WERKEN IN DE KINDEROPVANG

Transcriptie

1 WERKEN IN DE KINDEROPVANG Draaiboek toetsing voor het schooljaar Er wordt op traditionele wijze schoongemaakt Informatie over de toetsing van de leerlingen door Bureau Toetsing & Verklaring en de daaraan voorafgaande voorbereidingen door de school KPC Groep Th.W. Winnubst

2 VOORAF 3 2 HET PROGRAMMA 'WERKEN IN DE KINDEROPVANG, ALS HUISHOUDELIJKE HULP' 5 Inhoud 3 PROCEDURE TOETSING LEERLINGEN DOOR BUREAU 6 TOETSING & VERKLARING 3. Wanneer meldt u een leerling aan voor toetsing? Waar meldt u de toetsing aan? Welke gegevens zijn nodig? Wat zijn de kosten? Het toetsprogramma 8 4 VOORBEREIDINGEN DOOR DE SCHOOL 4. Inrichten van de ruimte (van) waar(uit) getoetst wordt 4.2 Geschikt maken van aanvullende toetslocaties 4.3 Gereedmaken van een vervangende schoolverklaring 2 5 FEITELIJK VERLOOP VAN DE TOETSING 3 5. Directe voorbereiding van de toets De toets Nabespreking Uitreiking van de verklaringen Het toetsreglement 5 6 PROTOCOLLEN EN OBSERVATIELIJSTEN VOOR DE PROEFTOETSING 8 7 VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING 80

3 VOORAF Belangrijk om te weten Vanaf het schooljaar worden een aantal richtlijnen van de SVS die betrekking hebben op het reinigen opgenomen in de instructie op scholen. Dat heeft ook zijn consequentie voor het programma Werken in de kinderopvang, als huishoudelijke hulp. Zes taken hebben immers betrekking op het reinigen. Omdat het instructiemateriaal voor het Werken in de kinderopvang als huishoudelijke hulp nog niet is bijgesteld op grond van deze richtlijnen en omdat het kan zijn dat u uw leerlingen in het schooljaar heeft geïnstrueerd voor een IBI-verklaring oude stijl ontstaat er de volgende situatie. - U instrueert uw leerlingen op basis van het instructiemateriaal uit 2003 en past daarbij voor de schoonmaaktaken niet de nieuwe richtlijnen toe. Voor de taken stofwissen, enkelvoudig moppen, interieur onderhoud en sanitair onderhoud gebruikt u voor de proeftoetsing de A-versie van de gespreksprotocollen en observatielijsten. U kiest hier bijvoorbeeld voor omdat de leerlingen een IBI-verklaring hebben behaald voor augustus U instrueert uw leerlingen op basis van het instructiemateriaal uit 2003 en past daarbij voor de schoonmaaktaken de nieuwe richtlijnen toe. Voor de taken stofwissen, enkelvoudig moppen, interieur onderhoud en sanitair onderhoud gebruikt u voor de proeftoetsing de B-versie van de gespreksprotocollen en observatielijsten. Wat zijn de nieuwe richtlijnen? Voor augustus 2008 Na augustus 2008 Pagina 3/86 Stofwissen Stofwisdoek vastmaken/losmaken in hurkstand Eventuele vochtige plek wegnemen met rode werkdoek Enkelvoudig moppen Men begint direct langs de plint Bij het uitpersen van de mop staat men naast de rolemmercombinatie Interieur onderhoud Rode en blauwe emmer Rode en blauwe werkdoek Sanitair onderhoud Sop uit de rode emmer in de toiletpot gieten Laag werk in hurkstand Stofwisdoek vastmaken/losmaken in knielstand Eventuele vochtige plek wegnemen met gele werkdoek Men begint een mopbreedte van de plint Men keert de mop na het uitzetten van het vlak, de handen wisselen en nu direct langs de plint de looproute terug Bij het uitpersen van de mop staat men achter de rode emmer van de rolemmercombinatie. Door de knieën buigen; recht vooruit kijken en rug recht houden Gele en groene emmer Gele en groen werkdoek Er wordt niet meer volgens de sproeimethode gewerkt Met een sproeiflacon wordt verdund sanitairreinigingsmiddel met een straal in de toiletpot gespoten Grof losliggend vuil op de vloer opvegen met veger en blik Laag werk in knielstand

4 Door José Hammink, medewerker van t Genseler te Hengelo en co-auteur van het programma 'Werken in de kinderopvang, zijn de vragen van de gespreksprotocollen kritisch doorgenomen. Ook zijn de observatielijsten door haar gescreend op correctheid. Deze notitie bevat informatie over het toetsen van leerlingen door Bureau Toetsing & Verklaring. De leerlingen zijn geschoold in het verrichten van werkzaamheden binnen een kinderdagverblijf en hebben het programma 'Werken in de kinderopvang gevolgd (KPC Groep, 's-hertogenbosch 2003). Deze toets is door KPC Groep voor Bureau Toetsing & Verklaring ontwikkeld om vast te stellen of de kandidaat aan de in het programma 'Werken in de kinderopvang' beschreven kwaliteit voldoet en in aanmerking komt voor een verklaring. Door OVDB (= Landelijke Stichting Opleiding Verzorgende en Dienstverlenende Beroepen), dat nu Calibris heet, Postbus 3, 3980 CC Bunnik zijn de procedures rondom de examinering alsmede de toetsonderdelen zelf op kwaliteit beoordeeld en goed bevonden. In het kader van deze kwaliteitsborging wordt Calibris uitgenodigd om ad random een of meerdere examens door een waarnemer van Calibris bij te wonen. KPC Groep bewaakt daarmee de kwaliteit van de toetsing van het programma 'Werken in de kinderopvang'. Bureau Toetsing & Verklaring (Bureau T&V) verzorgt de toetsing van de eindtermen. De toets bestaat uit twee delen, het eerste deel omvat een vaste taak (sanitair reinigen) en het tweede deel omvat twee variabele taken. - Het eerste deel heeft betrekking op de algemene praktische vaardigheden voor wat betreft het dagelijkse onderhoud in de groothuishouding. Dit zijn de eindtermen van het SVA-programma 'Schoonmaken in de groothuishouding'. Het gaat in totaal om vijf taken (stofwissen, enkelvoudig moppen, interieur onderhoud speellokaal/keuken, sanitair onderhoud). Omdat het sanitair onderhoud de meest complexe, maar ook de belangrijkste vaardigheid van deze vier schoonmaakmethodieken is, is dit een vast onderdeel van de toets, voor die kandidaten die nog geen IBI-verklaring hebben. De overige drie taken worden door de school afgenomen. Beoordeling moet voldoende zijn en de resultaten zijn op de dag van de eindtoets in te zien door de observant van het Bureau Toetsing & Verklaring. - Het tweede deel van de toets heeft betrekking op de meer specifieke praktische vaardigheden die voortvloeien uit het werken binnen de kinderopvang. Het gaat om in totaal zes taken die enerzijds betrekking hebben op een specifieke schoonmaaktaak (het reinigen van speelgoed/kasten en anderzijds betrekking hebben op andere ondersteunende taken (bed verschonen, wasvouwen, assisteren bij het klaarmaken van fruit/brood en drinken en glazen wassen). In deze brochure wordt u geïnformeerd over de voorbereidingen die door de school moeten worden getroffen en over het feitelijke verloop van de toetsing zelf. Tevens bevat deze notitie de protocollen en de observatielijsten die in het schooljaar worden gebruikt door de observanten van Bureau Toetsing & Verklaring. Aan de hand van een gespreksprotocol wordt de vakkennis getoetst, zowel vooraf als achteraf. Met behulp van een observatielijst wordt de praktische vaardigheid beoordeeld. De draaiboeken worden per schooljaar vastgesteld. Ongeacht of een leerling wordt voorgedragen voor een definitieve toetsing door Bureau Toetsing & Verklaring zijn de protocollen en de observatielijsten goede instrumenten in de begeleiding van de leerling gedurende de arbeidstoeleiding. Pagina 4/86

