Jeugd examen eisen Dojo Mu-Chin

Transcriptie

1 Jeugd examen eisen Dojo Mu-Chin 1

2 Exameneisen Oranje slip (10 kyu) (tussen haakjes uitspraak in het Japans) 1.Kumite Kyokushin gevechtshouding Uitstappen met linker voet vooruit. Handen zijn vuisten. 2. Tellen tot en met 10 in het Japans Één Ichi (iets) Twee Ni (nie) Drie San (san) Vier Shi (sjie) Vijf Go (koo) Zes Roku (rok) Zeven Shichi (sjiets) Acht Hachi (hatsj) Negen Ku (koe) Tien Ju (djoe) 3. Midori Als de leraar iets uitlegt, en wanneer de les begint of eindigt, zit je Midori. 4. benaming Rechts en Links Het uit elkaar houden van rechts en links. Rechts Migi(mieqie) Links Hidari(hiedarie). Hoog Midden Laag Hoog = Jodan (joodan) Midden = Chudan (tsjoedan) Laag = Gedan (keedan) Vuist Vuist in Japans is Seiken. Een goede vuist is vingers opgerold tot een vuist, opgesloten met de duim. 2

3 Exameneisen 1 e Blauweslip,( plus voorgaande exameneisen). (tussenhaakjes uitspraak in het Japans). Seiken-Tsuki Jodan, Chudan, Gedan. (seiken tsoekie joodan, tsjoedan, keedan). Stoot met de vuist. Zorg dat je vuist recht op de pols staat. Vuisten goed gesloten houden met de duimen er als slot bovenop. 2.Weringen Seiken Jodan Uke (seiken joodan oeke). Hoge wering, beschermen van je hoofd. Zorg ervoor dat de arm die de wering maakt niet horizontaal blijft staan, maar schuin staat met de vuist als hoogste punt. 3. Trappen Hiza geri (hieza keerie) Hiza betekent knie en geri schop. Hiza geri is dus een knietje geven. 4. Rekoefening Mae-Keage (maai keejaake) Gestrekt opzwaaien van je been. 5. Standen Fudo dachi (foedoo datsjie) Yoi dachi jooi datsjie) 6. Correct groeten van de dojo (gymzaal) bij begin en vertrek. Correct uitvoeren van een Kia! 7. 1 e Ritme Morote-tsuki (jodan, chudan, gedan) Seiken-tsuki (jodan, chudan, gedan) Seiken Jodan Uke Seiken gedan Barai Kake-wake-uke Hiza- geri Gin- geri Mae- keage 3

4 Exameneisen 2 e (tussen haakjes uitspraak in het Japans). Blauwe slip,( plus voorgaande exameneisen). 1. Stoten Morote-tsuki jodan, chudan, gedan (moorote tsoekie joodan, tsjoedan, keedan). Dubbele stoot met je vuisten tegen elkaar. Wanneer je de stoot terugtrekt, moet je, je vuisten goed in je zij trekken. 2.Weringen. 1.Seiken gedan- barai (seiken keedan baaraaj). 2.Kake-wake-uke ( kaakee waakee oeke). dubbele wering 3. Trappen 1.Mae-geri (maaj keerie) Hef de knie zo hoog mogelijk, laat je onderbeen nu uitschieten en raak met de bal van de voet, tenen hoog opgetrokken. 2. Gin-geri (kin keerie) Schop naar het kruis van je tegenstander ( met boven kant voet(wreef). 4. Rekoefening Soto-keage en Uchi keage (sootoo keejake en Uchi- keejake). Bij Soto- keage zwaait het been gestrekt van buiten naar binnen. Bij Uchi-keage zwaait het been van binnen naar buiten. 5. Standen 1.Zenkutsu-dachi (zenkoetsoe datsjie). Grote stand, op schouder breedte. Je voorste been is gebogen, je knie is boven je voet. Je achterste been is gestrekt. 2. Uchi-hachi-ji-dachi (oetsjie hatsjie sjie datsjie). 3. Heisoku-dachi (heisookoe datsjie). 6. Kata 1 e en 2 e Taikyoku-kata (eerste en tweede taikiejookoe kata). De basis stand is zenkutsu-dachi. De stoten zijn op maaghoogte (chudan),(jodan) en de wering is Gedanbarai. 4

