INTERPRETATIEDOCUMENT VOOR NEN 2990 (2012) LUCHT EINDCONTROLE NA ASBESTVERWIJDERING

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "INTERPRETATIEDOCUMENT VOOR NEN 2990 (2012) LUCHT EINDCONTROLE NA ASBESTVERWIJDERING"

Pepijn Hendrickx
8 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 INTERPRETATIEDOCUMENT VOOR NEN 2990 (2012) LUCHT EINDCONTROLE NA ASBESTVERWIJDERING Vastgesteld door : FENELAB Technische Commissie Asbest Vaststellingsdatum : 30 september 2014 Status : Van kracht op 24 november 2014 Kenmerk : 4FENE-SEC R Verkrijgbaar bij : edwinzoontjes@misa-advies.nl (t.a.v. secretariaat FENELABTC Asbest) 1

september 2014 Status : Van kracht op 24 november 2014 Kenmerk : 4FENE-SEC.07668.

2 INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING PAGINA 3 2. INTERPRETATIETABEL PAGINA 4 2

3 1. INLEIDING Op 1 november 2013 is de NEN2990 versie 2012 (Lucht Eindcontrole na asbestverwijdering) inwerking getreden. Deze NEN beschrijft kortweg hier aangegeven - de manier waarop geaccrediteerde asbestlaboratoria de eindcontrole op de aanwezigheid van asbestvezels, dienen te doen na afloop van een asbestverwijderingsproject. De normtekst bevat een veelheid aan bepalingen waarover interpretatieverschillen kunnen ontstaan, veelal in de praktijk. Het doel van dit document is dat de leden van Fenelab (de asbestlaboratoria die zijn geaccrediteerd door de Raad voor Accreditatie (RvA) in beeld brengen die normen en teksten in deze NEN 2990 interpretatiekwesties kunnen zijn en hoe daarmee om te gaan. Het gaat hier om een nadere uitleg van bepalingen in de NEN die voor meeerlei uitleg vatbaar zijn. De onderstaande tabel is voortgekomen uit praktijksituaties in het werkveld bij de laboratoria. Dit document is bedoeld voor de asbestlaboratoria zelf en voor bedrijven in de markt. Het interpretatiedocument zal worden verspreid onder de relevante partijen. Status van dit document Over dit document is overeenstemming in de Technische Commissie Asbest van Fenelab. Zie voor een overzicht van de leden (de geaccrediteerde asbestlaboratoria) Het document heeft geen juridische status maar geeft wel aan de uitleg die de Fenelab leden geven aan onderstaande normbepalingen. Het NEN instituut is hiervan in kennis gesteld en daar wordt ook nauw mee samengewerkt. Het is een levend document, in zoverre dat het periodiek wordt herijkt en aangepast aan de (nieuwe) praktijk. De asbestlaboratoria nodigt eenieder uit om, indien er aanleiding toe is, zaken uit de praktijk aan de orde te stellen bij de TC Asbest van Fenelab. De leden behouden zich het recht voor om kwesties in behandeling te nemen en besluiten daarover te nemen. Contact kan hierover worden opgenomen met het secretariaat van de TC, edwinzoontjes@misa-advies.nl (secretaris TC Asbest Fenelab). Interpretatievragen kunnen ook aanleiding zijn voor een herziening van de NEN. In de interpretatietabel is een kolom weergegeven met daarin een toelichting en/of interpretatie. De toelichting is bedoeld om het aspect te benadrukken waar om het gaat en wat er aan de orde is. De interpretatie zelf gaat om de uitleg die de leden van Fenelab geven aan het genoemde aspect. 3

asbestverwijderingsproject. De normtekst bevat een veelheid aan bepalingen waarover interpretatieverschillen kunnen ontstaan, veelal in de praktijk.

