Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek

Transcriptie

1 Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda November 2013 Deelcommissie VKO Prof. dr. F.A. (Frans) van Vught (voorzitter) Drs. B. (Bart) van Bergen (lid) Drs. P.M. (Paul) van Roon (lid) H. (Hans) Koolmees (secretaris)

2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding Schets van de hogeschool Bevindingen Structuur en samenhang in de kwaliteitszorg Randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg Evaluaties van de Onderzoekseenheden Verbeterbeleid Conclusies en aanbevelingen Bijlage 1. Instellingsbesluit VKO Bijlage 2. Overzicht bestudeerd materiaal Bijlage 3. Bezoekprogramma Bijlage 4. Korte beschrijving van de VKO deelcommissieleden Bijlage 5. KD&R programmes and programme lines Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 2

3 1. Inleiding De Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek (VKO) is begin 2009 door de voorzitter van de HBOraad geïnstalleerd (zie instellingsbesluit, bijlage 1). De VKO maakt als onafhankelijke commissie deel uit van het per 1 januari 2009 ingevoerde kwaliteitszorgstelsel voor onderzoek aan hogescholen, gebaseerd op het brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek (BKO). De taak van de VKO is het valideren van de kwaliteitszorgsystemen van de hogescholen, voor zover de kwaliteitszorg betrekking heeft op onderzoek. Kwaliteitszorg wordt daarbij gedefinieerd als "het systematische en dynamische geheel van beleid, organisatie, procedures, processen en middelen, gericht op het permanent handhaven en verhogen van de kwaliteit van het onderzoek binnen de hogeschool, door middel van cyclisch evalueren en verbeteren". Bij de installatie van de VKO is voor elke hogeschool - op basis van eigen voorkeuren door de HBO-raad vastgelegd in welk jaar de validatie plaatsvindt. In de zo tot stand gekomen planning voor stond de NHTV Breda ingeroosterd voor de tweede helft van De VKO ontving in september 2013 het zelfevaluatierapport van de hogeschool met uitgebreide documentatie (zie overzicht in bijlage 2) ter bestudering en bespreking. Het validatiebezoek vond vervolgens plaats op woensdag 23 oktober Een deelcommissie vanuit de VKO sprak op die dag met het College van Bestuur, leden van de centrale staf, lectoren, onderzoekers/docenten, externe stakeholders en voorzitters van externe evaluatiecommissies (zie het volledige bezoekprogramma en de antecedenten van de deelcommissie vanuit de VKO in bijlage 3 en 4). Aan het eind van het bezoek is door de voorzitter van de deelcommissie VKO een voorlopige mondelinge terugkoppeling gegeven. Daarna heeft de VKO zich intern beraden op de definitieve rapportage. Van de VKO wordt verwacht dat zij bij elke hogeschool tot een op ontwikkeling en verbetering gerichte rapportage komt. Het gaat daarbij om een onderbouwde en genuanceerde kwalitatieve conclusie ten aanzien van het functioneren van het kwaliteitszorgsysteem in verschillende opzichten en op verschillende dimensies, alsmede de hierop gebaseerde aanbevelingen tot verbetering. Op basis van haar bevindingen heeft de VKO de kwaliteitszorg met betrekking tot het onderzoek van de NHTV Breda gevalideerd. Deze rapportage geeft een nadere onderbouwing van dit oordeel. In hoofdstuk 2 wordt een schets gegeven van de hogeschool, in algemene zin en meer toegespitst op de missie, organisatie en omvang van het onderzoek. Hoofdstuk 3 beschrijft de bevindingen en beoordelingen van de VKO aan de hand van de vier validatievragen zoals deze zijn vastgelegd in het basisdocument kwaliteitszorg onderzoek (zie: In hoofdstuk 4 sluit de VKO af met haar conclusie en aanbevelingen. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 3

4 2. Schets van de hogeschool De NHTV Breda is in 1987 voortgekomen uit een fusie tussen het Nederlands Wetenschappelijk Instituut voor Toerisme (NWIT) en de Verkeersakademie Tilburg (VAT). Deze roots zijn nog gedeeltelijk te herkennen in het profiel van de huidige NHTV maar het profiel heeft door de jaren heen ook een verbreding ondergaan. Het onderwijs is momenteel ondergebracht in 5 academies: 1) Digital Entertainment, 2) Hotel and Facility Management, 3) Leisure, 4) Tourism en 5) Urban Development, Logistics and Mobility. Binnen deze academies worden de volgende programma s aangeboden: 11 bachelor opleidingen, 1 associate degree, 2 academic bachelors, 3 professional masters en 1 academic master. De meeste opleidingen worden in het Engels verzorgd. De NHTV heeft haar missie als volgt geformuleerd: As NHTV wishes to be meaningful, we provide our students with an international study and work environment and train them to be inquisitive, responsible and entrepreneurial professionals qualified for the globalising job market. In practice oriented and applied academic research, we address current and challenging issues which are related to developments in our knowledge domains. We want to inspire students and staff to optimally develop and use their talents to provide industry with innovative answers. Onderzoek maakt dus een belangrijk deel uit van het takenpakket van de NHTV. Dat onderzoek was tot voor kort ondergebracht in vijf Knowledge Development and Research Programs (KD&R s) die één op één samenvielen met de indeling van de academies. Elk programma kende 3 programmalijnen (zie bijlage 5). De koppeling van de onderzoeksprogramma s aan het onderwijsprogramma s was een gevolg van het in 2012 afgesloten strategisch plan waarin o.a. academisering van het personeel en innovatie van de onderwijsprogramma s een hoge prioriteit hadden. In het strategisch programma wordt gekozen voor een grotere externe oriëntatie. De NHTV wil zich meer ontwikkelen in de richting van een businessoriented and entrepreneurial institution that aims to build more sustainable relationships an collaboration with the industry. De ramen naar buiten worden verder opengezet en dit biedt inspiratie om de onderwijsen onderzoeksprogramma s zodanig in te richten dat ze tegemoet komen aan de wensen en behoeften van de beroepspraktijk. Dit uitgangspunt leidt er toe dat met ingang van 2013 de KD&R s opnieuw gegroepeerd zijn en teruggebracht zijn tot vier kennisdomeinen: 1) Tourism, Leisure, Hotel, Entertainment, 2) Logisitics, 3) Built Environment, Real Estate, Facilities en 4) Media & Game Technology and Design. De NHTV verwacht dat een dergelijke indeling meer recht doet aan de herkenbaarheid van de onderzoeksprogramma s voor de externe omgeving maar verwacht eveneens dat er synergie tussen de KD&R s zal gaan ontstaan door het bevorderen van crossovers en inter- and transdisciplinaire samenwerking. De NHTV heeft 2 Centres of Expertise toegewezen gekregen; een op het gebied van Leisure, Tourism and Hospitality (NHTV is hier penvoerder) en een op het gebied van Logistiek. Beide centres bevinden zich in de fase van planontwikkeling. De NHTV hecht veel waarde aan deelname van het onderwijzend personeel aan de onderzoeksprogramma s. Het streven is dat alle medewerkers die een dienstverband hebben van 0,7 fte en hoger, gemiddeld 0,2 fte aan onderzoek zullen besteden. Aan de NHTV studeren studenten (december 2012) waarvan 11 % uit het buitenland afkomstig is. Er zijn 668 medewerkers (totaal 529,6 fte) waarvan er 345 (284,1 fte) onderwijs- en onderzoek gerelateerde taken uitvoeren. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 4

5 In de zelfevaluatie stelt de NHTV dat ruim 10 % van de onderwijs- en de onderzoeksstaf beschikt over een PhD-graad en ruim 8 % bezig is met het behalen van een dergelijke graad. Ruim 59 % van de onderwijs- en onderzoeksstaf beschikt over een Masters degree. Het streven is dat in % van de onderwijs- en onderzoeksstaf beschikt over een masters- of PhD-degree. De jaarcijfers 2012 die door de VKO worden geïnventariseerd met betrekking tot het onderzoek van de NHTV laten het volgende beeld zien: NHTV Breda Landelijk gemiddelde Positie t.o.v. 38 hogescholen Financieel Totale financiële bijdrage per student 536,97 385,62 8 Rijksbijdrage per student 146,21 234,47 32 Raak-bijdrage per student 26,65 46,93 16 Internationale bijdrage per student 112,58 31,72 3 Overige bijdrage per student 251, Personeel Aantal studenten per lector (landelijk streefcijfer: 720) Aantal fte s per lector 0,56 fte 0,56 fte 20 Percentage gepromoveerde lectoren 47 % 77 % 31 Gemiddelde fte per docent-onderzoeker 0,20 fte 0,25 fte 21 Percentage gepromoveerde onderzoekers 7,8 % 15,1 % 24 Gemiddelde fte per promovendus 0,4 fte 0,43 fte 15 Percentage student-onderzoekers 0,3 % 4,5 % 32 Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 5