5 Exameneisen halve blauwe band (9 e Kyu)( plus voorgaande exameneisen). (tussen haakjes uitspraak in het Japans). 1. Seiken-ago-uchi (seiken aakoo oetsjie). Trekstoot naar de kin van je tegenstander. 2. Seiken gyaku en oi tsuki(seiken kiejakoe en ooi tsoekie). Gyaku tsuki is een tegengestelde stoot. Dat wil zeggen als je linker been in zenkutsu-dachi voor staat stoot je met je rechterarm en andersom. Oi tsuki is meestoten. Als je linkerbeen in zenkutsu dachi voor staat, stoot je met je linker arm en andersom. 3. Seiken-chudan-mawashi-tsuki (seiken tsjoedan maawasjie tsoekie). Ronde stoot naar de ribben van de tegenstander. 4. Seiken-tate-tsuki jodan, chudan, gedan (seiken taatee tsoekie joodan, tsjoedan, keedan) Snelle stoot vuist snel terugtrekken. Je vuist is gedraaid, met je handpalm naar binnen gedraaid. 2. weringen Seiken soto-uke (seiken sootoo uoeke) Wering van buiten naar binnen. 3. Trappen Mawashi-geri (maawasjie keerie) Ronde trap. Draai je standbeen in met je hiel naar binnen, doe je knie omhoog, draai je heup in en maak de schop vanuit je knie. 4. Rekoefening Yoko-keage (jookoo keejake) Zijwaarts opzwaaien met gestrekt been, je grote teen om hoog en je kleine tenen naar beneden, je voet is horizontaal gespannen. 5.Standen 1. Musubi-dachi (moesoebie datsjie) Stand met je hakken tegen elkaar, tenen wijzen schuin naar buiten. Handen zijn over elkaar recht voor je. 2. Sanchin dachi (sansjin datsjie) Stand één voet maakt een halve cirkel naar voren, voeten staan naar binnen met één voet iets verder vooruit. Armen zijn gebogen, ellebogen wijzen naar binnen. 6. Kumite 1. Aanval Seiken-jodan-tsuki, verdedigen met Seiken-jodan-uke, gevolg door Seiken-chudan-tsuki. 2. Aanval Seiken-jodan-tsuki, verdedigen met Seiken-jodan-uke, gevolgd door Seiken-mawashi-tjuki. 3. Aanval Seiken-jodan-tsuki, verdedigen met Seiken-jodan uke, gevolgd door Seiken jodan gyaku-tsuki en Hiza-geri. 5

6 7. Kata 3e Taikyoku kata Taikyoku-sono-san is iets anders als de 1 e en 2 e Taikyoku kata. Bij de stoten zijn op de korte stukken op chudan-hoogte, de drie stoten op het lange stuk zijn op jodan-hoogte Bij de stoten sta je zenkutsu-dachi. De weringen op de korte stukken is uchi-uke. Bij de wering sta je in kokutsu-dachi. Wanneer je naar het midden draait is de wering gedan-barai. 8. Benamingen Gi = Karate Pak Obi = Band Dachi = Stand Geri = Trap 6