4 2. INTERPRETATIETABEL In onderstaande tabel is het overzicht weergegeven Normelement Omschrijving hoofdstuk Toelichting en/of interpretatie bij het toepassen van NEN 2990: Termen en definities; duurzame afscherming 7.2 Voorbereiding en methodiek (7.3.2) Interpretatie Fenelab: Folie, tape en coating vallen niet onder duurzame afscherming van asbestbronnen. Toelichting: het gaat hier om vrijgave bij RK1 saneringen. Interpretatie Fenelab: minimaal inspectiegebied: 2 (lengte) x 2 (breedte) x 2 (hoogte) meter vanuit de bron. Toelichting: het afplakken heeft betrekking op het loshalen van de folie op plaatsen waar gesaneerd is in relatie tot de onderdruk. De discussie gaat over gedegen inspectie op plaatsen waar asbest heeft gezeten achter de folie. Saneerders willen geregeld niet dat een containment wordt losgehaald of folie wordt opengesneden. I-SZW stelt zich echter op het standpunt dat er onderdruk aanwezig moet zijn tijdens de inspectie, maar niet dat deze - zoals tijdens de sanering - 20hPa moet zijn. Interpretatie Fenelab: wanneer tijdens inspectie en meting de situatie aanleiding geeft tot twijfel, dan is het loshalen van de folie een middel om de twijfel weg te nemen. 7.3 Werkwijze bij inspectie in containment of (7.3.3) Toelichting: Inspecteer de bouw- en constructiedelen waarvan de asbesthoudende materialen zijn verwijderd: muren, plafonds, (draag)balken, lattenwerk enz. Alle spijkers en schroeven moeten zijn verwijderd en de spijker- of schroefgaten moeten vrij zijn van visueel waarneembare asbestresten (te bereiken door overmaats uitboren door het saneringsbedrijf). Interpretatie Fenelab: bij golfplaten dienen per definitie alle schroef- en boorgaten uitgeboord te worden op de plaatsen waar het asbest op bevestigd was. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen binnenbeplating of (voorgeboorde) golfplaten. Immers het is niet (goed) zichtbaar of er in de achtergebleven gaten of er nog wel/geen restanten achtergebleven zijn. 4

Toelichting: het gaat hier om vrijgave bij RK1 saneringen. Interpretatie Fenelab: minimaal inspectiegebied: 2 (lengte) x 2 (breedte) x 2 (hoogte) meter vanuit de bron.

5 Normelement Omschrijving hoofdstuk Toelichting en/of interpretatie bij het toepassen van NEN 2990 (7.3.4) Toelichting: folie op de bodem. Bij een buitensanering mag ook folie gebruikt worden op de bodem. Wanneer er folie gebruikt is tijdens de sanering, dan zou het moeten blijven liggen en in het bijzijn van de inspecteur worden opgeruimd. Maar wat als de saneerder de folie s avonds wil weghalen i.v.m. het weer en wind? En hoe gaan we om met een puinpad waar folie gelegen heeft tijdens de sanering en bij de inspectie niet meer? En wanneer er in het werkplan staat dat er folie gebruikt is en er is geen folie aanwezig, kan er dan een inspectie plaatsvinden? Interpretatie Fenelab: de folie heeft alleen zin voor de saneerder en niet voor de inspecteur. Wanneer er los van wel of geen folie op een puinpad stukjes asbest worden aangetroffen volgt automatisch afkeur. Als er folie door de saneerder gebruikt is, met uitzondering van een meerdagen klus, moet het folie in het bijzijn van de inspecteur nog aanwezig zijn. (7.3.4) Visuele inspectie als eindcontrole op een buitensanering Toelichting: vegetatie in inspectiegebied. Regelmatig komt het voor dat er begroeiing in de directe nabijheid van het saneringsgebied voorkomt. In de NEN2990 ontbreekt een omschrijving. Mogelijk dat er in de nieuwe SC530 een passage opgenomen kan worden dat de 1e meter uit de gevel vrij moet zijn van vegetatie voor een deugdelijke inspectie. Interpretatie Fenelab: alle vegetatie dient verwijderd te zijn op tenminste tot een meter uit de gevel tenzij de inspectie niet wordt beperkt ter plaatse. Toelichting: het gaat hier om de vrijgave van rieten daken Interpretatie Fenelab: bij voorkeur geen vrijgave van rieten daken, tenzij deze goed inspecteerbaar zijn. Zo mogelijk een conclusie ondersteunen met kleefmonsters en analyse met SEM/RMA (In NEN2991 m.n. Hoofdstuk 4 staat de procedure). Toelichting: er kan tot een afstand van 5m vanaf het object worden geinspecteerd. Om zwaarwegende redenen kan van deze afstand woren afgeweken. Er staan dan enkele voorbeelden genoemd. Interpretatie Fenelab:de genoemde voorbeelden zijn duidelijk. Daarnaast is het van belang dat (indien noodzakelijk) toestemming wordt verkregen van de bewoners van de belendende panden / percelen. 5