6 3. Bevindingen De VKO kon beschikken over een uitgebreide documentatie in de vorm van het zelfevaluatierapport en een groot aantal bijlagen die bestonden uit o.a. strategische plannen op hogeschoolniveau en de uitvoeringsplanning daarvan, prestatieafspraken, beschrijving van het kwaliteitszorgsysteem, beleidsplannen m.b.t. onderzoek op hogeschoolniveau, zelfevaluatierapporten en beoordelingsrapporten van de onderzoekseenheden, strategische plannen van de onderzoekseenheden, het meest recente jaarverslag van de NHTV en de in ontwikkeling zijnde businessplannen van de Centres of Expertise. Voor een compleet overzicht van deze bijlagen zie bijlage 2. Tijdens de validatiedag zelf heeft de VKO nog aanvullende documenten opgevraagd die met name betrekking hadden op de uitvoering van het voorgenomen beleid. De VKO heeft zich in de voorbereiding op het validatiebezoek veel, en, naar uiteindelijk bleek, helaas ook onnodige, inspanningen moeten getroosten om een beeld te krijgen van de NHTV op basis van de beschikbaar gestelde documenten. In het zelfevaluatierapport kwamen weliswaar alle te adresseren onderwerpen aan bod, zoals die in het BKO vermeld staan, maar tijdens de bestudering van dit document werd niet altijd duidelijk welke passages betrekking hadden op het verleden en welke passages betrekking hadden op de vigerende situatie. Een helder overzicht van de historische situatie, de ervaren knelpunten en de nieuwe situatie had veel duidelijkheid kunnen bieden. Daarnaast werd in het zelfevaluatierapport en de bijlagen een grote hoeveelheid ordenings- en indelingsprincipes naar voren gebracht (knowledge development and researchprograms, program lines, knowledge domains, core areas, denominators, spearheads, focal themes, fields, values etc.) waarmee de NHTV grip op de interne en externe omgeving probeert te krijgen. De complexiteit van deze ordenings- en indelingsprincipes was echter zodanig groot en soms tegenstrijdig, dat ze bij de commissie eerder verwarring dan helderheid teweegbracht. Tijdens het validatiebezoek bleek dat veel van de beschreven ordenings- en indelingsprincipes in de huidige situatie niet meer van toepassing waren of een ondergeschikte rol speelden. Door de dag heen kwam daardoor een beeld naar voren van een veel eenvoudiger en effectiever ingerichte organisatie dan het zelfevaluatierapport en de bijlagen suggereerden. De validatiecommissie constateert dat de medewerkers een grote betrokkenheid demonstreren bij de onderzoekstaak van de NHTV. Het validatiebezoek vond plaats op een tijdstip waarin het oude strategische plan afgesloten werd en het nieuwe strategische plan zijn entree maakte. En hoewel de impact van het nieuwe strategische plan verschillend ervaren werd (variërend van een forse koersomslag tot een logische volgende stap ), constateerde de commissie dat er op hoofdlijnen weinig verschil van mening was aangaande de interpretatie van het nieuwe strategische plan bij bestuurders, leidinggevenden, stafdiensten en medewerkers van onderzoekseenheden. In de gesprekken bespeurde de commissie nog wel verschil in interpretatie, urgentiebesef en wijze van uitvoering van onderdelen van het nieuwe strategische plan. Dat duidt er op dat het proces van internalisatie van het nieuwe strategische plan al goed op gang gekomen is maar in de verdere uitwerking nog veel aandacht behoeft. De commissie was zeer te spreken over het elan, de dynamiek en deskundigheid die met name door de nieuwe generatie research managers en andere coördinatoren tentoon werden gespreid. Het feit dat de NHTV op een scharnierpunt staat van oud beleid naar nieuw beleid, brengt met zich mee dat het nieuwe beleid nog niet volledig in uitvoering is genomen en vaak nog intentioneel van aard is. Daar- Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 6

7 door kunnen de effecten ervan nog niet altijd goed waargenomen worden hetgeen de beoordeling ervan lastig maakt. Desalniettemin kan de commissie mede op basis van het gerealiseerde beleid uit de periode een afdoende antwoord geven op de vier validatievragen die in het basisdocument van de VKO zijn opgenomen: 1. Is er sprake van voldoende structuur en samenhang in de kwaliteitszorg van de hogeschool (ten aanzien van onderzoek)? 2. Zijn er voldoende randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg (ten aanzien van onderzoek)? 3. Worden de onderzoekevaluaties op deskundige en onafhankelijke wijze uitgevoerd en conform de brancheafspraken hierover? 4. Worden evaluaties gebruikt voor de handhaving en verbetering van de kwaliteit van het onderzoek en de organisatie? Hieronder structureert de validatiecommissie haar bevindingen aan de hand van deze vier vragen in respectievelijk de paragrafen 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4. Elk van deze vier paragrafen wordt afgesloten met mogelijkheden voor verbetering op de voor de validatievraag relevante onderwerpen Structuur en samenhang in de kwaliteitszorg Beschrijving organisatiestructuur De NHTV staat onder leiding van een College van Bestuur dat uit twee personen bestaat. Een Raad van Toezicht, die uit vijf personen bestaat, houdt toezicht op het beleid van het College van Bestuur en op de algemene gang van zaken binnen NHTV. Bovendien fungeert de raad als een klankbord voor het College van Bestuur. Daarnaast wordt het College van Bestuur ook geadviseerd door een Strategische Adviesraad die uit 23 personen bestaat. Deze raad weerspiegelt het brede beroepenveld waar de NHTV voor opleidt. De formele besluitvorming op hogeschoolniveau vindt plaats door het College van Bestuur. De vijf faculteitsdirecteuren zijn betrokken bij deze besluitvorming. Voorts wordt het College van Bestuur geadviseerd door drie hogeschoolbrede commissies: 1) het educational committee, 2) het research committee en 3) de operational management meeting. Het research committee bestaat uit de directeur research en uit de portefeuillehouders onderzoek van de vijf academiemanagementteams. Het committee geeft gevraagde en ongevraagde adviezen op het gebied van onderzoek aan de hiervoor genoemde besluitvormingsgroep die bestaat uit het College van Bestuur en de vijf academiedirecteuren. Het College van Bestuur en de organisatie worden verder ondersteund door een aantal staf- en hulpdiensten waarvan één dienst zich expliciet bezig houdt met beleidsondersteuning voor onderwijs en onderzoek. Deze dienst houdt zich ook bezig met de kwaliteitszorg van onderwijs en onderzoek. De in paragraaf 2 genoemde 5 academies worden elk geleid door een academiedirecteur. Ieder van deze academiedirecteuren wordt bijgestaan door 2 of meer medewerkers. Samen vormen zij het managementteam van de faculteit. Het onderzoek is ondergebracht bij een van deze managementteamleden. Zoals reeds in paragraaf 2 vermeld is, was tot 2013 het onderzoek opgedeeld in vijf KD&R programma s die min of meer een 1 op 1 relatie hadden met de faculteiten. De inspiratie voor de onderzoeksprogramma s kwam overwegend van de lectoren. Begin 2013 zijn deze vijf programma s opnieuw ingedeeld en terugge- Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 7

8 bracht naar vier programma s. Deze nieuwe indeling beoogt o.a. dat de onderzoeksprogramma s beter herkenbaar zijn voor de beroepspraktijk. De NHTV vindt dit belangrijk omdat ze in het nieuwe beleidsplan een omslag wil maken van een overwegend interne oriëntatie naar een meer externe oriëntatie. Men wil zich in de nabije toekomst voor wat betreft de onderzoeksprogrammering, primair laten inspireren door de beroepspraktijk. De KD&R programma s worden inhoudelijk geleid door een lector in de rol van Programmamanager. Hij geeft leiding aan ca. 3 lectoren (in een enkel geval een senior lecturer) die ieder afzonderlijk verantwoordelijk zijn voor een van de drie programmalijnen waaruit een KD&R programma is opgebouwd. Binnen elke programmalijn worden de onderzoeksprojecten uitgevoerd door onderzoekers onder leiding van een projectmanager. Voor het monitoren van de ontwikkelingen binnen de KD&R programma s vindt er regelmatig overleg plaats tussen de Programmamanager en de portefeuillehouder onderzoek uit het academiemanagementteam. Om het brede taakgebied van de onderzoekers enigszins in te kaderen heeft de NHTV er voor gekozen om vier onderzoeksrollen te definiëren. Deze indeling is gebaseerd op het z.g. Stokes Quadrant. De vier rollen zijn te onderscheiden naar de soorten doelgroepen die met de nieuw ontwikkelde kennis bereikt moeten worden, naar de moeilijkheidsgraad van het onderzoek en naar de meer of minder complexe context waarbinnen het onderzoek uitgevoerd wordt en de disseminatie van kennis plaatsvindt. In het functiegebouw heeft de NHTV per salarisgroep (11 t&m 15) beschreven welke minimale prestaties er per rol geleverd moeten worden. Daarmee heeft de organisatie heldere indicatoren ontwikkeld die een basis vormen voor de functionerings- en beoordelingsgesprekken. Het kwaliteitszorgsysteem is gebaseerd op het Brancheprotocol van de Vereniging Hogescholen en wordt toegepast op 3 niveaus: op het niveau van de hogeschool, op het niveau van de onderzoekseenheid en op het niveau van de afzonderlijke medewerker. Ieder niveau kent zijn eigen Plan-Do-Check-Act-cyclus (PDCA-cyclus). Deze PDCA-cycli worden onderling weer verbonden door diverse beleids- en verantwoordingsinstrumenten. Op hogeschoolniveau wordt eens in de vier jaar een strategisch plan geschreven dat mede gebaseerd is op nationale en mondiale ontwikkelingen. Het vormt het kader waarbinnen o.a. de vierjaarlijkse onderwijs- en onderzoeksplannen ontwikkeld moeten worden. Per jaar verschijnt er vanuit het College van Bestuur de annual framework letter. In dit document komen tal van actuele onderwerpen aan bod die van belang zijn voor of hun invloed hebben op het vormgeven van de jaarplannen van de onderwijs- en onderzoekseenheden. Het afleggen van verantwoording vindt, voor wat betreft het onderzoek, plaats door middel van het publiceren van jaarverslagen en het zesjaarlijks validatierapport m.b.t. het kwaliteitszorgsysteem onderzoek door de VKO. De onderwijs- en onderzoekseenheden schrijven vierjarenplannen en jaarplannen die passen binnen de kaders van het strategisch plan en de annual framework letter Deze vierjarenplannen en jaarplannen worden vertaald in een managementcontract tussen College van Bestuur en academiedirecties. De monitoring en verantwoording wordt intern afgelegd in de drie maal per jaar te houden gesprekken over de vorderingen die gemaakt zijn bij de uitvoering van het managementcontract en in de jaarverslagen. Voor wat betreft het onderzoek worden er driejaarlijkse interne audits uitgevoerd. De externe toetsing en het afleggen van externe verantwoording geschiedt door middel van interactie met het beroepenveld, door het uitbrengen van het jaarverslag en door de zesjaarlijkse visitatie van de onderzoekseenheden. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 8

