2011/ARI29141n de zaak van:

Transcriptie

1 2011/AR/ Folio ~ Hof van beroep te Gent 7bls Kamer Terechtzitting van 01 oktober /ARI29141n de zaak van: DE GOLS Linda, In haar hoedanigheld van vereffenaar over de vennootschap B.V.B.A. GOBITEX met zetel voorheen te 9300 Aalst, VIlalnstraat 64 bus 6 met KBO-nr , de vereffenaar met kantoor te 9300 Aalst, Ledebaan 71 B appellante qq, hebbende als raadsman mr. BOEYKENS Marc, advocaat te 9450 HAAL TERT, Stationsstraat 115 tegen: REBRAN HOMA STYLE S.L., met zetel te BENISSA-ALICANTE (Spanje), La Vlfia 7, 10 nr. B administratienummer , met woonstkeuze bij haar raadsman, hierna vermeld geïntimeerde, hebbende als raadsman mr. VAN STEENBRUGGE Walter, advocaat te 9820 MERELBEKE, Jozef Hebbelynckstraat 2 velt het hof het volgend arrest: mreot In de zaak 2011/AR/2014 pagloa1/8

2 2011/AR/2914 Folio ~A3!( J I Bestreden beslissing - Rechtspleging In hoger beroep 1. Het hoger beroep is Ingesteld bij verzoekschrift van 20 oktober 2011 tegen het vonnis van de rechtbank van koophandel te Den dermonde, vierde kamer, (04/614/A) van 21 junl2010. Het Is tijdig en regelmatig naar de vorm. Een akte van betekening wordt niet voorgelegd. 2. Het Hof heeft artikel 24 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen In gerechtszaken In acht genomen. De procedure gebeurde' op tegenspraak. Er werd kennis genomen van de overtulgings- en procedurestukken. 11 Overblijvende betwisting - Feiten - Procedure In eerste aanleg 3. De betwisting In hoger beroep betreft de vraag of de vereffenaar van de bvba Gobltex al dan niet een ultwinnlngsvergoedlng verschuldigd Is na de beëindiging van de agentuurovereenkomst tussen de bvba Gobltex en de si Rebran Homa Style. Indien een cliëntalevergoeding verschuldigd Is, rijst de vraag naar de hoegrootheld ervan. 4. Het HoJ verwijst naar de correcte uiteenzetting van de felten in het bestreden vonnis, die het jol de zij~e maakt. 5. De eerste rechter kende de oorspronkelijke vordering betreffende de ultwlnnlngsvergoedlng Integraal toe. I I i arreot In do zaak 2011/AR/2014 pagina 2/8

3 " ' 2011/AR/ Folio ~1 JM ] 111 Grieven -Voorwerp van het hoger beroep 6. Voor de volledige uiteenzetting van de grieven van de vereffenaar q.q. verwijst het Hof naar haar verzoekschrift en syntheseconclusie in hoger beroep.. Samengevat werpt zij op dat - het bestreden vonnis het gezag van gewijsde van het tussenvonnis van de rechtbank van koophandel van Dendermonde van 8 november 2004 en het arrest van 19 mei 2008 van dit hof miskent, waar een deskundigenonderzoek bevolen werd en toch uitspraak gedaan werd zonder een volledl-. ge expertise; - het bestreden vonnis onvoldoende gemotiveerd Is; - de rechten van verdediging van de vereffenaar q.q. geschonden zijn. ZIJ herneemt verder haar argumentatle ten gronde. 7. Rebran vordert de bevestiging van het bestreden vonnis. Ondergeschikt vraagt zij de de deskundige opnieuw aan te stellen om haar opdracht af te werken. IV Bespreking 8. Artikel 20 van de Wet van 13 april 1995 betreffende de handelsagentuur-overeenkomst (hierna "Wet handelsagentuur") bepaalt onder meer dat de handelsagent na de beëindiging van de overeenkomst recht heeft op een ultwinnlngsvergoedlng wanneer hij de principaal nieuwe klanten heeft aangebracht, voor zover dit de principaal nog aanzienlijke voordelen kan opleveren. Het bedrag van de ultwlnnlngsvergoedlng wordt bepaald rekening houdend zowel met de gerealiseerde uitbreiding van zaken als met de aanbreng van klanten (derde lid van artikel 20 van de genoemde wet). arreat In do uok 2011/AR/ pagina 3/6

