Plattelânsrapport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Plattelânsrapport 2005-2008"

Transcriptie

1 Plattelânsrapport Gedeputeerde Staten van Fryslân oktober

2 Inleiding Voor u ligt het Plattelandsrapport. In de Startnotitie Strategy Fitaal Plattelân hebben wij aangegeven een Dossier 2008 te gaan maken en een Trendrapport Uiteindelijk is besloten om beide stukken te integreren tot één geheel. Sommige delen hebt u eerder gezien in de Terugblik op de uitvoering van de nota plattelandsbeleid In dit rapport laten wij u relevante informatie zien met betrekking tot de achterliggende periode. Dit rapport dient als dé bouwsteen van de nieuwe Aginda Leefber Plattelân (ALP). In dit dossier wordt u in hoofdstuk 1 even kort meegenomen naar de huidige nota plattelandsbeleid. U vindt hier een samenvatting van de inhoud, het proces, de middelen en de succesfactoren. Dit hoofdstuk is integraal overgenomen uit de Terugblik. Definities, waarglês en kengetallen vindt u in hoofdstuk 2. De cijfers geven een indicatie van de ontwikkelingen die gaande zijn op het platteland. Bovendien dienen de cijfers voor 2008 als nulmeting ús waarglês - voor de nieuwe beleidsperiode en als ondergrond voor de kaarten met 0-meting. Alle kaarten zijn achterin dit rapport te vinden in Bijlage 2. In de Terugblik was hoofdstuk 3 gewijd aan de werkwijze van onderop, waarin Plattelânsprojekten een belangrijke rol speelt en hoofdstuk 4 behandelde de uitwerking van de projecten van bovenaf, de speerpunten zoals die benoemd zijn in de nota plattelandsbeleid. Tenslotte werd in hoofdstuk 5 nader ingegaan op de activiteiten van de steunfunctie Doarpswurk. Wanneer u deze zaken nog eens rustig wilt nalezen, verwijzen wij u graag naar de Terugblik, o.a. terug te vinden op internet: In dit rapport hebben wij hoofdstuk 3 ingeruimd voor een nadere beschouwing van de gesubsidieerde projecten. Hierna wordt in hoofdstuk 4 extra aandacht gegeven aan het Leader+ programma. Dit hoofdstuk kan worden beschouwd als rapportage omtrent dit Europese subsidieprogramma. Hoofdstuk 5 behandelt de resultaten van een onderzoek naar de effecten van de provinciale subsidies op leefbaarheid en hoofdstuk 6 doet verslag van de diverse consultaties die tot nu toe gehouden zijn. Hoofdstuk 7 tenslotte geeft een samenvatting van het klanttevredenheidsonderzoek dat Plattelânsprojekten in 2009 heeft laten uitvoeren. Aan het eind van ieder hoofdstuk trekken wij conclusies. Deze gebruiken wij bij het opstellen van de nieuwe plattelânsaginda. 2

3 Inhoudsopgave Inleiding Wat is de kern van de nota plattelandsbeleid Inhoud Proces Budgetten voor plattelandsbeleid Succesfactoren Definities, waarglês en kengetallen Definities Kengetallen en waarglês Fryslân in landelijke barometers Leefbarometer Monitoring Agenda Vitaal Platteland (AVP) en ILG De gesubsidieerde projecten Leefbaarheidsprojecten op lokaal niveau Regionale projecten Provinciale projecten Dorpshuizen Leader Inleiding Inhoudelijke evaluatie Financiële evaluatie Leermomenten en conclusies Effectmeting Analyse begrip leefbaarheid Analyse effecten op leefbaarheid Analyse ervaringen initiatiefnemers Conclusies en aanbevelingen Deskundigen consultaties Peerreview Provinciale trendsetters Senioarekonvint Gezamenlijke platformbijeenkomst Wirdum Visionairs, wetenschappers en trendwatchers, een internetverkenning De wetenschap spreekt Moarnsbrochje mei ûndernimmers Klanttevredenheidsonderzoek Plattelânsprojekten...62 Bijlage 1 Gebruikte afkortingen met toelichting...64 Bijlage 2 Kaarten met nulmeting, voorzieningen en afstanden

4 1. Wat is de kern van de nota plattelandsbeleid Inhoud In 2004 hebt u de nota plattelandsbeleid fan ûnderen op stimulearje, fan boppen ôf ynspirearje vastgesteld. De doelstellingen van de nota plattelandsbeleid waren bij te dragen aan: het behoud en de ontwikkeling van de leefbaarheid van het platteland; het welbevinden van diens bewoners; een blijvend toekomstperspectief. Voor de periode is door uw Staten het Provinciaal Meerjarenprogramma Landelijk Gebied (pmjp) vastgesteld. Hierin namen we de uitvoering van de nota plattelandsbeleid op onder het thema leefbaarheid. Het pmjp sluit ook aan op de LNV Agenda Vitaal Platteland (AVP) en het Europese PlattelandsOntwikkelingsProgramma (POP). De doelen uit de nota plattelandsbeleid, de AVP (sociaal economische vitalisering) en het POP zijn als volgt in het pmjp opgenomen: Doel 25: Verbetering van de leefbaarheid van plattelandsgebieden Doel 26: Verbeteren van de fysieke woonomgeving Doel 27: Verbetering bereikbaarheid Doel 28: Stimulering en verbreding plattelandseconomie Doel 29: Erfgoed Doel 30: Cultuur Doel 31: Plattelânsprojekten, Leader 1.2 Proces We gaven onze inzet van de nota plattelandsbeleid in de titel aan: fan ûnderen op stimulearje en fan boppen ôf ynspirearje. Fan ûnderen op stimulearje betekent projectverwerving van onderop en gebiedsgericht werken. Dit geven we vorm door de gebiedsgerichte aanpak via de afdeling Plattelânsprojekten en de gebiedsplatforms in zes gebieden. De gebiedsplatforms adviseren ons college over de honorering van subsidieaanvragen voor projecten. Dit vindt plaats op basis van opgestelde en door GS goedgekeurde Gebiedskaders Fan boppe ôf ynspirearje betekent integrale projectaanpak op provinciale schaal en aandacht voor het platteland in alle beleidsvelden. In dit spoor werkt de eenheid plattelandsbeleid projectmatig/via pilots aan thema s die voor de ontwikkeling van het platteland van belang zijn en die via andere routes onderbelicht blijven. Het gaat hierbij vaak om nieuwe combinaties van thema s die voor de provincie als geheel van belang zijn. Veel beleidsafdelingen zijn vanuit hun specifieke thema betrokken bij de voorbereiding en uitvoering van het plattelandsbeleid. De eenheid plattelandsbeleid stimuleert hen om vanuit hun thema specifiek - ook - de focus op het platteland te richten. 1.3 Budgetten voor plattelandsbeleid Qua middelen voor plattelandsontwikkeling is geld van Europa, rijk en van de provincie beschikbaar. Provinciaal De provincie heeft op grond van de nota plattelandsbeleid voor kernen tot inwoners jaarlijks ca beschikbaar voor subsidies in de kosten van nieuw- en verbouw van dorpshuizen c.a. 4

5 Verder is beschikbaar voor projecten op het Friese platteland. Tweederde deel van dit plattelandsgeld gaat naar projecten van onderop en éénderde naar projecten van bovenaf, op provinciale schaal. Het eerste betreft bijdragen waarover door het Gebiedsplatform Plattelânsprojekten een zwaarwegend advies aan ons wordt gegeven. In hoofdstuk 3 wordt een inhoudelijk verslag gegeven van de gerealiseerde projecten, in bijlage 2 is een financieel verslag opgenomen. De steunfunctie Doarpswurk ontvangt daarnaast op jaarbasis ruim Naast deze middelen zijn ook provinciale middelen beschikbaar voor de cofinanciering van de Europese POP-middelen. Europees Aan Europese POP-middelen is per jaar ca beschikbaar voor de hiervoor beschreven pmjpdoelen 25 t/m 31. Rijk De rijksoverheid stelde eerder geen middelen voor plattelandsontwikkeling beschikbaar aan de provincies, maar voor de gehele periode 2009 tot en met 2013 is circa 8 ton beschikbaar aan ILG middelen voor het platteland. 1.4 Succesfactoren De volgende factoren zijn belangrijk voor een succesvol Fries plattelandsbeleid: een actief Fries netwerk van tal van plattelandsbetrokkenen; een gedeeld bewustzijn bij al die betrokkenen om samen leefbaarheid platteland handen en voeten te geven; veel initiatief en initiatiefnemers in de regio, vrijwilligers en instellingen/organisaties; gemeenten en provincie vullen elkaar aan; het samen optrekken van publieke èn private partners; een regionale aanpak; de mix van fan ûnderen op en fan boppe ôf ; de provincie is structureel aanspreekbaar op een leefbaar platteland (al 30 jaar lang een specifiek spoor binnen het provinciale beleid); de provincie geeft ruimte aan initiatief en legt niet op voorhand alles vast; er is ruimte voor innovatie en het belang hiervan voor het platteland wordt onderschreven; de provincie is gemakkelijk te benaderen en te vinden; een faciliterende, meedenkende en stimulerende rol van de provincie; en provinciale budgetten om projecten mede te financieren. Conclusies hoofdstuk 1: de projectverwerving van onderop via Plattelânsprojekten en Doarpswurk is een goede methode voor het verwerven van projecten uit de samenleving er is veel initiatief in de regio het is belangrijk ruimte te geven aan initiatieven en niet alles op voorhand vast te leggen de zichtbaarheid van de provincie draagt bij aan het ontwikkelen van het platteland de combinatie van middelen (provincie, rijk, Europa) is goed voor de ontwikkeling van het Friese platteland 5

6 2. Definities, waarglês en kengetallen 2.1 Definities Wie zijn de dorpsbewoners? Omschrijving Klasse aantal inwoners Aantal kernen (2008) Totaal aantal inwoners 2008 Aandeel in de Friese bevolking 2008 % Kleine < ,3 plattelandskern Middelgrote ,9 plattelandskern Grote ,3 plattelandskern Totaal platteland < ,5 Grotere kern ,5 Grote kern > Totaal Fryslân Definitie platteland De dorpen en het bijbehorend buitengebied tot maximaal inwoners, totaal zijn dat 394 kernen. In sommige gevallen rekken we dit op in verband met toekenning van Europese middelen, bijvoorbeeld uit het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP): dan gaat het om alle kernen met minder dan inwoners. Leeuwarden, Drachten en Sneek vallen dan af. Definitie van een dorpshuis 1 Het is een gebouw voor een (of meerdere) dorpsgemeenschap(pen) - voor iedereen uit het dorp, ongeacht godsdienstige of politieke overtuiging, vrij en onbeperkt toegankelijk ten behoeve van het verenigingsleven en sociaal-culturele activiteiten - waarbij de zeggenschap over en het gebruik van het gebouw alsook de programmering van activiteiten in handen is van vertegenwoordigers van het dorp - waarbij een rechtspersoon gevormd die minimaal één keer per jaar verantwoording aflegt aan de dorpsgemeenschap en die bovenstaande punten in de statuten heeft opgenomen. 1 Hiermee worden dorps-, wijk- en buurtcentra uitgesloten als ze door een ondernemer of een stichting sociaalcultureel werk worden gerund. Daardoor vallen de wijk- en buurtcentra in grotere plaatsen buiten de boot, zoals bijvoorbeeld het Dielshûs in Wommels, de Skâns in Gorredijk en de Skalm in Stiens. Voor het runnen van deze dorpscentra wordt geen verantwoording afgelegd aan het dorp. 6

7 Definitie van een leefbaar dorp Een dorp is leefbaar wanneer sprake is van: - een gevarieerde bevolking - voldoende geschikte woningen - een bereikbaar voorzieningenniveau - voldoende bereikbare werkgelegenheid - een rijk gemeenschapsleven - grote organisatiekracht - voldoende aandacht van organisaties Local Action Group De Gebiedsplatforms Plattelânsprojekten voldoen aan de eisen die aan Local Action Groups (LAG s) of Plaatselijke Groepen worden gesteld. Omschrijving van de Leader-aanpak (art. 61) 2 De Leader-aanpak omvat tenminste de volgende elementen: a) gebiedsgerichte plaatselijke ontwikkelingsstrategieën voor welomschreven subregionale plattelandsgebieden b) een plaatselijk publiek-privaat partnerschap (hierna Plaatselijke Groep genoemd); c) een aanpak van onderop met beslissingsbevoegdheid voor een Plaatselijke Groep wat de uitwerking en uitvoering van plaatselijke ontwikkelingsstrategieën betreft; d) een multisectorale opzet en uitvoering van de strategie, op basis van de interactie tussen actoren en projecten uit verschillende sectoren van de plaatselijke economie; e) de uitvoering van innovatieve benaderingen; f) de uitvoering van samenwerkingsprojecten; g) de vorming van een netwerk van plaatselijke partnerschappen. Plaatselijke Groepen De op een partnerschap gebaseerde aanpak van de plaatselijke ontwikkeling wordt uitgevoerd door Plaatselijke Groepen die aan de volgende voorwaarde voldoen: De groep stelt een geïntegreerde plaatselijke ontwikkelingsstrategie voor, gebaseerd op tenminste de in de punten a) tot en met d) en punt g) van artikel 61 genoemde elementen, en is verantwoordelijk voor de uitvoering daarvan; Voor de besluitvorming moeten de sociaal-economische partners en andere vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld, zoals landbouwers, plattelandsvrouwen, jongeren en hun verenigingen, ten minste 50% van het plaatselijk partnerschap uitmaken. 2 Bron: verordening (EG) nr. 1698/2005 7