9 Mede op basis van de jaarplannen van de onderzoekseenheden worden er afspraken gemaakt met de afzonderlijke medewerkers over de te behalen eindresultaten en over de inhoud van het persoonlijk ontwikkelingsplan. De beoordeling van de geleverde prestaties vindt plaats volgens de jaarlijkse HRM-cyclus waarbinnen de functionerings- en beoordelingsgesprekken belangrijke instrumenten zijn. Op alle drie niveaus wordt bij de beleidsplanning van het onderzoek en het afleggen van verantwoording gebruik gemaakt van een set van indicatoren. Deze indicatoren hebben betrekking op 1) de kwaliteit van het personeel, 2) de samenwerking met externe partijen, 3) de onderzoeksoutput, 4) de onderzoeksoutcome en 5) financiën (met name de externe financiering). Deze 5 categorieën worden gepreciseerd naar de mate van impact op 1) het kennisdomein, 2) het onderwijs, 3) het beroepenveld en 4) de maatschappij. Observaties en oordeel Op het moment dat de validatiecommissie het bezoek aan de hogeschool bracht stond de NHTV op het scharnierpunt van een afgesloten beleidsperiode ( ) naar een nieuwe beleidsperiode ( ) waarbij het accent verlegd wordt van een overwegend interne oriëntatie naar een overwegend externe orientatie. De uitvoering van dit nieuwe beleid verkeert in een zodanige vroege fase dat nog niet alle consequenties ervan voldoende uitgewerkt zijn of hun nut bewezen hebben in de dagelijkse praktijk. In zekere zin vond het bezoek van de validatiecommissie dus te vroeg plaats om een gefundeerd en compleet oordeel te kunnen geven over de concrete uitwerking en de effecten van het nieuwe beleid. Sommige zaken zijn nog intentioneel van aard of verkeren nog in een implementatiefase. De commissie heeft kennis genomen van het schema Planning realisation strategy waarin de te ondernemen acties nauwkeurig gepland zijn. Dat schema vormt de basis om de uitvoering van het strategisch plan te monitoren en geeft, in combinatie met de gesprekken die de commissie gevoerd heeft, het vertrouwen dat het strategisch plan ook daadwerkelijk op een goede wijze uitgevoerd zal worden. Hoewel de VKO primair als taak heeft om een oordeel uit te spreken over het kwaliteitszorgsysteem onderzoek, wil ze in haar rapportage ook aandacht besteden aan een aantal zaken van strategische en organisatorische aard omdat die direct of indirect invloed uitoefenen op de effectiviteit van het kwaliteitszorgsysteem. Zeker in een situatie waarin een nieuwe beleidsperiode van start gaat vraagt de commissie aandacht voor de hieronder vermelde punten. De commissie heeft in de documentatie en de gesprekken duidelijk gemerkt dat het praktijkgerichte onderzoek een wezenlijke kerntaak van de hogeschool is. Ze heeft bij de medewerkers een grote mate van betrokkenheid en deskundigheid aangetroffen die het mogelijk moet maken om de ambitieuze onderzoeksmissie van de hogeschool succesvol uit te voeren. Maar gezien de grote onderzoeksambities van de NHTV wordt er met dit beleid wel een zware hypotheek genomen op de organisatie omdat ze hoge investeringen vereisen. Men is zich weliswaar bewust van de risico s maar heeft nog een onvoldoende beeld van de wijze waarop met deze risico s omgegaan moet worden. In diverse gesprekken is bij voorbeeld de kans op het mogelijk wegvallen van substantiële financiële middelen ter sprake gekomen. De NHTV erkent dit risico, geeft aan dat men ondanks dit wegvallen van middelen wil doorgaan maar heeft nog onvoldoende nagedacht over de consequenties er van. De commissie is van mening dat de koerswijziging zoals die in het nieuwe strategische plan beschreven is een goede keuze is. Na een afgesloten beleidsperiode die overwegend intern georiënteerd was en waar de Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 9

10 aanzet tot academisering van het personeel een belangrijk beleidspunt was, is het nu een goede zaak om de slag te maken naar een meer extern gerichte oriëntatie. Als dat succesvol wordt gedaan dan zal dat naar verwachting de aard en kwaliteit van het praktijkgerichte onderzoek ten goede kunnen komen. Een eerste stap heeft men gezet door een herschikking van de onderzoeksdomeinen te realiseren. Deze onderzoeksdomeinen worden teruggebracht van vijf naar vier met als doel om de herkenbaarheid en de samenhang van het onderzoek te vergroten bij de externe stakeholders. In de nabije toekomst zal binnen de onderzoeksdomeinen, in samenwerking met het werkveld, een nadere focus aangebracht worden. Dat betekent dat er van daadwerkelijke focus momenteel nog geen sprake is en dat er bij gevolg nog geen vergroting van de massa plaatsvindt. De commissie juicht het toe dat, na de herschikking van het onderzoek in vier onderzoeksdomeinen de NHTV er voor kiest om alsnog een nadere focus aan te brengen in de onderzoeksprogramma s. De tot op heden doorgevoerde herschikking is op zich evenwel een nuttige actie om de herkenbaarheid van het onderzoek in de beroepspraktijk te vergroten maar kent ook een keerzijde doordat de 1 op 1 relatie tussen de academies en de onderzoeksdomeinen opgegeven wordt waardoor het risico ontstaat dat de zorgvuldig opgebouwde relatie tussen onderzoek en onderwijs minder aandacht kan krijgen. De commissie vraagt aandacht voor dit onderwerp omdat ze de indruk heeft dat deze consequenties onvoldoende doordacht zijn. Wel heeft de commissie geconstateerd dat de herindeling van de onderzoeksdomeinen een gunstig effect kan hebben op het slechten van de muren tussen de diverse academies. Aan de grotere externe oriëntatie verbindt de NHTV de consequentie dat er overgestapt wordt van een overwegend inputgestuurde onderzoeksorganisatie naar een overwegend output-gestuurde onderzoeksorganisatie. De commissie heeft waardering voor deze logische beleidsconsequentie en ziet dat de NHTV bezig is met het ontwikkelen van indicatoren die een dergelijke output-sturing mogelijk maken. Bij de keuze van de strategische partners voor het nieuwe beleid is het de commissie niet geheel duidelijk geworden op welke wijze deze strategische partners gekozen worden. Ze heeft geen duidelijk gearticuleerd kader aangetroffen waaraan men deze keuze kan ontlenen. Eerder heeft de commissie de indruk dat een zeker opportunisme de basis is voor de keuze van de strategische partners en dus minder sturing geeft dan wellicht gewenst is. De commissie geeft de NHTV in overweging om een goed kader te ontwikkelen op basis van het nieuwe strategische plan waarmee een bewuste keuze gemaakt kan worden voor de toekomstige strategische partners. Zoals in paragraaf 2 beschreven is, laten het zelfevaluatierapport en de bijlagen een groot aantal uitgangspunten en indelingsprincipes zien die een basis moeten vormen voor de inhoudelijke koers van de organisatie en de structurering ervan. Deze uitgangspunten en indelingsprincipes dienen er toe om de interne en externe omgeving zodanig te modelleren dat een ondubbelzinnige en allesomvattende aansturing mogelijk is. De validatiecommissie heeft hierover twijfels en is van oordeel dat dit een veel te ambitieuze, complexe en voor een gedeelte overbodige benadering is. De NHTV vertoont volgens de commissie de neiging om zaken te overstructureren vanuit een al te theoretische benadering die in zijn details onvoldoende aansluiting vindt bij hetgeen op de werkvloer als wenselijk en effectief wordt ervaren. Bovendien is niet helemaal duidelijk welke uitgangspunten en indelingsprincipes momenteel nog actueel en geldig zijn. Zo trof de commissie in de documentatie meerdere varianten van het organisatieschema van de NHTV aan. In expliciete bewoordingen maar ook in lichaamstaal lieten gesprekspartners weten vaak door de bomen het bos niet meer te zien. Zij hebben voldoende aan de hoofdlijnen van beleidsvorming en nemen de bijkomende Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 10

