Global Entrepreneurship Monitor 2005 Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Global Entrepreneurship Monitor 2005 Nederland"

Transcriptie

1 Global Entrepreneurship Monitor 2005 Nederland Jolanda Hessels Kashifa Suddle Zoetermeer, juli 2006

2 ISBN: Bestelnummer: A Prijs: 40,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections. 2

3 Inhoudsopgave Abstract 5 Samenvatting 7 1 Inleiding Participerende landen Methodiek Opbouw 13 2 De ontwikkeling van nieuw ondernemerschap in Nederland Index voor de mate van nieuw ondernemerschap en de levenscyclus van bedrijfsoprichtingen Potentieel ondernemerschap Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) Ondernemerschap in gevestigde bedrijven Samenvatting 20 3 Nieuw ondernemerschap in internationaal perspectief Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) voor GEM-landen Fulltime versus parttime ondernemerschap Motieven voor nieuw ondernemerschap Intenties om een bedrijf te starten Bedrijfsbeëindiging Samenvatting 27 4 Assessment van het ondernemerschapsklimaat in Nederland Financiering door particulieren Overheidsregulering voor starters Onderwijs en training Bedrijven met een hoge groei(potentie) Innovatief ondernemerschap Attitudes ten aanzien van ondernemerschap Samenvatting 41 5 Follow-up onder 'nascents', ondernemers van jonge bedrijven en 'stoppers' Ervaringen en verwachtingen van 'nascent' ondernemers Ervaringen en verwachtingen van ondernemers van jonge bedrijven Ervaringen en verwachtingen van 'stoppers' Samenvatting 56 3

4 Literatuurlijst 57 Bijlage I Conceptueel model GEM 59 4

5 Abstract The Global Entrepreneurship Monitor (GEM) presents an annual assessment of the national level of 'early-stage' entrepreneurial activity and the institutional conditions to which this is subjected in a large number of countries. A TEA (Total early-stage Entrepreneurial Activity) index has been developed to be able to measure early-stage entrepreneurial activity within the GEM framework. This index is a combination of nascent entrepreneurs (those currently involved in concrete activities to start up a new business) and owners of young businesses (those currently owning a business that is less than 42 months old). The Netherlands participated in the Global Entrepreneurship Monitor for the fifth time in 2005 and to that end people took part in a telephone survey, called the adult population survey. In 2005 the TEA index for the Netherlands is 4.4, indicating that 4.4% of the adult population (18-64 years old) is involved in early-stage entrepreneurial activity. As was the case in previous years this is below the average of all participating countries (8.3) and the OECD-countries (6.8). Early-stage entrepreneurial activity in the Netherlands also lags behind the EU-average (5.3). Furthermore, 6.2% of the Dutch adult population expect to start their own firm in the next three years, again somewhat below the OECDand EU-average. In the Netherlands 42% of the owners of young businesses work part time in their own firm. This is a lot higher than the OECD- and EU-average; in the OECD on average 21% of owners of young businesses work part time in their own firm and in the EU this is 23% on average. In % of the adult population in the Netherlands personally invested money in or lent money towards the establishment of somebody else's new firm. In other words: 2% of the adult population are informal investors. The share of informal investors has increased in 2005 compared to 2004 when 1.3% of the adult population were informal investors. The share of informal investors in the Netherlands in 2005 is quite close to the EU-average of 2.4%. In the Netherlands almost 6% of the new entrepreneurs expect they will employ 20 or more employees within five years. These entrepreneurs can be labeled as potential high growth firms. The share of potential high growth firms in the Netherlands is below OECD-average (10.7%) and EU-average (13.2%). The Netherlands' score with respect to the innovativeness of new entrepreneurs is only moderate. In particular new entrepreneurs' use of the latest technologies lag behind those of new entrepreneurs in the US, and the OECD- and EU-average. In the Netherlands entrepreneurship is not regarded mainly as a means for increasing wealth. In comparison to other countries new entrepreneurs less often start their firm to increase income but more often with the aim to gain independence. Every year, six months after the adult population survey, a follow up survey is held among those people identified as nascents or owners of young businesses. The combined results for 2004 and 2005 reveal that in the follow up survey half of the nascents indicate having already started their firm. About one third are still busy setting up their own firm. Most of them (80%) expect to start within one year. Furthermore, almost all 5

6 6 owners of young firms indicate in the follow up that they are still active in their firm, 20% of them report having encountered problems with regulations since the start of their firm and for 12% running their own business is a lot harder than initially expected.

7 Samenvatting De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) maakt jaarlijks een vergelijking van de mate van zogenoemd 'nieuw ondernemerschap' en de institutionele voorwaarden daarvoor in een groot aantal landen. Om de mate van nieuw ondernemerschap te meten heeft GEM de TEA-index (Total early-stage Entrepreneurial Activity) ontwikkeld. Zowel 'nascent' ondernemers (mensen die momenteel actief bezig zijn met het opzetten van een eigen onderneming) als ondernemers van jonge bedrijven (mensen die momenteel een eigen bedrijf hebben dat minder dan 42 maanden oud is) maken deel uit van de TEA. Nederland heeft in 2005 voor de vijfde keer deelgenomen aan GEM. Daarbij is een telefonische bevolkingssurvey gehouden onder volwassen personen. Daarnaast is een enquête afgenomen onder 36 experts waarin een aantal stellingen over diverse aspecten van het ondernemerschapsklimaat in Nederland is voorgelegd. Ook zijn degenen die in de bevolkingssurvey geïdentificeerd zijn als 'nascents' en als ondernemers van jonge bedrijven een half jaar na de telefonische survey benaderd voor een follow-up onderzoek om in kaart te brengen wat hun ervaringen zijn met het ondernemerschap. Dit rapport geeft een beschrijving van diverse aspecten van nieuw ondernemerschap in Nederland. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan bod: 1 De ontwikkeling van nieuw ondernemerschap in Nederland 2 Nieuw ondernemerschap in internationaal perspectief 3 Assessment van het ondernemerschapsklimaat in Nederland 4 Follow-up onder 'nascents', ondernemers van jonge bedrijven en 'stoppers'. De ontwikkeling van nieuw ondernemerschap in Nederland Potentieel ondernemerschap In 2005 geeft 42% van de Nederlandse bevolking aan dat ze zelf de kennis, vaardigheden en ervaring hebben om een nieuw bedrijf op te richten. Sinds 2003 lijkt de Nederlandse bevolking positiever te zijn geworden over de inschatting van de eigen capaciteiten. Het aandeel van de bevolking dat aangeeft dat angst voor mislukking hen zou weerhouden van het oprichten van een eigen bedrijf is iets gedaald in 2005 in vergelijking met 2004 (van 32% in 2004 tot 29% in 2005). In 2005 zegt 39% van de bevolking dat er goede kansen zijn om een nieuw bedrijf op te richten in de woonplaats. Dit aandeel is stabiel in vergelijking tot Het aandeel van de bevolking dat verwacht binnen drie jaar een nieuw bedrijf op te richten was in 2004 sterk gestegen ten opzichte van 2003 (van 5,7% naar 6,5%). In 2005 is dit aandeel licht gedaald naar 6,2%, maar het bevindt zich nog steeds boven het niveau van Ondernemerschapsactiviteit in Nederland in 2005 In 2005 bedraagt de TEA voor Nederland 4,4, wat betekent dat 4,4% van de volwassen bevolking (18-64 jaar) betrokken is bij nieuwe ondernemerschapsactiviteiten. Hoewel de TEA in 2005 licht is gedaald ten opzichte van 2004, ligt deze boven het niveau van In 2004 werd namelijk een grote stijging van de TEA geregistreerd met een zeer sterke toename van het aantal 'nascents' in dat jaar. De daling van de TEA in 2005 weerspiegelt mogelijk het toen nog aarzelende economische herstel, waardoor medio 2005 minder mensen daadwerkelijk bezig waren met de start van een eigen bedrijf in vergelijking met medio De TEA bestaat uit een combinatie van 'nascent' ondernemerschap en ondernemerschap in jonge bedrijven. In 2005 is zowel de index voor 7

