Archeobotanisch, palynologisch en bodemmicromorfologisch onderzoek naar de geschiedenis van het landgebruik op en rond locatie Tradepark 58 in Tilburg
|
|
- Geert de Vries
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Archeobotanisch, palynologisch en bodemmicromorfologisch onderzoek naar de geschiedenis van het landgebruik op en rond locatie Tradepark 58 in Tilburg RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 609 NOVEMBER 2012 H. VAN HAASTER
2 Colofon Titel: BIAXiaal 609 Archeobotanisch, palynologisch en bodemmicromorfologisch onderzoek naar de geschiedenis van het landgebruik op en rond locatie Tradepark 58 in Tilburg Gemeente: Tilburg Plaats: Tilburg Toponiem: Tradepark 58 ARCHIS-onderzoeksmeldingsnummer: Centrumcoördinaten vindplaats: / Auteur: H. van Haaster Opdrachtgever: ARCHOL ISSN: BIAX Consult, Zaandam, 2012 Correspondentieadres: BIAX Consult Hogendijk AL Zaandam tel: fax: haaster@biax.nl
3 BIAXiaal Inleiding In opdracht van de gemeente Tilburg heeft ARCHOL BV van mei tot juli 2009 een opgraving uitgevoerd in plangebied Tradepark 58 in Tilburg. De aanleiding voor dit onderzoek was de geplande aanleg van het bedrijventerrein Tradepark Noord. Het plangebied ligt in het zuidwesten van de gemeente Tilburg en omvat het (tot voor kort) landelijke gebied tussen de plaatsen Tilburg en Goirle dat in een hoog tempo wordt heringericht. Het gebied ligt ingeklemd tussen de Surfplas in het zuiden en Rijksweg A58 in het noorden. De westelijke begrenzing wordt gevormd door de Turnhoutse baan, de oostelijke begrenzing loopt in een punt uit en volgt de (verlegde) gemeentegrens met Goirle (figuur 1). Figuur 1 De globale ligging van het onderzoeksterrein tussen Tilburg en Goirle ( Google Earth). Het gebied Tradepark-Noord bestaat landschappelijk gezien uit twee delen. De noordelijke helft wordt gevormd door een zuidwest-noordoost georiënteerde dekzandrug. De zuidelijke helft ligt in het beekdal van de Katsbogte. Uit het onderzoek is gebleken dat de dekzandrug bewoond is geweest vanaf de Midden- Bronstijd tot de Midden-IJzertijd. Uit het Neolithicum stammen alleen enkele verspreide vondsten van aardewerk. Er zijn geen aanwijzingen voor bewoning in de periode Late-IJzertijd - Volle-Middeleeuwen. Het vondstmateriaal wijst wel uit dat het gebied vanaf de Late-Middeleeuwen als akkerland gebruikt is. In de
4 BIAXiaal middeleeuwen of het begin van de Nieuwe tijd is het beekdal van de Katsbogte ontgonnen en (later) door ophoging geschikt gemaakt voor agrarisch gebruik. Tijdens het veldwerk zijn uit een groot aantal verschillende grondsporen monsters genomen voor micromorfologisch onderzoek, pollenonderzoek en onderzoek aan botanische macroresten. De vragen die aan dit onderzoek werden gesteld, betreffen de voedingseconomie, de milieuomstandigheden in de nabije en wijdere omgeving en de menselijke activiteit op en rond de vindplaatsen. Tevens zijn uit drie waterputten resten van houten beschoeiingen verzameld. De vragen hierbij hadden betrekking op houttechnologie. In het voorliggende rapport worden de resultaten van de bovengenoemde onderzoeken geïntegreerd om tot een reconstructie van de geschiedenis van het landschap en het landgebruik van de Bronstijd tot de Nieuwe tijd te komen Resultaten 2.1 VÓÓR DE EERSTE BEWONING De eerste sporen van bewoning in het plangebied dateren uit de Midden- Bronstijd, maar uit het Neolithicum stammen enkele verspreide aardewerkvondsten. Er zijn met uitzondering van de geologische en geomorfologische basisgegevens niet veel locale gegevens beschikbaar over de vegetatie en de menselijke activiteit in het landschap tijdens de periode vóór de Midden-Bronstijd. De enige locale gegevens over milieuomstandigheden vóór de eerste (bekende) bewoning zijn afkomstig uit een venige laag die op locatie 6 (werkput 2) onder een pakket fluvioperiglaciale afzettingen is aangetroffen. Uit het pollenonderzoek (scan) dat aan deze humeuze laag is verricht, is gebleken dat deze waarschijnlijk in het Allerød is gevormd. Het Allerød was een relatief warme periode aan het eind van de laatste ijstijd (het Weichselien). Vlak voordat de klimaatverbetering rond jaar geleden definitief inzette waren er twee korte, relatief warme periodes waarvan het Allerød de laatste was, van ongeveer tot jaar geleden. Uit eerder verricht onderzoek is gebleken dat de vegetatie in ons land destijds voornamelijk uit berken- en dennenbos bestond. Ook in de omgeving van het Tradepark lijkt dat het geval te zijn geweest. Op de monsterlocatie zelf waren de omstandigheden nat, hetgeen de oorzaak is dat zich daar een venige laag kon vormen. Het locale milieu werd gedomineerd door cypergrassen, waterdrieblad en een grote verscheidenheid aan wieren. In de pollenspectra zijn geen aanwijzingen voor menselijke activiteit gevonden, maar dit is gezien de hoge ouderdom niet verbazingwekkend. Tijdens het Allerød was er nog geen sprake van landbouw in ons land. De mens leefde destijds van de jacht en het verzamelen van plantaardige voedingsmiddelen. De aanwezigheid van een aantal kleine fragmentjes vuursteen in het pollenprofiel duidt er op dat in het landschap mogelijk jagers-verzamelaars actief waren. 1 Voor de gedetailleerde resultaten van de verrichte onderzoeken wordt verwezen naar de specialistische rapporten van M. Kooistra 2010 (micromorfologie), D. van Smeerdijk 2011 (Palynologie) en Van Haaster & Vermeeren 2011 (Botanische macroresten en hout).