11 zaken voor lief, maar ook vaak voor overbodig aan. Zeker gezien de geringe omvang van de hogeschool is de commissie van mening dat een en ander veel eenvoudiger gehouden kan worden. De commissie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat op diverse beleidsterreinen weliswaar lovenswaardige initiatieven genomen worden maar dat bij de schriftelijke vastlegging ervan verzuimd wordt om voldoende na te gaan wat de doorwerking van deze initiatieven is op andere beleidsstukken. Het gevolg van deze onvoldoende onderlinge afstemming is dat diverse documenten soms tegenstrijdige informatie bevatten. Zo had de commissie veel moeite met grip te krijgen op de exacte inhoud en vormgeving van de PDCA-cyclus zoals enerzijds beschreven in het document NHTV Knowledge Development and Research en anderzijds in het document NHTV Quality Assurance System for Research. De commissie constateert dat volgens de organisatiestructuur de invloed van de lector op het beleid van de NHTV wel zeer indirect is. In de organisatiestructuur domineert de top-down benadering. De lector heeft formeel geen directe verantwoordelijkheid in het managementteam van de faculteiten; die berust immers bij de portefeuillehouder onderzoek van dat team. Bovendien is hij niet direct vertegenwoordigd in het research committee. Dat committee wordt bemand door de hiervoor genoemde facultaire portefeuillehouders onderzoek, een faculteitsdirecteur en de directeur research. Hierdoor is de onderzoeksinhoudelijke kant wel heel mager vertegenwoordigd in deze overwegend managerial georiënteerde commissie. Bovendien doet de overwegend onderwijs-georiënteerde samenstelling van de managementteams en het research committee geen recht aan de wens om zich bij het onderzoek meer te laten leiden door de behoeften van de beroepspraktijk dan door het onderwijs. Het is de commissie niet duidelijk geworden welke de rol en verantwoordelijkheid is van de directeur research. De constructie-componenten van het kwaliteitszorgsysteem onderzoek zijn volgens de commissie in hun ontwerp op orde en vrijwel compleet. Veel waardering heeft de commissie voor de wijze waarop de PDCAcycli op de drie niveaus (individu, onderzoekseenheid/faculteit en hogeschool) met elkaar verbonden zijn. Deze verticale verbinding maakt het mogelijk dat verbeterplannen op hogeschool niveau maar ook op academie niveau diep in de organisatie hun effect kunnen krijgen. De uitvoerings-componenten van het kwaliteitszorgsysteem vereisen volgens de commissie evenwel extra aandacht. Zo viel het de commissie op dat er weinig documenten beschikbaar waren waarin procedures beschreven werden en formats beschikbaar waren. De commissie heeft geen procesbeschrijvingen en formats aangetroffen m.b.t. de organisatie van de interne en externe evaluaties. Die documenten zijn wel noodzakelijk om onderzoekers en onderzoekseenheden op zelfstandige wijze de diverse stappen van het kwaliteitszorgsysteem te laten doorlopen. Op dit gebied moet nog het een en ander gebeuren maar de neiging van de NHTV kennende om zaken te overstructureren, pleit de commissie er voor om bij de ontwikkeling van deze procedures en formats een goede balans te vinden tussen efficiëntie en effectiviteit. De indicatoren die een essentieel deel uitmaken van het kwaliteitszorgsysteem zijn nog niet volledig uitontwikkeld volgens de NHTV. Er is een basisschema met indicatoren beschikbaar waarin de doelen van het onderzoek gekoppeld worden aan de vier brede doelgroepen die men met het onderzoek wil bedienen. Dit schema levert ca. 35 indicatoren op. Daarnaast werkt men nog aan een set van aanvullende indicatoren die mogelijk een verdubbeling of een verdrievoudiging van het aantal indicatoren kan opleveren. Bij de indicatoren valt het de commissie op dat er gekozen is voor relatief traditionele en academiserende indicatoren (veel bibliometrische indicatoren). Dergelijke indicatoren pasten wellicht goed in de afgesloten Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 11

12 beleidsperiode bij de academiserende doelen die de NHTV zich gesteld had, maar vereisen een actualisering in de nieuwe beleidsperiode waar het accent meer komt te liggen op de impact van het onderzoek op de beroepspraktijk. De commissie constateert dat, evenals bij de uitgangspunten en indelingsprincipes van de organisatie, ook hier de NHTV de neiging vertoont om zaken te overstructureren en te detailleren om volledig in control te kunnen zijn. Zij heeft twijfels over de daadwerkelijke meerwaarde die een zeer uitgebreide set van indicatoren oplevert. De ervaring leert dat een beperkte set van goed gekozen en goed gedefinieerde indicatoren meer effectieve, herkenbare en hanteerbare sturingsinformatie oplevert dan een zeer uitgebreide set van indicatoren. Bovendien levert een zeer uitgebreide set van indicatoren soms verdubbelingen en vaak veel interpretatieverschillen op bij de gebruikers van het systeem. Ten slotte dient men beducht te zijn voor de bureaucratiserende effecten die een te uitgebreide set van indicatoren met zich mee kan brengen. Een dergelijke set van indicatoren levert veel administratief werk op. Bovendien dienen degenen die moeten voldoen aan de indicatoren veel energie te stoppen in het behalen van deze soms los van elkaar staande indicatoren waardoor de aandacht afgeleid wordt van de eigenlijke samenhangende kerntaken waar het bij het praktijkgerichte onderzoek om gaat. Laat de indicatoren daarvan een goede representatie zijn. De commissie heeft kennis genomen van de vier onderzoeksrollen die de NHTV beschreven heeft. Waardering heeft zij voor het feit dat deze onderzoeksrollen in het functiehuis zijn opgenomen met de daarbij behorende salarisschalen en de te verrichten prestaties. Het actuele kwaliteitszorgsysteem onderzoek is medio 2013 op schrift gesteld. Dat wil niet zeggen dat er daarvoor geen aandacht was voor de kwaliteitszorg. De reeds in 2010 gestarte cyclus van visitaties van de onderzoekseenheden getuigt hiervan. Maar een dergelijk nieuw beschreven en aangepast systeem brengt wel met zich mee dat het nog niet volledig in werking is getreden. De commissie heeft geconstateerd dat de in het kwaliteitszorgsysteem beschreven beleids- en verantwoordingsdocumenten (strategische plannen, jaarverslagen, zelfevaluaties en beoordelingsrapporten etc.) weliswaar beschikbaar zijn, maar inhoudelijk soms nog te weinig specifiek zijn en te weinig sturingsinformatie bieden. Zo worden de outputindicatoren bij voorbeeld wel gehanteerd in de verslagen van de functioneringsgesprekken maar worden ze (nog) niet gebruikt in de jaarplannen en de jaarverslagen van de onderzoekseenheden. Een goede regie op de invoering van het aangepaste kwaliteitszorgsysteem onderzoek lijkt noodzakelijk om het systeem effectief te laten zijn. Mogelijkheden voor verbetering 1. Nu het accent van het onderzoeksbeleid meer extern gericht zal zijn, beveelt de commissie aan om beslist ook voldoende aandacht te blijven besteden aan de reeds op gang gebrachte relatie tussen onderwijs en onderzoek. 2. Laat de keuze van de nieuwe strategische partners niet geheel over aan de externe omgeving maar ontwikkel een kader op basis waarvan de NHTV een bewuste keuze kan maken voor toekomstige strategische partners die van belang zijn voor de nieuwe strategische koers van de NHTV. 3. Heroverweeg het nut en het effect van de vele uitgangspunten en indelingsprincipes die ten grondslag liggen aan het beleid en de vormgeving van de organisatie. Een afslanking van deze uitgangspunten en indelingsprincipes zal een eenvoudiger, transparantere en effectievere organisatie opleveren. Keep it simple. 4. Stem beleidsstukken beter op elkaar af ook al zijn ze van oudere datum. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 12

13 5. Heroverweeg de invloed van de lector op het beleidsproces van de NHTV. Waak voor een al te eenzijdige invloed van het management op het beleidsproces. 6. Verduidelijk de positie, functie, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de directeur research. 7. Ontwikkel procedures en templates aan de hand waarvan onderzoekers en onderzoekseenheden in grote mate van zelfstandigheid de diverse stappen van het kwaliteitszorgsysteem kunnen doorlopen. 8. Maak het stelsel van indicatoren niet te ingewikkeld en uitgebreid. Beperk het tot een set van heldere, goed gekozen, goed gedefinieerde en effectieve indicatoren. Ook hier: Keep it simple. 9. Overweeg, gezien het nieuwe beleid, of de overwegend academiserende indicatoren niet meer plaats moeten maken voor indicatoren die betrekking hebben op de impact op het beroepenveld. 10. Voer een goede regie op de invoering van het aangepaste kwaliteitszorgsysteem op alle niveaus van de organisatie Randvoorwaarden voor de uitvoering van de kwaliteitszorg Beschrijving Een belangrijke randvoorwaarde voor het uitvoeren van onderzoek zijn de financiële middelen die voor onderzoek beschikbaar zijn. Uit de landelijke cijfers blijkt dat de NHTV qua inkomsten m.b.t. de 3 e geldstroom zeer ruim boven het gemiddelde presteert; op het gebied van de 2 e geldstroom is dat gemiddeld maar m.b.t. de 1 e geldstroom is dat ruim onder het gemiddelde. Een andere belangrijke randvoorwaarde is de kwaliteit van het onderwijs- en onderzoekspersoneel. De NHTV streeft er naar dat in % van het onderwijs- en onderzoekspersoneel over een Masters diploma beschikt en dat ruim 18 % over een PhD graad beschikt. De NHTV investeert o.a. in het verhogen van het aantal medewerkers met een PhD-graad. 28 Medewerkers zijn momenteel betrokken bij een promotie-traject. Momenteel beschikt ca. 10 % van het onderwijs- en onderzoekspersoneel over een PhD-graad. Bij de lectoren bedraagt dat percentage ca. 50. De uitvoering van de kwaliteitszorg is mede afhankelijk van de ondersteuning die op dit gebied geleverd wordt aan de onderzoekseenheden. Op centraal niveau is binnen de NHTV 3,7 fte beschikbaar voor beleidsvoorbereiding, beleidsuitvoering en ondersteuning van de onderzoeksfunctie. Daarbinnen is 0,6 fte beschikbaar voor ondersteunende taken. Onder deze ondersteunende taken valt ook de assistentie bij het uitvoeren van de kwaliteitszorg. Op decentraal niveau is per onderzoekseenheid 1,3 fte tot 1,9 fte (totaal 8,0 fte) beschikbaar voor management- en ondersteuningstaken. De inzet van deze fte s verschilt per onderzoekseenheid en is afgestemd op de concrete behoeften van elke afzonderlijke onderzoekseenheid. Een reorganisatie van de centrale dienst heeft veel winst opgeleverd in fte s; deze winst is weer teruggesluist naar de dienst voor extra beleidscapaciteit en additionele vormen van dienstverlening. Voor het monitoren van de ontwikkelingen rond de indicatoren is momenteel een management informatie systeem in ontwikkeling. Dat is nog niet geheel operationeel en behoeft gezien de aanpassing van de strategie een aantal indicatoren waarin nu nog niet voorzien is. Voor de registratie van de onderzoeksproducten wordt gebruik gemaakt van het METIS-systeem. De NHTV kent geen expliciet beleid voor het ontwikkelen van een onderzoekscultuur. Maar de NHTV besteedt wel veel aandacht aan de organisatiebrede beleidsvorming m.b.t. het onderzoek. Daarnaast wordt Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 13

