderingen en ontwikkelingen. Om die reden zal het in 2017 in zijn geheel worden geëvalueerd en is er ruimte om zaken (waaronder de verdeling van het beschikbare budget) tussentijds bij te stellen. Relatie andere ontwikkelingen De Jeugdwet heeft raakvlakken met de al vastgestelde wet Passend Onderwijs. In het beleidskader is opgenomen dat de gemeenten gezamenlijk de overleggen met de Samenwerkingsverbanden Primair en Voortgezet onderwijs voeren. Dit gebeurt op de schaal van de samenwerkingsverbanden van het onderwijs. Daarnaast houdt het beleidskader rekening met de raakvlakken met de transitie Wmo-AWBZ en de Participatiewet. Regionale samenwerking De Jeugdwet verplicht de gemeenten om voor het opgedragen kader in regionaal verband samen te werken. De negen gemeenten van Hart van Brabant hebben aangegeven met elkaar ook voor complexe, specialistische of schaarse zorg- en hulpvormen regionale afspraken te maken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande bestuurlijke structuren door aan te sluiten op de Gemeenschappelijke Regeling Hart van Brabant. Ook wat betreft de uitvoeringstructuur (ondermeer gezamenlijke inkoop en monitoring) wordt aangesloten bij bestaande structuren. Dit wordt ondergebracht bij de gastgemeente Tilburg met daarom heen het ambtelijke overleg Regio Hart van Brabant. Hierdoor wordt de koppeling met het lokale veld geborgd. 1 De Jeugdwet is op 17 oktober vastgesteld door de Tweede Kamer. Naar verwachting zal uiterlijk eind januari 2014 de Eerste Kamer de wet vaststellen. 2 Op dit moment zijn zowel het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het ministerie van Veiligheid en Justitie, de provincie Noord-Brabant, de gemeente als de zorgverzekeraar verantwoordelijk voor een gedeelte van de jeugdzorg en de jeugdhulpverlening. 1

107 Onderwerp Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Afweging Door het vaststellen van het regionale Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant geven we weer hoe we gaan samenwerken binnen de Transitie Jeugdzorg. Het regionale beleidskader sluit aan op het lokale beleidskader wat zich richt op alle transities binnen het sociale domein. Inzet van Middelen In het beleidskader geven we een indicatieve verdeling van het decentralisatiebudget (het getotaliseerde budget dat via de decentralisatie-uitkering naar de gemeenten van de regio komt) naar bestedingsdoelen. Deze inzetverdeling is indicatief, gebaseerd op de meicirculaire We verwachten met de meicirculaire 2014 zicht te krijgen op de definitieve beschikbare budgetten in De indicatieve opbouw van de inzet van het budget is als volgt: - Landelijke jeugdhulp: 2,2%. Dit is bedoeld voor de inkoop van zeer gespecialiseerde zorg en randvoorwaardelijke voorzieningen op landelijk niveau. - Regionale jeugdhulp: ruim 71,8%. De jeugdhulp die we regionaal gaan inkopen (hoofdstuk 4 beleidskader). - Lokale jeugdhulp en taken: zo'n 15 %. Dit is bestemd voor de inkoop van de lokale taken zoals: enkelvoudige ambulante begeleiding en behandeling, enkelvoudige vormen van diagnostiek, trainingen, cursussen en advies en informatie. Maar ook voor de inrichting van de frontlijn/toegang. - Uitvoeringskosten: 2%. Dit is met name bedoeld voor de regionale uitvoeringskosten. - Risicoreservering: 2%. Dit wordt gereserveerd voor calamiteiten en risico's in een bestemmingsreserve jeugdhulp (hoofdstuk 9 beleidskader). - Innovatie: 7%. Dit gaat zowel om innovatie binnen de regionale jeugdhulp als innovatie voor de lokale jeugdhulp en lokale inrichting. Onderstaande tabel is een indicatieve verdeling voor het jaar Het bedrag is gebaseerd op het historisch budget waarbij rekening gehouden is met de taakstelling voor 2015 (betreft informatie uit meicirculaire 2013, definitieve gegevens voor 2015 worden verwacht bij de meicirculaire 2014). Landelijke jeugdhulp 2,2% Regionale jeugdhulp 71,8% Lokale jeugdhulp en taken 15,0% Uitvoeringskosten 2,0% Risicoreservering 2,0% Innovatie 7,0% % Bovenstaand overzicht geeft alleen een globaal beeld van de te verwachten rijksbijdragen, die als richtinggevend budget dienen. Het geeft nog geen beeld over de daadwerkelijk te verwachten kosten. Verdere financiële effecten zijn op dit moment echter nog niet inzichtelijk te maken. Risico's Solidariteit tussen de gemeenten in de regio Hart van Brabant is nodig om schommelingen in het gebruik van (dure) voorzieningen op te kunnen vangen. En om te voorkomen dat de begroting van een lopend jaar wordt overschreden. Zo kunnen we aan de zorgplicht voldoen en de zorg voor cliënten garanderen, ongeacht de financiële positie van de gemeente van herkomst. Voor de vormgeving van deze solidariteit wordt gekozen voor een combinatiemodel van verzekering en verrekening. Gemeenten dragen bij op basis van het gemiddeld verwachte zorggebruik; op basis van het gemiddeld historisch gebruik. De verrekening van de werkelijke kosten vindt plaats over een aantal jaren, bijvoorbeeld vier jaar. Met de schaalgrootte van onze regio en de spreiding van de verrekening over een aantal jaren, vangen we schommelingen voor 2

108 Onderwerp Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant individuele gemeenten op. Bij minder gebruik daalt de bijdrage van de gemeente. Dit model is alleen mogelijk bij een meerjarige samenwerkingsperiode van de gemeenten. Procedure Vervolgstappen Na vaststelling van dit beleidskader zal een groot aantal onderwerpen moeten worden uitgewerkt. Dit gebeurt door de gemeenten gezamenlijk, onder bestuurlijke aansturing vanuit het portefeuillehoudersoverleg Jeugd. Er wordt een actielijst opgesteld van activiteiten die de komende tijd moeten worden ondernomen, zoals aanpassing van de gemeenschappelijke regeling en een uitvoeringsprogramma voor de jeugdhulp. Inkoop De eerste drie jaar na de transitiedatum wordt beperkt marktwerking toegepast bij de inkoop van het aanbod. Voor een zorgvuldige overgang is het gewenst om bij de contractering van de - voor ons deels nieuwe - aanbieders optimaal gebruik maken van de kennis en ervaring van de huidige financiers: de provincie, zorgverzekeraars en zorgkantoor. Samen met hen krijgt de inkoop voor het jaar 2015 vorm, waarbij we dit eerste (overgangs)jaar de huidige inkoop- en bekostigingssystemen continueren. Dit is ook afgestemd met de lokale inkoopcoördinatoren. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit vast te stellen. Het college van Heusden, de secretaris, de burgemeester, mr. J.T.A.J. van der Ven drs. J. Hamming 3

109 Onderwerp Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant De raad van Heusden in zijn openbare vergadering van 18 februari 2014; gezien het voorstel van het college van 17 december 2013; gelet op de beraadslaging; b e s l u i t : het Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant vast te stellen en zodoende in te stemmen met de daarin opgenomen beslispunten. de griffier, de voorzitter, mw. drs. E.J.M. de Graaf drs. J. Hamming 4

110 Einde bijlage: RV beleidskader jeugdstelsel hart van brabant pdf Terug naar het agendapunt

111 BIJL Overzicht beslispunten beleidskader jeugdstelsel hart van brabant pdf (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11188#

112 Beslispunten regionale beleidskader jeugdstelsel Hart van Brabant Het regionale beleidskader jeugdstelsel Hart van Brabant is samen te vatten in de volgende beslispunten: 1. Het regionale beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant stellen we vast voor de periode 2015 tot en met Voor deze periode stellen we ons de volgende doelen: - gebruikers van het jeugdhulpaanbod zijn tevreden over bejegening en ondersteuning; - de aangeboden ondersteuning is passend en effectief (naar professionele maatstaven); - het gebruik van specialistische hulp (behandeling, verblijf) gaat omlaag, ten gunste van lichte vormen van hulp (ambulant, tijdig, effectief); - de frontlijn schakelt met inzet van ketenregie aantoonbaar sneller op en af, resulterend in kortere doorlooptijden van het specialistisch aanbod; - minder jeugdigen krijgen een maatregel op last van de kinderrechter, ten gunste van het aantal jeugdigen en gezinnen dat hulp op vrijwillige basis ontvangt; - professionals in en om het jeugdveld handelen aantoonbaar volgens de Meldcode Kindermishandeling. 2. Dit Beleidskader en de daarin opgenomen besluiten wordt in 2017 geëvalueerd. Speciale aandacht geven we hierbij aan de gekozen vorm van regionale samenwerking op het beleidsterrein jeugdhulp, zoals bepaald in de hiervoor overeengekomen gemeenschappelijke regeling. 3. Elke gemeente van Hart van Brabant heeft een toereikend basisaanbod aan ondersteuning voor kinderen, jongeren en ouders. De gemeenten in Midden-Brabant zorgen er voor dat (voorgenomen) keuzes voor het basisaanbod in 2014 zijn gemaakt en vastgelegd in een (concept)lokaal jeugdplan , met de mogelijkheid om, indien nodig, het plan jaarlijks aan te passen. 4. De gemeenten toetsen onderling de lokale plannen voor de jeugd en bovengenoemde afspraken, met als doel van elkaar te leren en inzicht te krijgen in de wisselwerking tussen lokale inzet en regionale aanspraken op regionaal ingekocht specialistisch jeugdaanbod. 5. Elke gemeente in de regio Midden-Brabant richt een frontlijn in met minimaal de volgende hoofdfuncties: - vraagverheldering, met toepassing van de regionaal ontwikkelde instrumenten quick scan en integrale vraaganalyse ; - bepalen van benodigde ondersteuning; - uitvoeren of regelen van ondersteuning; - toegang tot gespecialiseerde (jeugd)hulp; - regievoering. 6. De frontlijn krijgt van gemeenten het mandaat voor het toewijzen van hulp uit het vrij toegankelijke basisaanbod én van specialistische hulp. Toewijzing van specialistische hulp gebeurt altijd na overleg tussen de frontlijnmedewerker en (een of meer) leden van het specialistisch team. Meervoudige oordeelsvorming is een voorwaarde voor het inzetten van specialistische hulp. 7. Voor het mandaat van de frontlijn maken de gemeenten onderscheid tussen vrij toegankelijk aanbod en specialistisch aanbod. Voor de afbakening hanteren we vooralsnog als richtlijn een bedrag van 3.000,00 per traject. Beargumenteerde uitzonderingen zijn mogelijk; hiervoor geldt een regionale meldplicht. In 2015 monitoren we de effectiviteit van deze afbakening en bekijken we of deze in 2016 bijgesteld moet worden.

113 8. Het overleg met het primair en voortgezet onderwijs (OOGO) voeren de gemeenten gezamenlijk op het niveau van de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs (ondermeer Tilburg e.o. en Langstraat). 9. De gemeenten contracteren één regionaal werkende gecertificeerde instelling die verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van door de kinderrechter opgelegde maatregelen. Deze instelling voert zelf uit en kan in voorkomende gevallen landelijk werkende instellingen contracteren voor uitvoering van bovenvermelde taken. 10. De regionale Escalatieprocedure en aanwijzingsbevoegdheid zorg en hulpverlening (zie bijlage 3 van het beleidskader) wordt met dit beleidskader vastgesteld. Gemeenten leggen deze regels vast in de contracten met aanbieders, zowel regionaal als lokaal. 11. Bij het beoordelen van de kwaliteit van de geleverde hulp en ondersteuning laten gemeenten het cliëntoordeel een nadrukkelijke rol spelen, vooral over ervaren bejegening, bijdrage aan resultaten, samenhang en continuïteit en de mate van inzet van "eigen kracht". 12. In de overeenkomsten met aanbieders leggen gemeenten over eigen regie vast dat keuzes voor aanbod en plannen altijd in samenspraak met de kinderen, jongeren en ouders worden gemaakt (met mogelijke uitzondering wanneer sprake is van een maatregel uitgesproken door de rechter). 13. De gemeenten bieden de mogelijkheid van een PGB (conform het bepaalde in de Jeugdwet art ) te besteden bij geregistreerde aanbieders, dit zijn de organisaties en vrijgevestigden die werken conform de kwaliteitseisen zoals vermeld in de jeugdwet. De gemeenten voeren het PGB volgens de wettelijke voorschriften in en stellen het bij voorkeur onder gelijke condities beschikbaar voor jeugdhulp en voor maatschappelijke ondersteuning. 14. De gemeenten in Midden-Brabant ontwikkelen mogelijkheden en instrumenten waarmee burgers en cliënten inbreng kunnen hebben bij regionaal beleid en beleidsbeslissingen. 15. De gemeenten organiseren hun bestuurlijke samenwerking op basis van de bestaande gemeenschappelijke regeling in het verband van Hart van Brabant. De beleids- en besluitvorming en de verantwoording over de regionale inzet gebeurt conform deze regeling. De gemeenten zorgen voor een aanpassing van de regeling ten behoeve van de nieuwe taken in het jeugddomein. Deze aanpassing van de regeling gaat vergezeld met de opstelling van een deelovereenkomst, waarin ook bepalingen worden opgenomen over de evaluatie van de bestuurlijke samenwerking op het jeugdhulpdomein en de mogelijkheid tot uittreden. De aanpassing van de regeling en de deelovereenkomst worden in 2014 aan de raden ter vaststelling voorgelegd. 16. De gezamenlijke beleidsvoorbereiding en de inkoop van jeugdhulp brengen de gemeenten onder bij gastheergemeente Tilburg, met een waarborg voor de (continuering van) ambtelijke inbreng en betrokkenheid vanuit alle gemeenten in de regio. De gastheergemeente voorziet in de uitvoering van de volgende taken: inkopen van het benodigde aanbod, monitoren van resultaten en effecten, verantwoording, kennisontwikkeling, beleids- en inkoopvoorbereiding en beheer van contracten en de budgetten voor risico s en innovatie. 17. Van het totale decentralisatiebudget dat in 2015 overkomt naar de gemeenten bestemmen we indicatief 11% van voor innovatie (7%), risicoverzekering (2%) en gemeentelijke uitvoeringskosten (2%) en 89% voor de uitvoering van jeugdhulp. Dit laatste kan indicatief worden onderverdeeld in landelijk ingekochte voorzieningen (2,2%), lokaal in te kopen jeugdhulp (15%) en het gezamenlijke aanbod (71,8%). Op basis van de definitieve gegevens voor 2015 (via meicirculaire 2014) besluiten de gemeenten via hun respectievelijke begrotingsprocedures 2015 over de definitieve verdeling en budgetten, inclusief de afbakening van wat lokaal, en wat regionaal wordt in gekocht. 18. De bestaande inkoop- en bekostigingssystemen continueren we in het overgangsjaar De gemeenten nemen de contractering van de provinciale jeugd- en opvoedhulp over;

114 gemeenten verzoeken (de) zorgverzekeraar(s) om (onder verantwoordelijkheid van de gemeenten) de inkoop voor de jeugdggz en de lvb-zorg voor 2015 te verrichten. 19. Voor het regionaal voorzieningenaanbod kiezen de Hart van Brabantgemeenten voor het combinatiemodel van verzekering en verrekening, omdat dit model het meest effectief bijdraagt aan de doelstellingen van de jeugdzorg. 20. In de eerste periode na de transitie hebben de gemeenten extra aandacht voor control en monitoring (kwaliteit en financiën) op basis van een driemaandelijkse managementrapportage, om bij te kunnen sturen in geval van ongewenste effecten. De GGD Hart voor Brabant levert een bijdrage in de voorziening van beleidsinformatie, in afstemming met de uitvoeringsorganisatie die is ondergebracht bij de gastheergemeente. 21. De gemeenten hechten groot belang aan innovatie om de transformatie-opgave mogelijk te maken. Van het totale decentralisatiebudget worden middelen afgezonderd (indicatief 7%), die hiervoor zullen worden ingezet. Daarnaast verwachten de gemeenten van de aanbieders dat zij ook binnen hun regulier aanbod met eigen middelen transformeren. We zullen voorstellen ontwikkelen voor de wijze van inzet vanuit het innovatiebudget, waarbij we specifiek aandacht vestigen voor een optimale borging en effectiviteit van de ingezette middelen. Het eerste jaar na de transitie bestaat de veranderopgave vooral uit de totstandkoming van de toegang per gemeente, zodat de inzet vanuit het innovatiebudget in 2015 met voorrang wordt gericht op deze lokale opgave.

115 Einde bijlage: BIJL Overzicht beslispunten beleidskader jeugdstelsel hart van brabant pdf Terug naar het agendapunt

116 TI beleidskader jeugdstelsel hart van brabant (terug naar agendapunt) De inhoud van deze bijlage is te vinden vanaf de hierna volgende pagina's. #####PDFINCLUDE#####default:11198#

117 (concept) Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 2015 tot en met 2017

118 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Colofon Uitgave Regio Hart van Brabant Gemeenten: Dongen Goirle Hilvarenbeek Oisterwijk Waalwijk Gilze en Rijen Heusden Loon op Zand Tilburg Tekst en samenstelling Bob van der Schaft en José Vianen K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken November 2013 Deze publicatie is mede mogelijk gemaakt door de provincie Noord-Brabant. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 2

119 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Inhoudsopgave Doelen en ambities... 7 Inleiding 1 1. Spelregels lokaal... 1 Beslispunten Inrichting van het Jeugdstelsel Frontlijn en de toegang tot ondersteuning en hulp Beslispunten De toegang tot specialistische hulp Rol en positie van de huisarts Jeugdarts, medisch specialist en zorgverzekeraar Actiepunten Rol en positie van het onderwijs, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven... 1 Beslispunt Aansluiting Jeugdstelsel op volwassenhulp Actiepunten Veiligheid en gedwongen kader Werkwijze van het gedwongen kader De organisatie van het gedwongen kader Raad voor de Kinderbescherming Escalatieprocedure Beslispunten Regionaal aanbod Wat bedoelen we met regionaal aanbod? Landelijk aanbod Hoe wordt het aanbod nu benut? Actiepunten Kwaliteit van hulp Aanbieders Deskundige beroepskrachten Actiepunten Positie van de cliënt Keuzevrijheid van cliënten en Persoonsgebonden Budget Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 3

120 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 6.2 Regie... 1 Beslispunten... 1 Actiepunten Participatie van burgers Gemeentelijke verantwoordelijkheid en governance Gemeentelijke verantwoordelijkheid Actiepunten Regionaal: governance Samen inkopen: ambtelijk-organisatorische samenwerking Inkoop, contracteren en financieren Inkomsten en uitgaven Bezuiniging budget Inzet Beslispunt Huidige bekostiging Beslispunt Inkopen en contracteren... 1 Lokaal aanbod: marktwerking (boven)regionaal aanbod en inkoopsystematiek Risicobeheersing en solidariteit... 1 Risico's regionale budget Solidariteit in de regio Beslispunt Sturing en verantwoording Beleidsinformatie, monitoring en advisering... 1 Beslispunt Innovatie Overgangsmaatregelen... 1 Actiepunt BIJLAGEN Bijlage 1 Regionaal Transitie-arrangement... 1 Inhoud 83 1 Inleiding Regio s Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 4

121 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 1.2 Regionaal beleidskader Functioneel ontwerp Implementatie en transformatie Proces Voorbehouden Voorbehoud goedkeuring gemeenteraad Voorbehoud van volumes en budgetten Voorbehoud inwerkingtreding Jeugdwet Voorbehoud certificering Voorbehoud kwaliteitseisen Een zachte landing met innovatie Borging en continuïteit Innovatie Beëindiging versnippering Keuzevrijheid Efficiency en Effectiviteit Rolopvatting gemeente Aanbod van hulpverlening Vernieuwing en continuïteit Klantgroepen Keuzevrijheid Afstemming met bestaande zorgaanbieders Landelijke afspraken Toegang en Frontlijn Uitgangspunten voor Jeugdzorgmarkt Voorbehoud Budget 2015 per gemeente Frictiekosten Samenwerking Huidige financiers Provincie en Gemeenten: Samen sturen Uitwerking op thema s Overige Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 5

122 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 5.1 Bureau Jeugdzorg Jeugdbescherming en jeugdreclassering AMHK Pleegzorg Jeugdzorg Plus Bestuurlijke afstemming Bijlage 1 Lijst zorgaanbieders Bijlage 2 Lijst Vrijgevestigden Bijlage 2: Uitgangspunten... 1 Uitgangspunten Regionaal Transitieplan Jeugd Midden-Brabant Deel 1: Gemeentelijke uitgangspunten Bijlage 3: Concept Convenant Escalatieprocedure en aanwijzingsbevoegdheid zorg en hulpverlening Bijlage 4 1 Kwaliteitseisen jeugdhulp: concept Jeugdwet Bijlage 5 1 Afkortingen en begrippen Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 6

123 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Doelen en ambities Beslispunt 1 Het regionale beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant stellen we vast voor de periode 2015 tot en met Voor deze periode stellen we ons de volgende doelen: 1. Gebruikers van het jeugdhulpaanbod zijn tevreden over bejegening en ondersteuning. 2. De aangeboden ondersteuning is passend en effectief (naar professionele maatstaven). 3. Het gebruik van specialistische hulp (behandeling, verblijf) gaat omlaag, ten gunste van lichte vormen van hulp (ambulant, tijdig, effectief). 4. De frontlijn schakelt met inzet van ketenregie aantoonbaar sneller op en af, resulterend in kortere doorlooptijden van het specialistisch aanbod. 5. Minder jeugdigen krijgen een maatregel op last van de kinderrechter, ten gunste van het aantal jeugdigen en gezinnen dat hulp op vrijwillige basis ontvangt. 6. Professionals in en om het jeugdveld handelen aantoonbaar volgens de Meldcode Kindermishandeling. Beslispunt 2 Dit Beleidskader en de daarin opgenomen besluiten wordt in 2017 geëvalueerd. Speciale aandacht geven we hierbij aan de gekozen vorm van regionale samenwerking op het beleidsterrein jeugdhulp, zoals bepaald in de hiervoor overeengekomen gemeenschappelijke regeling. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 7

124 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 8

125 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Inleiding i De tekortkomingen van de huidige jeugdhulp De inrichting en de werking van de hulp, ondersteuning en zorg aan de jeugd zullen de komende tijd ingrijpend veranderen. De besluitvorming over een nieuw wettelijk kader (de Jeugdwet) is in afronding en houdt in dat vanaf 1 januari 2015 alle jeugdhulp bij de gemeenten wordt ondergebracht. Het gaat daarbij om middelen en bevoegdheden voor alle vormen van hulp en zorg voor jeugd en gezin die nu zijn belegd bij provincie, rijk en zorgverzekeraars. Dus inclusief specialistische hulp als jeugd-ggz (geestelijke gezondheidszorg), jeugd-vb (verstandelijke beperking) en gesloten jeugdhulp bij ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen. Aanleiding voor deze grote verandering is het onvoldoende functioneren van het huidige stelsel (zie ook de memorie van toelichting bij de Jeugdwet): - Een te grote druk op gespecialiseerde zorg, met onvoldoende gebruik van preventieve en lichte ondersteuning, van zorg en van de kracht van de jeugdige zelf en zijn sociale omgeving; - Tekortschietende samenwerking rond kinderen en gezinnen, door aansturing vanuit verschillende bestuurslagen en verschillende wettelijke systemen. En door deze aansturing gescheiden financieringsstromen en verantwoordelijkheden; - Afwijkend gedrag wordt onnodig gemedicaliseerd; - Extra kosten door deze werkwijzen en knelpunten. Fundamentele verandering van het sociale domein Door de taken en bevoegdheden voor genoemde jeugdhulp over te brengen naar de gemeenten, en deze samen te voegen met hun bestaande verantwoordelijkheid voor voorzieningen voor jeugd en gezin, wordt integrale inzet voor jeugd en gezin echt mogelijk. Waarbij we ook de andere leefdomeinen kunnen betrekken. De decentralisatie van de jeugdhulp past in de komende, grote veranderingen in het brede sociale domein: de decentralisatie AWBZ naar gemeenten (en aanpassingen Wmo) en de decentralisatie van werk en inkomen (Participatiewet). Ook de veranderingen binnen het onderwijs, invoering van een nieuw stelsel passend onderwijs, zijn relevant. Gezamenlijke uitgangspunten hierbij zijn: - Eigen kracht en het sociale netwerk moeten eerst worden aangesproken voordat een beroep wordt gedaan op publiek gefinancierde middelen. Het accent ligt op participatie in de samenleving; - Voorkomen dat hulpverleners langs elkaar heen werken: Eén gezin, één plan, één regisseur is algemeen uitgangspunt voor het sociale domein. De gemeenten in Midden-Brabant (Regio Hart van Brabant ) hebben deze samenhang van de decentralisaties al eerder erkend. Dit heeft vooral invloed op de vormgeving, inrichting en werking van de frontlijn en de toegang en wijze waarop de gemeenten sturen op samenhang van de uitvoering. Ook de overgangsmomenten tussen de stelsels (18-/18+) zijn een specifiek aandachtspunt. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 9