8 'nascent' ondernemerschap als de index voor ondernemerschap in jonge bedrijven gedaald. Tot slot is, althans in de steekproef van de gehouden survey, ook het aandeel ondernemers in gevestigde bedrijven (bedrijven die langer dan 42 maanden bestaan), na een stijging in 2004, in 2005 licht gedaald ten opzichte van In 2005 is volgens de survey 5,7% van de Nederlandse bevolking ondernemer van een gevestigd bedrijf. Nieuw ondernemerschap in internationaal perspectief In internationaal perspectief scoort Nederland evenals andere jaren laag als het gaat om ondernemerschapsactiviteiten. Met een TEA van 4,4 in 2005 zit Nederland onder het gemiddelde van alle landen (8,3) en ook onder het gemiddelde van de OESO-landen (6,8) en van de EU-landen (5,3) die deelnemen aan GEM. Voor de meeste landen geldt dat ondernemers meer tijd in het eigen bedrijf werken wanneer het eenmaal is opgericht dan dat zij vooraf hebben ingeschat. In Nederland ligt dit precies andersom. 64% van de 'nascents' in Nederland verwacht fulltime (36 uur of meer) in het bedrijf te werken als dit eenmaal is opgericht. Voor de ondernemers van jonge bedrijven, dus degenen die reeds een eigen bedrijf hebben, geldt echter dat 58% er fulltime werkt. In vergelijking tot het OESO-gemiddelde en het EU-gemiddelde wordt door Nederlandse ondernemers van jonge bedrijven veel vaker parttime in het eigen bedrijf gewerkt. In Nederland werkt gemiddeld 42% van de ondernemers van jonge bedrijven parttime in het eigen bedrijf. Het OESO-gemiddelde bedraagt 21% en het EUgemiddelde 23%. 90% van de nieuwe ondernemers in Nederland start een bedrijf omdat dit kansen biedt ('opportunity entrepreneurship') en slechts 10% omdat ze geen andere opties voor werk hebben ('necessity entrepreneurship'). De wens om eigen baas te zijn is veruit het meest genoemde motief voor het starten van een eigen onderneming. Voorts verwacht 6,2% van de Nederlandse bevolking in de komende drie jaar een eigen bedrijf op te richten. Dit ligt ruim onder het OESO- en het EU-gemiddelde. Het aandeel stoppende ondernemers is enigszins gestegen in Volgens de gehouden survey is 1,5% van de Nederlandse bevolking tussen medio 2004 en medio 2005 gestopt met een eigen bedrijf, in vergelijking tot 1,2% in het jaar daarvoor. Het aandeel stoppers is evenals andere jaren laag in internationaal perspectief. Assessment van het ondernemerschapsklimaat in Nederland Financiering door particulieren Financiering door particulieren is een belangrijke bron van financiering voor startende ondernemers. Als onderdeel van de GEM-cyclus is aan experts in verschillende landen die deelnemen aan GEM gevraagd hoe zij de beschikbaarheid van particuliere financiële ondersteuning in hun land beoordelen. In Nederland oordelen experts gemiddeld neutraal als het gaat om de beschikbaarheid van particuliere financiering. Of er voldoende particuliere financiering beschikbaar is in een land hangt onder meer samen met het aandeel informele investeerders. In 2005 geeft 2% van de volwassen bevolking aan persoonlijk geld te hebben geïnvesteerd in of uitgeleend te hebben aan de oprichting van een nieuw bedrijf van iemand anders, oftewel 2% is informele investeerder. Dit betekent een stijging ten opzichte van 2004, toen 1,3% van de volwassen bevolking informele investeerder was. Het aandeel informele investeerders wijkt in 2005 niet veel af van het EU-gemiddelde, dat 2,4% bedraagt. 8

9 Overheidsregulering Wanneer mensen een bedrijf op willen richten krijgen ze te maken met overheidsregulering, zoals de aanvraag van diverse verplichte vergunningen. Experts in Nederland oordelen niet zo positief als het gaat om bijvoorbeeld de doorlooptijd voor het verkrijgen van vergunningen, en om de vereisten voor vergunningen waaraan moet worden voldaan door nieuwe bedrijven. Ook de mogelijkheden voor het verkrijgen van steun via één loket voor nieuwe en groeiende bedrijven worden niet positief beoordeeld door experts in Nederland. Echter als het gaat om het aantal benodigde procedures om een bedrijf te starten, scoort Nederland met gemiddeld 7 benodigde procedures op het OESO-gemiddelde. Verder blijkt dat de gemiddelde benodigde tijd per procedure in Nederland 11 dagen bedraagt. Dit is aanmerkelijk korter dan het OESO-gemiddelde van 20 dagen benodigde tijd per procedure. Onderwijs & Training In het Nederlandse onderwijs komt geleidelijk meer aandacht voor ondernemerschap 1. Nederlandse experts zijn vooralsnog echter niet positief over de resultaten. Ze zijn vooral negatief over de geringe aandacht voor ondernemerschap en het oprichten van nieuwe bedrijven in het basis- en voortgezet onderwijs, en over de voorbereiding voor zelfstandig ondernemerschap op hogescholen en universiteiten. Bedrijven met een hoge groei(potentie) Experts zijn neutraal tot enigszins positief als het gaat om de mate waarin bedrijven met een hoog groeipotentieel prioriteit hebben in het Nederlandse beleid. Nederland scoort internationaal gezien laag als het gaat om het aandeel nieuwe ondernemers met een hoge groeiverwachting, zo blijkt uit de uitkomsten van de GEM-bevolkingssurvey. Innovatief ondernemerschap Nederlandse experts oordelen vrij negatief over kennisoverdracht naar en toegang tot kennis voor nieuwe en groeiende bedrijven. Uit de GEM-bevolkingssurvey komt naar voren dat Nederland vanuit internationaal perspectief vrij matig scoort wat betreft de innovativiteit van nieuwe ondernemers. Zo blijft het aandeel nieuwe ondernemers dat gebruik maakt van de nieuwste technologieën behoorlijk achter bij het OESO- en het EU-gemiddelde. Attitudes ten aanzien van ondernemerschap Zowel de experts als de volwassen bevolking in de GEM-bevolkingssurvey zijn over het algemeen van oordeel dat de stap naar het zelfstandig ondernemerschap als positief wordt beschouwd in Nederland. Experts zijn van mening dat ondernemerschap in Nederland niet echt een goede manier is om rijk te worden. Startende ondernemers beginnen het bedrijf in vergelijking met andere landen veel minder vaak om inkomsten te vergroten en juist relatief vaak om meer onafhankelijkheid te verkrijgen. Follow-up onder 'nascents', ondernemers van jonge bedrijven, en 'stoppers' 'Nascents' Uit het follow-up onderzoek dat gehouden is een half jaar na de GEM-Bevolkingssurveys in 2004 en 2005 blijkt dat ongeveer de helft van de 'nascents' dan reeds gestart is met het eigen bedrijf. Iets minder dan een derde is nog bezig met het opzetten van de 1 Zie bijvoorbeeld 9