5 2 HET PROGRAMMA 'WERKEN IN DE KINDEROPVANG, ALS HUISHOUDELIJKE HULP' Binnen de CAO van de kinderopvang staat de functie van huishoudelijke hulp beschreven. In de praktijk blijkt dat deze functie voor potentiële schoolverlaters van het vso en praktijkonderwijs haalbaar is. Wel is het een gegeven dat de functie van huishoudelijke hulp voornamelijk voorkomt bij kinderdagopvang instellingen van enige omvang. Het programma is ontwikkeld om leerlingen die stage lopen in een kinderdagverblijf daarbij steun te bieden; bij de voorbereiding en gedurende de stage zelf. Het aanbieden van het programma is zonder stage of zonder uitzicht op werk minder zinvol. Het programma blijft natuurlijk wel zijn waarde hebben in het perspectief van het hebben van eigen kinderen. In de stagebegeleiding wordt aandacht besteed aan algemeen praktische vaardigheden zoals: - de dingen doen die je worden opgedragen; - je aan de afgesproken werkmethode houden; - doorwerken en zelf werk zien; - veilig, hygiënisch en ergonomisch verantwoord werken; - van kritiek willen leren; - hulp vragen als dat nodig is; - sociaal vaardig zijn op de 'werkvloer'. Tijdens de stage leren de leerlingen ook specifieke vaardigheden in relatie met het werk dat zij binnen de kinderopvang in de regel moeten uitvoeren: - dagelijks onderhoud: verkeersruimten, speellokalen, kantoor, overlegruimte, sanitair, slaapruimten (in omvang ongeveer 80% van het totale takenpakket); - reinigen speelgoed/reinigen van kasten; - reinigen van een speellokaal; - reinigen keuken (facultatief); - glazenwassen zonder gebruik van klimmaterialen; - verschonen van een bed; - wasvouwen; - assisteren bij het klaarmaken van een fruithapje/brood en drinken. Belangrijk! Het reinigen van de keuken is facultatief, omdat in sommige praktijksituaties de keuken niet meer is dan een eenvoudige pantry. Bij het aanmelden voor een toets bij Bureau Toetsing & Verklaring meldt de school of deze taak in de eindtoets kan worden opgenomen. Het leerlingenboek Bij het programma is een leerlingenboek. Het leerlingenboek is niet voor alle leerlingen geschikt. Ook zijn de daarin voorkomende vragen, opdrachten en werkkaarten niet voor de leerling in alle gevallen uitvoerbaar en/of aantrekkelijk. Het leerlingenboek is voor sommigen 'status' verhogend: je leert iets want er is een boek. Het stageverslag Bij het programma is een stageverslag. Dit is een belangrijk hulpmiddel in de communicatie tussen het stagebiedende bedrijf en de school. In het stageverslag maakt de stagiair opdrachten die door de stagebegeleider worden beoordeeld. Pagina 5/86

6 3 PROCEDURE TOETSING LEERLINGEN DOOR BUREAU TOETSING & VERKLARING 3. Wanneer meldt u een leerling aan voor toetsing? De leerling voldoet aan de eindtermen: er is een proeftoetsing uitgevoerd. Het toetsen van een leerling door Bureau Toetsing & Verklaring is dan zinvol als de taken door de leerling in voldoende mate worden beheerst. Of de leerling al deze taken beheerst kan de school zelf vaststellen. Als voorbereiding op de toetsing door Bureau Toetsing & Verklaring, neemt de school zelf bij alle kandidaten een proeftoetsing af. De proeftoetsing bestaat uit alle onderdelen. Leerlingen die het programma 'Schoonmaken in de groothuishouding' hebben gevolgd, getoetst zijn en een IBI-verklaring hebben, zijn voor de eindtoets voor het eerste onderdeel van de toets vrijgesteld: (sanitair onderhoud). De norm waaraan voldaan moet worden wordt bij elke toets specifiek aangegeven. Daarbij ligt de nadruk op het juist toepassen van de werkmethode met inachtneming van veiligheid, hygiëne en ergonomie. Het werktempo wordt bij de beoordeling betrokken, maar daarbij worden niet de maatstaven gehanteerd die in de branche (mogelijk) worden gesteld. Per protocol en per praktijkopdracht wordt een tijdslimiet gehanteerd waarbinnen het onderdeel moet zijn uitgevoerd. Vragen c.q. werkzaamheden die niet binnen de gestelde tijdslimiet zijn beantwoord c.q. uitgevoerd worden als 'fout' gekenmerkt. Uit de praktijk blijkt dat het voor leerlingen zeer motiverend is een leertraject aan te gaan dat duidelijk gericht is op een doel: het behalen van een verklaring 'Werken in de kinderopvang'. Overigens blijkt het ook voor de betrokken docenten motiverend te werken. Het financiële aspect van de toetsing is geregeld Voordat u de leerling aanmeldt voor toetsing informeert u de ouders en de leerling over het belang van de toetsing. Aan de toetsing zijn kosten verbonden; voordat u leerlingen voordraagt voor toetsing heeft de school het financiële aspect geregeld. Scholen voeren hierin een eigen beleid. - Er zijn scholen die aan de ouders een financiële bijdrage vragen; het geven van een bijdrage versterkt de betrokkenheid van de ouders bij de scholing; vaak echter behoren ouders tot een financieel niet-draagkrachtige groep. - Er zijn scholen die een budget vrijmaken voor het financieren van de toetsing; in het financiële beleid van de school worden prioriteiten gesteld. - Er zijn scholen die contacten leggen met het arbeidsbureau of met een werkgever voor aanvullende middelen. 3.2 Waar meldt u de toetsing aan? Aanmelding dient te geschieden bij Bureau Toetsing & Verklaring, dat ondergebracht is bij KPC Groep. Vanaf dit schooljaar geschiedt de aanmelding via de website van het SVA-project: U meldt de leerlingen aan die u wilt voordragen voor een eindtoets, tevens reserveert u een of meerdere data waarop de toetsing bij voorkeur wordt uitgevoerd. Tot zes weken voor de datum waarop de eindtoets is ingepland kunt u nog wijzigingen aanbrengen. Daarna wordt de eindtoets afgenomen zoals is overeengekomen. Pagina 6/86