8 2.2 Kengetallen en waarglês Het is niet eenvoudig om aan te geven wat een leefbaar dorp is. Het tegendeel is wel gemakkelijk in kaart te brengen. Een dorp is zeker niet leefbaar met enkel inwoners die geen werk hebben, die geen gemeenschapsleven hebben, die in slecht onderhouden huizen wonen, ook buiten het dorp slecht bereikbare voorzieningen kennen, waar niemand zich inzet voor de gemeenschap en waar er niemand is die naar hen om kijkt. We gaan in de nieuwe ALP op zoek naar een meetbaar tegendeel: leefbare dorpen. Wij denken dat we uit moeten gaan van een gevarieerde bevolking, die qua leven, werken, wonen en beleven er goed voor staat omdat er interne organisatiekracht is en externe organisatiekracht. Niet alles hoeft in het dorp zelf aanwezig te zijn, het aspect bereikbaarheid speelt een grote rol. De aspecten die we steeds in beeld houden zijn: de dorpsbewoners zelf, hun wonen, hun werken, hun leven, hun beleven, hun organisatiekracht intern en extern (binnen een structuur van aandacht door organisaties en overheden) en bereikbaarheid. Het gaat bij dit begrip leefbaarheid om meetbare aspecten: we noemen dit ons Waarglês, onze plattelandsbarometer. Voor elk van deze aspecten hebben we indicatoren benoemd. Een aanzienlijk deel hiervan kunnen we inmiddels onderbouwen met cijfers, een nulmeting. De uitwerking hiervan is terug te vinden op een zestal kaarten - één voor ieder gebied Plattelânsprojekten - die achter in dit rapport zijn opgenomen. Voor de indicatoren die nog niet vertaald zijn in cijfers geldt dat we deze nog zullen achterhalen. De 0-meting geldt als uitgangspunt voor een periodieke monitoring van leefbaarheid. We willen de cijfers regelmatig updaten. De hier weergegeven cijfers zijn, tenzij anders aangegeven, de stand per 1 januari Per 1 januari 2012 gaan we opnieuw de stand van de verschillende indicatoren vastleggen. De dorpsbewoners 44% van de Friezen woont in de 394 kleinere kernen, 56% in de 23 grotere kernen. We zijn voor de 394 kernen nagegaan hoe de bevolking zich ontwikkelt. We gebruiken hiervoor twee indicatoren: Ontwikkeling inwonertal Mate van vergrijzing per 1 januari 2008 Deze beide indicatoren zijn terug te vinden op de kaarten per gebied met de nulmeting, die achteraan dit rapport zijn toegevoegd. We hebben per dorp aangegeven of er sprake is van krimp (< - 0,2% per jaar), stabiele bevolkingsomvang (-0,2-0,2% per jaar) of groei (> 0,2% per jaar) en hoe de ontwikkeling is ten aanzien van jong en oud. Indicator is het aandeel 65+ in de totale bevolking per 1 januari We maken een verdeling in drieën: vergrijsd (> 16%), matig vergrijsd (12-16%), niet vergrijsd (<12%). De kaarten zijn gebaseerd op onderstaande tabellen. Krimp Aantal Aantal dorpen < - 0,2 % per jaar (krimp) -0,2 0,2% per jaar (stabiel) > 0,2 % per jaar (groei) < >500 < >1500 < >5000 < > Eindtotaal Figuur 1 De omvang van de Friese kernen in relatie tot de bevolkingsontwikkeling Uit de tabel - krimp - blijkt dat vele van de kleinste dorpen in inwonertal dalen. 8

9 Vergrijzing Aantal Aantal dorpen > 16 % (vergrijsd) % (matig vergrijsd) < 12 % (niet vergrijsd) < >500 < >1500 < >5000 < > Eindtotaal Figuur 2 De omvang van de Friese kernen in relatie tot vergrijzing Uit de tabel - vergrijzing - blijkt dat de dorpen tot inwoners relatief veel inwoners boven de 65 jaar tellen. Bovenstaande tabellen zijn samengesteld op basis van onderstaande, uitgewerkte cijfers. Omschrijving Klasse aantal inwoners Aantal kernen (2008) Totaal aantal inwoners 2000 Totaal aantal inwoners 2004 Totaal aantal inwoners 2008 Aandeel in de Friese bevolking 2008 % Kleine < ,3 plattelandskern Middelgrote ,9 plattelandskern Grote ,3 plattelandskern Totaal platteland < ,5 Grotere kern ,5 Grote kern > ,0 Totaal Fryslân Figuur 3 Verdeling van de bevolking over de Friese kernen in vijf grootteklassen De kernen in Fryslân zijn ingedeeld in grootteklassen. Gekozen is voor een indeling in: < 500, , , , > Motivering voor deze indeling: Tot 2004 werden provinciale middelen plattelandsbeleid ingezet in kernen met maximaal inwoners. Vooral op grond van het onderzoek van SDF, DBF, FLD en Equa, Functionele oplossingen voor multifunctionele vraagstukken is de werking van het dorpshuizenbeleid verbreed tot kernen met inwoners. In navolging hiervan is hetzelfde gebeurd voor de werking van het Friese plattelandsbeleid. De groep dorpen tot 500 inwoners zijn door de decennia heen altijd in beeld gebracht, het zijn de kleine plattelandskernen De groep dorpen met inwoners zijn de middelgrote plattelandskernen De groep dorpen met tot zijn grote plattelandskernen De groep dorpen met zijn de grotere kernen De kernen met meer dan inwoners zijn de grote kernen Het jaar 2008 is het uitgangspunt. 9

10 Figuur 4 De 417 Friese kernen ingedeeld in vijf grootteklassen. Figuur 5 De bevolkingsontwikkeling in de Friese kernen in 2000, 2004 en 2008 Demografische modellen voorspellen voor de komende jaren een verminderde groei en rond 2025 zelfs een afname van de Friese bevolking. Dit komt overeen met de uitkomsten van het onderzoek Krimp en groei dat kortgeleden door de provincie Fryslân is opgeleverd. Deze krimp zal waarschijnlijk vooral in de kleinere kernen gevoeld worden, terwijl de grotere kernen vooreerst zullen blijven groeien. Deze trend heeft zich in de afgelopen acht jaar al enigszins voorgedaan, zoals zichtbaar is in bovenstaande grafiek. Voor 2012 e.v. kunnen we beoordelen of er verschuiving in aantal dorpen per grootteklasse optreedt. 10

11 Figuur 6 Het procentuele aandeel van de Friese bevolking per grootteklasse kernen in 2008 Hun leven Bij het aspect leven zijn we voor elk dorp nagegaan in hoeverre ze compleet zijn qua voorzieningen. We werken met zeven indicatoren: Basisschool Supermarkt Huisarts Dorpshuis Bank/postkantoor Openbaar vervoer(sfrequentie) Woonzorgvoorziening Bereikbaarheid Hiermee hebben we aansluiting gezocht bij het Streekplan Fryslân 2007 Om de kwaliteit fan de romte. De eerste vier indicatoren zijn gehanteerd in het Streekplan bij het definiëren van complete dorpen. We hebben ervoor gekozen drie aanvullende indicatoren toe te voegen, die wij ook relevant vinden. Ook hier een verdeling in drieën, is het een compleet dorp (heeft 6 of 7 van de 7 voorzieningen), een niet compleet dorp (heeft 3-5 van de 7 voorzieningen) of een dorp met beperkte voorzieningen (heeft 0-2 van de 7 voorzieningen). Daarnaast hebben we per kern met meer dan 500 inwoners de aanwezige voorzieningen in beeld gebracht. Deze zes kaarten zijn eveneens achterin dit rapport opgenomen. Voorzieningen Aantal Aantal dorpen 0 2 voorzieningen (beperkt) voorzieningen (niet compleet ) 6 of 7 voorzieningen (compleet ) < >500 < >1500 < >5000 < > Eindtotaal Figuur 7 De omvang van de Friese kernen in relatie tot het voorzieningenniveau

12 Uit Figuur 7 voorzieningen - blijkt dat het aantal voorzieningen in dorpen met een hoger inwonertal, groter is. Toch tellen ook ruim 25% van de dorpen tot 500 inwoners nog 3-5 voorzieningen. Niet alle voorzieningen hoeven in het eigen dorp te zijn: we zijn ook nagegaan hoe ver de afstand is van een dorp naar het dichtstbijzijnde complete dorp (categorie uit het streekplan), een regionaal centrum of stad. Verder hebben we aangegeven voor elke kern wat het dichtstbijzijnde complete dorp en het dichtstbijzijnde stedelijk/regionaal centrum is. Deze afstanden en verbindingen zijn terug te vinden in de afstandenkaarten met stippen en de kriebeltjekaarten achterin dit rapport. Daarnaast heeft niet elk dorp een dorpshuis. Soms gebeurt het dat meerdere dorpen samen een dorpshuis hebben. Dit hebben we onderzocht. De uitkomsten zijn te zien op de kaart Figuur 24. De tabel Figuur 7 is gecomprimeerd uit Figuur 8. Plaats Aantal kernen Scholen Supers2. Vest2008 Huisarts2. Vest2008 dorphuizen _08 Openbaar vervoer Banken en postagent Tehuizen. Aantal < > Figuur 8 De aanwezige basisvoorzieningen in aantallen in de verschillende kernen In de kleine kernen zijn vooral dorpshuizen en basisscholen te vinden. Van de 342 kernen met minder dan 1500 inwoners beschikken er 186 (54 %) over een basisschool en 193 (85 %) over een dorpshuis. Overigens geven deze aantallen een enigszins vertekend beeld, omdat sommige kernen samen één dorpshuis of basisschool hebben. In de tabellen is deze alleen toegerekend aan de kern waar dit dorpshuis of deze basisschool fysiek aanwezig is. De dorpen met dorpshuizen en dorpen die een dorpshuis in een naburig dorp gebruiken hebben we wel in beeld. Dit is terug te vinden op de kaart van Figuur 24. Als er in de kernen met meer dan 5000 inwoners een basisvoorziening ontbreekt, dan is dit het dorpshuis/sociaal cultureel werk. Dat hangt nauw samen met de door de provincie opgestelde definitie van een dorpshuis: de definitie van een dorpshuis zoals plattelandsbeleid Fryslân die vanaf 2009 hanteert: een gebouw voor een dorpsgemeenschap voor iedereen uit het dorp, ongeacht godsdienstige of politieke overtuiging, vrij en onbeperkt toegankelijk t.b.v. het verenigingsleven en sociaal-culturele activiteiten de zeggenschap over en het gebruik van het gebouw alsook de programmering van activiteiten zijn in handen van / worden aangestuurd door vertegenwoordigers van het dorp om de zeggenschap verantwoord vorm te geven is een rechtspersoon gevormd die minimaal één keer per jaar verantwoording aflegt aan de dorpsgemeenschap en die bovenstaande punten in de statuten heeft opgenomen. 12

13 Dit betekent dat die plaatsen waar een ondernemer het zalencentrum zelfstandig en in eigen beheer runt (zoals b.v. Stiens, Surhuisterveen, Wommels, Gorredijk), zijn uitgesloten van deze lijst. Hetzelfde geldt voor een cultureel centrum of buurthuis, in beheer bij een gemeente of een instelling voor sociaal-cultureel werk. Plaats Totaal < > Figuur 9 Het percentage dorpen per grootteklasse kernen dat beschikt over 0 t/m 7 voorzieningen Zoals te verwachten valt, hangt de aanwezigheid van voorzieningen nauw samen met de omvang van een kern. 5 % van de kernen met minder dan 500 inwoners heeft geen enkele basisvoorziening, terwijl 95 % van de kernen met meer dan inwoners over zes of zeven van de basisvoorzieningen beschikt. Voor deze categorie geldt, dat de vaak wel aanwezige ontmoetings- en zalencentra niet voldoen aan de gebruikte dorpshuisdefinitie en daarom niet meetellen. Hun werken Indicatoren: Bedrijfsvestigingen/arbeidsplaatsen Werkloosheid Bij het aspect werken zijn we nagegaan hoeveel bedrijfsvestigingen (en/of arbeidsplaatsen) er zijn op de dorpen. Daarnaast is de mate van werkloosheid een indicator. Deze gegevens zijn echter niet op dorpsniveau beschikbaar, maar uitsluitend op gemeenteniveau. Van oudsher is er in Fryslân veel pendel, het gaat om bereikbaar werk. De ontwikkeling rond werkgelegenheid over de gehele periode is onderverdeeld in: groei ( > 15%), lichte groei (0,0 15%) of dalend ( < 0,0%), terug te vinden op de kaarten nulmeting per gebied achterin dit rapport. Onderstaande tabel is de basis voor de kaart. Werkgelegenheid Aantal Aantal < 0,0 (dalend) 0,0 15 % (lichte > 15 % (groei) dorpen groei) < >500 < >1500 < >5000 < > Eindtotaal Figuur 10 De omvang van de Friese kernen in relatie tot de werkgelegenheid 13

14 Uit Figuur 10 blijkt dat in meer dan de helft van de kleinste kernen, tot 500 inwoners, de werkgelegenheid is gegroeid. De tabel is gebaseerd op Figuur 11. Omschrijving Klasse aantal inwoners Aantal vestigingen (2000) Totaal werkgelegenheid 2000 Aantal vestigingen (2004) Totaal werkgelegenheid 2004 Aantal vestigingen (2008) Totaal werkgelegenheid 2008 Kleine plattelandskern Middelgrote plattelandskern Grote plattelandskern Totaal platteland < < Grotere kern Grote kern > Totaal Fryslân Figuur 11 Inwoners, vestigingen en werkgelegenheid. (Bij werkgelegenheid gaat het om het aantal fulltimers.) De cijfers m.b.t. vestigingen en werkgelegenheid zijn vertaald in onderstaande grafieken. Hierbij is gebruik gemaakt van percentages. 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Ontwikkeling vestigingen Kleine plattelandskern < 500 Middelgrote plattelandskern Grote plattelandskern Grotere kern Grote kern > Figuur 12 De ontwikkeling van bedrijfsvestigingen in procenten per grootteklasse kernen 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Ontwikkeling werkgelegenheid Kleine plattelandskern < 500 Middelgrote plattelandskern Grote plattelandskern Grotere kern Grote kern > Figuur 13 De ontwikkeling van de werkgelegenheid in procenten per grootteklasse kernen 14

15 Wat vooral opvalt bij de grafiek over de ontwikkeling van vestigingen (Figuur 12 ) is dat in de kleinste kernen (< 500 inwoners) het aantal vestigingen in vooral de laatste vier jaar een duidelijke toename vertoont (van 12 naar 15 %). Deze groei is ook, maar geleidelijker, waar te nemen in kernen met meer dan inwoners. Daartegenover staat, dat in de kernen met tussen de 500 en inwoners het aantal vestigingen iets afneemt. In afgezwakte vorm doet deze trend zich ook voor bij de ontwikkeling van de werkgelegenheid. (Figuur 13 ) In Figuur 14 is de verhouding tussen het aantal inwoners en de werkgelegenheid in de verschillende categorieën kernen weergegeven in 2008 (de jaren 2000 en 2004 laten een soortgelijk beeld zien). Uit deze grafiek blijkt eveneens dat in de kleine plattelandskernen het aantal inwoners in verhouding staat tot de aanwezige werkgelegenheid. Grotere kernen, tot inwoners, hebben meer inwoners dan arbeidsplaatsen. In de steden (kernen met meer dan inwoners) is het aantal arbeidsplaatsen aanzienlijk hoger dan het aantal inwoners. 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Kleine plattelandskern Middelgrote plattelandskern Grote plattelandskern Grotere kern Grote kern Inwoners 2008 in % Totaal wgh 2008 in % Figuur 14 Aandeel inwoners en werkgelegenheid in procenten per grootteklasse kernen in 2008 In de kleine kernen is vrij veel werkgelegenheid die niet direct zichtbaar is, in de vorm van kleine footloose bedrijven (gemakkelijk verhuisbare bedrijven die vrij zijn in de keuze van een vestigingsplaats, omdat de transportkosten niet zo'n belangrijke rol spelen) en zzp-ers, bovendien heeft de agrarische sector hier nog relatief veel impact. In kleine kernen groeit de bevolking niet of nauwelijks nog. Wanneer er in een kern met 200 inwoners 20 micro- of agrarische ondernemingen zijn, heeft dat een heel andere impact dan wanneer er in een kern met 2000 inwoners 20 micro- of agrarische ondernemingen zijn. Bovendien is er in grotere kernen de afgelopen jaren vaker bijgebouwd dan in de kleine. Dan ging het vooral om woonwijken. Bewoners pendelen naar de grote kernen om te werken. Dat heeft de kwaliteit van woondorp voor die grotere kernen versterkt. De grafieken 13 en 14 tonen dus aan dat er behoorlijk wat werkgelegenheid in de kernen tot 500 inwoners aanwezig is. Deze, vooral kleine(re), ondernemingen spelen een sleutelrol in de Friese economie. Ze zijn ook belangrijk voor de leefbaarheid als bron van (ondernemers)vaardigheden, levendigheid, innovatie en werkgelegenheid, als kader voor lokale verenigingen/stichtingen en als ondersteuners van sociaal-culturele initiatieven. 15

