NEN 5744 voor het nemen van grondwatermonsters ingrijpend gewijzigd

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NEN 5744 voor het nemen van grondwatermonsters ingrijpend gewijzigd"

Transcriptie

1 NEN 5744 voor het nemen van grondwatermonsters ingrijpend gewijzigd De nieuwe norm voor het nemen van grondwatermonsters, NEN 5744:2011, is in maart 2011 verschenen. De werkwijze zoals beschreven in deze norm is sterk gewijzigd ten opzichte van de vorige normen voor het nemen van grondwatermonsters (NEN 5744 uit 1991 en NEN 5745 uit 1997). In dit artikel wordt beschreven wat voor de NEN-subcommissie 'Veldwerk bodemonderzoek' de redenen zijn geweest om de werkwijze zo drastisch te veranderen. Korte historische schets In 1986 verscheen in de reeks Bodembescherming een bundeling van de Voorlopige praktijkrichtlijnen (VPR), een publicatie samengesteld door DHV in opdracht van het toenmalige Ministerie van VROM [10]. Het bevatte de eerste richtlijnen hoe grond- en grondwater bemonsterd moesten worden. Voor het boekje was gebruik gemaakt van inzichten verkregen bij het in kaart brengen van de milieuschandalen van het eerste uur (Lekkerkerk e.d.), van vergelijkbare kennis uit de Verenigde Staten en van kennis van geochemie, bijvoorbeeld rond het vaststellen van concentraties zware metalen en zeldzame aarden in poriewater. In Europa, maar vooral in de Verenigde Staten, stortten wetenschappelijk onderzoekers zich met grote voortvarendheid op dit nog haast onontgonnen nieuwe vakgebied. In opdracht van de Environmental Protection Agency (EPA) werden in de Verenigde Staten speciale onderzoekscentra met laboratoria opgericht die alle kennis rond een specifieke milieuparameter bij elkaar brachten en aanvullend onderzoek uitvoerden of coördineerden. De grotere staten met een zware milieuproblematiek deden dat vaak ook, zodat het vakgebied milieumetingen aan de bodem in de Verenigde Staten inmiddels kan bogen op een groot aantal uitgevoerde wetenschappelijke studies rond de aanpak van bijvoorbeeld grondwaterbemonsteringen. Eind jaren 80 startte ook Nederland met een kennisinhaalrace om invulling te geven aan de net ingestelde wettelijke verplichting om de bodem op milieuaspecten te onderzoeken. In die tijd werden voor dit nieuwe vakgebied relevante internationale conferenties druk bezocht. In de Verenigde Staten waren dat vooral de door de National Groundwater Association georganiseerde Outdoor Action Conferences; in Europa vooral de tweejaarlijkse KfK/TNO congressen. Het KernForschungszentrum Karlsruhe en het Nederlandse TNO waren daarvan de organisatoren en de Nederlandse inbreng was substantieel en van een hoog kaliber. Bodemonderzoekers wisselden daar hun kennis rond onderzoek en sanering van de bodem uit. Tevens was te zien wat er aan meetapparatuur te koop was en werd gedemonstreerd hoe de apparatuur gebruikt werd. Vele veldequipes werden eind jaren 80, begin jaren 90 in Nederland uitgerust met een boor- en bemonsteringsuitrusting. De kennis werd in Nederland snel verspreid en in korte tijd kon een goede onderzoekskwaliteit geleverd worden tegen betrekkelijk lage kosten. Een eenvoudige slangenpomp en smetteloze wegwerpfiltertjes versimpelden het nemen van watermonsters en maakte de betrouwbaarheid van de resultaten groter. Tot dan was alleen al voor het nemen van watermonsters met filtratie een hele bus spullen nodig vol met bijna niet te reinigen kranen, teflon slangen, filterhouders en drukgassen. De succesvolle speurtocht naar vereenvoudiging gaf en geeft Nederland een voorsprong als het gaat om kosteneffectief grondwateronderzoek. Een aardig voorbeeld is de populariteit van de slangenpomp. Terwijl men zich in de Verenigde Staten juridisch de ring uitvocht (en soms nog) rond het feit dat je met een slangenpomp (door de toegepaste onderdruk) bij sommige vluchtige stoffen met een verlies tot wel 20% geconfronteerd wordt, concludeerde de NEN-subcommissie 'Veldwerk bodemonderzoek' op basis van een grootschalig vergelijkend pompen onderzoek, dat de 80 % die je overhoudt veel betrouwbaarder is dan de vaak erg uiteenlopende resultaten van veel andere pompen. Niet in de laatste plaats doordat je die telkens uitgebreid moet ontsmetten. Met een slangenpomp kun je, door het vernieuwen van de slang, telkens smetteloos aan het werk gaan. De voortvarende en nuchtere aanpak zorgde er voor dat Nederlandse ingenieursbureaus eveneens een flinke groei in hun buitenlandse activiteiten konden realiseren. Normalisatie en kanttekeningen Met de in 1986 verschenen VPR werd een start gemaakt met de normalisatie van veldwerkmethoden in Nederland. NEN publiceerde in 1991 een norm die betrekking had op de

2 monsterneming van grondwater voor de bepaling van anorganische en matig-vluchtige organische stoffen: NEN 5744:1991. Deze norm was tot voor kort, in combinatie met de in 1997 gepubliceerde grondwaternorm voor vluchtige organische stoffen (NEN 5745) nog van kracht. In NEN 5744:1991 is beschreven dat grondwatermonsters voor de analyse op grondwater ten behoeve van de bepaling van anorganische en matig-vluchtige organische stoffen in het veld moesten worden gefiltreerd. Onderzoek door Puls et al. [1] en Korfiatis et al. [2] had echter al duidelijk gemaakt dat filtratie resulteerde in veel te lage concentraties van organische verbindingen in het monster. In 1995 is daarop een uitgebreid veld- en laboratoriumonderzoek gedaan door Arcadis (toen nog Heidemij) en gedocumenteerd in een NOVEM rapport getiteld: Bodem, monsterneming van grondwater, evaluatie van NEN 5744 [3]. In dit rapport zijn eveneens kanttekeningen gemaakt met betrekking tot het effect van filtratie op de analyseresultaten van zich als colloïden gedragende stoffen in de bodem. Simpel gezegd: filtreer je een grondwatermonster dan verwijder je een zeer groot deel van de mobiele PAK s, pesticiden en andere organische stoffen. Filtreer je niet, dan vis je letterlijk in troebel water en analyseer je naast de mobiele fractie tevens de aan de gronddeeltjes gebonden vervuiling mee. Het Arcadis rapport was destijds een roepende in de woestijn; het kwam te vroeg of het viel op te droge aarde. Wellicht bang voor het aanvullende onderzoek dat nodig was om zicht op mogelijke oplossingen te krijgen heeft het rapport niet de aandacht gekregen die het verdiende. Een positief gevolg was wel dat er in de reguliere praktijk al snel NIET meer gefiltreerd werd voor deze analyses. Onderzoek in de Verenigde Staten In diezelfde jaren kreeg men in de Verenigde Staten steeds meer zicht op het gedrag van organische stoffen in de bodem. Prof. John McCarthy onderzocht vele jaren uitgebreid het transport van diverse contaminanten in het vochtige en natte deel van de bodem. Hij focuste zich daarbij op contaminanten die door hun (grote) deeltjesgrootte of (lage) oplosbaarheid een onbekend bewegingsgedrag vertoonden. Men moet dan niet alleen denken aan de mobiliteit van vervuiling in suspensie (veelal colloïden). Ook niet-colloïden, zoals zware metalen, krijgen een vergelijkbare mobiliteit wanneer ze een complex vormen met regulier door de bodem bewegende natuurlijke, onschuldige colloïden. Allemaal samen een zeer breed scala aan zowel organische als anorganische stoffen zoals pesticiden, PAK s maar ook zware metalen. Foto: Humuszuren met tannine, uitgespoeld uit een zandige oerwoudbodem, verkleurt het water van de Cola-kreek in Suriname. Als je bijvoorbeeld melk in de bodem aanbrengt (suspensie van melkvet in een waterige oplossing), hoe beweegt dan het melkvet door de bodem? En als het vet zelf niet mobiel is, wat gebeurt er dan als het alsnog in contact komt met humuszuren? Of, als het wel mobiel is, neemt het dan in vet oplosbare pesticiden mee? Kortom een complexe en moeilijk voorspelbare materie. John McCarthy en consorten gaven er na vele studies uiteindelijk zicht op. Concreet werd ontdekt dat om een juist beeld te krijgen van wat er in de bodem aan mobiele vervuiling door de grond beweegt, je niet zomaar wat water kunt oppompen en analyseren, zelfs niet na 3 keer verversen van de peilbuisinhoud. De troebelheid van het water, veroorzaakt door losgespoelde gronddeeltjes die de peilbuis instromen, bleek het kernprobleem. Troebelheid bleek een maatgevende kwaliteitsindicator voor de representativiteit van het genomen watermonster. Een watermonster dat men uit een op de gebruikelijke wijze voorgepompte peilbuis nam met een kogelklepmonsternemer (Engels bailer ) bleek 26 keer meer fenantreen en 750 keer meer benzo(a)pyreen te bevatten dan een helderder monster uit dezelfde peilbuis. Het helderdere water was met een slangenpomp opgepompt. Filtratie van het water voor de analyse op organische parameters is geen oplossing (ook voor anorganische parameters is het feitelijk een soort noodoplossing!). Colloïden zijn simpelweg veel te groot, hopen zich op in de filterkoek en/of hechten zich aan filtermembraan en filterhouder.

