Global Entrepeneurship Monitor Nederland. K. Suddle S.J.A. Hessels

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Global Entrepeneurship Monitor 2006. Nederland. K. Suddle S.J.A. Hessels"

Transcriptie

1 Global Entrepeneurship Monitor 2006 Nederland K. Suddle S.J.A. Hessels Zoetermeer, juni 2007

2 ISBN: Bestelnummer: A Prijs: 40,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie van Economische Zaken. Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part of this publication may be copied and/or published in any form or by any means, or stored in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.

3 Voorwoord Na minstens een eeuw lang te zijn gedaald, is het percentage zelfstandige ondernemers in de Nederlandse beroepsbevolking in de afgelopen 20 jaar weer gestegen. In vele andere westerse landen heeft zich een vergelijkbare trendbreuk voltrokken. Deze omslag is niet toevallig, maar weerspiegelt onder meer de sterke groei van de dienstensector, de globalisering en de vele toepassingen van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie. Er wordt wel gesproken van de opkomst van een 'ondernemende economie'. Een groot aantal toetreders is daarbij essentieel om nieuwe ideeën uit te proberen en de ermee verbonden risico's te dragen. Hoe goed benut Nederland de door de ondernemende economie geboden kansen? Het lijkt erop dat er nog kansen gemist worden. Weliswaar is het aantal zelfstandige ondernemers sinds 1985 bijna verdubbeld, maar juist de dynamiek van nieuwe pogingen om een eigen bedrijf op te richten, het 'nascent entrepreneurship', is in Nederland naar internationale maatstaven bescheiden. Dit signaal is een belangrijke uitkomst van internationaal vergelijkend onderzoek door de Global Entrepreneurship Monitor (GEM), waaraan EIM sinds 2001 deelneemt in het kader van het door EZ gefinancierde Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap. Inmiddels doen jaarlijks ongeveer 40 landen mee aan GEM. Door de unieke, geharmoniseerde onderzoeksopzet bieden de bevindingen uitstekende mogelijkheden voor internationale vergelijking ('benchmarking'). Voor u ligt het zesde GEM-rapport over Nederland. Het presenteert de in 2006 uitgevoerde metingen, vergelijkt de uitkomsten voor Nederland met die voor andere landen en beziet de sinds 2001 te constateren trends. De opleving van de conjunctuur is daarbij duidelijk terug te zien in de recente toename van nieuw ondernemerschap. Toch blijft Nederland qua oprichtingsdynamiek steken in de middenmoot van de EU, en blijft ons land structureel achter bij Angelsaksische landen als de VS, Ierland, Australië en Canada. Het rapport gaat ook in op de innovativiteit en de exportgerichtheid van nieuwe ondernemers. Tenslotte is er aandacht voor de andere kant van dynamiek, te weten voor de bedrijfsbeëindigingen. De in dit rapport gepresenteerde bevindingen over ondernemerschap in Nederland bieden niet alleen een onmisbare informatiebron aan beleidsmakers en onderzoekers op dit terrein, maar vormen zonder meer aanbevolen lectuur voor eenieder die in ondernemerschap is geïnteresseerd. dr. A.R.M. Wennekers programmacoördinator 3

4

5 Inhoudsopgave Voorwoord 3 Summary 7 Samenvatting 11 1 Inleiding Deelnemende landen Begripsbepaling Leeswijzer 17 2 Nieuw ondernemerschap in Nederland Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) Attitudes, percepties en intenties ten aanzien van ondernemerschap Structuurkenmerken Samenvatting 24 3 Nieuw ondernemerschap internationaal bezien TEA in internationaal perspectief De positie van Nederland binnen de EU op het gebied van nieuw ondernemerschap in de periode 'Nascent' ondernemerschap in 2006 in de EU Samenvatting 36 4 Innovatie en export Innovatief ondernemerschap Exporterende nieuwe ondernemers De relatie tussen innovatie en export Samenvatting 50 5 Bedrijfsbeëindiging Stoppende ondernemers Motieven voor bedrijfsbeëindiging Samenvatting 57 Literatuurlijst 59 Bijlage I Deelnemende landen GEM

6

7 Summary The Global Entrepreneurship Monitor (GEM) provides an annual assessment of the level of 'early-stage entrepreneurship' and the conditions to which it is subject in a large number of countries. GEM developed a TEA index (Total early-stage Entrepreneurial Activity) to enable it to measure early-stage entrepreneurship. This index contains both nascent entrepreneurs (people who are currently actively involved in setting up their own business) and young business owners (people who currently manage and own a business that is less than 42 months old). The Netherlands participated in the GEM for the sixth time in A telephone survey was carried out, within the framework of the GEM, among 3,500 people in the population. This report provides insight into the development of early-stage entrepreneurship in the Netherlands and also places this within an international perspective. In addition this report focuses on various aspects of early-stage entrepreneurship in the Netherlands, such as innovation and export; and on exits. The development of early-stage entrepreneurial activity in the Netherlands Entrepreneurial activity in 2006 In % of the adult population was involved in early-stage entrepreneurial activity (as measured by the TEA-index). This involved both being active in setting up an own business (nascent entrepreneurs) and managing/owning a firm that has existed for less than 42 months (young business owners). The index for nascent entrepreneurs increased from 2.5 in 2005 to 3.6 in 2006, while the index for young business owners with 1.9 remained at the same level as the previous year. Attitudes, perceptions and intentions Attitudes in the Netherlands with respect to entrepreneurial activity have remained rather stable. During recent years about 80% of the adult population considered the step towards entrepreneurship as positive. Perceptions of the Dutch adult population with respect to entrepreneurship have changed somewhat. The Dutch adult population has become more positive about the opportunities in the coming six months for setting up an own business within their region. 46% now perceives good opportunities to do so whereas in 2003 only 29% considered the opportunities to be favourable. The economic recovery has apparently resulted in more confidence and an improved perception with respect to opportunities for new business formation. However, this has not resulted in an increase in intentions to set up an own business: half way through % of the adult population expected to set up an own firm within three years time, just like this varied between 5.0% and 6.5% in the period Structural characteristics A comparison of early-stage entrepreneurship in the Netherlands on a number of structural features for the period with the period provides the following results. First it appears that the average TEA rate is 4.8 for both periods. Looking at sectoral distribution it is observed 7

8 that the share of early-stage entrepreneurs in consumer oriented sectors increased substantially in as compared to The share of early-stage entrepreneurs in business services remained stable, whereas the share in extractive as well as in transforming industries declined. With regard to regional features it appears that in the TEA rate for the west of the Netherlands is a little above the TEA for the rest of the country (the north, east and south taken together) but this difference is not significant (as was the case in ). Furthermore, in TEA was highest not in the age group as it was in , but in the category years of age followed by the age group Regarding the TEA for various levels of education in the pattern of is confirmed in the sense that in particular highly educated individuals are involved in early-stage entrepreneurship to an extent that is above average and that lower educated individuals are least active in this respect. Early-stage Entrepreneurship from an international perspective The degree of early-stage entrepreneurial activity From an international perspective the Netherlands scores a little better than previous years where involvement in early-stage entrepreneurial activity is concerned. It is estimated that 5.4% of the Dutch adult population is involved in TEA or in setting up or owning/managing a new firm that has existed for less then 42 months, whereas the EU-average TEA rate is 5.5%. The OECD-average TEA rate is 6.4%. With regard to the nascent entrepreneurial activity index the Netherlands, with an index of 3.6, scores slightly higher than the EU average of 3.4. The average nascent entrepreneurial activity index for the OECD countries participating in GEM is 4.0. The majority of nascent entrepreneurs in the EU, on average 83%, start their own businesses as a result of perceived opportunities and not out of necessity. In the Netherlands the motive for as many as 92% to start their own business is perceived opportunities. Relationship between entrepreneurial activity and the economy A U-shaped relationship between the level of entrepreneurship and Gross National Product, as known from the literature, is supported by GEM-data. The level of early-stage entrepreneurial activity is, in general, higher (lower) in countries with a comparatively low (medium/high) GDP per capita. An increasing level of entrepreneurial activity is witnessed in countries that have the highest GDP per capita. There are some indications of a relationship between the business cycle and the development in entrepreneurial activity, but this relationship is not straightforward. There are some indications that early-stage entrepreneurship is related to GDP growth and also that GDP growth is related to early-stage entrepreneurial activity. The position of the Netherlands within the EU From a European perspective the Netherlands takes a position in the middle with regard to early-stage entrepreneurial activity. Of the fourteen EU-countries that participate in GEM 2006 the Netherlands ranks seventh for early-stage entrepreneurial activity. This has not changed during the past years. On the other hand the share of nascents, or the share of people within the adult population that is actively involved in setting up their own firm, increased over the past 8

