Geachte leden van het Algemeen Bestuur,

Transcriptie

1 Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Bijgaand ontvangt u de nazending voor de thematische vergadering van het Algemeen Bestuur van 23 februari De vergadering start om uur, duurt tot uur en wordt gehouden in het Stadhuis Rotterdam, in kamer sh113. De contra-expertise rapporten materieelspreidingsplan en ombuigingen leiden mogelijk tot een aantal beslispunten die aan het Algemeen Bestuur VRR voorgelegd kunnen worden ter besluitvorming. Op verzoek van het Dagelijks Bestuur is daarom een besluitvormend moment gereserveerd in de thema vergadering voor mogelijke besluitvorming. Bijgaand ontvangt u de vergaderstukken voor dit beslispunt inclusief twee bijlagen. Ook is een nieuwe agenda en een genodigdenlijst toegevoegd. De stukken zullen ook nog per post nagezonden worden. Indien u verhinderd bent om deze vergadering bij te wonen, verzoek ik u vriendelijk dit tijdig door te geven aan het secretariaat van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond dat telefonisch te bereiken is op Met vriendelijke groet, Marit Buis Adviseur Bestuurlijke Zaken Afdeling BJZ Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond T: M: F: marit.buis@veiligheidsregio-rr.nl Postbus 9154, 3007 AD Rotterdam Wilhelminakade 947, Rotterdam (bij bezoek aan het WPC bent u verplicht zich te legitimeren) Deze is verstuurd vanaf

2 Postadres Postbus AD Rotterdam Ondernemingsraad VRR Bezoekadres Otto Reuchlinweg 1062 Rotterdam Telefoon Telefax HZ/11001 corsanr. 11int00052 n.v.t. Datum 11 februari 2011 OR Advies op MSP VRR, bezuinigen en ombuigen Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Onderwerp Aan: de heer E. van Strien, Waarnemend Algemeen Directeur Leden Algemeen Bestuur VRR C.C. Geachte heer van Strien, Geachte leden van het Algemeen Bestuur, In navolging van de OR brief, corsanr. 10INT01504, treft u aan het definitieve advies van de ondernemingsraad VRR over het materieelspreidingsplan (MSP) en de maatregelen die voortvloeien uit het beleidsstuk VRR in breder perspectief. Tevens heeft de OR met een memo¹ een informele reactie gegeven op de directiebrief 10UIT1218 van 03 januari De OR heeft met een contra expertise aangetoond dat op onderdelen bijstelling nodig is. Vanaf 03 januari jl. heeft de OR in een gezamenlijk traject een aantal gesprekken gevoerd met de afdeling Veiligheid en Operatiën (V&O), de Regionaal commandant en de onderzoeksbureaus. De gesprekken hebben ertoe geleid dat inzichten en vertrekpunten van de onderzoekers en die van de VRR helder zijn. Tevens is een nadere toelichting op de resultaten gegeven. Dit heeft geleid tot enkele aanpassingen zoals vermeld in de directiebrief van 27 januari 2011, corsanr. 11UIT De gesprekken hebben ook tot nieuwe vragen geleid. Naast de problematiek over de operationele invulling en dekking van SV voertuigen is ook de zorg geuit over dekking m.b.t. de wijk Rotterdam Delfshaven en Vlaardingen. Tevens is wederom aandacht gevraagd voor de spreiding van de duikteams in de regio. Ook hebben de gehanteerde rijsnelheden geleid tot nader onderzoek. De kwaliteit van brandweerzorg is de rode draad die de OR vasthoudt. Het meten van deze kwaliteit is moeilijk en laat zich lastig vertalen. De OR onderschrijft de uitgangspunten van beide onderzoekers die kwaliteit verbinden met opkomst van brandweervoertuigen. Immers een optimale verdeling van de verschillende soorten voertuigen en spreiding ervan draagt bij aan een acceptabel veiligheidsniveau binnen de regio en is daarmee dus ook van hoge kwaliteit. De VRR gaat in haar berekeningen naar veiligheidsniveau uit van de wettelijke norm. Hierbij is het uitgangspunt dat brandweervoertuigen binnen een gestelde tijd ter plaatse moeten zijn. In het MSP is de norm gehanteerd uit de nota kwaliteitseisen Uitruk en opkomsttijden. In het regionale dekkingsplan wordt getoetst aan de wet op de Veiligheidsregio s en het Besluit op de Veiligheidsregio s. Het toetsingskader m.b.t. opkomsttijden dat wordt gehanteerd is Prioriteit 1 meldingen voor gebouwbrand voor de eerst aankomende tankautospuit. De rijsnelheden die daarbij worden gebruikt hebben alleen betrekking op de hoofdrijroutes binnen de regio. De VRR heeft in haar rekenmodel niet de beschikking over de juiste rijsnelheden binnen de wijken en stelt deze gemakshalve overal op 30 km/u. Tevens is bij het opstellen van het MSP uitgegaan van de operationele grenzen in het uitrukgebied van een brandweerkazerne. ¹ Memo 01 Ondernemingsraad VRR, datum 18 januari 2011

