B.V.B.A. VULPES, met maatschappelijke zetel te 9250 Waasmunster, Muizenberg 18 en met ondememingsnummer ,

Transcriptie

1 FOL\0 NR. ~ Ö4 Hof van beroep te Gent? Kamer Terechtzitting van Nr. 2007/AR/1632 TUSSENARREST : heropening der debatten op om uur in de zaak van : B.V.B.A. VULPES, met maatschappelijke zetel te 9250 Waasmunster, Muizenberg 18 en met ondememingsnummer , appellante, hebbende als raadsman mr. I kantoor te' ivocaat met tegen N.V. RENDAPART, met maatschappelijke zetel te 9300 Aalst, Wijngaardveld 36 en met ondememingsnummer , geïntimeerde, hebbende als raadsman mr. te 1dvocaat met kantoor velt het Hof volgend arrest : 1

2 FOLIONR 3ZS Procedure ju hoger beroep 1. BVBA VULPES heeft op 26 juni 2007 hoger beroep ingesteld tegen het door de tweede kamer van de rechtbank van koophandel Dendermonde op 15 maart 2007 op tegenspraak gewezen vonnis in de zaak AR 4074/05. Een akte van betekening wordt niet voorgelegd. In haar beroepsconclusie, neergelegd op 13 december 2007, heeft NV RENDAP ART incidenteel hoger beroep ingesteld. Partijen werden in openbare terechtzitting gehoord in hun middelen en besluiten alsook de stukken werden ingezien. Feiten en procedure ju eerste aanleg 2. De standpunten van partijen, die meteen ook de relevante feiten weergeven, werden door de eerste rechter als volgt samengevat : "De stelling van [BVBA VULPES]: I. [NV RENDAPART] is onder andere de producent van de produkten met merkuaam Viano, meststoffen voor de tuin, die het aanvankelijk niet zo goed deden op de markt. Dhr Vossen werd, samen met dhrn H en E (allen afkomstig van de NV Scotts die in dezelfde sector succesvoller actief was) aangetrokken door. dhr K van Rendapart met de opdracht de produktlijn Viano succesvoller te commercialiseren. Aanvankelijk was het de bedoeling dit te doen via een op te richten vennootschap Viano, waarvan de drie aandeelhouder zouden zijn, maar in ajivachting daarvan oefende dhr V.. de functie van directeur verkoop bij de NV Rendapart uit. Hij sloot daarvoor op geen arbeidsovereenkomst af, zoals zijn twee collega's, maar een overeenkomst van zelfstandige via zijn managementsvennootschap [BVBA VULPES]. 2. Op werd geheel onverwacht een einde gemaakt aan deze overeenkomst op grond van vermeende zware tekortkomingen en zonder enige opzeg of vergoeding. Het is deze overeenkomst en de beëindiging ervan die het voorwelp uitmaken van huidig geding. 2

3 FOLIO NR. 'i\~b 3. Nu op grond van allerlei indiciën (onder meer de wijze van vergoeding, de verplichte rapportering en planning en de afwezigheid van tekenbevoegdheid) vaststaat dat [NV RENDAPART] de mogelijkheid had om gezag uit te oefenen op [BVBA VULPES], althans haar enig aandeelhouder dhr V., kwalificeert ze de overeenkomst nu als een arbeidsovereenkomst tussen haar manager en [NV RENDAP ART} en wil ze dan ook alle vergoedingen op basis van de arbeidsovereenkomstenwet: opzegvergoeding, achterstallig loon, vakantiegeld enz. Ze vraagt dan ook de verzending van de zaak naar de arbeidsrechtbank te Aalst, waar [NV RENDAPART} haar zetel heeft. 4. Ondergeschikt, voor zover de overeenkomst als overeenkomst van zelfttandige behouden wordt, blijft ze haar oorspronkelijke vordering handhaven en vraagt ze de vergoeding van haar schade, nu de beweerde tekortkomingen op grond waarvan de overeenkomst beëindigd werd, niet aan haar toe te schrijven zijn. Ze vraagt dan ook haar winstderving, te weten de inkomsten die nog verschuldigd waren gedurende de loop van de volledige duur van de overeenkomst (nog 12 maand) of euro. 5. Ze vraagt dan eveneens de uitbetaling van de contractueel voorziene bonussen (tweemaal euro) en de vergoeding van haar kosten (340,18 euro). 6. Ze maakt eveneens aanspraak op een vergoeding wegens rechtsmisbruik, nu velweerster de overeenkomst enkel beëindigd heeft met het doel onder haar contractuele velplichting van oprichting van de NV Viano onderuit te komen en zo te ontkomen aan een conventionele schadevergoeding van euro. Ze begroot deze schade wegens rechtsmisbruik op euro. 7. Ze maakt eveneens voorbehoud voor haar advokatenkosten en wil daarom een provisie van 1 euro. De stelling van [NV RENDAPART]: 1. Deze wijst er in eerste instantie op dat ze de samenwerking met [BVBA VULPES} noodgedwongen en onmiddellijk heeft moeten stopzetten ingevolge de vaststelling dat de dhr V., enig aandeelhouder van Vulpes, met miskenning van alle wettelijke verbodsbepalingen de bedrijftgeheimen van zijn vorige werkgever 8 ' aanwendde bij de uitvoering van zijn opdracht bij Rendapart. Bovendien bleek dat de administratie en boekhouding van de afdeling Viano, waarvoor [BVBA VULPES] verantwoordelijk was, één grote puinhoop was. Verdere samenwerking was onmogelijk. Deze grove tekortkomingen hebben uiteraard tot gevolg dat eiseres op geen enkele vergoeding kan aanspraak maken, zodat de vordering integraal ongegrond is. 3