3 Maak je de poriën van het filter groter dan passeren alsnog de gronddeeltjes die je juist tegen wilt houden. Filtreren is niet de oplossing, maar wat dan wel? Het was de NEN-subcommissie 'Veldwerk bodemonderzoek' duidelijk dat de voorgeschreven manier van het nemen van grondwatermonsters uit 1991 en 1997 niet langer kon. In het kader van het NEN Actieprogramma Normalisatie en Standaardisatie van Milieumeetmethoden startte CSO (toen nog Chemielinco) in 1999 een onderzoek naar een betere bemonsteringsmethode voor grondwater ten behoeve van de bepaling van matig vluchtige organische verbindingen (ANVM project 221, [6, 7, 8]). Dit onderzoek leidde in 2002 tot het 1 e normontwerp voor de herziening van NEN De NEN-subcommissie was bij de introductie van Ontw. NEN 5744:2002 al overtuigd van de tijdelijkheid en beperktheid van de nieuwe opzet, maar het was in ieder geval een verbetering. Daarom werd binnen de NEN-commissie een plan van aanpak uitgewerkt waarmee alle geconstateerde meetfouten tot het verleden zouden moeten gaan behoren. Punten in het plan waren: 1. Contact opnemen met de absolute experts in dit specifieke vakgebied; 2. Uitgebreide bestudering van onderzoeken waarbij de representativiteit van grondwatermonsters fors beter bleek te zijn; 3. Komen tot een consistente en praktisch uitvoerbare verbetering van de huidige norm; 4. Combineren van NEN 5744 en NEN 5745 tot één norm voor alle parameters. Traag voorpompen De Amerikanen introduceerden in 1995 al als aanvulling op de bekende 3 keer natte peilbuisinhoud-procedure de low flow sampling techniek (in de VS ook wel bekend als micropurging) [4, 5]. Bij deze techniek hang je een pompje of slang halverwege het peilbuisfilter en pomp je zo langzaam, dat het water uit het blinde deel van de peilbuis nauwelijks zakt. Er komt dus nauwelijks water uit het blinde deel van de peilbuis in de slang. Daardoor is het ook niet noodzakelijk om 3 keer het blinde water te verversen. Dit scheelt een grote pomp, een generator, veel afvalwater en meestal ook tijd. Met die argumenten werd de low-flow sampling methode in de Verenigde Staten dan ook gepropageerd. In de meeste andere landen werd deze nieuwe bemonsteringstechniek met scepsis bekeken. In de ondiepe Nederlandse peilbuizen zou het nauwelijks de moeite zijn (weinig blind water). De NEN-subcommissie 'Veldwerk bodemonderzoek' was bang dat invoering zou leiden tot te kort voorpompen. Het CSO onderzoek heeft voor de ommekeer gezorgd. Het daaropvolgende uitgebreide literatuuronderzoek, de contacten met experts en het zicht krijgen op een eenduidige en praktisch uitvoerbare veldprocedure hebben tot de herziening van NEN 5744 geleid. In 2010 werd de nieuwe techniek door een aantal veldwerkbureaus uitgetest. De resultaten en conclusies van die veldproef zijn in de nieuwe versie verwerkt. Daarover verderop meer. In 2007 en 2008, dus in de loop van het ontwikkelingsproces van de nieuwe norm, had de NENsubcommissie intensief contact met Dr. Robert W. Puls, Prof. Michael J. Barcelona en Prof. John McCarthy, alle drie specialisten op het gebied van de bemonstering van grondwater. Veel van hun bevindingen zijn vastgelegd in de EPA540-S richtlijn die de NEN-subcommissie ook tot inspiratie diende. Daarnaast zijn in Nederland ondermeer contacten geweest met met Ir. Karel Verschueren, auteur van ondermeer het standaardwerk Handbook of Environmental Data on Organic Chemicals, en Dr. Joop Harmsen, werkzaam bij Alterra. Verschueren bevestigde enerzijds de noodzaak om te komen tot een forse verbetering van de manier waarop watermonsters uit peilbuizen genomen worden en anderzijds de benadering om tot deze verbetering te komen. Harmsen stelde dat alleen volledig heldere monsters een goede herhaalbaarheid zullen vertonen; een grondwateranalyse op hydrofobe stoffen met aanwezig zwevend materiaal zegt niets, vooral omdat op dat moment de wijze van monsterneming bepalend was voor de hoeveelheid zwevend materieel.. Hij is van mening dat meting van de grond ter plaatse van het filter een betere methode is dan het analyseren van troebele grondwatermonsters op hydrofobe stoffen. Een arbitraire grens voor de benaming hydrofoob zou een log Koc van 3 à 3,5 kunnen zijn. Boven

4 deze grens is het, naar zijn mening, niet meer zinvol om grondwater te bemonsteren tenzij het grondwatermonster volledig helder is. Natuurlijke troebelheid Grondwater stroomt onder invloed van peilverschillen veroorzaakt door aan- en afvoer door de bodem. Lang is gedacht dat grondwater zo traag beweegt dat dit een volledig heldere vloeistof moest zijn. Dit is onjuist. Zeer kleine vaste gronddeeltjes bewegen met het grondwater mee. Dit is afhankelijk van poriegroottes, eigen grootte en de uitgeoefende krachten. Colloïden en kleine (bijvoorbeeld 10 µm) bolvormige hydrofobe vloeistofbolletjes, kunnen als weekdiertjes door kleinere poriën met het water mee bewegen. Het grondwater dat uit een bosbodem sijpelt, kan bijvoorbeeld donkerbruin zijn van de humuszuren. Op basis van het nodige onderzoek wordt nu aangenomen dat grondwater een natuurlijke troebelheid van 0 tot 10 NTU (Nephelometric Turbidity Units) heeft. Meet men de troebelheid van grondwater dat op de voorheen gebruikelijke manier uit een peilbuis genomen is, dan zal de troebelheid meestal aanzienlijk groter zijn. En daarin zit nu het probleem. Waterpeilverlaging in de peilbuis beperken Bij het voorpompen en bemonsteren van een peilbuis dienen voortaan de gronddeeltjes te blijven liggen waar ze lagen; rondom de peilbuis in zoveel mogelijk ongestoorde grond. Zo gauw men het waterpeil in een peilbuis verlaagt, zal water via het filter toestromen. De snelheid waarmee het water toestroomt, en daarmee de kracht waarmee gronddeeltjes losgespoeld kunnen worden, is recht evenredig met de peildaling. Uiteraard heeft een groter filteroppervlak (lengte x omtrek van filter met eventuele omstorting) een positieve invloed. Bij een groter filteroppervlak kun je sneller de gewenste hoeveelheid monsterwater onttrekken zonder dat het peil in de peilbuis te ver daalt. Bij nieuwe plaatsingen van peilbuizen kun je daarmee rekening houden. Een groter boorgat met goede omstorting verdient zich dus later bij bemonsteringen terug. De literatuur vermeldt experimenten met niveauverlagingen tot slechts enkele centimeters. Het zal duidelijk zijn dat dit de beste monsters opleverde. In de praktische uitwerking heeft de Amerikaanse EPA dienst die de low-flow sampling procedure (LFS) uitwerkte, de maximale verlaging op 30 cm gesteld. De NEN-subcommissie 'Veldwerk bodemonderzoek' heeft gemeend dit getal voor de nieuwe Nederlandse norm te kunnen oprekken tot 50 cm. Blijken er, na het beschikbaar komen van analyseresultaten, overschrijdingen te zijn in combinatie met een onnatuurlijk hoge troebelheid van het geanalyseerde water dan kan altijd bij een herbemonstering de waterdaling verder gereduceerd worden.