4 2011/AR/ Folio ~ Het vierde lid van artikel 20 Wet handelsagentuur schrijft voor dat de ultwlnnlngsvergoedlng niet meer mag bedragen dan het bedrag van een jaar vergoeding, berekend op basis van het gemiddelde van de vijf voorafgaande jaren of op basis van de gemiddelde vergoeding In de voorafgaande jaren Indien de overeenkomst minder dan vijf jaar heeft geduurd. Niet de bedragen die de principaal gerealiseerd heeft met het aangebrachte cliënteel, maar wel de uitbetaalde vergoeding In de jaren voorafgaand aan de beëindiging van de overeenkomst zijn derhalve van belang bij het bepalen van de uitwlnnlngsvergoedlng. De bewijslast berust bij de si Rebran Homa Style, die een ultwlnnlngsvergoedlng vordert (toepassing van artikel 870 Ger. Wb.}. 9. De overeenkomst tussen de partijen begon op 1 juni 2002 en werd beëindigd op 31 mei 2003 (zie arrest van dit hof van 19 mei 2008}. Mevrouw De Gols q.q. zegt zelf dat de heer B van Rebran haar bij de klanten Introduceerde (p. 6 van haar syntheseconclusie lri hoger beroep}. In het arrest van 19 mei 2008 van dit hof werd geoordeeld dat de partijen zich verbonden door een overeenkomst van handelsagentuur. Rebran heeft derhalve klanten aangebracht, In de zin van artikel 20 van de Wet handelsagentuur. Het deskundigenverslag Is niet betwist waar geschreven wordt dat twee nieuwe klanten door Rebran werderi aangebracht. Het beweerde 'Incident' met Escuder (stuk 10 van het dossier van mevrouw De Gols q.q.) wijst veeleer op een niet al te beste verstandhouding of een verschillende visie tussen Gobltex en Rebran, eventueel op een onhandigheld van de heer B (wat verder onderzocht zou moeten worden}, dan op een afwezigheld van Inzet of het niet aanbrengen van klanten door Rebran. Ook na de beëindiging van de overeenkomst werden contracten met de twee aangebrachte klanten afgesloten. Geen der partijen heeft de cijfers van de deskundige betwist (stuk 11 van het dossier van appellante q.q.). Het staat aldus vast dat er bestellingen geplaatst werden tot maart nrroatln do zaak 2011/AR/2914 pagina 4/6

5 20WAR/2914 -Folio ~ In 2003 werd voor een bedrag van ,56 verkocht aan de twee klanten. In 2004 bedroeg de verkoop ,10 en in 2005 wa\) dat ,94. Het gaat om de bruto verkoopcijfers. Uit de aanbreng van de twee klanten en uit de voorgelegde cl) fers, ook van na de beëindiging van de overeenkomst, leidt het hof af dat de aanbreng van de klanten op het ogenblik van de be eindiging van de handelsagentuur-overeenkomst Gobltex nog aanzienlijke voordelen In de zin van artikel zo, lid 1 Wet handelsagentuur kon opleveren. Gelet op de omstandigheden van de zaak, met name de duur van de overeenkomst, de uitbetaalde maandelijkse vergoeding en het feit dat Gobltex ook na het beëindigen van de overeenkomst daadwerkelijk nog voordelen gehaald heeft uit de twee aanga. brachte klanten, acht het Hof een vergoeding van één maand gepast. De korte duur van één jaar Impliceert uit zichzelf dat de Inspanningen beperkt geweest zijn. Voor de twee aangebrachte klanten zijn enkel de bruto verkoopcijfers beschikbaar. Anderzijds had Gobltex geen vertegenwoordiging in Spanje voor de samenwerking met Rebran. Er werden niet alleen potentieel aanzienlijke voordelen gerealiseerd. De voorgelegde bruto cijfers wijzen op ef' reetleve aanzienlijke voordelen. Door de beperkte duur van de samenwerking is het aanvaardbaar dat het grootste deel van de omzet na de beëindiging van de samenwerking tot stand kwam. De forfaitaire. vergoeding die Gobltex maandelijks uitbetaalde tijdens de duur van de overeenkomst is de gepaste referentie In deze zaak. Op grond hiervan wordt mevrouw De Gols In haar hoedanigheld van vereffenaar van de bvba Gobltex veroordeeld om het bedrag van 2.360,00 te betalen, te vermeerderen met de vergoedende Intresten aan de wettelijke rentevoet vanaf _de dagvaarding op 5 februari 2004 tot aan de datum van het huidige arrest (1 oktober 2012) en vanaf dan tot aan de algehele betaling met de moratoire intresten, eveneens aan de wettelijke rentevoet. De tijdspanne waarover Intresten worden toegekend wordt niet verminderd, nu ook (lobitex over de mogelijkheld beschikte om de procedure te activeren. arreat In do zaak 2011/AR/2914 pagina 6/8