3 De onderzoekers hebben in hun kwaliteitsberekeningen ook de wettelijke normen aangehouden, zij hebben echter hun analyse ook gebaseerd op het leveren van de gewenste kwaliteit. Onderzoeksbureau Save maakt gebruik van de juiste rijsnelheden² op de hoofd rijroutes en binnen de wijken. De praktijk leert dat binnen de wijken vaak slechts een gemiddelde snelheid wordt gehaald van ongeveer 15 kilometer per uur. De bijstelling van rijsnelheden die Save heeft toegepast op het rekenmodel van de VRR geeft een reëel beeld voor opkomsttijden van brandweervoertuigen. Save maakt gebruik van de gebouwtypen in het uitrukgebied van een brandweerkazerne en berekent vervolgens de opkomsttijd en/of de mate van overschrijding ervan. Tenslotte berekent Save ook het belang van de naburige kazerne voor het leveren van de noodzakelijk aanvullende brandweervoertuigen. Indien de kwaliteit van brandweerzorg hoog in het vaandel staat, dan is de benadering van Save de juiste omdat gebruik is gemaakt van de juiste rijsnelheden, de risicogebouwen binnen de wijk en het belang van aanvullende voertuigen. De operationele dekking, zoals voorgesteld in het MSP, voor het leveren van de eerste tankautospuit is voldoende. De dekking voor de tweede tankautospuit is niet voldoende omdat het leveren van kwaliteit van brandweerzorg zoals hierboven beschreven onduidelijk is. Tevens is op een aantal locaties in de regio het bemannen van de tweede tankautospuit (basisbrandweer en/of slagkracht) problematisch. Indien brandweervoertuigen die benoemd zijn in het MSP, met de daarbij behorende eis 7x24 inzetbaar, niet operationeel zijn, staat de kwaliteit van de brandweerzorg ernstig onder druk. Deze wordt dan niet meer gehaald. Dat is voor de OR onacceptabel. De operationele dekking, zoals voorgesteld in de bezuinigingsplannen, voor het leveren van de eerste tankautospuit is onvoldoende. De door de VRR voorgestelde en genomen maatregelen m.b.t. sluitingen, danwel verplaatsen van kazernes, het instellen van SIV-teams en het experimenteren met variabele voertuigbezettingen dragen onvoldoende bij aan het leveren van kwaliteit van brandweerzorg indien de door de VRR berekende rijsnelheden worden gehanteerd. Citaat Save: Straatsnelheden bestand te optimistisch We beschouwen de opsomming van inzichten: a) Onze conclusie was dat de straatsnelheden globaal plm. 33% te hoog zijn. Een nadere beschouwing in overleg met de VRR leert dat we dit kunnen nuanceren: - de snelheden op doorgaande wegen zijn te hoog, maar minder dan de globaal genoemde 33% (stel daar globaal 15 20% te hoog) - de snelheden in de buurten zijn te hoog en meer dan 33% te hoog (stel daar globaal 40 50% te hoog). Deze nuancering, zonder de kwantitatieve inschatting want die is te speculatief) brengen we aan in het rapport. Tevens hebben we geconcludeerd dat rekenen met "globaal" 33% lagere snelheden in het kader van de contra expertise verantwoord is en leidt tot inzichtelijke resultaten. b) we zijn het erover eens dat deze optimistische VRR straatsnelheden geen invloed hebben op het MSP (voor wat betreft de TS1). Dit komt omdat een uitgangspunt van het MSP was dat alle bestaande kazernes in dienst blijven en minstens over 1 TS beschikken. c) de afwijking heeft directe gevolgen voor de ombuigingsvoorstellen. Als er minder snel gereden wordt (globaal 33% minder) is het niet meer mogelijk de "bezuinigingsgaten" in voldoende mate te dichten. Vandaar de door ons geconstateerde problemen in Delfshaven, Lansingerland en Albrandswaard. d) de opkomsttijd bij alle objecten is langer dan berekend door de VRR. Niet alleen die in de buurt van kazernes. Ook de optimistische buurtsnelheden op de laatste delen van de rijroutes tellen allen mee. Bij de eis voor de eerste TS en ook voor de eis aan de tweede TS en die voor het redvoertuig in de oudere buurten ² Aanvullende memo Save, Rijsnelheden van Brandweereenheden, datum 11 januari

4 De VRR onderschrijft ook de door Save getrokken conclusies ten aanzien van de rijsnelheden, de VRR echter is onduidelijk over de te nemen stappen om te komen tot een optimaal rekenmodel. De VRR zal dan ook een plan van aanpak moeten presenteren aan de OR hoe te komen tot een optimaal rekenmodel en binnen welk tijdbestek dit dient te worden gerealiseerd. Onderzoeksbureau Suurenbroek heeft in de berekeningen gebruik gemaakt van alle prioriteit 1 meldingen. Dit is volgens de wet niet nodig, echter in kwaliteitsnormen wel wenselijk. Het leveren van kwaliteit en slagkracht bij brandweeroptreden stopt niet bij het behalen van de opkomsttijd van de eerst aankomende tankautospuit maar is zeker ook gebaat bij snelle opkomst van overige brandweereenheden en/of een snelle opkomst bij incidenten anders dan brand. De wet schrijft als absolute ondergrens 18 minuten voor maar kan nooit structureel worden toegepast als opgerekte norm. De leden van het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio zijn hierover verantwoording schuldig aan hun gemeenteraden. De Minister van Veiligheid, de heer Y. Opstelten, heeft zichzelf onlangs ook hierover uitgesproken in de tweede kamer³. Bureau Suurenbroek concludeert in de rapportage De brandweer op tijd dat de VRR een structureel overschrijdingspercentage heeft van 50%. N.a.v. gesprekken met de VRR heeft Bureau Suurenbroek een aanvullende rapportage aangeleverd (datum 06 februari j.l) waarin de door de VRR gehanteerde filters meegewogen zijn in de overschrijdingsberekening en komt min of meer tot dezelfde conclusie. Opkomst van brandweer wordt overschreden! De Ondernemingsraad verwacht een bestuurlijk besluit betreffende de kwaliteit van brandweer optreden van de BRR, in relatie tot opkomsttijden gebaseerd op juiste rijsnelheden, gebruik makend van een risicoanalyse per gebouwtype en het verzorgingsgebied binnen de regio. Tevens dient de VRR de uitzonderingen te benoemen waar de absolute ondergrens als aanvaarbaar wordt geacht. De Ondernemingsraad verwacht een bestuurlijk besluit over het onderkennen, erkennen en opnemen in eigen kwaliteitsnormen het belang van aanvullende brandweereenheden en het onderlinge belang van de brandweerkazernes. Een goede definitie over kwaliteit is noodzakelijk om tot de juiste keuzes te komen. De Ondernemingsraad begrijpt dat de maatregelen uit VRR in breder perspectief voor een deel onder druk staan als de kwaliteit van brandweeroptreden goed wordt geformuleerd en is dan ook bereid hierover nader overleg te voeren. De VRR heeft in de bezuinigingsplannen opgenomen om de brandweerkazernes Schiedam (SDM) en Laanslootseweg (LSW) samen te voegen op een nieuwe locatie nabij station Schiedam centrum. Dit heeft gevolgen voor kwaliteit van brandweeroptreden in de zin van leveren van tankautospuiten in de wijk Rotterdam Delfshaven en het leveren van een redvoertuig in de gemeente Vlaardingen. Kwaliteit van dekking in Rotterdam Delfshaven: In 1985 is de brandweerkazerne Westzeedijk gesloten, gelegen tussen de kazernes LSW en Baan (BN). Dit heeft destijds geleid tot tijdelijke maatschappelijke onrust in de wijk Delfshaven omdat de operationele dekking ter discussie stond. Het onderlinge belang van de kazernes BN en LSW werd daarmee vergroot. De lange termijn visie van, destijds Brandweer Rotterdam, was de kazerne BN in westelijk richting te verplaatsen om optimale dekkingskwaliteit te leveren. Dit is tot op heden niet gerealiseerd. De regionalisering in de jaren 90 leidde ertoe dat de LSW ook op grondgebied van de kazerne SDM is gaan optreden. Dit maakte de brandweerkazerne LSW tot een drukke en belangrijke locatie. Echter resultanten hiervan zijn dat de kazerne BN een nog groter belang heeft in leveren van dekkingskwaliteit in de wijk Rotterdam Delfshaven. ³ Vragenuur 2 e kamer d.d. 25 januari 2011 en kamer vragen van dhr Koopmans (CDA) - 3 -