7 Exameneisen blauwe band (8 e Kyu)( plus voorgaande exameneisen.) (tussen haakjes uitspraak in het Japans). 1.Uraken-shomen-uchi (oeraaken sjoomen oetsjie) Omgekeerde vuiststoot naar de neus van je tegenstander, met een zweepslag. 2. Seiken shita-tsuki (Seiken sjietaa tsjoekie) Opstoot onder in de maag van je tegenstander. Wordt vaak geoefend vanuit Kiba-dachi. 3. Seiken-yon-tsuki jodan, chudan, gedan (Seiken joen tsjoekie joodan, tsjoedan, keedan). Zijwaartse stoot, vanuit Kiba-dachi. 4. Shuto-sakotsu-uchi (sjoetoo saakotsoe oetsjie). Slag naar het hoofd van bovenaf. Wordt ook gebruikt als breektechniek. 5. Shuto-sakotsu-uchi-komi (sjoetoo saakotsoe oetsjie koomie). Slag naar het sleutelbeen. 2. Weringen Seiken-uchi-uke (seiken oetjsie oeke) Wering van binnen naar buiten. 3. Rekoefening Ushiro-keage (oetsjieroo keejake) Je been gestrekt naar achteren zwaaien. 4. Standen 1.Kokutsu-dachi (kookoetsoe datsjie). Katstand, je steunt op je achterste been,(standbeen), voorste been raakt enkel de bal van de voet de vloer. 2. Kiba-dachi (kiebaa datsjie). Paardrijstand voeten recht naar voren. 5. Kumite 1.Aanval Seiken-chudan-tsuki, Verdedigen met Seiken soto-uke, gevolg door Seiken chudan-gyaku-tsuki. 2. Aanval Seiken-chudan-tsuki-tsuki, Verdedigen met Seiken-soto-uke, gevolgd door Seiken-shita-tsuki en Gedan-mawashi-geri. 3.Aanval Seiken-chudan-tsuki, Verdedigen met Seiken-soto-uke, gevolgd door Seiken-jodan-tate-tsuki en Hiza-geri. 7

8 6 Kata 1 e pinan 2 e Ritme Seiken ago uchi (met rechter vuist een trekstoot naar de kin) Seiken jodan gyaku tsuki (met linker vuist hoog) Seiken jodan, chudan, gedan, tsuki (met rechts, links, rechter vuist) Seiken mawashi tsuki (met linker vuist ronde stoot maken) Seiken tate tsuki jodan, chudan, gedan ( met rechts, links, rechter vuist korte snelle stoot) Seiken soto uke (met linker arm weren van buiten naar binnen) Mae geri (met rechter been een trap vooruit maken) 8

9 Exameneisen 1 e Gele slip,( plus voorgaande exameneisen). (tussen haakjes uitspraak in het Japans). 1.Shuto-ganmen-uchi (sjoetoo kanmen-oetsjie) Slag naar de zijkant hoofd (slaap). 2.Shuto hizo-uchi (sjoetoo hiezoo oetsjie) Slag naar de ribben tegenstander. 2.Weringen Seiken-jiju-uke (seiken jiejoe oeke) Gekruiste wering hoog of laag te maken. 3.Kumite 1.Aanval Seiken-jodan-tsuki, Verdedigen met Seiken uchi-uke, gevolg door Uraken-shomen-uchi 2.Aanval Seiken-jodan-tsuki, Verdedigen met Seiken-uchi-uke, gevolgd door Seiken-shita tsuki, Seiken-chudan tsuki en mawashi geri-gedan. 3.Aanval Seiken-jodan-tsuki, Verdedigen met Seiken uchi-uke, gevolg door uraken-shomen-uchi, seiken-shita-tsuki en Hiza-geri 4. Kata Sokugi Taikyoku sono ichi 9

10 Exameneisen 2 e Gele slip,( plus voorgaande exameneisen). (tussen haakjes uitspraak in het Japans). 1.Tetsui-oroshi-ganmen-uchi (tetsoewie orosjie kanmen oetsjie) Vuistslag van bovenaf naar het hoofd. 2. Tetsui-kome-kami (tetsoewie komee kaamie Vuistslag naar de zijkant van het hoofd. 2. Weringen Shuto-mawashi-uke (sjoetoo maawasjie oetsjie) Handkan-cirkelwering. Deze wering bestaat uit twee delen, namelijk werend naar beneden en aanvallend naar boven van voren. Je moet je vingers goed gesloten houden met je duim op je hand. 3 e Ritme Uraken-shomen-uchi (Met rechter vuist.) Seiken-shita-tsuki (Met linker vuist opstoot maken) Yon-tsuki jodan (rechts en hoog) Yon-tsuki chudan (links midden) Yon-tsuki gedan (rechts laag) Shuto-sakotsu-uchi (met linker hand) Shuto-sakotsu-uchi-komi (met rechter hand) Seiken-uchi-uke (wering met linker arm van binnen naar buiten) Mawashi-geri gedan Heisoku ( met rechterbeen bovenkant voet) Mawashi-geri gedan Chusoku (met linkerbeen bal van de voet) Yoko-keage (met linker been opzwaai naar opzij) 4. Benamingen Hiza = knie Mae = Voorwaarts Mawashi = Rond Shuto = meskant hand Soto = van buiten naar binnen Uchi = van binnen naar buiten Yoko = Zijwaarts 5.Kata Sokugi Taikyoku sono ni en san 10