5 Welke parameters? De procedure geldt voor alle te analyseren parameters. Inmiddels is namelijk duidelijk dat een verhoogde troebelheid ook de analyseresultaten op de minder complexe organische verbindingen zoals minerale olie verhoogt. Indien helder water opgepompt wordt, zou een monster voor zware metalen analyses formeel niet meer gefiltreerd hoeven te worden. Vanwege het internationaal volledig geaccepteerde (ISO ) toepassen van anaerobe 0,45 μm filtraties direct in het veld, achtte de NEN-subcommissie het onmogelijk deze filtratieplicht uit de norm te verwijderen. Daarmee zouden we ons internationaal isoleren. Ook zou er dan eerder een kans zijn op een trendbreuk met oude analyseresultaten. Waterdaling, laag debiet, zuurstof en EGV als indicatoren Net als in de Verenigde Staten wilde de NEN-subcommissie het meten van het gehalte aan opgeloste zuurstof tijdens het voorpompen naast het elektrisch geleidingsvermogen (EGV) verplicht stellen. De (meestal) scherpe daling van het opgeloste zuurstofpercentage van het opgepompte water zou, samen met stabilisatie van de EGV de sturende factor worden. Initieel bevindt zich in de meeste peilbuizen zuurstofhoudend water (door de lucht die erboven zit). In de bodem eromheen zit veelal zuurstofloos water. Een snelle, scherpe en volledige daling van het opgeloste zuurstofpercentage is alleen te meten in een doorstroomcel. Het gebruik van een doorstroomcel zou daarom eveneens verplicht worden in de nieuwe norm. Ervaring in de Verenigde Staten heeft geleerd dat zuurstofarm water verkregen wordt na 1 à 2 x het filtervolume verwijderd te hebben. Dit is vaak minder dan twee liter water. Verderop wordt nog meer aandacht besteedt aan de parameter zuurstof. Een pomp met een groot debiet is niet meer nodig; het maximum debiet waarmee tijdens voorpompen en bemonsteren gepompt mag worden is gesteld op 500 ml/min. Met een filterbuisvolume van enkele honderden milliliters (25 mm inwendig; een meter lang) tot enkele liters, zou het voorpompen dus niet langer hoeven te duren dan voorheen. Een en ander is natuurlijk afhankelijk van de maximale daling van de waterstand in de peilbuis van 50 cm. Deze daling zal dus streng bewaakt moeten gaan worden. Nadert de daling de 50 cm, dan zal het pompdebiet terug moeten worden geschroefd, wellicht zelfs tot aan het in de nieuwe NEN 5744 gestelde minimum van 100 ml/min. Blijft het peil bij een debiet van 100 ml/min alsnog dalen, dan is sprake van een slechtlopende peilbuis. Door deze maatstaf kan nu ook hard worden vastgesteld wanneer een peilbuis slechtlopend genoemd moet worden. Daalt het peil meer dan 0,5 meter maar blijft het gehele filterdeel onder water dan noemt de veldwerker de peilbuis slechtlopend niet-belucht. Daalt het peil nog verder dan zal het toestromende water in ernstige mate gestript en ge-oxideerd worden door intensief contact met lucht tegen de binnenwand van het peilfilter (verstopte slits) of in het filterzand (filter in slechtdoorlatende laag). In dat geval noteert de veldwerker slechtlopende peilbuis-belucht. Bij de interpretatie van de latere analyseresultaten kan dan hiermee rekening gehouden worden. In het eerste geval levert de slechtlopende peilbuis geen geoxideerde of gestripte watermonsters (hetgeen leidt tot te lage analysewaarden) maar waarschijnlijk wel erg troebele monsters. En troebele monsters kunnen onterecht geconstateerde overschrijdingen van organische parameters opleveren. In het tweede geval (slechtlopend-belucht) zal er zowel sprake zijn van te lage waarden als van te hoge. Te lage waarden door de snelle vorming van (zware) metaalhydroxiden en het strippen van vluchtige stoffen; en te hoge waarden bij de parameters waar troebelheid een belangrijke rol speelt, dus olie-achtigen en andere organische parameters. Duidelijk moet zijn dat de onderzijde van de slang (of aanzuigpunt van een dompelpomp) zich halverwege het filter moet bevinden. Pas dan zuigt men in combinatie met het lage debiet direct uit de filteromgeving water weg, met een minimale beïnvloeding van water uit het blinde deel van de buis. Het aanbrengen van de slang op die diepte bespaart veel voorpomptijd. Verzwaringsbuisjes onder rondom de slang maken het mogelijk de slang snel tot op grote diepte onder in een peilbuis te laten ontrollen, zelfs honderden meters diep. Zo kan, met name bij diepere peilbuizen, een aanzienlijke tijdwinst tijdens het voorpompen worden geboekt (men hoeft geen blind water meer weg te pompen). De nieuwe NEN 5744 geeft overigens aanwijzingen hoe gehandeld mag worden wanneer wel vanuit het blinde deel van de buis voorgepompt en bemonsterd moet worden.

6 Schoonpompen Onder schoonpompen verstaat NEN 5744:2011 het verwijderen van werkwater uit een net geplaatste peilbuis. De NEN-subcommissie is van mening dat de beschrijving van dit schoonpompen thuis hoort in de te herziene NEN 5766, de norm voor de plaatsing van peilbuizen. Wel wordt in NEN 5744:2011 nu beschreven dat schoonpompen ook enige tijd voorafgaand aan het voorpompen mogelijk is. Bijvoorbeeld om een verzande of (qua troebelheid) problematische peilbuis weer te regenereren. Zuurstof De uitgebreide veldtest in 2010 maakte duidelijk dat veldwerkers met de nu ter beschikking staande apparatuur behoorlijk moeite hebben met het juist meten van zuurstofgehalte. De commissie heeft daarom in 2010 alsnog besloten het monitoren van het zuurstofgehalte in NEN 5744:2011 nog niet verplicht te stellen. Daarvoor in de plaats mag een peilbuisfilter (exclusief het blinde deel) ook met een factor vijf voorgepompt worden, dus met alleen EGV als indicator. De grenzen die gesteld zijn aan het maximale debiet (<500 ml/min) en aan de maximale waterdaling (50 cm) blijven hetzelfde als wanneer men wel een zuurstofmeter gebruikt. Het zal duidelijk zijn dat het voorpompen dan meer tijd kost. Echter zonder de duidelijk reagerende indicator opgeloste zuurstof in het meetpakket, moest er een extra veiligheidsfactor worden ingebouwd. Door de tijdwinst die bij veel peilbuizen geboekt kan worden, hoopt de NENsubcommissie het gebruik van de zuurstofmeter met doorstroomcel te stimuleren. Het standaard gebruik van een zuurstofmeter in veel landen (waaronder de Verenigde Staten) rechtvaardigt dat. De in dit artikel afgebeelde grafieken van een willekeurige peilbuis illustreren dat ook. De daling van de troebelheid (dat deze meter ook in-line meet), het zuurstofgehalte en de parallelle stabilisering van de EGV spreken duidelijke taal. Afbeelding: De gevolgen van traag voorpompen voor troebelheid, EGV en O2 bij een correct toegepast lage troebelheidsbemonstering Troebelheid Dan de troebelheid. Hoewel deze in-line gemeten kan worden, schrijft NEN 5744:2011 voor dat deze meting slechts eenmalig hoeft te worden uitgevoerd per bemonstering, en wel wanneer (het zuurstofgehalte) en de EGV gestabiliseerd zijn, dus net voor de start van het bemonsteren zelf.

7 Samenvoegen van de 5744 en 5745 NEN 5744:2011 geeft stapsgewijs aan welke handelingen in het veld tijdens het voorpompen moeten worden uitgevoerd. Een nieuw schema geeft inzicht hoe met veldmeters om te gaan. Door het combineren van NEN 5744 en NEN 5745 en het herstructureren van de inhoud van de norm, is de nieuwe NEN 5744 een duidelijke norm geworden. De handelingen in het veld zijn stapsgewijs en in werkvolgorde beschreven. Nieuwe ontwikkelingen De NEN-subcommissie 'Veldwerk Bodemonderzoek' wil, binnen een kwalitatief te verantwoorden kader, ruimte scheppen voor de (door)ontwikkeling en toepassing van (nieuwe) technieken. Het vakgebied is nog jong. Daarom heeft de subcommissie gemeend in een uitgebreide informatieve bijlage zoveel mogelijk duidelijkheid te moeten scheppen in de manier waarop de norm toegepast kan worden in enigszins bijzondere gevallen zoals bij de toepassing van nieuwe technieken. Dit moet de gebruikers van de nieuwe NEN 5744 helpen om doeltreffend over te schakelen op de nieuwe werkwijze, dus ook als het gaat om wat minder gebruikelijke peilbuisopstellingen. Interpretatie Verkrijgt men met de in NEN 5744:2011 beschreven methode een monster met de gewenste lage natuurlijke troebelheid, dan heeft men een werkelijk representatief monster genomen. De analyseresultaten mogen dan serieus genomen worden en zwaarwegend zijn in de besluitvorming. Echter, zelfs als je de nieuwe norm volledig volgt kan het voorkomen dat de eindtroebelheid beduidend hoger blijft dan de natuurlijke troebelheid. De veldtesten hebben aangetoond dat de nieuwe methode wel degelijk een fors positief effect heeft op het verlagen van de troebelheid, maar dat je niet altijd tot monsters komt met een natuurlijke troebelheid. Een hoger dan gewenste troebelheid hoeft echter pas consequenties te hebben als tevens bepaalde stoffen boven de gestelde grenswaarden uitkomen. Eenvoudiger gezegd: Een hoger dan natuurlijke troebelheid hoeft pas consequenties te hebben als bepaalde analyseresultaten boven grenswaarden uitkomen die gesteld zijn voor nader onderzoek of sanering. Men hoeft dan uiteraard geen aandacht te besteden aan de stoffen waarbij een veldfiltratie op 0,45 μm voorgeschreven is. Om beter zicht te krijgen op de bijdrage van de troebelheid op de nietgefiltreerde overschrijders wordt een herbemonstering aanbevolen. Een eventuele herbemonstering wordt op identieke wijze uitgevoerd, alleen met bijvoorbeeld een nog lager debiet of uit een beter geplaatste peilbuis. De bijlage van NEN 5744:2011 geeft daarover nog meer suggesties. Het uiteindelijke doel is de eindtroebelheid op een natuurlijk laag niveau te krijgen om zodoende inzicht te krijgen in de werkelijk mobiele fractie. Nog meer onderzoek gewenst Filtratie over 0,45 μm is, lang voor we met milieuonderzoek startten, ingevoerd om een beter beeld te krijgen van de mobiliteit van onder andere zware metalen en andere anorganische stoffen. Het mee-analyseren van metalen, gehecht aan in het water zwevende gronddeeltjes of meestromende colloïden, zou anders een alarmerend beeld geven van de kwaliteit van ons grond water omdat dan vaak veel te hoge gehaltes aan zink, lood e.d. gevonden gaan worden. In NEN 5744:2011 is de anaerobe filtratie over 0,45 μm dan ook gehandhaafd voor de analyse op anorganische parameters. Wie bovenstaande uiteenzetting echter goed gevolgd heeft, kan zich voorstellen dat een grondwatermonster, dat zó goed genomen is dat het een natuurlijke troebelheid heeft, waarschijnlijk ook een beter beeld geeft van de anorganische fractie. Flink wat aanvullend onderzoek zal dit moeten uitwijzen. Daarbij zal, grofweg per bodemtype, de relatie tussen troebelheid, mobiele zware-metalen fractie en al dan niet filtreren blootgelegd en gekwantificeerd moeten worden. Een dergelijk onderzoek dient een duidelijk maatschappelijk belang. Nu worden zware metalen die een complex vormen met colloïden niet gedetecteerd, want ze worden nu standaard uitgefiltreerd, zowel door hun grootte (>0,45 μm) als door hun organische bindingseigenschappen (zie Puls et al. [1] en Korfiatis et al. [2]). Een goed verspreidingsonderzoek naar zware metalen zal dus in de toekomst eveneens niet-gefiltreerde monsters moeten omvatten met een lage troebelheid. Met name onderzoek naar kwik in de bodem zal in die richting georganiseerd moeten gaan worden, aangezien er signalen zijn dat kwik tijdens filtratie uit een monster verwijderd wordt.