5 Het verplaatsen eind jaren 90 van de kazerne Kleinpolderplein naar noordelijke richting droeg hieraan bij. De Ondernemingsraad heeft met aanvullende vragen op de contra expertise aan bureau Save gevraagd inzicht te geven in dekkingskwaliteit in genoemde wijk. Save heeft in een aanvullende rapportage d.d. 07 februari 2011 deze vragen beantwoord. (Bijlage 1) De huidige overschrijding in Rotterdam Delfshaven bedraagt 3,8% (frequentie 19,4 x per jaar). Met de samenvoeging van de kazernes van SDM en LSW gaat de overschrijding omhoog naar 15,7 % (frequentie 67,9 x per jaar). Om de dekkingskwaliteit van Rotterdam Delfshaven op een vergelijkbaar niveau te houden zal de kazerne BN in westelijke richting moeten worden verplaatst. Verplaatsen van de kazernes SDM en BN moet gelijktijdig gebeuren, de gevolgen voor de dekkingskwaliteit zijn te groot om de verplaatsing gefaseerd te laten plaatsvinden. De notitie aanvullende vragen d.d. 07 februari 2011 van bureau Save is hierover duidelijk. Combinatie Laanslootseweg/Schiedam Bij de uitwerking van de aanvullende vragen hebben we de invloed op de kwaliteit van de brandweerzorg in het gebied Delfshaven beschouwd en de invloed van de verplaatsing van kazerne Schiedam daarop. Daaruit blijkt dat dan óók de locatie van kazerne Baan in de plannen moet worden betrokken. Op die wijze lijkt het ons goed mogelijk dat dit gebied vanuit twee in plaats van nu drie kazernes in voldoende mate gedekt kan worden. En dat is een belangrijke bezuiniging. De kazerne BN heeft op de huidige locatie ook een aanmerkelijk onderling belang in het leveren van dekking op de zuidelijke rivieroever in de deelgemeente Rotterdam Feijenoord. Het verschuiven van BN in westelijke richting heeft consequenties voor dekkingskwaliteit in de wijk op de zuidelijke rivieroever. Deze wijk is o.a. het verzorgingsgebied van de brandweerkazerne Mijnsherenlaan (MHL). De kazernes Groene Tuin (GNT) en Pottumstraat (POT) krijgen daardoor een groter onderling belang voor de kazerne MHL in het leveren van dekkingskwaliteit in de wijk Rotterdam Feijenoord. De toekomstplannen om de kazerne POT te sluiten en de dekkingskwaliteit terug te brengen naar een bezetting met 2 beroeps SIV s moeten in dit licht worden herzien. De OR ziet ook de efficiencywinst om in het gebied SDM / LSW / BN terug te gaan van 3 naar 2 kazernes. Om de dekkingskwaliteit in dit gebied te behouden, kan dit alleen maar als de kazernes van SDM en de LSW worden samengevoegd op een nieuwe locatie nabij station Schiedam centrum i.c. met het verplaatsen van de kazerne BN in westelijke richting. Het verschuiven van de kazerne Baan in westelijke richting heeft een negatief effect op het leveren van dekkingskwaliteit in Rotterdam Zuid. De toekomstplannen om de POT om te vormen naar een SIV bezetting moeten hierom worden herzien. Een sluiting van de kazerne POT is onacceptabel en past ook niet in de visieplannen. De OR verwacht een visie van de VRR om dekkingskwaliteit te leveren in de wijk Rotterdam Delfshaven met de daarbij behorende consequenties, een plan van aanpak aan de OR aan te bieden met een implementatietraject. Redvoertuig in gemeente Vlaardingen: In het MSP en de bezuinigingsvoorstellen is besloten het aantal redvoertuigen op de noordoever van de rivier terug te brengen. Het gebied vanaf Maassluis tot de wijk Rotterdam Delfshaven krijgt de beschikking over twee redvoertuigen. Bureau Save noemt dit gebied Noordwest. De kazernes LSW en Vlaardingen (VDG) hebben in de voorstellen geen redvoertuig meer. Dit is voor de LSW en VDG resp. medio oktober 2010 en januari 2011 daadwerkelijk gerealiseerd

6 De gemeente Vlaardingen heeft een hoge dichtheid van etage-,en portiekwoningen waar een redvoertuig volgens wetgeving noodzakelijk is. In de VRR wordt een gezamenlijk standpunt gedeeld dat een redvoertuig tenminste tegelijk met de tweede Tankautospuit ter plaatse dient te komen. Op deze wijze kan effectief gebruik worden gemaakt van het redvoertuig. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de VRR dekkingskwaliteit wil leveren m.b.t. redvoertuigen gerelateerd aan de opkomst van de tweede tankautospuit. Onderhavige gebieden worden nu bediend door de redvoertuigen vanuit de kazernes SDM en Maassluis (MSS). In termen van dekkingskwaliteit is dit niet de beste optie. In Vlaardingen dreigt een overschrijdingspercentage van 90,9% (frequentie van 24,2 x per jaar voor maatgevende incidenten). Dit betekent dat het redvoertuig binnen de door de VRR algemeen aangenomen standaard nooit op tijd ter plaatse kan zijn in de gemeente Vlaardingen. De hogere inzetfrequentie van SDM en de bezettingproblemen in MSS zijn hier oorzaak van. Indien wordt gekozen om in het gebied Noordwest met 2 redvoertuigen te plaatsen zijn de kazernes VDG en SDM de beste keus. De hogere inzetfrequentie van een redvoertuig in de gemeente Vlaardingen weegt zwaarder ten opzichte van die in de gemeente Maassluis en is dan ook doorslaggevend voor de OR om plaatsing van het redvoertuig in Vlaardingen te realiseren. De kazerne VDG biedt ook een hogere beschikbaarheid van dit voertuig doordat bezettingproblemen niet of nauwelijks voorkomen. De oplossingsrichtingen die de VRR benoemt in haar brief van 27 januari om de oplossing in MSS te zoeken is niet wat de OR voorstaat. Het gaat immers om kwaliteit van brandweeroptreden. Tevens toont bureau Save aan dat een betere dekkingskwaliteit wordt geleverd als de verdeling van redvoertuigen wordt; VDG en SDM (Bijlage 2 opkomsttijden redvoertuigen). In de visie van de verplaatsing van de kazerne BN is een optimalere dekkingskwaliteit denkbaar indien er een redvoertuig op deze kazerne wordt gestationeerd i.p.v. SDM. In de VRR is een minimum aantal redvoertuigen opgenomen in het dekkingsplan. Met deze keuze is een door vrijwillig personeel bemand redvoertuig in Maassluis onacceptabel. De beschikbaarheid is nu onvoldoende en de uitruktijd is te traag (minimaal 4 minuten). Indien het aantal redvoertuigen in het gebied Noordwest van de rivier wordt teruggebracht van 4 naar 2 is de OR van mening dat de redvoertuigen geplaatst moeten worden op de kazernes van VDG en SDM. In de door de OR gevraagde visie omtrent de dekkingskwaliteit van de wijk Rotterdam Delfshaven zou op de nieuw te bouwen kazerne BN, een redvoertuig gestald moeten worden i.p.v. SDM. Alleen dan is er sprake van voldoende dekkingskwaliteit met beperkte middelen in het gebied Noordwest (Maassluis t.m. Rotterdam Delfshaven en Centrum). Citaat Save: Bevindingen Op basis van de hiervoor opgenomen resultaten hebben we de volgende bevindingen: - In de huidige situatie zijn er in het gebied noordwest van de rivier 4 redvoertuigen: Maassluis, Vlaardingen, Schiedam en Laanslootseweg. - Indien gekozen wordt voor het plaatsen van twee redvoertuigen in dit gebied is de keuze voor Vlaardingen en Schiedam (nieuwe locatie) de beste optie. Bij verplaatsing van Baan is plaatsing in Baan in plaats van Schiedam de beste keuze. De overschrijdingen die dan nog overblijven, komen dan voornamelijk in Schiedam. - De inzetfrequentie in Vlaardingen is ten opzichte van Maassluis bepalend voor de keuze om het redvoertuig in Vlaardingen te adviseren. Vanuit Vlaardingen kan redelijk snel Maassluis worden bereikt (wel later dan in de huidige situatie). - Vanuit de nieuwe locatie Schiedam kunnen de gemeente Schiedam en deelgemeente Delfshaven worden bediend. - Rotterdam-Centrum (verzorgingsgebied kazerne Baan) kan in dat geval bediend worden vanuit Schiedam (nieuwe locatie), Frobenstraat en Bosland. Duikteams in de regio De VRR reduceert in het MSP en de bezuinigingsvoorstellen het aantal duikteams van zeven naar drie teams. Tevens investeert de VRR in het optimaliseren van de overgebleven duikteams - 5 -