5 BIAXiaal Hoewel de gegevens over de milieuomstandigheden in het Allerød heel waardevol zijn, moeten we ons realiseren dat dit landschapsbeeld niet het beeld is dat de eerste bewoners van de denkzandrug duizenden jaren later aantroffen. Uit tal van pollenonderzoeken in ons land is gebleken dat zich op het moment dat de eerste landbouwers zich in ons land vestigden, op de hoger gelegen zandgronden een gemengd eikenbos (Quercetum mixtum) bevond. Dit zogenaamde Atlantische climaxbos was een gevarieerd loofbos met veel eik, linde, iep en hazelaar. Belangrijke andere soorten in dit bos waren klimop en maretak. 2 Alle dekzandruggen waren destijds zeer waarschijnlijk met dit bostype bedekt. 2.2 NEOLITHICUM Hoewel geen nederzettingssporen uit het Neolithicum zijn aangetroffen, duiden enkele verspreide aardewerkvondsten wel op menselijke activeit op de dekzandrug tijdens het Neolithicum. Het onderzoek op het Tradepark heeft echter geen informatie opgeleverd waarmee het landschap en de invloed van de mens daarop in die tijd kan worden gereconstrueerd. Uit elders verricht pollenonderzoek in ons land is gebleken dat op de meeste hoger gelegen zandgronden (ook in Brabant) tot ver in het Neolithicum nog sprake was van een vrijwel onaangetast gemengd eikenbos. 3 Door de activiteiten van de Neolithische mens ter hoogte van het huidige Tradepark bevonden zich hier zonder twijfel open plekken in het bos, maar het landschap was in het algemeen gesproken nog zeer gesloten. Het onderzoek op het Tradepark heeft ook geen gegevens opgeleverd over de voedingsgewoonten van de Neolithische mens. Ook hiervoor moeten we ons baseren op elders in ons land verricht onderzoek. Hieruit is gebleken dat emmertarwe, eenkoorn, broodtarwe, naakte gerst, vlas, maanzaad, erwt en linze als cultuurgewassen werden verbouwd. In de natuur werden hazelnoten, wilde appels, meidoornbessen, waternoten, rode kornoelje, wilde biet, bosbessen, rozenbottels, bramen, frambozen, sleepruimen en een groot aantal andere gebruiksplanten verzameld. 4 Uiteraard zullen de voedingsgewoonten per regio verschild hebben, al naar gelang de mogelijkheden die het landschap bood. 2.3 MIDDEN-BRONSTIJD Uit deze periode is aanzienlijk meer informatie over de vroegere milieuomstandigheden en menselijke activiteit beschikbaar gekomen. Uit (paal)kuilen, een waterput en een waterkuil konden acht monsters op botanische macroresten onderzocht worden. Palynologische informatie is beschikbaar gekomen uit een profiel (vondstnummer 1607) door een waterkuil (spoor 4 in werkput 64, locatie 15) 5, de vulling van een boomstamwaterput (spoor 8, in 2 Jong Zie bijvoorbeeld Bakels 2002; Van Beurden 2002; Janssen 1974; Kooistra 2008; Van Geel et al. 1981; maar ook discussie in Spek 2004 en Bakker Bron: Nationale Archeobotanische Database RADAR; zie ook Louwe Kooijmans et al en Kooistra Aan deze kuil is ook macroresten- en houtonderzoek verricht
6 BIAXiaal werkput 30, locatie 14) 6 en de vulling van een waterkuil (vondstnummer 1041, spoor 10 in werkput 30, locatie 14) 7. Ook is houtonderzoek verricht aan de beschoeiing van een waterkuil (spoor 4 in werkput 64, locatie 15) en de boomstamwaterput (spoor 8, in werkput 30, locatie 14). Uit het onderzoek is gebleken dat in de economie van de nederzetting uit de Midden-Bronstijd emmertarwe, bedekte gerst, duivenboon en mogelijk ook pluimgierst een rol speelden. Hoewel het harde bewijs in de vorm van dorsafval niet is gevonden, zijn de gewassen waarschijnlijk door de bewoners zelf verbouwd. Hierop wijst de aanwezigheid van pollen van het graan-type, waarvan vooral in de boomstamwaterput een relatief groot aantal is gevonden. In absolute zin lijkt het aantal graanpollenkorrels niet groot, maar hierbij moet worden bedacht dat de prehistorische granen gerst en emmertarwe zogenaamde cleistogame soorten zijn. Dit betekent dat het pollen van deze granen tijdens de bloei in het kaf besloten blijft. De graanpollenkorrels die in de monsters uit de waterkuil en waterput zijn gevonden vormen daarom toch een sterke aanwijzing dat de gerst en emmertarwe door de bronstijdbewoners zelf werden verbouwd. Als aanvulling op het dieet werden in de omgeving hazelnoten en bramen verzameld. Met uitzondering van duivenboon zijn alle aangetroffen gebruiksplanten normale verschijningen op vindplaatsen uit de Bronstijd. Vondsten van duivenboon zijn (in ons land) echter nog niet eerder in bronstijdcontext gedaan. Vermoedelijk kenden de bronstijdbewoners van het Tradepark meer cultuurgewassen en andere gebruiksplanten, maar daar zijn door de matige conserveringsomstandigheden op de vindplaats geen resten van teruggevonden. Uit het macrorestenonderzoek is ook gebleken dat de akkers rond de bronstijdnederzetting van het Tradepark waarschijnlijk waren aangelegd op matig voedselrijke tot voedselrijke bodem. Door het vele onkruid op de akkers hadden ze een ruig uiterlijk. Het onderzoek aan de waterkuilen en de waterput heeft veel onverkoolde plantenresten opgeleverd waaruit conclusies over de milieuomstandigheden kunnen worden getrokken. In de waterkuilen in put 64 zijn voornamelijk resten van planten uit (natte) storingsmilieus en planten van natte, stikstofrijke plaatsen gevonden. Deze planten worden vaak samen gevonden op modderige oevers langs sloten, in greppels, bij veedrenkpoelen of op open, natte, stukgetrapte plekken in weilanden. Ook de enkele andere soorten die in de monsters gevonden zijn, passen goed in het beeld van een waterkuil of veedrenkpoel of de nabije omgeving daarvan. Uit het soortenspectrum blijkt dat de waterkuilen regelmatig bezocht werden door mensen of dieren. Het monster uit de waterput in put 30 heeft een samenstelling die goed vergelijkbaar is met die van de waterkuilen in put 64, maar in de waterput zijn meer echte waterplanten gevonden. Het lijkt er daarom op dat in de waterput meer water stond dan in de waterkuilen, maar mogelijk was dit in een periode 6 Aan deze kuil is ook macroresten- en houtonderzoek verricht. 7 Aan deze kuil is ook macrorestenonderzoek verricht.
7 BIAXiaal van minder intensief gebruik, of misschien zelfs na het in onbruik raken van de put. Uit het pollenonderzoek is gebleken dat het landschap in de omgeving van de vindplaats tijdens de Bronstijd sterk bebost was. De boompollenpercentages variëren van 83% tot 98%, hetgeen kenmerkend is voor pollenmonsters uit de vroege prehistorie. Opvallend is dat in de pollenmonsters met naar verhouding de laagste boompollenpercentages de aanwijzingen voor menselijke activiteit (meer graanpollen) het grootst zijn. Dit zijn de monsters uit de boomstamwaterput (spoor 8). Mogelijk stamt deze waterput uit een iets jongere fase dan de andere waterput en waterkuil. In de nabije omgeving (straal ca. 800 m) was els de meest voorkomende boomsoort. Van nature staan elzen op natte plaatsen waar in de wintermaanden het grondwater boven het maaiveld kan staan. De elzen stonden ongetwijfeld in het dal van de Katsbogte en/of op de lage delen van de flanken van de dekzandrug waar de nederzetting op lag. Op de dekzandrug waren eik, hazelaar, berk en linde de meest voorkomende boomsoorten. Het gaat hier om restanten van het oorspronkelijke gemengde eikenbos (zie ook hierboven) dat de natuurlijke climaxvegetatie is op de hoger gelegen delen Pleistocene van ons land. De bronstijdbewoners hadden in dit bos op opengekapte plaatsen hun akkers en