4 FOLIO NR. Ó~i 2. Minstens en ondergeschikt wordt er op gewezen dat de gevorderde bedragen op niets steunen en [BVBA VULPES] hoogstens aanspraak kan maken op een vergoeding van één maand wegens niet gerespecteerde opzegtermijn. Er is geen sprake van een misbruik van recht. 3. Zij stelt verder dat [BVBA VULPES} de overeenkomst plots geherkwalificeerd wil zien naar een arbeidsovereenkomst maar dat er geen sprake kan van zijn dat [BVBA VULPES} in naam en voor rekening van dhr V.. die dan de werknemer zou zijn, een vordering zou kunnen stellen. [BVBA VULPES} beschikt in dat geval over geen hoedanigheid en ook over geen enkel belang. Volgens haar is de wijziging van de vordering echter niet mogelijk en derhalve ontoelaatbaar vermits in de inleidende dagvaarding op geen enkele wijze melding gemaakt wordt van een arbeidsovereenkomst en ze niet gedagvaard werd in haar hoedanigheid van werkgever, maar in haar hoedanigheid van medecontractant van een gewone overeenkomst. Volgens haar dient de zaak dan in elk geval ven1>ezen naar de arbeidsrechtbank vermits alleen deze bevoegd is om te oordelen of er al dan niet sprake is van een arbeidsovereenkomst. 4. Ze voegt er voor de volledigheid aan toe dat er geen sprake kan zijn van een arbeidsovereenkomst nu een rechtspersoon geen werknemer kan zijn en dat de vordering in dat geval ve1jaard zou zijn. " Het Hof verwijst partijen naar voormelde uiteenzetting die het bijtreedt en die geen verdere aanvulling behoeft. 3. Voor de eerste rechter vorderde BVBA VULPES de veroordeling van de NV RENDAP ART tot betaling van: een schadevergoeding - overeenstemmend met de resterende duur van de op 16 april 2003 voor een bepaalde tijd van vijf jaar gesloten overeenkomst - van ,00 EUR, hetzij een vergoeding van 9.900,00 EUR (excl. BTW) gedurende 12 maanden, achterstallige vergoedingen uit hoofde van : o niet betaalde onkosten mei/juni 2005 voor een bedrag van 340,18 EUR, o bonus welke werd toegekend voor een bedrag van ,00 EUR (excl. BTW) o bonus welke werd toegekend voor een bedrag van ,00 EUR (excl. BTW) 4

5 11'1 FOUO NR. l} 0- ) een schadevergoeding wegens misbruik van recht en morele schade ten bedrage van ,00 EUR, een provisie van I,00 EUR voor de kosten en ereloon van haar advocaat, alle bedragen te vermeerderen met de verwijlrente vanaf , de gerechtelijke intresten en de gedingkosten. 4. Met het bestreden vonnis verklaarde de eerste rechter de voormelde vordering ontvankelijk en gedeeltelijk gegrond. Hij kwalificeerde de op 16 april 2003 tussen partijen afgesloten overeenkomst als een zelfstandige aannemingsovereenkomst van diensten, en stelde vast dat de wijziging van de vordering door BVBA VULPES - gesteund op een herkwalificatie van de overeenkomst als een arbeidsovereenkomst- daardoor zonder voorwerp was geworden. De eerste rechter veroordeelde NV RENDAP ART tot betaling aan BVBA VULPES van een bedrag van 9.900,00 EUR, meer de vergoedende rente, de gerechtelijke rente en de gedingkosten. Grjeyenlyoopyerp yan het hoger beroep 5. In haar beroepsakte en beroepsconclusies argumenteert BVBA VULPES dat NV RENDAP ART zich schuldig heeft gemaakt aan een zwaarwichtige contractuele wanprestatie. Voor het eerst in hoger beroep vordert zij op grond daarvan, overeenkomstig artikel 1184 B.W., de gerechtelijke ontbinding van de overeenkomst in het nadeel van NV RENDAP ART. BVBA VULPES is verder van oordeel dat de door NV RENDAPART in het schrijven van 29 juni 2005 vermelde tekortkomingen die als reden van de onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst werden opgesomd, niet bewezen voorkomen. De met voormeld schrijven doorgevoerde onmiddellijke en eenzijdige beëindiging van de overeenkomst van 16 april 2003 beschouwt BVBA VULPES als een zwaarwichtige tekortkoming in hoofde van de NV RENDAPART die de ontbinding van de overeenkomst in haar nadeel rechtvaardigt en de door BVBA VULPES op ,00 EUR begrote schadevergoeding wegens geleden verlies en gederfde winst verantwoordt. 5