7 3.3 Welke gegevens zijn nodig? Aanmeldingsformulier SVA Schoolgegevens Naam school * Adres school * Postcode en plaats school * Telefoon school * Contactpersoon * adres contactpersoon * Toetsing Onderstaande gegevens hebben betrekking op de toets, toetsdatum en plaats van toetsing. Toets Werken in de zorg Datum toets e voorkeur * Datum toets 2e voorkeur * Wijkt de toetslocatie af van het schooladres? nee ja Indien ja, wilt u hier dan de toetslocatie opgeven? Adres toetslocatie Postcode en plaats toetslocatie Gegevens leerlingen Wilt u hieronder de gegevens van de leerlingen volledig invullen? Voor- en achternaam leerling * Geboortedatum leerling * Geboorteplaats leerling * IBI leerling nee ja, traditioneel Pagina 7/86 ja, microvezel

8 De school is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. De ervaring leert dat de leerlingengegevens zoals deze zijn opgenomen in het leerlingendossier van de school niet altijd correct zijn (gegevens en schrijfwijze). Raadzaam is de gegevens schriftelijk te laten controleren door de ouders/verzorgers van de kandidaat. De gegevens van de kandidaten dienen uiterlijk zes weken vóór de afgesproken toetsdatum in bezit te zijn van Bureau Toetsing & Verklaring. Gezien de ervaringen in het verleden zijn wij helaas genoodzaakt 20,-- exclusief 9% btw administratiekosten in rekening te brengen bij te late aanlevering en bij de wijziging van een certificaat door foutief aangeleverde gegevens. Bij het verzetten van een reeds aangevraagde en ingeplande toetsdatum worden 40,-- exclusief 9% btw administratiekosten in rekening gebracht. En verder Aan de school wordt gevraagd met welke kinderdagverblijven de school contacten onderhoudt. Van belang is te weten dat de school met een kinderdagverblijf afspraken heeft gemaakt over het mogen gebruiken van ruimten voor het afnemen van de toets, tenzij de school over een goed toegerust praktijklokaal beschikt (werkpleksimulatie). 3.4 Wat zijn de kosten? De toetsing moet kostendekkend kunnen worden uitgevoerd. De prijzen die door Bureau Toetsing & Verklaring worden berekend zijn all-in prijzen (voorbereiding, reizen, toetsing, verklaring, nazorg). De kosten voor een toetsing bedragen in het schooljaar 2006/ ,-- per dagdeel (exclusief 9% btw). Op een dagdeel kunnen maximaal vier leerlingen worden getoetst. Zijn de leerlingen niet in het bezit van een IBI-verklaring dan is de toets uitgebreider waardoor niet vier maar drie leerlingen per dagdeel kunnen worden getoetst. 3.5 Het toetsprogramma In overleg met de school stelt Bureau Toetsing & Verklaring een programma op voor de toetsing. Aan de school wordt gevraagd of direct aansluitend op de toetsing de verklaringen worden uitgereikt. De observant kan in dat geval hierbij een rol spelen. De school wordt erop gewezen dat de school zelf verantwoordelijk is voor de (feestelijke) uitreiking van de verklaringen. Ook dient de school erop toe te zien dat er voor de kandidaten, die onverhoopt niet mochten voldoen aan de criteria, een vervangende verklaring beschikbaar is. De school is hiervoor verantwoordelijk. Gelet op de intensiviteit waarmee de toetsing wordt uitgevoerd is het aan te bevelen dat voor het afnemen van de toets er meer dan één leerkracht beschikbaar is, zodat men kan afwisselen. Voorbeeld van een toetsprogramma in het geval dat alle kandidaten over een IBI-verklaring beschikken: dagrooster bij vijf tot acht kandidaten Pagina 8/86 Tijd Programma 9.30 uur Observant en leerkracht zijn aanwezig uur Observant controleert met de leerkracht de ruimten waarin de verschillende toetsonderdelen worden afgenomen: - een kantoor/een speellokaal; - sanitairruimte; - een speellokaal; een kast (reinigen); - een ruimte waar een kinderbed staat; - een keuken; - een plaats waar een fruithapje/een boterham kan worden klaargemaakt/was sorteren.

9 Tijd Programma uur Toetsing van de vakkennis en de praktische vaardigheden van de eerste kandidaat inclusief een korte nabespreking uur Toetsing tweede kandidaat uur Toetsing derde kandidaat uur Toetsing vierde kandidaat uur Pauze uur Toetsing vijfde kandidaat uur Toetsing zesde kandidaat uur Toetsing zevende kandidaat uur Toetsing achtste kandidaat 6.5 uur De observant stelt de definitieve uitslag vast. Bekendmaking aan de kandidaten (en eventueel uitreiking van de verklaringen). Dit deel van het programma vindt aansluitend plaats na de toetsing van de laatste kandidaat Uitreiking van de verklaringen. In elke 45 minuten dat een kandidaat wordt getoetst is er ook een korte nabespreking tussen leerkracht en observant. Een examen duurt voor elke kandidaat zonder IBI 20 minuten langer. Het tijdsschema ziet er als volgt uit: Start toetsing - Verwelkoming van de kandidaat door de observant. Informatie geven over het verloop van de toetsing en inzien van het leerlingenboek in het geval dat op prijs wordt gesteld (vijf minuten). Eerste opdracht - Voorbereidend gesprek. - Uitvoering van de opdracht. - Nabespreking in 5 minuten. In het geval dat door de kandidaat de emmers met water moeten worden gevuld valt dit buiten de tijdsmeting. Tweede opdracht - Voorbereidend gesprek. - Uitvoering van de opdracht (interieur onderhoud of sanitair onderhoud). - Nabespreking in 5 minuten In het geval dat door de kandidaat de emmers met water moeten worden gevuld valt dit buiten de tijdsmeting. Afronding (maximaal vijf minuten) - De kandidaat verlaat de ruimte. - Korte nabespreking van het verloop en de resultaten. Wisseling vijf minuten. Pagina 9/86 De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer een tijdslimiet is overschreden en er gestopt moet worden met het desbetreffende onderdeel. Niet beantwoorde vragen of werkzaamheden die niet zijn afgerond binnen de gestelde tijd worden door de observant als 'fout' gekenmerkt. De observant bepaalt of er sprake is van een tijdsoverschrijding waaraan de kandidaat niet debet is (bijvoorbeeld storingen van buitenaf; de leerkracht start later met de toets dan

10 gepland). De totale limiet van 45 minuten per kandidaat moet strikt worden nagekomen om uitlopen van het programma te voorkomen. Indien de toetsing uitloopt, beslist de observant hoe gehandeld zal worden. Het definitieve programma hangt af van het aantal kandidaten, het aantal locaties waar getoetst kan worden en het aantal observanten (meerdere toetsen tegelijk). In het geval de kandidaat niet over een IBI-verklaring beschikt wordt de toets uitgebreid met de taak: sanitair onderhoud. In het geval de kandidaat niet aan de IBI-taak maar wel aan de specifieke taken kinderopvang deelneemt, ontvangt de kandidaat een bewijs. Mocht de kandidaat later de IBI-toets alsnog met succes maken dan ontvangt de leerling na inlevering van 'het bewijs', alsnog een verklaring 'Werken in de kinderopvang'. Pagina 0/86