8 Het is erg lastig dat er geen methoden op de plank liggen die de mobiele fractie beter weergeven en als referentiemethoden kunnen dienen. Als mogelijk alternatief voor een peilbuisbemonstering valt te denken aan het steken van grote ongestoorde grondmonsterkolommen. Een gedeelte van het grondwater en de mobiele fractie sijpelt langzaam door in een monsterfles, eventueel geholpen door het opbrengen van water boven op de kolom (verdringingsmethode). De kunst is dan om de grondkolom onderin zó te ondersteunen dat er geen gronddeeltjes loskomen èn dat de colloïden niet worden tegengehouden. De NEN-subcommissie 'Veldwerk Bodemonderzoek' daagt onderzoekers uit de komende jaren dit onderwerp verder te onderzoeken. Moeilijkheid bij een dergelijk onderzoek is dat onze bodem een grote heterogeniteit aan natuurlijke zware metalen concentraties heeft. Hierdoor is het moeilijk om mobiliteit hard aan te tonen in veldsituaties. Ook de directe relatie tussen troebelheid, grondsoorten en gehaltes/gedrag van puur al dan niet colloïdale organische verontreinigingen is nog onvoldoende in kaart gebracht. Een goed startpunt daarbij is het omvangrijke onderzoekswerk van Prof. John McCarthy. Dichter bij huis geeft het artikel van Niels van der Gaast en Manon Zwart, dat zeven jaar geleden naar aanleiding van een PAK onderzoek gepubliceerd werd, een gedegen inzicht [9]. Het geeft ook inzicht in het verband tussen mobiliteit en de log Koc waarde, oftewel in de verhouding tussen de oplosbaarheid in water en organische oplosmiddelen. Internationale afstemming Internationaal kan de nieuwe lage troebelheid bemonstering, zoals beschreven in NEN 5744:2011 direct door Nederlandse bedrijven worden toegepast (of op zijn minst aan klanten worden voorgesteld). ISO "Water quality - Sampling - Part 11: Guidance on sampling of groundwaters" omvat namelijk ook een (globale) paragraaf over micro-purging en biedt daarmee de mogelijkheid om de werkwijze volgens NEN 5744:2011 toe te passen. Nederlandse experts die actief zijn in ISO/TC 147 'Water quality' (de internationale normalisatiecommissie die ISO beheert) werken er aan dat de lage troebelheidsbemonstering prominenter in een toekomstige herziening van deze norm naar voren komt. Zo is de kern van de nieuwe NEN 5744 dan ook in het Engels vertaald en ingebracht in ISO/TC 147. Internationaal opererende Amerikaanse bedrijven vereisen niet zelden de lage troebelheidsbemonstering ook buiten de Verenigde Staten. Er is ook een interesse voor deze techniek in België en in Duitsland. Geldigheid nieuwe norm en overgangsregeling NEN 5744:2011 heeft bij de publicatie in maart 2011 de oude versie van NEN 5744:1991, het 3e Ontwerp NEN 5744:2008 en NEN 5745:1997 vervangen. In AS 2000 en BRL 2000 (beiden voor 'Veldwerk milieuhygiënisch bodem- en waterbodemonderzoek') en BRL 2100 (voor 'Mechanisch boren') zijn echter verwijzingen opgenomen naar de 'oude' normen. Ook een aantal wetteksten verwijzen naar NEN 5744:1991 (of 3e ontwerp-nen 5744:2008) en NEN 5745 Daarnaast zijn er mogelijk andere contracten tussen partijen gemaakt waarin naar de oude NEN normen wordt verwezen. Volgens welke norm moet je dan nu werken, de oude of de nieuwe? Het is natuurlijk logisch dat partijen wat tijd nodig hebben om hun werkwijze aan te passen aan de nieuwe NEN 5744:2011. NEN bureau is echter niet de partij die bepaalt wat een acceptabele overgangstermijn is. In het algemeen stelt NEN wel, dat als er naar een NEN norm wordt gerefereerd zónder vermelding van het jaar van publicatie, dat men dan de meest recente versie moet toepassen. Indien wel een jaartal is vermeld, moet in beginsel de desbetreffende methode worden gebruikt, ook al is deze bij NEN ingetrokken of vervangen door een andere norm. Toch is dat vaak niet de bedoeling. Iedere opdrachtgever is gebaat bij onderzoek volgens de meest recente en best beschikbare technieken. Daarom is het verstandig om contracten of andere documenten waarin wordt verwezen naar NEN-normen (of EN-/ISO normen) met regelmaat te controleren op de actuele status van de genoemde normen, en daarin ook iets op te nemen over overgangsregelingen. Op dit moment loopt er een procedure om de wettelijke regelingen aan te passen op de nieuwe NEN 5744.

9 In AS 2000, BRL 2000 en BRL 2100 is vastgelegd hoe om te gaan met publicaties van nieuwe NEN-normen: Voor partijen die AS 2000 geaccrediteerd zijn op basis van NEN normen, geldt dat ze bij vervanging van in AS 2000 genoemde normatieve documenten door een nieuwe Nederlandse of internationale norm het oude normatieve document gedurende een overgangsperiode van twaalf maanden mogen blijven toepassen. Na deze overgangsperiode wordt het nieuwe normatieve document van kracht en komen de oude methoden te vervallen. Binnen achttien maanden na aanvang van de overgangsperiode dient de gewijzigde situatie door de accreditatie-instelling beoordeeld te zijn. De geaccrediteerde organisatie dient hiervoor zorg te dragen en hiertoe het initiatief te nemen. Voor partijen die gecertificeerd zijn voor BRL 2000 of BRL 2100 geldt dat ze vooralsnog volgens de onderliggende protocollen moeten blijven werken. Pas zodra deze protocollen zijn aangepast en daarmee de nieuwe methode toestaan, geldt dezelfde overgangsperiode van 12 maanden als bij AS Het is nu bij SIKB aan het Centraal College van Deskundigen en Accreditatiecollege Bodembeheer om deze nieuwe norm in te passen in de accreditatie- en certificatieschema s die naar NEN 5744 verwijzen. Daarbij heeft het inpassen van de nieuwe norm in protocol 2002 de hoogste prioriteit. Bibliografie [1] Robert W. Puls and Michael J. Barcelona, Hazardous waste and hazardous materials Vol 6 No : Filtration of groundwater samples for metals analysis. [2] George P. Korfiatis, Chrissa Papaioannou, Attenuation of organic chemicals by filters used in groundwater sampling systems, Dep. Of Civil and Ocean engineering, Stevens Institute of technology, Hoboken, New Jersey USA [3] NOVEM nr /9506 december /CE95/1164/92040 Bodem, monsterneming van grondwater, Evaluatie van de NEN 5744., uitgevoerd door Heidemij Advies. [4] Robert W. Puls, Michael J. Barcelona, Low flow (minimal drawdown) groundwater sampling procedures, United States environmental protection agency, office of research and development EPA/540/S-95/504, April [5] Low-Flow Purging and Sampling of Groundwater Monitoring Wells, EPA bulletin No. QAD023, October 15, [6] ANVM project 221 "Aanscherping NEN 5744: Filtratie van grondwater, fase I (literatuurstudie)", Chemielinco, projectnummer 99217, Bunnik,1999. [7] ANVM project 221 "Aanscherping NEN 5744: Filtratie van grondwater, fase II (praktijkfase)", Chemielinco, projectnummer 99217, Bunnik, [8] ANVM project 221 "Aanscherping NEN 5744: Filtratie van grondwater, fase IV (Methode evaluerend onderzoek)", Chemielinco, projectnummer 22286, Bunnik, [9] Van der Gaast N. en Zwart M.H., Filtratie van grondwater voor de bepaling van matig vluchtige stoffen is struisvogelbemonstering, Bodem, juni [10] Voorlopige praktijkrichtlijnen, Ministerie van VROM, Reeks Bodembescherming, Sdu, 1986 Gerard van Dijk, Henk Jan Perebolte, Saskia Schulten, maart 2011.

NEN Gijsbert Schuur

NEN Gijsbert Schuur - 2011 Gijsbert Schuur 1 Inhoud presentatie Waarom de norm wijzigen Essentie van de nieuwe aanpak Uitvoering Alternatieven 2 Waarom de norm wijzigen? 3 Waarom wijzigen Peilbuiswater bevat bij sterk pompen

Nadere informatie

Nederlandse norm NEN (nl) Bodem - Monsterneming van grondwater. Soil quality - Sampling of groundwater

Nederlandse norm NEN (nl) Bodem - Monsterneming van grondwater. Soil quality - Sampling of groundwater Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This

Nadere informatie

Nederlandse norm NEN (nl) Bodem - Monsterneming van grondwater. Soil quality - Sampling of groundwater

Nederlandse norm NEN (nl) Bodem - Monsterneming van grondwater. Soil quality - Sampling of groundwater Dit document mag slechts op een stand-alone PC worden geinstalleerd. Gebruik op een netwerk is alleen. toestaan als een aanvullende licentieovereenkomst voor netwerkgebruik met NEN is afgesloten. This

Nadere informatie

Buro SRO. Boxmeer, 28 april resultaten herbemonstering grondwater peilbuis A01 Project: definitief, versie D1.