6 FOLIO NR. ~~"\ Ook in hoger beroep blijft BVBA VULPES daarnaast de toekenning vorderen van de achterstallige onkostenvergoeding, de bonussen voor én , en de schadevergoeding uit hoofde van rechtsmisbruik. Zij vordert de veroordeling van de NV RENDAP ART tot betaling van de kosten van het geding, en maakt zowel voor de procedure in eerste aanleg als voor de procedure in hoger beroep aanspraak op de toekenning van een op 5.000,00 EUR begrote rechtsplegingsvergoeding. 6. NV RENDAPART besluit tot de principiële ongegrondheid van de aanspraken van BVBA VULPES. Zij argumenteert dat alle door BVBA VULPES begane fouten en tekortkomingen voldoende zwaarwichtig waren om de omniddellijke beëindiging van de overeenkomst te rechtvaardigen, en de vordering van BVBA VULPES om die reden ongegrond dient te worden verklaard. Ondergeschikt betwist NV RENDAPART de door BVBA VULPES gevorderde bedragen. Verder stelt NV RENDAPART nog vast dat BVBA VULPES haar oorspronkelijke vordering tot herkwalificatie naar een arbeidsovereenkomst kennelijk niet langer handhaaft, en geen grieven ontwikkelt in de mate dat het bestreden vonnis de overeenkomst tussen partijen als een zelfstandige aannemingsovereenkomst van diensten kwalificeerde. Volledigheidshalve herneemt NV RENDAPART haar terzake voor de eerste rechter ontwikkeld verweer dat tot de onontvankelijkheid minstens ongegrondheid van de voormelde vordering tot herkwalificatie besluit. Beoordeling 7. Het principaal hoger beroep met verzoekschrift neergelegd op 26 juni 2007 tegen het door de rechtbank van koophandel te Dendermonde op 15 maart 2007 op tegenspraak gewezen vonnis. inzake AR 4074/05, is tijdig en regelmatig naar de vorm. Het is ontvankelijk. Het incidenteel hoger beroep is eveneens ontvankelijk. 8. 6

7 FOLIO NR. ~'}i> Met NV RENDAP ART stelt het Hof inderdaad vast dat BVBA VULPES haar oorspronkelijke vordering tot herkwalificatie van de overeenkomst van 16 april 2003 naar een arbeidsovereenkomst kennelijk niet langer handhaaft, en geen grieven ontwikkelt in de mate dat het bestreden vonnis deze herkwalificatie afwijst en de voormelde overeenkomst als een zelfstandige aannemingsovereenkomst van diensten kwalificeerde. Zoals door BVBA VULPES bij de behandeling van de zaak in hoger beroep nader toegelicht is haar hoger beroep in essentie gericht tegen het feit dat haar vordering door de eerste rechter slechts tot beloop van een bedrag van 9.900,00 EUR in hoofdsom gegrond werd bevonden. Het Hof gaat in de gegeven omstandigheden dan ook niet verder in op de herkwalificatie van de overeenkomst van 16 april 2003 die niet langer het voorwerp uitmaakt van deze beroepsprocedure en waaromtrent partijen geen verdere betwisting meer voeren. Het bestreden vonnis kan dan ook worden bevestigd waar het zich rationae materiae bevoegd verklaart om het geschil tussen partijen te beoordelen, en waar het de overeenkomst tussen partijen als een zelfstandige aannemingsovereenkomst van diensten kwalificeert. 9. BVBA VULPES is van oordeel dat de eenzijdige en onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst van 16 april 2003 waartoe NV RENDAP ART op 29 juni 2005 is overgegaan een voldoende zwaarwichtige tegemoetkoming uitmaakt die, overeenkomstig artikel 1184 B.W. de gerechtelijke ontbinding in het nadeel van NV RENDAP ART en de toekenning van de op ,00 EUR begrote schadevergoeding verantwoordt. Met de bevestiging van het bestreden vonnis dat de overeenkomst - waarin NV RENDAPART en BVBA VULPES respectievelijk als opdrachtgever en opdrachtnemer worden vermeld - als een zelfstandige aannemingsovereenkomst van diensten kwalificeert, rijzen evenwel de volgende vragen : is artikel 1794 B.W. daarop al dan niet van toepassing en kan - in bevestigend geval - de eenzijdige beëindiging waartoe NV RENDAP ART op 29 juni 2005 is overgegaan al dan niet worden aangemerkt als een ernstige contractuele wanprestatie die de ontbinding van de overeenkomst in het nadeel van NV RENDAP ART en de toekenning van de door BVBA VULPES gevorderde schadevergoeding kan verantwoorden, en! of als een rechtsmisbruik dat 7