11 4 VOORBEREIDINGEN DOOR DE SCHOOL 4. Inrichten van de ruimte (van) waar(uit) getoetst wordt Neem het toetsreglement aandachtig door (zie paragraaf 5.5). Voor het afnemen van de verschillende toetsonderdelen (IBI-onderdelen en de specifieke kinderopvangdelen) moeten verschillende ruimten beschikbaar zijn: - een vaste ruimte (= de toetsruimte) voor de start en de afronding van de toets en waar tevens gelegenheid is voor de leerkracht en de observant om overleg te voeren. Afhankelijk van de ruimte kunnen hier ook de onderdelen: stofwissen, enkelvoudig moppen, bed verschonen, reinigen speelgoed, fruithapje/boterham klaarmaken en wasverzorging worden uitgevoerd; - (een speellokaal); reinigen van speelgoed dat opgeslagen is in een kast (periodiek onderhoud); - een sanitaire unit die kan worden gereinigd (dagelijks onderhoud); - een keuken (facultatief - dagelijks onderhoud); - scheidingsglas/ramen in een van de bovengenoemde ruimten (bij voorkeur de toetsruimte). De toetsruimte heeft bij voorkeur een vlak/gesloten vloeroppervlak en een vrije ruimte van twee bij zes meter. In of in de directe nabijheid van de toetsruimte is er gelegenheid voor het tappen van (warm) water. Indien dit niet te realiseren is, dan dient dit vooraf aan Bureau Toetsing & Verklaring te worden gemeld. Er is dan overleg over oplossingen. In de toetsruimte is, naast een tafel en stoelen voor de leerkracht en de kandidaat, een tafel en stoel beschikbaar voor de observant. Op deze tafel liggen de volgende zaken: - de leerlingenboeken van de kandidaten (ingeval de school dit wil laten beoordelen door de observant); - de (al eerder aangeleverde) gegevens van de kandidaten (naam, voornaam, geboortedatum en geboorteplaats) met daarbij, per kandidaat geordend op een verzamelstaat, de gegevens uit de proeftoetsing. Een tweede tafel is beschikbaar voor het plaatsen van verschillende materialen, die tijdens de toets nodig zijn. De school is verantwoordelijk voor de goede staat van de materialen. 4.2 Geschikt maken van aanvullende toetslocaties In de toetsruimte kan in principe een groot aantal taken door de leerlingen worden uitgevoerd. Daarnaast is er behoefte aan aanvullende toetslocaties. Ruimte voor toetsing van sanitair onderhoud In het geval de kandidaten niet in het bezit zijn van de IBI-verklaring maakt het reinigen van het sanitair deel uit van de toets. Voor het toetsonderdeel sanitair onderhoud is een sanitaire unit beschikbaar. Deze unit wordt gedurende de toetsing niet gebruikt. De unit omvat, naast toilet en waterspoeling, zo mogelijk toilettafel, spiegel, planchet, prullenbak en toiletborstel (indien deze ontbreekt dan een toiletborstel op de wagen). Het verkeer in de buurt van de sanitaire unit wordt tijdens de toetsing zoveel mogelijk beperkt. Pagina /86 Ruimte voor toetsing interieur onderhoud: keuken (facultatief) Niet alle kinderdagverblijven beschikken over een aparte keuken; soms is dit een kleine pantry; de school geeft aan of deze taak relevant is voor de af te nemen toets. Voor dit toetsonderdeel

12 moet beschikt kunnen worden over de keuken. In tijd kan gepland worden wanneer de keuken voor de toets beschikbaar is. Dit wordt vooraf aan Bureau Toetsing & Verklaring gemeld. Een natte ruimte voor het reinigen van speelgoed 4.3 Gereedmaken van een vervangende schoolverklaring Voordat een school een leerling aanmeldt, zijn er van de leerling al gegevens bekend over de beheersing van met name de praktische vaardigheden (proeftoetsing). Toetsing in aanwezigheid van een externe observant kan echter inhouden dat een kandidaat naar het oordeel van de observant van Bureau Toetsing & Verklaring niet voldoet aan de eindtermen. Direct na afloop van iedere toetsing overleggen de observant en de leerkracht kort over hun bevindingen. Na afloop van het totale toetsingsprogramma is er tussen de leerkracht en de observant meer uitvoerig overleg over die leerlingen waarvan de observant van mening is dat deze niet voldoen aan de criteria. Hierbij kunnen gegevens van de proeftoetsing worden ingebracht. De observant neemt uiteindelijk een beslissing. In geval aan een kandidaat geen verklaring kan worden toegekend, zorgt de school voor een vervangende verklaring (schooldiploma). Er wordt bij uitreiking van de verklaringen niet gesproken over 'gezakt zijn': er zijn leerlingen die een verklaring krijgen van Bureau Toetsing & Verklaring en leerlingen die een schoolverklaring ontvangen. Pagina 2/86

13 5 FEITELIJK VERLOOP VAN DE TOETSING 5. Directe voorbereiding van de toets De observant controleert met de docent de gegevens van de kandidaten. Tevens wordt het toetspakket van elke kandidaat aan de leerkracht gegeven. Met de leerkracht wordt de toetsruimte geïnspecteerd. Gecontroleerd wordt of alle middelen zoals voorgeschreven is, aanwezig zijn. De observant inspecteert met de leerkracht de ruimten waar interieur onderhoud en (eventueel) sanitair onderhoud worden getoetst. Nagegaan wordt of het tappen van water geen probleem oplevert. Er wordt ook een bezoek gebracht aan de werkkast. Dit is om het belang van een goed ingerichte werkkast te onderstrepen. De observant controleert of de resultaten van de door de school afgenomen proeftoetsing bij de kandidaten per kandidaat vastgelegd zijn in de daarvoor bestemde verzamelstaat. Van elke kandidaat is deze verzamelstaat tijdens de toetsing, door Bureau Toetsing & Verklaring, aanwezig en in te zien door de observant. De gegevens van de proeftoetsing worden door de observant gebruikt bij de beoordeling en invulling van de verklaring voor die taken die niet in aanwezigheid van de observant zijn uitgevoerd. 5.2 De toets De observant verwelkomt de kandidaat en vertelt in het kort wat de inhoud van de toets zal zijn en hoe deze zal verlopen. De observant kan, indien de school dit op prijs stelt, kennisnemen van de opdrachten die door de kandidaten in het kandidatenboek zijn gemaakt. Daarvoor is tijdens de toetsing het kandidatenboek van de desbetreffende kandidaat beschikbaar. Deze opdrachten worden niet bij de totaalbeoordeling betrokken. Daarna begint de feitelijke toetsing. Tijdslimiet verwelkoming: vijf minuten; de observant bewaakt dat deze limiet niet overschreden wordt. De toets wordt door de leerkracht zelf afgenomen. De leerkracht ontvangt voor iedere kandidaat van de observant een toetspakket. Ieder toetspakket bestaat uit twee opdrachten. Regels voor het afnemen van de toets door de leerkracht De toets bestaat als de kandidaat niet over een IBI-verklaring beschikt, uit twee delen en elk deel omvat twee taken (praktijkopdrachten). - Het eerste toetsdeel heeft betrekking op de eindtermen van het SVA-programma 'Schoonmaken in de groothuishouding. Dit deel hoeft niet te worden afgenomen als de kandidaat al een IBI-verklaring heeft behaald. - Het tweede toetsdeel heeft betrekking op de specifiek praktische vaardigheden die voortvloeien uit het werken in de kinderopvang. Het eerste deel van het toetspakket bestaat uit de opdracht sanitair onderhoud; het tweede deel van het toetspakket bestaat uit twee opdrachten die specifiek zijn voor de kinderopvang. Pagina 3/86 2 Elke opdracht bestaat uit drie onderdelen: voorgesprek, de opdracht uitvoeren, nagesprek. a Elke opdracht begint met een gesprek over de voorbereiding van de uitvoering van de opdracht. De leerkracht dient vooraf het gespreksprotocol bestudeerd te hebben en streeft ernaar het gesprek zo 'natuurlijk' mogelijk te laten verlopen, waarin alle vragen wel aan de