9 two years. The share of young business owners (people who own or manage a firm that was successfully established less than 42 months ago) remained stable. Innovation and export Innovative early-stage entrepreneurial activity Early-stage entrepreneurs in the Netherlands often make use of technologies that have already been available on the market for more than five years. More than 50% of these early-stage entrepreneurs indicate that the products or services that they offer are being offered by no, or few, other businesses. Slightly more than 40% of the early-stage entrepreneurs states that all or some of their customers perceive their products or services as being new. Taking these items into account early-stage entrepreneurs in the Netherlands can be labelled as being fairly innovative from an international perspective. Exporting early-stage entrepreneurs The Netherlands has only a moderate score with regard to the export activity of new entrepreneurs. Thirteen percent (13%) of the early-stage entrepreneurs in the Netherlands indicate having more than a quarter of their customers abroad. The OECD average is seventeen percent (17%), whereas the EU-average is twenty percent (20%). At country-level there is no significant relationship between having a high share of export in GDP and having a high share of exporting start-up firms. The relationship between innovation and export The relationship between innovation and export has already been demonstrated in previous research. GEM-data reveals that such a relationship also holds for early-stage entrepreneurs. However, the relationship between innovation and export is evident only for early-stage entrepreneurs that have more than 25% of their customers abroad. Discontinuation of businesses Early-stage entrepreneurs that shut down a business In % of the Dutch adult population indicated having shut down an own firm during the past year. This means that the Netherlands scores lowest compared to other participating GEM countries with respect to the share of business discontinuations. The EU-average is 1.8%, however on average 2.4% of the adult population in participating OECD-countries indicate having shut down an own business during the past year. The US has a comparatively high share of quitters, but also a high TEA index (or a high rate of early-stage entrepreneurial activity). The correlation between business setups and business closures is 0.6 and significant, and indicates the existence of a positive relationship between the level of business setups and business closures. 9

10 Motives for shutting down a business In the Netherlands financial motives were given as the most important reason by 30% of the people that stated that they had closed down an own firm in the past twelve months. Personal reasons was another major motive frequently mentioned (20%). Furthermore, too much competition led to 4% of people closing down a business, while 5% indicated having discontinued their firm because they had found another job. 10

11 Samenvatting De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) brengt jaarlijks de mate van 'nieuw ondernemerschap' en de institutionele voorwaarden daarvoor in kaart voor een groot aantal landen. Om de mate van nieuw ondernemerschap te meten heeft GEM de TEA-index (Total early-stage Entrepreneurial Activity) ontwikkeld. Deze index bevat zowel 'nascent' ondernemers (mensen die momenteel actief bezig zijn met het opzetten van een eigen onderneming) als ondernemers van jonge bedrijven (mensen die een eigen bedrijf hebben dat minder dan 42 maanden oud is). Nederland heeft in 2006 voor de zesde keer deelgenomen aan GEM. Daarbij is een telefonische survey gehouden onder personen. Dit rapport geeft inzicht in de ontwikkeling van nieuw ondernemerschap in Nederland en plaatst deze tevens in internationaal perspectief. Daarnaast zoomt dit rapport in op diverse aspecten van nieuw ondernemerschap in Nederland, te weten innovatie en export, en op bedrijfsbeëindigingen. De ontwikkeling van nieuw ondernemerschap in Nederland Ondernemerschapsactiviteit in 2006 In 2006 is in Nederland 5,4% van de volwassen bevolking betrokken bij nieuwe ondernemerschapsactiviteiten (gemeten middels de TEA-index). Hierbij gaat het om zowel het actief bezig zijn met het oprichten van een nieuwe eigen onderneming ('nascent' ondernemers), als het runnen van een eigen onderneming die minder dan 42 maanden oud is (ondernemers van jonge bedrijven). De index voor 'nascent' ondernemers is gestegen van 2,5 in 2005 tot 3,6 in 2006, terwijl de index voor het aandeel ondernemers van jonge bedrijven met 1,9 op hetzelfde niveau is gebleven als vorig jaar. Attitudes, percepties en intenties De attitudes ten aanzien van ondernemerschap zijn in Nederland erg stabiel. Al jaren beschouwt circa 80% van de bevolking de stap naar ondernemerschap als positief. De percepties van de Nederlandse volwassen bevolking ten aanzien van ondernemerschap zijn wel enigszins veranderd. De Nederlandse bevolking was in 2006 met name positiever gestemd over de kansen in de komende zes maanden om een nieuw bedrijf op te richten in de regio. 46% van de bevolking percipieert hier goede kansen voor, terwijl in 2003 nog slechts 29% goede kansen zag. Het economische herstel heeft blijkbaar geleid tot meer vertrouwen en een verbeterde perceptie ten aanzien van de kansen om een nieuw bedrijf op te richten. Toch leidt dit niet tot een stijging van de intenties om een eigen bedrijf op te richten: 5,6% van de volwassen bevolking verwachtte in 2006 dit binnen drie jaar te doen, terwijl dit in de periode eveneens schommelde tussen 5% en 6,5%. Structuurkenmerken Wanneer nieuw ondernemerschap in Nederland op een aantal structuurkenmerken vergeleken wordt voor de periode met de periode , dan valt het volgende op. Allereerst blijkt dat de TEA voor beide perioden gemiddeld 4,8 is. Gelet op de verdeling naar sector valt met name op 11

12 dat het aandeel nieuwe ondernemers in consumentgerichte sectoren is toegenomen in ten opzichte van Het aandeel nieuwe ondernemers in de zakelijke diensten is stabiel gebleven, terwijl het aandeel in de primare sector en in de nijverheid & distributie is gedaald. Wat betreft regionale kenmerken geldt in dat de TEA van West-Nederland iets hoger is dan de TEA van de rest van Nederland (Noord-, Oost- en Zuid- Nederland samen), maar dit verschil is niet significant (dit was in wel het geval). Verder geldt dat in niet zoals in de categorie jaar, maar de leeftijdsgroep jaar de hoogste TEA heeft, gevolgd door de leeftijdsgroep jaar. Als het gaat om de TEA per opleidingsniveau, dan wordt in het patroon van bevestigd dat met name hoger opgeleiden veel vaker dan gemiddeld nieuwe ondernemers zijn en dat lager opgeleiden het minst actief zijn als het gaat om deelname aan nieuw ondernemerschap. Nieuw ondernemerschap internationaal bezien Mate van nieuwe ondernemerschapsactiviteit Nederland scoort in internationaal perspectief iets beter dan voorgaande jaren als het gaat om nieuwe ondernemerschapsactiviteit. Naar schatting is 5,4% van de Nederlandse bevolking bezig met het opzetten of runnen van een nieuwe onderneming die minder dan 42 maanden oud is, terwijl het gemiddelde voor de Europese landen op 5,5% ligt. De OESO-landen komen uit op een gemiddelde van 6,4%. Op de 'nascent' ondernemerschapindex scoort Nederland met een index van 3,6 net boven het EU-gemiddelde van 3,4. De gemiddelde 'nascent' ondernemerschapindex voor de deelnemende OESO-landen is 4,0. De overgrote meerderheid van de 'nascent' ondernemers in de EU, gemiddeld 83%, start een eigen bedrijf naar aanleiding van waargenomen kansen en niet uit noodzaak. In Nederland start zelfs 92% een eigen bedrijf naar aanleiding van waargenomen kansen. Relatie tussen ondernemerschapsactiviteit en de economie De U-vormige relatie tussen het niveau van ondernemerschap en het bruto nationaal product per hoofd, zoals bekend uit de literatuur, wordt ondersteund door de GEM-data. Het niveau van nieuw ondernemerschap is over het algemeen hoger (lager) in landen met een relatief lage (middelhoge) BNP per hoofd. In landen met het hoogste BNP per hoofd zien we weer een hoger niveau van ondernemerschapsactiviteit. Er zijn indicaties dat er een relatie bestaat tussen conjunctuur en de mate van nieuw ondernemerschap, maar deze relatie is niet eenduidig. Er zijn zowel enige aanwijzingen dat nieuw ondernemerschap samenhangt met de groei van het BNP per hoofd van de bevolking als dat de groei van het BNP samenhangt met nieuw ondernemerschap. De positie van Nederland binnen de EU In Europees opzicht neemt Nederland een middenpositie in wat betreft nieuw ondernemerschap. Van de veertien EU-landen in de GEM steekproef neemt Nederland de zevende positie in voor nieuwe ondernemerschapsactiviteit. Deze positie is stabiel over de afgelopen jaren. Wel is het aandeel 'nascents', ofwel het aandeel van de volwassen bevolking dat daadwerkelijk bezig is met het opzetten van een eigen onderneming, in de afgelopen twee jaar toegenomen. Het aandeel ondernemers van jonge bedrijven (onderne- 12