Buro SRO. Boxmeer, 28 april resultaten herbemonstering grondwater peilbuis A01 Project: definitief, versie D1. Buro SRO Boxmeer, 28 april 2017 Betreft: resultaten herbemonstering grondwater peilbuis A01 Project: 3192.001 Status: definitief, versie D1 Geachte mevrouw Hierbij ontvangt u de resultaten betreffende

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD vastgesteld door het AC Bodembeheer

WIJZIGINGSBLAD vastgesteld door het AC Bodembeheer - 1 - WIJZIGINGSBLAD vastgesteld door het AC Bodembeheer Van toepassing op : AS SIKB 2000, versie 2.8 van 12 december 2013 Versie en datum vaststelling : 2, 10 maart 2016 Het bestuur van SIKB heeft op

Nadere informatie

HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS

HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS 5 10 Protocol 2010 15 HET NEMEN, VERPAKKEN EN CONSERVEREN VAN GRONDMONSTERS 20 25 30 35 40 45 Versie 2.0, 27-9-2001 Pagina 1 van 8 Inhoud 50 1 PLAATS VAN DIT PROTOCOL IN HET KWALITEITSZORGSYSTEEM...3 1.1

Nadere informatie

INTERPRETATIEDOCUMENT Vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer

INTERPRETATIEDOCUMENT Vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer INTERPRETATIEDOCUMENT Vastgesteld door het Accreditatiecollege Bodembeheer Van toepassing op : AP04 en AS 3000, versies vastgesteld vóór 01-10-2008, voor zover deze nog mogen worden gehanteerd Versie en

Nadere informatie

Doorstroomcel compact

Doorstroomcel compact Doorstroomcel compact GEBRUiksaanwijzing Inhoud Over deze gebruiksaanwijzing...2 1. Inleiding...2 2. Reiniging...2 3. Toepassing...3 Tekening doorstroomcel...4 Diameter openingen voor elektrodes...5 All

Nadere informatie

Doorstroomcel compact

Doorstroomcel compact Doorstroomcel compact Handleiding Meet the difference Eijkelkamp Soil & Water Nijverheidsstraat 30, 6987 EM Giesbeek, the Netherlands T +31 313 880 200 E info@eijkelkamp.com I www.eijkelkamp.com 2018-07

Nadere informatie

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught.

Hierbij doen wij u de resultaten toekomen van het nader bodemonderzoek op het sportpark De Koepel te Vught. Gemeente Vught T.a.v. heer R. Agterdenbos Postbus 10100 5260 GA VUGHT Heeswijk, 15 juni 2009 Behandeld door : BER Onze ref. : 54161/256445.2 Betreft : Nader bodemonderzoek sportpark De Koepel te Vught

Nadere informatie

LMM e-nieuws 12. Inhoud. Inleiding. Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater.

LMM e-nieuws 12. Inhoud. Inleiding. Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater. LMM e-nieuws 12 April 2010 Heruitgave november 2017 Inhoud Inleiding Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater - Eke Buis, RIVM Evaluatie van het LMM-programma

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004

Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Verkennend bodemonderzoek plangebied t Spieghel, Grontmij, maart 2004 Conclusies Door middel van het uitgevoerde bodemonderzoek is inzicht verkregen in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse

Nadere informatie

Waterbodemonderzoek (1)

Waterbodemonderzoek (1) Waterbodemonderzoek (1) Schutssluis Sluissloot Inspectie civieltechnisch gedeelte sluis. In opdracht van de gemeente Zaanstad heeft Witteveen+Bos, Raadgevend ingenieurs b.v. te Deventer een indicatief

Nadere informatie

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter Versie juni 2017 WAC/III/D/002 1 TOEPASSINGSGEBIED Deze

Nadere informatie

3e Ontwerp norm NEN Bodem - Monsterneming van grondwater Publicatie uitsluitend voor commentaar

3e Ontwerp norm NEN Bodem - Monsterneming van grondwater Publicatie uitsluitend voor commentaar Nederlandse 3e Ontwerp norm NEN 5744 Bodem - Monsterneming van grondwater Publicatie uitsluitend voor commentaar Soil quality - Sampling of groundwater juli 2008 ICS 13.060.45; 13.080.05; 93.020 Commentaar

Nadere informatie

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater april 2005 One Cue Systems Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming

Nadere informatie

Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein 1 7581 AG Losser. Geachte heer Plegt,

Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein 1 7581 AG Losser. Geachte heer Plegt, Deventerstraat 10 7575 EM Oldenzaal Retouradres: Postbus 336, 7570 AH Oldenzaal Gemeente Losser T.a.v. de heer H. Plegt Raadhuisplein 1 7581 AG Losser telefoon 0541 57 07 30 telefax 0541 57 07 31 e-mail

Nadere informatie

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE

DHV B.V. Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE DHV B.V. BIJLAGE 1 Regionale tekening Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat te Voorthuizen bijlage 1 MD-DE21259-1 - DHV B.V. BIJLAGE 2 Situatietekening met boringen en peilbuis Woningstichting Barneveld/Apeldoornsestraat

Nadere informatie

van Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Team Metingen en Onderzoek

van Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Team Metingen en Onderzoek (s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd oofdkantoor Spoorlaan 181 5038 Tilburg Nederland Afkorting oofdlocatie Spoorlaan 181 5038 CB Tilburg Nederland Brabantlaan 1 5216 TV s-ertogenbosch

Nadere informatie

Bij deze verstrekken wij de bevindingen van de herbemonstering van het grondwater uit peilbuis 50 ter plaatse van perceel Iepenlaan 21 De Kwakel.

Bij deze verstrekken wij de bevindingen van de herbemonstering van het grondwater uit peilbuis 50 ter plaatse van perceel Iepenlaan 21 De Kwakel. Gemeente Uithoorn T.a.v. mevrouw D. van Steeg Laan van Meerwijk 16 1423 AJ Uithoorn Kamerik, 25 oktober 2012 project: 19654-A, Iepenlaan 21 De Kwakel betreft: resultaten herbemonstering grondwater peilbuis

Nadere informatie

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging.

Het doel van het aanvullend onderzoek is het verkrijgen van aanvullende informatie over de verontreiniging. Vos & Teeuwissen BV T.a.v. de weledele mevrouw J. van Wanrooij Postbus 259 1270 AG HUIZEN Heeswijk, 24 december 2008 Behandeld door : WGE Onze ref. : 258555.1 Projectnaam : Kuijer Plataanlaan te Baarn

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen

Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen Postadres Postbus 5076 6802 EB ARNHEM t 026-7513300 f 026-7513818 www.syncera.nl bezoekadres Westervoortsedijk 50 6827 AT ARNHEM Verkennend bodemonderzoek Jonasweg 6a/6 te Vaassen Definitief In opdracht

Nadere informatie

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het CCvD Bodembeheer - 1 - INTERPRETATIEDOCUMENT vastgesteld door het CCvD Bodembeheer Van toepassing op : BRL SIKB 1000, versie 8 van 17 juni 2009 Versie : 3 datum vaststelling : 16 december 2010 Datum in werking treden :

Nadere informatie

Het Zand 3811 GC AMERSFOORT. plaatse van. met onder meer een loodgehalte. het NEN. pakket. Beoordeling NVT Voldoet Troebel T 0547

Het Zand 3811 GC AMERSFOORT. plaatse van. met onder meer een loodgehalte. het NEN. pakket. Beoordeling NVT Voldoet Troebel T 0547 mro B.V. De heer H. van Veldhuisen Het Zand 30 3811 GC AMERSFOORT Laren, 27 juli 2017 Ooldselaan 12a 7245 PR Laren T 0547 261 888 info@vdpoelmilieu.nl www.vdpoelmilieu.nl BANK: NL16 TRIO 0391171747 BTW:

Nadere informatie

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.: Eemland 1A 9405 KD Assen Nederland Locatie(s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor Monsterneming a Oppervlaktewater Monsterneming t.b.v. fysisch en chemisch onderzoek (alle

Nadere informatie

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter

Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter Bepaling van vaste stoffen in suspensie. Methode door filtratie op glasvezelfilter september 2011 Pagina 1 van 5 WAC/III/D/002 INHOUD 1 TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 PRINCIPE... 3 3 OPMERKINGEN... 3 4 APPARATUUR

Nadere informatie

Het nemen van grondwatermonsters

Het nemen van grondwatermonsters Büchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 0182-540675 fax 0182-540676 Protocol Het nemen van grondwatermonsters Protocol 2002 Protocol 2002 Pagina 2 van 22 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Doel van het

Nadere informatie

Het nemen van grondwatermonsters

Het nemen van grondwatermonsters Büchnerweg 1 Postbus 420 2800 AK Gouda telefoon 0182-540675 fax 0182-540676 Protocol Het nemen van grondwatermonsters Protocol 2002 Protocol 2101 Pagina 1 van 17 Versie 2.0, 14-04-2011 Mechanisch boren

Nadere informatie

Wijzigingsblad vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

Wijzigingsblad vastgesteld door het CCvD Bodembeheer - 1 - Wijzigingsblad vastgesteld door het CCvD Bodembeheer Van toepassing op : BRL SIKB 6000, versie 4.2 van 2 oktober 2014 Versie en datum vaststelling : versie 4, 10 maart 2016 Datum in werking treden

Nadere informatie

C01N Grondwatermonitoring inclusief MTBE en ETBE conform AS SIKB Protocol 2002

C01N Grondwatermonitoring inclusief MTBE en ETBE conform AS SIKB Protocol 2002 Texaco Europabaan West / Uitgaand Europabaan 2 3446 CE WOERDEN Betreft: C01N Grondwatermonitoring inclusief MTBE en ETBE conform AS SIKB 2000- Protocol 2002 Gegevens peilbuis PB-1 PB-2 Diepte t.o.v. bovenkant

Nadere informatie

Prins. Milieu Consultancy. Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad. op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek

Prins. Milieu Consultancy. Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad. op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek Prins Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek Milieu Consultancy Asbest- en bodemonderzoek Saneringsbegeleiding Schimmelpennincklaan

Nadere informatie

Bodeminformatie. Gijsbrecht van Amstelstraat 92 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Gijsbrecht van Amstelstraat 92 te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Bodeminformatie Gijsbrecht van Amstelstraat 92 te Hilversum Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Onderzoeken Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen Wet milieubeheer bedrijven

Nadere informatie

Conservering en behandeling van watermonsters

Conservering en behandeling van watermonsters Conservering en behandeling van watermonsters oktober 2010 Pagina 1 van 9 WAC/I/A/010 INHOUD 1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED... 3 2 TERMEN EN DEFINITIES... 3 3 PRINCIPE... 3 4 VOORBEHANDELING... 9 4.1 HOMOGENISATIE...