14 evenzeer veel aandacht besteed aan de daadwerkelijke implementatie van het beleid in de organisatie. Een en ander heeft tot gevolg dat er intern een breed draagvlak aan het ontstaan is voor de onderzoeksfunctie van de NHTV. Observaties en oordeel De commissie heeft veel waardering voor het feit dat de NHTV een relatief groot percentage aan externe onderzoeksgelden verwerft. Maar zij stelt eveneens vast dat wellicht daardoor de eerste geldstroom relatief laag is. Ze geeft de NHTV in overweging om deze eerste geldstroom op het landelijk gemiddelde te brengen en met deze extra gelden een versnelling en intensivering van de uitvoering van de nieuwe onderzoeksstrategie en de kwaliteitszorg te bewerkstelligen. M.b.t. kwaliteit van het onderwijs- en onderzoekspersoneel heeft de NHTV een hoog ambitieniveau verwoord. In 2016 dient 85 % van het onderwijs- en onderzoekspersoneel over een Mastersgraad te beschikken en 18 % over een PhD-graad. Deze percentages lijken haalbaar te zijn gezien de huidige percentages, het aantal in opleiding zijnde medewerkers en de intenties rond het aanstellingsbeleid van de NHTV. De commissie vindt het evenwel zorgelijk dat momenteel slechts ca. 50 % van de lectoren over een PhDgraad beschikt. Dat lage percentage is volgens de NHTV verklaarbaar omdat men een onderscheid maakt tussen 11 kernlectoren waarvan 81 % gepromoveerd is en 9 werkveldlectoren waarvan 11 % gepromoveerd is. Werkveld lectoren hoeven niet over een PhD-graad te beschikken. De ondersteuning die beschikbaar is voor de onderzoeksfunctie van de NHTV lijkt aan de maat te zijn. Maar uit de documentatie blijkt niet welke services er centraal aangeboden worden en ook tijdens de gesprekken bleek dat er geen eenduidig beeld was van de aard van de ondersteuning. Wel was duidelijk dat de begeleiding van de visitatieprocessen een voorname plaats inneemt. Die ondersteuning wordt zeer gewaardeerd omdat het doorlopen van de visitatieprocessen niet als extreem belastend en bureaucratisch ervaren wordt en de resultaten van de zelfevaluaties en visitaties veel inzicht verschaffen in de stand van zaken van de onderzoekseenheden. Ondanks het feit dat de NHTV op centraal niveau druk bezig is met het ontwikkelen van een set van indicatoren is het opvallend over hoe weinig parate kennis de onderzoeksmanagers en coördinatoren beschikken betreffende de huidige stand van zaken van een aantal basiscijfers rond het onderzoek zoals de personele bezetting en de omvang van de financiële stromen. Het toont aan hoe hard het nodig is om de indicatoren verder te ontwikkelen en deze een veel betekenisvollere rol te laten spelen in doelrealisatie. De commissie heeft veel waardering voor de bestuurlijke aandacht die de onderzoeksfunctie krijgt binnen de NHTV. Die aandacht draagt er sterk toe bij dat het belang van de onderzoeksfunctie hogeschoolbreed erkend wordt. Mogelijkheden voor verbetering 1. Tracht de 1 e geldstroom voor het onderzoek te verhogen om daarmee een versnelling en intensivering van de nieuwe onderzoeksstrategie te bevorderen. 2. Blijf aandacht besteden aan de verhoging van de opleidingsgraad van de onderzoekers. 3. Expliciteer op welke wijze de onderzoekseenheden gebruik kunnen maken van diverse vormen van centrale ondersteuning Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 14

15 4. Ga voort met het ontwikkelen van een management informatie systeem op het gebied van de indicatoren van onderzoek Evaluaties van de Onderzoekseenheden Beschrijving De NHTV heeft een planningsschema opgesteld en uitgevoerd waarin de interne audits, de externe evaluaties van de onderzoekseenheden en de validatie van het kwaliteitszorgsysteem onderzoek zijn opgenomen. De planning loopt tot 2020 en verloopt tot op heden volgens schema. De eerste externe evaluatie heeft plaatsgevonden in De externe evaluaties van de onderzoekseenheden worden uitgevoerd door een commissie die uit vier externe leden bestaat. Een van deze leden is de externe secretaris. De overige leden dienen een wetenschappelijke en/of een internationale achtergrond te hebben en/of een goede kijk te hebben op de ontwikkelingen in het beroepenveld. De laatste drie externe evaluaties zijn uitgevoerd onder een vaste voorzitter en een vaste secretaris. De onafhankelijkheid van de commissieleden wordt gewaarborgd door een verklaring die de commissieleden moeten ondertekenen. In deze verklaring stellen de commissieleden dat ze geen relaties met de hogeschool hebben die de onafhankelijkheid van het oordeel onder druk zet. Leidend voor de werkzaamheden van de evaluatiecommissies is het BKO met de daarin opgenomen vijf evaluatievragen. De beoordelingsrapporten kennen een identieke indeling: 1) the academy and its research unit, 2) general findings, 3) findings with respect tot the research, 4) findings with respect to the professional practice, 5) findings with respect to education, 6) findings with respect tot the organization of the unit and 7) findings with respect tot the self-evaluation report Ter voorbereiding van de externe evaluatie schrijven de onderzoekseenheden een zelfevaluatierapport. De wijze waarop het extern evaluatieproces plaatsvindt is weliswaar beschreven in het zelfevaluatierapport maar de commissie heeft geen proceshandleidingen en bijbehorende formats onder ogen gehad waarvan de onderzoekseenheden gebruik kunnen maken bij de uitvoering van het extern evaluatieproces. Daartegenover staat dat de dienst beleidsondersteuning onderwijs en onderzoek de onderzoekseenheden actief ondersteunt bij het extern evaluatieproces. Observaties en oordeel De commissie heeft geen inzicht gehad in documenten die betrekking hebben op de evaluatie van de afzonderlijke onderzoeksprojecten. De indruk bestaat dat de beoordeling van de afzonderlijke onderzoeken na afronding ervan op sterk verschillende manieren en met sterk verschillende intensiteit gebeurt. Omdat bij dit soort evaluaties de basis wordt gelegd voor de externe kwaliteitsbeoordeling lijkt het voor de hand te liggen om rond deze processen meer regie te gaan voeren. De commissie heeft veel waardering voor het feit dat er al vier van de vijf onderzoekseenheden geëvalueerd zijn door een externe commissie en dat deze evaluaties volgens planning uitgevoerd worden. De evaluatierapporten geven in voldoende mate antwoord op de vijf evaluatievragen uit het BKO en voorzien de NHTV van concrete aanbevelingen. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 15