13 mers die minder dan 42 maanden geleden succesvol een bedrijf hebben opgericht) is stabiel. Innovatie en export Innovatief nieuw ondernemerschap Nieuwe ondernemers in Nederland maken veelal gebruik van technologieën die al langer dan vijf jaar beschikbaar zijn op de markt. Meer dan 50% van deze nieuwe ondernemers geeft aan dat de producten of diensten die ze aanbieden door geen of weinig andere ondernemers worden aangeboden. Iets meer dan 40% van de nieuwe ondernemers geeft verder aan dat alle of sommige van de klanten het aangeboden product of de aangeboden dienst als nieuw beschouwen. Nederland kan op basis van het bovenstaande als redelijk innovatief worden bestempeld op het gebied van nieuwe ondernemers in internationaal opzicht. Exporterende nieuwe ondernemers Als het gaat om de exportoriëntatie van nieuwe ondernemers scoort Nederland matig. 13% van de nieuwe ondernemers geeft aan dat meer dan een kwart van de klanten uit het buitenland komt of zal komen. Het OESOgemiddelde ligt op 17%, terwijl het EU-gemiddelde op 20% ligt. Op landenniveau is er geen significante relatie tussen het hebben van een hoog exportaandeel in het bruto nationaal product en het hebben van een hoog aandeel exporterende starters. De relatie tussen innovatie en export De relatie tussen innovatie en export is al in verschillende onderzoeken aangetoond. De GEM-data tonen aan dat deze relatie ook opgaat voor nieuwe ondernemers. Hierbij geldt wel dat de relatie alleen geldt voor nieuwe ondernemers met meer dan 25% van hun klanten in het buitenland. Bedrijfsbeëindigingen Stoppende ondernemers In 2006 zegt 0,8% van de Nederlandse volwassen bevolking het afgelopen jaar een eigen bedrijf beëindigd te hebben. Hiermee heeft Nederland in verhouding met de deelnemende GEM-landen het laagste aandeel bedrijfsbeeindigingen. Het EU-gemiddelde ligt op 1,8%, terwijl in de deelnemende OESO-landen gemiddeld 2,4% van de volwassen bevolking aangeeft in het afgelopen jaar gestopt te zijn met een eigen bedrijf. De Verenigde Staten hebben een relatief hoog percentage stoppers, maar hebben ook een hoge TEA-index. De correlatie tussen bedrijfsoprichtingen en bedrijfsbeëindigingen op basis van de GEM-data is 0,6 en bovendien significant, en wijst op de aanwezigheid van een positieve relatie tussen het niveau van bedrijfsoprichtingen en het niveau van bedrijfsopheffingen in een land. Motieven voor bedrijfsbeëindiging In Nederland zijn financiële redenen voor 30% van de stoppende ondernemers de belangrijkste aanleiding geweest om het afgelopen jaar hun eigen bedrijf te beëindigen. Persoonlijke redenen hebben voor 20% van de stoppende ondernemers in hoofdzaak ten grondslag gelegen aan het besluit hun 13

14 bedrijf te beëindigen. Te veel concurrentie was voor ruim 4% van de stoppende ondernemers de voornaamste reden om hun bedrijf te beëindigen, terwijl bijna 5% van de stoppende ondernemers het bedrijf heeft beëindigd omdat men een andere baan heeft gevonden. Bijna 30% van de stoppende ondernemers noemt ten slotte overige redenen om het bedrijf te beëindigen. 14

15 1 Inleiding De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een wereldwijd onderzoeksproject dat jaarlijks de mate van nieuw en startend ondernemerschap en de institutionele voorwaarden daarvoor in een groot aantal landen in kaart brengt. Het project is in 1999 van start gegaan en inmiddels zijn er circa 40 deelnemende landen. In het kader van het project zijn een aantal gestandaardiseerde maatstaven ontwikkeld op basis waarvan deelnemende landen met elkaar vergeleken kunnen worden op het gebied van de ontwikkeling van nieuw en startend ondernemerschap, alsmede van de percepties en verwachtingen ten aanzien hiervan. EIM neemt sinds 2001 deel aan het consortium en is verantwoordelijk voor het Nederlandse deel. Ook in 2006 heeft EIM het Nederlandse deel van de Global Entrepreneurship Monitor verzorgd. In het kader daarvan is een telefonische survey gehouden onder Nederlanders. Ook in de andere deelnemende landen is een survey gehouden onder ten minste inwoners. De GEM-survey geeft een representatief beeld van de volwassen bevolking (18-64 jaar), omdat de data gewogen worden op basis van de werkelijke verdeling van de Nederlandse bevolking naar leeftijd, opleiding en geslacht. In de survey zijn onder andere vragen gesteld over attitudes, percepties en gedrag ten aanzien van deelname aan ondernemerschapsactiviteiten. 1.1 Deelnemende landen Aan de GEM 2006 hebben 42 landen deelgenomen. Hiervan behoren 22 landen tot de OESO en 16 landen tot de EU. In de onderstaande tabel is weergegeven welke landen deelgenomen hebben aan de GEM 2006 en of ze al dan niet lid zijn van de OESO en/of de EU. Tabel 1 Participerende landen GEM 2006 Participerende landen lid van OESO lid van EU Argentinië Australië België Brazilië Canada Chili China Colombia Denemarken Duitsland Finland Frankrijk 15

16 Participerende landen lid van OESO lid van EU Griekenland Hongarije Ierland India Indonesië Italië Jamaica Japan Kroatië Letland Maleisië Mexico Nederland Noorwegen Peru Filippijnen Rusland Singapore Slovenië Spanje Thailand Tsjechië Turkije Uruguay Verenigd Koninkrijk Verenigde Arabische Emiraten Verenigde Staten IJsland Zuid-Afrika Zweden Bron: EIM/GEM. 1.2 Begripsbepaling De GEM richt zich op de gehele levenscyclus van bedrijfsoprichtingen, zie Figuur Voor een uitgebreide beschrijving van de methodiek van de Global Entrepreneurship Monitor verwijzen wij naar Reynolds et al. (2005). 16

17 Om de mate van nieuw en startend ondernemerschap op een geharmoniseerde wijze te meten in de deelnemende landen is hiervoor in het kader van de GEM een index ontwikkeld. Deze index, de Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA), geeft een schatting van het aandeel personen in de volwassen bevolking (18-64 jaar) dat betrokken is bij het oprichten of runnen van een eigen nieuwe onderneming. Zelfstandigen zonder personeel en freelancers worden hierbij ook meegerekend. De TEA-index omvat zowel 'nascent' ondernemers als ondernemers van jonge bedrijven en is omkaderd en grijs gearceerd in Figuur 1. 'Nascent' ondernemers worden in dit kader gedefinieerd als individuen die momenteel actief bezig zijn met het opzetten van een eigen onderneming. Ondernemers van jonge bedrijven worden als zodanig gedefinieerd als zij een eigen bedrijf hebben dat minder dan 42 maanden oud is. Figuur 1 De Total early-stage Entrepreneurial Activity als onderdeel van de levenscyclus van bedrijfsoprichtingen Total early-stage Entrepreneurial Activity Potentiële ondernemer: Interesse en vaardigheden Nascent ondernemer: Bezig met het het opzetten van een bedrijf bedrijf Ondernemer Eigenaar/manager in van een een jong jong bedrijf bedrijf (tot (tot 3,5 3,5 jaar jaar oud) oud) Ondernemer in een gevestigd bedrijf (meer dan 3,5 jaar oud) Conceptie Geboorte bedrijf Overleving Bron: EIM/GEM. 1.3 Leeswijzer Onderhavig rapport verschaft inzicht in de mate van nieuw ondernemerschap in Nederland. In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van nieuw ondernemerschap in Nederland, zoals gemeten middels de TEA (het aandeel 'nascent' ondernemers en het aandeel ondernemers van jonge bedrijven). Ook wordt een beeld geschetst van de structuurkenmerken van nieuwe ondernemers in Nederland, waarbij wordt ingegaan op de verdeling naar sector en op een aantal regionale en demografische kenmerken van nieuw ondernemerschap. In hoofdstuk 3 wordt gekeken naar het niveau van nieuw ondernemerschap in internationaal perspectief en wordt de samenhang tussen nieuw ondernemerschap en het inkomen per hoofd gepresenteerd. Verder worden voor een aantal belangrijke maatstaven voor nieuw ondernemerschap ranglijsten gepresenteerd om de positie van Nederland in de Europese Unie te bepalen. In hoofdstuk 4 wordt aandacht besteed aan innovatief ondernemerschap en wordt ingezoomd op de mate waarin nieuwe ondernemers zich bezighouden met exportactiviteiten. Ook wordt nagegaan in hoeverre er voor nieuwe ondernemers sprake is van een relatie tussen innovatie en export. Hoofdstuk 5 ten slotte gaat in op bedrijfsbeëindiging. Er wordt aandacht besteed aan de onderliggende redenen voor nieuwe ondernemers om te stoppen met hun eigen bedrijf. 17