16 Naast de werkgelegenheid is de werkloosheid een belangrijke indicator voor leefbaarheid bij het aspect werken. Hiervan zijn alleen cijfers bekend op gemeenteniveau. Figuur 15 Niet werkende werkzoekenden in procenten van de beroepsbevolking Hierboven in Figuur 15 staan de percentages niet werkende werkzoekenden, zowel mannen/vrouwen, per gemeente in Fryslân. Het Friese gemiddelde is 5,9. De grote steden Leeuwarden, Sneek en Drachten (Smallingerland) scoren het slechtst, de eilanden Vlieland, Schiermonnikoog en Ameland scoren het best, samen met het toeristische Gaasterlan-Sleat. Hun wonen Bij wonen gaat het om een goede woningvoorraad. Als indicator hebben we benoemd de ontwikkeling in de woningvoorraad over de periode We zijn nagegaan of die woningvoorraad stabiel is (< 0,1% per jaar), licht groeit (0,1-0,5% per jaar), of groeit (> 0,5% per jaar). Ook deze gegevens zijn terug te vinden op de nulmetingskaarten per gebied achterin dit rapport en gebaseerd op onderstaande tabel. Woningvoorraad Aantal Aantal dorpen < 0,1 % (stabiel) 0,1 0,5 % (licht groeiend) > 0,5 % (groeiend) < >500 < >1500 < >5000 < > Eindtotaal Figuur 16 De omvang van de Friese kernen in relatie tot de woningvoorraad 16

17 Uit Figuur 16 blijkt dat de groei van de woningvoorraad met name in de grotere kernen plaats vindt. Hun beleven Bij beleven gaat het wat ons betreft om de mate waarin het dorp een actieve gemeenschap vormt. Wij hebben daarvoor de volgende indicatoren benoemd: Dorpsbelang Medium: dorpskrant/-webside Dorpsvisie Ondernemersvereniging Sportverenigingen Recreatieverenigingen Culturele (cultuurhistorische) verenigingen Kerk Dorpsfeest/-merke Zorg voor landschap Bij beleven denken we vooral aan de omgeving, de cultuur, het welbevinden. Niet de makkelijkste zaken om meetbaar te maken. In de leefbarometer van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu kleurt heel Fryslân groen: er zijn eigenlijk geen problemen, over het algemeen zijn plattelanders heel tevreden met hun omgeving en leven. Dit blijkt ook uit een reeks studies van het SCP De staat van het platteland : bewoners van het platteland zijn meer tevreden dan stedelingen over hun woon- en leefsituatie. We denken dat bovengenoemde indicatoren een indicatie kunnen geven van dit thema per kern. Momenteel zijn we bezig dit uit te werken. Organisatiekracht Hierbij gaat het om het organiserend vermogen van de dorpen zelf: Leefbaarheid, zo blijkt uit de interviews die gehouden zijn naar aanleiding van de besteding van provinciale subsidies plattelandsbeleid in de afgelopen jaren, is voor de dorpsbewoners gewoon dingen samen doen. Een aanwijzing is het aantal projecten dat in een dorp plaats vindt. Voor de door de provincie gesubsidieerde projecten plattelandsbeleid is dat op kaart beschikbaar (zie Figuur 19, Figuur 22, Figuur 25). Er vinden echter tal van projecten in dorpen plaats zonder provinciale subsidie. We kunnen nu nog geen uitspraken doen over de mate waarin dorpen actief zijn. We gaan dit wel verder onderzoeken. Wurkfermidden Naast het eigen organiserend vermogen is het organiserend vermogen binnen Fryslân voor de dorpen van groot belang. Elk dorp ligt in een gemeente, kent een woningbouwcoöperatie, heeft toegang tot de steunfunctie Doarpswurk, tot Plattelânsprojecten en fondsen voor het uitvoeren van de initiatieven op het dorp. We noemen dit het wurkfermidden, dat goed moet werken. We moeten aandacht schenken aan de verdere ontwikkeling van de dorpen met een goede taakverdeling, zonder bestuurlijke drukte. Indicatoren zijn: heeft de gemeente een dorpencoördinator, een dorpen- en dorpshuizenbeleid, de woningbouwvereniging een leefbaarheidsmakelaar en dorpenprogramma, de provincie een gebiedsagenda, afgestemd met gemeenten. Deze gegevens worden momenteel verzameld. 2.3 Fryslân in landelijke barometers De 0-meting geldt als uitgangspunt voor een verdere monitoring van leefbaarheid. Monitoren is het met een vooropgezet doel en op systematische wijze verzamelen, analyseren, bewerken en verstrekken van feitelijke gegevens over de toestand van een relevant geacht object of proces. We hebben, met gebruikmaking van o.a. de leefbarometer en monitoringsmethodieken uit Utrecht en Zeeland, een eigen Friese monitoringsmethodiek, ús waarglês, opgezet. We gaan hieronder kort in op de leefbarometer en de monitoring AVP en ILG. 17

18 2.3.1 Leefbarometer De Leefbaarometer is in 2006 ontwikkeld op basis van: - een advies van het Burgerplatform aan de minister van VROM voor een landsdekkend instrument om leefbaarheid te signaleren; - de behoefte van steden, uitgesproken in het kader van het Grotestedenbeleid, aan een leefbaarheidsmonitor. De Leefbaarometer beoordeelt de leefbaarheidssituatie en de ontwikkeling in leefbaarheid met behulp van 49 indicatoren. Die zijn bepaald aan de hand van uitvoerig onderzoek over hoe buurtbewoners de leefbaarheid beleven en hun woongedrag. Hiervoor worden voornamelijk objectieve registratiegegevens gebruikt, zoals cijfers van gemeenten, het CBS en politierapporten. Op basis van de uitkomsten worden alle woongebieden in Nederland ingedeeld in zeven leefbaarheidsklassen, variërend van uiterst positief tot zeer negatief (K. Leidelmeijer et al., 2008). De Leefbaarometer is een monitoringsinstrument dat gemeenten en provincies online informatie geeft over de leefbaarheid in alle buurten en wijken. Het geeft de situatie in de wijk weer, maar ook ontwikkelingen en achtergronden van de buurt. Hiermee biedt de Leefbaarometer de mogelijkheid om snel en adequaat te reageren bij negatieve ontwikkelingen. Naast een landelijk overzicht van de leefbaarheid geeft de Leefbaarometer per 6-cijferig postcodegebied inzicht in score op de volgende onderdelen: - veiligheid - sociale samenhang - samenstelling bevolking - niveau voorzieningen - publieke ruimte - woningvoorraad (bron: Gegevens zijn beschikbaar voor de situatie in 1998, 2002, 2006 en De leefbaarheidsituatie in 2008 is voor heel Fryslân zeer positief, op twee gemeenten na die positief scoren. Bij nader inzoomen per gemeente blijkt dat de totaalscore weliswaar positief is, maar dat het voorzieningenniveau in de meeste gevallen negatief scoort en de publieke ruimte soms ook (bron: Ondanks de ontwikkeling van de Leefbaarometer en de beschikbaarheid hiervan op internet, zijn er nog steeds provincies en gemeenten die andere benaderingen gebruiken om leefbaarheid te meten. Dit kan zijn omdat zij hun methode eerder ontwikkeld hebben (zoals de monitor Leefbaarheid en Veiligheid van de gemeente Groningen) of omdat zij de eigen methode beter toepasbaar vinden voor de taak die ze moeten uitvoeren (zoals de provincies Zeeland en Utrecht). Ook in Fryslân hebben wij dus een eigen methodiek ontwikkeld voor het monitoren van plattelandsbeleid, streekplan en andere gerelateerde beleidsvelden. Deze methodiek is wel afgeleid van o.a. de leefbarometer en de in Zeeland en Utrecht gebruikte methodieken, maar aangepast aan de specifieke Friese situatie. 3 Voor 1998 en 2002 zijn de gegevens terugberekend 18

19 2.3.2 Monitoring Agenda Vitaal Platteland (AVP) en ILG Monitoren en evalueren. Beide begrippen worden vaak in één adem genoemd, maar ze zijn niet hetzelfde. Het verschil is dat monitoren de feiten betreft en de evaluatie de interpretatie of beoordeling van de feiten. De monitor AVP geeft naast informatie over afgesproken prestaties en de voortgang ervan, ook inzicht in de gewenste maatschappelijke effecten en van de mate van doelbereik ten opzichte van de vastgestelde streefwaarden. Een goed causaal verband tussen het handelen van de overheid en het maatschappelijk effect is vaak lastig te leggen, wordt hier geconstateerd. Daar hebben veel meer factoren invloed op. Effectindicatoren worden daarom vooral beschouwd als geschikt om de urgentie van overheidshandelen te agenderen, maar minder voor de verantwoording van beleid. Leefbaarheid valt onder het thema sociaal-economische vitaliteit. De algemene beleidsdoelstelling is: Een platteland waar het goed werken, wonen en leven is, met een gezonde economische en sociale basis en met een toegesneden voorzieningenniveau. Het gaat dus om tevredenheid over voorzieningen, tevredenheid over wonen en kans op werk. Als streefwaarde wordt gehanteerd dat de sociaal-economische ontwikkeling op het platteland minimaal gelijke tred houdt met die in de stad. Het platteland wordt hier afgebakend op basis van de omgevingsadressendichtheid, een door het CBS ontwikkelde dichtheidsmaat. Door deze maat op viercijferige postcodegebieden toe te passen ontstaat er een nauwkeurige afbakening van stad en platteland. Om recht te doen aan de regionale differentiatie die Nederland kenmerkt, zijn er 23 regio s onderscheiden (zie ook Figuur 17). Elk van deze regio s kent een stedelijk en een plattelandsdeel. Fryslân is in deze indeling opgedeeld in een noordelijk en een zuidelijk deel. Figuur 17 Indeling stad platteland in 23 regio s uit Monitoring Agenda Vitaal Platteland Er is in 2007 een 0-meting uitgevoerd. De tevredenheid over voorzieningen van mensen op het platteland ligt met een indexwaarde van 6,5 iets boven de waardering van de stedeling (6,4). De tevredenheid met de woning in landelijke gebieden ligt met een 7,3 boven die van stedelijke gebieden (6,9). Ook de tevredenheid met de woonomgeving is op het platteland (7,1) duidelijk hoger dan in de stad (6,6). Tenslotte is de ontwikkeling in de werkgelegenheid in de periode op het platteland groter dan in de stedelijke gebieden (resp % en + 18 %). De arbeidsparticipatie op het platteland is tevens hoger dan in de stad (in 2004 resp. 71 % en 68 %). 19

20 Voor de tevredenheid met het voorzieningenniveau scoren beide Friese gebieden een 6,4, wat overeenkomt met de beoordeling van de stedelingen. Over de tevredenheid met de woning scoort Noord-Fryslân een 7,3, Zuid-Fryslân een 7,2. Voor wat betreft de tevredenheid met de woonomgeving is er geen verschil tussen de beide gebieden: beiden scoren een 7,1 7,2. Dit is aanzienlijk hoger dan de scores van de stedelijke gebieden (6,64). Op nationaal niveau groeit de werkgelegenheid op het platteland sneller dan in de stedelijke gebieden. Dit beeld geldt ook voor Fryslân maar minder in het noorden ( ) dan in het zuiden ( ) 4. Wat de arbeidsparticipatie betreft, deze ligt in stedelijke gebieden op gemiddeld 67,7 %, terwijl in de landelijke gebieden een percentage van 71,3 % wordt gemeten 5. Deze gegevens voor Fryslân zijn op een ander schaalniveau waaruit geen gegevens en ontwikkelingen op het door ons gewenste microniveau zijn te destilleren. Ze zijn niet specifiek genoeg om er voor Fryslân vergaande conclusies uit te kunnen trekken. Conclusies hoofdstuk 2: in veel van de kleine(re) kernen heeft zich de afgelopen acht jaar al een afname van de bevolkingsomvang voorgedaan in de kleine kernen en in de kernen met meer dan inwoners neemt het aantal bedrijfsvestigingen toe, deze ontwikkeling doet zich ook voor bij de ontwikkeling van de werkgelegenheid in kleine plattelandskernen staat het aantal inwoners in verhouding tot de aanwezige werkgelegenheid, grotere kernen (tot inwoners) hebben meer inwoners dan arbeidsplaatsen, in de steden is het aantal arbeidsplaatsen aanzienlijk hoger dan het aantal inwoners. in de kleine kernen zijn vooral dorpshuizen en basisscholen te vinden. de aanwezigheid van voorzieningen hangt nauw samen met de omvang van een kern. de leefbarometer en de monitoring agenda vitaal platteland en ilg geven voor ons niet voldoende specifieke input voor een friese monitoringsopzet. 4 Gebaseerd op de ontwikkeling van de werkgelegenheid , waarbij index 2002= Arbeidsparticipatie is hier gedefinieerd als het aandeel werkzame personen op de laatste vrijdag van september, uitgedrukt in hele procenten van het aantal inwoners van 15 t/m 64 jaar. In de hier gebruikte definitie worden alle werkzame personen meegenomen. Een urengrens kan bij gebruik van deze bron niet worden gehanteerd, in andere definiëringen van de arbeidsparticipatie is dat meestal wel het geval. 20