8 FOLIONR. g3~ de toekenning van de door BVBA VULPES gevorderde schadevergoeding kan rechtvaardigen, komt de overeenkomst van 16 april 2003, na de eenzijdige en onmiddellijke beëindiging ervan door NV RENDAPART, nog voor gerechtelijke ontbinding in aanmerking, vertoont het al dan niet bewezen zijn van de tekortkomingen die de NV RENDAPART in haar schrijven van 29 juni 2005 aanhaalt, enige relevantie voor het beoordelen van de gegrondheid van de vorderingen die BVBA VULPES stelt nu NV RENDAPART zelf geen ontbinding van de overeenkomst, laat staan schadevergoeding vordert. Tevens rijst de vraag of BVBA VULPES, die op grond van artikel 1184 B.W. de gerechtelijke ontbinding van de overeenkomst met schadevergoeding nastreeft, tegelijkertijd en samen met de ontbinding ook nog de uitvoering van diezelfde overeenkomst kan nastreven, meer in het bijzonder voor wat de daarin voorziene bonussen en de in uitvoering van de overeenkomst aangerekende onkostenvergoeding voor de maanden mei en juni 2005 betreft. Teneinde partijen toe te laten standpunt in te nemen met betrekking tot de voormelde vragen en BVBA VULPES tevens toe te laten haar vordering alsook de rechtsgrond ervan desgevallend nader te preciseren en/of aan te vullen, heropent het Hof ambtshalve de debatten, OP DEZE GRONDEN, HET HOF, Gelet op artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebmik der talen in gerechtszaken, Rechtdoende op tegenspraak, Verklaart zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep ontvankelijk, Bevestigt het bestreden vonnis waar het zich rationae materiae bevoegd verklaart om het geschil tussen partijen te beoordelen en waar het de overeenkomst van 16 april 2003 &Is een zelfstandige aannemingsovereenkomst van diensten kwalificeert, En, vooraleer verder over de gegrondheid van zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep te oordelen, Beveelt ambtshalve de heropening van de debatten teneinde partijen toe te 8

9 FOLIONR. ~3'L laten, binnen de hiernabepaalde procedurekalender en op straffe van ambtshalve wering uit de debatten, hun schriftelijk standpunt over de hiervoor onder punt 9. geformuleerde vragen uit te wisselen : - conclusies voor BVBA VULPES op uiterlijk 22 juni 2009; - conclusie voor NV RENDAP ART op uiterlijk 21 september 2009; syntheseconclusie voor BVBA VULPES op uiterlijk 9 november 2009; - syntheseconclusie voor NV RENDAP ART op uiterlijk!i januari 201 0; uiterste data waarop de conclusies ter griffie moeten worden neergelegd en toegezonden aan de andere in het geding zijnde partijen. Stelt de zaak op de gewone en openbare terechtzitting van 15 februari 2010 om I 0.30 uur (30 minuten pleittijd), waarop partijen over het hiervoor onder punt 9. bepaalde onderwerp zullen worden gehoord. Houdt de beslissing omtrent de gedingkosten aan, Aldus gewezen door de zevende kamer van het Hof van beroep te Gent, zetelende in burgerlijke zaken samengesteld uit, ~dadsheer, waarnemend voorzitter,, raadsheer, raadsheer, bijgestaan door griffier en uitgesproken door de wn. voorzitter in openbare terechtzitting op zes april tweeduizend en negen. Repertorium nr. 2009/ ~ ~ """ tb!i4 \ : =" - ~-~ 9

10