126 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant De bezuinigingstaakstelling De decentralisatie van de jeugdhulp gaat gepaard met een efficiencykorting en levert zo een bijdrage aan de landelijke bezuinigingstaakstellingen. Het Rijk heeft nu besloten tot oplopende kortingspercentages op het macrobudget van 4% in 2015, 8 % in 2016 en 15% in Deze bezuinigingstaakstellingen én de daadwerkelijke omvang van het macrobudget staan najaar 2013 echter nog niet vast. Naar verwachting komt hierover (pas) in de meicirculaire 2014 duidelijkheid. Samenwerkende gemeenten De wet stelt samenwerking tussen gemeenten verplicht voor beleid en inkoop van onderdelen van het gedwongen kader: Jeugdbescherming, Jeugdreclassering, het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMKHK) en gesloten jeugdhulp. Deze samenwerking zorgt bovendien voor voldoende daadkracht bij het organiseren en inkopen van specifieke zorgvormen voor zwaardere problematiek. De Hart van Brabant-gemeenten hebben eind mei 2013 het Rijk aangegeven dat zij in deze samenstelling de samenwerking aangaan voor deze vormen van Jeugdhulp. De doelstellingen In het voorjaar van 2012 hebben we als gemeenten de uitgangspunten en doelstellingen vastgelegd in het regionaal Transitieplan Jeugd, deel 1 de Uitgangspunten (zie bijlage 3). Hieruit komen de volgende beleidsdoelen voort voor de periode 2015 tot en met 2017: 1. Gebruikers van het jeugdhulpaanbod zijn tevreden over bejegening en ondersteuning. 2. De aangeboden ondersteuning is passend en effectief (naar professionele maatstaven). 3. Het gebruik van specialistische hulp (behandeling, verblijf) gaat omlaag, ten gunste van lichte vormen van hulp (ambulant, tijdig, effectief). 4. De frontlijn schakelt met inzet van ketenregie aantoonbaar sneller op en af, resulterend in kortere doorlooptijden van het specialistisch aanbod. 5. Minder jeugdigen krijgen een maatregel op last van de kinderrechter, ten gunste van het aantal jeugdigen en gezinnen dat hulp op vrijwillige basis ontvangt. 6. Professionals in en om het jeugdveld handelen aantoonbaar volgens de Meldcode Kindermishandeling. De Jeugdwet gaat naar verwachting in per 1 januari Op dat moment worden de gemeenten volledig verantwoordelijk voor hun nieuwe taken. Het is belangrijk dat zij zich hier tijdig op voorbereiden. Ook moeten we de veranderingen en innovaties die we met de decentralisatie van de jeugdhulp voor ogen hebben, meteen na 1 januari 2015 inzetten. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 10

127 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Disclaimer Dit beleidskader is een volgende stap op weg naar een verantwoorde transitie en transformatie. Met een belangrijke kanttekening. Het beleidskader hebben we gemaakt in een periode waarin er nog veel financiële onzekerheden zijn: over het macrobudget dat in 2015 beschikbaar is, en in relatie daarmee, over de beschikbare budgetten voor gemeenten en regio. Ook de kosten en het huidige gebruik van bij de transitie betrokken voorzieningen, zijn nog niet voldoende betrouwbaar in beeld. De besluiten en voornemens in dit beleidskader zijn daarom onder voorbehoud van voldoende middelen. De Hart van Brabant-gemeenten nemen de verantwoordelijkheid voor een zorgvuldig transitie- en transformatieproces. Een dynamisch proces met een complex veld van vele spelers en belangen, en een beperkte voorspelbaarheid van de effecten van interventies, maatregelen en besluiten door gemeenten. Het beleidskader is het resultaat van inzichten tot nu toe; bij de invoering kunnen we op onderdelen bijstellen op basis van voortschrijdend inzicht. Het beleidskader is richtinggevend en voorschrijvend, maar niet in beton gegoten. Dat betekent ook dat we in de invoeringsfase (ruwweg de periode 2014 tot 2018) stevig zullen monitoren welke verschuivingen optreden, de gewenste effecten zullen bevorderen en maatregelen nemen om ongewenste effecten te neutraliseren. Beleidskader Het Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant is een kaderstellende notitie waaraan we ons als samenwerkende gemeenten in de regio Hart van Brabant verbinden. Het is te zien als een regionaal programma van eisen; op basis hiervan contracteren de gemeenten gezamenlijk aanbieders voor het leveren van opvoed- en opvoedhulp, jeugd-geestelijke gezondheidszorg en zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking. De notitie is deels ook kaderstellend voor het gemeentelijk beleid en regelgeving rondom het lokale aanbod voor jeugdigen en opvoeders. Hierbinnen hebben gemeenten voldoende ruimte om dit beleid individueel en op de lokale maat in te vullen. Zo kan het stelsel aansluiten bij lokale vragen en behoeften en de lokale (beleids)context, terwijl het tegelijkertijd voldoet aan de eisen die gemeenten met elkaar hebben afgesproken. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 11

128 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Het beleidskader is een vervolg op eerder vastgesteld beleid en oriëntaties door de gemeenten in Hart van Brabant, zoals het Regionaal Transitieplan Jeugd Midden-Brabant (december 2011) en het Functioneel Ontwerp Jeugdstelsel Hart van Brabant (februari 2013); en wat betreft de oriëntaties de Richtingwijzer (december 2012) en de raadpleging van verschillende veldpartijen (uitgevoerd in 2012, rapportage gereed april 2013). Met het beleidskader geven we als gemeenten sturing aan de inrichting van het stelsel. Het is de basis voor de contractering van aanbieders en voorzieningen. Het beleidskader bepaalt bovendien hoe we als gemeenten met elkaar samenwerken. De bijbehorende thema s zijn in het Functioneel ontwerp terug te vinden in de horizontale pijl: van gemeenten naar instellingen. Het beleidskader geeft ook richting aan de regionale afstemming en gezamenlijke beleidsontwikkeling met de andere decentralisaties (Maatschappelijke ondersteuning/awbz en Participatie). Hierbij volgen we de lijnen die bij bespreking van het BMC-rapport Kader en Kansen tijdens de Hart van Brabant-dag van december 2012 zijn onderschreven. De decentralisatie van de Jeugdhulp gaat er vanuit dat gemeenten op onderdelen samenwerken bij ondersteuning, hulp en zorg bij opgroei-, opvoedings- en psychische problemen, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, en de jeugdreclassering. Voor het juridisch gedwongen kader zal de wet samenwerking tussen de gemeenten in regionaal verband opleggen. Deze samenwerking ligt ook voor de hand bij zeer specialistische vormen van hulp, die wordt geboden door regionale voorzieningen, maar ook door bovenregionale en landelijke partijen. De gemeenten hebben bij de vaststelling van het Functioneel ontwerp (2013) al een belangrijke basis gelegd voor dit regionale beleidskader en voor de onderwerpen waarop zij gaan samenwerken. In het beleidskader is een overzicht van beschikbare financiële middelen opgenomen, en inzicht in het actuele gebruik van voorzieningen door cliënten uit de betrokken negen gemeenten. Samenspel met aanbieders De gemeenten voeren al sinds een vroeg stadium van de voorbereiding van de transitie overleg met aanbieders van jeugdhulp. Aanbieders hebben initiatieven genomen om hun visie en positie te verhelderen. Eind 2011 publiceerde het zogenoemde Grand Comité van samenwerkende aanbieders 1 een manifest, waarin zij aansloten bij de bestuurlijke uitgangspunten voor de transitie van de gezamenlijke gemeenten (Regionaal transitieplan jeugd Midden-Brabant d.d. december 2011). De gemeenten hebben de aanbieders nadrukkelijk gevraagd om te komen tot een samenwerkingsvorm met een hoge bindingsintensiteit, om zo de samenhang en continuïteit in de uitvoering te vergroten, en het aantal gesprekpartners te verkleinen. Een verdere oriëntatie van zowel de gemeenten als de aanbieders resulteerde in juni 2013 tot presentatie van de verder uitgewerkte visie van de aanbieders: Op weg naar een andere jeugdzorg in het Hart van Brabant. Deze presentatie werd positief ontvangen; de wethouders hebben de gezamenlijke aanbieders verzocht een en ander verder concreet te maken voor een bestuurlijk vervolg in het najaar van De wethouders hebben daarbij de aanbieders een aantal 1 Bureau Jeugdzorg Midden-Brabant, De Twern, GGD Hart van Brabant, IMW en Kompaan en de Bocht Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 12

129 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant aandachtspunten meegegeven voor onderdelen van het te maken voorstel, te behalen resultaten en de samenhang tussen de verschillende deelsectoren (horizontaal) en in de keten (verticaal). De opdracht om voor 31 oktober 2013 transitie-arrangementen te maken, waarin de continuïteit van zorg gewaarborgd wordt in de overgang van 2014 naar 2015, gaf een impuls aan de samenwerking met de aanbieders. De negen colleges van B&W hebben het Regionaal Transitie Arrangement inmiddels vastgesteld (als bijlage 2 opgenomen in dit beleidskader). In oktober 2013 presenteerden de aanbieders van specialistische jeugdhulp, de Samenwerkende Jeugdzorg Specialisten Midden-Brabant 2 een verder uitgewerkt voorstel (bijlage 1). Leeswijzer In hoofdstuk 1 bespreken we de lokale spelregels voor de hulp die de gemeenten aan kinderen, jongeren en ouders willen bieden. Hoofdstuk 2 gaat in op de inrichting van het Jeugdstelsel, de toegang tot hulp en de functies van de frontlijn. En de rol en positie van huis- en jeugdarts, onderwijs en kindercentra. Hoofdstuk 3 gaat over de organisatie van en de werkwijze binnen het gedwongen kader. In hoofdstuk 4 definiëren we het regionale aanbod en beschrijven we globaal in welke mate daar nu gebruik van wordt gemaakt. In hoofdstuk 5 gaan we in op de kwaliteit van hulp: welke eisen stellen we aan aanbieders en professionals? Hoofdstuk 6 beschrijft de positie van de cliënt. In hoofdstuk 7 beschrijven we de gemeentelijke verantwoordelijkheden en zogenoemde governance. Hoofdstuk 8 gaat in op inkoop, contracteren en financiën. Hoofdstuk 9 richt zich op risicobeheersing en solidariteit. In hoofdstuk 10 beschrijven we welke afspraken we maken over sturing en verantwoording. Hoofdstuk 11 gaan we in op beleidsinformatie, monitoring en advisering. Hoofdstuk 12 bespreken we op welke wijze we willen innoveren en in hoofdstuk 13 komen de overgangsmaatregelen aan bod. Aan het eind van elk hoofdstuk en een aantal paragrafen vindt u een opsomming van afspraken (beslis- en actiepunten) die de gemeenten samen maken. In de hoofdstukken treft u verder oranje en blauwe kaders aan. De oranje kaders geven weer wat het Functioneel ontwerp over het thema van het hoofdstuk zegt. In de blauwe kaders vatten we de essentie samen van de Jeugdwet het specifieke thema. In de bijlagen vindt u de uitgangspunten uit het Regionaal Transitieplan Jeugd Midden-Brabant, de kern van het concept Convenant Escalatieprocedure en de kwaliteitseisen jeugdhulp uit de concept-jeugdwet. Aan het slot hebben we een begrippenlijst opgenomen. Het beleidskader is het kader van de negen gemeenten in de regio Hart van Brabant: Dongen, Gilze en Rijen, Goirle, Heusden, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Oisterwijk, Tilburg en Waalwijk voor de periode 2015 tot en met Waar we in de wij-vorm spreken, bedoelen we de negen gemeenten. En waar we over de burger of medewerker als hij spreken, doen we dit voor de leesbaarheid; uiteraard kan dit ook een vrouw zijn. 2 Amarant, GGz Breburg, Kompaan en De Bocht, Novadic Kentron, Bureau Jeugdzorg Midden-Brabant, De la Salle en De Hondsberg Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 13

130 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 14

131 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 1 1. Spelregels lokaal Lokale spelregels voor de ondersteuning aan kinderen, jongeren en ouders. Herkenbaar, bereikbaar en gericht op versterken van de eigen kracht en de sociale omgeving. Eigen kracht, zelfredzaamheid en regie Wij gaan uit van de eigen kracht van de burger. Dit is een belangrijke verandering van de transitie én transformatie van het jeugdstelsel; het terugleggen van de regie bij de burger en cliënten en het versterken van hun eigen mogelijkheden en die van de directe omgeving. We willen het nieuwe jeugdstelsel daadwerkelijk opbouwen vanuit het gewone leven. Ondersteuningsaanbod, organisatie en beleid zijn gericht op de dagelijkse praktijk van kinderen, jongeren en ouders en hun sociale netwerk. Wat staat er in het Functioneel ontwerp? Eigen kracht, zelfoplossend vermogen Wijze waarop de hulpvrager door aanbieders (beroepskrachten) wordt gestimuleerd of aangesproken om eigen mogelijkheden (of mogelijkheden uit de directe omgeving) te benutten voor de oplossing van (ervaren) problemen. De gemeente bevordert de toepassing van de principes van eigen kracht en eigen regie in de relatie met burgers die om ondersteuning of hulp vragen. Beroepskrachten weten hoe ze de kracht van het sociale netwerk en vrijwillige inzet kunnen benutten. - M et aanbieders maakt de gemeente afspraken over toepassing van genoemde principes op operationeel niveau, in de uitvoering van ondersteuning, zorg of behandeling. - D e gemeente stelt als eis dat de jeugdige en/of het gezin door de verantwoordelijke beroepskracht altijd actief wordt betrokken (en geïnformeerd) over relevante beslissingen, en die keuze in principe zélf maakt. - O p plekken waar burgers hun ondersteuningsvraag stellen, beoordelen beroepskrachten actief het zelfoplossend vermogen van de burger en diens omgeving, stimuleren en vullen aan waar nodig (te weten bij onvoldoende regie- of zelfoplossend vermogen). Een regionaal instrument voor vraagverheldering (incl. beoordeling eigen kracht en regisserend vermogen) is in ontwikkeling. Het belang van de (pedagogische) sociale omgeving Kinderen groeien op in een sociale omgeving die van cruciale invloed is op hoe het kind zich ontwikkelt. Het is essentieel dat kinderen, jongeren en ouders bij alledaagse en concrete vragen vanuit die omgeving steun ervaren. Voor de ontwikkeling van kind en gezin is ruimte en uitdaging in de omgeving nodig om te spelen, leven en bewegen. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 15

132 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Pedagogische civil society Wat staat er in het Functioneel ontwerp? Gemeenschappelijke informele activiteiten van burgers rondom het grootbrengen van kinderen, al dan niet in georganiseerd verband. De gemeenten investeren in de pedagogische civil society door: - initiatieven van burgers op het gebied van opvoeden en opgroeien te faciliteren en te ondersteunen; - afspraken met lokale voorzieningen te maken over hun bijdrage aan het stimuleren en faciliteren van de (pedagogische) civil society; - afspraken maken met aanbieders over het benutten van vrijwillige inzet. Inzet van en samenwerking met vrijwilligers(organisaties) op cliëntniveau kan onderdeel uitmaken van het aanbod; - vrijwilligersorganisaties te ondersteunen in de ontwikkeling en uitvoering van hun eigen jeugdbeleid, inclusief de mogelijkheid om te signaleren en door te geleiden. Door de sociale omgeving te versterken en hierin te investeren, wordt het gewone leven het eerste vangnet voor kinderen, jongeren en ouders. Dat betekent een veilige, stimulerende en corrigerende omgeving creëren met partijen die daarin een rol hebben: kinderopvang, school, wijkverpleging, buurthulp, kinder- en jeugdwerk, welzijnswerk, maar ook kerk/pastoraal werk, moskee, sportclub en muziekvereniging, sleutelpersonen in de wijk, ervaringsdeskundigen en lokale middenstanders. En waarbij ook het meedoen van kwetsbare kinderen, jongeren en ouders aan het gewone dagelijkse leven wordt bevorderd. Preventie en signalering Kinderen, jongeren en ouders hebben vragen, ervaren problemen bij het opgroeien en opvoeden of kunnen even niet volledig meedoen. Preventieve activiteiten zoals het aanbieden van informatie en advies, kunnen helpen om problemen voor te zijn of erger te voorkomen. Wat staat er in het Functioneel ontwerp? Preventie en signalering Preventie: Inhoud van activiteiten die gericht zijn op het (vroegtijdig) voorkomen van problemen waar geen individuele hulpvraag aan ten grondslag ligt. Onder (collectieve) preventieve activiteiten verstaan we het aanbieden van informatie en advies. Door: - als gemeente en/of via een of meer aanbieders actief en outreachend (ook digitaal) informatie en advies aan te bieden over opvoeden en opgroeien, incl. de gevraagde maximale inzet van eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid; - de functie informatie en advies te beleggen bij ten minste één voor burgers herkenbaar en laagdrempelig punt. Dat kan een bestaande plek zijn. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 16

133 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Het signaleren én bespreken van vragen, problemen en zorgen is cruciaal. Signaleren kan iedereen. Beroepskrachten die te maken hebben met jeugdigen, hebben die verantwoordelijkheid in ieder geval, net als het signaleren en handelen bij kwetsbare of bedreigende situaties. Wat staat er in het Functioneel ontwerp? Signalering Signaleren is het bespreken van zorgen over jeugdigen en gezinnen, en handelen wanneer de veiligheid van een jeugdige in het geding is of in geval van huiselijk geweld. Hoe de beroepskracht moet handelen is afhankelijk van de beroepsgroep en organisatorische setting. - Signalering is een opdracht aan alle beroepskrachten die vallen onder de Wet Meldcode. Deze beroepskrachten zijn verplicht te handelen wanneer zij vermoeden dat de veiligheid van een jeugdige in het geding is, of wanneer sprake is van huiselijk geweld. - De beroepskrachten geven invulling aan bemoeizorg en gaan erop af (moeten kunnen doorpakken daar waar sprake is van weigering of zorgmijding bij ernstig vermoeden dat niet meewerken tot verergering zal leiden). - Vrijwilligers(kader) bij sport- en andere verenigingen worden door of in opdracht van de gemeente actief en outreachend geïnformeerd over de plek (persoon) waar ze terecht kunnen met eventuele zorgen en signalen/meldingen. De Wet Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling geeft scherp aan welke verantwoordelijkheid beroepskrachten en organisaties op dit punt hebben. Gemeenten verwachten naleving van de wet en een effectieve implementatie door de partijen die zij financieren. Daarnaast hebben de beroepskrachten de verantwoordelijkheid om risico s te melden in de Verwijsindex Zorg voor Jeugd. Het Rijk legt aansluiting van de gemeenten op de Verwijsindex Risicojeugd (VIR) op. Om aan deze eis te voldoen continueren we de in de regio ingevoerde verwijsindex, en zien we toe op het gebruik ervan. Toereikende ondersteuning Wat zegt de Jeugdwet? Het college is er in ieder geval verantwoordelijk voor dat jeugdhulp op een laagdrempelige en herkenbare manier wordt aangeboden en te allen tijde bereikbaar en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden. De gemeenteraad stelt periodiek een beleidskader en -plan vast dat de hoofdzaken bevat van het door de gemeente te voeren beleid voor preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. 3 We organiseren de ondersteuning en hulp aan kinderen, jongeren en ouders herkenbaar en bereikbaar. Dit doen we door een deel van deze ondersteuning lokaal, in onze eigen gemeente, en vooral op maat te organiseren voor onze eigen burgers. Centraal staat het tijdig signaleren en een zo vroeg mogelijke, en zo licht en kort mogelijke interventie. Dat vraagt van beroepskrachten dat zij tijdig signaleren, in gesprek gaan en zo nodig ondersteuning inzetten. Ondersteuning die de burger zo snel mogelijk in de eigen kracht zet en het sociaal netwerk activeert of versterkt. 3 Niet de letterlijke tekst vanuit de jeugdwet, het geeft de essentie weer. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 17

134 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Waar die eigen kracht tekortschiet, of de veiligheid van kinderen en jongeren in het geding is, wordt snel gehandeld of ingegrepen. Binnen de regio Hart van Brabant hebben we de gezamenlijke ambitie dat in % minder kinderen, jongeren en ouders dan in 2013, gebruik hoeven te maken van belastende, gespecialiseerde en kostbare hulp. Om dat te bereiken maken we met elkaar verplichtende afspraken over onze investering in een effectief en passend lokaal aanbod. In dat basisaanbod worden ten minste de volgende functies uitgevoerd: Voorlichting, advies en informatie; Signaleren en vraagverheldering; Lichte ondersteuning van gezinnen en jongeren; Toeleiding naar gespecialiseerde zorg, zoals diagnostiek en observatie, specialistische hulp en justitiële maatregelen; Coördinatie van ondersteuning en/of zorg waar meerdere partijen betrokken zijn bij één gezin en waar het oplossend vermogen van de opvoeder(s) of jeugdige(n) tekortschiet. Beslispunten 3. Elke gemeente van Hart van Brabant heeft een toereikend basisaanbod aan ondersteuning voor kinderen, jongeren en ouders. De gemeenten in Midden- Brabant zorgen er voor dat (voorgenomen) keuzes voor het basisaanbod in 2014 zijn gemaakt en vastgelegd in een (concept-)lokaal jeugdplan , met de mogelijkheid om, indien nodig het plan jaarlijks aan te passen. 4. De gemeenten toetsen onderling de lokale plannen voor de jeugd en bovenvermelde afspraken, met als doel van elkaar te leren en inzicht te krijgen in de wisselwerking tussen lokale inzet en regionale aanspraken op regionaal ingekocht specialistisch jeugdaanbod. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 18