21 3. De gesubsidieerde projecten In de afgelopen periode waren voor investeringen op het Friese platteland de volgende bedragen beschikbaar: Budget plattelandsbeleid (per jaar) onder te verdelen in: - leefbaarheid - regionale en - provinciale projecten Budget dorpshuizen (ca. per jaar) Budget Leader (periode ) Hiermee zijn in totaal 564 projecten gesubsidieerd. Deze zijn als volgt verdeeld over de verschillende categorieën: categorie aantal projecten periode leefbaarheidsprojecten lokale schaal projecten op regionale schaal projecten op provinciale schaal dorpshuizen leader Hieronder rapporteren wij over de besteding van de budgetten plattelandsbeleid en dorpshuizen. Het Leader+ programma is een programma op noordelijke schaal, rapportage over de Europese middelen vindt op dat niveau plaats. Het eindrapport moet vóór 1 oktober 2010 naar Brussel worden gezonden. Daaraan voorafgaand wordt het behandeld in het DB SNN en in het CvT. Over de bijbehorende provinciale cofinanciering vindt u in dit stuk wel de rapportage. We zijn nagegaan hoeveel elke provinciale oplevert aan investeringen van anderen. Bij de 267 lokale projecten was dat een investering van bijna 9,- Bij de 60 regionale projecten 7,20 Bij de 33 provinciale projecten en speerpunten bijna 4,- Bij de 42 dorpshuizen 10,50 Bij de 162 Leader+ projecten 9,1 Met het budget plattelandsbeleid zijn in de afgelopen periode 402 projecten uitgevoerd met een totale investeringsomvang van bijna 50 miljoen, waarbij de provinciale bijdrage 5,7 miljoen is geweest. Gemiddeld genomen leidt elke provinciale euro tot 8,7 euro aan investeringen. De Leader+ projecten kennen een totale investeringsomvang van 68 miljoen. De bijdrage van Europa is 10,3 miljoen. De bijdrage van de provincie is 7,6 miljoen. Elke provinciale euro leidt tot een investering van totaal 9,1. Voegen we de projecten plattelandsbeleid en Leader + samen dan geeft dit als resultaat: Totaal aantal projecten 564 Totale investeringsomvang ,- Totale bijdrage provincie ,- Multiplier 8,8 21

22 Iedere provinciale Euro heeft dus een multiplier opgeleverd van 8,8. Dat betekent dat andere partijen: initiatiefnemers, vrijwilligers, gemeenten, fondsen, etc. bijna 9 naast iedere provinciale Euro hebben gelegd. Voor de categorieën leefbaarheid en dorpshuizen hebben wij de opbouw van de financiering van projecten onderzocht. Wij hebben ons beperkt tot deze beide categorieën, omdat deze aanvragers meestal kleine stichtingen of verenigingen zijn, die m.n. door de inzet van vrijwilligers, projecten op het platteland voor elkaar boksen. Vooral daarvan is het interessant om te zien hoe de kosten gedekt worden, wat de vrijwilligers zelf bijdragen en wat er uit de dorpen komt. Bij regionale projecten gaat het vaak om gemeenten die de projecten indienen, provinciale projecten zijn voornamelijk van bovenaf geïnitieerd en hebben veel meer een experimenteel karakter. 3.1 Leefbaarheidsprojecten op lokaal niveau Het budget plattelandsbeleid was opgedeeld in drie categorieën: projecten op lokale, regionale en provinciale schaal. Als eerste rapporteren wij over de lokale projecten. In deze categorie projecten gaat het om kleinschalige projecten plattelandsbeleid die op lokaal niveau worden opgepakt en uitgevoerd. De echte bottom-up projecten, waarbij inwoners verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leefomgeving en proberen die te verbeteren door er gezamenlijk de schouders onder te zetten. De initiatiefnemers kunnen bij hun streven worden ondersteund door Plattelânsprojekten waar de projectverwerving plaatsvindt. Het gebiedsplatform geeft een zwaarwegend advies aan GS omtrent aanvragen in deze categorie. De maximale provinciale bijdrage in deze categorie bedraagt Er zijn in de periode uit het leefbaarheidsbudget 267 projecten gesubsidieerd. De totale investeringsomvang bedroeg ca. 10,5 miljoen, de provinciale bijdrage hierin was , wat neerkwam op een multiplier van 8,9 voor deze categorie. 17% 12% Totale financiering leefbaarheidsprojecten % 5% 11% Leefbaarheid 1% Provincie overig Gemeente Fondsen Sponsoren 28% Eigen Inbreng Zelfwerkzaamheid Lening 6% 15% Overig Figuur 18 Het procentuele aandeel per financieringsbron voor de categorie projecten leefbaarheid lokaal Uit Figuur 18 blijkt duidelijk dat de provinciale bijdrage zeker belangrijk is, maar dat, naast de gemeentelijke inbreng, vooral de inbreng van de initiatiefnemers, totaal 34 %, van groot belang is voor het slagen van een project. Deze inbreng is op te splitsen in eigen inbreng, in dit geval 12% in de vorm van (spaar)geld, acties e.d., zelfwerkzaamheid, hier 17 %, en 22

23 leningen, in deze categorie 5%. De werkzaamheden die door vrijwilligers worden uitgevoerd, worden gewaardeerd op 27,50 per uur. Er werd in totaal 1,8 miljoen aan zelfwerkzaamheid bijgedragen: ruim uren! Bij werkzame uren op jaarbasis betekent dit 40 mensjaren werk, door de bewoners zelf geïnvesteerd in hun eigen tijd. Verder hebben we ook onderzocht hoe de geografische spreiding is van de gesubsidieerde leefbaarheidsprojecten over de provincie. Figuur 19 Het aantal gesubsidieerde leefbaarheidsprojecten per kern in de periode Wat opvalt aan deze kaart is natuurlijk in de eerste plaats het grote aantal projecten dat op Schiermonnikoog is uitgevoerd. Daarnaast blijkt het lege midden ook echt wel leeg te zijn. In verhouding zijn in de gemeenten Skarsterlân en Lemsterland maar heel weinig projecten uitgevoerd. We kunnen hiervoor nog geen verklaring geven. We blijven de locaties waar projecten worden uitgevoerd in kaart brengen en zullen onderzoeken waar en waarom meer/minder een beroep wordt gedaan op provinciale subsidies. 3.2 Regionale projecten In de periode 2005 tot en met 2008 zijn er 60 projecten gesubsidieerd uit het potje plattelandsbeleid op regionale schaal. Ook voor deze projecten geldt dat verwerving via Plattelânsprojekten plaatsvindt. Het gebiedsplatform geeft een zwaarwegend advies aan GS omtrent deze projecten en prioriteert wanneer de gevraagde middelen het beschikbare budget overschrijden. De maximaal te verstrekken bijdrage per project is De verdeling over de gebieden is redelijk in evenwicht (zie Figuur 20). Het totaal aan investeringen bedroeg , de provinciale bijdrage hierin was Dat houdt in dat de multiplier voor deze categorie projecten 7,2 bedraagt. Dit is weliswaar iets lager dan de multiplier voor lokale leefbaarheidsprojecten en dorpshuizen, gezien de aard van de projecten is dat ook niet verbazingwekkend. Bij regionale projecten 23

24 gaat het vaak om iets grotere projecten, waarin de inspanningen van vrijwilligers en lokale acties minder een rol spelen. Daarbij komt ook nog dat het hier vaker om pilotprojecten, min of meer experimentele, innovatieve of voorbeeldprojecten gaat. no 17% Aanvragen regionaal uit de verschillende gebieden zo 18% mid 13% zw 10% nw 24% wad 18% Figuur 20 Het procentuele aandeel per gebied Plattelânsprojekten voor de categorie regionale projecten plattelandsbeleid. Het grootste project betrof de historische werf en scheepshelling in Makkum met een totale begrote investering van en een provinciale bijdrage van Het kleinste project was het vervolg op de MKBideeënmotor, waarvan de investeringsomvang bedroeg. Dit project kreeg ook de geringste provinciale bijdrage: De hoogst mogelijke bijdrage uit deze categorie was Deze maximale bijdrage is in totaal vijf keer uitgekeerd. De gemiddelde bijdrage over de 60 gesubsidieerde projecten bedroeg Figuur 21 Bedragen ten opzichte van projecten in de gebieden in procenten De meeste projecten zijn uitgevoerd in Noordwest Fryslân. Daar is ook verreweg het grootste bedrag aan provinciale bijdrage beschikbaar gesteld. Zuidwest Fryslân heeft maar weinig projecten doorgeleid, maar met een aanzienlijke provinciale bijdrage. Daartegenover heeft Zuidoost Fryslân een behoorlijk aantal projecten verworven, maar is de provinciale bijdrage in verhouding vrij beperkt. In deze categorie worden over het algemeen vrij substantiële projecten gesubsidieerd, die betekenis hebben voor het gehele gebied. In de afgelopen periode ging het een breed scala aan projecten, o.a. om een vernieuwende manier van werken voor bibliotheken, oude paden-nieuwe wegen, een tuinbouwproject, samenwerking in de veehouderij, versterking ondernemerschap onder vrouwen, enkele milieugerelateerde projecten, projecten voor ouderen en jongeren. 24

25 Figuur 22 De locatie van de gesubsidieerde regionale projecten in de afgelopen beleidsperiode. Op de kaart van Figuur 22 staan de locaties van de gesubsidieerde projecten afgebeeld. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit bij deze categorie projecten vaak moeilijk aan te geven is. Een project speelt ofwel in één of meerdere gemeenten of in een heel gebied. Wanneer dit het geval was, is als plaats aangegeven de hoofdplaats van de gemeente of de locatie van het kantoor van Plattelânsprojekten. 3.3 Provinciale projecten Provinciale projecten vallen uiteen in vier verschillende categorieën. Ten eerste zijn daar de projecten die van bovenaf geïnitieerd zijn. Deze projecten zijn opgenomen als speerpunten in de Nota Plattelandsbeleid. Het gaat om zeven projecten, die in de Terugblik bij de Startnotitie uitgebreid zijn behandeld. Daarnaast zijn er de projecten die op provinciale schaal speelden en die daarom in deze categorie zijn ondergebracht. Het gaat hier om zestien projecten, zoals bv. Je verdiende loon van LTO Noord Advies (Vrouw en Bedrijf). Het doel van het project was het verbeteren van de financiële positie van de meewerkende partner in een bedrijf, door meewerkende partners meer informatie en inzicht te geven in hun eigen financiële positie en belangen, financiële dienstverleners te stimuleren hier actief aan mee te werken en aandacht te vragen bij de politiek voor dit onderwerp. Een ander in het oog lopend project was het project Oude Paden, Nieuwe Wegen. Dit project was erop gericht een provinciebrede inventarisatie uit te voeren naar oude verbindings-, kerke- en boerenpaden. In de volgende fase zal worden getracht deze oude verbindingen daadwerkelijk weer in ere te herstellen. De derde te onderscheiden categorie betreft de projecten die in meerdere regio s spelen, zoals het project In alle Staten. Dit project richtte zich op het verbinden van Friese Staten 25

26 en Stinzen in Zuidoost en Midden Fryslân, met als uiteindelijk doel om in heel Fryslân de verbindingen te leggen. De vierde en laatste categorie zijn de voorbeeld-/pilotprojecten. Het komt regelmatig voor dat een innovatief concept in een beperkt gebied wordt uitgevoerd om een goed oordeel te kunnen vellen of het ook geschikt is voor provinciale uitrol. Voorbeelden in deze categorie zijn de projecten Oudega, dorpsplan in uitvoering en Nieuwe Kijk Easterlittens. In deze twee dorpen is het concept Nieuw Kijk op Dorpsplannen ingezet om de toekomstige ontwikkeling van de dorpen te kunnen schetsen. Inmiddels is het concept ook elders in de provincie succesvol gebruikt. Een ander goed voorbeeld van een pilotproject is het project it Frysk Boerespul. Vaak zijn de oude boerderijen niet meer in gebruik als bedrijfsruimte. Dan wordt onderhoud snel (te) duur. Toch zijn er wel mogelijkheden om de boerderij zelf ook nuttig te gebruiken in de agrarische bedrijfsvoering. Dit project laat met een drietal voorbeelden zien hoe dat zou kunnen. De deelnemende bedrijven zijn vijf jaar geopend voor belangstellenden om de oplossingen te bekijken. Op deze manier willen we proberen de karakteristieke boerderijen te Figuur 23 De stelpboerderij van de familie Diever in Echtenerbrug, deelnemer in het project It Frysk Boerespul II behouden in het landschap en ze ook nog een nuttige functie te geven. Voor provinciale projecten geldt dat er een multiplier is behaald van 3,95. In verhouding met de andere projecten plattelandsbeleid en dorpshuizen is dat niet hoog. Het verschil is echter wel verklaarbaar. Bij deze categorie gaat het vooral om aanjaagacties (in de vorm van speerpunten) en voorbeeldprojecten. Het zijn vaak innovatieve projecten die als proef worden uitgevoerd om een goed oordeel te kunnen vellen of een dergelijk concept ook geschikt is voor bv. provinciale uitrol. Daarbij is het niet altijd makkelijk om andere financiers mee te krijgen. Verschillende projecten zijn (vrijwel) uitsluitend gefinancierd met provinciale middelen, wanneer GS van oordeel waren dat het hier om belangrijke pilots ging. 3.4 Dorpshuizen Toen de behoefte ontstond om weer een kaart te laten maken met daarop alle dorpshuizen, was het nodig eerst te definiëren wat vanuit plattelandsbeleid wordt verstaan onder een dorpshuis. Er bleken namelijk meerdere definities in omloop te zijn. Na een zorgvuldige vergelijking en de raadpleging van Doarpswurk is de volgende definitie voor een dorpshuis uit de bus gekomen: de definitie van een dorpshuis zoals plattelandsbeleid Fryslân die vanaf 2009 hanteert: een gebouw voor een dorpsgemeenschap voor iedereen uit het dorp, ongeacht godsdienstige of politieke overtuiging, vrij en onbeperkt toegankelijk t.b.v. het verenigingsleven en sociaal-culturele activiteiten de zeggenschap over en het gebruik van het gebouw alsook de programmering van activiteiten zijn in handen van / worden aangestuurd door vertegenwoordigers van het dorp om de zeggenschap verantwoord vorm te geven is een rechtspersoon gevormd die minimaal één keer per jaar verantwoording aflegt aan de dorpsgemeenschap en die bovenstaande punten in de statuten heeft opgenomen. 26