10 onderneming en het merendeel van hen (80%) verwacht binnen een jaar te starten. Bijna 20% heeft de startpoging onderbroken of definitief gestaakt. 18% van degenen die al zijn gestart of die nog bezig zijn met de start geeft aan dat het opzetten van een eigen bedrijf hen is tegengevallen; voor de overige respondenten is dit meegevallen of was het zoals ze van tevoren hadden verwacht. 13% heeft problemen ondervonden met regelgeving bij de start. Ruim de helft (55%) van degenen die al zijn gestart of nog bezig zijn met de start verwacht over twee jaar geen personeel in dienst te hebben. 80% wil het bedrijf het liefst alleen runnen met slechts enkele personeelsleden; 18% streeft naar een zo groot mogelijk bedrijf. Ondernemers van jonge bedrijven In het follow-up onderzoek, zoals gehouden een half jaar na de GEM-bevolkingssurvey in 2004 en 2005, zijn ook degenen die waren geïdentificeerd als ondernemers van jonge bedrijven opnieuw benaderd. Vrijwel alle ondernemers van jonge bedrijven waarmee gesproken is zijn nog actief met het bedrijf. 20% geeft aan sinds de start van de onderneming problemen te hebben ervaren met regelgeving. Voor 12% is het runnen van het bedrijf tegengevallen. 55% verwacht de komende twee jaar geen personeel aan te nemen; 31% heeft al personeel in dienst (gehad); 83% wil het bedrijf het liefst alleen runnen met hooguit enkele medewerkers en 14% streeft naar een zo groot mogelijk bedrijf. Stoppers Sommige van de 'nascents' en ondernemers van jonge bedrijven hebben in de followup aangegeven te zijn gestopt met de ondernemerschapsactiviteiten. Voor 57% van degenen die (het opzetten van) het bedrijf al dan niet tijdelijk gestaakt hebben was de stop onvermijdelijk; 35% geeft aan dat de stop van het bedrijf voorkomen had kunnen worden. 8% van de stoppers is op het moment van enquête al weer bezig een nieuw bedrijf op te zetten. Van de overige stoppers verwacht 13% in de nabije toekomst zeker weer een eigen bedrijf te beginnen. 47% geeft aan nog wel eens een bedrijf te willen beginnen, mits de omstandigheden daarvoor geschikt zijn. 10

11 1 Inleiding Dit rapport biedt inzicht in de mate van nieuw en startend ondernemerschap in Nederland in het kader van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM). Er wordt hierbij enerzijds een beeld geschetst van de ontwikkeling van nieuw en startend ondernemerschap over de tijd bezien. Anderzijds wordt een internationale vergelijking gemaakt van de mate van nieuw ondernemerschap en tal van andere onderwerpen, waaronder de percepties ten opzichte van ondernemerschap die heersen in de maatschappij, de intenties om een eigen bedrijf te starten, motieven voor ondernemerschap en de mate waarin startende ondernemers fulltime of parttime in het bedrijf werken. Tevens wordt aandacht besteed aan diverse onderwerpen die van belang zijn voor ondernemerschap en waarover de visie van experts is gevraagd, zoals de beschikbaarheid van financiering door particulieren voor nieuwe ondernemers, overheidsreguleringen voor starters en de mate waarin overheidsbeleid gericht is op bedrijven met een hoge groeipotentie. Ook wordt dieper ingegaan op ervaringen en verwachtingen van 'nascent' ondernemers, ondernemers van jonge bedrijven en mensen die ondernemerschapsactiviteiten hebben gestaakt (zogenoemde 'stoppers'). 1.1 Participerende landen In 2005 hebben 35 landen deelgenomen aan de Global Entrepreneurship Monitor. Er zijn 23 OESO-landen betrokken geweest, 16 EU-landen en 10 landen die geen lid zijn van de OESO en/of de EU. Onderstaande tabel biedt inzicht in de aard van de deelnemende landen in tabel 1 Deelnemende landen GEM 2005 OESO-landen EU-landen Overige landen Australië België Argentinië België Denemarken Brazilië Canada Duitsland Chili Denemarken Finland China Duitsland Frankrijk Jamaica Finland Griekenland Kroatië Frankrijk Hongarije Singapore Griekenland Ierland Thailand Hongarije Italië Venezuela Ierland Letland (geen OESO-lid) Zuid-Afrika Italië IJsland Japan Mexico Nederland Nieuw-Zeeland Nederland Oostenrijk Slovenië (geen OESO-lid) Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden 11

12 OESO-landen EU-landen Overige landen Noorwegen Oostenrijk Spanje Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Zweden Zwitserland 1.2 Methodiek Om inzicht te verkrijgen in de mate van nieuw ondernemerschap en de achterliggende aspecten hiervan, is gebruik gemaakt van een aantal databronnen: 1 bevolkingssurveys in de deelnemende GEM-landen; 2 expertenquêtes over het ondernemerschapsklimaat in de deelnemende landen vanuit het perspectief van experts op het gebied van ondernemerschap; 3 follow-up enquêtes onder 'nascent' ondernemers en ondernemers van jonge bedrijven. Ad 1 Bevolkingssurveys in de deelnemende GEM-landen De bevolkingssurveys die jaarlijks worden gehouden in de deelnemende landen vormen de belangrijkste databron voor de Global Entrepreneurship Monitor. Deze surveys geven een representatief beeld van de volwassen bevolking (18-64 jaar oud) in elk van de deelnemende landen. De surveys worden telefonisch afgenomen onder ten minste volwassenen. Er wordt dan geïnformeerd naar allerlei zaken die te maken hebben met ondernemerschap. Zo wordt er ingegaan op deelname aan ondernemerschapsactiviteiten, maar ook attitudes en percepties ten opzichte van ondernemerschap komen aan bod. Doordat demografische gegevens van de ondervraagden bekend zijn, kan een representatieve dataset verkregen worden. Hiertoe worden de data gewogen op basis van de werkelijke verdeling van de Nederlandse bevolking naar leeftijd en geslacht. In het kader van GEM 2005 zijn respondenten telefonisch ondervraagd; hiervan behoren respondenten tot de leeftijdsgroep jaar. Ad 2 Expertenquêtes over het ondernemerschapsklimaat in de deelnemende landen In elk van de deelnemende landen worden experts op het gebied van ondernemerschap en ondernemers benaderd om het ondernemerschapsklimaat in hun land te beoordelen. Er wordt in de expertenquêtes gevraagd een inschatting te maken van de kansen en mogelijkheden die er in een bepaald land aanwezig zijn met betrekking tot het oprichten of managen van een eigen onderneming. Hieraan gekoppeld wordt ingegaan op wet- en regelgeving en specifiek overheidsbeleid op het gebied van startende en groeiende ondernemingen. Ten slotte wordt geïnformeerd naar de attitudes ten opzichte van ondernemerschap die heersen in de samenleving. Zo kan achterhaald worden welke factoren van invloed zijn op het ondernemerschapsklimaat in alle deelnemende landen. In Nederland zijn in experts ondervraagd. 12

13 Ad 3 Follow-up enquêtes onder 'nascent' ondernemers en ondernemers in jonge bedrijven Een half jaar na de bevolkingssurvey wordt jaarlijks een follow-up onderzoek gehouden onder de respondenten die als 'nascents' en ondernemers van jonge bedrijven waren geïdentificeerd. Hierbij is gevraagd of zij nog steeds actief zijn met het opzetten of runnen van een eigen bedrijf, wat hun ervaringen tot dan toe zijn, welke belangrijke hindernissen ze zijn tegengekomen, of er personeel is aangenomen en dergelijke. 1.3 Opbouw Dit rapport schetst een beeld van de mate van nieuw ondernemerschap in Nederland en daarmee samenhangende aspecten. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op het niveau en de ontwikkeling van nieuw ondernemerschap in Nederland over de jaren gezien. Hierbij wordt tevens aandacht besteed aan potentieel ondernemerschap en ondernemerschap in gevestigde bedrijven. Hoofdstuk 3 staat in het teken van nieuw ondernemerschap in internationaal perspectief. In hoofdstuk 4 komen verschillende deelonderwerpen aan bod zoals financiering door particulieren, omgang met overheidsreguleringen en aandacht voor ondernemerschap in onderwijs. De informatie in dit hoofdstuk is voor een deel gebaseerd op de expertenquêtes. Ten slotte zoomt hoofdstuk 5 op basis van follow-up onderzoek in op ervaringen en verwachtingen van 'nascents', ondernemers van jonge bedrijven en 'stoppers'. 13