14 orde komen. De leerkracht kan de vraag anders formuleren in het geval de kandidaat de vraag niet heeft begrepen. De leerkracht kan ook de volgorde van de vragen wijzigen. Doorvragen, in het geval de kandidaat het antwoord schuldig blijft of een verkeerd antwoord geeft, heeft zo blijkt uit de praktijk geen zin en vergroot vaak onbedoeld de spanning bij de kandidaat. De observant beoordeelt of alle vragen door de leerkracht zijn gesteld en of de vragen door de kandidaat wel of niet goed zijn beantwoord. Tijdslimiet: vijf minuten. b Daarna voert de kandidaat de praktische opdracht uit. Bij de uitvoering ervan beperkt de leerkracht zich tot het geven van ondersteuning in het geval de kandidaat de opdracht (op delen) verkeerd uitvoert. De kandidaat wordt geacht alle onderdelen van de opdracht zelfstandig te kunnen uitvoeren. De observant beoordeelt of de items van de observatielijst door de kandidaat correct worden uitgevoerd. Tijdslimiet: varieert per opdracht van vijf tot tien minuten. c Nadat de praktijkopdracht is uitgevoerd wordt een afsluitend gesprek gevoerd door de leerkracht met de kandidaat, terwijl de materialen worden opgeruimd. Daarna wordt een afsluitend gesprek gevoerd door de leerkracht met de kandidaat. Uit milieuoverwegingen wordt één keer per dagdeel nieuw water getapt. Tijdslimiet: vijf minuten. Nadat de eerste opdracht is uitgevoerd wordt op identieke wijze de tweede opdracht uitgevoerd. 3 Na afloop van de toets wordt de kandidaat door de leerkracht geïnformeerd over de verdere gang van zaken (terug naar de leergroep, moment waarop de verklaringen worden uitgereikt enzovoort). Leerkracht en observant nemen zover dat mogelijk is qua tijd het verloop van de toets door (tips voor verbetering van de afname) en de observant geeft een eerste beoordeling van de kandidaat. De totaalbeoordeling wordt nu ook vastgesteld. Tijdslimiet: vijf minuten. In het geval dat er meer dan vier kandidaten worden getoetst is er vooraf overleg geweest over het tijdstip waarop er wordt gepauzeerd. Na de pauze wordt de toetsing hervat. In het geval dat een kandidaat geen IBI-verklaring bezit en een toetspakket uit twee delen bestaat, duurt de toets globaal 20 minuten langer. 5.3 Nabespreking Op het einde van de toetsing van alle kandidaten worden de resultaten tussen de leerkracht en de observant besproken. Dit gebeurt aan de hand van het totaalbeoordelingsformulier van elke kandidaat dat door de observant is ingevuld. Hierbij wordt ook gebruik gemaakt van de resultaten van de proeftoetsing voor wat betreft die onderdelen die niet door de observant getoetst zijn. In het geval dat de leerkracht akkoord gaat met de totaalbeoordeling tekenen zowel de leerkracht als de observant. In het geval dat de leerkracht niet akkoord kan gaan met de totaalbeoordeling, dan worden de gegevens van de proefbeoordeling bij de bespreking betrokken. Bij een opvallende discrepantie is er nader overleg tussen leerkracht en observant. Komen beiden tot overeenstemming dan tekenen zowel de leerkracht als de observant. Pagina 4/86 In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt beslist de observant.

15 De totaalbeoordeling wordt door leerkracht en observant ondertekend of alleen door de observant. De leerkracht maakt in het laatste geval een notitie op de totaalbeoordeling. Daarin wordt de reden vermeld waarom de totaalbeoordeling niet door de leerkracht is ondertekend. 5.4 Uitreiking van de verklaringen Voorafgaande aan de definitieve toetsing is met de school afgesproken of de verklaringen direct na afloop van de toetsing worden uitgereikt of dat de school daarvoor een ander moment heeft gekozen. De school zelf draagt verantwoordelijkheid voor de wijze waarop dit gebeurt. 5.5 Het toetsreglement De school is verantwoordelijk voor de informatie over de toetsing aan de ouders van de kandidaten en aan de kandidaten zelf. Voordat de school de kandidaat definitief aanmeldt voor toetsing zijn de ouders en de kandidaat over het belang van de toetsing geïnformeerd. Aan de toetsing zijn kosten verbonden. Het is belangrijk dat het financiële aspect is geregeld voordat de school de kandidaat voordraagt voor toetsing. 2 De school is verantwoordelijk voor het correct aanleveren van de gegevens van de kandidaten: naam en roepnaam, de geboortedatum en geboorteplaats. Deze gegevens van de kandidaat worden getypt uiterlijk één maand vóór de afgesproken toetsdatum aangeleverd. Gezien de ervaringen in het verleden zijn wij genoodzaakt om 20,-- exclusief 9% btw administratiekosten in rekening te brengen bij te late aanlevering en bij de wijziging van een certificaat door foutief aangeleverde gegevens. Bij het verzetten van een reeds aangevraagde en ingeplande toetsdatum worden 40,-- exclusief 9% btw administratiekosten in rekening gebracht. 3 Als voorbereiding op de toetsing door Bureau Toetsing & Verklaring, neemt de school zelf bij alle kandidaten een proeftoetsing af. Alle kandidaten verrichten alle taken. De resultaten worden door de school per kandidaat vastgelegd in een verzamelstaat. Van elke kandidaat die in aanwezigheid van een observant van Bureau T&V door de eigen leerkracht wordt getoetst, is deze verzamelstaat tijdens de toetsing aanwezig en is in te zien door de observant. 4 Toetsing in aanwezigheid van een externe observant kan inhouden dat een kandidaat naar het oordeel van de observant van Bureau T&V niet voldoet aan de eindtermen. De school zorgt in dat geval voor vervangende 'schoolcertificaten'. Pagina 5/86 5 Per dagdeel kan maximaal bij vier kandidaten de toets worden afgenomen indien alle kandidaten beschikken over een IBI-verklaring (4 x 45 minuten). Beschikken de kandidaten niet over een IBI-verklaring dan duurt een examen globaal 20 minuten langer. Voorbeelden: - drie kandidaten die geen IBI-verklaring hebben; toetsduur een dagdeel (95 minuten); - twee kandidaten die geen IBI-verklaring hebben en één kandidaat die wel een IBIverklaring heeft; toetsduur een dagdeel met een resttijd van ongeveer 5 minuten (75 minuten); - één kandidaat die geen IBI-verklaring heeft en twee kandidaten die wel een IBIverklaring hebben; toetsduur een dagdeel met een resttijd van ongeveer 25 minuten. De 'resttijd' kan worden gebruikt in het tweede dagdeel.