nederzettingsterreinen. Het micromorfologisch onderzoek dat aan een bodemprofiel op locatie 1 is verricht heeft in de top van het dekzand een oude akkerlaag aangetoond die vermoedelijk met een eergetouw is bewerkt (laag 3). Het idee bestond dat deze akkerlaag uit de Midden-Bronstijd kon stammen, maar uit het pollenonderzoek aan deze laag bleek dat deze onder andere pollen van rogge, boekweit en korenbloem bevat. Dit wijst op een (post)middeleeuwse ouderdom. Het micromorfologisch onderzoek aan een bodemprofiel op locatie 2 heeft ook aanwijzingen (o.a. eergetouwsporen en een stukje vuursteen) opgeleverd voor een prehistorische akerlaag (laag 1) in de top van het dekzand. Aan deze laag is echter geen pollenonderzoek verricht. Uit de andere onderzoeksgegevens blijkt echter met zekerheid dat de bronstijdbewoners akkers hadden. Dat deze op de dekzandrug of op de flanken daarvan lagen, staat ook vast. 2.4 IJZERTIJD Uit de IJzertijd zijn vier pollenmonsters geanalyseerd. Drie monsters zijn afkomstig uit een profiel (vondstnummer 1242) door de humeuze vulling van een greppel in werkput 30 (locatie 7). Eén monster (vondstnummer 1262) is afkomstig uit de basis van een voorloper van de Katsbogte (locatie 10). Mogelijk is het geanalyseerde pollenmonster (locatie 3) representatief voor de Late-IJzertijd. Macrorestengegevens zijn beschikbaar uit een waterput (spoor 5 in put 30). Aan deze waterput is ook houtonderzoek verricht. Het onderzoek heeft helaas niet veel gegevens over de voedingseconomie opgeleverd. In het macrorestenmonster uit de waterput is slechts één verkoolde graankorrel gevonden die te sterk beschadigd was, om te kunnen worden gedetermineerd. Het pollenonderzoek heeft enkele pollenkorrels opgeleverd van
8 BIAXiaal het gerst-type en het tarwe-type. We vermoeden dat dit pollen afkomstig is van (bedekte) gerst en emmertarwe omdat dit de meest verbouwde graansoorten in ons land tijdens de IJzertijd waren. De enkele pollenkorrel van rogge is waarschijnlijk afkomstig van rogge die als akkeronkruid tussen andere cultuurgewassen voorkwam. Er zijn namelijk nog geen bewijzen voor de verbouw van rogge in het zuiden van ons land tijdens de IJzertijd. In twee monsters is pollen gevonden dat zowel van hennep als van hop afkomstig kan zijn. Het pollen van deze twee soorten lijkt zoveel op elkaar dat het vaak niet mogelijk is betrouwbaar onderscheid tussen de twee te maken. Hennep is een cultuurgewas, maar hop komt van nature in ons land voor in vochtige loofbossen. Uit het pollenonderzoek is gebleken dat natuurlijke standplaatsen voor hop vrijwel zeker in de omgeving van het Tradepark aanwezig waren. We houden er daarom rekening mee dat het pollen in de greppel van een natuurlijke hopplant afkomstig is. 8 De boompollenpercentages uit de IJzertijd liggen rond de 70%. Dit betekent dat het landschap minder sterk bebost was dan tijdens de Bronstijd (83-98% bomen), maar dat nog steeds sprake was van een sterk bebost landschap. Het monster uit de voorloper van de Katsbogte (vondstnummer 1262, locatie 10) heeft een boompollenpercentage (78%) dat dicht in de buurt komt van de bronstijdmonsters. Uit de 14 C-datering ( BC) blijkt inderdaad dat dit monster uit de Vroege-IJzertijd of uit de Late-Bronstijd stamt. Els was in de IJzertijd nog steeds de belangrijkste boomsoort op de lager gelegen gronden. Op de dekzandrug waren eik, hazelaar, berk en linde de belangrijkste boomsoorten Wat de lage, kruidige vegetatie betreft valt op dat het aandeel van heide (meestal struikhei) in de pollenmonsters uit de IJzertijd (inclusief het monster uit de voorloper van de Katsbogte) een stuk hoger is dan in de monsters uit de Bronstijd. Struikhei komt van nature niet veel in ons land voor en heeft zich door de toegenomen menselijke activiteit vanaf het Neolithicum steeds meer uitgebreid. De struikhei kon zich uitbreiden toen voor de landbouw steeds meer bos werd gekapt, het dode hout werd verbrand en de met as bemeste akkers na uitputting als weidegrond werden gebuikt. De aanwezigheid van struikhei in de omgeving van een nederzetting wordt daarom meestal gezien als aanwijzing voor uitputting van de bodem LATE-MIDDELEEUWEN? Uit deze periode zijn drie pollenmonsters geanalyseerd. De monsters zijn afkomstig uit een profiel (vondstnummer 986) door de humeuze/venige vulling van een kuil op locatie 4 (werkput 2). Deze locatie bevindt zich in het beekdal. Ter plaatse zijn meerdere, gelijkgevormde kuilen met venige inhoud gevonden. Het vermoeden bestond dat de kuilen te maken hadden met de ontginning van het beekdal in de Late-Middeleeuwen of de Vroegmoderne tijd. De venige inhoud zou dan informatie kunnen bevatten over de milieuomstandigheden en 8 Bovendien wordt hennep waarschijnlijk pas van de Romeinse tijd in ons land verbouwd. 9 Bakker 2003, 220, 222.
9 BIAXiaal menselijke activiteit in die periode. Niet helemaal zeker is echter of de vulling volledig op een natuurlijke manier is gevormd. Mogelijk is er sprake van een mengsel van ouder en jonger materiaal. In de vulling van de kuil neemt het boompollenpercentage van onder naar boven duidelijk af, van 93% naar 56%. Dit kan te maken hebben met een toename van menselijke activiteit (kappen van bomen) in het beekdal tijdens de opvulling van de kuil. Els is in de directe omgeving van de kuil de dominante boomsoort, maar eik is ook goed vertegenwoordigd. De percentages van alle boomsoorten nemen van onder naar boven af. Pollen van cultuurgewassen is nauwelijks gevonden. Het gaat om slechts enkele pollenkorrels van het gerst-type en het haver-type. Ook de aanwijzingen voor menselijke activiteit (bodembewerking e.d.) zijn zeer gering. Mogelijk is het beekdal in de omgeving van de kuil als grasland gebruikt. Hierop kunnen de pollenvondsten van grassen, smalle weegbree, veldzuring-type en scherpe boterbloem-type wijzen. Het aandeel van deze pollentypen neemt van onder naar boven in het profiel toe. Dit kan er op duiden dat het elzenbos in het beekdal geleidelijk plaats maakt voor grasland. Indicatoren voor een middeleeuwse ouderdom (rogge, boekweit, korenbloem) zijn in de pollenmonsters niet aangetroffen. De aanwezigheid van beuk (aanwezig in elk monster) en haagbeuk (alleen bovenste monster) maakt een datering in de IJzertijd/Romeinse tijd waarschijnlijk. 2.6 LATE-MIDDELEEUWEN - NIEUWE TIJD Uit deze periode zijn pollen- en macrorestenmonsters geanalyseerd die afkomstig zijn uit verschillende sloten/greppels die in het beekdal en op de flank van dekzandrug zijn aangetroffen. Waarschijnlijk houden deze verband met de ontginning of de latere exploitatie van het beekdal. De datering van de meeste monsters is niet helemaal zeker, maar ligt vermoedelijk in de Nieuwe tijd, mogelijk zelfs 18 e of 19 e eeuw. Ook is op drie locaties micromorfologisch onderzoek verricht naar de opbouw en ontstaansgeschiedenis van het esdek. Van een aantal niveaus in deze bodemprofielen zijn pollenmonsters geïnventariseerd en geanalyseerd. Deze monsters hebben alleen een globale datering. Vermoedelijk is het grootste deel van (post)middeleeuwse ouderdom. Uit het micromorfologisch onderzoek is gebleken dat het bodemprofiel op locatie 1 (hoog op de flank van dekzandrug) in drie fasen is ontstaan. De oudste cultuurlaag (laag 3) betreft een verspitte laag in de oorspronkelijke dekzandbodem. In deze laag is sprake van bijmenging van venig en ander organisch materaal, dat afkomstig is uit het beekdal van de Katsbogte. Waarschijnlijk is dit materiaal door de toenmalige boeren in de bodem gebracht om de vruchtbaarheid en/of de waterhuishouding ervan te verbeteren. Mogelijk betreft het in aanleg een prehistorische akkerlaag, maar uit het pollenonderzoek is gebleken dat zich in de laag o.a. pollen van rogge, boekweit en korenbloem bevindt. Dit wijst op een (post)middeleeuwse ouderdom. Op enig moment is de bodem opgehoogd met een dik pakket venig materiaal (plaggen) uit het beekdal. De ophoging was zo dik dat de oudste cultuurlaag bewaard is gebleven doordat