18

19 2 Nieuw ondernemerschap in Nederland Dit hoofdstuk geeft een overzicht van nieuw ondernemerschap in Nederland door de tijd bezien. Er wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling in het aandeel 'nascent' ondernemers en het aandeel ondernemers van jonge bedrijven in de volwassen bevolking. Verder wordt gekeken naar de percepties, intenties en attitudes van de Nederlandse bevolking ten aanzien van ondernemerschap. Ook wordt een beeld geschetst van de structuurkenmerken van nieuwe ondernemers in Nederland in de afgelopen twee jaren. Hierbij wordt ingegaan op de sectorverdeling en op een aantal regionale en demografische kenmerken van nieuw ondernemerschap. Er wordt een vergelijking gemaakt met de structuurkenmerken van nieuw ondernemerschap in de periode Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) In Nederland is in ,4% van de volwassen bevolking betrokken bij nieuwe ondernemerschapsactiviteiten. Hierbij gaat het om zowel het actief bezig zijn met het oprichten van een nieuwe eigen onderneming, als het runnen van een eigen onderneming die minder dan 42 maanden oud is. In 2005 lag dit aandeel een procentpunt lager op 4,4. De stijging van de TEA ligt in de lijn der verwachting, gezien het economische herstel dat vorig jaar verder op gang kwam. In Tabel 2 staat een vergelijking van de hoogte van de TEA in Nederland in de afgelopen jaren. Tabel 2 Ontwikkeling van de Total early-stage Entrepreneurial Activity index (TEA; % van de volwassen bevolking (18-64 jaar) dat betrokken is bij het oprichten of runnen van een eigen nieuwe onderneming) Nederland, Jaar TEA , , , , , ,4 Bron: EIM/GEM. Zoals eerder aan bod is gekomen, is de TEA samengesteld uit twee groepen ondernemers, te weten de 'nascent' ondernemers en de ondernemers van jonge bedrijven. In Tabel 3 en Tabel 4 is weergegeven hoe de ontwikkeling van deze twee subindices is verlopen in de afgelopen jaren. Uit Tabel 3 blijkt dat de index voor 'nascent' ondernemers flink gestegen is van 2,5 in 2005 tot 3,6 in Hiermee wordt ook het niveau van 2004 overtroffen. Aan de andere kant zien we in Tabel 4 dat de index voor het 19

20 aandeel ondernemers van jonge bedrijven op hetzelfde niveau is gebleven sinds Tabel 3 Ontwikkeling van de Nascent Entrepreneurial Activity index (% van de volwassen bevolking (18-64 jaar) dat actief bezig is met het opzetten van een eigen onderneming) Nederland, Jaar Nascent index , , , , , ,6 Bron: EIM/GEM. Tabel 4 Ontwikkeling van de Young Firm Entrepreneurial Activity index (% van de volwassen bevolking (18-64 jaar) dat een eigen onderneming runt die minder dan 42 maanden geleden is opgestart) Nederland, Jaar Jonge bedrijven index , , , , , ,9 Bron: EIM/GEM. 2.2 Attitudes, percepties en intenties ten aanzien van ondernemerschap Slechts een fractie van de Nederlandse volwassen bevolking besluit daadwerkelijk een eigen onderneming op te gaan richten, maar vrijwel iedereen heeft wel opvattingen en percepties over zelfstandig ondernemerschap. In de vorige paragraaf is reeds aan de orde gekomen hoeveel procent van de Nederlandse volwassen bevolking actief bezig is met het opzetten of runnen van een eigen nieuwe onderneming. De ontwikkeling in de algemene attitudes en percepties die in Nederland in de afgelopen vier jaar heersten ten aanzien van zelfstandig ondernemerschap, staat weergegeven in Tabel 5. 20

21 Tabel 5 Attitudes ten aanzien van zelfstandig ondernemerschap, , percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) Item In Nederland hebben de meeste mensen een voorkeur voor geringe inkomensverschillen In Nederland beschouwen de meeste mensen de stap naar zelfstandig ondernemerschap als positief In Nederland hebben succesvolle ondernemers een hoge status In Nederland komen de media vaak met verhalen over succesvolle ondernemers Bron: EIM/GEM. Hoewel er dus ten opzichte van de afgelopen jaren meer personen bezig zijn met het opzetten van een eigen onderneming, is de attitude ten aanzien van ondernemerschap vrijwel onveranderd gebleven. Hoe de mensen hun eigen capaciteiten inschatten en kansen waarnemen staat in Tabel 6. Tabel 6 Percepties ten aanzien van zelfstandig ondernemerschap, , percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) Item Ik heb zelf kennis, vaardigheden en ervaring die nodig zijn om een nieuw bedrijf op te richten Angst voor mislukking zou mij ervan weerhouden een nieuw bedrijf op te richten Er zijn in de komende zes maanden goede kansen om een nieuw bedrijf op te richten in de woonplaats Bron: EIM/GEM. De percepties van de Nederlandse volwassen bevolking ten aanzien van ondernemerschap zijn enigszins veranderd. In 2005 was 42% van de bevolking ervan overtuigd de kennis, vaardigheden en ervaring te bezitten die nodig zijn voor het oprichten van een eigen onderneming; in 2006 ligt dit op 38%. Deze 38% ligt op het gemiddelde niveau van de afgelopen jaren. Ook de angst voor mislukking is niet toegenomen, maar volgt met 29% het gemiddelde niveau van de afgelopen jaren. Wel is de Nederlandse bevolking positiever gestemd over de kansen in de komende zes maanden om een nieuw bedrijf op te richten in de regio dan in voorgaande jaren. Maar liefst 46% van de bevolking percipieert hier goede kansen voor. Het economische herstel heeft blijkbaar geleid tot meer vertrouwen en een verbeterde perceptie ten aanzien van de kansen om een nieuw bedrijf op te richten. Inzicht in de intenties van de Nederlandse volwassen bevolking om in de nabije toekomst een eigen onderneming op te richten wordt in de volgende tabel gegeven. 21

22 Tabel 7 Intentie op het gebied van ondernemerschap, , percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) Item Verwacht u alleen of samen met anderen binnen 3 jaar een nieuw bedrijf op te richten 5,0 5,7 6,5 6,2 5,6 Bron: EIM/GEM. Uit Tabel 7 blijkt dat het aandeel van de bevolking die verwacht in de komende drie jaar een nieuw bedrijf te starten, in 2006 is afgenomen. Blijkbaar percipieert men weliswaar goede kansen om een nieuw bedrijf op te richten, maar leidt dit niet direct tot een stijging van de intenties om daadwerkelijk een bedrijf op te richten. Wellicht fungeren 'intenties' en 'nascent ondernemerschap' als communicerende vaten, waarbij de recente stijging in bedrijfsoprichtingen vooral is voortgekomen uit de in aangetroffen relatief grote groep met intenties voor zelfstandig ondernemerschap, en deze nog slechts deels is aangevuld. 2.3 Structuurkenmerken In deze paragraaf zullen een aantal structuurkenmerken van nieuw ondernemerschap nader belicht worden. Hiertoe zijn de data die door Nederland voor 2005 en 2006 zijn verzameld door de Global Entrepreneurship Monitor bij elkaar gebracht en deze worden vergeleken met de data voor Meer concreet zal gekeken worden naar de verdeling van nieuw ondernemerschap naar sector, naar regionale patronen van nieuw ondernemerschap, en ook naar een aantal demografische kenmerken (leeftijd en opleiding) van nieuwe ondernemers in Nederland. Voor de periode bedraagt de TEA voor Nederland gemiddeld 4,8. De gemiddelde TEA voor was eveneens 4,8. Wanneer gekeken wordt naar de verdeling van de TEA naar sector, blijkt een verschuiving te zijn opgetreden. Terwijl het aandeel nieuwe ondernemers in de zakelijke diensten stabiel is gebleven voor de periode in vergelijking , is het aandeel nieuwe ondernemers in consumentgerichte sectoren aanzienlijk toegenomen ten koste van het aandeel nieuwe ondernemers in de primaire sector en in de nijverheid & distributie (zie Tabel 8). Het is vooralsnog onduidelijk of het gaat om een blijvende verschuiving. 1 In de Nederlandse GEM-rapportage voor 2004 (Hessels, Bosma en Wennekers, 2005) waren de GEM-data zoals verzameld voor Nederland voor de periode gepoold om een uitsplitsing mogelijk te maken naar economische, regionale en demografische kenmerken van nieuw ondernemerschap. In de voorliggende rapportage worden een aantal van de resultaten die destijds zijn gepubliceerd voor vergeleken met resultaten die volgen uit de gepoolde data voor