16 6 De school neemt met de kandidaten voorafgaande aan de toetsing de organisatorische aspecten van het toetsprogramma door. - Hoe laat de kandidaat aanwezig moet zijn (de ervaring leert dat de kandidaat een half uur van tevoren aanwezig moet zijn voor een goede voortgang van de toetsing). - Waar de kandidaat zich moet melden. - Hoe de toets zelf verloopt. - Wat de kandidaat na afloop van de toets moet doen. - Wanneer de verklaringen worden uitgereikt. 7 De school is verantwoordelijk voor het toezicht houden op de kandidaten die op een toetsing wachten of die zijn getoetst. De kandidaten worden aan het begin van de toetsing buiten de toetsruimte opgevangen. De school is er verantwoordelijk voor dat de kandidaten op tijd zijn voor de toetsing. Kandidaten die te laat komen, moeten de toets uitvoeren binnen de resterende tijd. In het geval dat de kandidaat afwezig is, is de kandidaat niet geslaagd. 8 De toetsing verloopt als volgt. - De observant verwelkomt de kandidaat en informeert hem globaal over het verloop van de toetsing. Indien het van toepassing is, neemt de observant kennis van de gemaakte opdrachten in het kandidatenboek. De observant geeft aan welke taken de kandidaat moet uitvoeren. - De leerkracht neemt het voorbereidende gespreksprotocol af, terwijl de observant scoort op het formulier. De observant observeert de kandidaat tijdens de taakuitvoering, de leerkracht neemt het afsluitende gespreksprotocol af, terwijl de observant scoort op het formulier (idem voor de tweede opdracht). - Nabespreking tussen de observant en de leerkracht; vaststellen van de beoordelingen. 9 De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer een tijdslimiet is overschreven en er gestopt moet worden met het desbetreffende onderdeel. Niet beantwoorde vragen of werkzaamheden die niet zijn afgerond binnen de gestelde tijd worden door de observant als 'fout' gekenmerkt. De observant bepaalt of er sprake is van een tijdsoverschrijding waaraan de kandidaat niet debet is (storingen van buitenaf; de leerkracht start later met de toets dan gepland is bijvoorbeeld). 0 De toetsruimte waarin een aantal onderdelen wordt getoetst mag gedurende de toets door niemand anders dan door de observant, de leerkracht die de toets begeleidt en de kandidaat worden betreden. Pagina 6/86 Gedragsregels voor de leerkracht tijdens de uitvoering van de opdracht door de kandidaten. a De leerkracht stelt de vragen die in het gespreksprotocol voorkomen op een dusdanige wijze dat er sprake is van een zo natuurlijk mogelijk gesprek (niet sec een vraag stellen). b De leerkracht geeft ondersteuning aan de kandidaat als dit uit oogpunt van veiligheid noodzakelijk is. De ondersteuning blijft beperkt tot het voorkomen van risico's. c Op vragen van de kandidaat geeft de leerkracht antwoord. In het antwoord beperkt de leerkracht zich tot de gestelde vraag. d In geval de kandidaat niet meer resultaatgericht werkt, corrigeert en instrueert de leerkracht de kandidaat (geen 'paniek' bij de kandidaat laten ontstaan).

17 2 Na afloop van de toets evalueert de school met de observant het verloop van de toets en de dienstverlening van Bureau T&V. De evaluatie wordt schriftelijk vastgelegd op een daarvoor door de observant aangereikt formulier. 3 De observant meldt de school op welke punten de aanpak van het programma op school verbetering behoeft (voorzieningen, materialen, instructie). 4 De observant legt deze punten schriftelijk vast op een evaluatieformulier en stuurt deze aan Bureau Toetsing & Verklaring. Pagina 7/86

18 6 PROTOCOLLEN EN OBSERVATIELIJSTEN VOOR DE PROEFTOETSING Pagina 8/86

19 TOETSPAKKET NUMMER Naam van de school : Naam van de kandidaat : Toetsdatum : Pagina 9/86

20 Stofwissen: praktijkopdracht Deze taak wordt alleen bij een proeftoetsing gebruikt. Praktijkopdracht De leerling moet losliggend stof en vuil dat ligt op een vlakke gesloten vloer met een stofwisser verwijderen. Het gaat om een niet bezette 'vrije' ruimte van minimaal twee bij zes meter. Protocol vakkennis bij het voorbereiden van de opdracht Stofwissen Vragen Je moet losliggend stof en vuil van de vloer verwijderen. Welk materiaal gebruik je daarvoor? Pak dit materiaal en bevestig deze aan de materiaalwagen. Antwoord: De kandidaat pakt een stofwisser en bevestigt deze aan de materiaalwagen (klem)t. 2 Benoem de delen van de stofwisser. Antwoord: Steel, zool (goed als deze beide delen zijn benoemd); mogelijk: koppeling. 3 Wat heb je naast de stofwisser nog meer nodig? Pak deze materialen en leg deze op de materiaalwagen. Antwoord: stofwisdoek(en), blik en veger, afvalzak, A: rode werkdoek B: gele werkdoek voor het verwijderen van vochtplekken (goed als alle materialen zijn benoemd). 4 Een goede lichaamshouding is bij het stofwissen belangrijk. Waar moet je op letten als je een stofwisdoek aan de stofwisser vastmaakt? Antwoord: A: hurkstand B: knielstand; A: hoogte van de steel tussen neus en kin B: net onder de schouder. De steel van de stofwisser tegen de hals/schouder laten rusten. De doek met de duimen in de klemmen drukken. Goed als de kandidaat noemt: hurkstand en hoogte instellen van de steel. 5 Vertel de werkvolgorde bij het stofwissen. Waar begin je? En hoe werk je verder? Antwoord: Eerst langs de plinten, dan de vrije ruimte (2 punten als het antwoord van de kandidaat deze elementen bevat). Eindigen waar je begonnen bent. Pt. 0,5 0,5 0,5 0,5 3 Tijdslimiet: 5 minuten Score maximaal 5 punten Vragen die niet binnen de tijdslimiet zijn beantwoord worden als fout geregistreerd. Pagina 20/86

21 Uitgebreide beschrijving van de werkvolgorde. a Natte plekken verwijderen met een klamvochtige A: rode B: gele werkdoek. b Eén stofwisdoek vastmaken (alleen voorzijde, brede kant is voorkant). c Langs de kanten beginnen (naast de stofwisser lopen, korte kant tegen de plint). d Bij het stofwissen van een bezette ruimte: daarna onder tafels en stoelen stofwissen. e Vrije ruimten wissen (loop achter de stofwisser). f Je werk controleren en eventuele fouten herstellen. g Het losliggend vuil en de stofwisdoek opvegen met stoffer en in de afvalzak doen. Pagina 2/86