10 BIAXiaal deze niet meer bereikt werd door latere ploegwerkzaamheden. De nieuwe bouwvoor is geruime tijd gebruikt voordat deze opnieuw flink werd opgehoogd. Uit de samenstelling van de hiervoor gebruikte plaggen is gebleken dat voor de tweede ophoging de gehele veenlaag (inclusief de delen van de zandige ondergrond) in het dal van de Katsbogte is vergraven. In de bovenkant van dit tweede plaggendek is een nieuwe bouwvoor ontstaan die gedurende een langere tijd gebruikt is. In de pollenmonsters uit het eerste plaggendek is (wat de cultuurgewassen betreft) veel pollen aangetroffen van graan (waaronder rogge) en boekweit. In een monster uit de nieuwe bouwvoor is ook pollen van vlas gevonden. In het tweede plaggendek is veel pollen aangetroffen van graan (waaronder rogge), boekweit en vlas. Met uitzondering van vlas zijn deze soorten ook gevonden in de pollenmonsters uit de nieuwe cultuurlaag. Ook aan een tweede bodemprofiel op de flank van de dekzandrug (locatie 2) is micromorfologisch onderzoek verricht. Op deze locatie is in de bovenkant van het dekzand eveneens een oude akkerlaag aangetroffen (laag 1). Er zijn aanwijzingen (o.a. eergetouwsporen en een stukje vuursteen) dat het een prehistorische akerlaag betreft. Uit deze laag zijn geen pollenmonsters onderzocht. Wel is een monster onderzocht uit laag 2. Van deze laag wordt vermoed dat hij ooit heeft toebehoord aan de er onder gelegen akkerlaag. In het pollenmonster uit de bovenkant van laag 2 zijn enkele pollenkorrels van het granen-type, één pollenkorrel van boekweit en enkele pollenkorrels van het hennep/hop-type aangetroffen. De akker is op een gegeven moment verlaten waarna er natuurlijke bodemontwikkeling op locatie 2 plaatsvond. Mogelijk is dit enkele malen na elkaar gebeurd. Vervolgens is de bodem snel opgehoogd, eerst met zandiger materiaal, vervolgens met hetzelfde bodemmateriaal uit het dal van de Katsbogte als op locatie 1 is aangetroffen. In het zandige materiaal is pollen aangetroffen van graan en boekweit. In de bovengrond van het meer venige en zaveliger plaggendek heeft zich weer een bouwvoor ontwikkeld. Hierin is pollen van graan (waaronder rogge) en boekweit aangetroffen. Een derde bodemprofiel waaraan micromorfologisch onderzoek is verricht, is afkomstig uit het beekdal (locatie 3). Dit profiel bestaat geheel uit Holocene afzettingen. De basis wordt gevormd door een pakket gelaagde afzettingen van afwisselend fluviatiele en eolische herkomst (ingewaaid zand). Ook komen laagjes organisch materiaal voor. Het pakket is waarschijnlijk door bomen doorworteld geweest. Toen de overstromingen afnamen en het bodemoppervlak begroeid raakte, is er vee geweid. Hierdoor is het sediment vertrapt en is het aangereikt met fosfaat. Afgaande op het pollenbeeld van dit niveau kan het hierbij gaan om activiteit uit de Bronstijd of Vroege-IJzertijd (geen beuk en haagbeuk aanwezig). In het pollenmonster van dit niveau zijn geen cultuurgewassen aangetroffen. Daarna was weer sprake van nattere omstandigheden waardoor er een veenlaag kon ontstaan. In een drogere fase is de bovengrond van dit veen verbrand, inclusief de bomen die erop groeiden. In in die tijd was er sprake van menselijke activiteit in de buurt, gezien de ingewaaide, ingevangen stukjes verkoold organisch materiaal en aanvoer van fosfaatrijk materiaal, waarschijnlijk van vee, dat lateraal ingestroomd is. Uit de
11 BIAXiaal aanwezigheid van pollen van beuk en haagbeuk kan worden afgeleid dat dit niveau mogelijk in of na de Late-IJzertijd gedateerd moet worden. In het pollenmonster van dit niveau zijn overigens geen cultuurgewassen aangetroffen. De verbranding van de top van het veen heeft vermoedelijk over een wat groter oppervlak plaatsgevonden omdat aanwijzingen hiervoor ook gevonden zijn in het plaggenmateriaal op de locaties 1 en 2. Mogelijk is de verbranding het gevolg van menselijke activiteit en hield het verband met de ontginning van het beekdal. In een latere fase was er weer sprake van instuivingen en overstromingen. 10 Hierdoor is een gelaagd zavelpakket op het veen afgezet. In het pollenmonster uit deze laag is veel pollen van graan (waaronder rogge) gevonden, evenals pollen van boekweit, vlas en korenbloem. Dit wijst op een datering van na ca AD. Op het gelaagde zavelpakket is een plaggendek aanwezig dat vergelijkbaar is met de plaggendekken van de locaties 1 en 2. In het plaggendek is pollen aanwezig graan (o.a. rogge) boekweit en vlas. Uit het pollen- en macrorestenonderzoek aan de perceelsgreppel op locatie 9 (beekdal) is gebleken dat in deze greppel water heeft gestaan. In de nabije omgeving was sprake van vochtig/nat grasland dat waarschijnlijk als weidegrond en hooiland werd gebruikt. De aanwijzingen daarvoor zijn het sterkst in de jongste vulling van de greppel. In de oudste vulling zijn de aanwijzingen voor bodembewerking sterker. Het macrorestenonderzoek aan de vulling van de greppel heeft geen resten van cultuurgewassen opgeleverd. Dit betekent dat in de directe omgeving van de greppel geen sprake was van akkerof tuinbouw. In de pollenmonsters (1310 en 1343) is echter wel veel pollen van cultuurgewassen gevonden. Het gaat om graan (waaronder veel rogge), veel boekweit en vlas. Dit pollen is ongetwijfeld vanaf de akkers op de dekzandrug het beekdal ingewaaid. Het soortenspectrum wijst op een (post)middeleeuwse ouderdom. De verhouding tussen het boompollen en niet-boompollen bedraagt 55:45. Dit betekent dat zich in het landschap in deze tijd aanzienlijk minder bomen bevonden dan in de hiervoor beschreven perioden. Toch lijkt het boompollenpercentage voor de Nieuwe tijd hoog. Uit de pollenanalyse blijkt echter dat bijna een kwart van het boompollen van els afkomstig is. Deze bomen stonden ongetwijfeld hier en daar in het beekdal of op de lage flanken van de dekzandrug. Het totale boompollenpercentage is dus niet representatief voor de landschapopenheid op de dekzandrug. Hier was het landschap een stuk opener. De botanische samenstelling van een U-vormige greppel met plaggenwanden op locatie 8 is goed vergelijkbaar met die van de perceelsgreppel op locatie 9. Ook in deze greppel heeft (periodiek?) water gestaan, en in de directe omgeving was sprake van vochtig/nat grasland dat waarschijnlijk als weidegrond en hooiland werd gebruikt. Macroresten van cultuurgewassen zijn niet aangetroffen. In het pollenmonster is graan (waaronder rogge) en boekweit aangetroffen. De percentages hiervan zijn lager dan in de perceelsgreppel op locatie 9. Dit heeft waarschijnlijk te maken met een verschil in afstand tot de akkers op de dekzandrug. Het boompollenpercentage in de U-vormige greppel is met 63% hoger dan in de perceelsgreppel op locatie 9. Ruim een kwart van het 10 Mogelijk was dit het gevolg van menselijke activiteit op de dekzandrug.