23 Tabel 8 Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) naar sector, en , percentage binnen TEA Sector Primaire sector (agrarische sector, bosbouw, visserij en mijnbouw) Nijverheid & distributie (bouw, industrie, transport en groothandel) Zakelijke diensten (o.a. financiële diensten, verzekeringen en onroerende goederen) Consumentgerichte sectoren (o.a. detailhandel, horeca, gezondheidszorg, onderwijs en recreatie) Totaal Bron: EIM/GEM. Gelet op ondernemerschap naar regio blijkt voor de periode dat mensen in het westen van Nederland het meest actief bezig zijn met nieuwe ondernemerschapsactiviteiten. Uit het samenvoegen van de regio's Noord-, Oost- en Zuid-Nederland tot 'Rest' Nederland wordt duidelijk dat de TEA in het westen significant hoger is dan de TEA voor de rest van Nederland in Hoewel in de TEA voor West-Nederland eveneens hoger ligt dan voor de rest van Nederland is dit verschil voor deze periode niet significant (zie Tabel 9). Evenals voor de periode blijkt ook voor dat de mate van nieuw ondernemerschap het hoogst is in gebieden die in zeer sterke mate verstedelijkt zijn of in gebieden die juist niet stedelijk zijn, hoewel ook nu (net als voor ) geldt dat de verschillen niet significant zijn. Tabel 9 Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) naar regio, en , percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) Regio West-Nederland 5,6 5,1 Rest Nederland (Noord-, Oost- en Zuid-Nederland) 4,1 4,6 Gemiddeld 4,8 4,8 Bron: EIM/GEM. Ten aanzien van de leeftijd van nieuwe ondernemers vallen een aantal verschuivingen op. Terwijl in de TEA het hoogst is in de leeftijdsgroep jaar, geldt dat de TEA voor deze leeftijdsgroep aanzienlijk gedaald is in De leeftijdsgroep heeft in de hoogste TEA, gevolgd door de leeftijdsgroep jaar. Deze laatste leeftijdsgroep laat een opvallende stijging van de TEA zien. 23

24 Tabel 10 Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) naar leeftijd, en , percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) Leeftijd jaar 2,8 3, jaar 6,3 6, jaar 6,8 5, jaar 4,2 5, jaar 1,9 2,2 Gemiddeld 4,8 4,8 Bron: EIM/GEM. Voor geldt dat de TEA voor hoger opgeleiden een stuk boven het landelijk gemiddelde ligt, terwijl lager opgeleiden het minst betrokken zijn bij nieuw ondernemerschap. Dit patroon wordt bevestigd voor de periode (zie Tabel 11). Tabel 11 Total early-stage Entrepreneurial Activity (TEA) naar opleiding, en , percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) Opleiding Hoog (Universiteit, WO, HBO) 7,2 7,5 Gemiddeld (VWO, HAVO, HBS) 5,1 5,1 Laag (MBO, MAVO/MULO, LBO, lager onderwijs) 3,6 2,7 Gemiddeld 4,8 4,8 Bron: EIM/GEM 2.4 Samenvatting In dit hoofdstuk is aandacht besteed aan nieuw zelfstandig ondernemerschap in Nederland over de tijd bezien. In 2005 is in Nederland 5,4% van de volwassen bevolking betrokken bij nieuwe ondernemerschapsactiviteiten (gemeten middels de TEA-index). Hierbij gaat het om zowel het actief bezig zijn met het oprichten van een nieuwe eigen onderneming, als het runnen van een eigen onderneming die minder dan 42 maanden oud is. In 2005 lag dit aandeel een procentpunt lager op 4,4%. De stijging van de TEA ligt in de lijn der verwachting, gezien het economische herstel dat vorig jaar verder op gang kwam. De TEA-index bestaat uit de 'nascent' ondernemerschapindex en de jongebedrijvenindex. De index voor 'nascent' ondernemers is flink gestegen van 2,5 in 2005 tot 3,6 in Hiermee wordt ook het niveau van 2004 overtroffen. De index voor het aandeel ondernemers van jonge bedrijven is met 1,9 op hetzelfde niveau gebleven als vorig jaar. 24

25 Hoewel er ten opzichte van de afgelopen jaren meer personen bezig zijn met het opzetten van een eigen onderneming, is de attitude ten aanzien van ondernemerschap vrijwel onveranderd gebleven. De percepties van de Nederlandse volwassen bevolking ten aanzien van ondernemerschap zijn wel enigszins veranderd. Met name is de Nederlandse bevolking positiever gestemd over de kansen in de komende zes maanden om een nieuw bedrijf op te richten in de regio. Maar liefst 46% van de bevolking percipieert hier goede kansen voor. Het economische herstel heeft blijkbaar geleid tot meer vertrouwen en een verbeterde perceptie ten aanzien van de kansen om een nieuw bedrijf op te richten. Overigens leidt dit niet tot een stijging van de intenties om een eigen bedrijf op te richten: 5,6% van de volwassen bevolking verwacht dit medio 2006 binnen drie jaar te doen, terwijl dit medio ,2% was. Wellicht is de recente stijging in het aandeel 'nascent' ondernemers vooral voortgekomen uit de in aangetroffen relatief grote groep met intenties voor zelfstandig ondernemerschap, en is deze slechts deels aangevuld. Tot slot zijn in dit hoofdstuk een aantal structuurkenmerken van nieuw ondernemerschap nader bekeken, waarin de periode is vergeleken met de periode Allereerst valt op dat de TEA voor beide perioden gemiddeld 4,8 is. Gelet op de verdeling naar sector valt op dat het aandeel nieuwe ondernemers in consumentgerichte sectoren behoorlijk is toegenomen in ten opzichte van , terwijl het aandeel in zakelijke diensten stabiel is gebleven en het aandeel in de primare sector en in de nijverheid & distributie is gedaald. Wat betreft regionale kenmerken geldt in dat de TEA van West-Nederland is gedaald ten opzichte van De TEA van West-Nederland is nog wel hoger dan de TEA van de rest van Nederland (Noord-, Oost- en Zuid-Nederland samen), maar dit verschil is niet significant, terwijl dit in wel het geval was. Wanneer gekeken wordt naar demografische kenmerken, lijken er een aantal verschuivingen op te treden als het gaat om nieuw ondernemerschap voor verschillende leeftijdsgroepen. In heeft niet zoals in de categorie jaar, maar de leeftijdsgroep jaar de hoogste TEA, gevolgd door de leeftijdsgroep jaar. Als het gaat om de TEA per opleidingsniveau, wordt in het patroon van bevestigd dat met name hoger opgeleiden vaker dan gemiddeld nieuwe ondernemers zijn en dat lager opgeleiden het minst actief zijn als het gaat om deelname aan nieuw ondernemerschap. 25