22 Observatielijst praktijkopdracht Stofwissen De kandidaat heeft alle materialen die hij nodig heeft voor het stofwissen van de vloer op een materiaalwagen verzameld. De kandidaat krijgt nu de opdracht om de vloer te stofwissen. De kandidaat begint bij de ingang van de toetsruimte. Beoordelingspunten Pt. De vloer wordt zichtbaar vooraf gecontroleerd op vocht of grof vuil. Eventuele 2 vochtplek wordt met A: rode B: gele werkdoek weggenomen. 2 Het eerste deel van de werkprocedure: de voorbereiding 0 De kandidaat neemt de A:hurkstand B: knielstand aan voor het aanleggen van de stofwisdoek; hij laat de steel tegen de schouder/hals rusten (dit voorkomt dat de steel omvalt). De stofwisdoek wordt met de duimen in de twee voorste klempunten bevestigd. De stofwisdoek zit strak om de zool en de flappen kunnen hun werking doen. De steel op de juiste hoogte instellen (tussen neus en kin). 3 Steel wordt losjes vastgehouden op ellebooghoogte, een hand aan de knop. 3 4 Het tweede deel van de werkprocedure: het stofwissen zelf 0 De kandidaat begint aan de kanten en loopt naast de wisser; de kandidaat 'stapt met de wisser mee'. De zool blijft op de vloer. De kandidaat doet na de kanten de vrije ruimte en loopt in banen achter de stofwisser. Er is geen grote overlap; er worden geen delen vergeten. Goed: als de hele werkprocedure correct is uitgevoerd 5 Gedurende de hele opdracht behoudt de leerling een goede werkhouding 3 (de rug recht). 6 De kandidaat controleert na afloop zichtbaar het werk. 2 7 Het derde deel van de werkprocedure: de afronding De kandidaat neemt de A:hurkstand B: knielstand aan en verwijdert de stofwisdoek op de juiste wijze van de zool. De stofwisser wordt bevestigd aan de materiaalwagen. De kandidaat neemt de A:hurkstand B: knielstand aan en plaatst het blik op de punt van de stofwisdoek en veegt de doek op het blik zonder de doek daarbij met de handen aan te raken. De stofwisdoek wordt in de afvalzak gedaan. 0 Tijdslimiet: met voor en nagesprek 5 minuten Score maximaal 40 punten Pagina 22/86

23 Nabespreking nadat de opdracht Stofwissen is uitgevoerd De kandidaat is klaar met het stofwissen. De stofwisdoek is opgeveegd en het werk is gecontroleerd. Vragen Pt. Waar let je op bij het opruimen van de stofwisdoeken in de werkkast? 2 Stofwisdoeken die in de werkkast liggen moet je regelmatig omdraaien. Waarvoor is dat? 3 Als je de kanten wist, loop je naast de stofwisser. Waarom doe je dat? 4 Waarom mag je maar één stofwisdoek aan de wisvoet vastmaken en niet meerdere? 5 Waar moet je op letten als je de vuile stofwisdoek opveegt? Tijdslimiet: 5 minuten Score maximaal 5 punten Antwoorden nagesprek Stofwissen De zak waar deze in zitten goed afsluiten. (De leerling kan de vraag verwarren met vraag vijf, opruimen van vuile stofwisdoeken.) 2 Anders zakt de olie naar de onderste doeken. 3 Dan kun je beter de hoeken doen. Ook goed is: bij het passeren van deuropeningen is het veiliger. 4 Als je meer dan een stofwisdoek aan de wisvoet vastmaakt worden deze allemaal al vuil en de doeken nemen minder goed het stof op. 5 Antwoord: A: hurkstand B: knielstand aannemen, punt van het blik op de doek plaatsen; de doek nooit met de handen aanraken (laatste element moet genoemd worden voor een 'goed' antwoord). Pagina 23/86

24 Totaalbeoordeling Stofwissen Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Werkvoorbereiding Maximaal 5 Uitvoering Maximaal 40 Opdracht uitgevoerd binnen de gestelde tijdslimiet? 0 Ja 0 Nee Nabespreking Maximaal 5 Totaalbeoordeling Maximaal 50 De leerling beheerst de methode 'Stofwissen': Criteria Goed Score van de kandidaat Voldoende Onvoldoende 39 of minder Handtekening docent Pagina 24/86

25 TOETSPAKKET NUMMER 2 Naam van de school : Naam van de kandidaat : Toetsdatum : Pagina 25/86

26 Enkelvoudig moppen Deze taak maakt geen deel uit van de eindtoets. Praktijkopdracht De kandidaat moet lichtklevend vuil dat ligt op een vlakke gesloten vloer of op een tegelvloer met een mop verwijderen. Tijdens de definitieve toetsing wordt een oppervlakte van twee bij zes meter van de vloer van de toetsruimte gemopt. Protocol vakkennis bij het voorbereiden van de opdracht Enkelvoudig moppen De emmers voor het moppen worden bij de eerste toetsing van een dagdeel door de kandidaat met water gevuld. De volgende kandidaten gebruiken hetzelfde water. Vragen Je moet lichtklevend vuil dat op een vlakke gesloten vloer (of tegelvloer) ligt verwijderen. Welk materiaal heb je daarvoor nodig? Pak dit. Antwoord: Een mop. 2 Welk materiaal heb je nog meer nodig? Pak dit materiaal. Antwoord: Een rolemmercombinatie (het noemen/ aanwijzen van 'de kar' is voldoende), met een blauwe en een rode emmer en een reinigingsmiddel, een waarschuwingsbord. 3 Neem van tafel het reinigingsmiddel voor het reinigen van vloeren. Antwoord: De leerling pakt de juiste flacon. 4 Staan er picto's op de fles? Wat betekenen deze picto's? Antwoord: De leerling vertelt de betekenis van de op de fles voorkomende picto's (onder andere het picto bestemd voor vloerreiniging). 5 Lees op het etiket hoeveel reinigingsmiddel je nodig hebt. Antwoord: De leerling leest de hoeveelheid die hij nodig heeft. 6 Op welke wijze voeg je de juiste hoeveelheid van het reinigingsmiddel aan het water toe? Hoe doe je dat? (In het geval dat de kandidaat de eerste is die het water gebruikt, wordt er reinigingsmiddel aan het water toegevoegd.) Antwoord: De doseerdop vol laten lopen en 'over' de andere dop uitschenken (er kunnen ook andere doseermethodes zijn!). 7 Vertel de werkvolgorde bij het enkelvoudig moppen. Waar begin je? En hoe werk je verder? Het antwoord is goed als alle volgende elementen genoemd worden: - A direct langs de plint beginnen; B een mopbreedte van de kant, na het uitzetten van het vlak keren en langs de plint de looproute terug - hoeken uitnemen; - schoonspoelen en uitwringen van de mop; - dan het middengedeelte/halverwege de mop keren met lemniscaatbeweging, dus géén banen. Pt. 0,2 0,2 0,2 0,5 0,5 0,4 3 Tijdslimiet: 5 minuten Score maximaal 5 punten Pagina 26/86