12 BIAXiaal pollen is echter weer van els, zodat het percentage niet representatief is voor het landschap op de dekzandrug. Het hogere percentage els wordt veroorzaakt door de ligging van de greppel, in het diepste deel van het beekdal. Tot slot zijn twee pollenmonsters geanalyseerd uit een greppelsysteem op locatie 11 (vondstnummer 1246) en een perceelgreppel van locatie 12 (vondstnummer 1093). Van de perceelgreppel op locatie 12 werd verwacht dat deze deel uitmaakte van het daar aanwezige akkercomplex. Het greppelsysteem op locatie 11 bevindt zich in het beekdal. Beide monsters bevatten de laagste boompollenpercentages van alle op het Tradepark onderzochte pollenmonsters (23 en 44%). Dit doet veronderstellen dat ze ook tot de jongste monsters behoren. Ze vertegenwoordigen mogelijk een van de meest recente fasen van de locale geschiedenis. Beide monsters vallen ook op door de hoogste percentages struikhei (96 en 123%). 11 Dit betekent dat het aandeel van struikhei in de omgeving flink is toegenomen. Dit komt goed overeen met de historische gegevens over de uitbreiding van de heide en het grote belang van schapenhouderij in de plaatselijke economie tijdens de 18 e /19 e eeuw (en eerder). Naast overeenkomsten, vertonen de twee monsters ook belangrijke verschillen. In het monster uit de greppel van het akkercomplex van locatie 12 zijn zeer hoge percentages pollen van cultuurgewassen gevonden (granen: 86%, rogge: 8,4%, boekweit: 12,1% en een enkele waarneming van vlas. Ook het aandeel van veel soorten akkeronkruiden is in dit monster heel groot. In het monster uit het greppelsysteem van locatie 11 zijn nauwelijks cultuurgewassen gevonden (graan: 1,1%, rogge: 0,4%). Deze verschillen illustreren fraai de verschillen in herkomst van de monsters: akker en beekdal. 3. Literatuur Bakels, C.C., 2002: Het pollendiagram Oss 45E/346, in: H. Fokkens en R. Jansen (red.), 2000 jaar bewoningsdynamiek: Brons- en ijzertijdbewoning in het Maas- Demer-Scheldegebied, Leiden, Bakker, R., 2003: The Emergence of Agriculture on the Drenthe Plateau A Palaeobotanical Study supported by High-Resolution 14 C Dating, Bonn (Archäologische Berichte 16). Beurden, L.M. van, 2002: Vegetatieontwikkeling en landgebruik vanaf het Laat- Mesolithicum tot in de Middeleeuwen in de omgeving van s-hertogenbosch, in: H. Fokkens en R. Jansen (red.), 2000 jaar bewoningsdynamiek: Brons- en ijzertijdbewoning in het Maas-Demer-Scheldegebied, Leiden, Geel, B. van, S.J.P. Bohncke & H. Dee 1981: A Palaeoecological Study from an Upper Late Glacial and Holocene Sequence from De Borchert, The Netherlands, Review of Palaeobotany and Palynology 31, De percentages zijn gebaseerd op een boompollensom.
13 BIAXiaal Haaster, H. van, & C.E. Vermeeren 2011: Archeobotanisch onderzoek op vindplaats Tradepark 58 in Tilburg (Bronstijd-IJzertijd-Nieuwe tijd), Zaandam (BIAXiaal 527). Janssen, C.R., 1972: The Palaeoecology of Plant Communities in the Dommel Valley, North Brabant, Netherlands, Journal of Ecology 60, Kooistra, L.I., 2008: Vegetation History and Agriculture in the Cover-Sand Area West of Breda (Province of Noord-Brabant, the Netherlands), Vegetation History and Archaeobotany 17.1, Kooistra, M.J., 2010: Micromorfologisch onderzoek aan enkele profielen uit de opgraving Tilburg Tradepark 58 Katsbogte, Noord Brabant, Rhenen (Kooistra Micromorphological Services, Rapport no. 22). Louwe Kooijmans, L.P., P.W. van den Broeke, H. Fokkens & A. van Gijn (red.) 2005: Nederland in de Prehistorie, Amsterdam. Smeerdijk, D.G. van, 2011: Palaeo-ecologisch onderzoek van de opgraving Tilburg Tradepark 58 (NB), Amsterdam (Van Smeerdijk PeO Rapport 004). Spek, T., 2004: Het Drentse esdorpenlandschap. Een historisch-geografische studie, Utrecht.
Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart
BIAXiaal Houtskool uit een kuil van een rivierduin bij Rotterdam-IJsselmonde 't Hart L.I. Kooistra november 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie
Nadere informatieArcheologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen
Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :
Nadere informatieSamenvatting Dit proefschrift gaat over de geschiedenis van prehistorische grafheuvellandschappen in Midden- en Zuid-Nederland, gereconstrueerd door middel van palynologisch onderzoek (onderzoek met behulp
Nadere informatieRMB NOTITIE Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg. Inleiding
RMB NOTITIE 1015 Quickscan archeologie Uden Eikenheuvelweg/Munterweg Inleiding De gemeente Uden heeft als bevoegde overheid het RMB gevraagd een advies uit te brengen over de een plangebied aan de Eikenheuvelweg
Nadere informatieArcheologie Deventer Briefrapport 27. November Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494)
Archeologie Deventer Briefrapport 27 November 2013 Controleboringen Cellarius - De Hullu (project 494) Briefrapport Controleboringen Cellarius / De Hullu, Colmschate (project 494) Behorende bij bureaustudie
Nadere informatieEes-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen
Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 511 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN & W. VAN DER MEER Colofon Titel: BIAXiaal 511 Ees-Zuidesch, houtskool uit mesolithische haardkuilen
Nadere informatieOnderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken
BIAXiaal 398 Onderzoek aan botanische macroresten uit een 17e/18e-eeuwse kuil aan de Duivelsbruglaan in Breda-Ginneken K. Hänninen Maart 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische
Nadere informatieZadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat
BIAXiaal 340 Zadenonderzoek aan een monster uit een hutkom (ca. 500 AD) en een gracht (14e eeuw) uit Gennep-Houtstraat K. Hänninen Oktober 2007 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische
Nadere informatieAdviesdocument 768. Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht. Project: Projectcode: HOOM2. Opdrachtgever: Brabants Landschap
Adviesdocument 768 Project: Oranjerie landgoed Mattemburgh, gemeente Woensdrecht Projectcode: HOOM2 Opdrachtgever: Brabants Landschap Datum: 12 juni 2015 1 ARCHEOLOGIE & DE ORANJERIE MATTEMBURGH Inleiding
Nadere informatieBijlage III. Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek
Bijlage III Plangebied Van Voorst tot Voorststraat te Vught Archeologisch bureauonderzoek 1017 10 woningen en huisartsenpraktijk Van Voorst tot Voorststraat te Vught 11-6-2013 Bijlage III van X 5222
Nadere informatieAanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk
Aanvullend bodemonderzoek veenputten Appel, Nijkerk Inleiding In 2008 heb ik een onderzoek uitgevoerd naar een groot aantal afwijkend gevormde depressies op de Appelse heide. 1 De conclusie van dit onderzoek
Nadere informatieArcheologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat
Archeologisch onderzoek te Macharen Kerkstraat T.D. Hamburg Archol briefrapport 15 Inleiding In opdracht van de gemeente Oss heeft Archeologische Onderzoek Leiden (Archol bv) op maandag 26 augustus een
Nadere informatieLocatie OPZ, Stelenseweg, Geel
Programma van Maatregelen Auteur: J.A.G. van Rooij (veldwerkleider) Autorisatie: P. Hazen (OE/ERK/Archeoloog/2015/00072) 1 Inleiding Op het terrein van het OPZ in Geel, is een vijftal nieuwe gebouwen gepland,
Nadere informatieOPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND
OPGRAVING BEST-AARLE AFGEROND In het najaar van 2011 en de lente van 2012 deed een team archeologen van Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol bv) en Diachron UvA bv opgravingen in Aarle in de gemeente
Nadere informatieDe resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen
De resultaten van de publieksopgraving in Dalfsen Henk van der Velde en Niels Bouma Inleiding In de zomermaanden van 2017 heeft er in Oosterdalfsen een publieksopgraving plaatsgevonden. Een archeoloog,
Nadere informatieHoutskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België)
Houtskoolanalyse van een Romeins crematiegraf, Heule-Peperstraat (Kortrijk, België) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 621 27 NOVEMBER 2012 D. LENTJES & S. LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 621 Houtskoolanalyse van
Nadere informatieQuick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst
Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling
Nadere informatieDrie aardkundige monumenten
10 Drie aardkundige monumenten Aardkundige monumenten geven iets weer van de ontstaansgeschiedenis van ons landschap. Een geschiedenis die ons honderden, duizenden of zelfs miljoenen jaren terugvoert in
Nadere informatieDe archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen
De archeologie van Weert-Nederweert van de prehistorie tot de Middeleeuwen dr. H.A. Hiddink senior-archeoloog VUhbs, Amsterdam cursus Weerterlogie, 17-02-2016 Geologie - hooggelegen rug in Roerdalslenk