135 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 2 2. Inrichting van het Jeugdstelsel Wat staat er in het Functioneel ontwerp? - Gemeenten dragen zorg voor de inrichting van een frontlijn van generalisten, die eenduidig en methodisch verantwoord acteren. Op basis van regionale functie-eisen is er ruimte voor lokaal maatwerk: de vormgeving (organisatie) van de frontlijn. We onderzoeken nog nader of en welke functie de momenteel regionaal georganiseerde toegangen hierbij kunnen hebben. - De beroepskrachten in de frontlijn hebben in ieder geval een signaleringsopdracht (veiligheid) en handelingsruimte om snel en passend ondersteuning te bieden met als doel de kwetsbare burger terug in zijn eigen kracht te zetten. De frontlijn biedt toegang tot het aanbod. 2.1 Frontlijn en de toegang tot ondersteuning en hulp De nieuwe Jeugdwet verplicht gemeenten om de ondersteuning en hulp die kinderen, jongeren en hun ouders nodig hebben, ingekocht of gecontracteerd te hebben. Deze ondersteuning en hulp moet kwalitatief en kwantitatief toereikend zijn. De gemeenten bieden deze hulp en ondersteuning aan op een laagdrempelige en herkenbare manier, op plaatsen waar kinderen, jongeren en ouders zich bevinden, elkaar ontmoeten, wonen en naar school gaan. De frontlijn Omdat niet iedereen de weg naar hulp goed weet te vinden, of niet de kracht heeft om hulp te zoeken of te vragen, richt elke gemeente een frontlijn in. Deze frontlijn moet de ondersteuning voor burgers waarborgen. De frontlijnmedewerkers gaan af op vragen en signalen en leiden burgers snel toe naar passende ondersteuning. Met een goede beoordelingswijze bekijken zij samen met de burger wat nodig is, wat de burger zelf kan en/of hoe hoog de urgentie is. De medewerkers pakken door wanneer sprake is van weigering of zorgmijding. Is specialistische hulp nodig dan vindt er eerst vraagverheldering en meervoudige oordeelsvorming plaats en daarna doorgeleiding naar specialistisch hulpverlening. Indien nodig doet de medewerker melding bij de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK. Deze functie toegang tot specialistische hulp is belegd bij de frontlijn. Het merendeel van de kinderen, jongeren en ouders is gebaat bij lichte en lokale ondersteuning en hulp. Gemeenten hebben daarom de vrijheid om een frontlijn in te richten die past bij de lokale omstandigheden. Hoe de frontlijn wordt vormgegeven, bijvoorbeeld als loket of wijkteam, wie aan de frontlijn deelneemt en welke organisatie(s) verantwoordelijk is (zijn), kan per gemeente verschillen. We hebben als regio Hart van Brabant over een aantal onderdelen van de frontlijn regionale afspraken gemaakt. Hiermee willen we waarborgen dat de aanspraak op dure, regionaal ingekochte (jeugd)zorg evenredig is vanuit de verschillende gemeenten. Daarnaast willen we het beroep op specialistisch aanbod verminderen, duidelijkheid over casusregie en ervoor zorgen dat daar waar specialistische hulp wel nodig, deze snel wordt ingezet. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 19

136 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Wat staat er in het Functioneel ontwerp? - De beroepskrachten in de frontlijn hebben in ieder geval een signaleringsopdracht (veiligheid) en handelingsruimte om snel en passend ondersteuning te bieden met als doel de kwetsbare burger terug in zijn eigen kracht te zetten. De frontlijn biedt toegang tot het aanbod. Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van deze beroepskrachten worden nader beschreven. - Een burger kan toegang krijgen tot lichte (enkelvoudige, goedkope, voldoende beschikbare) ondersteuning op basis van het (gewogen) oordeel van de beroepskracht in de frontlijn, met als competenties een brede blik, kijkt naar het hele systeem (gezin), gaat na wat de burger zelf kan, bepaalt welke ondersteuning nodig is, en zorgt dat de regie (zoveel mogelijk) bij de burger blijft en zo nodig één casemanager wordt aangewezen - De beroepskracht in de frontlijn bepaalt ook wanneer er méér nodig is en zorgt voor een passend vervolg. Een passend vervolg kan zijn: nadere diagnostiek ten behoeve van aanvullende specialistische hulp of behandeling/verblijf, crisisopvang, jeugdbescherming. Het passende vervolg kan ook door de beroepskracht in de frontlijn worden uitgevoerd; inzetten van bemoeizorg kan in bepaalde omstandigheden ook een passend vervolg zijn. - Als het regisserend of zelfoplossend vermogen van jeugdige en/of gezin tekortschiet (mogelijk bij meervoudige hulp- en ondersteuningsvragen, waarbij ook meerdere hulpverleners betrokken zijn) kan een casemanager worden toegewezen. De wijze waarop het casemanagement wordt belegd, bevoegdheden mandaat worden nader uitgewerkt. Hierbij zal ook (verandering van de) werkwijze rond het signaleringssysteem Zorg voor Jeugd worden betrokken. - De gemeenten bepalen gezamenlijk het mandaat van de beroepskracht in de frontlijn met betrekking tot de ondersteuning die op grond van diens oordeel ingezet kan worden, afgebakend naar inhoud en omvang (kosten), inclusief de rol die de beroepskracht speelt bij het bewaken van de kwaliteit van het geleverde aanbod (vanuit cliëntperspectief) in relatie tot de kosten. Hierbij is afstemming met Wmo/AWBZ, werk en inkomen en (passend) onderwijs belangrijk aandachtspunt. De regionale afspraken over de frontlijn gaan over: - de minimaal in te richten functies; - het gebruik van de instrumenten quickscan en integrale vraaganalyse ; - het mandaat. Functies in de frontlijn Regionaal is afgesproken dat de frontlijnmedewerkers een minimum aantal functies uitvoeren, deze zijn verder lokaal in te vullen. Het gaat om de volgende functies: Vraagverheldering De vraag of vragen van de burger snel en gedegen helder krijgen. Hiervoor gebruiken we de quickscan, eventueel aangevuld met de integrale vraaganalyse en ondersteuning van een specialist. Bepaling van benodigde ondersteuning De frontlijnmedewerker maakt, zoveel mogelijk samen met de burger, een beoordeling en bekijkt wat de burger zelf kan, wat het sociale en het vrijwilligersnetwerk kunnen bijdragen, welke aanvullende ondersteuning wenselijk c.q. noodzakelijk is. De frontlijnmedewerker schakelt een specialist in als er specialistische kennis en expertise nodig is voor een goede beoordeling van de benodigde ondersteuning. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 20

137 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Uitvoeren of regelen van benodigde ondersteuning De frontlijnmedewerker biedt (binnen het mandaat) zelf ondersteuning of zet gewenst aanbod in. Toegang tot specialistische (jeugd)hulp De frontlijnmedewerker is de toegang tot specialistisch aanbod. Hij bepaalt welk aanbod de burger kan afnemen op grond van het regionaal (en lokaal) afwegingskader en werkwijze. En biedt de burger keuze als er meerdere vormen van aanbod aanwezig zijn. Regievoering Kan het gezin zelf de regie niet op zich nemen, dan voert de frontlijnmedewerker de casusregie of belegt deze, in overleg met het gezin, bij een andere betrokkene. De instrumenten quickscan en integrale vraaganalyse In de frontlijn is een goede beoordelingswijze nodig om te bekijken wat er nodig is, wat de burger zelf kan en/of hoe hoog de urgentie is. De frontlijnmedewerker gebruikt hierbij de instrumenten quickscan en de integrale vraaganalyse. De instrumenten zijn regionaal en in samenspraak met beroepskrachten in het veld ontwikkeld. De gemeenten stellen deze aan beroepskrachten beschikbaar. Het mandaat De frontlijnmedewerkers hebben het mandaat van de gemeente om snel en direct, zonder tussenkomst van anderen, passende ondersteuning in te zetten. Zij kunnen direct doorverwijzen naar vrij toegankelijk aanbod. Dit is aanbod voor advies en informatie, ambulante trainingen en cursussen, ambulante behandeling en begeleiding tot een bedrag van 3.000,-- per traject (zie volgende paragraaf voor toelichting). De medewerker maakt op grond van kwaliteit-kostprijs een afweging welk aanbod passend is. Het uitgangspunt hierbij is: zo min mogelijk, zoveel als nodig. De frontlijn kan snel specialistische kennis inroepen voor consultatie en advies. Specialistische kennis wordt altijd ingeschakeld bij (een vermoeden van) verslaving, verwaarlozing en kindermishandeling, tienerzwangerschap, loverboys en psychiatrische problematiek bij ouders en/of het kind. Ook het inzetten van specialistische hulp of verzoek om een justitiële maatregel, gebeurt altijd in overleg met een specialist. Specialistische hulp Voor de uitvoering van het mandaat is het belangrijk dat er een duidelijke afbakening is tussen de vrij toegankelijke en specialistische hulp. Onder specialistische hulp verstaan we hulp die een specialisme vraagt omdat: - het specifieke problematiek betreft; - het besluit ingrijpend is (bijvoorbeeld een uithuisplaatsing of aanvraag voor ondertoezichtstelling); - de stapeling van problematiek een gecombineerde aanpak vraagt. Specialistische hulp is dus alle regionaal ingekochte hulp (zie schema hoofdstuk 3.1): observatie, diagnostiek, daghulp, verblijf, meervoudige of gespecialiseerde ambulante behandeling en (verzoek tot) een maatregel in het gedwongen kader. Voor crisishulp en melding bij AMHK wordt een uitzondering gemaakt omdat deze direct en zonder schakel ingezet moet kunnen worden. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 21

138 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Voor een duidelijke afbakening van specialistische hulp hanteren we ook een kostprijsnorm; hulp met een kostprijs boven de 3.000,-- 4 per traject valt onder specialistische hulp. De gemeenten monitoren in 2015 de effectiviteit van deze afbakening van specialistisch hulp. En op basis van ervaringen bekijken we of we deze moeten bijstellen. Criterium is dat hulp goed toegankelijk blijft en waar nodig snel ingezet wordt. Beslispunten 5. Elke gemeente in de regio Midden-Brabant richt een frontlijn in met minimaal de volgende hoofdfuncties: a. Vraagverheldering, met toepassing van de regionaal ontwikkelde instrumenten quick scan en integrale vraaganalyse ; b. Bepalen van benodigde ondersteuning; c. Uitvoeren of regelen van ondersteuning; d. Toegang tot gespecialiseerde (jeugd)hulp; e. Regievoering. 6. De frontlijn krijgt van gemeenten het mandaat voor het toewijzen van hulp uit het vrij toegankelijke basisaanbod én van specialistische hulp. Toewijzing van specialistische hulp gebeurt altijd na overleg tussen de frontlijnmedewerker en (een of meer) leden van het specialistisch team. Meervoudige oordeelsvorming is een voorwaarde voor het inzetten van specialistische hulp. 7. Voor het mandaat van de frontlijn maken de gemeenten onderscheid tussen vrij toegankelijk aanbod en specialistisch aanbod. Voor de afbakening hanteren we vooralsnog als richtlijn een bedrag van 3.000,-- per traject. Beargumenteerde uitzonderingen zijn mogelijk; hiervoor geldt een regionale meldplicht. In 2015 monitoren we de effectiviteit van deze afbakening en bekijken we of deze in 2016 bijgesteld moet worden. Actiepunten De kwaliteiten van de frontlijn zijn voor een deel nieuw ten opzichte van de huidige inrichting van hulp en zorg. Regionaal zijn daarom de volgende gezamenlijke acties nodig 5 : - Bepalen van gewenste mandaten en procedures voor de beroepskrachten vanuit de (drie decentralisaties-brede) frontlijn naar het specialistische aanbod; - Wervingsprocedure voor de drie decentralisatie-brede functies waarbij gemeenten kiezen om geheel, gedeeltelijk of niet mee te doen met de wervingsprocedure. 4 Dit bedrag is gebaseerd op enerzijds de jeugdmonitor van 2011 waarin de gemiddelde ggz-kosten voor tweedelijnszorg zonder verblijf per cliënt is bepaald op (SCP en Cebeon, 2013) en de factsheet van GGZ Nederland waarin gemiddelde kosten van voor ambulante hulpverlening wordt genoemd. Ter vergelijk de gemiddelde kosten voor jeugdbescherming en jeugdreclassering per cliënt. 5 Zie notitie Bijeenkomst Regionale afspraken 3 D-inrichting Frontlijn Midden-Brabant 8 oktober Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 22

139 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 2.2 De toegang tot specialistische hulp Toegang Wat staat er in het Functioneel ontwerp? Een burger kan toegang krijgen tot zwaardere, intensievere, duurdere en/of schaarse vormen van jeugdhulp op basis van het (gewogen) oordeel, gebaseerd op multidisciplinaire oordeelsvorming; onderdeel van de oordeelsvorming is een bezoek van de professional aan de jeugdige en/of het gezin in de eigen context. Hoe deze oordeelsvorming wordt georganiseerd en verbonden kan worden met de zorg of behandeling is onderwerp van (nog te voeren) gesprek van gemeenten met aanbieders en nog te maken (lokale) keuzes. Binnen het nieuwe stelsel werken we integraal en systemisch, over de grenzen van de sectoren en domeinen heen: opvoed- en opgroeihulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, werk en inkomen. De winst hiervan is minder overlap van aanbod en een effectievere inzet. Een goede verbinding tussen de frontlijn en specialistisch aanbod maakt dat specialistische kennis snel en doelgericht beschikbaar is, er een goede beoordeling van de vraag gemaakt wordt en specialistische hulp snel en effectief ingezet wordt. Het op- en afschalen van hulp gebeurt snel en effectief. We richten de verbinding tussen frontlijn en specialistisch aanbod als volgt in. De frontlijn bestaat uit generalisten die gebruikmaken van elkaars kennis en expertise over alle leefdomeinen. Omdat slechts een klein deel van alle hulpvragers specialistische hulp nodig heeft, maakt de specialist geen onderdeel uit van de frontlijn. Als de frontlijnmedewerker inschat dat dergelijke hulp wenselijk of noodzakelijk is, schakelt hij een specialist in. De specialist zet desgevraagd en waar nodig zijn kennis en expertise in. In de regio komt een team van specialisten beschikbaar. De specialisten in dit team vertegenwoordigen de diverse specialistische zorg (psychiatrie, verstandelijke beperkte zorg, verslavingszorg e.d.) en leefdomeinen. Dit is geen statisch team met dito overlegstructuur, maar een pool van medewerkers die snel, flexibel en outreachend beschikbaar zijn. De frontlijnmedewerker beoordeelt samen met één of meer specialisten van het team over het doorverwijzen naar specialistisch aanbod of het terugverwijzen naar de frontlijn en aanbieders van hulp in het voorliggend veld. Hun oordeel en deskundigheid is nodig om te bepalen welke hulp nodig is, maar ook door wie en waar die hulp geleverd kan worden. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 23

140 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant De frontlijnmedewerker is het aanspreekpunt voor het gezin en zal in samenspraak met de cliënt, hulp op- en afschalen. Deze medewerker blijft om die reden eigenaar van de casus en aanspreekpunt, ook als specialistische hulp wordt toegewezen. Deze functie wordt overgedragen bij steekhoudende argumenten, bijvoorbeeld bij meerjarig verblijf in een voorziening. De huidige aanbieders in Midden-Brabant hebben voorstellen gedaan over de inrichting en werkwijze van het specialistisch team, door hen het schakelpunt genoemd. We werken dit samen met de aanbieders verder uit. Sturing op instroom en budget In de regio Hart van Brabant willen we het gebruik van ondersteuning en hulp, en in het bijzonder specialistische vormen van jeugdhulp, beperken. Dit bereiken we door te investeren in de eigen kracht en het zelfoplossend vermogen van burgers. Maar ook door het inrichten van een frontlijn als schakelpunt en drempel naar specialistische hulp. Om de hulp daadwerkelijk en het hele jaar door te kunnen leveren, is sturen op de instroom (de toegang) cruciaal. De frontlijn wordt verantwoordelijk voor het reguleren van de instroom en waar mogelijk het beheer van het budget. Zij krijgt daarvoor informatie over de kostprijs van trajecten en over het gebruik binnen hun werkgebied. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het gebruik van aanbod en voor monitoring van en sturing op het budget. Ook willen de gemeenten voorkomen dat beroepskrachten, bij het adviseren over en inzetten van met name specialistische hulp, het aanbod van de eigen instelling voorrang geven. Daarom zijn binnen het specialistenteam verschillende disciplines vertegenwoordigd en bewaakt de frontlijnmedewerker op casusniveau het onafhankelijke oordeel. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 24

141 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Gemeenten toetsen achteraf op basis van registratie op een hoger aggregatieniveau of zich opvallende patronen voordoen en geven waar nodig sturing (zie ook hoofdstuk 11: beleidsinformatie, monitoring en advisering). Actiepunt De gemeenten onderzoeken eerst hoe en op welke schaal het specialistisch team wordt ingericht en georganiseerd, voordat zij gaan contracteren en afspraken maken over de financiering. De gemeenten stellen randvoorwaarden op waaraan het specialistisch team moet voldoen. Een voorstel voor de inrichting, werkwijze en positionering van het specialistisch team maken we in samenspraak met de aanbieders. 2.3 Rol en positie van de huisarts Toegang Wat staat er in het Functioneel ontwerp? De concept Jeugdwet bepaalt dat een burger toegang kan krijgen tot ondersteuning, hulp en zorg via de huisarts. Over het mandaat van de huisarts moeten de gemeenten afspraken maken met de beroepsgroep en de financier (zorgverzekeraar). De gemeente maakt zodanige afspraken met huisartsen dat zij zoveel als mogelijk de principes hanteren: brede blik, wat kan de burger zelf, welke ondersteuning is nodig. Wat zegt de Jeugdwet? Gemeenten zijn er in ieder geval verantwoordelijk voor dat jeugdhulp ook toegankelijk is na verwijzing door de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts. De huisartsen krijgen de bevoegdheid om naar alle vormen van jeugdhulp verwijzen. Om de regierol van de gemeenten in het stelsel te borgen is het noodzakelijk dat over de invulling van de verwijzingsmogelijkheid van de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts en de voorwaarden die hieraan kunnen worden gesteld goede afspraken tussen de partijen (onder andere gemeenten, huisartsen, medisch specialisten, zorgverzekeraars) worden gemaakt. De partijen worden hiertoe verplicht. De huisarts is vaak het eerste aanspreekpunt voor mensen met vragen of problemen over ziekte en gezondheid. Huisartsen, en vooral ook praktijkverpleegkundigen en -ondersteuners, zoeken steeds vaker de vraag achter de vraag en dragen bij aan praktische oplossingen voor niet-medische vragen. Huisartsen hebben in hun spreekuur te maken met veel vragen en problemen waar zij zelf het antwoord niet op kunnen geven, maar waar de gemeente en de patiënt wel mee aan de slag kunnen. Omdat huisartsen de poortwachters van de zorg zijn, kennen zij veel zorgaanbieders in de wijk en daarbuiten. Het is daarom van groot belang dat de huisartsen weten welke zorg en ondersteuning de gemeente biedt, zodat zij hun patiënten adequaat kunnen helpen en soepel doorverwijzen. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 25

142 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Huisartsen zijn in het nieuwe jeugdstelsel onderdeel van de frontlijn. Zij worden bevoegd om naar alle vormen van jeugdhulp te verwijzen. De nieuwe Jeugdwet schrijft voor dat gemeenten afspraken maken met enerzijds de zorgverzekeraars en anderzijds de huisartsen. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) hebben een aantal voorbeeldafspraken voor de gemeenten uitgewerkt. In de onze regio willen we het traject met de huisartsen koppelen aan bestaande overlegstructuren met zorgverzekeraars en huisartsen over de transities AWBZ en Jeugd en onder andere veranderingen in de ggz. 2.4 Jeugdarts, medisch specialist en zorgverzekeraar De gemeente kan de jeugdarts van de GGD - met zijn bevoegdheden in de Jeugdwet - inzetten om de noodzaak en inzet van specialistische hulp (mede) te bepalen. Medisch specialisten hebben met de Jeugdwet de bevoegdheid om rechtstreeks door te verwijzen naar alle vormen van jeugdhulp. Zij zullen naar 2e of zeer specialistische 3e lijns-voorzieningen jeugdhulp (en somatiek) verwijzen én vanuit de 2e of 3e lijn naar lichtere vormen van jeugdhulp. Volgens de Jeugdwet moeten we ook afspraken maken met medisch specialisten en zorgverzekeraars over de doorverwijzing naar jeugdhulp. Onlangs is landelijk een inhoudelijke verkenning van dit vraagstuk gestart. Tijdens een gesprek met Zorgverzekeraars, het ministerie van VWS, de Orde van medisch specialisten, de NvVP en de NVK, stond de vraag centraal: Hoe worden gemeenten aangesloten op de keten van de medische zorg? Het ging onder meer over de wijze van doorverwijzen, terugkoppeling, samenwerking en inzet van de medisch specialist. Nu wordt onderzocht of we tot landelijke afspraken en adviezen kunnen komen, om een bepaalde mate van uniformiteit te bereiken. Actiepunten De gemeenten maken in 2014 afspraken met zorgverzekeraars over de kaders voor de contracten die zij met huisartsen afsluiten voor 2015 en volgende jaren. Zo borgen gemeenten afspraken met huisartsen die niet door de gemeente, maar door zorgverzekeraars worden gefinancierd. Deze afspraken worden gemaakt voor de drie beleidsterreinen jeugd, AWBZ en Wmo. De gemeenten stellen met de huisartsen een convenant op met regionale afspraken waarin de volgende zaken in 2014 verder worden uitgewerkt. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 26

143 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 2.5 Rol en positie van het onderwijs, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven Aansluiting derden Wat staat er in het Functioneel ontwerp? Met het onderwijs worden passende en specifieke afspraken gemaakt over de verbinding van de zorg en expertise binnen de school met het jeugdaanbod buiten de school, en over de mate waarin (op casuïstiekniveau) de school van vindplaats tot werkplaats kan worden gemaakt. De invoering van de wet Passend onderwijs en de decentralisatie van de jeugdzorg geven gemeenten en schoolbesturen de mogelijkheid om de handen ineen te slaan. De twee grote stelselwijzigingen hebben op veel punten raakvlakken. Zij gaan uit van eenzelfde visie op ondersteuning van jeugdigen en kunnen elkaar daardoor versterken. Schoolbesturen krijgen de opdracht en de middelen om elk kind passend onderwijs te bieden. Gemeenten worden verantwoordelijk voor hulp aan jeugdigen en ouders in gezin, wijk en buurt. Beiden krijgen de opdracht om de speelvelden met elkaar te verbinden en de plannen over en weer af te stemmen. En snelle, meer effectieve en preventieve ondersteuning te bieden aan kinderen, jongeren en ouders die hulp nodig hebben. De wetgeving Passend onderwijs verplicht de samenwerkingsverbanden om met de gemeente(n) op overeenstemming gericht overleg (OOGO) te voeren over het ondersteuningsplan. Onderwijs 6 zien wij als een belangrijke en cruciale plek waar kinderen en jongeren zich ontwikkelen, niet alleen cognitief. Het is een belangrijk onderdeel van de leefwereld van het kind en van de ouders. Onderwijs en opvoeding zijn niet los van elkaar te zien. Ontwikkeling, opvoeding en hulp moeten in het onderwijs hand in hand gaan, zonder duidelijke scheidslijnen. Ondersteuning, hulp, burgerschap en dergelijke zijn binnen het onderwijs als het ware op natuurlijke wijze ingebouwd. Om die reden maakt het onderwijs een belangrijk deel uit van de pedagogische civil society. Van het onderwijs verwachten we dat zij niet alleen les geeft, maar ook in algemene zin de ontwikkeling van het kind of de jongere stimuleert. Het contact met ouders is van groot belang en wij zien voor het onderwijs dan ook een belangrijke rol in het stimuleren van ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie. Om ouders ruimte en tijd te bieden om over opvoeding en opgroeien, maar ook over het onderwijs te praten. Beslispunt 8. Het overleg met het primair en voortgezet onderwijs (OOGO) voeren de gemeenten gezamenlijk op het niveau van de samenwerkingsverbanden primair en voortgezet onderwijs (o.a. Tilburg e.o. en Langstraat). 6 Met onderwijs bedoelen we ook peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 27