27 Hiermee worden dorps-, wijk-, buurt- en culturele centra uitgesloten als ze door een ondernemer, een stichting sociaal-cultureel werk, of een gemeente worden gerund. Daardoor vallen de wijk- en buurtcentra in grotere plaatsen buiten de boot, net als bv. it Dielshûs in Wommels, de Skâns in Gorredijk en de Skalmij in Stiens. Voor het runnen van deze dorpscentra wordt geen verantwoording afgelegd aan de dorpsgemeenschap. Op basis van deze definitie zijn er in Fryslân 228 dorpshuizen. Op één na (Oosterwolde) liggen deze dorpshuizen allemaal in de 394 kernen met minder dan inwoners. In 58% van de kernen met minder dan inwoners bevindt zich een dorpshuis. Daarnaast is ook gekeken of er dorpen zijn die een dorpshuis in een nabijgelegen dorp gebruiken. Daarvan blijken er maar liefst 73 te zijn, zodat ruim 76 % van de Friese kernen met minder dan inwoners een dorpshuis heeft. Op bijgevoegde kaart (Figuur 24) zijn alle kernen met een dorpshuis in rood aangegeven, alle kernen die gebruik maken van een dorpshuis in een naburig dorp zijn in geel aangegeven. Figuur 24 Overzicht van alle dorpen met eigen dorpshuizen of dorpshuizen in een naburig dorp In de afgelopen periode zijn 42 projecten m.b.t. de nieuw- en/of verbouw van dorpshuizen gesubsidieerd, gemiddeld ruim tien per jaar. Dat wijkt niet af van het langjarig gemiddelde: over 30 jaar is het gemiddeld aantal aanvragen per jaar 10,3. De aanvragen van staan afgebeeld in Figuur 25. Samen met Doarpswurk wordt ook een pijplijnlijst bijgehouden. Op die lijst staan de dorpshuizen vermeld waarvan bij Doarpswurk bekend is dat er, rijp of groen, plannen zijn om binnen een aantal jaren over te gaan tot nieuw- of verbouw. Eind 2009 stonden daar nog eens 61 dorpshuizen op waarvan bekend is dat die op één of andere manier de mogelijkheden verkennen van/nadenken over/de plannen uitwerken voor de nieuw- of verbouw van het dorpshuis. 27

28 Figuur 25 De gesubsidieerde dorpshuizen in de periode Zoals gezegd zijn in de programmaperiode 42 dorpshuizen gesubsidieerd. De totale investeringsomvang bedroeg ruim 25 miljoen. De bijdrage vanuit het dorpshuizenbudget hierin bedroeg bijna 2,4 miljoen. De multiplier is 10,5. Dat is een zeer hoge multiplier. Waar de provincie 1 in een project steekt, komt er vanuit andere bronnen nog 9,5 bij. In Figuur 26 is te zien, voor de afgerekende projecten uit de afgelopen programmaperiode, waar het restant van het geld vandaan kwam. Geconcludeerd kan worden, dat zo n 40 % van de middelen bij gemeente en provincie vandaan komt. Hierbij dient te worden opgemerkt dat bij grote multifunctionele centra vanuit het dorpshuizenbudget uitsluitend het multifunctionele deel gesubsidieerd wordt, maar dat is niet altijd uitsplitsbaar uit het totaalproject. Veelal zijn ook scholen onderdeel van het project. De gemeenten steken daar veel geld in vanuit GDUmiddelen. Daardoor lijkt de gemeentelijke bijdrage in verhouding veel hoger te zijn. Verder valt op dat het aandeel van de dorpsgemeenschap zelf aanzienlijk lager ligt dan bij de leefbaarheidsprojecten: 34 % eigen inbreng, acties, zelfwerkzaamheid en lening tegenover 24 % bij dorpshuizen. Dat is niet verwonderlijk wanneer de schaal van de projecten wordt vergeleken: voor leefbaarheid ligt de gemiddelde projectomvang op ruim , terwijl dat voor dorpshuizen bijna 6 ton is. Een deel van de eigen bijdrage van een dorp wordt d.m.v. zelfwerkzaamheid opgebracht. Bij de 30 afgerekende dorpshuisprojecten is in totaal voor aan zelfwerkzaamheid ingebracht. Dat komt neer op ruim uren, ofwel 24 mensjaren werk. Wanneer deze trend wordt berekend in de twaalf nog niet afgerekende projecten zou dat neerkomen op ca uren in totaal en 34 mensjaren werk! 28

29 Figuur 26 De totale financiering van afgerekende dorpshuizen vanaf 2005 Het grootste dorp dat een bijdrage heeft gekregen is St. Annaparochie, dat ten tijde van de aanvraag 4880 inwoners had. Het kleinste dorp dat een bijdrage heeft ontvangen was Idsegahuizum met 105 inwoners, op de voet gevolgd door Tirns met 177 inwoners. Bijdragen van de Provincie Fryslan. In eerste instantie was gekozen voor de opzet: dorpen tot inwoners kunnen maximaal van de provincie krijgen, tussen en inwoners maximaal mits ze een beperkt regionale functie hebben en tussen en maximaal wanneer ze een sterk regionale functie hebben. Provinciale Staten hebben de inwonersgrenzen weggepoetst en maatwerk van de dienst gevraagd: 1. een dorpshuis met uitsluitend een lokale functie voor de eigen dorpsgemeenschap kan maximaal uit het provinciale dorpshuizenbudget ontvangen 2. een dorpshuis met een beperkt regionale functie dorp met enkele omliggende dorpen - maximaal een dorpshuis met een sterk regionale functie, centrumfunctie voor een groter gebied, maximaal Teneinde hierover een goed oordeel te kunnen vellen werd voor de categorieën 2 en 3 een oordeel van de gemeente gevraagd over de spreiding van voorzieningen. Uiteindelijk hebben in vierjarige programmaperiode 29 projecten het predicaat lokaal gekregen, tien zijn aangemerkt als beperkt regionaal en drie hebben kunnen onderbouwen dat ze een regionale functie hadden. De hoogste bijdrage was voor de drie dorpshuizen met een regionale functie: St. Annaparochie, Goutum en Jubbega. Alle drie hebben ze ontvangen. De laagste bijdrage is gegaan naar het kleinste dorp dat een bijdrage heeft ontvangen: dorpshuis de Treffer in Idsegahuizum, Wûnseradiel. Dit dorp heeft ontvangen. Dit project had ook de kleinste omvang: Het project in St. Annaparochie had de grootste omvang:

30 Figuur 27 Brand verwoest dorpshuis de Beijer in Rinsumageest Een bijzonder verhaal is dorpshuis de Beijer in Rinsumageest. De initiatiefnemers waren al bezig met een grootschalig verbouwplan toen het dorpshuis in oktober 2007 volledig is afgebrand. Een vrijwilliger had de asbakken in een niet brandwerende prullenbak geleegd. Dit betekende dat de verzekering maar in beperkte mate de schade vergoedde. Deze bijzondere omstandigheden hebben ertoe geleid dat het College van GS gemeend heeft wat extra s te moeten doen. Uit het dorpshuizenbudget is een bijdrage beschikbaar gesteld van 1 ton, terwijl voor de inrichting uit het leefbaarheidsbudget nog eens is bijgedragen. In deze periode is er ook geput uit Europese Leader+ middelen. Hiervoor is het project Noordwest Fryslân duorsum multyfunksjoneel opgezet. Het project behelsde het opstellen van een voorzieningenspreidingsplan voor heel Noordwest Fryslân en bijdragen in de ver- en nieuwbouwkosten van maximaal vijf dorpshuizen. Het maken van een voorzieningenspreidingsplan bleek nog een hele opgave: verschillende gemeenten hadden op gemeentelijk niveau al keuzes gemaakt over de spreiding van voorzieningen, maar anderen wilden die keuzes niet maken. Het plan dat uiteindelijk is gemaakt is niet veel meer dan een overzicht van de aanwezige voorzieningen geworden. De dorpshuizen in Winsum, St. Annaparochie, Dongjum en Kimswerd hebben hier gebruik van gemaakt. Winsum en St. Annaparochie hebben ontvangen, Dongjum en Kimswerd Makkum was om programmatechnische redenen uit het Leader+ gebied gehaald, maar had daarvoor wel compensatie bedongen uit de provinciale cofinanciering Leader+. Hieruit was voor het nieuwe multifunctionele centrum in Makkum beschikbaar. De provincie Fryslân voert al ruim dertig jaar plattelandsbeleid. Daarbij werden de steunfuncties SDF en FLD gesubsidieerd om de dorpshuisbesturen en dorpsbelangen te ondersteunen. Daarnaast subsidieert de provincie al dertig jaar dorpshuizen bij nieuw- en verbouwactiviteiten. Hiervan zijn over de hele periode cijfers bekend: hoeveel dorpshuizen Figuur 28 Dorpshuis Us Boppeslach in Dongjum jaarlijks subsidie hebben gevraagd, hoeveel ze hebben ontvangen, etc. In de jaren negentig van de vorige eeuw heeft een energieproject plaatsgevonden, waarvan de subsidies ook in deze cijfers zijn opgenomen. Over 30 jaar zijn er 310 aanvragen gehonoreerd. Uit Figuur 29 blijkt dat er steeds sprake is van een grote fluctuatie in het aantal aanvragen. Aangezien het totaal beschikbare bedrag per jaar ook niet steeds hetzelfde was en de reikwijdte van het plattelandsbeleid vanaf 2005 is verruimd van kernen tot inwoners naar kernen tot inwoners, is het niet reëel om over deze dertig jaar een gemiddeld bedrag per aanvraag te berekenen. 30

31 aantal subsidieaanvragen dorpshuizen vanaf aantal projecten Figuur 29 Het aantal subsidieaanvragen dorpshuizen per jaar in de afgelopen dertig jaar Opmerkelijk in deze grafiek zijn wel de kleine aantallen aanvragen in 1983 en 1996 en Voor 1983 kan dit worden verklaard doordat de middelen voor de eerste programmaperiode vrijwel waren uitgeput en vanaf 1984 opnieuw middelen beschikbaar waren. In 1996 en 1997 besloten PS om tijdelijk de middelen voor dorpshuizen te halveren. Daardoor konden minder aanvragen worden gehonoreerd. Conclusies hoofdstuk 3: in totaal (plattelandsbeleid, dorpshuizen en leader+) hebben we de afgelopen beleidsperiode 564 projecten gehonoreerd, de multiplier over alle projecten bedroeg 8,8. dat betekent dat andere partijen: initiatiefnemers, vrijwilligers, gemeenten, fondsen, etc. bijna 8 naast iedere provinciale euro hebben gelegd een dergelijke hoge multiplier impliceert ook meteen dat het moeilijk is de resultaten en effecten van provinciaal plattelandsbeleid te duiden: wat is het effect van die ene provinciale euro wanneer anderen ook zo substantieel bijdragen? door de grote inzet van vrijwilligers zijn er meer projecten tot ontwikkeling gekomen. 31

32 4. Leader Inleiding We presenteren een korte rapportage van het Leader+ programma, zoals dat in Fryslân in de jaren is uitgevoerd. Hoewel nog niet alle van de 162 projecten zijn afgerekend, is het opstellen van een nieuwe Aginda Leefber Plattelân (ALP) een uitgelezen moment om ook over het Leader+ programma het één en ander te zeggen. De Leader+ coördinatie vormde een belangrijk onderdeel van het werk van de eenheid plattelandsbeleid binnen de provinciale dienst. Deze rapportage betreft uitsluitend de provinciale cofinancieringsmiddelen. Het Leader+ programma is een programma op noordelijke schaal, rapportage over de Europese middelen vindt op dat niveau plaats. Het eindrapport moet vóór 1 oktober 2010 naar Brussel worden gezonden. Daaraan voorafgaand wordt het behandeld in het DB SNN en in het CvT. Het programma is voorbereid, begeleid en afgerond onder regie van de provinciale Leader+ coördinator in nauwe samenwerking met de projectbureaus Plattelânsprojekten in de vijf Leader+ gebieden. Deze projectbureaus hebben de initiatiefnemers begeleid bij de indiening en de realisatie van hun projecten. Tijdens deze trajecten is steeds weer de gedrevenheid, het enthousiasme en het doorzettingsvermogen van de verschillende organisaties en personen gebleken. Er was een grote bereidheid om veel werk te verzetten en risico s aan te gaan voor de inrichting en verbetering van de eigen woon-, werk- en leefomgeving. Het was en is stimulerend om met deze betrokken mensen te werken. Het programma heeft met al haar 162 deelprojecten dan ook zeker een goede bijdrage geleverd aan het handhaven en wellicht zelfs verbeteren van de leefbaarheid, het versterken van de sociale samenhang en het stimuleren van deelname aan het sociale leven van de verschillende doelgroepen. Het versterken van de culturele identiteit, het stimuleren van recreatie en toerisme en de start en uitbreiding van micro-ondernemingen hebben de economie in de regio versterkt. Door samenwerking en initiatieven van onder op is de afgelopen jaren veel bereikt op het platteland van Fryslân en dat is waar het om gaat in de Leader-filosofie Inhoudelijke evaluatie Een stukje geschiedenis In 1999 werd door de Europese Commissie besloten om voor de periode 2000 t/m 2006 (2008) het communautaire initiatief Leader (Liaison Entre Action de Développement de l Economie Rurale) te continueren (= Leader+). Nadat Noordwest Fryslân als eerste gebied Leadergebied werd, waren er onder Leader II al twee gebieden in Fryslân die van deze mogelijkheid gebruik maakten. Daarnaast werd in Zuidoost Fryslân gewerkt met het ROM-programma en was Zuidwest Fryslân aangewezen als WCL-gebied. Overal werden goede successen geboekt en de werkwijze, waarin bottomup werken centraal staat, werd gemeengoed. Het mag dan ook geen verbazing wekken, dat voor de periode Leader+ vijf Friese gebieden werden aangemeld. Besluitvorming programma De oorspronkelijke opzet Op 28 maart 2000 werd het programma goedgekeurd door GS, op 18 april 2001 de bijbehorende provinciale cofinanciering door PS. Intussen was de structuur van Plattelânsprojekten provinciebreed ingevoerd. 32