7 en het instellen van oppervlaktereddingsteams. De OR heeft met twee adviesbrieven corsanr s; 10int00122 en 10uit08534 eerder stelling genomen en advies uitgebracht op dit thema en onderschrijft deze dan ook nog steeds. In het MSP is de dekking onvoldoende en de contra expertise en de aanvullende notitie van Save onderschrijven dit ook. De OR is het oneens met de VRR waar het gaat om de investeringen in de beschikbare duikteams en oppervlaktereddingsteams. Het uniform krijgen van duikteams in materieel en procedures verdient de aanbeveling, echter de oppervlaktereddingsteams zijn (voorlopig) nog niet operationeel. Een plan van aanpak ontbreekt. Tevens is de term beredderen onduidelijk. De norm die het AB zichzelf heeft opgelegd is dat een dekkingskwaliteit van 70% acceptabel wordt geacht ten aanzien van de taak beredderen. Het Dagelijks Bestuur heeft zich ook uitgesproken voor het uitgangspunt dat duiken gericht is op beredderen, maar dat te allen tijde gestreefd wordt naar een optimale dekking gericht op redding. Indien beredderen het uitgangspunt is, dan kan van zinvol optreden geen sprake meer zijn. De norm is immers opgerekt wat blijkbaar mag leiden tot minder kwalitatief optreden van duikteams. Dit vertaalt zich in het MSP in een dekking voor de regio waar duikteams niet optimaal hoeven te worden gepositioneerd. Zelfs de door het AB gestelde norm van 70% op tijd zijn wordt niet gehaald. Save heeft hierover in de contra expertise conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan om te komen tot een beter alternatief. De VRR schrijft in haar antwoordbrief van 03 januari jl. aan het AB dat het verschil in dekkingspercentage tussen de kazernes Capelle a/d IJssel (CAP) of de Mijnsherenlaan (MHL) verwaarloosbaar is. Met het verplaatsen van de kazerne SDM een goede dekking is gewaarborgd. In de brief van 27 januari aan het AB onderschrijft de VRR dat de kazerne MHL een beter dekkingspercentage biedt, maar neemt in haar overweging mee dat de betere beschikbaarheid van CAP opweegt tegen een marginaal mindere dekking. Bureau Save maakt de volgende opmerking n.a.v. de VRR brief van 27 januari jl. Citaat Save: Plaatsing voertuigen cf. MSP is bestuurlijk verantwoord Duikteam Helaas wordt ons rapport hier verkeerd geciteerd. Voor waterongevallen/duikteams geven we duidelijk aan dat: de huidige dekkingssituatie (zeven duikteams) als "verantwoord" is te omschrijven (rapport paragraaf 7.3.2). De doelstelling is om 90% op tijd te halen, in de VRR situatie is dat 81 %. Dus niet "goed" of "voldoende", maar "verantwoord", mede de gezien de effectiviteit van duiken op het voorkomen van slachtoffers en de kosten voor oprichten/in stand houden van een (extra) team. De dekkingssituatie van het MSP als een duidelijke verslechtering is te omschrijven. Nu wordt slechts in 50% van de gevallen de aanbevolen tijd gehaald (paragraaf 7.3.3). Bureau Save heeft het begrip verwaarloosbaar inzichtelijk gemaakt in cijfers en gevat in de aanvullende rapportage van 07 februari jl. In de conclusie blijkt dat in alle berekeningen de kazerne MHL bijdraagt tot de meest optimale dekking m.b.t. de duiktaak. Een keuze voor de duikkazernes zou dan ook moeten zijn; SDM nw, Hellevoetsluis (HLV) en MHL. De OR heeft het navolgende standpunt: De meest optimale verdeling van duikkazernes wat recht doet aan het uitgangspunt dat duiken gericht is op beredderen, maar ook voldoet aan een optimale dekking gericht op redding zijn de kazernes; SDM nw, HLV en MHL Om onder de gegeven omstandigheden effectief gebruik te kunnen maken van duikteams is beschikbaarheid belangrijk. Dat is de OR eens met de VRR. Om maximale beschikbaarheid van duikteams te hebben zijn vrijgestelde duikteams aan te bevelen. De VRR heeft de keuze gemaakt dat duikteams gecombineerd zijn met een basisbrandweertaak en een redvoertuig. De OR kan zich hierin vinden mits voldaan wordt aan de meest optimale verdeling van duikteams. In de MSP situatie zal de nieuwe locatie SDM ook een hoge belasting krijgen m.b.t. de basisbrandweertaak. Ook de kazerne SDM krijgt in de lijn der verwachting een hoog aantal uitrukken voor de basisbrandweertaak. Dit betekent per saldo een lagere beschikbaarheid van - 6 -