16 De commissie heeft i.v.m. de continuïteit en de vergelijkbaarheid van de externe evaluaties eveneens waardering voor het feit dat de commissies een vaste secretaris en een vaste voorzitter kennen. De keerzijde daarvan is dat de voorzitter en de secretaris niet altijd over (voldoende) domeinspecifieke kennis kunnen beschikken om de onderzoekseenheid vakinhoudelijk te beoordelen. De commissie vraagt zich derhalve af of de overige twee leden van de commissie wel voldoende in staat zijn om het vaak brede domeinkennisgebied en de brede beroepspraktijk in voldoende mate te kunnen beoordelen. De onafhankelijkheid van de commissieleden is zoveel als mogelijk gegarandeerd door het laten tekenen van een Declaration of independence and confidentiality. Zeker gezien het nieuwe beleid dat er op gericht is om het onderzoek meer af te stemmen op de behoeften van de beroepspraktijk, ligt het voor de hand dat die beroepspraktijk ook zwaarder vertegenwoordigd is in de externe evaluatiecommissies en betrokken wordt bij de evaluatie van de afzonderlijke onderzoeken. De indicatoren voor onderzoek zijn nog volop in ontwikkeling binnen de NHTV. Vanuit die situatie heeft de commissie er begrip voor dat de indicatoren nog geen deel uitmaken van de zelfevaluatie en de beoordelingsrapporten van de onderzoekseenheden. Graag moedigt de commissie de NHTV aan om door te gaan met het definitief maken van de indicatoren en deze deel uit te laten maken van de interne en externe kwaliteitszorg van de onderzoekseenheden opdat er objectievere maatstaven vastgesteld kunnen worden waar de onderzoekseenheden aan moeten voldoen. De commissie heeft geconstateerd dat de onderzoekseenheden tevreden zijn over de ondersteuning die de dienst Beleidsondersteuning Onderwijs en Onderzoek levert. De commissie beveelt desalniettemin de NHTV aan om het evaluatieproces schriftelijk vast te leggen opdat de onderzoekseenheden zelfstandiger de regie kunnen voeren over deze evaluatieprocessen. Mogelijkheden voor verbetering 1. Besteed meer aandacht aan de evaluatie van de afzonderlijke onderzoeken en vergeet daarbij niet de inbreng van de beroepspraktijk. 2. Overweeg of het, gezien de breedheid van de onderzoeksdomeinen en de grotere externe oriëntatie, wenselijk is om de huidige evaluatiecommissies uit te breiden. 3. Laat de indicatoren in een volgende ronde van interne en externe evaluaties deel uitmaken van het evaluatieproces. 4. Ontwikkel een interne handleiding voor het uitvoeren van interne en externe evaluatieprocessen Verbeterbeleid Beschrijving De externe onderzoeksevaluaties hebben veel concrete aanbevelingen opgeleverd. De uitvoering daarvan is een verantwoordelijkheid van de onderzoekseenheden. Zij dienen verbeterplannen te schrijven die een stevige basis moeten vormen voor de jaarplannen en jaarverslagen van de KD&R s. Daarmee zijn ze onderdeel geworden van de PDCA-cyclus. Gedurende het jaar vinden diverse evaluatie- en monitoringsge- Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 16

17 sprekken plaats om de voorgang bij de opstelling en de uitvoering van de verbeterplannen te kunnen vaststellen en eventueel corrigerende maatregelen te treffen. Die gesprekken vinden plaats op het niveau van de hogeschool en de academies (zie ook paragraaf 3.1). Observaties en oordeel De commissie heeft geconstateerd dat er voldoende bestuurlijke aandacht is voor het verbeterbeleid ten aanzien van het onderzoek maar stelt tevens vast dat het verbeterbeleid nog in de steigers staat en daarom in de nabije toekomst extra aandacht vraagt. Ze heeft er begrip voor dat dat proces nog niet geheel is afgerond. De meeste externe evaluatierapporten zijn immers van recente datum en er is daardoor nog niet veel ervaring opgedaan met de planning en uitvoering van de verbeterprocessen. De commissie heeft waardering voor de wijze waarop de aanbevelingen van de externe evaluatiecommissies vertaald zijn in concrete voorgenomen acties die beschreven staan in de Strategic Development Plans for KD&R s. Die acties zijn momenteel in uitvoering maar er valt nog niet te beoordelen wat de effecten van deze acties zijn. Omdat de externe evaluaties plaatsvinden op het niveau van de KD&R s ligt het voor de hand dat de verbeteracties met name gericht zijn op het niveau van deze onderzoekseenheden. Maar in alle rapporten van de externe beoordelingscommissies wordt ook aandacht gevraagd voor een aantal verbeterpunten die betrekking hebben op het hogeschoolniveau. Ook valt het de commissie op dat bij diverse onderzoekseenheden vrijwel identieke verbeterpunten naar voren komen die daarom ook op hogeschoolniveau aandacht verdienen. Een aantal van deze verbeterpunten is opgenomen in de Planning Realisation Strategy van de NHTV, maar de commissie mist daarin de aandacht voor een aantal belangrijke onderzoeksstrategische zaken zoals die soms bij herhaling door de externe evaluatiecommissies naar voren worden gebracht. Zo wordt bij voorbeeld bij verschillende KD&R s aandacht gevraagd voor het aanbrengen van meer focus in de onderzoeksprogramma s en het ontwikkelen van een unieke en onderscheidende positie in het kennisdomein. Dat zijn volgens de commissie belangrijke onderwerpen die bepalend zijn voor de verdere ontwikkeling van de onderzoeksfunctie van de NHTV en alleen daarom al aandacht verdienen op het niveau van de hogeschool; niet alleen van bestuur, management en het Research Committee maar vooral ook van de lectoren. Tenslotte vraagt de commissie aandacht voor de tools die beschikbaar zijn om het onderzoeksbeleid verder vorm te geven en uit te voeren. Het betreft hier zaken op het gebied van financieel beleid, human resource management, programmering en investeringscapaciteit die de uitvoering van het beleid ondersteunen en materieel mogelijk maken. Die huidige middelen en tools zijn naar alle waarschijnlijkheid in het recente verleden voldoende effectief gebleken bij de geleidelijke ontwikkeling van de organisatie. Maar de commissie constateert dat de onderzoeksambities van de NHTV relatief nieuw en groot zijn en dat de lat hoog ligt. Daarvoor heeft de commissie veel waardering, maar tegelijkertijd vraagt zij zich af of de hiervoor genoemde tools in voldoende mate congruent zijn met deze nieuwe grote ambities en of die tools toereikend zijn om de ambities waar te maken. De commissie heeft de indruk dat hier nog niet echt fundamenteel over nagedacht is en beveelt aan hier extra aandacht aan te besteden. Concluderend stelt de validatiecommissie dat uit de gevoerde gesprekken is gebleken dat er zeker sprake is van een leerklimaat bij de onderzoekseenheden om tot verbetering van de kwaliteitszorg en de kwaliteit te komen maar men heeft daarbij duidelijk de steun nodig van goed doordachte verbeterprocessen en een adequate set van bijbehorende tools om de hoge ambities waar te kunnen maken. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 17

18 Mogelijkheden voor verbetering 1. Ga voort met het verder ontwikkelen en uitvoeren van de processen op het gebied van het verbeterbeleid. 2. Ontleen aan de afzonderlijke beoordelingsrapporten van de externe evaluatiecommissies beleidspunten die op hogeschool-niveau aandacht verdienen en besteed daarbij met name aandacht aan de wijze waarop de nadere focus in de onderzoeksprogramma s gestalte kan krijgen. Zorg daarbij voor voldoende inbreng van de lectoren. 3. Zorg er voor dat de middelen en tools op het gebied van financiën, human resource management, programmering en investeringscapaciteit in voldoende mate aansluiten bij de hoge onderzoeksambities die de NHTV zich gesteld heeft. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 18

19 4. Conclusies en aanbevelingen Conclusies De validatie van het kwaliteitszorgsysteem van de NHTV Breda vond plaats in een tijd dat het oude strategische plan van de NHTV afgesloten werd en het nieuwe strategische plan in werking trad. Het afgesloten strategische plan kende een overwegend interne oriëntatie waarbij het accent, voor wat het onderzoek betreft, vooral lag op het academiseren van het personeel. In het nieuwe strategische plan verschuift het accent naar een grotere externe oriëntatie. De NHTV wil zich ontwikkelen tot een business-oriented and entrepreneurial institution that aims to build more sustainable relationships and collaboration with the industry. Men wil de onderwijs- en onderzoeksprogramma s zodanig inrichten dat ze herkenbaarder zijn voor en meer tegemoet komen aan de wensen en behoeften van de beroepspraktijk. De commissie heeft geconstateerd dat de koersaanpassing op hoofdlijnen mag rekenen op een breed draagvlak bij het personeel maar dat in de uitwerking van de details nog verschillen van mening bestaan. De koersaanpassing heeft o.a. consequenties voor de inrichting van het kwaliteitszorgsysteem van het onderzoek. Mede in het licht van de prille fase waarin de uitvoering van het nieuwe strategische plan zich bevindt, stelt de validatiecommissie vast dat de aanpassing en de uitvoering van het kwaliteitszorgsysteem nog niet geheel voltooid zijn en dat de effecten ervan nog niet empirisch bewezen zijn. Desalniettemin wil de commissie het kwaliteitszorgsysteem valideren omdat zij er vertrouwen in heeft dat de nog ontbrekende elementen spoedig gerealiseerd zullen worden en er bij de toepassing van het systeem de gewenste effecten zullen optreden. Dat vertrouwen is gebaseerd op de bestuurlijke aandacht die er is voor de onderzoeksfunctie van de NHTV, maar vooral ook op het elan, de betrokkenheid en de deskundigheid van het personeel dat de commissie heeft kunnen waarnemen om het kwaliteitszorgsysteem door te ontwikkelen en toe te passen. Dat alles neemt niet weg dat er bij het verder ontwikkelen van het kwaliteitszorgsysteem een aantal kanttekeningen te maken is. Die kanttekeningen hebben niet zozeer betrekking op het kwaliteitszorgsysteem op zich maar veel meer op de randvoorwaarden die er voor dienen te zorgen dat de kwaliteitszorg naar behoren uitgevoerd kan worden. Veel van die punten zijn in de vorige paragrafen al aan bod gekomen. De belangrijkste worden hieronder nog een keer op een rijtje gezet. De commissie is van mening dat de NHTV de neiging heeft om op papier veel zaken op het gebied van beleid, processen en procedures te overstructureren (bv. de gehanteerde indelingsprincipes van de organisatie, de gedetailleerdheid van de indicatoren, pdca-beschrijvingen). Dat leidt vaak tot geringe transparantie, verdubbelingen, te geringe afstemming en vormt aldus uiteindelijk een basis voor onnodige bureaucratie. De commissie constateert dat het lastig is om een helder beeld te krijgen van de organisatie door de vele uitgangspunten van beleid en de vele indelingsprincipes die ten grondslag liggen aan de inrichting van de organisatie. De commissie heeft de stellige indruk dat dat veel eenvoudiger kan en heeft ook tijdens de gesprekken geconstateerd dat de bestuurlijke realiteit veel eenvoudiger is dan men op papier doet voorkomen. Bovendien stelt de commissie vast dat de organisatie overwegend top-down georiënteerd is en vooral een managerial aansturing kent. Ze pleit er dan ook voor om de invloed van de lectoren op het onderzoeksbeleid te vergroten. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 19