33 Dit gaf waar nodig goede aanknopingspunten voor de opzet van Local Action Groups (LAG s), waarin minimaal evenveel vertegenwoordigers van maatschappelijke groepen zitting moesten hebben als vertegenwoordigers van overheden. Het gebiedsplan moest voldoen aan de Leader+ voorwaarden. De gebieden Kaart: Prov. Fryslân, Beleidsinformatie en Cartografie Figuur 30 De Leader+ gebieden (deels) in Frylân: Wadden, Noardwest, Zuidwest, Lauwersland en Drents-Fries Ten behoeve van de bepaling van de nieuwe Leader+ gebieden werd uitgegaan van de richtlijnen van de EU. Het moesten gebieden zijn met maximaal inwoners, waarbij bovendien werd bepaald dat het om ongeveer 120 inw per km 2 mocht gaan. Gedacht werd aan kleinere gebieden met een landelijk (plattelands) karakter, die vanuit fysisch (geografisch), economisch en sociaal oogpunt een homogeen geheel vormden. In Fryslân, Groningen en Drenthe werden acht Leader+ gebieden ingericht. Twee hiervan waren van bijzondere statuur, omdat ze grensoverschrijdend waren: Lauwersland in Groningen en Fryslân en het Drents-Friese Leader+ gebied in, wat de naam al zegt, Drenthe en Fryslân (in dit geval ging het voor Fryslân uitsluitend om de gemeente Ooststellingwerf). Middelen Vanuit Brussel was voor Nederland ca. Fl 172 mln beschikbaar voor de hele programmaperiode. Nederland werd opgedeeld in vier landsdelen, die een eigen kader- Leader-programma opstelden. Voor Noord-Nederland was ca. Fl 52 mln. beschikbaar aan Leader+/EOGFL-middelen. Dit bedrag werd op basis van het aantal inwoners in de niet- Doelstelling 2 gebieden toe gedeeld aan de acht Leader+ gebieden in het landsdeel Noord- Nederland. Fryslân kreeg de beschikking over ca. Fl 22 mln aan Europese middelen. Binnen de provincie vond de toedeling vervolgens op dezelfde grondslag plaats, waarbij bovendien de ontwikkelingsaginda (inhoudelijk programma voor de regio) in ogenschouw werd genomen. Dit laatste was van belang om dun bevolkte gebieden (bijv. de Waddeneilanden) toch een substantieel programma te kunnen laten ontwikkelen. De benodigde Friese cofinanciering wordt vastgesteld op Fl 16 mln. Van de gemeenten wordt eenzelfde bedrag verwacht. Met de EU-middelen erbij is het, zo leerde de ervaring, mogelijk om praktisch werkbare en volwaardige programma s te draaien. Uitgegaan werd van het principe dat in een project 1/3 van de middelen van de initiatiefnemer afkomstig zou zijn, 1/3 uit Europa en 1/3 van de regionale overheid (provincie en/of gemeente). Dit zorgde voor meer betrokkenheid bij de initiatiefnemer. De initiatiefnemer kon zelfwerkzaamheid inbrengen als medefinanciering op een project tegen een uurtarief van Fl 45, later 20. Het SNN werd beheersautoriteit, terwijl de provincie Groningen de functie van betaalautoriteit op zich nam. Om de middelen op een verantwoorde en rechtmatige manier te kunnen wegzetten, is een provinciale verordening voor de cofinanciering van Leader+ projecten gemaakt. 33

34 Minimale aanpassingen Bij de vaststelling van het programma in Fryslân was uitgegaan van een Friese bijdrage voor projecten in Ooststellingwerf (Drents-Fries Leader+ gebied) van Fl Dat was volgens de provincie Drenthe niet voldoende om een substantieel programma op te zetten. Daarom werd er uiteindelijk van Friese zijde Fl 1 mln. in dit gebied gestoken. Verder bleek in de eerste jaren van het programma, dat in Noordwest Fryslân het aantal inwoners per km2 te hoog was. Om dit op te lossen zijn Makkum en de gemeente Harlingen buiten het gebied geplaatst. In Lauwersland is met de buitenwijken van Dokkum hetzelfde gebeurd. Als compensatie is voor deze kernen een bedrag uit de provinciale cofinancieringsmiddelen apart gezet voor projecten in deze kernen. Projectperiode In de oorspronkelijke opzet zou de projectperiode aflopen op 31 december Hierna konden geen nieuwe beschikkingen meer worden afgegeven. Dit was door het SNN bepaald, om projecten nog ruimschoots de kans te geven het project uit te voeren en tijdig af te rekenen. Omdat er nog Europese middelen resteerden, werden er ook na genoemde datum nog een beperkt aantal projecten gehonoreerd, die wel vóór 31 december 2008 konden worden voltooid en afgerekend. Dat was de cruciale datum, waarna geen betalingen meer mogelijk waren. Daarna had het SNN nog tijd om het hele programma af te rekenen. Eind 2008 echter was de financiële crisis losgebarsten. Dat was voor de Europese Commissie aanleiding de looptijd van Europese programma s waar nog middelen voor beschikbaar waren, te verlengen tot medio 2009 en ook de vaststellingstermijn overeenkomstig op te schuiven. Dit houdt in dat inmiddels eind 2009 vrijwel alle projecten zijn afgerekend. Besluitvorming projecten Ideeën en projectvoorstellen werden via de vijf projectbureaus in Fryslân ingediend. De projectbureaus legden de projecten in eerste instantie voor aan de UO-SNN voor een subsidietechnische beoordeling. Ook werden de projecten inhoudelijk getoetst aan de provinciale Leader+ verordening. Hiermee en met de adviezen van de UO werd het project vervolgens aan de LAG voorgelegd. De LAG gaf een zwaarwegend advies aan GS van Fryslân. In alle gevallen heeft GS het advies van de LAG overgenomen. Op basis van het advies werd in Groningen bij de UO-SNN de Europese beschikking opgesteld en in Leeuwarden de Friese voor de cofinanciering. Beide moesten worden getekend door het afdelingshoofd waar de eenheid plattelandsbeleid onder viel. GS hadden hiertoe mandaat verleend. Deze, toch wel vrij uitgebreide, procedure, die soms wel tot een jaar in beslag kon nemen, heeft een vlotte start van het programma in de weg gestaan. Daarnaast zorgden de lange doorlooptijd en de administratieve eisen die aan de projectindieners werden gesteld er voor dat het eigenlijk niet meer effectief was om kleine projecten, die juist prima tegemoet komen aan de Leader-gedachte, te subsidiëren. Daarvoor zijn uiteindelijk zogenoemde koepelprojecten in het leven geroepen. Daarbij trad een sterke administratieve partner (zoals provincie of bijvoorbeeld Stichting DBF) op als projecteigenaar. Vervolgens konden kleine projecten bij de projecteigenaar worden ingediend. Deze toetste de projecten en schreef een beschikking. De administratieve lasten lagen op deze manier voornamelijk bij de projecteigenaar en de indieners konden snel en zonder al te veel rompslomp worden bediend. Op deze wijze zijn in vijf koepelprojecten 118 kleinere projecten gesubsidieerd. Voor de gewone Leader+ projecten gold dat voorschotten separaat door het SNN en de provincie Fryslân werden afgegeven, de subsidievaststellingen werden wel afgestemd. Beide vaststellingen moesten ook weer door het afdelingshoofd dat verantwoordelijk was voor de Leader+ middelen worden ondertekend, ze werden vrijwel tegelijkertijd verzonden. 34

35 Voor projecten in het Leader+ gebied Lauwersland trad de provincie Groningen op als kassier voor de provinciale cofinanciering. Na goedkeuring door de LAG werd door Groningen de beschikking cofinanciering opgemaakt, ook voor het Friese geld. Na afgifte van de beschikking werd het Friese deel van de cofinanciering bij Fryslân opgevraagd. Standaard werd meteen 80% bevoorschot, het restant werd bij vaststelling verrekend. Door deze werkwijze is het verklaarbaar dat Fryslân in 2002 geen Lauwerslandse projecten heeft gehonoreerd. In het Drents-Friese Leader+ gebied werd de werkwijze gehanteerd dat na goedkeuring door de LAG en beschikking door de UO hier getekend door Drenthe Fryslân zelf zorg droeg voor de cofinancieringsbeschikking. Hierboven is een beeld gegeven van het aantal afgegeven beschikkingen door de jaren heen. Wat opvalt zijn de grote pieken en dalen, vooral op de Wadden en in Zuidwest Fryslân, terwijl de aanvragen in het Drents-Fries Leader+ gebied juist heel gelijkmatig verdeeld zijn over de jaren. Verder blijkt dat in 2003 een piek aan aanvragen verwerkt werd. Na een aanloop was het programma op dat moment goed los en waren vele aanvragen beschikkingsgereed. Ook in 2007 trad een piek op. Toen werd duidelijk dat er nog middelen beschikbaar waren terwijl de einddatums in zicht kwamen. Dat leidde tot een extra inspanning om projecten door te geleiden die tijdig konden worden afgerond. Publiciteit In de Standaardvoorwaarden voor projecten uitgevoerd in het kader van het Leader+ programma voor Noord-Nederland bestemd voor EOGFL (hierna te noemen Standaardvoorwaarden) staat onder 3.4 vermeld dat In alle externe communicatie omtrent het project dient te worden vermeld dat het project mede mogelijk is gemaakt door de betreffende Leader+ subsidie. Hieraan is op verschillende wijzen gevolg gegeven: de subsidieregeling is gepubliceerd in het Provinciaal Blad, er is via de website en de nieuwsbrieven van de Leader+ gebieden aandacht besteed aan het programma. Hierbij is steeds het Leader+ logo geplaatst. Verder is op alle correspondentie met initiatiefnemers het Leader+ logo vermeld. Ook is de initiatiefnemers verzocht bij publiciteit Leader+ te noemen als medefinancier en waar mogelijk het Leader+ logo blijvend een plaats te geven. Figuur 31 CdK Jorritsma bij de afsluiting van het centrumproject Koudum 35

Plattelânsrapport 2005-2008

Plattelânsrapport 2005-2008 Plattelânsrapport 2005-2008 Plattelânsrapport 2005-2008 Gedeputeerde Staten van Fryslân, oktober 2010 1 Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Wat is de kern van de nota plattelandsbeleid 2004-2008 6 1.1 Inhoud

Nadere informatie

Samenvatting reactienota

Samenvatting reactienota Samenvatting reactienota 1. De provincie concentreert zich op bovenlokale schaal op de ontwikkeling van de regio. De provincie draagt dus financieel niet meer bij in lokale projecten. - het onderscheid

Nadere informatie

Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland Besluitvormend

Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland Besluitvormend VOORSTEL OPSCHRIFT Vergadering van 9 juni 2015 Besluit nummer: 2015_BW_00466 Onderwerp: Lokale Ontwikkelingsstrategie voor de regio Holland Rijnland 2015-2020 - Besluitvormend Beknopte samenvatting: LEADER

Nadere informatie

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Fries burgerpanel Fryslân inzicht Fries burgerpanel Fryslân inzicht Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven. Fries burgerpanel over voorzieningen in Fryslân september 2015 Wij gaan er van uit

Nadere informatie

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5

PS2011RGW : Statenvoorstel rapport Randstedelijke Rekenkamer Vitaal Platteland Provincie Utrecht. Ontwerp-besluit pag. 5 PS2011RGW02-1 - Provinciale Staten statenvoorstel Datum : 16 mei 2011 Nummer PS: PS2011RGW02 Afdeling : SGU Commissie : RGW Steller : Drs. H. Schoen Portefeuillehouder : n.v.t. Registratienummer : 2011INT268900

Nadere informatie

Gerard Meijers Provincie Drenthe Strategie LEADER

Gerard Meijers Provincie Drenthe Strategie LEADER Welkom in Drenthe Gerard Meijers Provincie Drenthe Strategie LEADER Plattelandsontwikkeling in Zuidoost Drenthe 12 maart 2015 Westhoek Inhoud presentatie LEADER Zuidoost-Drenthe Toekomst: Omgevingsvisie

Nadere informatie

Ús Waarglês Leefberens Fryslân monitoringskader en nulmeting 2011 versie 12-01-2012

Ús Waarglês Leefberens Fryslân monitoringskader en nulmeting 2011 versie 12-01-2012 Bijlage 1 Ús Waarglês Leefberens Fryslân monitoringskader en nulmeting 2011 versie 12-01-2012 Afdeling Beleids- en Geoinformatie Info: Marco Smulders Inleiding Onlangs is de Beleidsnota Plattelân 2012-2015

Nadere informatie

Regiobericht 1.0 Noord

Regiobericht 1.0 Noord Economie, innovatie, werk en inkomen 1 Kenmerken van het landsdeel Het landsdeel Noord bestaat uit de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De provincies werken samen in het Samenwerkingsverband

Nadere informatie

Beter leven voor minder mensen

Beter leven voor minder mensen 1 Beter leven voor minder mensen Het verbeteren van de leefbaarheid in de regio Eemsdelta is het centrale uitgangspunt van het Woon- en Leefbaarheidplan Eemsdelta. Om te kijken hoe de regio zich ontwikkelt

Nadere informatie

1.1 Bevolkingsontwikkeling 9. 1.2 Bevolkingsopbouw 10. 1.2.1 Vergrijzing 11. 1.3 Migratie 11. 1.4 Samenvatting 12

1.1 Bevolkingsontwikkeling 9. 1.2 Bevolkingsopbouw 10. 1.2.1 Vergrijzing 11. 1.3 Migratie 11. 1.4 Samenvatting 12 inhoudsopgave Samenvatting 3 1. Bevolking 9 1.1 Bevolkingsontwikkeling 9 1.2 Bevolkingsopbouw 10 1.2.1 Vergrijzing 11 1.3 Migratie 11 1.4 Samenvatting 12 2. Ontwikkelingen van de werkloosheid 13 2.1 Ontwikkeling

Nadere informatie

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk Nationale landschappen: aandacht en geld nodig! 170610SC9 tk 7 Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk De Rekenkamer Oost-Nederland heeft onderzoek

Nadere informatie

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid

drenthe rapportage september 2016 leefbaarheid kennis. onderzoek. advies drenthe rapportage september 2016 Hoe tevreden is het Drents panel over leven in Drenthe en hoe ervaren zij de gevolgen van bevolkingskrimp op de? vooraf Drenthe heeft te maken

Nadere informatie

Friese streken in beeld

Friese streken in beeld Friese streken in beeld SWOT analyse als basis voor de streekagenda s Maart 2012 Partoer CMO Fryslân Bernie van Ruijven Met medewerking van Leon Crommentuijn 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Indicatoren

Nadere informatie

AANPAKKEN BOUWEN OP LOKALE KRACHT PUBLIEKSVERSIE ZUIDOOST-DRENTHE LOKALE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE

AANPAKKEN BOUWEN OP LOKALE KRACHT PUBLIEKSVERSIE ZUIDOOST-DRENTHE LOKALE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE LOKALE ONTWIKKELINGSSTRATEGIE ZUIDOOST-DRENTHE 2015-2022 PUBLIEKSVERSIE AANPAKKEN BOUWEN OP LOKALE KRACHT LEADER ZUIDOOST-DRENTHE Het platteland laten bruisen, scoren met energie uit de regio en samen

Nadere informatie

Kadernota Evenementen. Provincie Groningen van de

Kadernota Evenementen. Provincie Groningen van de Kadernota Evenementen 2016-2020 van de Provincie Groningen Kadernota Evenementen 2016-2020 van de provincie Groningen Het huidige evenementenbeleid heeft een looptijd tot en met 2015. In deze kadernota

Nadere informatie

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt

Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Groningers positief over sociale contacten in de woonbuurt Sociale betrokkenheid, ofwel sociale cohesie, is een belangrijke eigenschap voor een leefbare woonomgeving. Zo blijkt dat hoe meer sociale contacten

Nadere informatie

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014

Sociale kracht in Houten Burgerpeiling 2014 in Houten Burgerpeiling 2014 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Houten Projectnummer 598 / 2015 Samenvatting Goede score voor Sociale Kracht in Houten Houten scoort over het algemeen goed als

Nadere informatie

Economische Barometer

Economische Barometer Economische Barometer Peildatum maart 2018 Voorwoord Hierbij presenteer ik u de Economische Barometer van de gemeente Soest. In deze Economische Barometer rapporteren wij de belangrijkste en meest recente

Nadere informatie

Stellingen Provinciale Staten

Stellingen Provinciale Staten Stellingen Provinciale Staten Thema s en onderwerpen Toelichting... 2 Algemene informatie... 3 Thema: Economie... 3 1.1 Samenwerking Duitsland *... 3 2.1 Landbouw... 3 3.1 Recreatie en toerisme... 4 Thema

Nadere informatie

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Statenmededeling aan Provinciale Staten Statenmededeling aan Provinciale Staten Onderwerp Beleidsevaluatie art. 217a Provinciewet van het programma Leefbaarheid@Brabant 2012-2015 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van de beleidsevaluatie

Nadere informatie

LEADER Kempenland. Samen investeren in een leefbaar platteland

LEADER Kempenland. Samen investeren in een leefbaar platteland LEADER Kempenland Samen investeren in een leefbaar platteland Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling; Europa investeert in zijn platteland Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling;

Nadere informatie

Nadere regels Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland

Nadere regels Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland Gedeputeerde Staten van Flevoland, overwegende dat: Provinciale Staten op de begroting onder vermelding van Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied 2017-2019 financiële middelen beschikbaar hebben gesteld

Nadere informatie

Vitaliteit Index organisatiekracht en maatschappelijke oriëntatie sportverenigingen

Vitaliteit Index organisatiekracht en maatschappelijke oriëntatie sportverenigingen Vitaliteit Index organisatiekracht en maatschappelijke oriëntatie sportverenigingen Inzicht in de mogelijkheden Mulier Instituut, Utrecht Scorefiguur per item organisatiekracht 100 80 36 36 27 23 25 60

Nadere informatie

De dorpen zijn aan zet! LEADER Noordoost Fryslan.