144 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 2.6 Aansluiting Jeugdstelsel op volwassenhulp Voor jongeren die uit de jeugdzorg komen is het belangrijk dat ze aansluiting vinden in de maatschappij. Denk bijvoorbeeld aan wonen, opleiding en werk en de nodige begeleiding tot zelfstandigheid. Adequate, tijdige uitstroom van jongeren uit de jeugdhulp zorgt voor een betere doorstroom van cliënten en een kleinere kans op terugval. Aanbieders hebben daarom de verantwoordelijkheid om voor 16+ jongeren concrete doelen op te stellen over zelfstandigheidsvoorbereiding. Om een goede uitstroom te realiseren is het nodig dat gemeentelijke partners meewerken op het gebied van huisvesting, opleiding/arbeidsmarkt en begeleiding. Gemeenten besteden in hun lokale sociale beleid aandacht aan deze doelgroep. Vanuit de provinciale Verbeteragenda jeugdzorg - jeugdbeleid is het pilotproject Nazorg gestart. Deze pilot wordt met de methodiek Niemand uit beeld 7. Met deze methodiek wordt de nazorg binnen een gemeente of regio beter georganiseerd, om jongeren die uit de jeugdhulpverlening komen te ondersteunen zelfstandig te participeren in de lokale samenleving. De gemeenten nemen de resultaten van deze pilot mee in de afspraken met de aanbieders en bedden de methodiek in de reguliere processen. Actiepunten Aanbieders zijn er verantwoordelijk voor jongeren goed te begeleiden naar zelfstandigheid in wonen, opleiding en werk. Ook moeten aanbieders zorgen voor een goede afronding van hun aanbod en waar nodig volwassenhulp inschakelen. Gemeenten maken hierover afspraken met de te contracteren aanbieders. De gemeenten maken afspraken met het zorgkantoor en zorgverzekeraars over een sluitende aanpak tussen jeugdhulp en volwassenhulp. Binnen de gemeente maken we afspraken met de betrokken beleidsterreinen en afdelingen op het gebied van huisvesting, opleiding en arbeidsmarkt en participatie. De gemeenten zetten de regionale invoering van de methodiek Niemand uit Beeld ook door in het nieuwe jeugdstelsel. 7 Jongeren van wie de begeleiding vanuit Jeugdzorg stopt, vallen soms tussen wal en schip. Met het project Nazorg, Niemand uit Beeld worden jongeren geholpen hun weg op het gebied van wonen, zorg, onderwijs, vrije tijd, werk en inkomen. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 28

145 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 3 3. Veiligheid en gedwongen kader Wat zegt de Jeugdwet? Een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering wordt onder verantwoordelijkheid van de gemeente uitgevoerd door een gecertificeerde instelling. Het is de plicht van de gemeente om over een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen te beschikken, zodat zeker is gesteld dat de uitspraak van de rechter of een andere instantie - kan worden uitgevoerd. Ouders zijn als eersten verantwoordelijk voor het behartigen van de belangen van hun kind(eren). Aan deze primaire verantwoordelijkheid stellen we wel eisen. We verwachten van ouders dat zij alles doen om het welzijn van het kind te bevorderen en alles nalaten wat het zou kunnen schaden. Wanneer nodig, bieden de gemeenten ondersteuning om de ouders te helpen deze verantwoordelijkheid waar te maken. In het verdrag van de Rechten van het Kind staat dat het kind (en de ouders) recht hebben op interventie wanneer de ontwikkeling van het kind in het gedrang dreigt te komen door gezins- en opvoedingsomstandigheden. De gemeente intervenieert in het gezin als de veiligheid en/of ontwikkeling van een jeugdige wordt bedreigd. Door inzet van het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK), het bieden van crisisopvang en aanvullende hulp of ondersteuning en/of door via de rechter gezinsvoogdij of voogdij op te leggen. Het gaat hier om jeugdigen die in hun opgroeien bedreigd worden door fysieke en/of psychische mishandeling, verwaarlozing of om jeugdigen die getuige zijn van huiselijk geweld. Wat staat er in het Functioneel ontwerp? Veiligheid - De gemeente grijpt in als de veiligheid van een jeugdige wordt bedreigd, onder andere door inzet van het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling, de mogelijkheid te bieden van crisisopvang en aanvullende hulp of ondersteuning, en door via de rechter voogdij of gezinsvoogdij op te leggen (via de Raad voor de Kinderbescherming). Jeugdbescherming De gemeente waarborgt de veiligheid van jeugdigen en kan ingrijpen als die veiligheid in het geding is: - De professionals werkzaam in de gemeente moeten voortdurend alert zijn op aanwijzingen die aanleiding zouden kunnen zijn om een kinderbeschermingsmaatregel te overwegen. Zodra de professional tot een dergelijk oordeel komt, is de gemeente verplicht de Raad voor de Kinderbescherming van deze gevallen in kennis te stellen. De Raad voor de Kinderbescherming kan vervolgens een onderzoek naar de noodzaak van een kinderbeschermingsmaatregel starten. - Gemeenten moeten over een toereikend aanbod van gecertificeerde instellingen beschikken, zodat zeker is gesteld dat de uitspraak van de rechter of een andere instantie - kan worden uitgevoerd. De samenwerkende gemeenten sluiten hiertoe contracten af met gecertificeerde instellingen. - De gemeente stelt regionale richtlijnen op voor de handhaving van, en de uitvoering van hulp in het kader van jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen, volgens de wettelijke kwaliteits- en uitvoeringseisen, waarbij zoveel als mogelijk op maat werken op cliëntniveau gehandhaafd blijft. - Routing en logistiek van jeugdbescherming en jeugdreclassering worden op casuïstiekniveau geïntegreerd in het Zorg- en Veiligheidshuis Hart van Brabant. - Voor signalering en melding (conform Meldcode) van en advies (voor oordeelsvorming) over onveilige situaties richten de gemeenten een regionaal Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) in. Het AMHK wordt verankerd in de Wmo en onderdeel van het Zorg- en Veiligheidshuis. Ontwerpeisen voor het Zorg- en Veiligheidshuis worden ander uitgewerkt. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 29

146 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 3.1 Werkwijze van het gedwongen kader Eén van de belangrijkste principes van de transitie is dat een gezin één aanspreekpunt heeft, iemand die integraal kijkt en handelt. Deze functie is zoals gezegd belegd bij de frontlijn, die hulp biedt, inschakelt en waar nodig coördineert. De frontlijnmedewerker werkt op basis van vrijwillige medewerking (vrijwillig kader) door de ouders en waar nodig vanuit het drangprincipe. De graadmeter is hier niet of de ouders bereid zijn de hulp te accepteren, maar de gedegen inschatting van de frontlijnmedewerker wat voor het kind nodig is en of ingrijpen een zichtbaar gunstige uitwerking heeft voor het kind (en zijn ouders). Is er meer nodig, dan schakelt de frontlijnmedewerker in ieder geval een specialist in en ook de Raad voor de Kinderbescherming. De eerste inschatting of een maatregel nodig is, ligt bij de frontlijnmedewerker die daarvoor toegerust moet zijn. Een maatregel wordt op basis van een advies van de Raad voor de Kinderbescherming opgelegd door de kinderrechter. Jeugdbeschermingsmaatregelen (bijvoorbeeld een ondertoezichtstelling (OTS) of uithuisplaatsing) zijn verstrekkend en ingrijpend voor het gezin. Meervoudige oordeelsvorming en extra expertise om de juiste beoordeling te maken zijn dan ook noodzakelijk. Wie bij deze beoordeling betrokken is en hoe dat georganiseerd wordt, is afhankelijk van de vormgeving van het specialistisch team. Een door de rechter opgelegde maatregel wordt uitgevoerd door een gezinsvoogd (jeugdbescherming), voogd 8 of jeugdreclasseerder (jeugdreclassering). Zij werken samen met de frontlijnmedewerker om het plan van aanpak aan te passen op de gestelde doelen. Er wordt bekeken of en welke aanvullende specialistische hulp nodig is. De frontlijnmedewerker blijft de contactpersoon voor het gezin tijdens en na beëindiging van de maatregel. De gezinsvoogd bewaakt vanuit zijn toezichthoudende taak de eisen van de kinderrechter en zet in samenspraak met de frontlijnmedewerker waar nodig aanvullende hulp in. Is er sprake van een dubbele jeugdbescherming- en jeugdreclasseringsmaatregel, dan wordt deze uitgevoerd door één medewerker. Conform de Jeugdwet voeren gecertificeerde instellingen deze jb- en jr-maatregelen uit. Om de veiligheid te waarborgen én het jeugdstelsel integraal in te richten stellen deze wij kaders voor het gedwongen kader: - De werkwijze van het gedwongen kader moet logisch aansluiten op het vrijwillig kader om continuïteit van hulp te waarborgen, ook na beëindiging van opgelegde (jeugdbeschermings- of jeugdreclasserings-)maatregelen; - De frontlijn speelt een centrale rol en bewaakt de integrale inzet en continuïteit van hulp. Maatregelen zijn namelijk tijdelijk en in principe niet gericht op normale, dagelijkse leefwereld van het gezin. Gezinsvoogden, voogden en jeugdreclasseerders zijn daarom geen onderdeel van de frontlijn, maar worden tijdelijk toegevoegd aan het gezin; 8 Bij een ondertoezichtstelling wordt een gezinsvoogd toegewezen aan het gezin, bij ontheffing of ontzetting uit de ouderlijke macht wordt het gezag overgedragen aan een voogd meestal uitgevoerd door BJZ. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 30

147 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant - Voor kinderen, jongeren en ouders moet het duidelijk en transparant zijn hoe de rollen, taken en verantwoordelijkheden zijn tussen de frontlijnmedewerker, specialistisch hulpverlener en de (gezins)voogd of jeugdreclasseringsmedewerker. De frontlijnmedewerker kan gebruikmaken van drangprincipes als stok achter de deur. Is dit niet voldoende om de (ernstige) ontwikkelingsbedreiging weg te nemen, dan kan de frontlijnmedewerker een raadsverzoek vragen. Als de rechter een maatregel heeft uitgesproken gaat ook de (gezins)voogd/jeugdreclasseerder aan de slag in het gezin; - De frontlijnmedewerker, de gezinsvoogd en de specialistische hulp werken nauw samen om de doelen van de OTS en/of JR-maatregel te behalen; - Een verzoek tot een maatregel wordt altijd besproken met de ouders; - Tijdens een Raadsonderzoek is de frontlijnmedewerker de casusregisseur in het gezin, ondersteund door het specialistenteam; - Gemeenten reageren bij incidenten niet met protocollen, maar zoeken naar oplossingen met goede ondersteuning en multidisciplinaire oordeelsvorming. 3.2 De organisatie van het gedwongen kader Wat zegt de Jeugdwet? Kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering kunnen uitsluitend worden uitgevoerd door gecertificeerde instellingen. De gecertificeerde instelling is bevoegd te bepalen welke jeugdhulp nodig is. Er geldt een leveringsplicht voor de gemeente. De (gezins)voogdijwerker en de jeugdreclasseerder, werkzaam bij de gecertificeerde instelling, leveren hulp niet zelf maar zijn primair casusregisseurs, en dienen een jeugdhulp-aanbieder in te schakelen. De instelling wordt verplicht om met de gemeente over het inzetten van hulp te overleggen. In de praktijk zal de gecertificeerde instelling met een door de gemeente aangewezen deskundige overleggen. Hiermee wordt de samenwerking tussen de gemeente en de gecertificeerde instelling geborgd. De gecertificeerde instelling en het college leggen de wijze van overleggen vast in een protocol. In het protocol worden in ieder geval afspraken omtrent het proces gemaakt. Minister van Veiligheid en Justitie wijst de certificerende instelling aan. Een (voorlopig) certificaat wordt afgegeven als de aanvrager voldoet aan de gestelde (wettelijke) voorschriften en normenkader. De gemeenten zijn verplicht om een of meer gecertificeerde instellingen te contracteren zodat de uitspraak van de rechter of een andere instantie kan worden uitgevoerd. De Hart van Brabantgemeenten sluiten hiervoor een contract af met één gecertificeerde instelling, die daarmee verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van kinderbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen. De instelling is verantwoordelijk voor deskundige beroepskrachten, het nemen van kernbeslissingen, een op samenwerkingsgericht werkproces en capaciteit en expertise in het specialistisch team. Wij stellen regionale richtlijnen op voor de handhaving en uitvoering van hulp in het kader van jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen, volgens de wettelijke kwaliteits- en uitvoeringseisen. Hierbij blijft op maat werken op cliëntniveau zo veel mogelijk gehandhaafd. De praktische routing en logistiek van jeugdbescherming en jeugdreclassering brengen we op casuïstiekniveau (integraal) onder in het Zorg- en Veiligheidshuis Hart van Brabant. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 31

148 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant We richten een regionaal AMHK in dat we verankeren in de Wmo en onderdeel maken van het Zorg- en Veiligheidshuis. De bestuurlijke inbedding van het Zorg- en Veiligheidshuis wordt in 2014 verder uitgewerkt. Voor eventuele functies die beter op een hoger schaalniveau kunnen worden georganiseerd, werken we op schaal van de veiligheidsregio samen met de regio s West Brabant West en West Brabant Oost. De regio kiest ervoor om - zeker in de eerste fase na de transitiedatum - naast de dwangmaatregelen, ook de drang binnen de gecertificeerde instelling te plaatsen. Later bekijken we of en in welke mate we deze taak bij de frontlijn kunnen positioneren. 3.3 Raad voor de Kinderbescherming Wat zegt de Jeugdwet? De Raad voor de Kinderbescherming neemt in beginsel alleen een melding in behandeling, indien deze melding afkomstig is van het college. Het is aan het college om deze taak vorm te geven. De gemeente is ook verantwoordelijk voor het inrichten van een AMHK. Dit AMHK zal bovenlokaal gaan functioneren. Het AMHK ook rechtstreeks melden bij de Raad voor de Kinderbescherming, maar is verplicht om in deze situaties de gemeente op de hoogte te stellen. De gecertificeerde instelling heeft eveneens de mogelijkheid om de Raad voor de Kinderbescherming te verzoeken onderzoek te doen naar de noodzaak een verderstrekkende (gezagsbeëindigde) maatregel te treffen. Ook hier geldt de plicht om het college op de hoogte te stellen van een dergelijke melding. Een ieder kan, in uitzonderlijke gevallen, direct melden bij de raad. De raad kan zelf een onderzoek uitbreiden. In beide situaties moet de raad daarvan mededeling doen aan de gemeente, zodat de gemeente geïnformeerd blijft over de ontwikkelingen. De raad en de gemeenten maken samenwerkingsafspraken en leggen dit vast in een protocol. Het is de bedoeling dat de raad en de gemeenten op landelijk niveau een kader afspreken, dat in de samenwerkingsverbanden nadere invulling krijgt. De functie van de Raad voor de Kinderbescherming blijft in de nieuwe wet zoals die nu is. Wat verandert, is dat meer partijen kunnen melden en dat de Raad of de gecertificeerde instelling de gemeente moet informeren. Nu kunnen alleen Bureau Jeugdzorg (BJZ) en in uitzonderlijke situaties ook individuen een melding doen bij de Raad. De gemeenten hebben geen zeggenschap over de functie van de Raad. We willen wel expliciete afspraken maken over werkwijze, kwaliteit en verbinding c.q. samenwerking met anderen in het jeugdveld., over ander andere: - Deelname en inzet in het specialistisch team; - Wijze van werken en kwaliteit van het Raadsonderzoek; - Informeren van de gemeenten bij meldingen; - Werkwijze en routing bij jeugdbeschermingszaken, strafzaken en spoedzaken; Wij verwachten van de Raad dat zij meegaat in de transformatie en daarbij kritisch kijkt naar haar eigen rol. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 32

149 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 3.4 Escalatieprocedure De frontlijnmedewerker is, waar coördinatie van zorg wenselijk of noodzakelijk is, in de meeste gevallen de casusregisseur van het gezin. Er kunnen knelpunten ontstaan bij de coördinatie. Het is daarom wenselijk om zogenoemde doorzettingsmacht regionaal op een en dezelfde wijze te organiseren. De gemeenten hebben gezamenlijk hiervoor een conceptconvenant opgesteld. Het doel van de escalatieprocedure is tweeledig. Enerzijds geeft de procedure structuur aan de afhandeling van incidenten. Anderzijds geeft een consequente toepassing ervan duidelijkheid over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Een gestructureerde afhandeling van escalaties kan helpen om de procesgang te sturen en te monitoren. De escalatieprocedure start wanneer de betrokken partijen er samen niet uitkomen, wanneer het individu of het huishouden ontoereikende zorg en hulpverlening krijgt, of een gevaar voor zichzelf of voor zijn omgeving vormt. In dat geval wordt de verantwoordelijkheid voor het aandragen van een oplossing naar een hoger niveau getild, in bijzondere gevallen tot op het niveau van de burgemeester. Wat vastgesteld wordt zijn de regels van het convenant (zie bijlage 4); beslispunt is dat gemeenten dit in contracten met aanbieders opleggen, zowel regionaal als lokaal. Beslispunten 9. De gemeenten contracteren één regionaal werkende gecertificeerde instelling die verantwoordelijk wordt voor de uitvoering van door de kinderrechter opgelegde maatregelen. Deze instelling voert zelf uit en kan in voorkomende gevallen landelijk werkende instellingen contracteren voor uitvoering van bovenvermelde taken 10. De regionale Escalatieprocedure en aanwijzingsbevoegdheid zorg en hulpverlening (zie bijlage 3 van het beleidskader) wordt met dit beleidskader vastgesteld. Gemeenten leggen deze regels vast in de contracten met aanbieders, zowel regionaal als lokaal. Actiepunten De werkwijze, routing en logistiek binnen het gedwongen kader, specifiek voor spoed- en crisiszaken, worden expliciet uitgeschreven zodat iedere partij weet wat zijn verantwoordelijkheid en taak is. We onderzoeken de mogelijkheid om een regionale en integrale crisisdienst in te richten die gekoppeld zijn aan het AMHK. Deze worden sector-overstijgend en voor jeugd en volwassenen georganiseerd met mogelijkheden om (juridische) dwangmaatregelen in te zetten (bijvoorbeeld voorlopige OTS, gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis). Ook treffen we voorzieningen voor hulp en verblijf. Bureau Jeugdzorg wordt afgebouwd; de uitvoering van maatregelen wordt overgenomen door één gecertificeerde instelling. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 33

150 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Om de continuïteit van hulp en zorg te waarborgen voor jeugdigen en hun gezinnen die in begeleiding zijn bij Bureau Jeugdzorg, is een overgangsprogramma nodig. De gemeenten, de provincie en Bureau Jeugdzorg maken afspraken over: - Borgen van bepaalde onderdelen van de huidige expertise van BJZ in de toegang in de frontlijn, waar de inschatting plaats vindt wat er aan specialistische hulp nodig is en welke drang en dwangmaatregelen wenselijk zijn. Wij zijn er als gemeenten verantwoordelijk voor dat deze expertise beschikbaar is binnen de frontlijn. We onderzoeken de mogelijkheid om in 2014 de expertise van BJZ t.a.v. toegang en deels t.a.v. jeugdbescherming over te hevelen door (tijdelijk) medewerkers aan huidige frontlijnen toe te voegen; - Zodanige werving van BJZ-medewerkers voor de frontlijn dat er sprake is van een beheersbare situatie voor BJZ en gemeenten. Voor eventuele functies die beter op een hoger schaalniveau kunnen worden georganiseerd, op schaal van de veiligheidsregio samenwerken met de regio s West Brabant West en West Brabant Oost en daarover afspraken maken. Met de Raad voor de Kinderbescherming maken gemeenten in een protocol afspraken over werkwijze, kwaliteit en verbinding c.q. samenwerking met anderen in het jeugdveld. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 34

151 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 4 4. Regionaal aanbod Wat zegt de Jeugdwet? Jeugdhulp houdt in: ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, of opvoedingsproblemen van ouders. Wat staat er in het Functioneel Ontwerp? - De gemeente is verantwoordelijk voor het in stand houden van een passend en genoegzaam ondersteunings-, hulp- en behandelingsaanbod voor kinderen, jongeren en ouders: voldoende en aansluitend op de vraag of behoefte. Dat moet met aanzienlijk minder middelen; op voorhand is er een korting van 15%. - Er komt een nieuwe ordening met nieuwe arrangementen, op basis van leefdomeinen en/of de meest voorkomende problematieken en klantgroepen. Keuzes worden door gemeenten gemaakt in samenspraak met aanbieders. - Gemeenten vragen om een gevarieerd aanbod naar duur, intensiteit, gehanteerde methodieken en kosten, zodat maatwerk en keuzemogelijkheden voor de cliënt zijn gewaarborgd. - Gemeenten vragen aanbieders waarborgen met betrekking tot continuïteit en samenhang van het aanbod op cliëntniveau. De aanbieders bepalen zelf hoe ze dit realiseren. - Gemeenten vragen een aanbod dat effectief en doelmatig is. Aanbieders realiseren dit door het verminderen van versnippering, minder regeldruk, eerder ingrijpen en het benutten van eigen kracht en vrijwillige inzet (sociale netwerk en civil society). Kinderen, jongeren en ouders lossen het merendeel van hun vragen zelf op. Daarnaast kunnen veel vragen met betrekkelijk lichte vormen van ondersteuning worden opgelost, door betrokkenen en de lokale frontlijn. De frontlijn moet ertoe bijdragen dat passende ondersteuning zo vroeg mogelijk wordt ingezet. Zo wordt opschaling voorkomen en een snelle afschaling mogelijk. Van gespecialiseerde ondersteuning, hulp, behandeling (het regionale gecontracteerde aanbod) naar lokale begeleiding gericht op het optimaliseren van zelfredzaamheid, zelfstandigheid en participatie. Een betrekkelijk kleine groep van jeugdigen en gezinnen is aangewezen op intensievere vormen van ondersteuning. Die ondersteuning kan bestaan uit specialistische (behandel-)diagnostiek, behandeling en begeleiding zo nodig in combinatie met verblijf. Vanuit een systeembenadering kunnen daar ook aanvullende vormen van maatschappelijke ondersteuning (gericht op volwassenen) bij komen en ondersteuning op het gebied van werk of inkomen (bijvoorbeeld schuldhulpverlening of re-integratie). De eisen die we stellen aan het regionale aanbod zijn bepaald in het Functioneel ontwerp en hebben betrekking op effectiviteit, doelmatigheid, continuïteit en samenhang in het aanbod, ook met de frontlijn. Verder is het van belang dat het regionale aanbod aansluit bij de lokale en regionale vragen en behoeften, zoals vastgesteld in de lokale frontlijnen. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 35

152 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Specialistische vormen van jeugdhulp worden overwegend geleverd door bovenlokale partijen en regionaal gezamenlijk ingekocht. In de volgende paragraaf bakenen we dit bovenlokale aanbod af. 4.1 Wat bedoelen we met regionaal aanbod? In onderstaand schema geven we aan wat we bedoelen met regionaal aanbod. Het gaat om bovenregionale en regionale voorzieningen waarmee we het passende en genoegzame, gevarieerde en samenhangende aanbod kunnen leveren. In lijn met wat we in het Functioneel ontwerp hebben vastgelegd. Samenwerking tussen gemeenten bij inkoop Landelijk en bovenregionaal Regionaal (wettelijk verplicht) Regionaal inkopen (regionale keuze), zo veel mogelijk lokaal uitvoeren Lokaal inkopen en uitvoeren Vormen van hulp 1. Zorg voor VB-jongeren: VB-jongeren met ZZP 4 en 5, ook VB-jongeren met ernstige bijkomende problematiek 2. Zorg voor jongeren die combinatie hebben van GGZ en VB-problematiek: Diagnostiek voor VB en Jeugd-GGZ 3. Topklinische GGZ en Specialistische GGZ: a. Autisme-stoornissen b. Zeer ernstige anorexiapatiënten c. Kinder- en Jeugdpsychiatrie 4. Jeugdzorg Plus: a. Jeugdzorg-plus, inclusief landelijke specialismen b. Forensische jeugdzorg c. Deel van de forensische jeugdpsychiatrie 5. Maatschappelijke opvang: Expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties 6. Kindertelefoon 1. Kinderbeschermingsmaatregelen 2. Jeugdreclassering 3. Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling 1. Pleegzorg 2. Verblijf in een instelling/gezinshuis 3. Observatiediagnostiek 4. Expertise voor specialistisch team 5. Gespecialiseerde vormen van behandeling (ambulant, daghulp, residentieel) 6. Crisisopvang 1. Enkelvoudige ambulante behandeling en begeleiding 2. Ambulante trainingen en cursussen 3. Advies en informatie 4. Enkelvoudige vormen van diagnostiek Reden In de factsheet betekenis beslispunten ordening aanbod zijn criteria opgenomen op basis waarvan het besluit tot inkoopschaal kan worden genomen. Wettelijk verplicht Voor behoud expertise en te weinig gebruik om lokaal in te kopen Kwaliteitsvoordeel door schaal; lokaal maatwerk mogelijk Op basis van bovenstaande indeling bepalen we in 2014 gezamenlijk met welke regionale en bovenregionale aanbieders we contracten afsluiten voor het leveren van het beschreven aanbod. De condities waaronder worden zullen we in 2014 nader omschrijven. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 36