Nadere informatieOnderzoeksagenda ecologische archeologie voor Tilburg-Goirle
BIAXiaal Onderzoeksagenda ecologische archeologie voor Tilburg-Goirle L.I. Kooistra Februari 2009 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie
Nadere informatieHout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland)
Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg in Krommenie, gemeente Zaanstad (Noord-Holland) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 602 JULI 2012 SILKE LANGE Colofon Titel: BIAXiaal 602 Hout van het onderzoek aan de Heiligeweg
Nadere informatieEen oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord. Archol. S. Baas
Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Archol S. Baas 435 Archol Een oppervlaktekartering in plangebied Barneveld-Noord Sven Baas Colofon Archol Rapport 435 Een oppervlaktekartering in
Nadere informatieQuick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand
Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de
Nadere informatieUvA-DARE (Digital Academic Repository)
UvA-DARE (Digital Academic Repository) Archeobotanica uit 's-hertogenbosch. Milieuomstandigheden, bewoningsgeschiedenis en economische ontwikkelingen in en rond een (post)middeleeuwse stad van Haaster,
Nadere informatieVerkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof
Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 R. Jansen, L.G.L. van Hoof Colofon Archol Rapport nummer 41 Verkennend archeologisch onderzoek Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 Uitvoering:
Nadere informatieArchol bv. Ivo van Wijk. Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein
2012 Archol bv Ivo van Wijk Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat te Elsloo, gemeente Stein Voorlopig verslag Archeologische Opgraving Plangebied Joannes Riviusstraat
Nadere informatieEen verkennend archeologisch onderzoek te Rosmalen - Varkenshoek
A Provincie Noord-Brabant Een verkennend archeologisch onderzoek te Rosmalen - Varkenshoek R. Jansen, C.R.C. Schamp ArchottV Archeologische Rapporten Maaskant LLadci Provincie Noord-Brabant Een verkennend
Nadere informatieBijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden
Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Hieronder worden de resultaten van de archeologische toets per deelgebied weergegeven. Drieschouwen Binnen de grenzen van het deelgebied Drieschouwen
Nadere informatieHoutskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul
Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven en mogelijke middeleeuwse meilers uit Lomm-Hoogwatergeul RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 684 FEBRUARI 2011 K. HÄNNINEN Colofon Titel: BIAXiaal 684 Houtskool uit ijzertijdcrematiegraven
Nadere informatieLocatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag
Locatie Zandoerleseweg, perceel 845 Datum onderzoek 21 Juni 2010 Datum evaluatieverslag 21 juni 2010 Opstelier evaluatieverslag Mirjam Brouwer Goedkeuring evaluatieverslag Jos van der Weerden Locatie.
Nadere informatieAverboodse Baan (N165), Laakdal
Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota
Nadere informatieQuick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand
Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De
Nadere informatiePubliekssamenvatting. Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden
Publiekssamenvatting Archeologisch onderzoek Groene Rivier Pannerden Catastrofale overstromingen kwamen vaak voor in de geschiedenis van Pannerden, wat met de ligging in de driehoek tussen de rivieren
Nadere informatieOerboeren in de Friese Wouden.
Stichting IJstijdenmuseum Buitenpost. www.ijstijdenmuseum.nl. Oerboeren in de Friese Wouden. Het grootste deel van de geschiedenis van ons mensen ligt in de prehistorie. Met prehistorie duiden we een tijd
Nadere informatieProgramma van Eisen. 3880 AK PUTTEN T (0341) 359 732 E mstruijs@putten.nl. Naam, adres, telefoon, e-mail datum paraaf. Regio Noord-Veluwe
Programma van Eisen Locatie Putten, Hoge Einderweg 19 Projectnaam Hoge Einderweg 19 Plaats binnen archeologisch proces 0 Archeologische begeleiding (AB) onder het protocol opgraven Opsteller Naam, adres,
Nadere informatieGageldijk. GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht. Basisrapportage Archeologie 109
Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gageldijk GAG: Archeologische begeleiding rond de aanleg van een fietsviaduct aan de Gageldijk, gemeente Utrecht Basisrapportage Archeologie 109 www.utrecht.nl Basisrapportage
Nadere informatieArcheologische MonumentenZorg
Provincie NoordBrabant Archeologische MonumentenZorg 1. EINDOORDEEL ADVIES Onderwerp Waalwijk, Sprang, Plangebied Aansluiting Bevrijdingsweg, N261 locatie B te Sprang, N261 archeologisch onderzoek. Aan
Nadere informatieVerslag Inventariserend Veldonderzoek. Locatie Klinkenbeltsweg, Driebergenbuurt, (Blok VIII), Deventer Projectnummer 272
Verslag Inventariserend Veldonderzoek Locatie Klinkenbeltsweg, Driebergenbuurt, (Blok VIII), Deventer Projectnummer 272 Archeologie Deventer RMW-VHMZ Auteur: Edith Haveman Datum: 29-8-2005 0 Project 272,
Nadere informatieOverasselt-Schoonenburg Gemeente Heumen Evaluatierapport
Overasselt-Schoonenburg Gemeente Heumen Evaluatierapport Johan van Kampen Amsterdam 2009 Archeologisch Centrum Vrije Universiteit - Hendrik Brunsting Stichting Inhoud 1 I n l e i d i n g 2 R e s u l t
Nadere informatieOpgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld
2015 Archeologisch Onderzoek Leiden (Archol) Postbus 9515 2300 RA Leiden (071) 527 33 13 www.archol.nl Opgraving Hengelo Winkelskamp Grafveld Voorlopig evaluatierapport, Archol BV Opgraving Hengelo Winkelskamp
Nadere informatieArcheologische quick-scan plangebied Elisabethterrein. Gegevens Plangebied
Archeologische quick-scan plangebied Elisabethterrein November 2013 Opstellers namens het CAR (Centrum voor Archeologie, Amersfoort): Dhr. I. de Rooze MA Mevr. drs. F.M.E. Snieder Gegevens Plangebied De
Nadere informatieEindhoven-Meerhoven. Resultaten van het archeobotanisch onderzoek (pollen, macroresten, hout en houtskool). W. van der Meer H. van Haaster K.
469 Eindhoven-Meerhoven Resultaten van het archeobotanisch onderzoek (pollen, macroresten, hout en houtskool). W. van der Meer H. van Haaster K. Hänninen Mei 2010 Colofon Titel: BIAXiaal 469 Eindhoven-Meerhoven
Nadere informatieGramsbergen, Oostermaat 60 (Gemeente Hardenberg, Ov.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport /01Z
Gramsbergen, Oostermaat 60 (Gemeente Hardenberg, Ov.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2013-01/01Z Gramsbergen, Oostermaat 60 (Gemeente Hardenberg, Ov.) Een Inventariserend
Nadere informatie3000 jaar historie van Best-Aarle opgegraven
Locatie: Best en Aarle Periode: NEO, BRONS, IJZ, ROM, XME, NT Complextype: ELA, GC, GVX, IX, IPER, NX, NHP, XXX. Soort onderzoek: opgraving Jaartal onderzoek:2011 en 2012 Datum vondst:2011 en 2012 Uitvoerder:
Nadere informatiePaleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar
Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag in het centrum van Alkmaar RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 580 maart 2012 H. van Haaster Colofon Titel: BIAXiaal 580 Paleobotanisch onderzoek aan een venige laag
Nadere informatieSelectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA
Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf
Nadere informatieCultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder
Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst
Nadere informatieBureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss
Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss A.J. Tol Colofon Archol Rapport 107 Titel: Bureauonderzoek plangebied IJssalon Venezia op de Heuvel te Oss Uitvoering: Contactpersoon opdrachtgever:
Nadere informatieDefinitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen)
Definitieve opgraving (DO) Elst-Het Bosje (gem. Rhenen) Evaluatierapport L. Meurkens (veldwerkleider) Gemeente: Rhenen Plaats: Elst Toponiem: Het Bosje Coördinaten: 1699 / 40 Opdrachtgever: Gemeente Rhenen
Nadere informatieProject 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier. Interne Rapportages Archeologie Deventer 55
Interne Rapportages Archeologie Deventer 55 Mei 2012 Project 434: Bureaustudie Actualisering archeologische verwachting nieuwbouwlocatie Stadhuiskwartier COLOFON 2012, Gemeente Deventer, Deventer. Auteur:
Nadere informatieGerrit Rietveld College
Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Gerrit Rietveld College GRC: Archeologische begeleiding op het terrein van het Gerrit Rietveld College, Utrecht Basisrapportage Archeologie 110 www.utrecht.nl Basisrapportage
Nadere informatieEen leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid. Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg. A. Porreij-Lyklema. Archol.
Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische begeleiding aan de Trappenberglaan te Rijnsburg Archol A. Porreij-Lyklema 313 Archol Een leidingsleuf in Katwijk Klei-Oost Zuid Een archeologische
Nadere informatieOnderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II
BIAXiaal 159 Onderzoek aan zaden uit de IJzertijd en de Romeinse tijd uit Venray-De Hulst II K. Hänninen Mei 2003 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau voor Biologische Archeologie en Landschapsreconstructie
Nadere informatieRAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)
RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) Bureauonderzoek 2016I81 Landschappelijk booronderzoek 2016I121 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Waterwegen
Nadere informatieCursus landschapsgeschiedenis. De dorpsgeschiedenis van Appelscha
Cursus landschapsgeschiedenis De dorpsgeschiedenis van Appelscha Inleiding Archeologie in relatie tot het landschap Middeleeuwse bewoning & dorpsgeschiedenis Appelscha op de kaart Op zoek naar landschapselementen
Nadere informatieWerkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense duinen
Werkstuk Aardrijkskunde Loonse en Drunense d Werkstuk door een scholier 1890 woorden 30 oktober 2004 7 79 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde De Loonse en Drunense D A. Tot welk landschapstype behoort het
Nadere informatieRAAP-NOTITIE 1378. Plangebied Weideveld. Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding
RAAP-NOTITIE 1378 Plangebied Weideveld Gemeente Bodegraven Een archeologische begeleiding Colofon Opdrachtgever: gemeente Bodegraven Titel: Plangebied Weideveld, gemeente Bodegraven; een archeologische
Nadere informatieEmmer Erfscheidenveen Meetnet 2015
Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015 Landschapsbeheer Drenthe Nijend 18a, 9465 TR, Anderen Inhoudsopgave Inventarisatiegebied Emmer-Erfscheidenveen... 3 Overzicht alle waarnemingen... 3 Type elementen...
Nadere informatieEen Mooker spiekertje
BIAXiaal 323 Een Mooker spiekertje Archeobotanisch macrorestenonderzoek aan een paalkuil van de ijzertijdvindplaats Molenhoek Middelweg (gem. Mook-Middelaar) W. van der Meer Augustus 2007 BIAX C o n s
Nadere informatieHoutskool uit de overgang van het Allerød naar de Jonge Dryas van vindplaats Aalsterhut (gemeente Heeze Leende)
Houtskool uit de overgang van het Allerød naar de Jonge Dryas van vindplaats Aalsterhut (gemeente Heeze Leende) RAPPORTNUMMER DATUM AUTEUR 560 22 December 2011 L.I. Kooistra & M. van der Linden Colofon
Nadere informatieTuurkesweg (familie Koppen) Gemeente Weert, sectie AF, nr 218. Tuurke, Tungelroy
Tuurkesweg (familie Koppen) Gemeente Weert, sectie AF, nr 218 Tuurke, Tungelroy Onderstaande betreft een samenvatting van een bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek in de vorm van een verkennend
Nadere informatieRanst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst)
RAAP België - Rapport 035 Ranst Vaartstraat, Pomuni Trade (gemeente Ranst) Archeologienota Archeologisch Vooronderzoek Programma van Maatregelen Bureauonderzoek 2016L20 Landschappelijk booronderzoek 2016L21
Nadere informatieEvaluatiebrief Archeologisch onderzoek 58915 Sevenum-Beatrixstraat IVO-P
Postbus 297 6900 AG Zevenaar Ringbaan Zuid 8a 6905 DB Zevenaar tel. 0316-581130 fax 0316-343406 info@archeodienst.nl www.archeodienst.nl Archeodienst BV, Postbus 297, 6900 AG Zevenaar Evaluatiebrief Archeologisch
Nadere informatieHeenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek. Steekproefrapport /11Z
Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch Veldonderzoek Steekproefrapport 2013-05/11Z Heenvliet, Steenhoeck-Welleweg Gem. Bernisse (ZH.) Een Inventariserend Archeologisch
Nadere informatieQUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016
QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen
Nadere informatieDe geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1).
De geomorfologie in het gebied wordt voor een belangrijk deel bepaald door de stuwwalvorming tijdens de Saale-ijstijd (afbeelding I.1). Afbeelding I.1. Vorming stuwwal Nijmegen en stuwwal Reichswald Zandige
Nadere informatieWaarderend Archeologisch Onderzoek te Handel, Rector van de Laarschotstraat. E.N.A. Heirbaut
Waarderend Archeologisch Onderzoek te Handel, Rector van de Laarschotstraat E.N.A. Heirbaut Colofon Archol Rapport 27 Waarderend archeologisch onderzoek te Handel, Rector van de Laarschotstraat Uitvoering:
Nadere informatieFiguur 4.1 Stroomschema archeologie gemeente Terneuzen
Gemeentelijk beleid Algemeen Op 27 januari 2011 is door de gemeenteraad van Terneuzen het interim beleid archeologie vastgesteld. De insteek van dit beleid is het regelen van archeologie in ruimtelijke
Nadere informatiePREHISTORIE IN BOXTEL Dik Bol (auteur) Hans de Visser (tweede lezer) mei 2016
Samenvatting PREHISTORIE IN BOXTEL Dik Bol (auteur) Hans de Visser (tweede lezer) mei 2016 Deze basistekst is gekoppeld aan de canon van Boxtel. In deze basistekst wordt het vroegste deel van de menselijke
Nadere informatieBureauonderzoek Plangebied Jules Verneweg 81-rijbaan, gemeente Tilburg. A. tol. Archol. Archol
Bureauonderzoek Plangebied Jules Verneweg 81-rijbaan, gemeente Tilburg A. tol Archol 350 Archol Bureauonderzoek plangebied Jules Verneweg 81-rijbaan, gemeente Tilburg A.J. Tol Colofon Rapport 350 Bureauonderzoek
Nadere informatieAdvies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg
Advies Archeologie Plangebied Someren-uitbreiding bedrijventerrein Sluis 11/ Lage Akkerweg 1 Inleiding 3 2 Het plangebied en archeologie 4 3 Advies 7 Literatuur 8 Bijlagen 1 Someren - bedrijventerrein
Nadere informatieLANDSCHAPSANALYSE. 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland. Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii. 27 september 2013 Academie van Bouwkunst
LANDSCHAPSANALYSE 3: Landschapsvormen Hoog-Nederland 27 september 2013 Academie van Bouwkunst Sabine Geerlings Academie van Bouwkunst - 27 aprii Onderwerpen 1. Rivierenlandschap 2. Zandlandschap 3. Krijt-
Nadere informatieArcheologische onderzoek in "Het Bosje" Een opgraving en aanvullend proefsleuvenonderzoek in het plangebied Elst - Het Bosje (Gemeente Rhenen)
Archeologische onderzoek in "Het Bosje" Een opgraving en aanvullend proefsleuvenonderzoek in het plangebied Elst - Het Bosje Gemeente Rhenen) L. Meurkens Colofon Archol rapport 84 Archeologische onderzoek
Nadere informatieADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 75: Archeologienota Afrittencomplex E40 te Ternat (Prov. Vlaams-Brabant). Programma van Maatregelen
ADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 75: Archeologienota Afrittencomplex E40 te Ternat (Prov. Vlaams-Brabant). Programma van Maatregelen CATTRYSSE A., CLAEYS S., JANSSENS D. & PIETERS H. Colofon Uitgever ADEDE
Nadere informatieVeldheem Wezep en archeologie
Veldheem Wezep en archeologie In opdracht van Delta Wonen heeft de regioarcheoloog van De Regio Noord Veluwe in mei 2011 een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd ten behoeve van de planontwikkelingen
Nadere informatieADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013
NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);
Nadere informatieInventariserend Veldonderzoek (IVO) Opperdoes-Kluiten-Zuid. Peter Jongste, Sebastiaan Knippenberg
Inventariserend Veldonderzoek (IVO) Opperdoes-Kluiten-Zuid Peter Jongste, Sebastiaan Knippenberg Colofon Archol Rapport nummer 44 Uitvoering: drs. S. Knippenberg dhr. C. van der Linde dhr. R. Timmermans
Nadere informatieHet is van belang dat Archeologie West-Friesland minstens een week van tevoren wordt geïnformeerd over de start van de werkzaamheden.