26

27 3 Nieuw ondernemerschap internationaal bezien In dit hoofdstuk wordt gekeken naar het niveau van nieuw ondernemerschap in internationaal perspectief. Na een vergelijking van Nederland met de overige deelnemende GEM-landen, wordt de samenhang tussen nieuw ondernemerschap en het inkomen per hoofd gepresenteerd. Ook wordt inzicht verschaft in de relatie tussen de ontwikkeling in nieuw ondernemerschap en de conjunctuur gedurende 2002 tot en met Verder worden voor een aantal belangrijke structuurmaatstaven voor nieuw ondernemerschap ranglijsten gepresenteerd. Hierbij wordt allereerst gekeken hoe Nederland in vergelijking met de deelnemende EU-landen in de periode scoort op deze maatstaven, waarna deze scores vergeleken worden met de scores in de periode TEA in internationaal perspectief In 2006 hebben 42 landen meegedaan aan de Global Entrepreneurship Monitor (zie Bijlage I voor een overzicht van de deelnemende landen). In Figuur 2 is weergegeven in hoeverre men zich per land bezighoudt met ondernemerschapsactiviteiten, gemeten door middel van de TEA-index. Deze index identificeert de potentiële ondernemers die daadwerkelijk bezig zijn met het opzetten van een eigen onderneming (de 'nascents') en de ondernemers die minder dan 42 maanden geleden succesvol een bedrijf hebben opgericht. 27

28 Figuur 2 Total early-stage Entepreneurial Activity (TEA; % van de volwassen bevolking (18-64 jaar) dat momenteel actief bezig is een bedrijf op te richten of een bedrijf runt dat minder dan 42 geleden opgericht is), deelnemende GEM-landen, % Percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% België Japan Zweden Italië Verenigde Arabische Emiraten Duitsland Frankrijk Slovenië Singapore Rusland Finland Mexico Zuid-Afrika Denemarken NEDERLAND Verenigd Koninkrijk Hongarije Turkije Letland Canada Spanje Ierland Tsjechië Griekenland Kroatië Noorwegen Chili Verenigde Staten Argentinië India Maleisië IJsland Brazilië Australië Uruguay Thailand China Indonesië Jamaica Filippijnen Colombia Peru Gemiddelde GEM Bron: EIM/GEM. De verticale 'balken' geven het 95% betrouwbaarheidsinterval weer. Van de Nederlandse bevolking was in ,4% bezig met het opzetten van een onderneming of het runnen van een nieuwe onderneming die minder dan 42 maanden oud is. In vergelijking met het gemiddelde van alle deelnemende landen, te weten 9,5%, scoort Nederland weliswaar relatief laag, maar in Europees opzicht scoort Nederland conform het gemiddelde. Het gemiddelde van de TEA-index voor de Europese landen ligt namelijk op 5,5%. De OESOlanden komen uit op een gemiddelde van 6,4%. Dat het gemiddelde voor alle GEM-landen zo hoog uitvalt, wordt onder meer veroorzaakt door de opvallend hoge score van Peru (40,1%) 1. Ook andere minder ontwikkelde landen hebben een hoge TEA, zoals Colombia (22,5%), de Filippijnen (20,4%) en Jamaica (20,3%). Deze landen worden gekenmerkt door een relatief laag inkomen per hoofd, en nieuwe ondernemingen zijn daar vooral actief in de landbouw, de detailhandel en het ambacht TEA en het niveau van economische ontwikkeling De relatie van ondernemerschap met het niveau van economische ontwikkeling wordt in de literatuur door vele auteurs onderkend (o.a. Acs, Audretsch en Evans, 1994; Wennekers en Thurik 1999; Baumol 2002; Van Stel et al. 2005). Deze relatie is tweezijdig. Ten eerste kan ondernemerschapsactiviteit 1 De gemiddelde TEA voor alle landen uitgezonderd Peru is 8,7%. Peru heeft dus niet een dermate verstorend effect, aangezien het gemiddelde voor alle landen in ,3% was. 28

29 economische ontwikkeling op verschillende wijzen beïnvloeden. Ondernemerschap zorgt namelijk voor een toename aan innovativiteit (Acs en Audretsch, 2003), een toename in concurrentie (Nickell, Nicolitsas en Dryden, 1997) en ondernemerschap leidt tot kennisspillovers (Audretsch en Keilbach, 2004). Ten tweede vertonen landen met een verschillend niveau van het bruto nationaal inkomen (BNP) per hoofd ook verschillen in niveaus van ondernemerschapsactiviteit. In de literatuur is aangetoond dat er een U-vormige relatie bestaat tussen het niveau van ondernemerschapsactiviteit en het BNP per hoofd (o.a. Wennekers et al. 2005). Landen met een laag BNP per hoofd hebben een sectorstructuur die gekenmerkt wordt door het voorkomen van vele kleine ondernemingen. Naarmate het BNP per hoofd toeneemt, is er door industrialisatie en schaalvoordelen meer ruimte voor grotere bedrijven om in te spelen op de toenemende vraag van groeiende markten en zo hun positie in de economie te versterken. Hierdoor neemt het aantal nieuwe ondernemingen af, omdat de grote industriële bedrijven aan steeds meer individuen werkgelegenheid in loondienst bieden. Echter, naarmate het inkomen stijgt en de dienstensector opkomt en meer individuen de beschikking hebben over middelen om zelf kansen in de markt na te jagen, neemt het belang van ondernemerschap weer toe. In landen met een hoog BNP per hoofd ten slotte, waar de dienstverlening een belangrijke rol speelt, zorgen gedifferentieerde consumentenwensen en technologische ontwikkelingen voor een concurrentievoordeel voor kleine ondernemingen (Bosma en Harding, 2006). In het volgende plaatje is te zien hoe de TEA zich verhoudt tot het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking in De BNP-gegevens komen uit de World Economic Outlook database van het IMF (september 2006). 29

30 Figuur 3 De relatie tussen TEA en BNP per hoofd, deelnemende GEM-landen, % Percentage van de volwassen bevolking (18-64 jaar) 20% 15% 10% 5% IN JA PH ID CO CN TH UY BR MY AR HR CL LV TR SA MX RU HU CZ SI GR AU ES UK SG FI *NL* FR IT SE DE JP BE CA DK IS US IE NO AE 0% BNP per hoofd van de bevolking 2006, in Power Purchasing Parities (PPP) Bron: EIM/GEM voor TEA en IMF voor BNP per hoofd. 3 e graads-polynoom is geschat exclusief de Verenigde Arabische Emiraten en Peru (Peru tevens niet weergegeven in bovenstaande figuur). Voor een toelichting op de gebruikte afkortingen, zie Bijlage I. Deze figuur laat zien dat bovenstaand conceptueel kader ondersteund wordt door de data over nieuw ondernemerschap (TEA) die verkregen zijn in het kader van GEM. Het niveau van nieuw ondernemerschap is over het algemeen hoger in landen met een relatief laag BNP per hoofd. Het niveau van nieuw ondernemerschap is relatief laag in landen met een (middel)hoog BNP per hoofd, zoals de meeste EU-landen. In landen met het hoogste BNP per hoofd zien we een toenemend niveau van ondernemerschapsactiviteit. Uit het feit dat de correlatie tussen BNP per hoofd en TEA verre van perfect is, kan worden afgeleid dat ook andere factoren, met name culturele en institutionele, een rol spelen als determinant van ondernemerschap De relatie tussen TEA en conjunctuur Naast een structuurrelatie tussen BNP per hoofd en TEA lijkt het ook aannemelijk dat fluctuaties in TEA samenhangen met de conjunctuur (de jaarlijkse verandering in BNP per hoofd). Om enigszins inzicht te krijgen in de relatie tussen beide concepten, presenteert de volgende tabel correlaties tussen de conjunctuur en TEA in de afgelopen jaren. 30

MKB-index april 2017

MKB-index april 2017 MKB-index april 2017 Zoetermeer, 4 mei 2017 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en

Nadere informatie

Global Entrepreneurship Monitor 2002

Global Entrepreneurship Monitor 2002 Global Entrepreneurship Monitor 2002 Niels Bosma Zoetermeer, 14 november 2002 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

M200503 Omvang, kenmerken en belang van informele investeerders in Nederland

M200503 Omvang, kenmerken en belang van informele investeerders in Nederland M200503 Omvang, kenmerken en belang van informele investeerders in Nederland Jolanda Hessels Zoetermeer, augustus 2005 Omvang, kenmerken en belang van informele investeerders in Nederland Voor het vierde

Nadere informatie

Kengetallen ondernemerschap

Kengetallen ondernemerschap Kengetallen ondernemerschap Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans R. in 't Hout K. Bakker drs. W. H.J. Verhoeven Zoetermeer, 14 augustus 2009 Dit onderzoek is gefinancierd door het Ministerie van Economische

Nadere informatie

De oudere starter in Nederland Quick Service

De oudere starter in Nederland Quick Service De oudere starter in Nederland Quick Service Heleen Stigter Zoetermeer, januari 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat wordt gefinancierd door het Ministerie