14

15 2 De ontwikkeling van nieuw ondernemerschap in Nederland Dit hoofdstuk schetst een beeld van de ontwikkeling in het niveau van nieuw ondernemerschap in Nederland, waarbij gebruik wordt gemaakt van een index die door GEM ontwikkeld is om de mate van nieuw ondernemerschap in een land te meten. Aan de hand van de levenscyclus van bedrijfsoprichtingen zal achtereenvolgens ingegaan worden op potentieel ondernemerschap, nieuw ondernemerschap ('total early-stage entrepreneurial activity' (TEA)) en ondernemerschap in gevestigde bedrijven. Het niveau van nieuw ondernemerschap en ondernemerschap in gevestigde bedrijven in 2005 wordt in relatie gebracht met het niveau in de voorgaande jaren. Zo wordt duidelijk of Nederland al dan niet ondernemender is geworden in de loop der jaren. 2.1 Index voor de mate van nieuw ondernemerschap en de levenscyclus van bedrijfsoprichtingen Zoals eerder aangestipt, is er door GEM een index ontwikkeld voor de mate van nieuw ondernemerschap in een land. Deze index biedt een geharmoniseerd meetinstrument dat door alle deelnemende landen op dezelfde manier wordt gebezigd. Hierdoor kunnen de indices van de deelnemende landen zonder problemen met elkaar vergeleken worden. De index, de zogenoemde Total early-stage Entrepreneurial Activity index (kortweg TEA), geeft een schatting van het aandeel individuen in de volwassen bevolking dat betrokken is bij het oprichten of managen van een eigen nieuwe onderneming. Ook zelfstandig ondernemerschap zonder personeel en activiteiten als freelancen worden meegenomen in deze index. De TEA bestaat om precies te zijn uit een combinatie van de volgende twee groepen: 'nascent' ondernemers, oftewel individuen die momenteel actief bezig zijn met het opzetten van een eigen onderneming; ondernemers in jonge bedrijven, oftewel individuen die momenteel een eigen bedrijf hebben dat minder dan 42 maanden oud is. De TEA-index betreft het aantal individuen dat actief is in ondernemerschap in de twee hierboven genoemde groepen, per 100 ingezetenen in de leeftijdscategorie jaar. De index komt op basis van jaarlijkse bevolkingssurveys in de deelnemende landen tot stand. In figuur 1 is de TEA als onderdeel van de levenscyclus van bedrijfsoprichtingen te zien. Het deel van de volwassen bevolking dat aan te merken is als potentiële ondernemers is weergegeven in het uiterst linkse blok. Van dit deel zal een fractie ook daadwerkelijk beginnen met het opstarten van een eigen bedrijf. Deze groep mensen wordt aangeduid met de term 'nascent' ondernemers. Tezamen met de groep mensen die minder dan 42 maanden geleden een bedrijf reeds succesvol hebben opgestart, representeert deze groep de mate van nieuw ondernemerschap in een bepaald land. Wanneer mensen een bedrijf hebben dat langer dan 42 maanden bestaat worden ze gerekend tot de categorie ondernemers in gevestigde bedrijven. 15

16 figuur 1 Visualisering van de Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) als onderdeel van de levenscyclus van bedrijfsoprichtingen Total early-stage Entrepreneurial Activity Potentiële ondernemer: Interesse en vaardigheden Nascent ondernemer: Bezig met het het opzetten van een bedrijf bedrijf Ondernemer Eigenaar/manager in van een een jong jong bedrijf bedrijf (tot (tot 3,5 3,5 jaar jaar oud) oud) Ondernemer in een gevestigd bedrijf (meer dan 3,5 jaar oud) Conceptie Geboorte bedrijf Overleving Bron: EIM/GEM. De kern van het GEM-project richt zich vooral op de fase rondom de geboorte van een bedrijf. Meer concreet gaat het om het identificeren van zowel 'nascent' ondernemers als ondernemers van jonge bedrijven. Het in kaart brengen van potentiële ondernemers vormt daarnaast ook een belangrijk aandachtspunt. Om een beeld te krijgen van het animo voor ondernemerschap of de aanwezigheid van potentiële ondernemers in een land worden via de GEM-bevolkingssurvey vragen gesteld over percepties en intenties van mensen ten aanzien van ondernemerschap. 2.2 Potentieel ondernemerschap In de vorige paragraaf is aan de orde gekomen dat slechts een deel van de volwassen bevolking aan te merken is als potentiële ondernemer. Het gaat om mensen die belangstelling hebben om zelf een bedrijf op te richten, inschatten dat ze zelf capaciteiten daarvoor hebben en goede kansen zien. In tabel 2 is een aantal percepties ten aanzien van ondernemerschap voor de Nederlandse bevolking opgenomen. tabel 2 Percepties ten opzichte van ondernemerschap, , percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) Item Ik heb zelf kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om een nieuw bedrijf op te richten Angst voor mislukking zou mij ervan weerhouden een nieuw bedrijf op te richten Er zijn in de komende zes maanden goede kansen om een nieuw bedrijf op te richten in de woonplaats Bron: EIM/GEM Duidelijk wordt dat in % van de Nederlandse volwassen bevolking van mening is dat ze over capaciteiten beschikken die nodig zijn om een eigen bedrijf te starten. Sinds 2003 is het aandeel van de bevolking dat zegt zelf te beschikken over benodigde kennis, vaardigheden en ervaring om een nieuwe onderneming op te richten voortdurend gestegen. Dit lijkt erop te wijzen dat er meer individuen zijn die zich bewust zijn van ondernemerschap als alternatief voor een baan in loondienst. Het aandeel volwassenen dat aangeeft dat angst voor mislukking hen zou weerhouden van het oprichten van een eigen bedrijf is enigszins gedaald van 32% in 2004 naar 29% in Medio 2005 geeft 39% van de volwassen bevolking aan dat er de komende maanden goede kansen zijn om een nieuw bedrijf te starten in de woonplaats. In 2004 was het aandeel volwassenen dat de kansen om een bedrijf op te richten in de eigen woonplaats positief 16

17 inschat behoorlijk gestegen ten opzichte van In 2005 is dit aandeel stabiel gebleven in vergelijking met 2004, maar het ligt nog steeds een stuk hoger dan het niveau in Welk deel van de bevolking verwacht nu daadwerkelijk een eigen bedrijf op te richten? Tabel 3 bevat een overzicht van hoe de intentie van de bevolking tot het starten van een bedrijf zich ontwikkeld heeft voor de periode tabel 3 Intenties op het gebied van ondernemerschap, , percentage van volwassen bevolking (18-64 jaar) Item Verwacht - alleen of samen met anderen - binnen 3 jaar een nieuw bedrijf op te richten 5,0 5,7 6,5 6,2 Bron: EIM/GEM Tabel 3 geeft weer dat er een klein verschil waarneembaar is in 2005 als het gaat om de intenties van de respondenten om in de komende drie jaar een bedrijf op te richten. In de periode is de intentie om een nieuw bedrijf op te richten in Nederland licht gedaald. In 2003 en 2004 was sprake van een opleving. Blijkbaar zijn deze intenties nu stabiel, waardoor, mede gegeven het feit dat ook de percepties positiever zijn, er een grotere groep potentiële ondernemers is ontstaan. In de komende jaren zou derhalve een opleving van het aantal nieuwe ondernemers verwacht kunnen worden. 2.3 Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) Wanneer mensen daadwerkelijk een bedrijf starten of bezig zijn met de oprichting van een eigen bedrijf, vallen ze binnen de 'Total early-stage Entrepreneurial Activity' (TEA). In 2005 bedraagt de TEA voor Nederland 4,4, wat betekent dat 4,4% van de volwassen bevolking tot de groep nieuwe ondernemers gerekend kan worden. Een vergelijking van de TEA van Nederland voor 2005 met de vier voorgaande jaren leert dat de ondernemerschapsactiviteit licht is gedaald na de zeer forse stijging in 2004 (zie tabel 4). tabel 4 Ontwikkeling Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) Nederland, Jaar TEA , , , , ,4 Bron: EIM/GEM. De TEA bestaat, zoals eerder aan de orde is geweest, uit twee componenten, een index voor 'nascent' ondernemerschap en een index voor jonge bedrijven. In tabel 5 is een overzicht gegeven van de ontwikkeling van de index voor 'nascent' ondernemerschap voor de periode