De dorpen zijn aan zet! LEADER Noordoost Fryslan. De dorpen zijn aan zet! LEADER Noordoost Fryslan v www.streekwurk.frl .. Werk maken van ideeen van inwoners Inwoners van dorpen en steden in Fryslân nemen steeds vaker zelf het initiatief om de leefbaarheid

Nadere informatie

Voortzetting van de subsidieregeling

Voortzetting van de subsidieregeling Voortzetting van de subsidieregeling De huidige regeling Leefbaarheid en Gemeenschapsvoorzieningen is zo succesvol dat deze recht doet aan continuering. De 60 aanvragen bij de laatste tranche van deze

Nadere informatie

Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur Commissie Ruimte, Water en Groen (t.k.) 23 april 2002 Nr , PB Nummer 25/2002

Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur Commissie Ruimte, Water en Groen (t.k.) 23 april 2002 Nr , PB Nummer 25/2002 Commissie Welzijn, Zorg en Cultuur Commissie Ruimte, Water en Groen (t.k.) 23 april 2002 Nr. 2002-06055, PB Nummer 25/2002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen inzake

Nadere informatie

Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek

Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek Bijlage bij persbericht Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? Korte samenvatting van de resultaten uit het Leefbaarheidsonderzoek Hoe prettig is het wonen in Borger-Odoorn? De leefbaarheid waar het

Nadere informatie

HERBESTEMMINGSINFORMATIE PROFESSIONALS

HERBESTEMMINGSINFORMATIE PROFESSIONALS HERBESTEMMINGSINFORMATIE PROFESSIONALS www.herbestemmingnoord.nl Kenniscentrum Herbestemming Noord Het doel van Kenniscentrum Herbestemming Noord is een duurzame herbestemming tot stand te brengen met

Nadere informatie

BEVOLKINGSGROEI VERGELEKEN

BEVOLKINGSGROEI VERGELEKEN 31 mei 2016 KERNCIJFERS BUNNIK BEVOLKINGSOPBOUW De grafiek geeft de bevolkingspiramide voor Bunnik in 2013 weer. Iedere staaf representeert een leeftijdsklasse en toont het percentage dat deze leeftijdsklasse

Nadere informatie

Leefbaarheid en bevolkingskrimp: Groningers waarderen leefbaarheid positief, al zien ze wel achteruitgang

Leefbaarheid en bevolkingskrimp: Groningers waarderen leefbaarheid positief, al zien ze wel achteruitgang Leefbaarheid en bevolkingskrimp: Groningers waarderen leefbaarheid positief, al zien ze wel achteruitgang In de provincie Groningen bevinden zich drie krimpregio s: De Eemsdelta, De Marne en Oost- Groningen.

Nadere informatie

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland Utrecht, januari 2010 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl

Nadere informatie

We maken werk van jouw ideeen! Subsidie LEADER Noardwest-Fryslan.

We maken werk van jouw ideeen! Subsidie LEADER Noardwest-Fryslan. We maken werk van jouw ideeen!.. Subsidie LEADER Noardwest-Fryslan v www.streekwurk.frl Pieter van den Ende Werk maken van ideeën Heb jij een idee om de economische veerkracht van Noardwest-Fryslân een

Nadere informatie

Visie Doarpswurk op vervolg subsidieregeling plattelân Fryslân van Provinsje Fryslân.

Visie Doarpswurk op vervolg subsidieregeling plattelân Fryslân van Provinsje Fryslân. Visie Doarpswurk op vervolg subsidieregeling plattelân Fryslân van Provinsje Fryslân. (versie 15 juni 2017) De meer dan 220 dorpshuizen, vaak grotendeels door de dorpsbewoners zelf gebouwd, zijn een levend

Nadere informatie

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant'

'Maak werk van Vrije tijd in Brabant' 'Maak werk van Vrije tijd in Brabant' OPROEP VANUIT DE VRIJETIJDSSECTOR Opgesteld door: Vrijetijdshuis Brabant, TOP Brabant, Erfgoed Brabant, Leisure Boulevard, NHTV, MKB, BKKC, Stichting Samenwerkende

Nadere informatie

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2014 AANDACHT VOOR VITALE KLEINE KERNEN IN TOEKOMSTIG GEMEENTELIJK BELEID

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2014 AANDACHT VOOR VITALE KLEINE KERNEN IN TOEKOMSTIG GEMEENTELIJK BELEID GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2014 AANDACHT VOOR VITALE KLEINE KERNEN IN TOEKOMSTIG GEMEENTELIJK BELEID In maart 2014 zijn er weer gemeenteraadsverkiezingen. Politieke partijen schrijven daarvoor hun verkiezingsprogramma

Nadere informatie

TOEKOMSTVISIE. het Land van Slochteren 2020 ruimte voor kwaliteit en ontmoeting

TOEKOMSTVISIE. het Land van Slochteren 2020 ruimte voor kwaliteit en ontmoeting TOEKOMSTVISIE het Land van Slochteren 2020 ruimte voor kwaliteit en ontmoeting Als je plannen maakt voor een vakantie, dan kies je eerst een bestemming. Gran Canaria of Schiermonnikoog, Amsterdam of Barcelona,

Nadere informatie

Format voor inhoudelijk eindverslag subsidieprojecten Koers Noord

Format voor inhoudelijk eindverslag subsidieprojecten Koers Noord Format voor inhoudelijk eindverslag subsidieprojecten Koers Noord U heeft onlangs een project afgerond dat financieel is ondersteund door het SNN. Voor het SNN is het van groot belang te weten wat de resultaten

Nadere informatie

Beter leven voor minder mensen

Beter leven voor minder mensen 1 Beter leven voor minder mensen Om te kijken hoe de regio Eemsdelta zich ontwikkelt en te monitoren op het gebied van demografie, leefbaarheid, de woningmarkt en bijvoorbeeld woon-, zorg en andere voorzieningen

Nadere informatie

fluchskrift

fluchskrift Wonen in Fryslân Afgelopen jaren minder toename woningen In 2011 bedraagt de totale woningvoorraad in Fryslân 282.689 woningen. In 2000 bestond de totale woningvoorraad nog uit 261.849 woningen. Tussen

Nadere informatie

Datum: Adviserend. Datum: Informerend

Datum: Adviserend. Datum: Informerend Oplegvel 1. Onderwerp Informatienota Leader Holland Rijnland 2015-2020 2. Rol van het Basistaak samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Voor de periode 2015-2020 is er 1,6 miljoen aan

Nadere informatie

Werken met streekagenda s. Een regionaal loket en aanspreekpunt

Werken met streekagenda s. Een regionaal loket en aanspreekpunt Werken met streekagenda s Een regionaal loket en aanspreekpunt Inleiding U kon de afgelopen jaren terecht met uw projectideeën en aanvragen bij Plattelânsprojekten. Dit blijft zo, maar vanaf 2014 doet

Nadere informatie

Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk

Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk Groningers zetten zich in voor leefbaarheid in dorp of wijk De samenleving verandert. Bewoners pakken steeds meer zelf op en gemeenten geven meer ruimte aan lokale bewonersinitiatieven (CMO STAMM, 2015).

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Kleine scholen en leefbaarheid

Kleine scholen en leefbaarheid Kleine scholen en leefbaarheid Een samenvatting van de resultaten van een praktijkonderzoek onder scholen en gemeenten in Overijssel over de toekomst van kleine scholen in relatie tot leefbaarheid Inleiding

Nadere informatie

Beleidsregels subsidiering activiteiten en projecten KH2018 gemeente Ferwerderadiel

Beleidsregels subsidiering activiteiten en projecten KH2018 gemeente Ferwerderadiel Beleidsregels subsidiering activiteiten en projecten KH2018 gemeente Ferwerderadiel Voor de jaren 2017 en 2018 stelt het college op grond van Artikel 1.3 van de Algemene Subsidieverordening Ferwerderadiel

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten. Leden Provinciale Staten

Gedeputeerde Staten. Leden Provinciale Staten Gedeputeerde Staten Contact ir. A.J. Logtenberg T 070-441 74 64 aj.logtenberg@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Leden Provinciale Staten

Nadere informatie

Effect indicator Aantal activiteiten totaal

Effect indicator Aantal activiteiten totaal Kunst, Cultuur en Innovatie Specifieke inhoud van ingetrokken motie Stelt de raad voor te besluiten het college van burgemeester en wethouders op te roepen om meer ambitie te tonen in het bijzonder op

Nadere informatie

Krimp in Fryslân. Inwonertal

Krimp in Fryslân. Inwonertal Krimp in Fryslân Bevolkingsdaling, lokaal en regionaal, is een vraagstuk van nu én de komende jaren. Hoewel pas over enkele decennia de bevolking van Fryslân als geheel niet meer zal groeien, is in sommige

Nadere informatie

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad

VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep De Kunst van Samen. Aan de Gemeenteraad VOORSTEL Kunst- en cultuurbeleid Gennep 2016-2020 De Kunst van Samen. Geachte raad, Aan de Gemeenteraad VERGADERING GEMEENTERAAD d.d.. AGENDA NR. Vul agendanr in. Hierbij biedt ons college u het Kunst-

Nadere informatie

Aantal bijzondere woongebouwen. 76 (jaar 2011) (jaar 2011) 722 (jaar 2011) Dorpen (aantal 18) (bron: Tynaarlo in cijfers)

Aantal bijzondere woongebouwen. 76 (jaar 2011) (jaar 2011) 722 (jaar 2011) Dorpen (aantal 18) (bron: Tynaarlo in cijfers) Bijlage 2B Tynaarlo Kernenbeleid uitwerking Uitwerking feitelijke gegevens team Fysiek Aantal woonruimten, gespecificeerd naar aantal woningen, wooneenheden, bijzondere woongebouwen en recreatiewoningen

Nadere informatie

Monitoring. Meetbare effecten van beleid. Hoofdlijnen. Bestuurlijk contracteren

Monitoring. Meetbare effecten van beleid. Hoofdlijnen. Bestuurlijk contracteren Monitoring De concretisering van beleid wordt in beeld gebracht en zo veel mogelijk gemeten om tijdig bij te kunnen sturen. Wanneer beleid ingezet wordt dient de outcome (effecten en resultaten) gemeten

Nadere informatie

Sociale samenhang in Groningen

Sociale samenhang in Groningen Sociale samenhang in Groningen Goede contacten zijn belangrijk voor mensen. Het blijkt dat hoe meer sociale contacten mensen hebben, hoe beter ze hun leefsituatie ervaren (Boelhouwer 2013). Ook voelen

Nadere informatie

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030

Kwetsbaar alleen. De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Kwetsbaar alleen De toename van het aantal kwetsbare alleenwonende ouderen tot 2030 Cretien van Campen m.m.v. Maaike

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud 4 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud In 2010 verscheen de eerste editie van de Economische Monitor Voorne-Putten, een gezamenlijk initiatief van de vijf gemeenten Bernisse, Brielle,

Nadere informatie

Opvolging aanbevelingen 2017

Opvolging aanbevelingen 2017 EINDRAPPORT Opvolging aanbevelingen 2017 Provincie Zuid-Holland maart 2018 Inhoudsopgave 1 INLEIDING... 3 2 OVERGENOMEN AANBEVELINGEN... 4 3 MONITORING OPVOLGING AANBEVELINGEN... 5 4 STAND VAN ZAKEN OPVOLGING

Nadere informatie

Samen Sterk Voor Uw Belang

Samen Sterk Voor Uw Belang Samen Sterk Voor Uw Belang Verkiezingsprogramma GemeenteBelangen 2014 2018 Speerpunten www.gemeentebelangen-aalten.nl Samen sterk voor uw belang Verkiezingsprogramma 2014 2018 GemeenteBelangen werkt actief

Nadere informatie

POP En de relatie met Natura 2000

POP En de relatie met Natura 2000 0 POP-2 2007-2013 En de relatie met Natura 2000 1 Algemeen Lissabonstrategie, Göteborgdoelen, EU strategische richtsnoeren Coproductie rijk en provincies Eenvoudiger en meer focus EU-cofinanciering komende

Nadere informatie

Bloemendaal, 27 september Bijpraatavond Project Vitaal Vogelenzang Terugblik en vooruitzicht

Bloemendaal, 27 september Bijpraatavond Project Vitaal Vogelenzang Terugblik en vooruitzicht Bloemendaal, 27 september 2017 Bijpraatavond Terugblik en vooruitzicht Welkom Bijpraatavond Vitaal Vogelenzang Doel van de avond Bijpraten over het project: - Terugblik & vooruit kijken Kennismaken Ruimte

Nadere informatie

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen

Officieus gecoördineerde versie: oorspronkelijke tekst met opname van alle wijzigingen Opschrift Datum Gewijzigd bij Decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid 6 juli 2012 Decreet van 19 december 2014 houdende

Nadere informatie

Factsheet POP 3 Gelderland Uitvoering projecten LEADER-Achterhoek 2017

Factsheet POP 3 Gelderland Uitvoering projecten LEADER-Achterhoek 2017 Factsheet POP 3 Gelderland Uitvoering projecten LEADER-Achterhoek 2017 Achtergrond Het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 is het derde programma voor de ontwikkeling van het platteland in Nederland,

Nadere informatie

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op

Ontwerp van decreet ( ) Nr juni 2012 ( ) stuk ingediend op stuk ingediend op 1589 (2011-2012) Nr. 7 27 juni 2012 (2011-2012) Ontwerp van decreet houdende de ondersteuning en stimulering van het lokaal jeugdbeleid en de bepaling van het provinciaal jeugdbeleid

Nadere informatie

gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013;

gelet op artikel 1.3, vierde lid, van de Algemene subsidieverordening provincie Fryslân 2013; Subsidieregeling van 17 juni 2014, houdende regels betreffende de subsidiëring van activiteiten op het terrein van plattelandsontwikkeling in de provincie Fryslân Gedeputeerde Staten van Fryslân, gelet

Nadere informatie

We maken werk van jouw ideeen! Subsidie LEADER Noardwest Fryslan.