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zuid-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief M201208 Ondernemerschap in in perspectief Ondernemerschap in vergeleken met en de rest van Ro Braaksma Nicolette Tiggeloove Zoetermeer, februari 2012 Ondernemerschap in in perspectief In zijn er meer nieuwe

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) prognose 2006 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2007 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Fryslân Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Zeeland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Gelderland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Drenthe Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Limburg Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Flevoland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012

Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid 1998-2012 drs. K.L. Bangma drs. A. Bruins drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, 5 juli 2013 Rapportnummer : A201337 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek

Nadere informatie

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland

Personeelsmonitor Provincies. Benchmarkrapport Provincie Noord-Holland Personeelsmonitor Provincies Benchmarkrapport Zoetermeer, oktober 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

De Watersector Exportindex (WEX)

De Watersector Exportindex (WEX) De Watersector Exportindex (WEX) Prognose 2005 drs. P. Gibcus drs. W.H.J. Verhoeven Zoetermeer, februari 2006 Dit onderzoek is gefinancierd door het programma Partners voor Water. De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Universiteit van Amsterdam, INTT Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Universiteit van Amsterdam, INTT De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

BNA Conjunctuurmeting

BNA Conjunctuurmeting BNA Conjunctuurmeting September 2011 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36

Nadere informatie

Global Entrepreneurship Monitor 2005 Nederland

Global Entrepreneurship Monitor 2005 Nederland Global Entrepreneurship Monitor 2005 Nederland Jolanda Hessels Kashifa Suddle Zoetermeer, juli 2006 ISBN: 90-371-0974-8 Bestelnummer: A200609 Prijs: 40,- Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Nieuw ondernemerschap in herstel

Nieuw ondernemerschap in herstel Nieuw ondernemerschap in herstel Global Entrepreneurship Monitor 2004 Nederland Jolanda Hessels Niels Bosma Sander Wennekers Zoetermeer, mei 2005 ISBN: 90-371-0949-7 Bestelnummer: A200502 Prijs: 40,- Dit

Nadere informatie

De stand van Mediation in Nederland

De stand van Mediation in Nederland De stand van Mediation in Nederland drs. R.J.M. Vogels Zoetermeer, 17 november 2011 In opdracht van het Nederlands Mediation Instituut (NMI). De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus.

Nadere informatie

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid

Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Kunnen MKB-ondernemers de weg nog vinden? Veranderingen in de sociale zekerheid Peter Brouwer Zoetermeer, april 2003 Dit onderzoek maakt deel uit van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap, dat

Nadere informatie

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies

Uitgevoerd in opdracht van. Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Uitgevoerd in opdracht van Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2013 Provincies Zoetermeer, 17 september 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015

Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2015 Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar René Vogels Zoetermeer, 10 april De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen,

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen

Tevredenheidsonderzoek Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Hogeschool Inholland Amsterdam/Diemen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Naar Werk Meetjaar 2017/2018 Zoetermeer, 4-5-2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage

Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage Ergernissen van ondernemers in het MKB Minirapportage drs. C.M. Wiggers Zoetermeer, augustus 2003 Nummer: M200304 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Accessio Inburgering Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Accessio Inburgering Zoetermeer, woensdag 5 augustus 2015 In opdracht van Accessio Inburgering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Press release Statistics Netherlands

Press release Statistics Netherlands Press release PR00-277 8-12-2000 9:30 AM Inflation rate in November levelling out Consumer prices in November were up 3.0% on November last year. The inflation rate is therefore 0.1% lower than last month,

Nadere informatie

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur

Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur Invloed van het aantal kinderen op de seksdrive en relatievoorkeur M. Zander MSc. Eerste begeleider: Tweede begeleider: dr. W. Waterink drs. J. Eshuis Oktober 2014 Faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht

Tevredenheidsonderzoek 2012. Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Tevredenheidsonderzoek 2012 Jobcoach organisatie Trace Daelzicht Zoetermeer, maandag 4 februari 2013 In opdracht van Jobcoach organisatie Trace Daelzicht De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Benchmark klanten Qredits

Benchmark klanten Qredits Benchmark klanten Qredits Lia Smit Zoetermeer, maart 2013 Rapportnummer: A201308 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl). Voor alle

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB

Tevredenheidsonderzoek Fox AOB Tevredenheidsonderzoek 2015 Fox AOB Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Fox AOB De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

Cliëntenaudit Bureau ABC

Cliëntenaudit Bureau ABC Cliëntenaudit Bureau ABC 2014 Zoetermeer 17 april 2015 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting

Aanscherpingen glijdende schaal. Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen. Samenvatting Aanscherpingen glijdende schaal Geschatte resultaten van recente en voorgenomen aanscherpingen Samenvatting WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 2014 Drs. Zosja Berdowski; Ir. Alexandra Vennekens

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl

Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015. Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl Zoetermeer, vrijdag 13 november 2015 In opdracht van Regionaal Autisme Centrum onderdeel Autismewerk.nl De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever

Tevredenheidsonderzoek 2014 / De Nieuwe Werkgever Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 De Nieuwe Werkgever Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van De Nieuwe Werkgever De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016

Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Kostenontwikkeling binnenvaart 2015 en raming 2016 Uitgave januari 2016 Rapport uitgebracht aan: Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart W. van der Geest C11540/2016/0188 Zoetermeer, 29 januari 2016

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt The role of mobility in higher education for future employability

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt The role of mobility in higher education for future employability The role of mobility in higher education for future employability Jim Allen Overview Results of REFLEX/HEGESCO surveys, supplemented by Dutch HBO-Monitor Study migration Mobility during and after HE Effects

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Hogeschool van Amsterdam Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Hogeschool van Amsterdam Zoetermeer, woensdag 9 november 2016 In opdracht van Hogeschool van Amsterdam De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok

Tevredenheidsonderzoek De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Tevredenheidsonderzoek 2014-2015 De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok Zoetermeer, maandag 3 augustus 2015 In opdracht van De Opstap, Leerwerktraject van De Kapstok De verantwoordelijkheid voor de

Nadere informatie

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom

VBO Woonindex. Tweede kwartaal drs. P. Rosenboom VBO Woonindex Tweede 2008 drs. P. Rosenboom Zoetermeer, 10 juli 2008 In opdracht van VBO Makelaars. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Stratus. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus

Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB. drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Bijdrage van buitenlandse werknemers aan innovatie in het MKB drs. A. Bruins T. Span MSc drs. P. Gibcus Zoetermeer, december 2013 ISBN : 978-90-371-1096-8 Rapportnummer : A201363 Dit onderzoek is gefinancierd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV

Tevredenheidsonderzoek 2015. AM Werk Reïntegratie BV Tevredenheidsonderzoek 2015 AM Werk Reïntegratie BV Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van AM Werk Reïntegratie BV De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar:

Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: Persoonlijkheidskenmerken en cyberpesten onder jongeren van 11 tot 16 jaar: is er een relatie met een verkorte versie van de NVP-J? Personality Characteristics and Cyberbullying among youngsters of 11

Nadere informatie

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind.

Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Pesten onder Leerlingen met Autisme Spectrum Stoornissen op de Middelbare School: de Participantrollen en het Verband met de Theory of Mind. Bullying among Students with Autism Spectrum Disorders in Secondary

Nadere informatie

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children

Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working. mothers with spouse and young children 1 Differences in stress and stress reactivity between highly educated stay-at-home and working mothers with spouse and young children Verschil in stress en stressreactiviteit tussen hoogopgeleide thuisblijf-

Nadere informatie

Stemming onder ondernemers in het MKB

Stemming onder ondernemers in het MKB Stemming onder ondernemers in het MKB ISBN : 978-90-371-1130-9 Rapportnummer : A201424 Dit onderzoek is gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap (www.ondernemerschap.nl) Panteia

Nadere informatie

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope

The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope The relationship between social support and loneliness and depressive symptoms in Turkish elderly: the mediating role of the ability to cope Een onderzoek naar de relatie tussen sociale steun en depressieve-

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 4 augustus 2015 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap is een van de drijfveren van economische groei en heeft als studiedomein de laatste jaren internationaal heel wat aan

Nadere informatie

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten

Brancheonderzoek BNA. Conjunctuurpeiling voorjaar Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Brancheonderzoek BNA Conjunctuurpeiling voorjaar 2012 Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners

Tevredenheidsonderzoek 2012 / A&P Partners Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 A&P Partners Zoetermeer, zaterdag 3 augustus 2013 In opdracht van A&P Partners De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V.