8 het duikteam. De VRR hanteerde juist dit argument om op de zwaar belaste kazerne MHL geen duikteam te plaatsen. Save schrijft hierover: Vanuit de inhoud (snel arriveren, minuten tellen) is er een duidelijke voorkeur van een team op de Mijnsherenlaan ten opzichte van Capelle. We bevelen aan de beschikbaarheid van een dergelijk team op de Mijnsherenlaan te optimaliseren. Daar zijn mogelijkheden voor (vb. meerijden met TS zodat bij minder dringende zaken meteen kan worden uitgerukt door het duikteam of plaatsing van een SIV daar zodat bij uigerukte SIV in plaats van een TS6 het duikteam ook nog kan uitrukken). Wij zien uitwijken naar Capelle als een kwaliteitsverlagende noodsprong die als dat kan moet worden voorkomen. Dat geldt ongeachte de plaatsing van het team waterweg (in Schiedam/Schiedam nieuw of Vlaardingen).. De OR doet in dit kader een initiatiefvoorstel met als credo: Van zeven duikteams naar drie is onaanvaardbaar, doch slechts uitvoerbaar bij de best berekende verdeling, optimale dekking en maximaal haalbare beschikbaarheid. Initiatiefvoorstel OR: Het argument dat de uitrukfrequentie op de kazerne MHL hoger is dan CAP wordt niet in twijfel getrokken maar de beschikbaarheid op de kazerne MHL is met een paar out of the box denkende oplossingen sterk te verbeteren. De kazernes die de duiktaak toebedeeld krijgen te voorzien van een Tankautospuit (TS), een Water ongevallenvoertuig (WO) een redvoertuig (RV). In voorstel 2 aangevuld met een Snel interventievoertuig (SIV). De minimale operationele sterkte is 8 personen per 24 uurdienst. 1. Beschikbaarheid creëren op basis van huidige bezetting (zonder SIV); Bij een prioriteit 1, 2 of 3 meldingen van de TS, ook de WO mee te alarmeren. Er wordt dan een combinatie eenheid gealarmeerd van TS, WO en/of RV. (dit principe wordt ook gehanteerd bij de HV teams). Indien de TS daadwerkelijk wordt ingezet en de brandweereenheid niet beschikbaar is voor eventueel andere meldingen zal de WO tijdelijk buiten dienst worden gesteld. Voordeel is een hogere beschikbaarheid t.b.v. de duiktaak omdat bij een afgehandeld incident de WO direct weer inzetbaar kan worden gezet. 2. Invoeren van een pilot SIV op de duikkazernes; Het plaatsen van een SIV op de locaties SDM (nieuw) en MHL met de reguliere bezetting van 8 personen. Bij incidenten volgens in de MARRR gestelde voorwaarden kan de SIV worden gealarmeerd en met twee personen ter plaatse gaan. Op de kazerne blijft een bezetting achter die de WO en het RV kan bemannen. Een SIV kan veel meldingen afhandelen die de belasting op het niet beschikbaar zijn van een duikteam positief beïnvloedt. Immers ten tijde van de SIV-uitruk kan de WO met 4 personen inzetbaar blijven en tegelijk als TS4 inzetbaar blijven. Voordeel is dat met gebruikmaken van het concept SIV de beschikbaarheid van de WO groot zal zijn. NB 1: Goede procedurele afspraken zijn noodzakelijk indien er gelijktijdige incidenten zijn. Indien de SIV is gealarmeerd en gelijktijdig is er een waterongeval zal de WO-4 en SIV-2 tegelijk terplaatse rijden om als eenheid van 6 personen te kunnen worden ingezet (Een Duikteam binnen de VRR bestaat bij voorkeur uit 6 personen). Indien de SIV is gealarmeerd en gelijktijdig is er een maatgevend incident voor een TS zal de SIV-2 en de TS-4 tegelijk aanrijden om als basisbrandweereenheid van 6 personen te kunnen worden ingezet. NB 2: Het RV treedt altijd op als zelfstandige eenheid met 2 personen. Save heeft in de meest optimale verdeling van duikteams ook HLV aangemerkt als duikkazerne. Indien gekozen wordt voor een dagdienst (beroeps) bezetting op deze kazerne gaat dezelfde - 7 -

9 methodiek ook op en kan in dit gebied worden voldaan aan dekking m.b.t. basisbrandweer met SIV s en de beschikbaarheid van een duikteam. De ondernemingsraad stelt zich op het standpunt een pilot SIV uit te voeren i.c met duikteams waarbij bovengenoemde oplossing ook zal leiden tot een betere beschouwing en meting van het concept SIV gezien de uitrukfrequentie anders is dan alleen brand. Kleine hulpverleningen, kleine buitenbranden, AED etc. zijn voor genoemde posten thans al aan de orde van de dag. Snel Interventie Voertuig concept (SIV) Het voortschrijdende inzicht en de twee contra-expertises hebben ertoe bijgedragen dat het beeld omtrent het SIV concept de afgelopen maanden is veranderd. De OR is neemt kennis van deze constatering, echter de voorstellen van de ombuigingsplannen en de gekozen richting m.b.t. het SIV concept leiden ook tot nadere opmerkingen en vragen. Save heeft hier in de contra expertise het volgende over geschreven: De SIV kan een positieve invloed hebben bij uitrukken naar brand wanneer de SIV met tenminste ook iemand op bevelvoerderniveau eerder arriveert bij brand dan een tankautospuit. Dit voordeel bestaat uit het volgende De bevelvoerder kan de situatie al vast in ogenschouw nemen en verkennen de bevelvoerder kan de eerste inzet bepalen de bevelvoerder en chauffeur kunnen de situatie ter plaatse zodanig maken (opstelplaats, bepalen locatie bluswatervoorziening,.) dat de arriverende tankautospuit (met wat ons betreft dan tenminste 4 personen) dan sneller kan worden ingezet. Laten die werkzaamheden nu eens 2 minuten duren dan nemen we (optimistisch aan) dat de tankautospuit 2 minuten later dan anders mag arriveren om toch een vergelijkbaar resultaat te bereiken. Het concept SIV gaat er vanuit dat deze SIV wordt voorzien van snelle aanvulling van een tankautospuit, de back up teams. Alleen op deze wijze kan verantwoord en zinvol worden opgetreden bij een maatgevend incident. Albrandswaard In de directiebrief van 27 januari wordt gesteld dat het lastig is om in vrijwillige eenheden 7x24 een SIV beschikbaar te krijgen. De directie heeft een voorstel gedaan aan het AB de kazerne POT te sluiten en dit gebied met 2 beroeps SIV s te voorzien van dekkingskwaliteit. De kazerne Albrandswaard (ABW) blijft dan operationeel. Het niet plaatsen van een SIV in de kazerne ABW is een goede ontwikkeling en sluit aan bij de contra-expertise. Echter het sluiten van de kazerne POT heeft verregaande consequenties. Sluiting van de kazerne POT heeft directe gevolgen voor de kwaliteit van dekking in haar eigen verzorgingsgebied. De SIV voertuigen krijgen onvoldoende snelle back up van een tankautospuit. Deze zullen worden gealarmeerd vanaf de kazernes MHL of ABW. Tevens krijgt de kazerne POT een groot onderling belang in het leveren van de tweede tankautospuit indien de visie m.b.t. de wijk Rotterdam Delfshaven gestalte krijgt. Wanneer de kazerne BN wordt verschoven in westelijke richting (om de dekking te verbeteren van onder andere de deelgemeente Rotterdam Delfshaven), wordt de kazerne POT een belangrijke leverancier van een tweede tankautospuit voor de kazerne MHL. Hierover is eerder in deze brief geschreven. Het concept beroeps SIV is bespreekbaar met de OR, echter optimale dekking en kwaliteit van brandweeroptreden dient dan wel gegarandeerd te worden. De OR acht het onacceptabel om de kazerne POT te sluiten en dat kwaliteit van dekking wordt geleverd met twee beroeps SIV s zonder garantie op snelle back up. De OR steunt een initiatiefvoorstel van de Onderdeelcie. district Rijnmond Zuid met alternatieve oplossingen