20 De commissie constateert eveneens dat het ambitieniveau van het onderzoek hoog is en dat dat risico s met zich meebrengt. De NHTV is zich bewust van deze risico s maar heeft geen duidelijk beeld van de wijze waarop deze risico s af te dekken zijn of op welke wijze alternatief beleid ingezet moet worden. De commissie heeft er twijfels over of de huidige tools toereikend zijn om de ambities van de NHTV in voldoende mate te ondersteunen en te realiseren. Te denken valt hier aan elementen van het financieel beleid, human resource management, programmering en investeringscapaciteit. Nu de herschikking van de KD&R programma s is afgerond dient het aanbrengen van meer focus in de programma s doorgevoerd te worden. De commissie is van mening dat het aantal gepromoveerde lectoren laag is. Ze heeft kennis genomen van het standpunt van de NHTV dat werkveldlectoren niet over een PhD-graad hoeven te beschikken maar blijft desalniettemin van mening dat het aantal laag is. De constructiecomponenten van het (externe) kwaliteitszorgsysteem zijn in hun ontwerp op orde en vrijwel compleet. De uitvoeringscomponenten verdienen nog veel aandacht en regie De commissie constateert dat nog niet alle documenten beschikbaar zijn waarin procedures uitgewerkt en beschreven worden zoals het beschrijven van handleidingen en formats voor interne en externe evaluaties. Die zijn echter wel noodzakelijk om onderzoekers en onderzoekseenheden op zelfstandig wijze de diverse stappen van het kwaliteitszorgsysteem te laten doorlopen. Vier van de vijf onderzoekseenheden hadden ten tijde van het validatiebezoek een externe evaluatie afgerond. Die evaluatietrajecten zijn goed uitgevoerd en resulteerden in heldere beoordelingsrapporten die in voldoende mate concrete verbeterpunten naar voren bracht. De evaluaties zijn deskundig en door onafhankelijke commissies uitgevoerd. De interne kwaliteitszorg van de onderzoekseenheden krijgt volgens de commissie nog te weinig aandacht. Er is geen hogeschoolbeleid ontwikkeld op dat gebied en de initiatieven die de onderzoekseenheden nemen op dit gebied wijken onderling sterk van elkaar af. De commissie heeft waardering voor de meer extern gerichte oriëntatie van het onderzoeksbeleid en onderstreept dat dit o.a. tot gevolg moet hebben dat er een meer output-gerichte sturing moet plaatsvinden dan input-gerichte sturing. Ze heeft ook geconstateerd dat de NHTV bezig is om een set van indicatoren te ontwikkelen die de sturing van de uitvoering van het beleid ondersteunt. Maar daarbij constateert ze dat die indicatoren momenteel nog te veel intern georiënteerd en traditioneel-academisch van aard zijn. Bovendien is zij van mening dat er een te grote hoeveelheid indicatoren ontwikkeld wordt. Vergeleken met ander hogescholen is het aandeel van de 3 e geldstroom in de financiering van de lectoraten groot te noemen. Daar staat tegenover dat het aandeel van de 1 e geldstroom gering is. Gezien de grote ambities van de NHTV en het werk dat nog verzet moet worden om die grote ambities te realiseren zou het een goede zaak zijn indien deze 1 e geldstroom de komende jaren verhoogd zou kunnen worden. Met het verbeterbeleid is nog relatief weinig ervaring opgedaan. Zowel de constructiecomponenten als de uitvoeringscomponenten verdienen nog de nodige aandacht. Het verbeterbeleid is vooral gericht op de on- Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 20

21 derzoekseenheden. Extra aandacht wordt gevraagd voor de onderzoeksstrategische vragen op hogeschoolniveau zoals het realiseren van meer focus en massa. Aanbevelingen De volgende aanbevelingen op hoofdlijnen kunnen helpen om de hiervoor genoemde knelpunten op te lossen: 1. Overweeg bij alle beleids- en uitvoeringsprocessen of er een goede balans is tussen effectiviteit en efficiency van deze processen. 2. Maak de organisatiestructuur eenvoudiger en transparanter dan nu op papier beschreven is. Biedt in de hoofdzakelijk managerial aansturing van de organisatie ook ruimte voor een meer inhoudelijke inbreng van de lectoren. 3. Denk na over alternatief beleid dat ingezet kan worden op essentiële en risicovolle onderdelen van het onderzoeksbeleid. 4. Stem de huidige managementtools af op de grote onderzoeksambities van de NHTV. 5. Denk verder na over het aanbrengen van meer focus in de onderzoeksprogramma s 6. Verhoog het opleidingsniveau van het onderzoekspersoneel door meer aandacht te besteden aan scholingsprogramma s en aanstellingsbeleid 7. Besteed met name aandacht aan de ontwikkeling en implementatie van de uitvoeringscomponenten van het kwaliteitszorgsysteem o.a. door het beschrijven van procedures en het ontwikkelen van templates en door het onderling afstemmen van documenten. Probeer daarbij een goede balans te vinden tussen effectiviteit en efficiency 8. Besteed meer aandacht aan de interne kwaliteitszorg binnen de onderzoekseenheden waarbij het accent meer moet liggen op de kwaliteit van het onderzoek dan op het uitvoeren van kwaliteitsprocedures. 9. Ga voort met het ontwikkelen van een beperkte set van goed gedefinieerde indicatoren die recht doen aan de externe oriëntatie van de NHTV 10. Overweeg een verhoging van de 1 e geldstroom 11. Besteed veel aandacht aan het verder ontwikkelen van het verbeterbeleid. Richt dat verbeterbeleid niet alleen op de uitvoering van het onderzoek maar ook op de meer onderzoeksstrategische kwesties op hogeschoolniveau. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 21

22 Bijlage 1. Instellingsbesluit VKO Het bestuur van de HBO-raad, vereniging van hogescholen, gelet op het door de vereniging in 2008 vastgestelde basisdocument kwaliteitszorgstelsel ten aanzien van het onderzoek aan hogescholen (hieronder verder aangeduid als basisdocument) als nadere uitwerking van het in 2007 vastgestelde brancheprotocol kwaliteitszorg onderzoek. BESLUIT Artikel 1: Instelling 1. Er is met ingang van 23 maart 2009 een validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek, hierna te noemen VKO. 2. De VKO is ingesteld voor de periode Artikel 2: Samenstelling 1. De VKO bestaat uit zeven leden, waaronder de voorzitter en de vicevoorzitter. 2. De volgende leden zijn door de HBO-raad benoemd: - Prof. dr. P.L. (Pauline) Meurs (voorzitter); - Prof. dr. F.A. (Frans) van Vught (vicevoorzitter); - Drs. B. (Bart) van Bergen (lid); - Dr. C.M. (Tini) Hooymans (lid); - Drs. P.M. (Paul) van Roon (lid); - Drs. P.M.M. (Paul) Rullmann (lid); - Prof. dr. H.W. (Henk) Volberda (lid). 3. De HBO-raad voorziet in het secretariaat van de VKO. Artikel 3: Taak en werkwijze 1. De taak van de VKO is het zesjaarlijkse evalueren en valideren van de kwaliteitszorgsystemen van hogescholen op het aggregatieniveau van de instelling, voor zover de kwaliteitszorg betrekking heeft op het (praktijkgerichte) onderzoek van de hogeschool. 2. De VKO hanteert het in het basisdocument beschreven validatiekader bij het valideren van de kwaliteitszorg van elke hogeschool en komt onafhankelijk en objectief tot een validatiebesluit. 3. De VKO komt op basis van haar evaluerende activiteiten tevens tot analyses en aanbevelingen voor verdere verbetering van het kwaliteitszorgsysteem van de hogeschool. 4. De VKO baseert haar validatiebezoek op een door de hogeschool uitgevoerde zelfevaluatie. Het basisdocument specificeert de eisen die aan zelfevaluatie en validatiebezoek inclusief de op te leveren rapportages worden gesteld. 5. De VKO bepaalt haar eigen procedures en werkwijze ten aanzien van het validatiebezoek, de validatie en de oplevering van de rapportages binnen de kaders van het basisdocument. 6. De VKO brengt op basis van elk validatiebezoek een openbaar validatierapport uit zoals bedoeld in het basisdocument, nadat hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden. 7. Indien de VKO tot een voorwaardelijke validatie heeft geoordeeld worden afspraken gemaakt voor een vervolgvalidatie binnen een termijn van twee jaar. Daarop baseert de VKO of sprake is van onvoorwaardelijke validatie of dat geen validatie wordt verleend. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 22