We maken werk van jouw ideeen! Subsidie LEADER Noardwest Fryslan. We maken werk van jouw ideeen!.. Subsidie LEADER Noardwest Fryslan v www.streekwurk.frl Werk maken van ideeën van inwoners Streekwurk Noardwest Fryslân ondersteunt projecten uit de samenleving die bijdragen

Nadere informatie

INLEIDING EN LEESWIJZER

INLEIDING EN LEESWIJZER INHOUD BLZ INLEIDING EN LEESWIJZER De talenten van Oirschot...3 Wat is een structuurvisieplus?...3 Het planproces...5 Opbouw van de structuurvisieplus...7 028-252 gemeente Oirschot StructuurvisiePlus "Inleiding

Nadere informatie

De leefbaarometer.nl ontwikkeling van de leefsituatie 1998-2010 in Amersfoort

De leefbaarometer.nl ontwikkeling van de leefsituatie 1998-2010 in Amersfoort De leefbaarometer.nl ontwikkeling van de leefsituatie 1998-2010 in Amersfoort Gemeente Amersfoort Ben van de Burgwal augustus 2011 De Leefbaarometer.nl is een instrument dat is ontworpen om voor heel Nederland

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

PROCEDURE EN CRITERIA VOOR VERSTREKKING

PROCEDURE EN CRITERIA VOOR VERSTREKKING PROCEDURE EN CRITERIA VOOR VERSTREKKING financiële bijdragen uit het leefbaarheidsbudget 1 1. Inleiding De gemeenteraad van Hellendoorn heeft enkele budgeten overgedragen aan de dorpen en wijken in de

Nadere informatie

Bereikbaarheid van voorzieningen wat is een acceptabele afstand?

Bereikbaarheid van voorzieningen wat is een acceptabele afstand? Bereikbaarheid van voorzieningen wat is een acceptabele afstand? Voor de Provincie Groningen is het een uitdaging om de bereikbaarheid van voorzieningen op een zo hoog mogelijk peil te houden, zeker gezien

Nadere informatie

De kunst van samen vernieuwen

De kunst van samen vernieuwen De kunst van samen vernieuwen Cultuuragenda gemeente Zutphen 2016 Kunst, cultuur en erfgoed geven kleur aan Zutphen. Ze zorgen voor een leefbare en dynamische samenleving, sociale en economische vitaliteit

Nadere informatie

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting De begroting van de provincie Utrecht voor 2012 Een samenvatting Hoeveel gaat de provincie Utrecht in 2012 uitgeven? Waaraan en waarom? Dat leest u in deze samenvatting. U zult zien dat wij voor 2012 duidelijke

Nadere informatie

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag

.., Algemene Rekenkamer. BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Gen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag Algemene Rekenkamer.., BEZORGEN De Voorzitter van de Tweede Kamer der StatenGen era a Binnenhof 4 2513 AA Den Haag Lange Voorhout 8 Postbus 20015 2500 EA Den Haag T 070 3424344 070 3424130 voorlichting@rekenkamer.nl

Nadere informatie

Manifest. Input voor het coalitieakkoord. Gebaseerd op speerpunten vanuit het Gelderse platteland en de kleine kernen in onze provincie

Manifest. Input voor het coalitieakkoord. Gebaseerd op speerpunten vanuit het Gelderse platteland en de kleine kernen in onze provincie Manifest Input voor het coalitieakkoord Gebaseerd op speerpunten vanuit het Gelderse platteland en de kleine kernen in onze provincie Maart 2015 Geachte heer, mevrouw, Op het PlattelandsParlement Gelderland

Nadere informatie

LEADER. Kansen voor ondernemers in het LEADER programma

LEADER. Kansen voor ondernemers in het LEADER programma LEADER Kansen voor ondernemers in het LEADER programma LEADER Europese subsidie voor plattelandsontwikkeling In Zeeland uitgevoerd in 2 gebieden: Midden Noord Zeeland en Zeeuws Vlaanderen Bottom up ontstaan

Nadere informatie

MIDDEN TUSSEN DE MENSEN SPORT EN RECREATIE MOBILITEIT EN BEREIKBAARHEID.

MIDDEN TUSSEN DE MENSEN SPORT EN RECREATIE MOBILITEIT EN BEREIKBAARHEID. MIDDEN TUSSEN DE MENSEN De uitgangspunten van het CDA Koggenland zijn helder: je wilt werken voor je brood, je ziet om naar elkaar en je laat de wereld knap achter voor je kinderen. Het CDA staat voor

Nadere informatie

Onderzoek WIJK-, BUURT- EN DORPSBUDGET DEAL-gemeenten

Onderzoek WIJK-, BUURT- EN DORPSBUDGET DEAL-gemeenten Onderzoek WIJK-, BUURT- EN DORPSBUDGET DEAL-gemeenten Burgers nemen veel initiatieven. Het wordt óók van hen verwacht dat ze zich steeds meer inzetten voor hun eigen buurt. Ieder initiatief, of het nu

Nadere informatie

Dorpen in verandering de veranderende positie van lokale voorzieningen

Dorpen in verandering de veranderende positie van lokale voorzieningen de veranderende positie van lokale voorzieningen Frans Thissen Afdeling Geografie, Planologie en Internationale Ontwikkelingsstudies Nisse, een dorp in verandering 1955 Nisse, een dorp in verandering 1979

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit POP3 Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische ondernemingen Drenthe 2019

PROVINCIAAL BLAD. Openstellingsbesluit POP3 Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische ondernemingen Drenthe 2019 PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Drenthe Nr. 2125 21 maart 2019 Openstellingsbesluit POP3 Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische ondernemingen Drenthe 2019

Nadere informatie

Bijlage 2. Uitvoeringsbesluit Dorpsinitiatieven provincie Drenthe

Bijlage 2. Uitvoeringsbesluit Dorpsinitiatieven provincie Drenthe Bijlage 2. Uitvoeringsbesluit Dorpsinitiatieven provincie Drenthe Gedeputeerde staten van de provincie Drenthe, gelet op: de door provinciale staten op 17 april 2013 vastgestelde Kadernotitie Vitaal Platteland

Nadere informatie

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s:

Thema s Omdat de resultaten en cijfers op wijkniveau erg uiteenlopen in onderwerp, is ervoor gekozen om deze onder te verdelen in 9 thema s: Hoe is de wijkanalyse tot stand gekomen? Monitor Hilversum Begin december 2017 is de vragenlijst Monitor Hilversum naar 10.400 Hilversummers verstuurd. In totaal werden er 109 vragen voorgelegd over uiteenlopende

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente

Platformtaak volgens gemeente Oplegvel 1. Onderwerp Cofinanciering Regionale proeftuin Cultuur om de hoek 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang De jeugd in de regio Holland

Nadere informatie

Stefan Teeling Leeuwarden, november 2015 FACTSHEET METSLAWIER

Stefan Teeling Leeuwarden, november 2015 FACTSHEET METSLAWIER Stefan Teeling Leeuwarden, november 2015 FACTSHEET METSLAWIER Inhoud Inleiding... 3 Demografie... 4 Wonen... 7 Bronvermelding... 8 Inleiding In 2011 ging het experiment Duurzame beschermde dorpsgezichten

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012, PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van de provincie Flevoland Nr. 1869 26 april 2017 Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent ondersteuning van activiteiten die

Nadere informatie

Belang van voorzieningen welke acties willen mensen ondernemen om een voorziening te behouden?

Belang van voorzieningen welke acties willen mensen ondernemen om een voorziening te behouden? Belang van voorzieningen welke acties willen mensen ondernemen om een voorziening te behouden? Hoe belangrijk is de aanwezigheid van een voorziening in de directe woonomgeving? En wat doen de Groningers

Nadere informatie

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 In de Eemsdelta zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de leefbaarheid.

Nadere informatie

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Verhuisplannen en woonvoorkeuren Verhuisplannen en woonvoorkeuren Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 Bevolkingsdaling ontstaat niet alleen door demografische ontwikkelingen, zoals ontgroening en vergrijzing of

Nadere informatie

Gebieds- en Stedelijke Programma s. Leiding en Staf Stedelijke Programma s. Gemeente Vlaardingen RAADSVOORSTEL

Gebieds- en Stedelijke Programma s. Leiding en Staf Stedelijke Programma s. Gemeente Vlaardingen RAADSVOORSTEL RAADSVOORSTEL Registr.nr. 1423468 R.nr. 52.1 Datum besluit B&W 6juni 2016 Portefeuillehouder J. Versluijs Raadsvoorstel over de evaluatie van participatie Vlaardingen, 6juni 2016 Aan de gemeenteraad. Aanleiding

Nadere informatie

2015 BEtrokken Noord-Beveland. juli BEetrokken Noord-Beveland. Pagina: 1

2015 BEtrokken Noord-Beveland. juli BEetrokken Noord-Beveland. Pagina: 1 juli -2015 BEetrokken Noord-Beveland Pagina: 1 Toekomstvisie voor Noord-Beveland BEN is bezig met de ontwikkeling van een lange(re)termijnvisie voor Noord-Beveland. Daarbij maken wij o.a. gebruik van de

Nadere informatie

PDPO III werkt mee aan een fraai platteland Erik Verhaert Diensthoofd Plattelandsbeleid Vlaamse Landmaatschappij

PDPO III werkt mee aan een fraai platteland Erik Verhaert Diensthoofd Plattelandsbeleid Vlaamse Landmaatschappij PDPO III werkt mee aan een fraai platteland Erik Verhaert Diensthoofd Plattelandsbeleid Vlaamse Landmaatschappij Agriflanders - 16 januari 2015 Gebiedsgerichte maatregelen voor Een fraai platteland met

Nadere informatie

Bijlage. Aktualisering van de opgestelde. dorpsvisie

Bijlage. Aktualisering van de opgestelde. dorpsvisie Bijlage Aktualisering van de opgestelde dorpsvisie 1 Inleiding: waarom een aktualisering van de dorpsvisie? In onze dorpsvisie van juni 2006 staan de toekomstige gewenste ontwikkelingen van Garyp verwoord.

Nadere informatie

Leefbaarometer. Hoe leefbaar is onze buurt of wijk?

Leefbaarometer. Hoe leefbaar is onze buurt of wijk? Leefbaarometer Hoe leefbaar is onze buurt of wijk? Leefbaarometer Hoe leefbaar is onze buurt of wijk? 02 03 Integrale kijk op leefbaarheid Hoe leefbaar is onze buurt of wijk en hoe doet onze gemeente

Nadere informatie

De vier subsidieregelingen vallen onder de categorie systeemsubsidie.

De vier subsidieregelingen vallen onder de categorie systeemsubsidie. Evaluatierapportage begrotingssubidies Basisvoorziening Cultuur 1 Algemeen Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland achten cultuurparticipatie primair een taak van gemeenten. De provincie Zuid-Holland heeft

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave:

Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave: 8 november 2017 Lectoraat Welzijn Nieuwe Stijl Eerst even: de bedoeling Transformatie-opgave: verbinding met inwoners en met hun sociale netwerken; integrale benadering van inwoners met hun vraag; ontwikkeling

Nadere informatie

SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017

SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017 SOCIALE KRACHT BUNNIK 2017 Wat is de Monitor Sociale Kracht? Brede burgerpeiling over o.a. sociaal domein, leefbaarheid, veiligheid Belevingsonderzoek, naast cijferbronnen Gericht op: benutten wat er al

Nadere informatie

Leefbaarheid is mensenwerk. Leeuwarden, 21 maart 2013 Roosje van Leer, STAMM

Leefbaarheid is mensenwerk. Leeuwarden, 21 maart 2013 Roosje van Leer, STAMM Leefbaarheid is mensenwerk Leeuwarden, 21 maart 2013 Roosje van Leer, STAMM Programma Wat is leefbaarheid? Krimp en leefbaarheid Ontwikkelingen op het platteland Hoe meet je leefbaarheid? Wat is van invloed

Nadere informatie

Selectiecriteria, weging en selectie LEADER Zuidoost-Drenthe

Selectiecriteria, weging en selectie LEADER Zuidoost-Drenthe Selectiecriteria, weging en selectie LEADER Zuidoost-Drenthe De LAG beoordeelt projecten aan de hand van vastgestelde criteria. In paragraaf 2.2.1 van de LOS zijn deze criteria opgenomen. Ook moeten de

Nadere informatie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie

Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Samen naar een toekomstbestendige vrijetijdseconomie Zuid-Limburg Position Paper van de 16 Zuid-Limburgse gemeenten, aangeboden door de voorzitters van het Bestuurlijk Overleg Ruimtelijke Economie en Nationaal

Nadere informatie

Subsidie. Bijlage 1. De definities van de categorieën zijn als volgt:

Subsidie. Bijlage 1. De definities van de categorieën zijn als volgt: Bijlage 1 Subsidie Het doel en de criteria voor het verlenen van subsidie worden in dit hoofdstuk besproken. De Algemene Wet Bestuursrecht en de Subsidieverordening evenementen gemeente Venray zijn hierbij

Nadere informatie

fluchskrift Merendeel Friese dorpen minder dan 500 inwoners Leefbare dorpen zonder school

fluchskrift Merendeel Friese dorpen minder dan 500 inwoners Leefbare dorpen zonder school Leefbare zonder school fluchskrift Merendeel Friese minder dan 500 inwoners Fryslân is een typische plattelandsprovincie met veel kleine. Meer dan de helft van de Friese telt minder dan 500 inwoners. In

Nadere informatie

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart

Bijlagen hoofdstuk 12 Maatschappelijke participatie Jeroen Devilee en Joep de Hart Thuis op het platteland. De leefsituatie van platteland en stad vergeleken. Anja Steenbekkers, Carola Simon, Vic Veldheer (red.). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2006 Bijlagen hoofdstuk

Nadere informatie