153 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Voor het regionale aanbod maken we als gemeenten zoveel mogelijk afspraken met regionale partijen, met uitzondering van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen (gecertificeerde instelling) en de Kindertelefoon. 4.2 Landelijk aanbod Om te bepalen welke functies van de specialistische jeugdzorg in aanmerking komen voor landelijke inkoopafspraken, gebruiken we een drietal landelijk opgestelde criteria: 1. Aantal cliënten: het aantal cliënten is zodanig klein dat het per regio van gemeenten moeilijk is om daarvoor een goed aanbod te contracteren, waardoor er risico s ontstaan om cliënten goed te bedienen; 2. Ordening van het aanbod: het aanbod is zodanig gespreid over het land en klein in omvang dat de decentralisatie toe kan leiden tot extra hoge transactiekosten en/of administratieve lasten; 3. (Zorg)inhoud van het aanbod: de inhoud van het aanbod is zodanig specialistisch dat de kans op het organiseren van een substituut op lokaal niveau moeilijk zal zijn en de drempel voor een aanbieder, om dit als nieuwe dienst aan te gaan bieden, hoog is. Toepassing van deze criteria hebben ertoe geleid dat de volgende functies en aanbieders door de VNG zijn gekwalificeerd als landelijk : Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 37

154 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 4.3 Hoe wordt het aanbod nu benut? Omwille van de continuïteit van zorg en het behoud van een werkende infrastructuur, zetten we het bestaande aanbod door in We bezien vanaf 2015 welke wijzigingen we op korte en op langere termijn moeten doorvoeren om de beoogde transformatie tot stand te brengen. Een en ander hebben we vastgelegd in het Regionale Transitie-arrangement (RTA), dat in oktober 2013 in de negen gemeenten bestuurlijk is vastgesteld. Het transitie-arrangement is gebaseerd op inzicht in de benutting en de kosten van het huidige aanbod, zoals gefinancierd door de provincie en het zorgkantoor (AWBZ en WZV). Net als andere regio s hebben we daarbij te maken met het probleem dat kwantitatieve informatie van de verschillende betrokken sectoren (jeugd- en opgroeihulp, jeugd-ggz en jeugd-vb) niet makkelijk beschikbaar komt, onbetrouwbaar en waarschijnlijk onvolledig is. Cijfers van de verschillende sectoren zijn bovendien onvergelijkbaar omdat zij met verschillende registratie- en verantwoordingssystemen werken. In hoofdstuk 11: Beleidsinformatie, monitoring en advisering, gaan we nader in op het vraagstuk van de beleids- en verantwoordingsinformatie. De voorbereiding van het Regionale Transitie-arrangement maakte duidelijk dat de verschillende vormen van jeugd- en opvoedhulp worden geleverd door een groot aantal aanbieders. Dat brengt risico s met zich mee voor kwaliteit, samenhang en continuïteit. Onderstaande grafiek laat de huidige versnippering zien: Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 38

155 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 39

156 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Om de beschikbare middelen over de verschillende voorzieningen te verdelen, extrapoleren we met de informatie die we de afgelopen jaren verzameld hebben. We werken dus op basis van beargumenteerde aannames, die we in de periode tot 2015 en daarna verder gaan onderbouwen. Tot 2015 doen we daarbij een dringend beroep op de medewerking en de verantwoordelijkheid van betrokken aanbieders. We gaan met de aanbieders ook in gesprek om tot aanbod te komen dat bij de regionale behoefte past, in omvang volstaat en samenhangend is. Het beeld van het regionale gebruik per zorgsoort maken we zichtbaar in onderstaande grafieken: Voor wat betreft de jeugden opvoedhulp (dit is de huidige door de provincie gefinancierde jeugdzorg) gaat het in de regio Hart van Brabant om ongeveer jeugdigen op jaarbasis, die gebruik maken van ongeveer trajecten. Ongeveer de helft daarvan is ambulant aanbod. De zorg voor jeugdigen met een verstandelijke beperking wordt uit de AWBZ gefinancierd. Kijken we naar de AWBZ-gefinancierde zorg en begeleiding, dan kunnen we vooralsnog alleen een onderscheid maken tussen zorg met en zorg zonder verblijf; zie de grafiek hieronder. Het gaat in totaal om ruim voorzieningen. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 40

157 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Ten slotte het gebruik van de jeugd-ggz, met ruim verrichtingen (Diagnose- Behandel-combinaties) voor een nog vast te stellen aantal cliënten: relatief veel ambulante en dagbehandeling, en een zeer klein percentage jeugdigen dat opgenomen is. De jeugd-ggz wordt gefinancierd op basis van de zorgverzekeringswet. Actiepunten De gemeenten spreken aanbieders aan op hun verantwoordelijkheid om transparantie te betrachten over cliëntaantallen en het gebruik van de verschillende zorgsoorten. We willen in samenspraak met aanbieders komen tot het verzamelen en ontsluiten van transparante beleidsinformatie. De gemeenten verwachten dat het Rijk in 2014 betrouwbaarder cijfers levert, zodat we onze keuzes voor volumes van de verschillende zorgsoorten beter kunnen onderbouwen. De gemeenten maken deze onderbouwing in dialoog met aanbieders om een zo realistisch mogelijke inschatting van de effecten te kunnen maken. Op basis daarvan besluiten de gemeenten over de inzet van middelen. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 41

158 5. Kwaliteit van hulp 5 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Het uitgangspunt van de stelselherziening jeugd is dat jeugdhulp beter, efficiënter en effectiever op lokaal niveau geregeld kan worden. Gemeenten zijn dan ook verantwoordelijk voor de kwaliteit van de uitvoering ervan. Het kabinet vindt een aantal kwaliteitseisen zo fundamenteel dat deze in de Jeugdwet uniform worden geregeld. Hiermee worden de veiligheid, gezondheid en rechtspositie van jeugdigen beter beschermd en wordt recht gedaan aan het uitgangspunt van het Internationaal Verdrag van de Rechten voor het Kind (IVRK): de Staat heeft de verplichting een kind te verzekeren van de bescherming en de zorg die nodig zijn voor zijn welzijn. De onderwerpen waarop de kwaliteitseisen genoemd in de Jeugdwet van toepassing zijn, staan in bijlage 5. Bij de financiering van de jeugdhulp kunnen we als gemeenten aanvullende kwaliteitseisen stellen aan de te leveren diensten en kunnen we gebruik maken van keurmerken, klachtenregistratie en onderzoeken naar klanttevredenheid. Wat zegt de Jeugdwet? De gemeente moet kwalitatief en kwantitatief toereikende ondersteuning, hulp en zorg ingekocht of gecontracteerd hebben die jeugdigen en hun ouders nodig hebben. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld ten aanzien van de deskundigheid waarover de gemeente ten behoeve van de toeleiding, advisering en bepaling van de aangewezen vorm van jeugdhulp moet beschikken. De gemeente is er verantwoordelijk voor dat jeugdigen, ouders, pleegouders of netwerkpleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijk vertrouwenspersoon. Onafhankelijk, beschikbaar en toegankelijk zijn belangrijke voorwaarden voor een goede invulling van deze functie. 5.1 Aanbieders Van jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instelling verwacht de Jeugdwet dat zij verantwoorde hulp verlenen van goed niveau en de Meldcode Kindermishandeling en Huiselijk geweld binnen hun organisatie actief toepassen. De verleende hulp moet in ieder geval veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht zijn en bovendien afgestemd op de reële behoefte van de jeugdige of ouders. Alle organisaties die werken voor kinderen, jongeren en ouders zijn verantwoordelijk voor een effectieve en efficiënte organisatie die leidt tot verantwoorde hulp, het hulpverleningsplan en het kwaliteitssysteem. Zij zijn verantwoordelijk voor hun personeel op het gebied van deskundigheid, opleiding en verantwoorde uitvoering van taken en stellen hun medewerkers in staat hun werk professioneel onafhankelijk uit te voeren. Jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen worden, conform de Jeugdwet, uitgevoerd door organisaties met een geldig certificaat. Dit certificaat krijgen zij, wanneer zij voldoen aan de eisen van het Rijk, vastgelegd in een normenkader. In het normenkader staan alle minimale eisen voor het borgen van kwaliteit van de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 42

159 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Toezicht en inspectie Wat zegt de Jeugdwet? Het toezicht op de naleving van de Jeugdwet zal geschieden door zowel de Inspectie jeugdzorg (IJZ), de Inspectie gezondheidszorg (IGZ) als de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ). De taak is het onderzoeken van de kwaliteit in algemene zin. Het gaat daarbij niet om toezicht op de naleving van in de wet neergelegde normen, maar om de algehele effectiviteit van het jeugdstelsel (kwaliteitstoezicht). De inspecties brengen van hun bevindingen verslag uit aan degene bij wie het onderzoek is uitgevoerd en kunnen daarbij voorstellen doen tot verbetering van de kwaliteit. Indien de wet niet of niet juist wordt nageleefd, hebben beide ministers de mogelijkheid de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling met een schriftelijke aanwijzing te dwingen tot naleving van de wet. De landelijke inspecties IJZ, IGZ en IVenJ zullen aanbieders controleren op kwaliteit en effectiviteit en hun bevindingen weergeven. Daarnaast houdt de inspecties van Samenwerkend Toezicht Jeugd (STJ) 9 toezicht in meerdere vormen: - toezicht op verantwoorde zorg voor kwetsbare groepen kinderen en gezinnen, zoals zogenoemde thuiszitters en multiprobleemgezinnen; - toezicht op een bepaald maatschappelijk probleem, zoals kindermishandeling; - toezicht bij instellingen zoals Justitiële Jeugdinrichtingen of een bepaalde doelgroep zoals jongeren die verblijven in een instelling voor Jeugdzorg Plus. Daarnaast werken de inspecties samen in de toezichtonderzoeken naar calamiteiten waarbij kinderen betrokken zijn. Als gemeenten zullen we periodiek met de inspecties overleggen over hun bevindingen na onderzoek bij de aanbieders. Ook zullen gemeenten en inspecties gezamenlijk optrekken waar verbeteringen in de jeugdhulp noodzakelijk zijn. Met de inspecties maken we afspraken over de afstemming en synergie tussen het gemeentelijke toezicht en het toezicht van de inspectie. Het Rijk voorziet in voldoende eisen voor de kwaliteit. We zijn daarom op dit moment niet voornemens om daar extra kwaliteitseisen aan toe te voegen. We willen voorkomen dat we de bureaucratie vergroten. Voor lichtere vormen van hulp zijn minder kwaliteitseisen noodzakelijk. Cliënttevredenheid is één van de indicatoren waarmee we beoordelen of de stelselwijziging voor burgers leidt tot betere resultaten. We kijken daarbij vooral naar de ervaren bejegening, de bijdrage die de ondersteuning heeft geleverd aan het herstel van zelfoplossend vermogen, en de ervaren samenhang en continuïteit in de geleverde ondersteuning. Vooral wanneer meerdere partijen bij een gezin betrokken waren. De wijze waarop we cliënttevredenheid in beeld willen brengen werken we in de komende periode regionaal nader uit. Aanbieders hebben een voorstel aangekondigd voor kwaliteitsverbetering van de geïnventariseerde pilots, proeftuinen, projecten, ideeën en plannen in Midden-Brabant die raakvlakken hebben met de (decentralisatie) jeugdzorg (Rops Consultancy dd. 19 februari 2013). 9 STJ: Samenwerkingsverband van vijf rijksinspecties die toezicht houden op de zorg voor jeugdigen: Inspecties van het Onderwijs, Gezondheidszorg, Jeugdzorg, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Veiligheid en Justitie. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 43

160 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 5.2 Deskundige beroepskrachten Het stelsel zoals dat we dat als gemeenten voor ogen hebben, stelt nieuwe eisen aan beroepskrachten. In het bijzonder aan die beroepskrachten, die in de frontlijnteams werkzaam zijn. De verandering raakt vrijwel alle beroepskrachten die met kinderen, jongeren en ouders werken. Wat staat er in het Functioneel ontwerp? Integraliteit hulpverlening De gemeente vraagt van professionals in de uitvoering dat ze ondersteuningsvragen breed benaderen en oog hebben voor de eigen mogelijkheden van de cliënt en diens omgeving. Voor de inrichting betekent dit: - Inzet van de zogenoemde generalist: de (op te leiden) professional die kijkt met een brede blik, naar het hele systeem (gezin), en naar alle leefdomeinen (opgroeien en opvoeden, eigen kracht en eventuele ondersteuningsbehoefte, werk en inkomen). - De generalist gaat na wat de burger zelf kan, bepaalt welke ondersteuning nodig is, signaleert (en handelt bij) onveiligheid en risico s, en zorgt dat de regie (zoveel mogelijk) bij de burger blijft. - De casemanager heeft de regie over alle betrokken voorzieningen vanuit de verschillende kolommen van het lokale sociale domein, te weten (passend) onderwijs, participatie (werk en in komen), maatschappelijke ondersteuning in het kader van de Wmo (één gezin, één plan). De casemanager zorgt voor de verbinding. De Rijksoverheid wil dat beroepskrachten die in de jeugdhulp werken zich registreren en stelt daarvoor één Kwaliteitsregister in voor HBO-ers en gedragswetenschappers. Het Kwaliteitsregister Jeugdzorg wordt opgesteld door een onafhankelijke stichting, erkend door de ministers van VWS en VenJ. Werkgevers krijgen bij wet de plicht om verantwoorde zorg te bieden, door te werken met geregistreerde medewerkers. De Inspectie Jeugdzorg gaat op de naleving toezien. Het private Kwaliteitsregister Jeugdzorg zal zijn eigen normen opstellen. Daarnaast maakt de Wet Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling beroepskrachten die met jeugdigen werken verantwoordelijk voor het signaleren van en handelen bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze professionele verantwoordelijkheid willen we als gemeenten nadrukkelijk bevestigen. Ditzelfde geldt voor het gebruik van de verwijsindex Zorg voor Jeugd. Naast de normen en eisen van dit kwaliteitsregister stellen we als gemeenten de voorwaarde aan beroepskrachten dat zij werken conform de uitgangspunten wij hebben opgesteld. Dit nemen we mee bij het contracteren van instellingen en vrijgevestigden. Beslispunt 11. Bij het beoordelen van de kwaliteit van de geleverde hulp en ondersteuning laten gemeenten het cliëntoordeel een nadrukkelijke rol spelen, vooral over ervaren bejegening, bijdrage aan resultaten, samenhang en continuïteit en de mate van inzet van "eigen kracht". Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 44

161 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Actiepunten Gemeenten onderzoeken in 2014 hoe zij de kwaliteit van de gecontracteerde en geleverde zorg het meest doelmatig en effectief kunnen monitoren. In samenhang daarmee onderzoeken we hoe de inspectie kwaliteit gaat toetsen en hoe aanbieders kwaliteit borgen. De aanbieders die de gemeenten contracteren, zijn verantwoordelijk voor adequate toerusting van beroepskrachten, zodat zij voldoen aan professionele vereisten. Bijvoorbeeld de eis van het signaleren en handelen bij (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld en de eis om de verwijsindex Zorg voor Jeugd te gebruiken. Van beroepskrachten verwachten we dat zij actief contact zoeken, vragen onderzoeken en gemotiveerd naar vormen van hulpverlening verwijzen. Wanneer er sprake is van weigering of zorgmijding en ernstig vermoeden dat niet meewerken tot verergering zal leiden, kunnen beroepskrachten doorpakken (door op te schalen). In de overeenkomst met aanbieders nemen gemeenten op dat aanbieders meerdere en verschillende, zoveel mogelijk bewezen effectieve methodieken hanteren. De gemeenten maken afspraken met de inspecties over de frequentie en wijze van terugkoppeling van hun bevindingen na onderzoek bij de aanbieders en over de te ondernemen verbeteracties. Bij het beoordelen van de kwaliteit van de geleverde hulp en ondersteuning, laten gemeenten het cliëntoordeel een nadrukkelijke rol spelen, vooral over ervaren bejegening, bijdrage, samenhang en continuïteit. De wijze waarop werken we uit in Bij het contracteren van aanbieders maken gemeenten specifieke afspraken voor de 16+ doelgroep, zodat de uitstroom uit de jeugdzorg effectief verloopt. De gemeenten nemen de ondersteuning van 18+ jongeren die uitstromen uit de jeugdhulp, op in hun lokaal beleid. Hiertoe maken we afspraken met gemeentelijke partners over huisvesting, scholing, arbeid en ondersteuning. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 45

162 6 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 6. Positie van de cliënt 6.1 Keuzevrijheid van cliënten en Persoonsgebonden Budget Wat zegt de Jeugdwet? Uitgangspunt is dat de jeugdige en zijn ouder(s) een voorziening in natura krijgen. De mogelijkheid van het toekennen van een budget bestaat echter wel indien de jeugdige en zijn ouder(s) dit wensen. In dat geval wordt een budget toegekend, waarmee de jeugdige en zijn ouder(s) zelf kunnen bepalen bij wie ze de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort willen inkopen. Er wordt geen bedrag aan de jeugdige en de ouders uitgekeerd waaruit ze zelf betalingen kunnen doen; er wordt een bedrag ter besteding beschikbaar gesteld. Wat staat in het Functioneel ontwerp? Keuze vrijheid - meerdere partijen de functies informatie en advies en lichte (pedagogische) hulpverlening te laten bieden; - meerdere en verschillende, zoveel mogelijk bewezen effectieve methodieken te laten hanteren; - cliënten de mogelijkheid te bieden om in voorkomende gevallen en onder voorwaarden van hulpverlener/aanpak te wisselen; - over deze laatste twee punten afspraken te maken met aanbieders. Persoonsgebonden budget (PGB) De mogelijkheid van een PGB te bieden, in nader te bepalen vorm en onder nader te bepalen voorwaarden, waaronder de in eisen vanuit de Jeugdwet en de AWBZ. Eigen bijdrage De wenselijkheid (en omvang) van een eigen bijdrage aan de kosten van verblijf en verzorging wordt door gemeenten nader onderzocht,. Met in achtneming van hetgeen in de Jeugdwet is bepaald. Burgers maken in principe vanuit hun eigen verantwoordelijkheid zelf de keus of en wanneer ze informatie, advies of ondersteuning vragen. Uitgangspunt is dat zij eerst het eigen sociale netwerk benutten. Mochten burgers (kinderen, jongeren en ouders) de stap zetten naar professionele informatie, advies of ondersteuning te vragen, dan waarborgen gemeenten de keuzevrijheid. De Hart van Brabant-gemeenten bieden de mogelijkheid van een Persoonsgebonden Budget (PGB). Burgers kunnen dat naar keuze besteden bij geregistreerde aanbieders. We moeten nog nader bepalen voor welke vormen het PGB gebruikt kan worden, en of voor de WMO en voor Jeugdhulp één systeem mogelijk is. Is noodzakelijk aanbod niet in onze regio beschikbaar, dan kunnen burgers aanbod buiten regio gebruiken, tegen de kostprijs die in die regio gehanteerd wordt. Over de meerkosten maken we op casusniveau een beoordeling en afspraken. Zoals gesteld in het functioneel ontwerp onderzoeken we in 2014 de gedachte van een eigen bijdrage. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 46

163 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant 6.2 Regie Regie Wat staat in het Functioneel ontwerp? - het in samenspraak met burgers nemen van voor hen belangrijke beslissingen over aard en omvang van de ondersteuning, en de zorg hiervoor en voor informatie over de consequenties van keuzes als ontwerpeis richting aanbieders op te nemen. - bij tekortschietend vermogen om zelf de regie te voeren de burger de mogelijkheid te bieden van een casemanager die hen versterkt in de eigen regievoering; het mandaat van deze casemanager moet nader worden bepaald. Het stelsel van jeugdhulp veranderen we pas wezenlijk als de regie bij de burger, gezin en cliënt ligt. Dit is het centrale uitgangspunt bij het inrichten van het nieuwe stelsel. Wanneer nodig bieden we ondersteuning door een casemanager, die de eigen-regievoering van burger, cliënt of gezin versterkt. Is het gezin (tijdelijk) niet in staat om zelf de regie te voeren, dan kan een casusregisseur ondersteunen. Meestal is dat een frontlijnmedewerker, die het gezin tijdelijk versterkt in het voeren van regie. De aanbieder organiseert bemoeizorg voor jeugdigen of opvoeders die niet in staat zijn tot eigen regie of participatie, uit onvermogen of onwil. Beslispunten 12. In de overeenkomsten met aanbieders leggen gemeenten over eigen regie vast dat keuzes voor aanbod en plannen altijd in samenspraak met de kinderen, jongeren en ouders worden gemaakt (met mogelijk uitzondering wanneer sprake is van een maatregel uitgesproken door de rechter). 13. De gemeenten bieden de mogelijkheid van een PGB (conform het bepaalde in de Jeugdwet art ) te besteden bij geregistreerde aanbieders, dit zijn de organisaties en vrijgevestigden die werken conform de kwaliteitseisen zoals vermeld in de Jeugdwet. De gemeenten voeren het PGB volgens de wettelijke voorschriften in en stellen het bij voorkeur onder gelijke condities beschikbaar voor jeugdhulp en voor maatschappelijke ondersteuning. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 47