6 2011/AR/2914 Folio ~ Een volledige expertise Is niet nodig; het hof Is met stuk 11 van het dossier van appellante q.q. voldoende geïnformeerd om tot een oordeel te kunnen komen. Het oordeel op basis van de gedane vaststellingen door de deskundige miskennen het gezag van gewijsde van het tussenvonnis van de eerste rechter en van het arrest van het hof van 19 mei 2008 niet. De deskundige heeft voldoende feitelijke gegevens bijgebracht om tot een gefundeerd oordeel te kunnen komen. Het Is de rechter die beslist of de gedane vaststellingen van de deskundige of het gegeven technisch advies al dan niet volçloende zijn om te een beslissing te komen (toepassing van artikel 962 Ger. Wb.). Dit Is een feltenkwestie (Cass., 7 mel2009, De hernieuwde aanstelling van de deskundige Is niet nodig, gelet op al het voorgaande. De rechten van verdediging van geen der partijen zijn geschonden. Op de mededeling van de deskundige dat zij haar opdracht als voldoende uitgevoerd beschouwde om de partijen toe te laten een oplossing van het geschil uit te werken, heeft geen enkele partij verder gereageerd. Gobltex heeft ook niet verder aangedrongen op de mededeling van de stukken door Rebran en op het verder zetten van de expertise. Kosten 10. Op grond van de artikelen 1042, 1017 en 1022.Ger. Wb. is appellante q.q. voor de procedure In eerste aanleg als de fn het ongelijk gestelde partij te beschouwen, ook na de herleiding van het bedrag waartoe zij veroordeeld wordt. Dit onderdeel van het bestreden vonnis wordt bevestigd. In hoger beroep wordt op dezelfde rechtsgronden elke partij tot betaling van de eigen kosten veroordeeld, om die reden cijfermatig niet bepaald. Oti'$BIIn de uak 2011/AR/2914 pagina 6/8

7 2011/AR/2914. Folio ~ V Beslissing Het Hof: verklaart het hoger principaal beroep toelaatbaar, maar enkel In de volgende mate gegrond; hervormt het bestreden vonnis enkel wat het bedrag van de toegekende vergoeding betreft en bevestigt het voor het overige; doet beperkt opnieuw recht en veroordeelt appellante q.q. om aan geïntimeerde de som van 2.360,00 te betalen, te vermeerderen met de vergoedende Intresten aan de wette lljke rentevoet vanaf de dagvaardln g op 5 februari 2004 tot aan de datum van het huidige arrest (1 oktober 2012) en vanaf dan tot aan de algehele betaling met de moratoire Intresten, eveneens aan de wettelijke rentevoet; veroordeelt ledere partij tot betaling van de eigen kosten, om die reden cijfermatig niet nader bepaald. orreslln de zaak 2011/AR/2914 pagina 7/8

8 2011/AR/2914 Folio [diill Aldus gewezen en uitgesproken In Ope!nbare terechtzitting van het hof van beroep te Gent, zevende bis kamer, rechtdoende In burgerlijke zaken, op maandag 1 oktober Aanwezig: Genevlève Vanderstlchele, raadsheer, wnd kamervoorzitter Patrlcla Vermaerke, griffier ~y P. Vermaerke G\J.JL ~ G. Vanderstlchele Rep. 2012/ 51 U arreolln do zaak 2011/AR/2914 pagina 8/6