18 tabel 5 Ontwikkeling Nascent Entrepreneurial Activity Index Nederland, Jaar Nascent-index , , , , ,5 Bron: EIM/GEM. De index voor 'nascent' ondernemerschap is in 2005 licht gedaald, maar ligt nog steeds een stuk boven het niveau van Deze daling is gelieerd aan de economische ontwikkeling. De conjunctuur heeft namelijk veelal direct invloed op het aantal starters en pre-starters ('nascents') (Bangma et al., 2003). De aarzeling van het economische herstel dat vorig jaar op gang kwam, maar in de eerste helft van 2005 niet echt leek door te zetten, heeft kennelijk remmend gewerkt op het aantal nieuwe pogingen om een bedrijf op te richten. In tabel 6 is te zien hoe de jongebedrijvenindex zich sinds 2001 ontwikkeld heeft. tabel 6 Ontwikkeling Young Firm Entrepreneurial Activity Index Nederland, Jaar Jongebedrijvenindex , , , , ,9 Bron: EIM/GEM. In 2005 is de index voor jonge bedrijven eveneens licht gedaald ten opzichte van In tabel 6 is te zien dat het aandeel jonge bedrijven zich weer op hetzelfde niveau bevindt als twee jaar geleden. In feite is het aandeel jonge bedrijven sinds 2002 tamelijk stabiel. Een vraag die opkomt is hoe de lichte daling van de TEA zich verhoudt tot de stijging van het aantal starters in 2005 zoals die tot uitdrukking komt op basis van het aantal inschrijvingen bij de Kamers van Koophandel. Om hier inzicht in te geven willen we de ontwikkeling van de TEA (zie figuur 2) met enige voorzichtigheid vergelijken met de ontwikkeling van het aantal starters van de KvK. De TEA- en de KvK-cijfers over starters zijn overigens maar beperkt vergelijkbaar: 1 'Nascents' zijn pre-starters. Slechts ruim de helft gaat uiteindelijk daadwerkelijk van start, maar dat zal bij de 'nascents' van medio 2005 vaak pas in 2006 het geval zijn. 2 Ondernemers van jonge bedrijven per medio 2005 omvatten naast de starters uit de eerste helft van 2005 vooral de starters uit het jaar , na aftrek van bedrijfsopheffingen. 18

19 figuur 2 Ontwikkeling Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) Nederland, Bron: EIM/GEM De verticale 'balken' vertegenwoordigen het 95% betrouwbaarheidsinterval. Figuur 3 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het aantal starters in Nederland voor de periode Het gaat daarbij om het jaarlijkse aantal nieuwe inschrijvingen bij de Kamers, niet zijnde dochterbedrijven. De Kamers hanteren geen omvangscriterium (dus ook niet een minimum aantal werkzame uren). figuur 3 Ontwikkeling aantal starters in Nederland, aantal starters Bron: EIM op basis van KvK. In de figuur wordt duidelijk dat het patroon voor het aantal starters voor overeenkomt met de ontwikkeling van de TEA: vanaf 2001 zet een daling in die in 2004 weer wordt omgezet in een stijging. Voor 2005 wijkt de ontwikkeling echter af. Terwijl het aantal starters bij de KvK verder in de lift zit, laat de TEA een daling zien. Deze daling zal enerzijds te maken hebben met het aarzelende conjuncturele herstel, maar het cijfer kan ook deels vertekend zijn door steekproeffluctuatie. Echter, een zo grote stijging van de TEA had zich in 2004 al voorgedaan, zodat per saldo de TEA voor 2005 nog aanzienlijk (22%) boven die van 2003 ligt. 19

20 2.4 Ondernemerschap in gevestigde bedrijven Een ondernemer van een bedrijf dat langer dan 42 maanden bestaat wordt volgens de GEM definitie gerekend tot de groep ondernemers in gevestigde bedrijven. In tabel 7 is te zien hoe ondernemerschap in gevestigde bedrijven zich ontwikkeld heeft in de periode Het aandeel ondernemers in gevestigde bedrijven is, na een forse stijging in 2004, in 2005 licht gedaald ten opzichte van Ook bij deze index moet voor de interpretatie van mutaties rekening worden gehouden met steekproeffluctuaties. tabel 7 Ontwikkeling Established Business Ownership Index Nederland, Jaar Gevestigde-ondernemersindex , , , ,7 Bron: EIM/GEM. 2.5 Samenvatting In dit hoofdstuk is aan de hand van de levenscyclus van bedrijfsoprichtingen aandacht besteed aan potentieel ondernemerschap, nieuw ondernemerschap en ondernemerschap in gevestigde bedrijven in Nederland. Ten aanzien van potentieel ondernemerschap is naar voren gekomen dat in 2005 een aantal percepties onder de volwassen bevolking iets positiever is geworden in vergelijking met Zo geeft een iets kleiner deel van hen aan dat angst van mislukking hen zou weerhouden van de oprichting van een eigen bedrijf en beoordeelt men zichzelf positiever op de kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om een bedrijf op te richten. Gelet op de intenties om een eigen bedrijf te starten blijkt dat in ,2% van de Nederlandse bevolking (18-64 jaar oud) verwacht in de komende drie jaar een eigen bedrijf te starten; in 2004 ging het om 6,5%, in 2002 om slechts 5%. Het aandeel nieuwe ondernemers (individuen die betrokken zijn bij het oprichten of managen van een nieuwe onderneming) in de volwassen bevolking, zoals uitgedrukt in de TEA, is in Nederland licht gedaald in In 2005 is 4,4% van de volwassen bevolking in Nederland betrokken bij het oprichten of managen van een nieuwe onderneming. In 2004 ging het om 5,1%. Het lijkt erop dat de aarzeling van het economische herstel dat vorig jaar op gang kwam, maar in de eerste helft van 2005 niet echt leek door te zetten, remmend heeft gewerkt op het aantal nieuwe pogingen om een bedrijf op te richten. Ook het aandeel ondernemers in gevestigde bedrijven is blijkens de bevolkingssurvey in 2005 licht gedaald ten opzichte van In 2004 was 6,1% van de volwassen bevolking in Nederland ondernemer van een gevestigd bedrijf, tegenover 5,7% in