164 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Actiepunten Om de keuzevrijheid van de cliënt (en tegelijk keuze-overzicht voor de frontlijnmedewerker) te realiseren, onderzoeken de gemeenten de mogelijkheid van een regionaal, digitale en interactief platform voor de drie decentralisaties. Dit platform, een database, moet lokaal en regionaal aanbod inzichtelijk maken en vraag en aanbod kunnen koppelen. De wens is om op dit platform ook klanttevredenheid en ervaringen over diensten en aanbieders te tonen. In de overeenkomsten met aanbieders nemen gemeenten op dat cliënten de mogelijkheid krijgen om in voorkomende gevallen en onder voorwaarden een hulpverlener/aanpak te kiezen of te wisselen. Waar sprake is van hulpverlening in een gedwongen kader, kent die keuzevrijheid vanzelfsprekend beperkingen. In de overeenkomst met de aanbieders maken gemeenten over eigen regie de volgende afspraken: - Keuzes voor aanbod en ook plannen worden altijd in samenspraak met de kinderen, jongeren en ouders gemaakt; - De informatievoorziening is kwalitatief goed en afgestemd op de leefwereld van kinderen, jongeren en ouders; - Er is variëteit aan keuzemogelijkheden voor aanbod 6.3 Participatie van burgers Als gemeenten vinden we de mening van cliënten en cliëntenparticipatie in de jeugdhulp belangrijk. Cliëntenbeleid en cliëntparticipatie willen we vooral vormgeven binnen de individuele gemeenten. Zo kunnen we aansluiten bij de leefwereld van onze burgers en recht doen aan de couleur locale van elke gemeente. De negen gemeenten bepalen zelf op welke wijze burgers kunnen meedenken, beslissen en/of betrokken worden bij beleidsbeslissingen. Burgerparticipatie Wat staat er in het Functioneel ontwerp? - Met het oog op draagvlak en kwaliteitsverbetering betrekken gemeenten burgers bij beleidsbeslissingen; de wijze waarop is aan de afzonderlijke gemeenten. Een regionaal communicatieplan is daarbij ondersteunend. - Klanttevredenheid wordt door of in opdracht van gemeenten onafhankelijk vastgesteld en benut voor monitoring van prestaties van de uitvoering, als onderdeel van het kwaliteitstoezicht en als element in de verbetercyclus gericht op de optimalisering van het stelsel. Cliënten/burgers worden betrokken bij de wijze waarop klanttevredenheid in beeld wordt gebracht. We vinden het belangrijk dat burgers en cliënten de prestaties van de uitvoering mede beoordelen en een rol hebben in de kwaliteitsbewaking. Om te sturen op de kwaliteit van de jeugdhulp kunnen we, bij de financiering van de jeugdhulp en het contracteren van aanbieders, gebruik maken van keurmerken, klachtenregistratie en onderzoeken naar klanttevredenheid. De wens is om klanttevredenheid en ervaringen over diensten en aanbieders ook op te nemen en voor publiek inzichtelijk te maken op een regionaal, digitaal en interactief platform met het lokaal Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 48

165 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant en regionaal aanbod. We onderzoeken de mogelijkheid voor het realiseren van een dergelijk platform. Communicatie In lijn met onze kernboodschap 10 vinden we dat we onze ambitie 11 en de kans met deze transitie de jeugdhulp in de praktijk te verbeteren en te vernieuwen, alleen samen kunnen realiseren. Met ouders, beroepskrachten, leerkrachten en vrijwilligers, want de veranderingen in de jeugdhulp gaan iedereen aan. Om goede keuzes te maken is deskundigheid en betrokkenheid nodig van de mensen die met jeugd en ouders werken. Het transitieproces kenmerkt zich daarom door intensief overleg tussen de negen gemeenten in de regio Hart van Brabant en door communicatie van die gemeenten met andere partijen, zoals zorgaanbieders, beroepskrachten en vrijwilligers, ouders en jongeren, cliënten en het onderwijs. Gemeenten hebben met verschillende groepen stakeholders (periodiek) overlegd. Bijvoorbeeld tijdens de Jij, voor de jeugd! bijeenkomsten 12 en overlegtafels Onderwijs. De dialoog voor tweede helft 2013 en voor 2014 organiseren we planmatig; met een compact programma van ontmoetingen. Hierin staan zowel acties voor de interne doelgroepen bij gemeenten, als acties voor externe doelgroepen, met het veld van samenwerkingspartners en andere stakeholders. Middelen die we inzetten zijn onder meer publicaties, persberichten en een website over de transitie jeugdhulp met een digitale nieuwsbrief en werkconferenties en werkbezoeken. Inmiddels is een communicatienetwerk gemeenten en aanbieders van start gegaan, zodat we elkaar kunnen versterken in het uitdragen van de kernboodschap. Voor de uitwerking en implementatie van dit beleidskader organiseren we in 2014 opnieuw één of meer ontmoetingen met externe doelgroepen. Begin 2014 maken we een plan publiekscommunicatie, gericht op het brede publiek van ouders, opvoeders en jeugd. Medezeggenschap cliënten Aanbieders moeten een cliëntenraad instellen, die de gemeenschappelijke belangen van de cliënten behartigt, uiteraard binnen de doelstellingen van de instelling. De aanbieder moet de cliëntenraad in staat stellen gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen over voorgenomen besluiten en het instellingbeleid. Ook moet de raad gevraagd en ongevraagd kunnen adviseren over andere onderwerpen van belang voor de kinderen, jongeren en ouders met jeugdhulp of met een kinderbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregel. Cliënten kunnen invloed uitoefenen op de samenstelling van het bestuur van de aanbieder, indien deze een rechtspersoon is. Ten minste één bestuurslid wordt benoemd op bindende voordracht van de cliëntenraad of cliëntenraden Regionale communicatiestrategie transitie jeugdhulp, juli 2013 Kern van onze ambitie is: Onze kinderen groeien prettig, gezond en veilig op; ouders zijn goed in staat hun kinderen op te voeden. Opvoeden is een zaak van ons allemaal, iedereen kan een bijdrage leveren. Ouders worden versterkt bij wat ze zelf kunnen en problemen worden voorkomen. Soms is er meer nodig: dan is er een hulpverlener in de buurt die snel in gesprek gaat met het gezin. Aan kinderen en gezinnen die langdurig hulp nodig hebben, bieden we hulp op maat en bij risico s wordt er snel en adequaat gehandeld. De resultaten van de vier bijeenkomsten staan in het E-book: Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 49

166 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Voor de pleegzorg worden aparte pleegouderraden ingesteld. De pleegouderraad behartigt uitsluitend de collectieve belangen van de pleegouders en houdt zich niet bezig met individuele kwesties. Klachtregelingen De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling zijn verplicht een regeling te treffen voor de behandeling van klachten van kinderen, jongeren en (pleeg)ouders. Aanbieders brengen deze regeling op passende wijze onder de aandacht. Hiervoor gaan zij onder meer met een klachtencommissie werken. De klachten kunnen van individuele aard zijn en ook gericht op een ernstige situatie met een structureel karakter 13. Als niet is gebleken dat de instelling maatregelen heeft getroffen, meldt de klachtencommissie deze klacht aan de gemeente. Beslispunt 14. De gemeenten in Midden-Brabant ontwikkelen mogelijkheden en instrumenten waarmee burgers en cliënten inbreng kunnen hebben bij regionaal beleid en beleidsbeslissingen. Actiepunten De gemeenten onderzoeken hoe zij klanttevredenheid inzichtelijk kunnen maken en kunnen gebruiken bij kwaliteitsbewaking en sturing en bij het contracteren van aanbieders. De gemeenten onderzoeken de wijze waarop we de cliënten betrekken bij de inhoudelijke beoordeling van de kwaliteit van het jeugdstelsel. Aanbieders zijn verantwoordelijk voor de realisatie van en de verantwoording over de kwaliteit van de uitvoering van de jeugdhulptaken, het klachtrecht en de medezeggenschap. Vanuit de wettelijke taak faciliteren en financieren gemeenten de functie en de regionale uitvoering van een vertrouwenspersoon, zodat jeugdigen, ouders en pleegouders hierop een beroep kunnen doen. Landelijk onderzoekt de VNG de mogelijkheid voor het (tijdelijk) landelijk financieren en aansturen van het vertrouwenswerk. De gemeenten voeren de regionaal opgestelde communicatiestrategie transitie jeugdhulp uit, en organiseren onder meer een compact dialoogprogramma. In 2014 stellen we een plan voor publiekscommunicatie op, ook aanbieders worden hierbij betrokken. 13 Het gaat hierbij om ernstige, risicovolle situaties van structurele aard, en niet om een incident, hoe ernstig het probleem ook kan zijn (artikel 4.2 concept Jeugdwet). Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 50

167 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 51

168 7. Gemeentelijke verantwoordelijkheid en governance 7 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Met de transitie van de jeugdzorg krijgen we als gemeenten een groot aantal nieuwe taken en verantwoordelijkheden. Deze verantwoordelijkheden zijn vastgelegd in de (najaar 2013 nog concept) Jeugdwet. De wet stelt dat gemeenten een aantal taken in regionaal verband ontwikkelen en uitvoeren. Dit sluit aan bij het de afgelopen jaren gegroeide gebruik van ambtelijke en bestuurlijke samenwerking tussen de gemeenten in de regio Hart van Brabant. De omvang en de complexiteit van het beleidsterrein maakt samenwerking noodzakelijk en voor de hand liggend. Daarnaast spelen overwegingen van schaalgrootte, risicobeheersing en wederzijdse afhankelijkheid een rol. De nieuwe verantwoordelijkheid op het terrein van de jeugdhulp maakt borging en formalisering van de samenwerking noodzakelijk. Onder andere omdat we contracten moeten sluiten met aanbieders van jeugdhulp en omdat als gemeenten onderling bepaalde risico s willen spreiden (meer hierover in hoofdstuk 9 Risicospreiding en solidariteit). De afspraken die we in de regio Hart van Brabant met elkaar maken werken we in de navolgende paragrafen verder uit. 7.1 Gemeentelijke verantwoordelijkheid Wat zegt de Jeugdwet? Het gemeentelijke beleid is gericht op: a. voorkomen en de vroege signalering van en vroege interventie bij opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen; b. versterken van het opvoedkundige klimaat in gezinnen, wijken, buurten, scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen; c. bevorderen van de opvoedvaardigheden van de ouders, opdat zij in staat zijn hun verantwoordelijkheid te dragen voor de opvoeding en het opgroeien van jeugdigen; d. inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren, waarbij voor zover mogelijk wordt uitgegaan van hun eigen inbreng; e. bevorderen van de veiligheid van de jeugdige in de opvoedsituatie waarin hij opgroeit f. integrale hulp aan de jeugdige en zijn ouders, indien sprake is van multiproblematiek. Wat staat in het Functioneel ontwerp? Gemeenten hebben beleidsvrijheid op de volgende onderdelen van het stelsel: - de manier waarop zij de lokale (pedagogische) civil society stimuleren; - de inrichting van de frontlijn; - de inrichting van en het beschikbare volume voor de functie informatie en advies; - de toegang tot en het beschikbare volume voor enkelvoudige en goedkopere ondersteuning en hulp. De Jeugdwet beschrijft de gemeentelijke verantwoordelijkheid. Elke gemeente is op grond van de wet verplicht eens in de vier jaar een plan vast te stellen, met op hoofdlijnen het beleid dat gemeenten voeren voor preventie, jeugdhulp, de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 52

169 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Daarbij vraagt de wet bijzondere aandacht voor de samenhang met het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en Huiselijk geweld (AMKH), de beoogde resultaten en de wijze waarop die resultaten worden gemeten, de professionalisering van de jeugdhulp, de belangen van kleine doelgroepen, en, tot slot, de afstemming met het onderwijs. Voor een nadere beschrijving van de gemeentelijke verantwoordelijkheid verwijzen naar de Jeugdwet. Actiepunten In het Functioneel ontwerp is bepaald op welke onderdelen de afzonderlijke gemeenten beleidsruimte hebben om het jeugdstelsel zodanig in te richten dat het past bij de lokale situatie en aansluit bij lokale structuren en netwerken. De gemeenten zorgen er voor dat (voorgenomen) keuzes voor deze onderdelen uiterlijk juni 2014 zijn gemaakt en vastgelegd in een (concept-) lokaal jeugdplan Regionaal: governance Wat zegt de Jeugdwet? De colleges werken met elkaar samen, indien dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet aangewezen is. Denk hierbij aan taken op het terrein van de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering, gesloten jeugdhulp, vormen van gespecialiseerde jeugdhulp, de inrichting van een AMHK en de kindertelefoon. Wat staat er in het Functioneel ontwerp? Gemeenten maken verplichtende afspraken met elkaar over: - de toegang tot meervoudige, schaarse en/of specialistische hulp en behandeling; - het in te kopen volume van deze vormen van zorg; - de onderwerpen waarop de Jeugdwet verplicht tot regionale samenwerking; - De wijze waarop de gemeenten hun samenwerking organiseren wordt nader bepaald. In het Functioneel ontwerp hebben we aangegeven dat we nog nadere besluiten nemen over de manier waarop we als gemeenten samenwerken. Twee elementen zijn hierbij van belang: alle gemeenten willen beleidsrijk inhoud geven aan de nieuwe verantwoordelijkheid, en we willen een deel van het jeugdhulpaanbod gezamenlijk contracteren. Dit laatste belang bepaalt de urgentie om de samenwerking met het oog op de taken per 1 januari 2015 in dit beleidskader te formaliseren. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 53

170 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant De Hart van Brabant-gemeenten willen gezamenlijk sturing geven aan het jeugdstelsel. Daarom moeten we afspraken maken over de bestuurlijk-juridische vorm van onze samenwerking; een vorm waarin de relatie tussen lokaal bestuur en regionale keuzes helder is. Samenwerking is ook verbonden aan gezamenlijke beleidsvoorbereiding, inkoop en het contracteren van in ieder geval de bovenlokale voorzieningen (optioneel kunnen we ook lokale voorzieningen regionaal contracteren). Om die reden werken we ook de ambtelijke samenwerking ook uit. Voor wat betreft de bestuurlijk/juridische samenwerking kiezen we als gemeenten voor een publiekrechtelijke borging (Wet Gemeenschappelijke Regelingen, WGR). We hebben hiervoor de volgende redenen: - De verantwoordelijkheid voor jeugdhulp is inhoudelijk en financieel een belangrijke taak, waar bestuurlijke aansturing vanuit alle gemeenten belangrijk is; - We werken bovendien in een complex veld dat de komende jaren volop in ontwikkeling is; ook om die reden is bestuurlijke betrokkenheid een voorwaarde; - Via een publiekrechtelijke vorm kunnen we deze aansturing en betrokkenheid goed regelen en de democratische legitimiteit en gelijkwaardigheid goed invullen. Daarnaast is de rechtspersoonlijkheid van belang voor het kunnen sluiten van contracten met aanbieders. Door aansluiting te zoeken bij het bestaande openbaar lichaam Hart van Brabant kunnen we kosten en tijd besparen; we maken gebruik van bestaande bestuurlijke structuren. Voor het sociale domein cq de jeugdhulp moeten we aanvullende afspraken maken over onder andere: - Een duidelijke rol voor de portefeuillehouders (wethouders): de burgemeesters vormen nu het bestuur Hart van Brabant; - De vormgeving van inspraak van de negen gemeenten (zeggenschap in het bestuur, stemverhouding); - De inbreng van budget voor de regionale taken; - Het waarborgen voor goede preventie en een lokaal voorzieningenniveau door alle deelnemers; - De looptijd van de afspraken (transitie versus transformatie), - De wijze waarop en de voorwaarden waaronder gemeenten kunnen uittreden aan het eind van de beleidsperiode Deze afspraken leggen we vast in een overeenkomst, met verwijzing naar dit beleidskader. De samenwerking wordt in 2017 geëvalueerd. 7.3 Samen inkopen: ambtelijk-organisatorische samenwerking Voor de ambtelijk-organisatorische uitwerking maken we de volgende afspraken. De gemeenten kopen de specialistische jeugdhulp beleidsrijk in. De gezamenlijke beleidsvoorbereiding en de organisatie van de inkoop, verbinden we met het gekozen model voor de bestuurlijk-juridische samenwerking. Uitbesteden ligt dan niet voor de hand. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 54

171 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Voor de gezamenlijke, regionale inkoop moeten we met aanbieders afspraken voor meervoudige, schaarse en/of specialistische hulp en het gedwongen kader voorbereiden, beheren en monitoren. Het heeft daarbij de voorkeur inhoudelijke en inkoopexpertise ad hoc of structureel te bundelen bij één gastgemeente, omdat het om specialistische competenties gaat, betrokken medewerkers van elkaar moeten kunnen leren en bovendien voor elkaar een achtervang moeten vormen. Gemeenten kunnen ertoe besluiten ook lokale partijen door tussenkomst van de regionale inkooporganisatie te contracteren (regionaal contracteren, lokaal uitvoeren). We zetten een regionale uitvoeringsorganisatie op waarbij we zoveel mogelijk gebruik maken van bestaande structuren en expertise. Voorwaarde is dat deze ondersteunend zijn aan het beoogde nieuwe samenspel tussen gemeenten en aanbieders. Deze organisatie brengen we onder bij de gemeente Tilburg, die optreedt als host-gemeente. De omvang van de regionale uitvoeringsorganisatie bepalen we in 2014; daarbij kijken we naar welke omvang nodig is voor inkoop, beheer, monitoring, verantwoording, kennisdeling, beleidsvoorbereiding en innovatie. Het ligt voor de hand dat de regionale uitvoeringsorganisatie tijdens de invoeringsfase ( ) tijdelijk een zwaardere bezetting nodig heeft. Om de vaste kern van de uitvoeringsorganisatie heen, organiseren we een schil van account-houders vanuit de negen gemeenten. Deze accounthouders borgen we de verbinding tussen de gemeenten ambtelijk. Hiermee continueren we de werkwijze van het ambtelijke overleg Regio Hart van Brabant, voorheen Regionaal Overleg Midden-Brabant (ROM). Beslispunten 15. De gemeenten organiseren hun bestuurlijke samenwerking op basis van de bestaande gemeenschappelijke regeling in het verband van Hart van Brabant. De beleids- en besluitvorming en de verantwoording over de regionale inzet gebeurt conform deze regeling. De gemeenten zorgen voor een aanpassing van de regeling ten behoeve van de nieuwe taken in het jeugddomein. Deze aanpassing van de regeling gaat vergezeld met de opstelling van een deelovereenkomst, waarin ook bepalingen worden opgenomen over de evaluatie van de bestuurlijke samenwerking op het jeugdhulpdomein en de mogelijkheid tot uittreden. De aanpassing van de regeling en de deelovereenkomst worden in 2014 aan de raden ter vaststelling voorgelegd. 16. De gezamenlijke beleidsvoorbereiding en de inkoop van jeugdhulp brengen de gemeenten onder bij gastheergemeente Tilburg, met een waarborg voor de (continuering van) ambtelijke inbreng en betrokkenheid vanuit alle gemeenten in de regio. De gastheergemeente voorziet in de uitvoering van de volgende taken: inkopen van het benodigde aanbod, monitoren van resultaten en effecten, verantwoording, kennisontwikkeling, beleids- en inkoopvoorbereiding en beheer van contracten en de budgetten voor risico s en innovatie. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 55

172 8. Inkoop, contracteren en financieren 8 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Wat zegt de Jeugdwet? Het college is er in ieder geval verantwoordelijk voor dat: a. er een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod is b. jeugdhulp op een laagdrempelige en herkenbare manier wordt aangeboden en te allen tijde bereikbaar en beschikbaar is in situaties waar onmiddellijke uitvoering van taken is geboden c. degenen die beroepsmatig met jeugdigen werken deskundig advies kunnen krijgen over vragen en problemen met betrekking tot opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen d. jeugdigen kosteloos en anoniem advies kunnen krijgen over de door hen voorgelegde vragen met betrekking tot opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen; e. jeugdigen, ouders, pleegouders of netwerkpleegouders een beroep kunnen doen op een vertrouwenspersoon Wat staat er in het functioneel ontwerp? - Omwille van continuïteit en kwaliteit zijn bestaande aanbieders gesprekspartner en leverancier van gewenst aanbod. Gemeenten maken op grond van beleidsinformatie in overleg met aanbieders (en burgers) keuzes in de verdeling van het beschikbare financiële volume. Bestaande aanbieders worden waar nodig door gemeenten gestimuleerd nieuw aanbod te ontwikkelen. - Voor bepaald (tweedelijns-) aanbod zullen minder middelen beschikbaar zijn, ten gunste van aanbod in de eerste lijn. Er komt een nieuwe ordening met nieuwe arrangementen, op basis van leefdomeinen en/of de meest voorkomende problematieken en klantgroepen. Keuzes worden door gemeenten gemaakt in samenspraak met aanbieders. - Gemeenten vragen om een gevarieerd aanbod naar duur, intensiteit, gehanteerde methodieken en kosten, zodat maatwerk en keuzemogelijkheden voor de cliënt zijn gewaarborgd. Het regionaal beleidskader heeft betrekking op het kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod dat de gemeenten gezamenlijk, in regionaal verband contracteren. Dit aanbod hebben we afgebakend in hoofdstuk 4, regionaal aanbod. Het aanbod wordt geleverd door lokale en regionale partijen, en door bovenregionale partijen; wanneer specifieke expertise nodig is, de doelgroep klein is en het aantal aanbieders beperkt. Voorbeelden van aanbod door bovenregionale partijen hebben we in hoofdstuk 4 genoemd. Voor de voorbereiding en uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp, zijn we wettelijk verplicht afspraken te maken met een gecertificeerde instelling. Bij de voorbereiding van de transitie hebben we als gemeenten de aanbieders in de regio uitgenodigd zich te verenigen in een samenwerkingsverband met een hoge bindingsintensiteit. Achterliggende gedachte was dat deze intersectorale samenwerking (in jeugdhulp, jeugdgezondheidszorg en zorg voor verstandelijk beperkten) zou bijdragen aan het terugdringen van de versnippering en verkokering van het aanbod. Ook willen we met een zo beperkt mogelijk aantal partijen contracten afsluiten. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 56

173 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant De aanbieders, in het bijzonder de aanbieders van specialistische hulp, zijn daarop intensief gaan samenwerken. Dit heeft geresulteerd in voorstellen van de aanbieders voor de inrichting van het jeugdstelsel, die in redelijke mate overeenstemmen met de opvattingen van de gemeenten en voldoende aanknopingspunten bieden voor verdere uitwerking. Onderdeel van de voorstellen is de vormgeving van een gezamenlijk aanspreekpunt van deelnemende aanbieders voor onder andere de inkoop. De samenwerking van de samenwerkende jeugdzorgspecialisten neemt mogelijk de vorm aan van een consortium. Zeker op kort termijn is de regio relatief afhankelijk van deze aanbieders voor het realiseren van een passend specialistisch aanbod. Vanwege deze afhankelijkheid zijn heldere afspraken over opdracht en rapportage vereist. Op regionale schaal contracteren we specialistisch aanbod. Daaronder verstaan we pleegzorg, gezinshuizen en voorzieningen voor (verschillende vormen van) verblijf in combinatie met (gespecialiseerde) begeleiding en/of behandeling voor verschillende doelgroepen. Hieronder vallen ook vormen van daghulp. Ook specialistische vormen van (behandelings- en observatie- )diagnostiek kopen we regionaal in. Gemeenten kunnen er voor kiezen lokaal uit te voeren aanbod (bijvoorbeeld vormen van ambulante ondersteuning) regionaal in te kopen. In dat geval kunnen we de hierna beschreven wijze van contracteren toepassen. 8.1 Inkomsten en uitgaven Het beschikbare budget voor de totale jeugdzorg (lokaal en regionaal) bestaat uit middelen die nu reeds lokaal worden ingezet en uit de middelen die beschikbaar komen in het decentralisatiebudget. Het decentralisatiebudget voor de regio Hart van Brabant bedraagt vooralsnog (meicirculaire 2013). De omvang van actuele lokale inzet is lastig te bepalen. Deels zijn dit middelen die nu reeds lokaal specifiek op jeugdzorg worden ingezet, bijvoorbeeld jeugd- en jongerenwerk en CJG. En deels zijn dit middelen die breder worden ingezet op de pedagogische civil society: sport, cultuur, onderwijs. In 2014 brengen we deze inzet per gemeente beeld. De (meicirculaire) is als volgt verdeeld over de gemeenten: Totaal Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 57