Document: Archeologische Quickscan (versie 2) Plangebied: Westeinde 310a, Berkhout, gemeente Koggenland Adviesnummer: 15034 Opsteller: J.T. Verduin & C.M. Soonius (senior-archeoloog) Datum: 10-07-2015
Nadere informatiememo Locatiegegevens: Inleiding
memo van Bram Silkens afdeling RB Datum Contact 28-04-2016 Walcherse Archeologische Dienst (gemeenten Middelburg, Veere en Vlissingen) postbus 70 4330 AB Middelburg b.meijlink@middelburg.nl (06-52552925)
Nadere informatieArchol. Archol. Archeologisch onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van locaties Terp Heinis (BZWV-04), Overdijk (BZWV-08) en De Drieborgt (BZWV-16)
Archeologisch onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van locaties Terp Heinis (BZWV-04), Overdijk (BZWV-08) en De Drieborgt (BZWV-16) Archeologische begeleiding in het kader van de aanleg van het Máximakanaal
Nadere informatieEen palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.)
BIAXiaal 91 Een palynologisch onderzoek naar de maximale afplagdikte van een ven in het natuurgebied de Stippelberg bij Milheeze (N. Br.) H. van Haaster maart 00 BIAX C o n s u l t Onderzoeks- en Adviesbureau
Nadere informatieHeesch - Beellandstraat
Archeologische Quickscan Heesch - Beellandstraat Gemeente Bernheze 1 Steller Drs. A.A. Kerkhoven Versie Concept 1.0 Projectcode 12110023 Datum 22-11-2012 Opdrachtgever LWM Ewislaan 12 1852 GN Heiloo Uitvoerder
Nadere informatieNota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort)
Nota van wijziging 2: Aanvulling op Programma van Eisen (Transect- PvE 11-05-2015 - A.A. Kerhoven/ A. Hakvoort) voor de hoofdstukken 5, 6 en 10 + afbeelding 1. Locatie Projectnaam Plaats binnen archeologisch
Nadere informatieEesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast. Een Archeologisch Bureauonderzoek
Eesterweg 48 te Doezum, gemeente Grootegast Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: Groningen gemeente: Grootegast plaats: Doezum toponiem: Eesterweg 48 bevoegd gezag: gemeente
Nadere informatieBestemmingsplan Lith-oost
Bestemmingsplan Lith-oost - 2011 bijlage 14 - Inventariserend veldonderzoek d.m.v. proefsleuven, Archol bv Vastgesteld Lith Molenweg Een Inventariserend Veldonderzoek (IVO - proefsleuven) T. Hamburg Colofon
Nadere informatieDe Limfa zat er niet voor niets
Veel waterputten gevonden bij archeologisch onderzoek De Limfa zat er niet voor niets HARRY BENSCHOP Tijdens het veldwerk voor het archeologisch onderzoek op het voormalige Limfa-terrein aan de Chaamseweg
Nadere informatieArcheologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68
Archeologisch onderzoek begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Archeologische begeleiding Kevelderstraat Groenlo GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 68 Definitief ISSN 1573-5710
Nadere informatieBILAN. RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh DEFINITIEF CONCEPT. Veldonderzoek naar rode eekhoorn
BILAN RAPPORT 2006 Nijmegen - (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh Veldonderzoek naar rode eekhoorn DEFINITIEF CONCEPT in opdracht van Pluryn Werkenrode Groep Rapport-ID Titel Nijmegen (GLD) - Nijmegen, Winckelsteegh
Nadere informatieFiguur route via google earth
Excursieflyer PBB-dag 5 juli Aardkundige waarden rond het provinciehuis van Noord-Brabant Figuur route via google earth Start Excursie: verzamelpunt = linksvooraan parkeerterrein voorzijde provinciehuis
Nadere informatie8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas
QUICKSCAN ARCHEOLOGIE KLAVER 8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente 8 2017 Horst aan de Maas Gemeente Horst aan de Maas 20 APRIL 2017 20 APRIL 2017 Contactpersonen KOOS MOL Arcadis Nederland B.V.
Nadere informatie22 AACnotities mei 2006
S. Lange Opgraving Kennemerstaete Evaluatierapport van de opgraving aan de Kennemerstraatweg 408-412, gemeente Heiloo (Noord- Holland) 22 AACnotities mei 2006 Opgraving Kennemerstaete. Evaluatierapport
Nadere informatieN76, Zwartberg, gemeente Genk
Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in maart een archeologienota
Nadere informatieArcheologische Quickscan
Document Archeologische Quickscan Plangebied Bestemmingsplan Burgerfarm, Middenweg 56, Dirkshorn, gemeente Schagen Adviesnummer 17059 Opsteller drs. C.M. Soonius (regio-archeoloog) Datum 31-03-2017 Advies
Nadere informatieBuro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38
Buro de Brug Rapporten Quickscan Archeologie Kabeltracé Waarderpolder - Vijfhuizen B09-38 Administratieve gegevens 3 1. Inleiding 4 2. De uitgangspunten 4 3. Beschrijving van de historische situatie 4
Nadere informatieHoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek
Hoofdweg 39 te Slochteren (gemeente Slochteren) Een Archeologisch Bureauonderzoek Administratieve gegevens provincie: gemeente: plaats: Groningen Slochteren Slochteren toponiem: Hoofdweg 39 bevoegd gezag:
Nadere informatieArcheologisch onderzoek Geluidswal Spier
Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Archeologisch onderzoek Geluidswal Spier Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1081 Definitief
Nadere informatieArcheobotanisch onderzoek aan een drietal vindplaatsen uit de IJzertijd-VroegeMiddeleeuwen in de omgeving van Raalte
BIAXiaal 243 Archeobotanisch onderzoek aan een drietal vindplaatsen uit de IJzertijd-VroegeMiddeleeuwen in de omgeving van Raalte H. van Haaster P. van Rijn December 2005 BIAX C o n s u l t Onderzoeks-
Nadere informatieOpgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode
Opgravingen in Ruien - Rosalinde (gem. Kluisbergen) : van een prehistorisch kampement uit de ijstijd tot de Romeinse periode Het onderzoeksgebied vanuit de lucht bekeken (Foto: Birger Stichelbaut). De
Nadere informatie4 Archeologisch onderzoek
4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten
Nadere informatiePerceelonderzoek Gerven. Perceel: G66. Datum onderzoek: en Ligging:
Perceelonderzoek Gerven Perceel: G66 Datum onderzoek: 11-08-2007. 07-08-2009 en 16-05-2010. Ligging: Detail top. Krt. 1:10.000 Detail kad.krt. 1830 Luchtfoto met perceel (bron: Google earth) Veldkenmerken:
Nadere informatie