10 Bernisse De plaatsing van een SIV met beroepspersoneel op de kazerne Hellevoetsluis (HLV) leidt bij de bijstelling van de plannen tot het sluiten van de post Oudenhoorn (OUD). De OR begrijpt deze beweging wel, maar vraagt aandacht voor de bedrijfsvoering van zowel de kazerne OUD en HLV. In de nieuwe opzet zal er geen ruimte en mogelijkheden meer zijn voor het personeel van de kazerne OUD om een bijdrage te kunnen leveren in de eerstelijns brandweerzorg. De kazerne HLV is op dit moment nog niet in staat om alle taken en voertuigen 7x24 te kunnen garanderen. Indien de VRR kiest voor het concept beroeps SIV is het initiatiefvoorstel van de OR, eerder in deze brief beschreven, ook toepasbaar voor de kazerne HLV. In de optimale situatie heeft de kazerne HLV ook een duikteam en kan in combinatie met een SIV en een TS volledig operationeel zijn. NB: De SIV zal ook in dit gebied moeten worden voorzien van de snelle back up van een TS4 of TS6. Lansingerland Voortschrijdend inzicht heeft er ook toe geleid dat in de gemeente Lansingerland een wijziging op het MSP benodigd is. De VRR beraad zich op een wijziging in het aantal kazernes en de locatie ervan. Tevens zal het concept SIV een betere ondersteuning krijgen van een TS vanaf de nieuwe locatie kazerne Lansingerland (LSL). De VRR is onduidelijk hoe e.a. zal worden ingepast in de huidige infrastructuur, en op welke wijze op korte termijn invulling wordt gegeven aan het concept SIV zonder de kwaliteit van dekking en brandweeroptreden tekort te doen. In de gemeente Lansingerland is efficiencywinst te boeken door de kazerne Berkel & Rodenrijs, Bleiswijk en Bergschenhoek samen te voegen op een nieuwe locatie, de kazerne LSL. Met de huidige infrastructuur is zowel SAVE als de ontwikkelgroep 5: Kazernes van Veiligheid Voorop tot de conclusie gekomen dat opkomsttijden onder druk staan. Het aanpassen van de infrastructuur ligt, mede gelet op de bezuinigingstaakstelling, niet in de mogelijkheden en acht de OR dan ook op dit moment niet haalbaar. De OR verwacht van de VRR op korte termijn de onderzoeksresultaten over de wijze waarop de VRR de gemeente Lansingerland voorziet van goede dekkingskwaliteit. Zwartewaal Het verplaatsen van de slagkracht tankautospuit Brielle (BRL) naar de kazerne Zwartewaal (ZW) is alleen zinvol als dit voertuig ook mag worden ingezet in de basisbrandweerzorg ten behoeve van het huidige verzorgingsgebied. Anders zullen de opkomsttijden alsnog niet worden behaald gaan worden in de gemeente Zwartewaal. De TS kan dan als eerstelijns tankautospuit worden gealarmeerd en dient tevens als slagkrachtvoertuig. Grootschalig optreden in de VRR De OR heeft zich in eerste instantie geconcentreerd op het materieelspreidingsplan en het bepalen van de kwaliteit van de brandweerzorg. De opdracht aan SAVE was een onderzoek naar de kwaliteit van dekking voor brandweervoertuigen zoals deze zijn opgenomen in de nota VRR in breder perspectief. Het MSP is hierin een onderdeel van het totale project. De OR vraagt ook aandacht voor de leidraad voor grootschalig optreden die in samenwerking met AVD, BZK en de NVBR is opgesteld. Hierin is beschreven dat de veiligheidsregio minimaal het onderstaande beschikbaar moet hebben: Basispeloton brandweerzorg (2 keer) 4x TS, 1x OD Peloton grootschalig water optreden 2x TS, 2 DU, 1 HA met slangen, 1x OD Peloton redding en technische hulpverlening 2x TS, 1x HV, 2x HAB, 1x OD - 9 -

11 Peloton OGS 1x TS, 1x Haakarm bak ontsmetting, 1x HA OGS, 1x OD Peloton CBRN 2x TS, 1x Haakarm bak ontsmetting, 1x HA OGS, 1x OD Specialisten Logistiek& ondersteuning 1x TS, 1x OD Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de veiligheidsregio minimaal 16 tankautospuiten 7x24 extra operationeel moet hebben om aan deze vereisten te kunnen voldoen. Deze voertuigen kunnen niet aan de basisbrandweerzorg danwel aan de slagkrachtreserve worden ontrokken. Dit brengt namelijk een te grote inbreuk op de eigen dekkingskwaliteit. Immers in het MSP hebben alle geplaatste TS en een toegevoegde waarde in de basistaak en/of in de restdekking (slagkracht). De VRR zal echter wel moeten kunnen opereren naar landelijke maatstaven en gewoonten. De OR heeft nog geen plan van aanpak gezien op welke wijze de VRR invulling geeft aan grootschalig optreden binnen en buiten de regio met een garantie op voldoende kwaliteitsdekking voor de basisbrandweertaak en restdekking binnen de VRR. De OR kan zich niet ontrekken aan de indruk dat de VRR allemaal kleine deelopdrachten uitzet die tezamen de ombuigingsplannen vormen. Een centrale coördinerende rol die alles overziet is nog niet ontdekt. De OR vraagt de VRR inzichtelijk te maken op welke wijze invulling wordt gegeven aan grootschalig optreden zonder de dekkingskwaliteit van de VRR te ondermijnen. Veiligheid Voorop De VRR stelt in haar brief van 03 januari corsanr. 10UIT01218 dat de onderzoeksbureaus onvolledig zijn in de analyse omdat de gehele brandveiligheidsketen niet is meegewogen. De OR heeft met een memo¹ d.d. 18 januari daarop gereageerd. De onderzoekers hebben wel degelijk rekening gehouden met effecten en gevolgen van Veiligheid Voorop. Save en Suurenbroek doen in de rapportages en aanvullende notities uitspraken en verbinden conclusies danwel consequenties die Veiligheid Voorop raken. De OR maakt zich zorgen over de voortgang van Veiligheid Voorop. Een aantal pilots worden niet voortvarend uitgewerkt of zijn zelfs stopgezet. Tevens is een speerpunt in Veiligheid Voorop het traject Brandveilig leven, de burger zelfbewust(er) maken van de eigen verantwoording in brandveilig leven en daar naar handelen. Onderdelen daaruit zijn het uitdelen en fysiek bevestigen van rookmelders bij de burger thuis. De OR ondersteunt deze initiatieven, echter merkt daarbij op dat rookmelders geen levens redden. Uit onderzoek blijkt dat 18% van de bij brand overleden personen wel een rookmelder hadden. (IOOV rapport fatale woningbranden 2009). Effecten uit Veiligheid Voorop en Brandveilig leven moeten wel genuanceerd worden en dragen nu nog niet bij aan verminderd brandweeroptreden. Dekkingskwaliteit en goede brandweerzorg zijn dan ook nog steeds noodzakelijk en van gewijzigde concepten in brandweeroptreden kan op korte termijn geen sprake zijn. De OR maakt zich in dit verband ook zorgen over de implementatie van experimenten met variabele TS bezettingen en SIV voertuigen. Hierover is eerder in deze brief geschreven. De OR houdt vast aan kwaliteit van brandweeroptreden en veiligheid voor eigen personeel. Het experimenteren met gewijzigd brandweeroptreden zal moeten voldoen aan wetgeving zoals gesteld in de wet op de veiligheidsregio s en het besluit veiligheidsregio s