Nadere informatie

BIJLAGEN Analyserapport ALcontrol B.V. Correspondentieadres Steenhouwerstraat 15 3194 AG Rotterdam Tel.: +31 (0)10 231 47 00 Fax: +31 (0)10 416 30 34 www.alcontrol.nl VERHOEVEN MILIEUTECHN.BV H. van

Nadere informatie

Zuurstof O 2. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de monsterneming en meting van zuurstof

Zuurstof O 2. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de monsterneming en meting van zuurstof Wat doet de VKL? De Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen (VKL) heeft ten doel, binnen de kaders van de Europese en Nationale wet- en regelgeving, een concrete bijdrage te leveren aan het waarborgen, ontwikkelen,

Nadere informatie

Aanpak knelpunten in BRL en protocol

Aanpak knelpunten in BRL en protocol Aanpak knelpunten in BRL en protocol Laatste ontwikkelingen BRL SIKB 2100 Arthur de Groof Middag Boren zonder zorgen Deltares, Utrecht, 10 februari 2015 Waarover ik het ga hebben Mechanisch boren belangrijke

Nadere informatie

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN

Bureau Schmidt T.a.v. de heer R. Schmidt Westersingel CK LEEUWARDEN WMR Rinsumageest B.V. Postbus 5 9104 ZG DAMWÂLD Van Aylvawei 40 9105 KT RINSUMAGEAST Tel. (0511) 42 50 50 Fax (0511) 42 41 84 Internet : www.wmr.nl E-mail : milieu@wmr.nl Bureau Schmidt T.a.v. de heer

Nadere informatie

LMM e-nieuws 20. Inhoud. Inleiding. Nitraatconcentraties in de lössregio

LMM e-nieuws 20. Inhoud. Inleiding. Nitraatconcentraties in de lössregio LMM e-nieuws 20 December 2011 Heruitgave augustus 2018 Inhoud Inleiding Nitraatconcentraties in de lössregio Nitraatuitspoeling op melkvee- en akkerbouwbedrijven in de zandregio Veranderingen in de veldmetingen

Nadere informatie

Er gaat iets veranderen...wanneer u afval aanbiedt aan een stortplaats

Er gaat iets veranderen...wanneer u afval aanbiedt aan een stortplaats Er gaat iets veranderen...wanneer u afval aanbiedt aan een stortplaats Vanaf 16 juli 2009 gaat er wat veranderen voor de procedures rond de acceptatie van afvalstoffen op stortplaatsen. Op die datum treedt

Nadere informatie

Raad voor Accreditatie (RvA) Specifiek Accreditatieprotocol AP04 en AS3000

Raad voor Accreditatie (RvA) Specifiek Accreditatieprotocol AP04 en AS3000 Raad voor Accreditatie (RvA) Specifiek Accreditatieprotocol AP04 en AS3000 Document code: RvA-SAP-L002-NL Versie 1, 23 augustus 2011 Een Specifiek Accreditatieprotocol (SAP) omschrijft het beoordelingsproces

Nadere informatie

WIJZIGINGSBLAD vastgesteld door het CCvD Bodembeheer

WIJZIGINGSBLAD vastgesteld door het CCvD Bodembeheer - 1 - WIJZIGINGSBLAD vastgesteld door het CCvD Bodembeheer Van toepassing op : BRL SIKB 2000, versie 5 van 12 december 2013 Versie en datum vaststelling : 3, 10 maart 2016 Het bestuur van SIKB heeft op

Nadere informatie

BEPALING VAN DE ZUURGRAAD IN GROND EN/OF OPPER- VLAKTEWATER M.B.V. EEN PH-METER

BEPALING VAN DE ZUURGRAAD IN GROND EN/OF OPPER- VLAKTEWATER M.B.V. EEN PH-METER 5 10 Protocol 2004 15 BEPALING VAN DE ZUURGRAAD IN GROND EN/OF OPPER- VLAKTEWATER M.B.V. EEN PH-METER 20 25 30 35 40 45 Versie 2.0, 27-9-2001 Pagina 1 van 9 50 Inhoud 1 PLAATS VAN DIT PROTOCOL IN HET KWALITEITSZORGSYSTEEM...3

Nadere informatie

Het nemen van grondwatermonsters

Het nemen van grondwatermonsters Büchnerweg 1 Postbus 4 2800 AK Gouda telefoon 0182-67 fax 0182-676 Protocol Het nemen van grondwatermonsters Protocol 02 Opmerkingen bij deze versie: combinatie huidige versie 3.2 met NEN 744:11 vormt

Nadere informatie

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer :

A. Locatie/onderzoeksgegevens. Locatie (adres) :Klein Oord Kadastraal nummer : Bodemgeschiktheidsbepaling in het kader van wabo-aanvraag aspect bouwen Datum: 29-11-2016 Aanvrager beoordeling: Ginette Mengers Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA) Beoordeeld door: Petra de Wild / Carla

Nadere informatie

STICHTING INFRASTRUCTUUR KWALITEITSBORGING BODEMBEHEER (SIKB)

STICHTING INFRASTRUCTUUR KWALITEITSBORGING BODEMBEHEER (SIKB) STICHTING INFRASTRUCTUUR KWALITEITSBORGING BODEMBEHEER (SIKB) Protocol 2002 Het nemen van grondwatermonsters Groundwater sampling Versie 6.0 1 februari 2018 Introduction in English (informative) Purpose

Nadere informatie

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov.

Resultaten bodemonderzoek. Wederik Heerenveen. Creating with the power of nature. Subtitel. Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov. Resultaten bodemonderzoek Subtitel Wederik Heerenveen Marloes Luitwieler, Heerenveen, 26 nov. 2015 Creating with the power of nature Even voorstellen Marloes Luitwieler, adviseur bodem en water bij Bioclear

Nadere informatie

Ons kenmerk : Uw Kenmerk: 2 juli 2014 Datum : 2 juli 2014 Contactpersoon : F.Lutz

Ons kenmerk : Uw Kenmerk: 2 juli 2014 Datum : 2 juli 2014 Contactpersoon : F.Lutz MOS Milieu B.V. Kleidijk 35, 3161 EK Rhoon Postbus 801, 3160 AA Rhoon Telefoon 0548-634780 Telefax 0548-521342 KvK 59424249 BTW-nummer NL853476408B01 ABN Amro 505525917 E-Mail info@mosmilieu.nl Mos Grondmechanica

Nadere informatie

Aanleg en installatie van Brandputten

Aanleg en installatie van Brandputten Aanleg en installatie van Brandputten Scope presentatie Soorten brandputten Richtlijn brandputten met zuigleiding Eisen aan brandputten Procesbeheersing Vergunningen Voorbereiding werkzaamheden Uitvoering

Nadere informatie

Meting ter plaatse van temperatuur, ph, elektrische geleidbaarheid, opgeloste zuurstof, vrije chloor en gebonden chloor

Meting ter plaatse van temperatuur, ph, elektrische geleidbaarheid, opgeloste zuurstof, vrije chloor en gebonden chloor Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water Meting ter plaatse van temperatuur, ph, elektrische geleidbaarheid, opgeloste zuurstof, vrije chloor en gebonden chloor Versie november 2013

Nadere informatie

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 2000 versie 6.0

Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 2000 versie 6.0 Overzicht wijzigingen certificatieschema BRL SIKB 2000 versie 6.0 Inhoud BRL SIKB 2000, van versie 5 naar versie 6.0... 2 Protocol 2001 van versie 3.2 (met wijzigingsblad) naar versie 6.0... 4 Protocol

Nadere informatie

waterschap roer en overmaas

waterschap roer en overmaas Rapport waterschap roer en overmaas WBL-leiding buffer Ankerkade Verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Onderzoeksopzet... 3 2.1 Vooronderzoek conform

Nadere informatie

Hierbij ontvangt u de resultaten betreffende de herbemonstering van het grondwater aan de Dongenseweg tussen nrs. 1 en 3 te Kaatsheuvel.