23 Artikel 4: Rapportage en informatievoorziening 1. De besturen van de hogescholen dragen er zorg voor dat elk rapport van een externe evaluatiecommissie als bedoeld in het bovengenoemde basisdocument, vergezeld van het eventuele bestuursstandpunt over dat rapport, binnen een maand na het openbaar maken van het rapport ter kennis van de VKO wordt gebracht. 2. De besturen van de hogescholen dragen er zorg voor dat een gedocumenteerd zelfevaluatierapport tijdig ter beschikking wordt gesteld aan de VKO en dat een validatiebezoek kan plaatsvinden, beide conform de kaders die daaraan door middel van het basisdocument zijn gesteld en de procedures die binnen die kaders door de VKO worden opgesteld. 3. De VKO draagt er zorg voor dat elk validatierapport ter beschikking wordt gesteld aan de HBOraad en de Minister van OCW. 4. De VKO draagt er zorg voor dat de door haar ontvangen externe evaluatierapporten vanuit de hogescholen alsmede de door haar zelf gepubliceerde validatierapporten vrij verkrijgbaar zijn via de website van de VKO. Artikel 5: Geldmiddelen 1. De basisinfrastructuur van de VKO (t.b.v. secretariaat, communicatie en algemene vergaderingen) wordt gefinancierd met de jaarlijks te indexeren doelcontributie van de hogescholen. 2. De reëel gemaakte kosten (honoraria en reiskosten van de betreffende deelcommissie VKO) per validatie worden via de HBO-raad bij de betreffende hogeschool in rekening gebracht. 3. De VKO-leden ontvangen via de HBO-raad een jaarlijkse vergoeding op basis van het aantal verrichte validaties en bijgewoonde VKO vergaderingen. Artikel 6: Planning 1. De validaties door de VKO vinden plaats in de volgende vastgestelde volgorde: 2009: Hogeschool Utrecht, Gerrit Rietveld Academie, Hogeschool Zuyd; 2010: Hogeschool van Beeldende Kunsten Muziek en Dans, Hogeschool van Amsterdam, De Haagse Hogeschool, Hogeschool INHOLLAND, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, Hanzehogeschool Groningen; 2011: Fontys Hogescholen, Hogeschool Leiden, Aeres Groep, Gereformeerde Hogeschool Zwolle, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Saxion Hogescholen; 2012: Hogeschool Zeeland, Interactum (Hogeschool IPABO, Marnix Academie, Hogeschool Domstad, Iselinge Hogeschool, Hogeschool De Kempel en Katholieke PABO Zwolle; Hogeschool Edith Stein separaat), Noordelijke Hogeschool Leeuwarden, Stenden Hogeschool, Hogeschool Helicon, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten; 2013: Codarts Hogeschool voor de Kunsten, Van Hall Larenstein, Hogeschool Rotterdam, NHTV internationale hogeschool Breda, ArtEZ hogeschool voor de kunsten, Windesheim; 2014: Avans Hogeschool, Design Academy Eindhoven, Driestar educatief, HAS Den Bosch, Christelijke Hogeschool Ede, Hotelschool Den Haag. 2. Van deze planning kan alleen worden afgeweken in uitzonderlijke situaties. VKO, HBO-raad en betreffende hogescho(o)l(en) treden met elkaar in overleg indien volgens een van deze partijen sprake is van een situatie die wijziging in de planning noodzakelijk maakt. Het bestuur van de HBO-raad stelt de gewijzigde planning vast en communiceert deze via de geëigende kanalen. 3. De specifieke planning per validatietraject wordt in overleg tussen VKO en hogeschool gemaakt, e.e.a. conform de procedures van de VKO. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 23

24 Artikel 7: Evaluatie 1. Na twee jaar (gerekend vanaf de eerste validatie) zal het overkoepelende kwaliteitszorgstelsel -en daarbinnen de rol en het functioneren van de VKO- worden geëvalueerd op basis van de opgedane ervaringen. Hierop wordt mede gebaseerd of en welke eventuele tussentijdse aanpassingen in samenstelling, organisatie en werkwijzen nodig zijn. 2. Ruim voor het aflopen van de periode waarop dit instellingsbesluit betrekking heeft zal het stelsel - en daarbinnen de rol en het functioneren van de VKO - worden geëvalueerd met het oog op de vormgeving en invulling van de kwaliteitszorg t.a.v. onderzoek in de erop volgende periode. Den Haag, 23 maart 2009 D. Terpstra, voorzitter HBO-raad Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 24

25 Bijlage 2. Overzicht bestudeerd materiaal 1. NHTV Strategic Plan NHTV Strategic Plan Planning realisation of the strategy Performance Agreements NHTV 5. NHTV Quality Assurance System for Research, June NHTV Knowledge Development and Research: Innovation in Creative, Cultural and Service Industries: in pursuit of quality of life (September 2012) 7. NHTV PhD-policy 8. Research evaluation by independent external evaluation committee: Academy for Games and Digital Entertainment 9. Research evaluation by independent external evaluation committee: Academy for Hotel and Facility Management 10. Research evaluation by independent external evaluation committee: Academy for Tourism 11. Research evaluation by independent external evaluation committee Academy for Leisure 12. Strategic development plan for KD&R: Academy for Games and Digital Entertainment 13. Strategic development plan for KD&R: Academy for Hotel and Facility Management 14. Strategic development plan for KD&R: Academy for Tourism 15. Strategic development plan for KD&R: Academy for Leisure 16. Strategic development plan for KD&R: Academy for Urban Development, Logistics and Mobility 17. State of the art of NHTV industry relations, 2012 (Dutch) 18. National Student Survey Annual Report NHTV 2012 (Dutch) 20. Agreement of collaboration with WUR and TU 21. Centres of Expertise (working documents) Gedurende de validatiedag lagen diverse aanvullende documenten ter inzage die over het algemeen betrekking hadden op de kennisproductie van de onderzoekseenheden. Naar aanleiding van de gesprekken heeft de commissie nog aanvullende documenten opgevraagd die betrekking hadden op: functieprofielen van de onderzoekers en geanonimiseerde verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken; jaarverslagen van de onderzoekseenheden; jaarcijfers m.b.t. de kennisproductie; overzicht van de samenstelling van de Strategische adviesraad en verslagen van de vergaderingen van deze raad. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 25

26 Bijlage 3. Bezoekprogramma Van Tot Programma-items en deelnemers Taal Welkom en presentatie vanuit hogeschool CvB/Staf NL Mr. H. van Oorschot, Voorzitter CvB Ir. N. van Os, Lid CvB Dr. J. Bouwer, Directeur Onderzoek Besloten vergadering VKO Vraaggesprek VKO met CvB/centrale staf (focus op onderzoeksorganisatie en strategie) Mr. H. van Oorschot, Voorzitter CvB Dr. J. Bouwer, Directeur Onderzoek Drs. W. de Zeeuw, Strategisch adviseur CvB Mw. D. Heeroma, Voorzitter Research Committee NL Vraaggesprek onderzoekseenheid Academy for Tourism ENG Dr. O. Mitas, Research manager Academy for Tourism Dr. V. Platenkamp, Professor Cross-cultural Understanding Drs. C. Dijkmans, Researcher/PhD- candidate Drs. E. Groenendaal, Senior Researcher Drs. F. Radstake ANVR, External Stakeholder Besloten vergadering VKO en lunch Vraaggesprek VKO met onderzoekseenheid Academy for Hotel and Facility Management Dr. F. Melissen, Research manager Academy for Hotel and Facility Management Dr. R. Wood, Professor International Hospitality Management Ir. B. Drion, Professor Facility Management Ing. G. Marée, Researcher/PhD -candidate Prof. Dr. S. Ball, (Em.) Professor Hospitality Management, Sheffield Hallam University, UK, External stakeholder ENG Vraaggesprek VKO met voorzitters externe onderzoeksevaluatiecommissies, externe stakeholders Dr. G.J. Schuiling, Secretaris onderzoeksevaluatiecommissies Dr. Ir. H.W. van Dijk, Lector Serious Gaming, NHL Leeuwarden Prof.dr. V.R. van der Duim, Wageningen University, Hoogleraar Toerisme en duurzame ontwikkeling, Universiteit Wageningen. Prof.dr. K. Breedveld, Directeur Mulier Instituut, Hoogleraar Sportsociologie en sportbeleid, Radboud Universiteit Nijmegen. NL Vraaggesprek VKO met centrale staf (focus op kwaliteitszorgsysteem) NL Dr. J. Bouwer, Directeur Onderzoek Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 26

27 Mw. D. Heeroma, Voorzitter Research Committee Drs. N. de Leeuw, Beleidsmedewerker accreditatie/kwaliteit Dhr. T. van Beusekom, Hoofd P&O Dr. M. van Gisbergen, Research Manager Academy for Digital Entertainment Besloten vergadering VKO Mondelinge terugkoppeling VKO Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 27

28 Bijlage 4. Korte beschrijving van de VKO deelcommissieleden Prof. dr. F.A. (Frans) van Vught (voorzitter); Voorzitter Reviewcommissie hoger onderwijs en onderzoek, topadviseur EU, president European Centre for Strategic Management of Universities (Esmu), voorzitter bestuur Netherlands House for Education and Research (Nether), voormalig voorzitter CvB en Rector Universiteit Twente. Drs. B. (Bart) van Bergen (lid); Technisch adviseur medische universiteiten Vietnam inzake de ontwikkeling van Centers of Excellence. Oud-faculteitsdirecteur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Oud-voorzitter sectoraal adviescollege hgzo. Drs. P.M. (Paul) van Roon (lid); Oud-Directeur Beleid bij FME-CWM; lid Algemeen Bestuur NVAO; voorzitter STENIM (stichting energie inkoop metalektro); voorzitter voucherbeslisraad Mijn Bedrijf 2.0 (regio Utrecht). H. (Hans) Koolmees (secretaris); Secretaris Validatiecommissie Kwaliteitszorg Onderzoek. Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 28

29 Bijlage 5. KD&R programmes and programme lines Validatierapport Kwaliteitszorg Onderzoek NHTV Breda 29