Tevredenheidsonderzoek Wajong Talenten B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Wajong Talenten B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Wajong Talenten B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Socio-economic situation of long-term flexworkers

Socio-economic situation of long-term flexworkers Socio-economic situation of long-term flexworkers CBS Microdatagebruikersmiddag The Hague, 16 May 2013 Siemen van der Werff www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Discussion topics and conclusions

Nadere informatie

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels

Conjunctuurpeiling BNA. Voorjaar René Vogels Conjunctuurpeiling BNA Voorjaar 2014 René Vogels Zoetermeer, 22 april 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50

Fysieke Activiteit bij 50-plussers. The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and. Physical Activity among Adults Aged over 50 De relatie tussen eigen-effectiviteit 1 De Relatie tussen Eigen-effectiviteit, Intrinsieke Motivatie en Fysieke Activiteit bij 50-plussers The Relationship between Self-efficacy, Intrinsic Motivation and

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Heliomare

Tevredenheidsonderzoek Heliomare Tevredenheidsonderzoek Heliomare Werkfit maken Meetjaar 207/208 Zoetermeer, 4-5-208 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and

Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch. en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa. Physical factors as predictors of psychological and Lichamelijke factoren als voorspeller voor psychisch en lichamelijk herstel bij anorexia nervosa Physical factors as predictors of psychological and physical recovery of anorexia nervosa Liesbeth Libbers

Nadere informatie

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland

Innovatie in het MKB in Noord-Nederland Innovatie in het MKB in C10978 Petra Gibcus en Yvonne Prince Zoetermeer, 16 juli 2014 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf

Tevredenheidsonderzoek ROC De Leijgraaf Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC De Leijgraaf Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC De Leijgraaf De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company

Tevredenheidsonderzoek Jobcoach Company Tevredenheidsonderzoek 2014 Jobcoach Company Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Jobcoach Company De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau

Tevredenheidsonderzoek 2010 / Olympia uitzendbureau Tevredenheidsonderzoek 2010 / 2011 Olympia uitzendbureau Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2011 In opdracht van Olympia uitzendbureau De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Exportontwikkeling van het industriële MKB

Exportontwikkeling van het industriële MKB Exportontwikkeling van het industriële MKB Ro Braaksma Zoetermeer, 3 september 2003 Bestelnummer: M200305 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Zoetermeer, 28 februari 2018

Zoetermeer, 28 februari 2018 Cliëntenaudit BWRI Zoetermeer, 28 februari 2018 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties

Nadere informatie

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden

De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden De Rol van Zelfregulatie, Motivatie en Eigen Effectiviteitsverwachting op het Volhouden van Sporten en de Invloed van Egodepletie, Gewoonte en Geslacht The Role of Selfregulation, Motivation and Self-efficacy

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport

Tevredenheidsonderzoek. ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport Tevredenheidsonderzoek ROC Drenthe College meetperiode: 1 januari 2018 tot en met 31 december 2018 Definitief rapport In opdracht van ROC Drenthe College Zoetermeer, donderdag 22 maart 2018 De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling

Tevredenheidsonderzoek 2015. Stap.nu Reïntegratie & Counseling Tevredenheidsonderzoek 2015 Stap.nu Reïntegratie & Counseling Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Stap.nu Reïntegratie & Counseling De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V.

Tevredenheidsonderzoek Nieuwland Opleidingen B.V. Tevredenheidsonderzoek 2015 Nieuwland Opleidingen B.V. Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van Nieuwland Opleidingen B.V. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12

Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Tevredenheidsonderzoek 2015 ROC A12 Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van ROC A12 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als toelichting

Nadere informatie

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen

BISEKSUALITEIT: DE ONZICHTBARE SOCIALE IDENTITEIT. Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Biseksualiteit: de Onzichtbare Sociale Identiteit met Zichtbare Gezondheidsgevolgen Bisexuality: the Invisible Social Identity with Visible Health Consequences Maria Verbeek Eerste begeleidster: dr. N.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages

Tevredenheidsonderzoek 2014. STE Languages Tevredenheidsonderzoek 2014 STE Languages Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van STE Languages De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten

Nadere informatie

Bouwers en hun gemeente

Bouwers en hun gemeente Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 1 2 Bouwers en hun gemeente E e n pe iling in de aanloop naar de Gemeenteraadsverkiezinge n 2014 drs. Pim van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL

Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 BABEL Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van BABEL De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers en/of teksten als

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen

Tevredenheidsonderzoek Twintaal Trainingen Tevredenheidsonderzoek 2015 Twintaal Trainingen Zoetermeer, woensdag 17 februari 2016 In opdracht van Twintaal Trainingen De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering

Tevredenheidsonderzoek 2011. BHP Groep Loopbaanadvisering Tevredenheidsonderzoek 2011 BHP Groep Loopbaanadvisering Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van BHP Groep Loopbaanadvisering De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia/Stratus.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie

Tevredenheidsonderzoek 2015. Rijn IJssel, Educatie & Integratie Tevredenheidsonderzoek 2015 Rijn IJssel, Educatie & Integratie Zoetermeer, zaterdag 27 februari 2016 In opdracht van Rijn IJssel, Educatie & Integratie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv

Tevredenheidsonderzoek totaal inburgering bv Tevredenheidsonderzoek 2015 totaal inburgering bv Zoetermeer, zondag 14 februari 2016 In opdracht van totaal inburgering bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van cijfers

Nadere informatie

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren

(1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs. (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (1) De hoofdfunctie van ons gezelschap is het aanbieden van onderwijs (2) Ons gezelschap is er om kunsteducatie te verbeteren (3) Ons gezelschap helpt gemeenschappen te vormen en te binden (4) De producties

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland

Tevredenheidsonderzoek 2014 / Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Tevredenheidsonderzoek 2014 / 2015 Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland Zoetermeer, donderdag 13 augustus 2015 In opdracht van Stichting VluchtelingenWerk Zuidwest Nederland De verantwoordelijkheid

Nadere informatie

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te.

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te. De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te Stoppen The Influence of the Innovation Characteristics on the Intention of

Nadere informatie

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse

Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Belasting over de winst verdeeld naar sector en grootteklasse Minirapportage ir. C.C. van de Graaff drs. W.H.J. Verhoeven drs. P. Vroonhof K. Bakker Zoetermeer, 18 september 2002 Dit onderzoek is uitgevoerd

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / TAMA TalentCentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 TAMA TalentCentrum Zoetermeer, donderdag 4 augustus 2016 In opdracht van TAMA TalentCentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik van

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Fontys Hogescholen - Talencentrum Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Fontys Hogescholen - Talencentrum Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Fontys Hogescholen - Talencentrum De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen

Tevredenheidsonderzoek ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Tevredenheidsonderzoek 2013 ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen Zoetermeer, dinsdag 4 februari 2014 In opdracht van ROC Kop van Noord-Holland bedrijfsopleidingen De verantwoordelijkheid voor

Nadere informatie

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten?

Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Beïnvloedt Gentle Teaching Vaardigheden van Begeleiders en Companionship en Angst bij Verstandelijk Beperkte Cliënten? Does Gentle Teaching have Effect on Skills of Caregivers and Companionship and Anxiety

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV.

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Piblw-Reïntegratie BV. Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Piblw-Reïntegratie BV. Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Piblw-Reïntegratie BV. De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia. Het gebruik

Nadere informatie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en Discrepantie The Relationship between Involvement in Bullying and Well-Being and the Influence of Social Support

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie

Tevredenheidsonderzoek ROC Alfa-college, unit Educatie Tevredenheidsonderzoek 2014 ROC Alfa-college, unit Educatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van ROC Alfa-college, unit Educatie De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij Panteia.

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement

Tevredenheidsonderzoek 2015 / Pappenheim Re-integratie en Outplacement Tevredenheidsonderzoek 2015 / 2016 Pappenheim Re-integratie en Outplacement Zoetermeer, dinsdag 19 juli 2016 In opdracht van Pappenheim Re-integratie en Outplacement De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Tevredenheidsonderzoek Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Tevredenheidsonderzoek 2014 Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie Zoetermeer, vrijdag 13 februari 2015 In opdracht van Friesland College, FC-Extra,School voor Volwasseneneducatie

Nadere informatie

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën

Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën Relatie tussen Persoonlijkheid, Opleidingsniveau, Leeftijd, Geslacht en Korte- en Lange- Termijn Seksuele Strategieën The Relation between Personality, Education, Age, Sex and Short- and Long- Term Sexual

Nadere informatie