27 Observatielijst praktijkopdracht Enkelvoudig moppen De kandidaat heeft alle materialen die hij nodig heeft voor het enkelvoudig moppen verzameld. De kandidaat krijgt nu de opdracht om de vloer te moppen. Beoordelingspunten Pt. De emmers worden met water gevuld en er wordt reinigingsmiddel 2 toegevoegd in de blauwe emmer. Let op: geen warm water gebruiken, omdat bij gebruik dit maar gedurende korte tijd effect heeft. Het vullen van de emmers met water valt buiten de vijf minuten limiet. (In het geval dat de kandidaat de emmers niet hoeft te vullen, vertelt hij hoeveel reinigingsmiddel er in de emmer moet. Bij het goede antwoord ook twee punten toekennen.) 2 De rolemmercombinatie wordt voor het vlak geplaatst dat moet worden 2 gemopt. De kandidaat plaats het waarschuwingsbord. 3 Deel een van de werkprocedure: uitspoelen en bevochtigen 6 Bij aanvang wordt de mop uitgespoeld in de rode emmer en uitgeperst. De mop wordt voor ¾ in de blauwe emmer gedoopt en uitgedrukt; met rechte rug. 4 Deel twee van de werkprocedure: het vak zetten 6 Er wordt begonnen A direct langs de plint. B een mopbreedte van de plint A: De kandidaat sleept de mop achter zich aan B de mop is naast de kandidaat. De hoek wordt met de voet uitgenomen ('puntje erin' en 'puntje eruit'). Let op: 'puntje eruit' niet vergeten om het vuil uit de hoek te halen. 5 Deel drie van de werkprocedure: uitspoelen en bevochtigen 6 De mop wordt in de rode emmer uitgespoeld; met rechte rug en daarna uitgeperst. De mop wordt voor ¾ in de blauwe emmer gedoopt en uitgedrukt; met rechte rug. 6 Deel vier van de werkprocedure: het middenvlak moppen 8 De mop wordt iets naast het midden van een denkbeeldig vlak (2-4 m) gesleept; er wordt met een lemniscaatbeweging achterwaarts de middenruimte gemopt. Halverwege wordt de mop gekeerd. 7 Er wordt met rechte rug gewerkt; mop vlak voor de voeten. De mop wordt licht 2 over de vloer bewogen 8 De kandidaat controleert zichtbaar na afloop het werk. 2 9 Afsluitend deel van de procedure: uitspoelen en droog persen Als laatste wordt de mop uitgespoeld in de blauwe emmer en uitgeperst boven de rode emmer; met rechte rug. 6 Tijdslimiet: met voor en nagesprek 5 minuten Score maximaal 40 punten Pagina 27/86

28 Nabespreking nadat de opdracht Enkelvoudig moppen is uitgevoerd De kandidaat is klaar met het moppen. De mop is uitgewrongen en het werk is gecontroleerd Vragen Pt. Hoe maak je de mop droog voor je deze opbergt? 2 Hoe berg je de mop op in de werkkast? 3 Wat zeg je tegen mensen die staan te praten in de gang en jij moet de gang moppen? 4 Een vloer die zojuist is gemopt kan glad zijn. Hoe waarschuw je voorbijgaande mensen dat er gevaar is om uit te glijden? 5 Als in de gang waar jij moet moppen zichtbaar zand of modder ligt, wat doe je dan? Tijdslimiet: 5 minuten Score maximaal 5 punten Antwoorden nagesprek Enkelvoudig moppen De mop uitspoelen in de blauwe emmer en goed uitpersen boven de rode emmer. 2 Steel aan de muur; de mop uitgespoeld aan een rek te drogen hangen. 3 Vele antwoorden mogelijk. De essentie is dat de leerling andere mensen erop wijst dat hij op die plaats moet werken en of zij daar rekening mee willen houden (ergens anders gaan staan). 4 Verschillende antwoorden zijn mogelijk: - de leerling plaatst een waarschuwingsbord; - de leerling waarschuwt passanten mondeling. 5 Het zand/modder wordt eerst verwijderd met veger en blik of met papier. Pagina 28/86

29 Totaalbeoordeling Enkelvoudig moppen Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Werkvoorbereiding Maximaal 5 Uitvoering Maximaal 40 Uitgevoerd binnen de tijdslimiet 0 Ja 0 Nee Nabespreking Maximaal 5 Totaalbeoordeling Maximaal 50 De leerling beheerst de methode 'Enkelvoudig moppen': Criteria Goed Score van de kandidaat Voldoende Onvoldoende 39 of minder Handtekening docent Pagina 29/86

30 TOETSPAKKET NUMMER 3 Naam van de school : Naam van de kandidaat : Toetsdatum : Pagina 30/86

31 Interieur onderhoud: praktijkopdracht het reinigen van een speellokaal Deze taak wordt alleen bij een proeftoetsing getoetst. De kandidaat moet een speellokaal reinigen (dagelijks onderhoud) waarbij het volgende werkrooster geldt: - prullenbak legen; zo nodig zak vervangen; - vingertasten verwijderen; - vensterbanken, het bureau, lage kasten, open vlakken of rekken, de tafel en de stoelleuningen afnemen; - telefoontoestel en hoorn afnemen; - tippend stofzuigen, rolvegen of stofwissen. Protocol vakkennis bij het voorbereiden van de opdracht Interieur onderhoud Pagina 3/86 Beoordelingspunten Je moet een speellokaal reinigen. Welke materiaalwagen ga je gebruiken? Zet de juiste wagen klaar. Interieurwagen. 2 Er staan emmers op de materiaalwagen. Waarom verschillen de emmers van kleur? De A blauwe B groene emmer is om de A blauwe B groene werkdoek klamvochtig te maken voor het verwijderen van vingertasten en vlekken; de A rode B gele emmer om de A rode B gele werkdoek klamvochtig te maken voor het verwijderen van overtollig vuil.. 3 Pak het reinigingsmiddel voor interieur onderhoud. De kandidaat neemt de juiste flacon. 4 Hoe herken je een fles interieurreiniger? De kandidaat zegt waaraan hij de fles herkent: aan het picto, de tekst op de fles, de kleur (een van de alternatieven noemen is goed). 5 Lees op het etiket hoeveel reinigingsmiddel je nodig hebt. De kandidaat leest de hoeveelheid die hij nodig heeft. 6 Op welke wijze voeg je de juiste hoeveelheid van het reinigingsmiddel toe aan het water? Hoe doe je dat? (In het geval dat de kandidaat de eerste is die het water gebruikt, wordt er reinigingsmiddel aan het water toegevoegd.) De doseerdop vol laten lopen en over de andere dop uitschenken (of andere doseermethode). 7 Pak de A: rode B gele en A blauwe B groene werkdoek. Wat maak je schoon met de A blauwe B groene werkdoek? Wat maak je schoon met de A rode B gele werkdoek? Leg de werkdoeken op de materiaalwagen. Met de blauwe/groene werkdoek haal je vingertasten en vlekken weg; met de rode/ gele werkdoek haal je eventuele vochtvlekken weg en overtollig vuil (koffie). 8 Je moet ook de vloer reinigen. Wat heb je daarvoor nodig? (Bij stofzuigen: wat moet je controleren?) Veger en blik, rolveger/stofzuiger of stofwisser (stofzuiger: snoer). 9 Wat is de werkvolgorde bij het schoonmaken van een speellokaal? Er wordt gewerkt van hoog naar laag en van buiten naar binnen. Of: kort benoemen wat schoongemaakt moet worden in de goede volgorde. De emmers vullen met handwarm water. 2 De juiste hoeveelheid reinigingsmiddel in de emmers doen. 3 De prullenbakken (indien aanwezig) legen. De zakken van de prullenbakken vervangen bij klevend vuil of bij gescheurde zakken. Pt. 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,3 0,3 0,4 3