21 3 Nieuw ondernemerschap in internationaal perspectief Dit hoofdstuk gaat in op het niveau van nieuw ondernemerschap in internationaal perspectief. Er wordt aandacht besteed aan de resultaten van Nederland ten opzichte van andere GEM-landen. Allereerst volgt in paragraaf 3.1 een internationale vergelijking van de TEA, waarbij nader bekeken wordt hoe Nederland op dit punt scoort in internationaal perspectief. Vervolgens wordt in paragraaf 3.2 nader ingegaan op het aantal uren dat startende ondernemers verwachten te besteden of daadwerkelijk besteden aan het eigen bedrijf in Nederland ten opzichte van andere landen. In paragraaf 3.3 komt aan bod welke drijfveren mensen in verschillende landen hebben voor het starten of hebben van een eigen bedrijf. Ten slotte wordt in paragraaf 3.4 aandacht geschonken aan hoe Nederland internationaal presteert als het gaat om bedrijfsbeëindiging. 3.1 Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) voor GEM-landen In deze paragraaf zal bekeken worden hoe Nederland presteert ten opzichte van andere GEM-landen wat betreft de TEA. In figuur 4 is de TEA voor 2005 voor ieder van de deelnemende GEM-landen grafisch weergegeven. figuur 4 Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) per land, % 25% 20% 15% 10% 5% 0% Hongarije Japan België Zweden Slovenië NEDERLAND Denemarken Italië Finland Zuid-Afrika Oostenrijk Frankrijk Duitsland Spanje Mexico Zwitserland Kroatië Verenigd Koninkrijk Griekenland Letland Singapore Noorwegen Canada Argentinië Ierland IJsland Australië Chili Brazilië Verenigde Staten China Jamaica Nieuw-Zeeland Thailand Venezuela Gemiddelde GEM Bron: EIM/GEM De verticale 'balken' vertegenwoordigen het 95% betrouwbaarheidsinterval. 21

22 Het gemiddelde van de TEA voor alle landen is 8,3. Gemiddeld genomen zijn er dus ongeveer acht op de 100 volwassenen actief betrokken bij het oprichten dan wel managen van een eigen nieuwe onderneming. Uit de figuur blijkt dat Nederland met een TEA van 4,4 ook dit jaar aanmerkelijk lager dan het gemiddelde van alle GEM-landen scoort. Een opvallend hoge TEA blijkt toch vooral voor te komen bij de minder ontwikkelde landen. Venezuela en Jamaica hebben bijvoorbeeld een TEA van 25,0 respectievelijk 17,0. Deze landen worden gekenmerkt door een relatief laag inkomen per hoofd van de bevolking. De start-ups behelzen meestal kleinschalige landbouw, de detailhandel en het ambacht. Enkele hoogontwikkelde economieën zoals de VS (12,4) IJsland (10,7), Australië (10,5) en Canada (9,3) hebben ook een hoge TEA, maar deze wijkt minder af van het gemiddelde. Bovendien is er in deze landen deels sprake van een ander soort ondernemerschap dan in de minder ontwikkelde landen. Vanwege het globaal vergelijkbare niveau van economische ontwikkeling is het met name relevant om Nederland te vergelijken met andere OESO- en EU-landen. In het vervolg van deze rapportage zal dat zo veel mogelijk gebeuren. De TEA-indices voor de OESO-landen die deelnemen aan GEM zijn opgenomen in figuur 5. figuur 5 Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) per land, OESO, % 20% 15% 10% 5% 0% Hongarije Japan België Zweden NEDERLAND Denemarken Italië Finland Oostenrijk Frankrijk Duitsland Spanje Mexico Zwitserland Verenigd Koninkrijk Griekenland Noorwegen Canada Ierland IJsland Australië Verenigde Staten Nieuw-Zeeland Gemiddelde OESO Bron: EIM/GEM De verticale 'balken' vertegenwoordigen het 95% betrouwbaarheidsinterval. Nederland scoort met 4,4 onder het OESO-gemiddelde van 6,8. Nieuw-Zeeland heeft veruit het hoogste aandeel startende ondernemers van de OESO-landen, op afstand gevolgd door de Verenigde Staten, Australië en IJsland. Nieuw-Zeeland scoort al jaren erg hoog als het gaat om nieuwe ondernemerschapsactiviteiten. In Nieuw-Zeeland zijn nieuwe ondernemers vaak zogenaamde 'life-style' ondernemers: mensen die met name vanuit een behoefte aan onafhankelijkheid ondernemer worden en lage groeiambities hebben (GEM, 2005). Een overzicht van de TEA voor de EU-landen die deelnemen aan GEM is te vinden in figuur 6. 22

23 figuur 6 Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) per land, EU, % 10% 8% 6% 4% 2% 0% Hongarije België Zweden Slovenië NEDERLAND Denemarken Italië Finland Oostenrijk Frankrijk Duitsland Spanje Verenigd Koninkrijk Griekenland Letland Ierland Gemiddelde EU Bron: EIM/GEM De verticale 'balken' vertegenwoordigen het 95% betrouwbaarheidsinterval. Ook afgezet tegen de landen van de Europese Unie scoort Nederland lager dan de gemiddelde waarde van 5,3. Met name de positie van Ierland is opvallend. Ierland heeft met een TEA van 9,8% verreweg het hoogste aandeel startende ondernemers van de EU-landen. Hongarije is het enige land dat significant lager scoort dan het EUgemiddelde. Ten opzichte van vorig jaar is de TEA van Hongarije gedaald van 4,3 naar 1,9. Echter, deze dalende trend is al meerdere jaren gaande in Hongarije. De dalingen zijn onder meer te wijten aan het overheidsbeleid ten aanzien van de belastingen en kosten voor de start van een bedrijf, de hoge mate van bureaucratie en de attitudes die heersen ten opzichte van (nieuw) ondernemerschap (GEM, 2005). 3.2 Fulltime versus parttime ondernemerschap In de bevolkingssurveys is tevens gevraagd aan 'nascent' ondernemers of zij verwachten fulltime of parttime in het bedrijf te zullen werken, en aan ondernemers van jonge bedrijven is gevraagd of zij fulltime of parttime in hun eigen bedrijf werken. Er is sprake van fulltime werk wanneer 36 uur per week of meer besteed wordt aan de ondernemerschapsactiviteiten. Van parttime werk is sprake wanneer minder dan 36 uur per week wordt besteed aan ondernemersactiviteiten. In tabel 8 is voor elk van de deelnemende OESO- en EU-landen weergegeven in hoeverre 'nascents' verwachten fulltime of parttime in het bedrijf te werken en in hoeverre ondernemers van jonge bedrijven fulltime dan wel parttime met hun bedrijf bezig zijn. Het lijkt erop dat ondernemers over het algemeen meer tijd in hun bedrijf werken wanneer dit eenmaal opgericht is dan zij van tevoren hadden ingeschat in de 'nascent'-fase, hoewel dat niet voor Nederland geldt. In Nederland verwacht 64% van de 'nascents' fulltime in het bedrijf te werken als dit eenmaal is opgericht, terwijl van degenen die reeds een eigen bedrijf hebben opgericht - de ondernemers van jonge bedrijven - gemiddeld 58% parttime in de onderneming werkt. Het aandeel parttime ondernemers onder jonge bedrijven ligt voor Nederland veel hoger dan het EU- en OESO-gemiddelde. Nederland staat bekend om een hoog aantal parttimers. Baaijens & Schippers (2003) rapporteren dat het aandeel deeltijders in Nederland van 4% in 1973 tot wel 41% is gestegen in Maar liefst 71% van de vrouwen werkte in 2001 in deeltijd, terwijl 23

24 dat in % was. Het aandeel mannelijke deeltijders heeft met de jaren niet veel verandering ondergaan: van 10% in 1987 tot 12% in tabel 8 Aandeel 'nascent' ondernemers en ondernemers van jonge bedrijven onderverdeeld naar fulltime en parttime werk per land in procenten, 2005 % van 'nascents' dat ver- % van 'nascents' dat ver- % van ondernemers van % van ondernemers van wacht fulltime in het wacht parttime in het jonge bedrijven dat fulltime jonge bedrijven dat parttime Land eigen bedrijf te werken eigen bedrijf te werken in het eigen bedrijf werkt in het eigen bedrijf werkt Australië België Canada Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Griekenland Hongarije Ierland IJsland Italië Japan Letland Mexico Nederland Nieuw-Zeeland Noorwegen Oostenrijk Slovenië Spanje Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Zweden Zwitserland Gemiddelde OESO Gemiddelde EU Gemiddelde GEM Bron: EIM/GEM