12 De OR voorziet een tweede taakstelling die het AB zal stellen aan de VRR. Indien deze taakstelling gestalte krijgt is een ingreep in Veiligheid Voorop denkbaar. Dit betekent dat alle pilots en innovatie zullen stagneren. Voor de OR is dat onacceptabel omdat het concept SIV en variabele TS bezetting dan in gevaar komt. Immers het concept SIV en de variabele TS bezetting heeft een directe koppeling met Brandveilig Leven. Het loskoppelen van beide trajecten zal de tijdwinst die de VRR wil bereiken door eerder ingrijpen in de keten van brandveiligheid teniet doen en het optreden van de brandweer onveiliger maken. Daarmee dus ook de directe veiligheid van de burger. De OR vindt een tweede taakstelling voor de VRR onacceptabel. De kwaliteit van de VRR in totaal komt dan ernstig in gevaar. Alternatieven in ombuigen. De VRR heeft om de taakstelling te realiseren een zoektocht gehouden om te komen tot structurele ombuigingen. Het MSP en de aanvullende voorstellen in de repressieve dienst zijn daar een voorbeeld van. De OR begrijpt dat ombuigingen noodzakelijk zijn, maar heeft als kritische factor binnen de VRR ook de taak als waakhond op te treden daar waar kwaliteit van dekking en veiligheid in gevaar dreigen te komen. Met de contra expertise en de aanvullende rapportages van de onderzoeksbureaus Save en Suurenbroek is e.a. aangetoond. De OR stelt voor het onderzoek binnen de BRR uit te breiden en de zoektocht in de brandweer districten niet te beperken tot de uitvoerende diensten. In navolging van de procesgestuurde VRR is dit ook toepasbaar binnen de districten. Bij de vorming van de VRR/BRR is gekozen om ¹ Memo 01 Ondernemingsraad VRR, datum 18 januari 2011 een functionele laag in de districten toe te voegen omdat de span of control van de districtscommandanten (DC) te groot werd.. Dit heeft geleid tot het instellen van postcommandanten (PC) en de teamleiders voor resp. de afdelingen; Materieel, Huisvesting en Logistiek (MHL), Operationele voorbereiding, Infrastructuur en Procedures (OIP). Opleiden & Oefenen (O&O) en Brandveiligheid. De PC geeft leiding aan 1 of meerdere kazernes en is portefeuillehouder van een bepaalde taak binnen het district. De teamleiders functioneren onder de PC. Na het instellen van deze functionele lagen is nooit een evaluatie gedaan op de doelmatigheid en de efficiencywinst ervan. Met de procesgestuurde VRR zijn een aantal sleutelposities uit de districten gecentraliseerd en onder leiding geplaatst van het concern. Het betreft de afdelingen P&O en PSA. Een aantal in de technische uitvoering gerelateerde werkzaamheden, maar ook aankoop van materieel en materialen zijn gecentraliseerd en zijn steeds minder een districtaangelegenheid. De span of control van de DC is aanzienlijk kleiner geworden. De OR stelt voor om met de VRR gezamenlijk een evaluatie te houden naar de doelmatigheid en efficiencywinst van de functionele laag PC en de afdelingen MHL, OIP,O&O en Brandveiligheid, binnen de brandweerdistricten. Zijn deze functies en afdelingen van toegevoegde waarde in hun huidige vorm? De OR stelt voor om met de VRR gezamenlijk een onderzoek uit te voeren naar een andere structuur van sturing binnen de brandweer districten op basis van de evaluatie. E.a. zou kunnen leiden tot efficiëntere inzet van mens en middelen. De ombuigingen hebben op sommige afdelingen geleid tot inkrimping. Sommige afdelingen zijn juist gegroeid, ook onder de taakstelling. In 2010 zijn al meerdere functies als boven formatief aangemerkt en de vrijgevallen functieplaatsen (Fte) zijn niet opgevuld. Dit heeft niet tot gedwongen ontslagen geleid. Binnen de VRR is een herplaatsingtraject gestart voor personeel die boven formatief zijn

13 De OR stelt voor een onderzoek te doen naar de afdelingen waar de krimp danwel groei leidt tot nadere bijstelling van het aantal Fte. De OR neemt kennis van de directiebrief van 27 januari jl. die mede is ondertekend door de Voorzitter van het DB, dhr. A. Aboutaleb. De OR trekt daaruit de conclusie dat de voorstellen die benoemd zijn in deze brief ter definitieve besluitvorming worden voorgelegd aan het AB. De OR spijt het te moeten aangeven dat genoemde brief niet compleet is omdat in de periode na 03 januari in gezamenlijkheid over standpunten en definities is gesproken. Eventuele oorstellen zijn uitgewisseld en nadere vragen zijn uitgezet bij de onderzoeksbureaus. Vooruitlopend op deze antwoorden heeft de directie en het DB van de VRR de brief met voorstellen aan het AB gestuurd. Het DB van de VRR heeft niet gewacht op mogelijk andere inzichten die weer kunnen leiden tot voortschrijdend inzicht en bijstellingen op het MSP. De OR is van mening dat ook na 27 januari het MSP een nadere visie waard is. Zeker als het gaat over de onderwerpen uit deze brief. De OR maakt graag gebruik van de mogelijkheid om indien u dit wenst, het traject van gezamenlijkheid, zoals dat na 3 januari is gedaan, voort te zetten in de AB vergadering van 23 februari a.s. Als volwaardige gesprekspartner en inhoudsdeskundig is dat zelfs gewenst. Wij zijn bijzonder geïnteresseerd in uw reactie. Met vriendelijke groet, Aat Brobbel Voorzitter Ondernemingsraad Bijlage 1: Aanvullende rapportage Save d.d. 07 februari 2011 Bijlage 2: Opkomsttijden redvoertuigen Bijlage 3: Aanvullende memo Suurenbroek d.d. 06 februari 2011 Bijlage 4: Voorstel Onderdeelcommissie District Zuid over de Pottumstraat