174 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Bij de berekening van dit budget plaatsen we een aantal belangrijke kanttekeningen. Het budget is allereerst gebaseerd op een inschatting van het historisch gebruik. De betrouwbaarheid van deze inschatting is beperkt. Feitelijke gegevens over het gebruik zijn niet altijd beschikbaar en bovendien zeer divers. Verder was het woonplaatscriterium 14 soms lastig toe te passen, het is dan ook gebaseerd op schattingen. In de meicirculaire van 2014 geeft het Rijk een definitief budget voor 2015 af. Ook dat budget wordt overigens gebaseerd op het ingeschatte historisch. Vanaf 2016 krijgt de verdeling van het decentralisatiebudget een andere grondslag, te weten het (gewogen) aantal jeugdigen per gemeente. Momenteel wordt dit objectieve verdeelmodel in opdracht van het ministerie van WVS verder uitgewerkt. Wat de impact van dit verdeelmodel zal zijn op het decentralisatiebudget voor de regio Hart van Brabant is lastig te voorspellen. In onderstaande grafiek geven we de verschuivende verhouding weer tussen de verantwoordelijkheid om continuïteit te bieden en de wens om te vernieuwen, in relatie tot de financiële taakstelling in de komende jaren. 14 Woonplaatscriterium: voor het decentralisatiebudget is de woonplaats van ouders/verantwoordelijken van de jeugdige relevant. Dit is niet altijd de plaats waar de jeugdige daadwerkelijk verblijft; op grond hiervan is bijvoorbeeld de verwachting dat het budget van Goirle nog wordt bijgesteld. Bij het in Goirle gevestigde Kompaan en De Bocht verblijven jongeren. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 58

175 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Bezuiniging budget Voor alle vormen van jeugdhulp binnen de decentralisatie jeugdzorg samen, geldt een nominale korting, zoals het kabinet Rutte II heeft besloten. In 2015 is dat 120 miljoen, in 2016 is dat 300 miljoen en vanaf 2017 geldt een structurele korting van 450 miljoen. Op een macrobudget van circa 3,6 miljard betekent dat over de achtereenvolgende jaren een korting van ongeveer 3,5%, 8,5% respectievelijk 12,5%. Dat is echter niet het volledige beeld. Ook enkele meer recente beleidsmaatregelen hebben financiële gevolgen: de korting op de AWBZbegeleiding en persoonlijke verzorging (min 90 miljoen), de PGB-maatregel (ook wel tienuursmaatregel genoemd: min 105 miljoen) en het zorgakkoord (relevant is de jeugd-ggz: plus 40 miljoen). Het definitief over te hevelen budget zal hoger uitvallen door toevoeging van de groei van het budget in , vanwege volume- en prijsontwikkelingen (plus 51 miljoen). Inzet Het decentralisatiebudget komt voor gemeenten beschikbaar binnen het deelfonds sociaal domein (brief minister Plasterk d.d. 9 oktober 2013). In dit deelfonds worden de middelen van de drie decentralisaties ondergebracht: participatie naar werk, maatschappelijke ondersteuning en de jeugdhulp. Het deelfonds kent voor een periode van drie jaar bestedingsvoorwaarden. De belangrijkste voorwaarde is dat de middelen voor het sociaal domein, ook aan het sociaal domein besteed moeten worden. Na drie jaar wordt het deelfonds naar verwachting toegevoegd aan het gemeentefonds. Het sociaal deelfonds borgt enerzijds beleidsvrijheid voor gemeenten en anderzijds de beschikbaarheid van middelen voor het sociaal domein; in ieder geval gedurende de periode van transitie. Binnen het sociaal domein zijn verschuivingen mogelijk. De omvang van de transities, de bezuinigingstaakstelling en de risico's van deze operatie, in combinatie met de toezegging om continuïteit van zorg te garanderen (transitie-arrangement), noodzaken tot een geleidelijke en beheerste overgang. Bij de uitwerking van het regionale beleidskader jeugdhulp willen we daarom - in ieder geval in de eerste periode - zicht houden op de drie onderscheiden geldstromen van het sociaal deelfonds. Het uitgangspunt is om elk van de drie transities binnen de daarvoor beschikbare middelen vorm te geven. We gaan er in dit beleidskader vanuit, dat het decentralisatiebudget jeugd beschikbaar en kaderstellend is voor jeugd. De grote bezuinigingstaakstelling in combinatie met de grote onzekerheid over de betrouwbaarheid van de grondslag voor het budget, stelt beperkingen aan de beleidsvrijheid. Daarom willen we de inzet van het decentralisatiebudget de eerste contractperiode (tot 2018) beperken tot het taakgebied, dat ook daadwerkelijk gedecentraliseerd wordt. Dit om te voorkomen dat de door het Rijk opgelegde bezuinigingen tot gevolg hebben dat het regionale aanbod onvoldoende voorziet in de regionale vraag. De effecten van de nieuwe inrichting van het stelsel zijn lastig te voorspellen en leiden mogelijk in eerste instantie tot een grotere druk op het specialistische aanbod. Om die reden kiezen we voor een conservatieve opstelling, die we in de loop van de beleidsperiode op basis van eerste ervaringen kunnen bijstellen. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 59

176 Beleidskader Jeugdstelsel Hart van Brabant Gemeenten kunnen het decentralisatiebudget niet gebruiken voor bestaande lokale taken of nieuwe lokale taken, die niet direct voortvloeien uit de decentralisatieopgave. Wel is een combinatie mogelijk van bestaande lokale middelen en decentralisatiemiddelen voor nieuwe lokale taken, zoals de inrichting van de frontlijn. Daarnaast reserveren we in ieder geval middelen voor innovatie, waarmee we ook lokale vernieuwing mogelijk maken. Waar wordt het decentralisatiebudget op ingezet? innovatie 7% 6.3 mln uitvoering 2% 1.8 mln risico 2% 1.8 mln landelijk 2,2% 1.9 mln lokaal 15% 15 mln regionaal 71,8% 67.6 mln Inzet middelen 2015 Deze inzetverdeling is indicatief, gebaseerd op de meicirculaire We verwachten met de meicirculaire 2014 zicht te krijgen op de definitieve beschikbare budgetten in De onderlinge verhoudingen tussen de verschillende posten zijn indicatief. Vast staat dat we 11% reserveren voor uitvoeringstaken, innovatie en de opvang van risico s, maar over de exacte verhoudingen nemen we een onderbouwd besluit in Datzelfde geldt voor de verhouding lokale-regionale inzet van middelen. De verhoudingen kunnen we na 2015 bijstellen, op basis van ervaring. Onder deze voorbehouden lichten we hierna de inzet per onderdeel toe. Landelijke taken (2,2%) Een aantal taken in de jeugdzorg is zo specialistisch, dat deze uitsluitend op landelijk niveau kunnen worden ingekocht. Zie hiervoor het overzicht in paragraaf 4.2. De beschikbaarheid van deze voorzieningen is daarmee voor alle gemeenten gegarandeerd. Voorbeelden hiervan zijn Kompaan en De Bocht als Expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties onder 18 jaar en De Hondsberg voor gespecialiseerde diagnostiek, observatie en exploratieve behandeling aan (L)VB jeugd-ggz met bijkomende complexe problematiek. Afspraak is, dat deze taken landelijk worden ingekocht, maar dat gemeenten wel individueel verantwoordelijk zijn voor de kosten. De inkoop verloopt via de VNG. Daarnaast is er een beperkt aantal landelijke voorzieningen, bijvoorbeeld de Kindertelefoon, die landelijk worden ingekocht en ook collectief worden verrekend. Hart van Brabant Beleidskader Jeugdstelsel Pagina 60

1. Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 (Evaluatie) huidig beleid

1. Inleiding 1.1 Achtergrond 1.2 (Evaluatie) huidig beleid Hondenbeleid Inhoud 1. Inleiding... 2 1.1 Achtergrond... 2 1.2 (Evaluatie) huidig beleid... 2 1.3 Feiten en cijfers... 4 1.4 Specifieke regels... 6 2. Nieuw beleid... 6 2.1 Inleiding... 6 2.2 Beleidsuitgangspunten...

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: OLOG Notitie "Hondenbeleid gemeente Heusden" 2014

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: OLOG Notitie Hondenbeleid gemeente Heusden 2014 Zaaknummer: 00369226 Onderwerp: OLOG Notitie "Hondenbeleid gemeente Heusden" 2014 Collegevoorstel Feitelijke informatie Hierbij treft u het raadsvoorstel aan over nieuwe kaders voor het hondenbeleid. Voor

Nadere informatie

Informatievergadering Samenleving 27 november 2014

Informatievergadering Samenleving 27 november 2014 Informatievergadering Samenleving 27 november 2014 Orgaan: Locatie: Datum: Aanvang: Informatievergadering Samenleving Julianastraat 34, 5251 ED Vlijmen donderdag 27 november 2014 19:30 uur 1. Opening 2.

Nadere informatie

(Gemeentebelangen), griffier,couwenberg (VVD)

(Gemeentebelangen), griffier,couwenberg (VVD) Besluitenlijst informatievergadering Bestuur en Beheer (Voor meer informatie over deze vergadering kunt u het audioverslag raadplegen op onze website onder het kopje raadsinformatie) Vergadering 12 juni

Nadere informatie

Betreft 1. Nieuw beleid inzake overlast Honden(poep). 2. Kredietbesluit.

Betreft 1. Nieuw beleid inzake overlast Honden(poep). 2. Kredietbesluit. Stein 7 december 2004 Gemeenteblad Afdeling A 2005, no. 6 Agendapunt 8 Bijlagen 2 Aan De Raad Betreft 1. Nieuw beleid inzake overlast Honden(poep). 2. Kredietbesluit. Inleiding Uit vele reacties, waaronder

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: 00344472. Onderwerp: OLOG Herziening hondenbeleid 2013

Collegevoorstel. Zaaknummer: 00344472. Onderwerp: OLOG Herziening hondenbeleid 2013 Zaaknummer: 00344472 Onderwerp: OLOG Herziening hondenbeleid 2013 Collegevoorstel Inleiding Overlast van hondenpoep is ergernis nummer één in Nederland. Sinds 1997 beschikt de gemeente Heusden daarom over

Nadere informatie

13R RAADSVOORSTEL. Gemeente Woerden 13R.00319

13R RAADSVOORSTEL. Gemeente Woerden 13R.00319 Gemeente Woerden 13R.00319 RAADSVOORSTEL 13R.00319 gemeente WOERDEN Indiener: college van burgemeester en wethouders Datum: 21 januari 2014 Portefeuillehouder(s): Wethouder Van Tuijl Portefeuille(s): Wijkgericht

Nadere informatie

Nr. Agendapunt 1. Opening 2. Vaststelling agenda vastgesteld 3. Spreekrecht geen insprekers

Nr. Agendapunt 1. Opening 2. Vaststelling agenda vastgesteld 3. Spreekrecht geen insprekers Besluitenlijst informatievergadering Samenleving (oor meer informatie over deze vergadering kunt u het audioverslag raadplegen op onze website onder het kopje raadsinformatie) ergadering 21 april 2011

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 4. Doetinchem, 28 september Evaluatie hondenbeleid en voorstel nieuw hondenbeleid

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 4. Doetinchem, 28 september Evaluatie hondenbeleid en voorstel nieuw hondenbeleid Aan de raad AGENDAPUNT NR. 4 Evaluatie hondenbeleid en voorstel nieuw hondenbeleid Voorstel: 1. Kennisnemen van de evaluatie hondenbeleid. 2. Het nieuwe modernere hondenbeleid vaststellen. 3. Het nieuwe

Nadere informatie

honden aangelijnd uitwerpselen opruimen speelplaatsen + strandje Hoge Maasdijk (Andel) verboden voor honden

honden aangelijnd uitwerpselen opruimen speelplaatsen + strandje Hoge Maasdijk (Andel) verboden voor honden VOORSTEL COMMISSIE PRODUCTEN probleemstelling De inwoners van Woudrichem ervaren de aanwezigheid van hondenpoep in de openbare ruimte als een groot probleem, waarvoor een oplossing wordt gevraagd. Er is

Nadere informatie

Gemeente Loon op Zand. Vastgesteld februari 2016. Hondenbeleid Loon op Zand Pagina 1

Gemeente Loon op Zand. Vastgesteld februari 2016. Hondenbeleid Loon op Zand Pagina 1 Hondenbeleid Loon op Zand Gemeente Loon op Zand Vastgesteld februari 2016 Hondenbeleid Loon op Zand Pagina 1 Inhoud Hondenbeleid Loon op Zand... 1 Gemeente Loon op Zand... 1 september 2015... 1 Inleiding...

Nadere informatie

HONDENBELEID BRIELLE

HONDENBELEID BRIELLE HONDENBELEID BRIELLE April 2005 Inhoudsopgave Inleiding Doelstelling Wettelijke instrumentarium Mogelijkheden Kosten, baten, dekking Overwegingen Voorstel Tijdsplanning 2 Inleiding De overlast van honden,

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 296299 Datum : 27 juni 2016 Programma : Wonen en Ruimte Blad : 1 van 7 Cluster : Ruimte Portefeuillehouder: dhr. V.G.M. van

Nadere informatie

Advies: De agendacommissie stelt u voor bijgaand besluit vast te stellen.

Advies: De agendacommissie stelt u voor bijgaand besluit vast te stellen. Ingekomen stukken Raad GR 23 Onderwerp: Ingekomen stukken Raad 22-03-2011 Raadsvoorstel Inleiding: Conform artikel 41 van het reglement van orde dienen aan de raad gerichte ingekomen stukken, waarvan de

Nadere informatie

Onderwerp: Agenda's Informatievergaderingen 27 en 28 november 2007

Onderwerp: Agenda's Informatievergaderingen 27 en 28 november 2007 College V200701161 Onderwerp: Agenda's Informatievergaderingen 27 en 28 november 2007 Collegevoorstel Feitelijke informatie: Bijgevoegd treft u aan de concept-agenda s voor de Informatievergaderingen van

Nadere informatie

Over honden, voor baasjes Hondenbezit in gemeente Overbetuwe

Over honden, voor baasjes Hondenbezit in gemeente Overbetuwe Over honden, voor baasjes Hondenbezit in gemeente Overbetuwe Samen prettig buiten. U woont met uw hond(en) in gemeente Overbetuwe. Wij vinden het belangrijk dat u de ruimte krijgt om samen te genieten

Nadere informatie

Enquête hondenbeleid gemeente Heusden

Enquête hondenbeleid gemeente Heusden Enquête hondenbeleid gemeente Heusden Algemeen 1 In welke kern woont u? Doeveren Drunen Elshout Giersbergen Haarsteeg Hedikhuizen Heesbeen Herpt Heusden Nieuwkuijk Oudheusden Vlijmen Buitengebied 2 Heeft

Nadere informatie

Uitvoeringsplan Hondenbeleid

Uitvoeringsplan Hondenbeleid Uitvoeringsplan Hondenbeleid Verantwoording Op 30 oktober 2014 is er een bewonersbijeenkomst geweest waar alle inwoners van de gemeente Gennep waren uitgenodigd om mee te praten. De uitkomsten van deze

Nadere informatie

meeste mensen in de omgeving ruimen wel op Ja Ja Ja Weet niet soms ergens anders

meeste mensen in de omgeving ruimen wel op Ja Ja Ja Weet niet soms ergens anders NALEEF AANLIJN OPMERKING1 OPRUIM NALEEFOPR OPMERKING2 UITRENVELD UITREN VOLDOET OPMERKING3 CONTAINER KERN HOND AANLIJN OPMERKING4 WAAR POEP Haarsteeg veel mensen houden zich er wel Vlijmen nee aan Beetje

Nadere informatie

Advies: De agendacommissie stelt u voor bijgaand besluit vast te stellen.

Advies: De agendacommissie stelt u voor bijgaand besluit vast te stellen. Ingekomen stukken Raad V200900758 Onderwerp: Ingekomen stukken Raad 21-07-2009 Raadsvoorstel Inleiding: Conform artikel 41 van het reglement van orde dienen aan de raad gerichte ingekomen stukken, waarvan

Nadere informatie

HONDENBELEID BEVERWIJK

HONDENBELEID BEVERWIJK HONDENBELEID BEVERWIJK Gemeente Beverwijk 27 maart 2012 Docman #2012/13961 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hondenbeleid 5 1. Regelgeving en handhaving 5 2. Voorzieningen en onderhoud 8 3. Communicatie 9 Financiën

Nadere informatie

Enquête hondenbeleid Gemeente Lingewaard

Enquête hondenbeleid Gemeente Lingewaard Gemeente Lingewaard Doss.no. : 18CC131 Tilburg, 21 februari 2019 De AfvalSpiegel Kraaivenstraat 21-15 Postbus 10311 5000 JH Tilburg Tel: 085 773 19 95 E-mail: info@deafvalspiegel.nl Inhoudsopgave 1. Conclusies

Nadere informatie

Marjolein Steffens-van de Water / drs. Theo Weterings 30 september 2014 Addie Monster (4421)

Marjolein Steffens-van de Water / drs. Theo Weterings 30 september 2014 Addie Monster (4421) 7 gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Aanwijzing losloopgebied voor honden in Abbenes Portefeuillehouder Collegevergadering Inlichtingen Marjolein Steffens-van de Water / drs. Theo Weterings

Nadere informatie

Aan de bewoners van. Geachte mevrouw, heer,

Aan de bewoners van. Geachte mevrouw, heer, Aan de bewoners van Datum: 26 februari 2015 Zaaknummer: Afdeling: Contactpersoon: Uw brief van: Onderwerp: Ontwikkeling Prinsessenflats Geachte mevrouw, heer, Door middel van deze brief wil ik u graag

Nadere informatie

Wijziging Reglement van Orde Algemeen Bestuur en Verordening op de voorbereidende commissies

Wijziging Reglement van Orde Algemeen Bestuur en Verordening op de voorbereidende commissies Wijziging Reglement van Orde Algemeen Bestuur en Verordening op de voorbereidende commissies De veranderingen in de vergaderstructuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Zuid, n.a.v. het voorstel van

Nadere informatie

2. Motivering Problematiek geschetst: - De zandput aan de Beelaertsweg is geen eigendom van de gemeente, maar van Beheersmaatschappij Jac. Caron BV.

2. Motivering Problematiek geschetst: - De zandput aan de Beelaertsweg is geen eigendom van de gemeente, maar van Beheersmaatschappij Jac. Caron BV. Raadsvoorstel Aan : Raad van Geertruidenberg Raadsvergadering : * Agendanummer : * Datum collegebesluit : 3 december 2013 Onderwerp : Wijziging artikelen 2:57 en 2:58 van de APV naar aanleiding van hondenoverlast

Nadere informatie

AANWIJZING HONDENUITLAATPLAATS MAARTEN VAN LEEUWENSTRAAT NOTA BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN

AANWIJZING HONDENUITLAATPLAATS MAARTEN VAN LEEUWENSTRAAT NOTA BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN AANWIJZING HONDENUITLAATPLAATS MAARTEN VAN LEEUWENSTRAAT NOTA BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Loon op Zand van 21

Nadere informatie

Om dit te kunnen doen, is een aantal besluiten door de gemeenteraad vereist.

Om dit te kunnen doen, is een aantal besluiten door de gemeenteraad vereist. Aan de bewoners van Datum: 26 februari 2015 Zaaknummer: Afdeling: Contactpersoon: Uw brief van: Onderwerp: Datum Tuincentrum De Wilgen verzending: Geachte heer, mevrouw, Door middel van deze brief wil

Nadere informatie

Woonplaatscodes authentieke registraties adressen en gebouwen

Woonplaatscodes authentieke registraties adressen en gebouwen College Onderwerp Woonplaatscodes authentieke registraties adressen en gebouwen Collegevoorstel Inleiding Het kabinet heeft in 2007 besloten tot het invoeren van een stelsel van basisregistraties. Gemeenten

Nadere informatie

onderwerp Uitrol gemeentelijk hondenbeleid in Rijsenhout, Burgerveen, Lisserbroek, Weteringbrug en Zwaanshoek

onderwerp Uitrol gemeentelijk hondenbeleid in Rijsenhout, Burgerveen, Lisserbroek, Weteringbrug en Zwaanshoek gemeente Haarlemmermeer Nota van B&W onderwerp Uitrol gemeentelijk hondenbeleid in Rijsenhout, Burgerveen, Lisserbroek, Weteringbrug en Zwaanshoek Portefeuillehouder Collegevergadering Inlichtingen S.

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van ; gehoord de Commissie Burgerzaken van 18 juni 2003;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van ; gehoord de Commissie Burgerzaken van 18 juni 2003; De Raad van de gemeente Sint Anthonis; gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 29-4- 2003; gehoord de Commissie Burgerzaken van 18 juni 2003; BESLUIT: Vast te stellen de

Nadere informatie

Samengevat is er geen concrete aanleiding om vuurwerkvrije zones aan te wijzen.

Samengevat is er geen concrete aanleiding om vuurwerkvrije zones aan te wijzen. Zaaknummer 00484357 Onderwerp vuurwerkvrije zones en regels carbidschieten 2016 Collegevoorstel Aanleiding / voorgeschiedenis Op 22 december 2015 besloot de raad geen regels over carbidschieten in de Algemene

Nadere informatie

*Z01A8DB6925* Raadsvoorstel (openbaar) 1500 Afdeling ROVM. Conform besloten B en W d.d. 30 augustus bespreekstuk

*Z01A8DB6925* Raadsvoorstel (openbaar) 1500 Afdeling ROVM. Conform besloten B en W d.d. 30 augustus bespreekstuk Raadsvoorstel (openbaar) 1500 Afdeling ROVM zaaknummer Z-13-07821 registratienummer opsteller advies de heer K. Luijten doorkiesnummer 010-5931975 Directeur/afdelingshoofd ing. P.D. Verstoep datum advies

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: openbare besluitenlijst college 23 mei 2017

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: openbare besluitenlijst college 23 mei 2017 Zaaknummer: 00512630 openbare besluitenlijst college 23 mei 2017 Collegevoorstel Inleiding De openbare besluitenlijst van 23 mei 2017 treft u bijgaand aan. Voorgenomen besluit Het voorstel is om bijgaand

Nadere informatie

LEEF. Pilot Hondenbeleid Purmer-Zuid

LEEF. Pilot Hondenbeleid Purmer-Zuid LEEF Pilot Hondenbeleid Purmer-Zuid 1 2 Pilot Hondenbeleid Hondenbeleid > 10 jaar Vastgelegd in APV Evaluatie in afgelopen 3 jaar Projectgroep van Wijkkerngroep In kaart brengen Klachten (mail; Social

Nadere informatie

gemeente Bronckhorst Raadsbesluit besluit: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 141127/11

gemeente Bronckhorst Raadsbesluit besluit: Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 141127/11 gemeente Bronckhorst Raadsbesluit Behorende bij raadsvoorstel met nummer: 141127/11 De raad van de gemeente Bronckhorst; gelezen het voorstel van 1 oktober 2014; Gelet op de bespreking in de commissievergadering

Nadere informatie

Reglement commissie cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren

Reglement commissie cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR22643_1 22 mei 2018 Reglement commissie cliëntenparticipatie Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Het college van de gemeente Nijkerk; gelet op

Nadere informatie

Raadsvoorstel

Raadsvoorstel gemeente Gemeente Haarlemmerliede Haarlemmermeer «n spaarnwoude Raadsvoorstel 2018.0019031 Portefeuilehouders Bob Graal, Pieter Heiliegers steiler Addy Monster Collegevergadering 9 april 2018 Raadsvergadering

Nadere informatie

Hondenpoepbeleid. Paragraaf APV en Handhaving

Hondenpoepbeleid. Paragraaf APV en Handhaving Hondenpoepbeleid Paragraaf APV en Handhaving INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 2 2. APV EN HANDHAVING 3 2.1 Checklist 3 2.2 Toelichting - APV 4 2.2.1 Aanlijnplicht 4 2.2.2 Opruimplicht 4 2.2.3 Opruimmiddel 4

Nadere informatie

Advies: De agendacommissie stelt u voor bijgaand besluit vast te stellen.