25 3.3 Motieven voor nieuw ondernemerschap Mensen kunnen verschillende motieven hebben voor het starten van een eigen bedrijf. Sommige mensen starten in hoofdzaak een eigen bedrijf om kansen te benutten ('opportunity entrepreneurship'). Anderen worden min of meer gedwongen om een eigen bedrijf op te richten omdat ze geen andere mogelijkheden voor werk hebben ('necessity entrepreneurship'). Ondernemerschap is voor hen een laatste redmiddel voor werk en inkomen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer iemand werkloos is en geen baan in loondienst kan vinden. Dit geldt temeer als men geen recht heeft op een uitkering of als het uitkeringsniveau laag is. In de meeste OESO-landen starten mensen vooral een eigen bedrijf omdat dit hun kansen biedt. In Nederland start bijna 90% een bedrijf omdat dit kansen biedt; dit ligt boven het OESO-gemiddelde van 80% en het EU-gemiddelde van 78% (zie figuur 7). figuur 7 Motieven voor ondernemerschap per land: kansen, noodzaak of beide, OE- SO en EU, 2005, percentage binnen TEA 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Frankrijk Hongarije Duitsland Verenigd Koninkrijk Bron: EIM/GEM Finland Ierland Canada Italië Zweden Letland Japan Griekenland Spanje Oostenrijk Verenigde Staten Zwitserland Noorwegen Australië België Slovenië Denemarken NEDERLAND Ijsland Nieuw-Zeeland Kansen Noodzaak Beide Gemiddelde OESO Gemiddelde EU Het onderscheid tussen 'kansen'-ondernemerschap en 'noodzaak'-ondernemerschap is overigens niet scherp. In tabel 9 is een nader onderscheid gegeven van specifieke motieven voor het starten of hebben van een eigen bedrijf voor 'nascents' en ondernemers van jonge bedrijven in Nederland. De wens om eigen baas te zijn is het meest genoemde motief voor zowel 'nascents' als ondernemers van jonge bedrijven in Nederland (zie tabel 9). Opvallend is dat de wens om eigen baas te zijn nog belangrijker lijkt te worden als het bedrijf gestart is. Onder de categorie anders zijn onder meer de volgende motieven genoemd: het genereren of behouden van inkomsten, het opvolgen van een bedrijf van de ouders, idealisme en van een hobby een baan maken. 25

26 tabel 9 Motieven om een bedrijf te starten of om een eigen bedrijf te hebben in Nederland, 2005 % van 'nascents' % van ondernemers van jonge bedrijven wens 'eigen baas' te zijn uitdaging ontevredenheid over baan in loondienst 0 10 (dreigende) werkloosheid/geen baan kunnen vinden 8 0 betere mogelijkheden zorg voor gezin en arbeid te combineren 4 4 meer geld verdienen dan in loondienst ontdekking 'gat in de markt' 13 2 anders Bron: EIM/GEM Intenties om een bedrijf te starten In het vorige hoofdstuk is al aan bod gekomen dat 6,2% van de Nederlandse bevolking (18-64 jaar) medio 2005 verwacht om in de komende drie jaar een nieuw bedrijf op te richten. In figuur 8 wordt duidelijk dat in vergelijking met andere OESO- en EU-landen het aandeel personen dat de intentie heeft om in de nabije toekomst een bedrijf te starten in Nederland laag is. In Japan en Hongarije, landen met een zeer lage TEA, zijn ook de intenties onder de volwassen bevolking om in de komende drie jaar een bedrijf te starten zeer laag. figuur 8 Percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) dat verwacht binnen drie jaar een nieuw bedrijf op te richten, OESO en EU, Japan Hongarije Bron: EIM/GEM Spanje NEDERLAND Finland Duitsland Oostenrijk België Zwitserland Denemarken Verenigd Koninkrijk Slovenië Italië Noorwegen Ierland Frankrijk Letland Canada Australië Griekenland Zweden Verenigde Staten Nieuw-Zeeland Mexico IJsland Gemiddelde OESO Gemiddelde EU

27 3.5 Bedrijfsbeëindiging In de GEM-bevolkingssurveys is tevens geïnformeerd of de respondenten in de afgelopen 12 maanden gestopt zijn met een eigen bedrijf. In Nederland zegt medio ,5% van de volwassen bevolking het afgelopen jaar een eigen bedrijf beëindigd te hebben. Dit betekent een lichte stijging ten opzichte van 2004, toen het aandeel stoppers 1,2% bedroeg. In internationaal perspectief vertoont Nederland in 2005 evenals in andere jaren een lage score. Dit houdt in dat de overlevingskans in Nederland hoger is dan in andere GEM-landen. Een reden voor de hoge overlevingskans is dat er in Nederland relatief weinig starters zijn en daardoor weinig ondernemers van jonge bedrijven, waardoor ook het aantal stoppers laag is. Dat de overlevingskans van bedrijven in Nederland vrij hoog is blijkt ook uit andere onderzoeken (o.a. Verhoeven en Becht, 1999). In figuur 9 is te zien dat gemiddeld genomen in alle OESO-landen 2,4% van de volwassen bevolking in 2005 een eigen bedrijf beëindigd heeft. Voor sommige landen die een relatief hoog aandeel startende bedrijven hebben zoals de VS en Nieuw-Zeeland, geldt dat ook het aandeel stoppende bedrijven ver boven gemiddeld is in vergelijking met andere OESO-landen. Echter, wat betreft het aandeel stoppers spant Mexico de kroon, met circa 9% van de volwassen bevolking die aangeeft de afgelopen 12 maanden een bedrijf te hebben beëindigd. Het aandeel stoppers ligt in Nederland ook onder het EUgemiddelde. figuur 9 Percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) dat de afgelopen 12 maanden gestopt is met een eigen bedrijf, OESO en EU, Hongarije Japan Bron: EIM/GEM Samenvatting Slovenië België Oostenrijk Duitsland Spanje NEDERLAND Italië Finland Zwitserland Verenigd Koninkrijk Denemarken Letland Canada Zweden Ierland IJsland Griekenland Nieuw-Zeeland Noorwegen Verenigde Staten Frankrijk Australië Mexico OESO Gemiddelde Gemiddelde EU In dit hoofdstuk is een beeld geschetst van nieuw ondernemerschap in Nederland vanuit internationaal perspectief. Duidelijk is geworden dat Nederland in 2005, evenals in voorgaande jaren, in internationaal opzicht laag scoort als het gaat om de TEA. De TEAindex voor Nederland, die 4,4 bedraagt, ligt zowel onder het gemiddelde van de OESO (6,8), als van de EU (5,3). 27

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Global Entrepreneurship Monitor 2002 Global Entrepreneurship Monitor 2002 Niels Bosma Zoetermeer, 14 november 2002 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

M200503 Omvang, kenmerken en belang van informele investeerders in Nederland

M200503 Omvang, kenmerken en belang van informele investeerders in Nederland M200503 Omvang, kenmerken en belang van informele investeerders in Nederland Jolanda Hessels Zoetermeer, augustus 2005 Omvang, kenmerken en belang van informele investeerders in Nederland Voor het vierde

Nadere informatie

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

Kengetallen ondernemerschap

Kengetallen ondernemerschap Kengetallen ondernemerschap Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans R. in 't Hout K. Bakker drs. W. H.J. Verhoeven Zoetermeer, 14 augustus 2009 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Nieuw ondernemerschap in herstel

Nieuw ondernemerschap in herstel Nieuw ondernemerschap in herstel Global Entrepreneurship Monitor 2004 Nederland Jolanda Hessels Niels Bosma Sander Wennekers Zoetermeer, mei 2005 ISBN: 90-371-0949-7 Bestelnummer: A200502 Prijs: 40,- Dit