Hierbij ontvangt u de resultaten betreffende de herbemonstering van het grondwater aan de Dongenseweg tussen nrs. 1 en 3 te Kaatsheuvel. Van den Berg Advies in Ruimtelijke Ordening b.v. T.a.v. Dhr. J. van den Berg Nachtegaal 32 4284 XD Rijswijk (NB) Boxmeer, 21 december 2016 Betreft: rapportage herbemonstering grondwater Status: definitief,

Nadere informatie

13 december 2018 (betreft concept voor validatie, openbare reactieronde, RvA-evaluatie, HUF-toets)

13 december 2018 (betreft concept voor validatie, openbare reactieronde, RvA-evaluatie, HUF-toets) Wijzigingsblad Bij versie 9.0 van BRL SIKB 1000 Vastgesteld door: CCvD Bodembeheer : BRL SIKB 1000, Monsterneming voor partijkeuringen, versie 9.0, d.d. 1 februari 2018, inclusief de daarbij horende protocollen

Nadere informatie

NN001543_MON_ Openbaar tankstation voor wegverkeer. Activiteitenbesluit milieubeheer, Type C: - Gemeentelijke vergunning + +

NN001543_MON_ Openbaar tankstation voor wegverkeer. Activiteitenbesluit milieubeheer, Type C: - Gemeentelijke vergunning + + Inspectierapport Kenmerk: Locatie: Adres: Postcode: Plaats: NN001543 Servauto Inz. Tramsingel Tramsingel 48 4814 AC Breda Rapportkenmerk: NN001543_MON_20160810 Versie: 01 Inspectiedatum: Uitgevoerd door:

Nadere informatie

Kooldioxide CO 2. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de vaststelling van kooldioxide in de emissies

Kooldioxide CO 2. Deze code van goede meetpraktijk beschrijft de toegepaste. werkwijze bij de vaststelling van kooldioxide in de emissies Wat doet de VKL? De Vereniging Kwaliteit Luchtmetingen (VKL) heeft ten doel, binnen de kaders van de Europese en Nationale wet- en regelgeving, een concrete bijdrage te leveren aan het waarborgen, ontwikkelen,

Nadere informatie

Samenwerking tussen toezichthouders in de bodemketen

Samenwerking tussen toezichthouders in de bodemketen Samenwerking tussen toezichthouders in de bodemketen Vanuit brede analyse en prioritering naar concrete inspecties in de bodemketen Francisco Leus Maarten Busstra Platform Toezicht Bodembeheer 11 november

Nadere informatie

Belangrijkste wijzigingen BRL 9335 (versie 2.1 naar versie 3.2)

Belangrijkste wijzigingen BRL 9335 (versie 2.1 naar versie 3.2) Belangrijkste wijzigingen BRL 9335 (versie 2.1 naar versie 3.2) Versie 3.2 van BRL 9335 en de bijbehorende protocollen bevat een aantal belangrijke wijzigingen ten opzichte van versie 2.1. - Versie 2.1

Nadere informatie

NAS 1638 klasse (1964-2001)

NAS 1638 klasse (1964-2001) Voor elke hydraulische machine kan bepaald worden hoe zuiver de hydraulische olie moet zijn om het systeem storingsvrij te laten draaien. Is uw olie vervuild geraakt door vaste vuildeeltjes dan zal oliedegradatie

Nadere informatie

13/03/2014. Ervaringen van de labo s met het LUC

13/03/2014. Ervaringen van de labo s met het LUC 13/03/2014 Ervaringen van de labo s met het LUC Vragen/reacties vanwege de labo s: 1. Veronderstelde homogeniteit (1 bron) 2. Meting gassnelheid indien deze discontinu is 3. Meting gassnelheid bij isokinetische

Nadere informatie

Wematech Bodem Adviseurs B.V.

Wematech Bodem Adviseurs B.V. BEM1600034 gemeente Steenbergen Wematech Bodem Adviseurs B.V. BVR Groep B.V. Postbus 1355 4700 BJ Roosendaal Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 11-03-2016 ZK16000047 Medewerker Publiekszaken/vergunningen

Nadere informatie

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk.

Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus AB Lekkerkerk. Martens Aannemingsbedrijf bv t.a.v. de heer M. Martens Postbus 2582 294 AB Lekkerkerk E-mail: m.martens@martens-bouw.nl Project: 1796MAR; IPB Baan 2 Rotterdam Betreft: briefrapport indicatief bodemonderzoek

Nadere informatie

Onder het (verharde) parkeerterrein van recreatieplas de Langspier te Boxtel is verontreinigd puin aangebracht.

Onder het (verharde) parkeerterrein van recreatieplas de Langspier te Boxtel is verontreinigd puin aangebracht. MILTOP BV Ketelaarskampweg 15 5222 AL s-hertogenbosch T 073 623 58 43 F 073 623 58 44 E info@miltop.nl Gemeente Boxtel Afdeling Milieu t.a.v. de heer B. van Mil Postbus 10.000 5280 DA BOXTEL Bank 16.88.85.662

Nadere informatie

Monstername van grondwater, inclusief conservering en transport

Monstername van grondwater, inclusief conservering en transport Compendium voor de monsterneming, meting en analyse van water Monstername van grondwater, inclusief conservering en transport Versie november 2013 WAC/I/A/005 Inhoud INHOUD 1 TOEPASSINGSGEBIED 4 2 DEFINITIE

Nadere informatie

Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2019 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007

Wijzigingsblad d.d. 1 januari 2019 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007 bij de Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007 De Richtlijn bodemkwaliteitskaarten versie 3 september 2007 wordt per 1 januari 2013 respectievelijk 1 januari 2014, 1 januari 2016 en 1

Nadere informatie

Laboratoria voor Materialenonderzoek en Chemische analyse. Overzicht uit te voeren organoleptische bepalingen 2010. Januari 2010 Versie 1.

Laboratoria voor Materialenonderzoek en Chemische analyse. Overzicht uit te voeren organoleptische bepalingen 2010. Januari 2010 Versie 1. Laboratoria voor Materialenonderzoek en Chemische analyse Overzicht uit te voeren organoleptische bepalingen 2010 Januari 2010 Versie 1.4 Laboratoria voor Materialenonderzoek en Chemische analyse Overzicht

Nadere informatie

INTERPRETATIEDOCUMENT VOOR NEN 2990 (2012) LUCHT EINDCONTROLE NA ASBESTVERWIJDERING

INTERPRETATIEDOCUMENT VOOR NEN 2990 (2012) LUCHT EINDCONTROLE NA ASBESTVERWIJDERING INTERPRETATIEDOCUMENT VOOR NEN 2990 (2012) LUCHT EINDCONTROLE NA ASBESTVERWIJDERING Vastgesteld door : FENELAB Technische Commissie Asbest Vaststellingsdatum : 30 september 2014 Status : Van kracht op

Nadere informatie

Hoe houden we het werkbaar?

Hoe houden we het werkbaar? Hoe houden we het werkbaar? Veranderende eisen aan asbestonderzoek in bodem Arthur de Groof Landelijke Asbest Praktijkdag Van der Valk, Utrecht, 18 mei 2017 Wat ik u wil vertellen wijzigingen aan eisen:

Nadere informatie

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties

Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) 19454-BEATRIXSTRAAT 2 416751. Metalen ICP-AES. Minerale olie. Sommaties. Sommaties Project Certificaten Toetsversie 19454BEATRIXSTRAAT 2 416751 versie 5.10 24 Toetsing aan de Wet Bodembescherming (Wbb) Toetsdatum : 02072012 Monsterreferentie Monsteromschrijving 2627285 MM8 01 (1560)

Nadere informatie

EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring I.M. Zwetsloot

EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring I.M. Zwetsloot EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring I.M. Zwetsloot EWMA Control Charts in Statistical Process Monitoring Inez M. Zwetsloot Samenvatting EWMA Regelkaarten in Statistische Procesmonitoring

Nadere informatie

Toelichting. Accreditatieschema AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en examenreglement

Toelichting. Accreditatieschema AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en examenreglement Toelichting Accreditatieschema AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en examenreglement 25 juni 2012 pagina 1 van 7 1 Inleiding Waarom inspecties van bodembeschermende

Nadere informatie

Uitgave 7 november 2014 Nieuwsbrief

Uitgave 7 november 2014 Nieuwsbrief Uitgave 7 november 2014 Nieuwsbrief STATUS VERHUIZING Zoals in de vorige nieuwsbrief is aangegeven, beëindigt de analyse-activiteiten per 1 januari 2015 op de locatie Almelo. De monsternemers die werkzaam

Nadere informatie

Bijlage 3. Quickscan bodemkwaliteit

Bijlage 3. Quickscan bodemkwaliteit Bijlage 3 Quickscan bodemkwaliteit AGEL adviseurs Hoevestein 20b Postbus 4156 4900 CD Oosterhout tel.: 0162-456481 fax.: 0162-435588 email: info@ageladviseurs.nl internet: www.ageladviseurs.nl Memo Datum

Nadere informatie

Eindhoven, Onderwerp: Briefrapportage grondwatermonitoring Uden-Centrum 2016/ 2017 Projectnummer: Referentienummer: SWNL

Eindhoven, Onderwerp: Briefrapportage grondwatermonitoring Uden-Centrum 2016/ 2017 Projectnummer: Referentienummer: SWNL Provincie Noord-Brabant Cluster Natuur, Water en Milieu T.a.v. de heer M. Bressers Postbus 90151 5200 MC 's-hertogenbosch Eindhoven, 12-05-2017 Onderwerp: Briefrapportage grondwatermonitoring Uden-Centrum

Nadere informatie

NEN 5707 2014(?) Bas van den Bosch Archimil / NIPA Milieutechniek 10-07- 2014

NEN 5707 2014(?) Bas van den Bosch Archimil / NIPA Milieutechniek 10-07- 2014 NEN 5707 2014(?) Bas van den Bosch Archimil / NIPA Milieutechniek 10-07- 2014 Prak2jkgevallen PrakEjkgeval 1 : Boerderij zonder asbestdaken VBO Asbest uitgevoerd : 8 gaten Alle grond gezeefd, geen asbestverdachte

Nadere informatie

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree)

Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree) Bepaling Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand Natuurbegraafplaats te Rooth (Maasbree) Gegevens opdrachtgever: Kellerberg Bosgoed B.V. Helenaveenseweg 45 5985 NL Grashoek 0493-536068 Contactpersoon: De heer

Nadere informatie

Wateranalyse. NANOCOLOR Spectrofotometer met geïntegreerde troebelheidcontrole. Maximale meetzekerheid MACHEREY-NAGEL. www.mn-net.

Wateranalyse. NANOCOLOR Spectrofotometer met geïntegreerde troebelheidcontrole. Maximale meetzekerheid MACHEREY-NAGEL. www.mn-net. Wateranalyse NANOCOLOR Spectrofotometer met geïntegreerde troebelheidcontrole Maximale meetzekerheid MACHEREY-NAGEL Automatische troebelheidcontrole Troebelheid een bron van meetfouten in de fotometrie

Nadere informatie

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.:

Deze bijlage is geldig van: tot Vervangt bijlage d.d.: Locatie(s) waar activiteiten onder accreditatie worden uitgevoerd Hoofdkantoor Eemland 1A 9405 KD Assen Nederland Monsterneming a. Oppervlaktewater Monsterneming t.b.v. fysisch en chemisch onderzoek (alle

Nadere informatie

Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn

Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn Verkennend bodemonderzoek Beulakerweg 54 Giethoorn Opdrachtgever: SAB Arnhem B.V. Projectnummer: P1854.01 Datum: 18 november 2010 Rapporteur: ing. J.A. Slotboom-van Vliet Autorisatie: J. Geerdink M.Sc.

Nadere informatie

Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt --Adviesbureau en laboratorium--

Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt --Adviesbureau en laboratorium-- Richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt --Adviesbureau en laboratorium-- CROW-publicatie 210: 2014 Ir. Nico van den Berg Februari 2014 Wat betekent de nieuwe publicatie voor het adviesbureau en laboratorium?

Nadere informatie

Voortgangsrapportage nazorglocatie Aldlân-Oost te Leeuwarden 2012

Voortgangsrapportage nazorglocatie Aldlân-Oost te Leeuwarden 2012 Voortgangsrapportage nazorglocatie Aldlân-Oost te Leeuwarden 2012 Gegevens opdrachtgever: Van Gansewinkel Milieutechniek BV Postbus 660 5140 AR WAALWIJK Tel.: 0416 34 440 44 Contactpersoon: De heer W.

Nadere informatie

Raad voor Accreditatie (RvA) Accreditatie van monsterneming

Raad voor Accreditatie (RvA) Accreditatie van monsterneming Raad voor Accreditatie (RvA) Accreditatie van monsterneming Documentcode: RvA-T021-NL Versie 3, 27-2-2015 Een RvA-Toelichting beschrijft het beleid en/of de werkwijze van de RvA met betrekking tot een

Nadere informatie

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN

WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN 1 WETENSCHAPPELIJK COMITE VAN HET FEDERAAL AGENTSCHAP VOOR DE VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN ADVIES 13-2007 Betreft : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende het in de handel brengen en het gebruik

Nadere informatie

Het gebruik van (bestaande) peilbuizen in decretale bodemonderzoeken

Het gebruik van (bestaande) peilbuizen in decretale bodemonderzoeken Het gebruik van (bestaande) peilbuizen in decretale bodemonderzoeken Het gebruik van (bestaande) peilbuizen in decretale bodemonderzoeken Documentbeschrijving 1. Titel publicatie Het gebruik van (bestaande)

Nadere informatie

Jaarplan activiteiten in 2011

Jaarplan activiteiten in 2011 Bodembescherming Jaarplan activiteiten in 2011 Dit jaarplan is vastgesteld in de Programmaraad Bodembescherming op 23 maart 2011 Jaarprogramma 2011 Pagina 1 van 6 Inhoudsopgave 1 Introductie... 3 2 Activiteiten

Nadere informatie

Deellocatie: toekomstige watergang noordzijde Deellocatie: toekomstige watergang noordzijde 33 329 327 326 331 325 324 322 321 332 Deellocatie: bekledingsgrond zuidzijde 32 319 318 317 316 315 314 313

Nadere informatie

De termijn tussen monsterneming (direct gevolgd door conservering) en het moment van zekerstellen van het gehalte.

De termijn tussen monsterneming (direct gevolgd door conservering) en het moment van zekerstellen van het gehalte. Notitie Datum: 3 november 2014 Onderwerp: Watermonsters nemen en conserveren Algemeen Dit document beschrijft de flessen, conservering en de werkwijze voor het vullen van watermonsters. De conservering

Nadere informatie

INMETEN VAN BOORPUNTEN EN WATERPASSEN

INMETEN VAN BOORPUNTEN EN WATERPASSEN 5 10 Protocol 2013 15 INMETEN VAN BOORPUNTEN EN WATERPASSEN 20 25 30 35 40 45 Versie 2.0, 27-9-2001 Pagina 1 van 8 50 Inhoud 1 PLAATS VAN DIT PROTOCOL IN HET KWALITEITSZORGSYSTEEM...2 1.1 VKB protocollen

Nadere informatie

Rapport LUCHT- en KLEEFMONSTER ONDERZOEK ASBEST conform NEN 2991

Rapport LUCHT- en KLEEFMONSTER ONDERZOEK ASBEST conform NEN 2991 Rapport LUCHT en KLEEFMONSTER ONDERZOEK ASBEST conform NEN 2991 School De Wielstraat 6 te Beusichem Onderzoek identificatie Projectnummer: 773344 Autorisatiedatum: 22 januari 2015 Opdrachtgever: Intersell

Nadere informatie

LABS contactdag 24 november 2015. Debietnorm EN-ISO 16911-1:2013 Handmatige referentiemethode

LABS contactdag 24 november 2015. Debietnorm EN-ISO 16911-1:2013 Handmatige referentiemethode LABS contactdag 24 november 2015 Debietnorm EN-ISO 16911-1:2013 Handmatige referentiemethode Inhoud presentatie NEN commissie Emissiemetingen en Algemene aspecten Overzicht opmerkingen op de norm Huidige

Nadere informatie

NOTITIE Opdrachtgevers vragen om kwaliteit

NOTITIE Opdrachtgevers vragen om kwaliteit NOTITIE Aan : Organisaties die werk uitbesteden in bodembeheer Van : Programmabureau SIKB Datum : 1 januari 2009 Kenmerk : SIKB-Cor_C_08_33373 versie 8 1. Kwaliteit, daar kunt u gewoon om vragen U wilt

Nadere informatie

Provincie Gelderland Afdeling Handhaving Bodem, Water Bevoegd Gezag Wbb voor Gemeente Nunspeet Postbus GX ARNHEM. t.a.v. de heer C.

Provincie Gelderland Afdeling Handhaving Bodem, Water Bevoegd Gezag Wbb voor Gemeente Nunspeet Postbus GX ARNHEM. t.a.v. de heer C. BTW nr : NL8015.64.244.B01 K.v.K. Rotterdam 29037909 Fortis Bank 64.15.44.782 Postbank 38.18.87 Provincie Gelderland Afdeling Handhaving Bodem, Water Bevoegd Gezag Wbb voor Gemeente Nunspeet Postbus 9090

Nadere informatie

VERKENNEND WATERBODEMONDERZOEK HOOIDONKSEBEEK

VERKENNEND WATERBODEMONDERZOEK HOOIDONKSEBEEK VERKENNEND WATERBODEMONDERZOEK HOOIDONKSEBEEK WATERSCHAP DE DOMMEL 6 mei 2008 073857868:0.4 110502.201751.001 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Doelstelling 3 1.2 Leeswijzer 3 2 Opzet van het onderzoek 4 2.1 Strategie

Nadere informatie

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof - Bemonsterings- en analysehodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van nitraatstikstof VERSIE 3.1 juni 2010 Pagina 1 van 5 BAM/deel 1/04 1 PRINIPE Voor de bepaling van nitraatstikstof

Nadere informatie

Tekst Inhoudstafel Begin

Tekst Inhoudstafel Begin 27 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze van het nemen van monsters voor de officiële controle op de maximum-gehalten aan mycotoxines in bepaalde voedingsmiddelen. (NOTA : Raadpleging

Nadere informatie

Bouwbedrijf Swart T.a.v. de heer T. Offringa Grote Hornstweg 19 D 9261 VW EASTERMAR

Bouwbedrijf Swart T.a.v. de heer T. Offringa Grote Hornstweg 19 D 9261 VW EASTERMAR WMR Rinsumageest B.V. Postbus 5 9104 ZG DAMWÂLD Van Aylvawei 40 9105 KT RINSUMAGEAST Tel. (0511) 42 50 50 Fax (0511) 42 41 84 Internet : www.wmr.nl E-mail : milieu@wmr.nl Bouwbedrijf Swart T.a.v. de heer

Nadere informatie

Innovatieve meettechnieken: voor verantwoord bodemonderzoek

Innovatieve meettechnieken: voor verantwoord bodemonderzoek Naast de standaardtechnieken op het gebied van boren en bemonsteren zijn er nog veel meer technieken die voor bodemonderzoek gebruikt kunnen worden. De afgelopen jaren zijn nieuwe technieken ontwikkeld

Nadere informatie

Bodeminformatie. Vaartweg 123A te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven

Bodeminformatie. Vaartweg 123A te Hilversum. Legenda. Wet milieubeheer bedrijven Vaartweg 123A te Hilversum Bodeminformatie Legenda Geselecteerde locatie 50-meter straal Percelen Onderzoeken Verontreinigingscontouren Saneringscontouren Gebouwen Wet milieubeheer bedrijven Brandstoftanks

Nadere informatie

20 jaar radiaalput Roosteren

20 jaar radiaalput Roosteren 20 jaar radiaalput Roosteren Door Maria Juhász sz-holterman 1 Radiaalput Roosteren 2 lastig?... of valt het wel mee Inhoud Situatie Kengetallen Winplaats Kosten en reden RP Afwerkingsgegevens RP Kwaliteit

Nadere informatie

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag.

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. KEURING KUNSTGRASVELDEN Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. eindrapport Opdrachtgever / Client RecyBEM B.V. t.a.v. de heer drs. C. van Oostenrijk Postbus 418 2260 AK LEIDSCHENDAM

Nadere informatie