14 Begrippenlijst: Afdelingen: AB: Algemeen Bestuur VRR AVD: Anton van Dijke (adviesbureau) BZK: Ministerie van Binnenlandse Zaken BRR: Brandweer Rotterdam Rijnmond DB: Dagelijkse bestuur VRR DC: Districts Commandant Brandweer NVBR: Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding OR: Ondernemingsraad VRR PC: Post Commandant Brandweer P&O: Personeel & Organisatie PSA: Personeel Salaris Administratie RC: Regionaal Commandant Brandweer VRR: Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond WCdt: Wacht Commandant Brandweer : V&O: Veiligheid & Operatiën Voertuigen: HA: HAB: HV: OD: RV: SIV: TS: WO: Haakarm voertuig Haakarm Basis Hulpverleningsvoertuig Officier van Dienst Redvoertuig Snel interventievoertuig Tankautospuit Waterongevallen voertuig Brandweerkazernes: ABW: Kazerne Albrandswswaard (district Zuid) BN: Kazerne Baan (district Noord) BRL: Kazerne Brielle (district Zuid Hollandse Eilanden) FROB: Kazerne Frobenstraat (district Noord) GNT: Kazerne Groene Tuin (district Zuid) HLV: Kazerne Hellevoetsluis (district Zuid Hollandse Eilanden) LSL: Kazerne Lansingerland (district Noord) LSW: Kazerne Laanslootseweg (district Noord) MHL: Kazerne Mijnsherenlaan (district Zuid) MSS: Kazerne Maassluis (district Waterweg ) OUD: Kazerne Oudenhoorn (district Zuid Hollandse Eilanden) POT: Kazerne Pottumstraat (district Zuid) SDM: Kazerne Schiedam (district Waterweg) VDG: Kazerne Vlaardingen (district Waterweg) ZW: Kazerne Zwartewaal (district Zuid Hollandse Eilanden) Overige: AED: Automatische Externe Defibrillator CBRN: Chemisch Biologisch Radioactief Neutraliserend peloton?? Fte: Fulltime-equivalent MARRR: Meldkamer Alarm Regeling Rotterdam Rijnmond MSP: Materieel Spreidingsplan OGS: Ongeval Gevaarlijke Stoffen

15 Vergadering : Thematisch Algemeen Bestuur VRR Datum : 23 februari 2011 Onderwerp : Beslispunten contra expertise materieel spreidingsplan Agendapunt : 2c Gevraagde beslissing: Besluit 1: Instemmen met de conclusie dat de contra-expertise geen aanleiding vormt tot het aanpassen van het Materieel Spreidingsplan (MSP) en daarmee instemmen met het handhaven van het MSP zoals vastgesteld door het AB op 28 juni 2010 als onderdeel van het voorstel VRR in breder perspectief. Besluit 2: Instemmen met de conclusie dat de constatering van SAVE ten aanzien van het door de VRR gehanteerde straatsnelheden bestand, geen gevolgen heeft voor de ombuigingsplannen en dat er daarmee vanwege deze constatering geen aanleiding is tot het aanpassen van de ombuigingsplannen. Besluit 3: Instemmen met de volgende wijzigingen op de ombuigingsplannen: a. Lansingerland: instemmen met een samenvoeging van de posten Berkel en Rodenrijs, Bleiswijk en Bergschenhoek en een nader onderzoek naar een optimale locatie voor één of meerdere brandweerposten en een onderzoek naar de positionering van een SIV; b. Albrandswaard: instemmen met het behoud van de vrijwillige kazerne Albrandswaard in combinatie met de sluiting van de post Pottumstraat en de introductie van twee beroeps SIV s op een nader te bepalen locatie; c. Bernisse: instemmen met de sluiting van de kazerne Oudenhoorn in combinatie met een beroeps SIV s op de post Hellevoetsluis; d. Zwartewaal: instemmen met een verplaatsing van de slagkracht tankautospuit van Brielle naar Zwartewaal, waarmee de SIV in Zwartewaal komt te vervallen. Besluit 4: Instemmen met een onderzoek naar een oplossing voor het mogelijke probleem met de gegarandeerde opkomst van het redvoertuig in Maassluis. Mogelijke oplossingsrichtingen in dit kader zijn: kazerneren van repressief dagdienstpersoneel op de kazerne Maassluis; kazerneren van repressief dagdienstpersoneel op de kazerne Vlaardingen; een vrijwillige bezetting voor het redvoertuig op de kazerne Vlaardingen. Vooralsnog wordt voorgesteld vast te houden aan plaatsing van het redvoertuig in Maassluis. Besluit 5: Instemmen met het initiatiefvoorstel van de OR om de beschikbaarheid van duikteams te vergroten via een pilot SIV in combinatie met een variabele voertuigbezetting op de tankautospuit op de duikkazernes verder te onderzoeken. Bij een positief resultaat kan dit invloed hebben het oorspronkelijke plan. Maar vooralsnog houdt de directie VRR vast aan de huidige voorstellen voor maximale beschikbaarheid van de duikteams. Toelichting: Zoals aangegeven in de brief d.d. 3 januari 2011 heeft het Dagelijks Bestuur in haar vergadering van 24 januari 2011 gesproken over de uitkomsten van de contra-expertise die in opdracht van de Ondernemingsraad zijn uitgevoerd door twee onderzoeksbureaus. Aansluitend op de 1 e reactie van de directie VRR d.d. 3 januari 2011, ontvangt u samen met deze agendapost de reactie van het Dagelijks Bestuur VRR (zie bijlage 1). In deze reactie van het Dagelijks Bestuur VRR wordt kernachtig ingegaan op de uitkomsten van de onderzoeken en de belangrijkste conclusies. Daarnaast wordt in de brief beschreven op welke punten de contra-expertise rapporten tot bijstelling van de oorspronkelijke plannen heeft geleid.

16 Vergadering : Thematisch Algemeen Bestuur VRR Datum : 23 februari 2011 Onderwerp : Beslispunten contra expertise materieel spreidingsplan Agendapunt : 2c Zoals in de brief van het DB beschreven heeft de directie VRR samen met de Ondernemingsraad in de periode van 27 januari tot en met 10 februari de laatste gesprekken met de onderzoekers gevoerd met als doel het definitief maken van de onderzoeksrapporten. Daarnaast heeft de Ondernemingsraad deze periode gebruikt om een definitief advies op het Materieel Spreidingsplan en de ombuigingen op te stellen. Dit definitieve advies heeft de waarnemend Algemeen Directeur VRR op 11 februari 2011 ontvangen (zie bijlage 2). Deze definitieve reactie is op 14 februari door een afvaardiging van de Ondernemingsraad aan de waarnemend Algemeen Directeur toegelicht. Op 23 februari 2011, tijdens de themabijeenkomst, spreekt het Algemeen Bestuur over de mogelijke consequenties voor de plannen die 28 juni 2010 zijn vastgesteld. De ombuigingsplannen zoals beschreven in het rapport VRR in breder perspectief, de brief van het DB aan het AB vormen en de definitieve reactie van de OR vormen daarbij de input. De contra expertise leidt tot een vijftal beslispunten. Deze zijn beschreven onder gevraagde beslissing in deze agendapost. Financiële consequenties: Conform VRR in breder perspectief Personeel en organisatie consequenties: Conform VRR in breder perspectief Juridische consequenties: Conform VRR in breder perspectief ICT consequenties: N.v.t. Overleg: N.v.t. Verdere besluitvormingsroute: Nader te bepalen. Vervolgacties: Nader te bepalen. Bijlagen: 1. Reactie DB VRR op contra- expertise en MSP, 27 januari Advies op MSP VRR, bezuinigingen en ombuigen, 11 februari 2011

17

18

19

20