Advies: De agendacommissie stelt u voor bijgaand besluit vast te stellen. Raad 200901065 Onderwerp: Ingekomen stukken Raad 10-11-2009 Raadsvoorstel Inleiding: Conform artikel 41 van het reglement van orde dienen aan de raad gerichte ingekomen stukken, waarvan de onderwerpen

Nadere informatie

INTEGRALE AANPAK HONDENPOEPPROBLEMATIEK

INTEGRALE AANPAK HONDENPOEPPROBLEMATIEK INTEGRALE AANPAK HONDENPOEPPROBLEMATIEK Vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Marum op 12 september 2017 1 Achtergelaten hondenpoep houdt de gemoederen, zowel landelijk als lokaal,

Nadere informatie

Advies raadswerkgroep grote projecten 18 mei 2011

Advies raadswerkgroep grote projecten 18 mei 2011 Inleiding Deze notitie bevat een advies van de raadswerkgroep informatievoorziening grote projecten over hoe de kaderstellende en controlerende taak van de gemeenteraad bij projectmatig werken (PMW) verder

Nadere informatie

Agendapunt: 10 Sliedrecht, 28 april 2009

Agendapunt: 10 Sliedrecht, 28 april 2009 Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente Sliedrecht Agendapunt: 10 Sliedrecht, 28 april 2009 Onderwerp: Evaluatie hondenbeleid 2009 Samenvatting: De gehouden enquête in 2009 wijst uit dat er verbeteringen

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: openbare besluitenlijst college 23 februari 2016

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: openbare besluitenlijst college 23 februari 2016 Zaaknummer: 00463539 openbare besluitenlijst college 23 februari 2016 Collegevoorstel Inleiding De openbare besluitenlijst van 23 februari 2016 treft u bijgaand aan. Voorgenomen besluit Het voorstel is

Nadere informatie

Inspraakreacties Hondenbeleid

Inspraakreacties Hondenbeleid Bijlage 1: Inspraakreacties Hondenbeleid Samenvatting In oktober 2008 zijn 11 inspraakreacties binnengekomen, die voor zover mogelijk zijn verwerkt in het geformuleerde beleid. Voor het Rijsterborgherpark

Nadere informatie

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders

AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders AGENDAPUNT voor burgemeester en wethouders Nummer: Datum vergadering: 30-11-2010 Onderwerp: Evaluatie hondenbeleid Conceptbesluit: - het hondenbeleid her te bevestigen en dit ter kennisneming voor te leggen

Nadere informatie

UITVOERINGSPLAN HONDENBELEID DE HAGEN

UITVOERINGSPLAN HONDENBELEID DE HAGEN UITVOERINGSPLAN HONDENBELEID DE HAGEN 1 Inhoud 1. Doel. 2. Huidige voorzieningen. 3. Voorzieningen/maatregelen volgens nota hondenbeleid. 4. Algemene afwegingen en keuzes in de wijk De Hagen. 5. Voorstel

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR418063_1

CVDR. Nr. CVDR418063_1 CVDR Officiële uitgave van Veenendaal. Nr. CVDR418063_1 27 juni 2017 Verordening op de raadscommissies Veenendaal 2016 De raad van de gemeente Veenendaal; gelezen het voorstel van voorzitter en de griffier

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 207709 Datum : 17 november 2015 Programma : Woon- en leefomgeving Blad : 1 van 6 Cluster : Ruimte Portefeuillehouder: dhr.

Nadere informatie

Informatievergadering Ruimte 24 april 2013

Informatievergadering Ruimte 24 april 2013 Informatievergadering Ruimte 24 april 2013 Orgaan: Locatie: Datum: Aanvang: Informatievergadering Ruimte Julianastraat 34, 5251 ED Vlijmen woensdag 24 april 2013 19:30 uur 1. Opening 2. Vaststelling van

Nadere informatie

Invoering toeristenbelasting en woonforensenbelasting

Invoering toeristenbelasting en woonforensenbelasting Raadsvoorstel Inleiding:Omdat wij voornemens zijn gedurende de lopende raadsperiode extra energie te steken in recreatie en toerisme achten wij het verstandig nu toeristenbelasting in te voeren. Om aan

Nadere informatie

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Zaaknummer: OLOGyd02. beslissing op bezwaarschrift C.H. Verbunt

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Zaaknummer: OLOGyd02. beslissing op bezwaarschrift C.H. Verbunt Zaaknummer: OLOGyd02 Onderwerp beslissing op bezwaarschrift C.H. Verbunt Collegevoorstel Inleiding Op 3 januari 2010 heeft dhr. C.H. Verbunt bezwaar gemaakt tegen de weigering van een kapvergunning, gedateerd

Nadere informatie

: Vaststelling van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

: Vaststelling van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad. Raad : 27 februari 2007 Agendanr. : Doc.nr : B200700726 Team: : Bestuur RAADSVOORSTEL Onderwerp : Vaststelling van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad. Toelichting

Nadere informatie

besluit op bezwaarschrift tegen besluit toepassing bestuursdwang

besluit op bezwaarschrift tegen besluit toepassing bestuursdwang College Onderwerp besluit op bezwaarschrift tegen besluit toepassing bestuursdwang HHVFW02 Collegevoorstel Inleiding Op 26 februari 2009 heeft het college van Heusden besloten om bestuursdwang toe te passen

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: KC vaststellen van de openbare besluitenlijst van 28 januari 2014

Collegevoorstel. Zaaknummer: Onderwerp: KC vaststellen van de openbare besluitenlijst van 28 januari 2014 KC vaststellen van de openbare besluitenlijst van 28 januari 2014 Collegevoorstel Feitelijke informatie De openbare besluitenlijst van 28 januari 2014 treft u bijgaand aan. Zaaknummer: 00378078 Voorgenomen

Nadere informatie

CONCEPT Raadsvoorstel Zaak : Onderwerp Legesverordening 2016 en tarieven rioolaansluitkosten Portefeuillehouder. Mevrouw J.

CONCEPT Raadsvoorstel Zaak : Onderwerp Legesverordening 2016 en tarieven rioolaansluitkosten Portefeuillehouder. Mevrouw J. Onderwerp Legesverordening 2016 en tarieven rioolaansluitkosten 2016 Portefeuillehouder Mevrouw J. van Aart Datum raadsvergadering 22 december 2015 Samenvatting Dit voorstel over de Legesverordening 2016

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaak :

Raadsvoorstel Zaak : Zaak : 00509545 Onderwerp Portefeuillehouder Mevrouw drs. M. Mulder Datum raadsvergadering 27 juni 2017 Samenvatting Het Dagelijks Bestuur (DB) van Baanbrekers heeft de geactualiseerde begroting 2017,

Nadere informatie

Vragen DMP ex art 61 RvO m.b.t. terrasvergunning Wijksestraat

Vragen DMP ex art 61 RvO m.b.t. terrasvergunning Wijksestraat Zaaknummer: VHDPB01 Onderwerp Vragen DMP ex art 61 RvO m.b.t. terrasvergunning Wijksestraat Collegevoorstel Inleiding In de bijgevoegde brief van 8 juni 2010 stelt de fractie DMP Heusden vijf vragen op

Nadere informatie

Advies hernieuwde aanvraag zendtijdtoewijzing Heusdense Televisie en Radio Stichting

Advies hernieuwde aanvraag zendtijdtoewijzing Heusdense Televisie en Radio Stichting Zaaknummer: 00365118 Onderwerp: Collegevoorstel Feitelijke informatie Hierbij treft u het raadsvoorstel aan over een aan het Commissariaat voor de Media uit brengen advies. Dit is noodzakelijk vanwege

Nadere informatie

Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein. Informerende Commissie. Bespreken.

Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein. Informerende Commissie. Bespreken. Raad VOORBLAD Onderwerp Bestuurlijke boete of strafbeschikking Agendering Commissie Bestuurlijk Domein Gemeenteraad Commissie Ruimtelijk Domein Lijst ingekomen stukken Commissie Sociaal en Economisch Domein

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: aanwijzing economische activiteiten Wet markt en overheid

Collegevoorstel. Zaaknummer: aanwijzing economische activiteiten Wet markt en overheid Zaaknummer: 00383503 : aanwijzing economische activiteiten Wet markt en overheid Collegevoorstel Feitelijke informatie Op 1 juli 2014 moet de gemeente voldoen aan de Wet markt en overheid. Deze wet is

Nadere informatie

De basisregels van Zwijndrecht

De basisregels van Zwijndrecht Deze folder vertelt u alles wat u moet weten over het hondenbeleid van Zwijndrecht. Want hondenpoep op straat; daar trappen wij liever niet in, u ook niet en zelfs uw hond niet. Daarom wordt Zwijndrecht

Nadere informatie

Collegevoorstel. Zaaknummer: OOPAD29. Vragen fractie DMP ex. artikel 61 RvO over mantelzorg

Collegevoorstel. Zaaknummer: OOPAD29. Vragen fractie DMP ex. artikel 61 RvO over mantelzorg Zaaknummer: OOPAD29 Onderwerp: Vragen fractie DMP ex. artikel 61 RvO over mantelzorg Collegevoorstel Inleiding In de brief van 8 augustus 2012 stelt de fractie DMP vragen op grond van artikel 61 Reglement

Nadere informatie

Evaluatie hondenbeleid Zwijndrecht

Evaluatie hondenbeleid Zwijndrecht Evaluatie hondenbeleid Zwijndrecht Inhoud 1. Conclusies en verbetersuggesties 2. Schoonhouden 3. Veiligheid en handhaving 4. Communicatie 5. Tevredenheid honden uitlaatvoorzieningen 6. Develpark en Noordpark

Nadere informatie

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Zaaknummer: OLOGWB26. Proef GFT-verzamelcontainer

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Zaaknummer: OLOGWB26. Proef GFT-verzamelcontainer Collegevoorstel Inleiding Op 12 juli 2011 is door de raadsfractie CDA een motie ingediend betreffende de scheiding van rest- en GFTafval (BABS nummer 151). De motie houdt in dat gevraagd wordt te onderzoeken

Nadere informatie

Hondenbeleid Deventer Eindmeting

Hondenbeleid Deventer Eindmeting Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.: RAADSVOORSTEL 08.0124 Rv. nr.: 08.0124 B&W-besluit d.d.: 16-12-2008 B&W-besluit nr.: 08.1232 Naam programma +onderdeel: Omgevingskwaliteit. Onderwerp: Wijziging van de APV op een tweetal punten (opruimplicht

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Verordening op de raadscommissies gemeente Heemstede 2017 De raad van de gemeente Heemstede; gelet op artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet; gezien het advies van de commissie Middelen van 15 februari

Nadere informatie

Wijziging Verordening op de raadscommissiescapelle aan den IJssel 2014

Wijziging Verordening op de raadscommissiescapelle aan den IJssel 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Capelle aan den IJssel Nr. 133710 25 juni 2018 Wijziging Verordening op de raadscommissiescapelle aan den IJssel 2014 De raad van de gemeente Capelle aan

Nadere informatie

Gemeente Zeist. Colofon. Uitgave. Gemeente Zeist. Postbus 513 3700 AM Zeist www.zeist.nl. januari 2008. Oplage 1.000 ex.

Gemeente Zeist. Colofon. Uitgave. Gemeente Zeist. Postbus 513 3700 AM Zeist www.zeist.nl. januari 2008. Oplage 1.000 ex. Gemeente Zeist Colofon Uitgave Gemeente Zeist Postbus 513 3700 AM Zeist www.zeist.nl januari 2008 Adressen Publiekshal Gemeente Zeist Slotlaan 20, Zeist-Centrum Wijkwinkel Noord Joh. Van Oldenbarneveltlaan

Nadere informatie

66,95 van de aanvraag 18 jaar of ouder is

66,95 van de aanvraag 18 jaar of ouder is Raadsvoorstel Inleiding De vaststelling van de tarieven vindt normaliter gelijktijdig plaats met de vaststelling van de begroting. Voor wat betreft de legesverordening 2015 was dit niet mogelijk omdat

Nadere informatie

Collegevoorstel. Feitelijke informatie. Voorgenomen besluit. Zaaknummer: ORGOTH20. Onderwerp Vaststellen van de besluitenlijst van 6 december 2011.

Collegevoorstel. Feitelijke informatie. Voorgenomen besluit. Zaaknummer: ORGOTH20. Onderwerp Vaststellen van de besluitenlijst van 6 december 2011. Onderwerp Vaststellen van de besluitenlijst van 6. Collegevoorstel Zaaknummer: ORGOTH20 Feitelijke informatie Vaststellen van de besluitenlijst van 6. Voorgenomen besluit Wij stellen u voor bijgaand besluit

Nadere informatie

Wijziging bestemmingsplan t.b.v. verandering bouwvlak Oosterseweg 1, Elshout

Wijziging bestemmingsplan t.b.v. verandering bouwvlak Oosterseweg 1, Elshout College Onderwerp: V200901133 Wijziging bestemmingsplan t.b.v. verandering bouwvlak Oosterseweg 1, Elshout Collegevoorstel Inleiding: De heer Knippels heeft een veehouderijbedrijf aan de Oosterseweg 1

Nadere informatie

Ruimte voor honden. Uitrenterrein Honden mogen hier los lopen. Verboden-voor-hondenterrein Honden mogen hier niet komen

Ruimte voor honden. Uitrenterrein Honden mogen hier los lopen. Verboden-voor-hondenterrein Honden mogen hier niet komen Ruimte voor honden Ruimte voor honden Honden: voor de één een maatje en voor de ander een ergernis. Deze ergernis heeft vaak te maken met het niet opruimen van hondenpoep. Daarnaast laat niet iedereen

Nadere informatie

Samen zorgen voor een schone woon- en leefomgeving. Hondenbeleid

Samen zorgen voor een schone woon- en leefomgeving. Hondenbeleid Samen zorgen voor een schone woon- en leefomgeving Hondenbeleid Contact met de gemeente Waalwijk Bezoekadres Taxandriaweg 6 5141 PA Waalwijk U vindt de bezoekersingang aan de Winterdijk Postadres Postbus

Nadere informatie

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies:

Samenvatting: Inleiding: Afweging: Advies: Raad Onderwerp: V200900446 aanvraag van verklaring van geen bezwaar voor het verlenen van een vrijstelling ex artikel 19 lid 1 WRO voor een gasopslag annex bedrijfsverzamelcomplex aan de Bosscheweg 67

Nadere informatie

Griffier Mevr. drs. E.J.M. de Graaf. 1. Opening. 2. Vaststelling agenda Vastgesteld. 3. Spreekrecht Geen insprekers

Griffier Mevr. drs. E.J.M. de Graaf. 1. Opening. 2. Vaststelling agenda Vastgesteld. 3. Spreekrecht Geen insprekers Besluitenlijst informatievergadering Bestuur en Beheer (oor meer informatie over deze vergadering kunt u het audioverslag raadplegen op onze website onder het kopje raadsinformatie) ergadering 24 april

Nadere informatie

Toename bevolking v.a. 2008

Toename bevolking v.a. 2008 Collegevoorstel Inleiding De provincie prognosticeert de ontwikkeling van de woningbouw en bevolking voor elke gemeente. Het is aan elke gemeente om deze prognose om te zetten in een planning en deze te

Nadere informatie

Onderzoek Houten Hondenbeleid

Onderzoek Houten Hondenbeleid Onderzoek Houten Hondenbeleid September 2007 www.adv-mr.com Utrechtseweg 101, 3702 AB Zeist Inhoud Inleiding Dit onderzoek gaat in op het nieuwe hondenbeleid en de effecten hiervan in de gemeente Houten

Nadere informatie

Hondenbeleid in de Gemeente Soest

Hondenbeleid in de Gemeente Soest Hondenbeleid in de Gemeente Soest ONDERZOEK INWONERPANEL SOEST GFK, MEI 2016 1 Inhoudsopgave 1 Samenvatting 2 Onderzoeksresultaten Hondenbeleid 3 Onderzoeksverantwoording 4 5 Steekproefspecificatie Contact

Nadere informatie

Informatievergadering Samenleving 04 september 2014

Informatievergadering Samenleving 04 september 2014 Informatievergadering Samenleving 04 september 2014 Orgaan: Locatie: Datum: Aanvang: Informatievergadering Samenleving Julianastraat 34, 5251 ED Vlijmen donderdag 04 september 2014 19:30 uur 1. Opening

Nadere informatie

Aan de leden van de gemeenteraad Postbus AG Hoofddorp 1^23

Aan de leden van de gemeenteraad Postbus AG Hoofddorp 1^23 gemeente Haarlemmermeer Aan de leden van de gemeenteraad Postbus 250 230 AG Hoofddorp Bezoekadres: Raadhuisplein Hoofddorp Telefoon 0900 852 Telefax 023 563 95 50 Cluster Contactpersoon Doorkiesnummer

Nadere informatie

EVALUATIE HONDENBELEID GEMEENTE ASTEN 2017

EVALUATIE HONDENBELEID GEMEENTE ASTEN 2017 EVALUATIE HONDENBELEID GEMEENTE ASTEN 2017 JULI 2017 2 EVALUATIE HONDENBELEID GEMEENTE ASTEN 2017 GEMEENTE ASTEN Team Ruimte Taakveld Groen Natuur en Landschap juli 2017 Evaluatie Hondenbeleid 2017 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK. Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering 26 maart 2015

GEMEENTE OLDEBROEK. Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering 26 maart 2015 GEMEENTE OLDEBROEK Raadsvergadering 26 maart 2015 Voorstel van het college aan de raad Onderwerp: Gedeeltelijke voortzetting uitvoering hondenbeleid. Agendapunt Portefeuillehouder: mw. A.A.C. Groot en

Nadere informatie

Raadsvergadering 18 februari 2014

Raadsvergadering 18 februari 2014 Raadsvergadering 18 februari 2014 Orgaan: Locatie: Datum: Aanvang: Gemeenteraadsvergadering Julianastraat 34, 5251 ED Vlijmen dinsdag 18 februari 2014 19:30 uur 1. Opening 2. Vaststelling van de agenda

Nadere informatie

Hondenpoepbeleid. Paragraaf Inrichting

Hondenpoepbeleid. Paragraaf Inrichting Hondenpoepbeleid Paragraaf Inrichting INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 2 2. INRICHTING 3 2.1 Checklist 3 2.2 Toelichting 4 2.2.1 Maatvoering en bereikbaarheid voor materieel 4 2.2.2 Zonering hondenvoorzieningen

Nadere informatie

Onderwerp Intrekken verordening Hondenbelasting 2011 en vaststellen verordening Hondenbelasting 2012.

Onderwerp Intrekken verordening Hondenbelasting 2011 en vaststellen verordening Hondenbelasting 2012. Raadsvoorstel Agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2011/32677 Datum : 22 november 2011 Programma : Hoofdstuk 2, paragraaf 2.7, Lokale Heffingen Blad : 1 van 5 Cluster :

Nadere informatie

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo)

Onderwerp Categorieën van gevallen waarvoor afgeven verklaring van geen bedenkingen niet vereist is (Wabo) Zaaknummer: OLOGMM11-01 Collegevoorstel Inleiding Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingrecht (Wabo) in werking getreden. Hiermee zijn enkele ruimtelijke instrumenten en bevoegdheden

Nadere informatie

Veel gestelde vragen over het hondenbeleid

Veel gestelde vragen over het hondenbeleid Veel gestelde vragen over het hondenbeleid A. Vragen over hondenpoep 1. Moet ik de poep opruimen? Ja, op openbare plaatsen geldt een opruimplicht. Onder een openbare plaats wordt verstaan: een voor het

Nadere informatie

voor de vergadering van het college van Heusden d.d. 10 oktober 2006

voor de vergadering van het college van Heusden d.d. 10 oktober 2006 Nr.: 40 Besluitenlijst voor de vergadering van het college van Heusden d.d. 10 oktober 2006 Aanwezig: de burgemeester: drs. H.P.T.M. Willems de wethouders: de secretaris: B.M. Groen A.A.G. van Mierlo M.

Nadere informatie

Evaluatie Hondenbeleid

Evaluatie Hondenbeleid Evaluatie Hondenbeleid Eind 2012 is door de raad van de gemeente Montferland het hondenbeleidsplan vastgesteld. Naar aanleiding van dit beleidsplan is in 2013 gestart met de uitvoer van de in het beleidsplan

Nadere informatie

Hondenpoepplan Naar een schone stad. 2 februari 2009

Hondenpoepplan Naar een schone stad. 2 februari 2009 Hondenpoepplan Naar een schone stad 2 februari 2009 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding... 3 2. Wat is de stand van zaken?... 4 3. Wat is het doel?... 5 4. Hoe gaan we het aanpakken?... 6 5. Welke voorzieningen

Nadere informatie

Samen zorgen voor een schone woon- en leefomgeving. Hondenbeleid

Samen zorgen voor een schone woon- en leefomgeving. Hondenbeleid Samen zorgen voor een schone woon- en leefomgeving Hondenbeleid Inhoud Nieuw hondenbeleid Regels Wijkkaarten Besoyen Baardwijk - De Hoef Bloemenoord Capelle Centrum - Laageinde Landgoed Driessen Meerdijk

Nadere informatie

A.J. Gerritsen 25 september 2014

A.J. Gerritsen 25 september 2014 Portefeuillehouder Datum raadsvergadering A.J. Gerritsen 25 september 2014 Datum voorstel 15 juli 2014 Agendapunt Onderwerp Publicatie van gemeentelijke kennisgevingen De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Nadere informatie

Hondenbeleid. Gemeente Waalwijk. Opgeruimd uitlaten

Hondenbeleid. Gemeente Waalwijk. Opgeruimd uitlaten Hondenbeleid Gemeente Waalwijk Opgeruimd uitlaten Gemeente Waalwijk 1 P a g i n a 1 Inleiding 3 1.1 Achtergrond 3 1.2 Aanleiding 3 1.3 Doel 4 2 Huidige situatie 5 2.1 Hondenbezit 5 2.2 Juridisch kader

Nadere informatie

De gemeente Almelo int hondenbelasting. De gemeente kan hondenbelasting heffen op grond van artikel 226 Gemeentewet.

De gemeente Almelo int hondenbelasting. De gemeente kan hondenbelasting heffen op grond van artikel 226 Gemeentewet. Aan de raad Onderwerp: initiatiefvoorstel Hondenbelasting Programma: paragraaf Lokale Heffingen Van: raadsleden G.W.L. Stork (ALA) en A. Maathuis (VVD) Samenvatting raadsvoorstel Dit initiatiefraadsvoorstel

Nadere informatie

UITVOERINGSPLAN HONDENBELEID AMALIASTEIN MOLENWIJK

UITVOERINGSPLAN HONDENBELEID AMALIASTEIN MOLENWIJK UITVOERINGSPLAN HONDENBELEID AMALIASTEIN MOLENWIJK 1 Inhoud 1. Doel. 2. Huidige voorzieningen. 3. Voorzieningen/maatregelen volgens nota hondenbeleid. 4. Algemene afwegingen en keuzes in de wijken Amaliastein/Molenwijk.

Nadere informatie

BEWONERSBIJEENKOMST HONDENBELEID GEMEENTE GENNEP

BEWONERSBIJEENKOMST HONDENBELEID GEMEENTE GENNEP NOTULEN BEWONERSBIJEENKOMST HONDENBELEID GEMEENTE GENNEP Donderdag 30 oktober 2014 Aanwezig 19 bewoners 3 raadsleden 1 wethouder 6 medewerkers gemeente Gennep 1 medewerker odbn (openbare dienst brabant

Nadere informatie

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Zaaknummer: OORJB05. vaststellen verkeerskundige komgrenzen

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Zaaknummer: OORJB05. vaststellen verkeerskundige komgrenzen Zaaknummer: OORJB05 Onderwerp vaststellen verkeerskundige komgrenzen Collegevoorstel Inleiding In Heusden vonden de afgelopen jaren nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen plaats, die een aanpassing van de komgrenzen

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaak :

Raadsvoorstel Zaak : Zaak : 00533741 Onderwerp Exploitatie het Run 2018 Portefeuillehouder Wethouder K. van Bokhoven Datum raadsvergadering 20 februari 2018 Samenvatting Op 7 november 2017 is de situatie aangaande Stichting

Nadere informatie