11 Exameneisen Halve gele band 7 e kyu (pus voorgaande exameneisen) 1.Tetsui-hizo-uchi (tetsoewie hiezoo oetsjie) Vuistslag naar de ribben van je tegenstander. 2.Tetsui-yoko-uchi (tetsoewie jookoo oetsjie) Vuistslag zijwaarts. 3. Shuto-jodan-uchi-uchi (sjoetoo joodan oetsjie oetsjie) Slag naar de nek met shuto. 2. Weringen Morote-chudan-uchi-uke (mooroote tsjoedan oetsjie oeke) Wering als uchi-uke, met daarbij je andere vuist haaks op je onderarm geplaats. Deze wering wering wordt gebruikt om iemand tegen te houden en van je af te duwen. 3. Trappen Kansetsu-geri (kansetsoe keerie) Trap naar de knie 4. Standen Neko-achi-dachi (Neekoo atsjie datsjie) Korte Katstand. Deze stand lijkt op kokutsu-dachi, maar Neko-achi-dachi is een kortere stand Je voorste voet staat dichterbij je achterse voet. 5. Kata Kihon katata sono ichi 6. Benamingen Keage = opzwaai Hiji = elleboog Gyaku = tegengesteld Oi = gelijk Tetsui = vuistslag Tsuki = Stoot Uke = Wering Ushiro = achterwaarts 11

12 Exameneisen Gele Band 6 e Kyu (plus voorgaande exameneisen) 1.Uraken-sayo-uchi (oeraken saajoo oetsjie) Zijwaartse zweepslag. 2. Uraken-mawashi-uchi (oeraken maawasjie oetsjie) De vuist die de slag moet maken komt met een swing-beweging van achter je rug vandaan en stopt ter hoogte van je voorhoofd. Je knokkels naar je eigen voorhoofd gericht houden. 3. Uraken-hizo-uchi (oeraken hiezoo oetsjie) Zweepslag schuin naar achteren. 4.Uraken-ganmen oroshi-uchi (oeraken orosjie oetsjie) Zweepslag bovenop op het hoofd. 5.Ni-hon-nukite en Yon-hon-nukite (nie hon noekiete en jon hon noekiete) Nukites zijn vingersteekbewegingen. Bij yon-hon-nukite(vier vingers) vormen al je vingertoppen een speerhand met je duim aangesloten. Ni-hon-nukite(twee vingers) is een steek met de vingertoppen van je wijs en middelvinger. 6. Hiji-jodan-ate (hiedjie joodan aatee) Stoot met je elleboog. 2. Weringen Seiken-uchi-uke-gedan-barai (seiken oetsjie oeke keedan baaraai) Een combinatie van twee technieken, namelijk uchi-uke en gedan-barai. De arm die gedan-barai maakt gaat binnendoor naar beneden. 3. Trappen 1. Yoko-geri (jookoo keerie) Hef je knie en span je voet door je grote teen omhoog en je kleine tenen omlaag te brengen. Trek je voet op. Schop nu zijwaarts en raak met de buitenkant van je hiel. Als je rechts schopt, gebruik je, je rechterarm als reactiearm en andersom. 2. Ushiro-geri- chudan (oetsjieroo keerie tsjoedan) Achterwaartse schop. Kijk mee naar achteren als je schopt. 4. Standen Tsuri-achi-dachi (tsoeri atsjie datsjie) Been opgetrokken met voet tegen de binnenkant andere been. Grote teen is opgetrokken. Vuisten opelkaarin de zij tegengesteld. 5.Kata 2 e Pinan (Pinan sono ni) 12