Wanneer er folie gebruikt is tijdens de sanering, dan zou het moeten blijven liggen en in het bijzijn van de inspecteur worden opgeruimd. Maar wat als de saneerder de folie s avonds wil weghalen i.v.m. het weer en wind?

6 Normelement Omschrijving hoofdstuk Toelichting en/of interpretatie bij het toepassen van NEN Eindinspectie van de kruipruimten Toelichting: bodemonderzoek zoals omschreven in de NEN 2990 kan niet conform NEN De monsters moeten tot een diepte van 50cm worden genomen (actuele contactzone van 0,5 meter diep). Interpretatie Fenelab: hechtgebonden materiaal in de kruipruimte kan visueel worden geïnspecteerd. Niet hechtgebonden materiaal kun je in een kruipruimte niet visueel waarnemen. De visuele inspectie is hier wel de basis. Vervolgens moet de inspecteur (dit hoeft niet door een erkend bureau) grepen bodemmateriaal gaan nemen uit de toplaag (bovenste 5 cm). In totaal moet hij 9 kg (eis uit NEN 5707) aan monstermateriaal bij een laboratorium aanbieden. De monstername moet dan representatief zijn over de ruimte. De analyse moet gebeuren door een RVA geaccrediteerd laboratorium, waarbij aan de normeis van <100 mg/kg ds moet worden voldaan. Het containment moet tot de uitslag van het onderzoek van de toplaag bekend is, intact blijven. Indien de norm niet overschreden wordt, volgt vrijgave. NB: Tabel 2 in de NEN dient uitgebreid te worden met een kolom grondmonsters. Bij elke 100 m2 vloeroppervlak in het containment dient dan 1 monster te worden genomen en zo verder. Het grondmonster moet worden gezien als materiaalmonster direct onder een locatie waar losgebonden asbest is verwijderd. Stel er is een leiding of leidingisolatie of wandbeplating verwijderd, dan volgt direct onder deze locatie een grondmonster. Betreft het een groter gebied, bijvoorbeeld een hele lange leiding, dan pak je extra monsters Er dienen geen grondmonsters nemen op basis van het oppervlak van de kruipruimte (dat is voorbehouden aan BRLgecertificeerde ingenieursbureaus). Er dienen ook geen grondmonsters genomen te worden als er een besmetting uit de grond is verwijderd, ook dat is BRL werk en valt buiten de NEN

De monsters moeten tot een diepte van 50cm worden genomen (actuele contactzone van 0,5 meter diep). Interpretatie Fenelab: hechtgebonden materiaal in de kruipruimte kan visueel worden geïnspecteerd.

Vergelijkbare documenten

INTERPRETATIEDOCUMENT VOOR NEN 2990 (2012) LUCHT EINDCONTROLE NA ASBESTVERWIJDERING

INTERPRETATIEDOCUMENT VOOR NEN 2990 (2012) LUCHT EINDCONTROLE NA ASBESTVERWIJDERING Vastgesteld door : FENELAB Technische Commissie Asbest Vaststellingsdatum : 24 mei 2018 Status : DEFINITIEF Kenmerk :