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom VBO Woonindex Tweede 2008 drs. P. Rosenboom Zoetermeer, 10 juli 2008 In opdracht van VBO Makelaars. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Zoetermeer, 28 februari 2018

Zoetermeer, 28 februari 2018 Cliëntenaudit BWRI Zoetermeer, 28 februari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau Tevredenheidsonderzoek 2010 / 2011 Olympia uitzendbureau Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2011 In opdracht van Olympia uitzendbureau De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Werkfit maken Meetjaar 207/208 Zoetermeer, 4-5-208 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 A&P Partners Zoetermeer, zaterdag 3 augustus 2013 In opdracht van A&P Partners De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Global Entrepeneurship Monitor 2006. Nederland. K. Suddle S.J.A. Hessels

Global Entrepeneurship Monitor 2006. Nederland. K. Suddle S.J.A. Hessels Global Entrepeneurship Monitor 2006 Nederland K. Suddle S.J.A. Hessels Zoetermeer, juni 2007 ISBN: 978-90-371-0697-8 Bestelnummer: A200707 Prijs: 40,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC De Leijgraaf Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC De Leijgraaf De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Bouwers en hun gemeente

Bouwers en hun gemeente Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 1 2 Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 drs. Pim van

Nadere informatie

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel

Effecten BTW-verandering op het. gedrag van consumenten in de. Schilders- en stukadoorsbranche. drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Effecten BTW-verandering op het gedrag van consumenten in de Schilders- en stukadoorsbranche drs. K.L. Bangma drs. D. Snel Zoetermeer, 23 maart 2012 Dit onderzoek is gefinancierd door CNV Vakmensen, FNV

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2014 René Vogels Zoetermeer, 22 april 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport In opdracht van ROC Drenthe College Zoetermeer, donderdag 22 maart 2018 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurpeiling voorjaar 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling Tevredenheidsonderzoek 2015 Stap.nu Reïntegratie & Counseling Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Stap.nu Reïntegratie & Counseling De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap is een van de drijfveren van economische groei en heeft als studiedomein de laatste jaren internationaal heel wat aan

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV Tevredenheidsonderzoek 2015 AM Werk Reïntegratie BV Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van AM Werk Reïntegratie BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen Tevredenheidsonderzoek 2015 Twintaal Trainingen Zoetermeer, woensdag 17 februari 2016 In opdracht van Twintaal Trainingen De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 Rijn IJssel, Educatie & Integratie Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Rijn IJssel, Educatie & Integratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company Tevredenheidsonderzoek 2014 Jobcoach Company Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Jobcoach Company De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Benchmark klanten Qredits

Benchmark klanten Qredits Benchmark klanten Qredits Lia Smit Zoetermeer, maart 2013 Rapportnummer: A201308 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl). Voor alle

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Nieuwland Opleidingen B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Nieuwland Opleidingen B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC A12 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van BABEL De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv Tevredenheidsonderzoek 2015 totaal inburgering bv Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van totaal inburgering bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds

Van goede naar betere dienstverlening. Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Van goede naar betere dienstverlening Tevredenheids- en behoefteonderzoek voor het Vervangingsfonds en Participatiefonds Inge van den Ende, Mandy Goes en Roxanne de Vreede Zoetermeer, 26 april 2018 De

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 TAMA TalentCentrum Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van TAMA TalentCentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2013 ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Zoetermeer, dinsdag 4 februari 2014 In opdracht van ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief M201208 Ondernemerschap in in perspectief Ondernemerschap in vergeleken met en de rest van Ro Braaksma Nicolette Tiggeloove Zoetermeer, februari 2012 Ondernemerschap in in perspectief In zijn er meer nieuwe

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV. Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Piblw-Reïntegratie BV. Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Piblw-Reïntegratie BV. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie Tevredenheidsonderzoek 2014 ROC Alfa-college, unit Educatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van ROC Alfa-college, unit Educatie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering Tevredenheidsonderzoek 2011 BHP Groep Loopbaanadvisering Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van BHP Groep Loopbaanadvisering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Pappenheim Re-integratie en Outplacement Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Pappenheim Re-integratie en Outplacement De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages Tevredenheidsonderzoek 2014 STE Languages Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van STE Languages De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Effectmeting campagne 'praten over jouw keuze'

Effectmeting campagne 'praten over jouw keuze' Effectmeting campagne 'praten over jouw keuze' Zoetermeer, 12 januari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Tevredenheidsonderzoek 2014 Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 3 mei 2015 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Landstede Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Landstede Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Landstede De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Exportontwikkeling van het industriële MKB Exportontwikkeling van het industriële MKB Ro Braaksma Zoetermeer, 3 september 2003 Bestelnummer: M200305 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Evaluatie campagne Doe meer met Afval. mening betrokken gemeenten

Evaluatie campagne Doe meer met Afval. mening betrokken gemeenten Evaluatie campagne Doe meer met Afval mening betrokken gemeenten Zoetermeer, 10 maart 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Profunda Loopbaancoaching Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Profunda Loopbaancoaching Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Profunda Loopbaancoaching De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Mondriaan Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Mondriaan Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Mondriaan De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2010 Dienst inburgeren ROC Midden Nederland Participatieopleidingen Zoetermeer, vrijdag 4 februari 2011 In opdracht van ROC Midden Nederland Participatieopleidingen De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D. M200802 Vrouwen aan de start Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2008 2 Vrouwen aan de start Vrouwen vinden het starten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Voorzet Arbeid B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Voorzet Arbeid B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Minirapportage ir. C.C. van de Graaff drs. W.H.J. Verhoeven drs. P. Vroonhof K. Bakker Zoetermeer, 18 september 2002 Dit onderzoek is uitgevoerd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V.

Tevredenheidsonderzoek Voorzet Arbeid B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014 Voorzet Arbeid B.V. Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Voorzet Arbeid B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012

Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012 Gebruik van datasets programmaonderzoek in 2012 S.P. Meppelink Zoetermeer, april 2013 Rapportnummer: R201302 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl).

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van Plan B Loopbaanbegeleiding en re-integratie De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014-2015. Staatvandienst B.V.

Tevredenheidsonderzoek 2014-2015. Staatvandienst B.V. Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 Staatvandienst B.V. Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Staatvandienst B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Work Solutions Nederland BV

Tevredenheidsonderzoek Work Solutions Nederland BV Tevredenheidsonderzoek 2014 Work Solutions Nederland BV Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Work Solutions Nederland BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Bijstand naar Werk Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Bijstand naar Werk Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Bijstand naar Werk De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014. SWA HR Diensten

Tevredenheidsonderzoek 2014. SWA HR Diensten Tevredenheidsonderzoek 2014 SWA HR Diensten Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van SWA HR Diensten De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS)

Tevredenheidsonderzoek Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) Tevredenheidsonderzoek 2014 Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Gezamenlijke ID Stichting (GIDS) De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV

Tevredenheidsonderzoek Solvid Ondernemen BV Tevredenheidsonderzoek 2014 Solvid Ondernemen BV Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Solvid Ondernemen BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof

Tevredenheidsonderzoek Replooy re-integratie & coaching vof Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Replooy re-integratie & coaching vof Zoetermeer, zondag 3 augustus 2014 In opdracht van Replooy re-integratie & coaching vof De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV

Tevredenheidsonderzoek Nieuwe Koers BV Tevredenheidsonderzoek 2014 Nieuwe Koers BV Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Nieuwe Koers BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / P&M arbeidsreintegratie Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 P&M arbeidsreintegratie Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van P&M arbeidsreintegratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent

Tevredenheidsonderzoek 2013-2014. Stichting ActiefTalent Tevredenheidsonderzoek 2013-2014 Stichting ActiefTalent Zoetermeer, donderdag 21 mei 2015 In opdracht van Stichting ActiefTalent De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie