Handleiding SCOPE-NL. Nederlandse versie van de SCOPE (versie 2.2) Versie: Januari 2011

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Handleiding SCOPE-NL. Nederlandse versie van de SCOPE (versie 2.2) Versie: Januari 2011"

Transcriptie

1 Handleiding Versie: Januari 0 SCOPE-NL Nederlandse versie van de SCOPE (versie.) Junioradviseurs Senioradviseur Opdrachtgever Willianne Brouwer Marjon ten Velden ECE Jeroen Lafeber Eric Tigchelaar Daisy Weijts Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

2 Short Child Occupational Profile-NL Nederlandse versie van de SCOPE (versie.) Projectteam Willianne Brouwer Jeroen Lafeber Daisy Weijts Junioradviseur Junioradviseur Junioradviseur Marjon ten Velden Eric Tigchelaar Senioradviseur Opdrachtgever Datum: Januari 0 Een uiteindelijke vertaling en bewerking vanuit: Botman, L.S.M., Tadema, F.M., Pol, M. & Tigchelaar, E. (009) Concept Short Child Occupation Profile NL. Amsterdam: Expertise Centrum Ergotherapie Dit is een vertaling en bewerkingvan The Short Child Occupational Profile (SCOPE), Augustus 008: Patricia L. Bowyer, Jessica Kramer, Annie Ploszaj, Melissa Ross, Orit Schwartz, Gary Kielhofner en Kathleen Kramer In opdracht van het Expertise Centrum Ergotherapie. Hogeschool van Amsterdam, Opleiding Ergotherapie. Hogeschool van Amsterdam Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

3 Voorwoord Voor u ligt de handleiding van de SCOPE-NL. De SCOPE-NL is gebaseerd op The Short Child Occupational Profile uit Amerika (Bowyer et al., 005). Deze is grotendeels vertaald en bewerkt, sommige onderdelen zijn samengevat om de Nederlandse handleiding zo handzaam mogelijk te maken. Vanuit het Expertise Centrum Ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam was er een afstudeeropdracht geformuleerd die zou leiden tot een conceptvertaling van de Amerikaanse SCOPE. Twee studenten hebben hier in 009 aan gewerkt. Het huidige projectteam bestaat uit studenten en heeft verder gewerkt aan de conceptvertaling. Om bruikbaarheid en toepasbaarheid te vergroten heeft ook dit team een pilot gedraaid met ergotherapeuten uit de praktijk. Na een consensusbespreking is een definitieve vertaling en bewerking van de SCOPE gemaakt, welke nu voor u ligt. Voor eventuele vragen of opmerkingen kunt u contact opnemen via het volgende adres: scope-nl@hotmail.nl Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

4 Met dank aan Am ende sieht's ein Tor, ein Klüg'rer in der Mitte, und nur der Weise sieht das Ziel beim ersten Schritte (Friedrich Rückert, Duitse dichter ) De dwaas ziet zijn doel aan het eind, een verstandig mens in het midden, alleen de wijze reeds bij de eerste stap Op deze manier willen wij alle personen bedanken die geholpen hebben bij de totstandkoming van dit project. Voor alle hulp bij het blijven zien van het doel. Wij danken allereerst het vorige projectteam: L.S.M. Botman, F.M. Tadema en M.C. Pol voor het realiseren van de eerste conceptversie. Wij willen graag Marjon ten Velden bedanken voor de begeleiding en tijd die zij voor ons heeft geïnvesteerd. Ook bedanken wij Eric Tigchelaar, die naast zijn taak als opdrachtgever ons gedurende het project ondersteund heeft met advies. Naast deze twee personen bedanken wij ook alle therapeuten die hun medewerking hebben verleend. Alsmede alle locaties waar zij werken voor de mogelijkheden om ons te ontvangen. Daarbij in het bijzonder de Hogeschool Rotterdam voor de zorg en locatie voor de consensusbespreking. ExTRA kinderergotherapie (Alphen a/d Rijn) Sophia Revalidatie (Delft) Doen Dus Ergotherapie (Rotterdam) Revalidatiecentrum Rijndam (Rotterdam), locatie: Ringdijk Revalidatiecentrum Rijndam (Rotterdam), locatie: Westersingel Opleiding Ergotherapie, Hogeschool Rotterdam (Rotterdam) Ergotherapie op Maat (Rotterdam) Opleiding Ergotherapie, Katholieke Hogeschool Kempen (Geel, BE) Revalidatiecentrum Pulderbos (Zandhoven, BE) RMC Groot Klimmendaal (Arnhem) Praktijk voor Integrale Therapie (Castricum) Ergotherapiepraktijk DOEN (Amsterdam) Jan van Breemen Instituut (Amsterdam) Academisch Medisch Centrum (Amsterdam) Marina Kremer Nathalie van der Horst Robert Bruining Isabelle Vogel Dwieneke van Nispen Michelle van Vliet Jeanette Cevaal Esther Jansen-Polak Sonja Dekker Diane Maes Ellen Slootman Marije Postuma Marloes van de Hulsbeek Steven Baldee Lizanne Bentvelsen Yvonne Heijligers Ank Eijkelkamp Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

5 Inhoudsopgave Introductie van de SCOPE-NL... Inleiding... De SCOPE-NL en andere kinderinstrumenten in de ergotherapie... Doel van de SCOPE-NL... Geschiedenis en ontwikkeling van de Amerikaanse SCOPE... Geschiedenis en ontwikkeling van de SCOPE-NL... Gebruik van deze handleiding... 5 Begrippenlijst... 6 Het Model of Human Occupation en de SCOPE-NL... 8 Theoretisch kader: Het Model of Human Occupation... 8 De SCOPE-NL items en MOHO concepten... MOHO concepten uitleggen aan andere professionals en zorgdragers... Het gebruik van de SCOPE-NL... Stap : Het bepalen van de geschiktheid van de SCOPE-NL... Stap : Het verzamelen van gegevens... 5 Stap : De cliëntgegevens invullen... 5 Stap : Uitleg van de scoreschaal... 6 Stap 5. Het toekennen van de scores... 7 Stap 6: Doorslaggevende keuzes voor het toekennen van een score... 8 Stap 7: Verkrijgen van de segmentscores en de totaalscore... 0 Stap 8: Interpreteren van de scores... 0 Stap 9: Beschrijven sterkte-zwakte analyse... Stap 0: Formuleren van doelen en interventies... Stap : De SCOPE-NL gebruiken om resultaten vast te leggen... Stap : Wat te doen als de SCOPE-NL scores geen verandering laat zien... Literatuurlijst... Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

6 Bijlagen... 6 Bijlagen A: Achtergrondinformatie... 6 SCOPE-NL Informatieblad... 6 Andere op MOHO gebaseerde instrumenten... 8 Casuïstiek... 0 Bijlagen B: Scoreformulieren en Hulpmiddelen... SCOPE-NL Scoreformulier... SCOPE-NL Totale Scoreformulier... SCOPE-NL Meervoudig Samenvattend Scoreformulier... SCOPE-NL Item Criteria en Voorbeelden... SCOPE-NL Interventie Planningsformulier SCOPE-NL Doelen en Interventielijst Bijlagen C: Aanvullende Gegevensverzameling Interview Ouders/Verzorgers... 9 Interview Leerkrachten Ouder Rapportage Formulier Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

7 Introductie van de SCOPE-NL Inleiding De Short Child Occupational Profile-NL (SCOPE-NL) geeft een breed beeld van de participatie in het handelen van een kind en het geeft therapeuten de mogelijkheid om op systematische wijze de factoren te evalueren die de participatie in het handelen vergemakkelijken of verhinderen. De SCOPE-NL is ontwikkeld om een handelingsgericht, cliëntgericht en op theorie gebaseerd instrument te zijn waarbij de theorie leidend is gedurende het proces van professioneel redeneren. De SCOPE-NL kan makkelijk geïntegreerd worden in de praktijk bij kinderen en jongeren van 0- jaar. De kracht van de SCOPE-NL ligt in zijn mogelijkheid om duidelijke patronen van sterke en minder sterke kanten aan te geven, die gebruikt kunnen worden om interventies te plannen met behulp van de theorie van het Model Of Human Occupation (MOHO)(Kielhofner, 008). Het instrument kan effectief gebruikt worden als een beginevaluatie en als een uitkomstmaat om de voortgang van het kind in therapie vast te stellen. De SCOPE-NL kan gebruikt worden in allerlei praktijken en settings met kinderen en jongeren met verschillende beperkingen. Hoewel het instrument in eerste instantie afhankelijk is van de kennis verworven door observatie, kunnen therapeuten gebruik maken van diverse methoden om de informatie te verkrijgen die nodig is om de SCOPE-NL in te vullen. De SCOPE is oorspronkelijk ontwikkeld om door ergotherapeuten gebruikt te worden, maar ook andere hulpverleners (therapeuten, onderwijskundigen) hebben ervaren dat de Scope een nuttig instrument is in hun praktijk. In deze handleiding zal de term therapeuten gebruikt worden om te refereren aan elke professional die de SCOPE-NL gebruikt. Deze handleiding biedt een overzicht van de SCOPE-NL, het stappenplan en hulpbronnen om de SCOPE-NL te scoren en te interpreteren. Om ouders/verzorgers te informeren over het instrument is er het SCOPE-NL Informatieblad (bijlage A). De SCOPE-NL en andere kinderinstrumenten in de ergotherapie Pleitbezorgers voor de rechten van mensen met een handicap benadrukken dat een kind of jongere met een beperking bij voorbaat wordt benadeeld als er te veel vertrouwd wordt op ontwikkelingsnormen. Zij pleiten ervoor dat therapeuten zichzelf niet de vraag moeten stellen of het kind van de norm afwijkt, maar of het kind in staat is om het soort participatie te bereiken dat past bij de wensen van hem/haar en wat zijn/haar omgeving (bijvoorbeeld het gezin, school) verwacht. Wat betreft de ontwikkeling, sluit SCOPE-NL niets uit en stelt ook geen rangorde, maar laat het aan de professionaliteit van de therapeut over om de relatieve belangrijkheid en toepasbaarheid voor ieder kind te scoren (Coster, 008). In deze handleiding wordt de term individueel ontwikkelingstraject gebruikt om aan te geven dat ieder kind unieke potentie heeft als een handelend wezen. In plaats van het handelen van een kind te vergelijken met gemiddelden, kunnen therapeuten aannames doen over de capaciteiten waartoe het kind de potentie heeft om ze aan te leren, gegeven leeftijd, handicap, levenservaring en omgevingsfactoren. Therapeuten moeten rekening houden met dit individuele ontwikkelingstraject wanneer zij vaststellen wat de invloed van de huidige ontwikkeling van een kind op de scores van de SCOPE-NL kan zijn. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

8 Tijdens het afnemen en scoren van de SCOPE-NL, is het belangrijk om in gedachten te houden dat de SCOPE-NL geen norm-gerefereerd of criteria-gerefereerd instrument is. Norm-gerefereerde instrumenten kenmerken zich door een individuele uitvoering met een ander individu te vergelijken, terwijl criteria-gerefereerde instrumenten de individuele uitvoering vergelijken met een aantal standaarden. In tegenstelling tot deze instrumenten streeft de SCOPE-NL naar een evaluatie van het kind in vergelijking met zijn/haar eigen individuele ontwikkelingstraject. Doel van de SCOPE-NL De SCOPE-NL is ontworpen om het volgende te doen: Omschrijven van de participatie in het handelen van het kind, ongeacht symptomen, diagnose, leeftijd of de behandelsetting. Beschouwen van het individuele ontwikkelingstraject van elk kind voor het vastleggen van zowel de sterke als de minder sterke kanten. Beoordelen van factoren die de MOHO-concepten vertegenwoordigen: wil, gewenning, vaardigheden en de omgeving. Bepalen van gebieden die verder onderzoek nodig hebben en die de therapeut richting geven om gebruik te maken van aanvullende MOHO kinderassessments om een minder sterke kant mogelijk beter te begrijpen. Eenvoudig en snel in gebruik te zijn. Vergemakkelijken van de communicatie over de participatie van het kind in het multidisciplinair team met ouders/verzorgers en andere belanghebbenden. Ondersteunen van interventies gericht op het handelen. Beoordelen van veranderingen in de participatie in het handelen van het kind, om de uitkomsten van de therapie te evalueren. De SCOPE-NL bestaat uit 5 items die onderverdeeld zijn in zes segmenten (zie tabel ), gebaseerd op de concepten van het Model of Human Occupation (MOHO, 008). Persoonlijke Factoren Wil Gewenning Communicatie en interactievaardigheden Procesvaardigheden Motorische vaardigheden Omgeving Tabel : SCOPE-NL segmenten Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

9 De eerste vijf segmenten (wil, gewenning, communicatie en interactievaardigheden, procesvaardigheden en motorische vaardigheden) hebben rechtstreeks verband met de persoonlijke factoren van het kind en de invloed op de participatie en uitvoering. In deze segmenten wordt het kind gescoord. Het laatste segment onderzoekt hoe de omgeving de participatie en het uitvoeren van handelingen van het kind beïnvloedt. In dit segment scoort de therapeut de hulpbronnen, mogelijkheden, beperkingen en eisen van de omgeving. In de eerste vijf segmenten van de SCOPE-NL, geven een gelijk aantal items per segment de therapeut de mogelijkheid om de relatief sterke kanten van het kind met elkaar te vergelijken en te focussen op die gebieden van participatie die verder onderzoek of interventie vereisen. In het segment omgeving, is een verscheidenheid aan fysieke en sociale aspecten van de omgeving vertegenwoordigd, die de therapeut de mogelijkheid geeft om vast te stellen welke aspecten de participatie van het kind het meest vergemakkelijken of verhinderen. Gebaseerd op deze informatie kan de therapeut besluiten om aanvullende instrumenten te gebruiken. Wanneer u het SCOPE-NL stappenplan bekijkt zal u meer leren over hoe de SCOPE-NL gescoord en geïnterpreteerd wordt. Geschiedenis en ontwikkeling van de Amerikaanse SCOPE Ergotherapeuten in een stadsziekenhuis in Amerika die zorg boden op de kraamafdeling, aan interne patiënten en aan poliklinische patiënten, gaven aan dat ze een kinderinstrument nodig hadden die hen de mogelijkheid geeft om MOHO concepten en MOHO taal op te nemen in het beoordelen en het plannen van behandeling. De therapeuten hebben in eerste instantie geprobeerd de Model of Human Occupation Screening Tool (MOHOST) (Parkinson, Forsyth & Kielhofner, 006) te gebruiken, een ander instrument dat gebaseerd is op MOHO en ontwikkeld door ergotherapeuten. Zij ondervonden echter dat de MOHOST items niet de problemen vaststellen die belangrijk zijn voor het bieden van zorg aan kinderen. Om de 5 SCOPE items te ontwikkelen, welke in dezelfde indeling als de MOHOST gebruikt zullen worden, werkten faculteit, onderzoeksteam en studenten, die aangesloten waren bij het MOHO Clearinghouse, samen met ervaren kinderergotherapeuten uit verschillende behandelsettingen (inclusief acute zorg, klinische revalidatie, scholen, klinische psychiatrie en gezondheidscentra). Gedurende een periode van vier jaar werden aanvullende onderzoeken en herzieningen gedaan, gebaseerd op de inbreng van ergotherapeuten en andere professionals in multidisciplinaire teams over de hele wereld die werken met kinderen en jongeren. Hun samenwerking heeft geleid tot de ontwikkeling van de hulpbronnen die de Amerikaanse handleiding bevat, inclusief de SCOPE-NL Item Criteria en Voorbeelden, de interviews, het Ouder Rapportageformulier, casestudie en hulpmiddelen om doelen en interventies te formuleren. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

10 Eerder onderzoek naar de SCOPE geeft bewijs over de validiteit van het gebruik in de praktijk. Een aantal studies heeft bevestigd dat de items de opbouw van de participatie in het handelen meten en theoretisch aansluiten bij MOHO concepten (Bijvoorbeeld, er is een hoger niveau van wil nodig om op uitdagingen te reageren dan om de omgeving te verkennen). Therapeuten van verschillende disciplines (waaronder ergotherapie, fysiotherapie, logopedie, maatschappelijk werk en school) kunnen op dezelfde manier gebruik maken van de SCOPE. Tot slot, de SCOPE is sensitief genoeg om kinderen en jongeren van 6 maanden- jaar te beoordelen die een verscheidenheid aan participatie in het handelen laten zien. In studies die de bruikbaarheid van de SCOPE onderzoeken, hebben therapeuten aangegeven dat de SCOPE hen de mogelijkheid geeft om informatie over de participatie van een kind vast te leggen die doorgaans op informele wijze wordt verzameld. Therapeuten hebben ook aangegeven dat de SCOPE makkelijk te scoren is, hen helpt beter te communiceren met ouders/verzorgers en het cliëntcentraal en op handelen gericht werken ondersteunt. MOHO instrumenten ondergaan een proces van rigoureuze en geavanceerde psychometrische ontwikkeling. Therapeuten die geïnteresseerd zijn in het bewijs onderliggend aan de SCOPE en MOHO worden verwezen naar de evidence-based onderzoeken op de MOHO website. Aangezien onderzoek over MOHO-instrumenten een continu proces is, biedt de online-database de meest recente informatie over publicaties gerelateerd aan de ontwikkeling en het gebruik van de SCOPE ( Literatuur van de SCOPE betreft: Bowyer, P., Kramer, J. M., Kielhofner, G., Maziero-Barbosa, V., & Girolami, G. (007) Measurement properties of the Short Child Occupational Profile (SCOPE). Physical and Occupational Therapy in Pediatrics, 7, Kramer, J., Bowyer, P., Kielhofner, G., O Brien, J., Maziero-Barbosa, V. (009) Examining rater behavior on a revised version of the Short Child Occupational Profile (SCOPE). OTJR: Occupation, Participation, and Health, Vol. 9, No.. Kramer, J., Bowyer, P., O Brien, J., Kielhofner, G., & Maziero-Barbosa, V. (009). How interdisciplinary pediatric practitioners choose assessments: A qualitative study. Canadian Journal of Occupational Therapy, Vol. 76, No., Geschiedenis en ontwikkeling van de SCOPE-NL Vanuit het Expertise Centrum Ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam was er een afstudeeropdracht geformuleerd die zou leiden tot een conceptvertaling van de Amerikaanse SCOPE. Twee studenten hebben hieraan gewerkt. Zij hebben door middel van een pilot geprobeerd het instrument zo goed mogelijk aan te passen aan de Nederlandse praktijk. Het tweede projectteam heeft verder gewerkt aan de conceptvertaling en een verbeterde versie van de vertaling gemaakt. Om dit te bereiken zijn er door dit projectteam nog een aantal onderdelen van de Amerikaanse handleiding vertaald en toegevoegd aan de Nederlandse handleiding. Om bruikbaarheid en toepasbaarheid te vergroten heeft ook dit team een pilot gedraaid met ergotherapeuten uit de praktijk. Na een consensusbespreking waarin een aantal belangrijke punten zijn besproken is er een definitieve vertaling van de SCOPE gemaakt, welke nu voor u ligt. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

11 Gebruik van deze handleiding Deze handleiding biedt alle informatie die nodig is om te leren de SCOPE-NL op een consequente beproefde manier te gebruiken. Het kan zijn dat het voor u niet nodig is om elk hoofdstuk (op volgorde) te lezen. Ook kunt u het handig vinden om de handleiding te bekijken, te proberen om de SCOPE-NL af te nemen, en dan de handleiding nog een keer te bestuderen als u vragen heeft. Daarnaast kunt u het handig vinden om de SCOPE-NL en MOHO met anderen te bespreken. De MOHO listserv (zie MOHO website) is een manier om in contact te komen met andere (kinder)therapeuten die de SCOPE-NL en MOHO gebruiken. De MOHO Clearinghouse website biedt ook aanvullende hulpbronnen gerelateerd aan de SCOPE. Bijvoorbeeld een voor school specifieke Doelen en Interventielijst. Bezoek MOHO Products/Assessments/SCOPE voor aanvullende hulpbronnen. Deze handleiding biedt een verscheidenheid aan formulieren en hulpbronnen die ontwikkeld zijn om therapeuten te ondersteunen in de documentatie. Therapeuten worden aangemoedigd om alleen de formulieren en hulpbronnen te selecteren die het meest bruikbaar zijn voor hun setting. Daarop aanvullend: de auteurs van de Amerikaanse handleiding realiseren zich dat sommige therapeuten het nodig hebben om aanvullende documentatieformulieren te ontwikkelen afhankelijk van wat er in de praktijk nodig blijkt te zijn. Daarom worden therapeuten aangemoedigd om hoofdstuk communication and documentation in het Model of Human Occupation ( de editie) door te nemen en om contact op te nemen met MOHO Clearinghouse voor ondersteuning in het ontwikkelen van alternatieve documentatieformulieren. Kennis van MOHO, naast de informatie aangeboden in deze handleiding, zal resulteren in een meer betekenisvolle en bruikbare interpretatie van de SCOPE-NL scores. Bezoek, om meer te leren over MOHO, de MOHO website. De volgende vragen worden in deze handleiding beantwoord: Hoe leg ik de SCOPE-NL aan ouders, leerkrachten en andere professionals uit? Informatieblad, bijlage A. Hoe leg ik MOHO concepten aan ouders uit? Hoofdstuk. Hoe kan ik informatie verzamelen om de SCOPE-NL te scoren? Hoofdstuk, stap. Hoe weet ik welke score toe te kennen bij elk item? Hoofdstuk, stap t/m 6. Hoe formuleer ik doelen gebaseerd op de SCOPE-NL scores? Hoofdstuk, stap 0. Doelen en Interventielijst, bijlage B6. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 5

12 Begrippenlijst SCOPE-NL begrip Participatie in het handelen (Occupational Participation) Uitvoering (Occupational Performance) Gezin (Family) Persoonlijke effectiviteit (Personal Causation) MOHO concept of toelichting Participatie in het handelen (Occupational Participation) betreft de mogelijkheden van een kind om te participeren in dagelijks en maatschappelijk handelen en de mate waarin een kind handelingen uitvoert gezien zijn/haar mogelijkheden en de ondersteuning die hem/haar geboden wordt. Het handelen (Occupational Performance) is de betekenisvolle, doelgerichte uitvoering van dagelijkse activiteiten die gerelateerd zijn aan het persoonlijk leven van mensen en contextgebonden zijn. De uitvoering is het resultaat van een dynamische interactie tussen de wil, gewenning, uitvoeringscapaciteiten van een kind en van de omgeving. Onder gezin worden alle personen verstaan die bij het kind huis wonen. Dit kunnen familieleden zijn maar ook bijvoorbeeld verzorgers of een leefgroep. De mate waarin mensen hun eigen effectiviteit beleven. Wil (Volition) Exploratie (Exploration) Uitdrukken van plezier (Expression of Enjoyment) Voorkeur tonen, keuzes maken (Showing Preferences and Making Choices) Reactie op uitdaging (Response to Challenge) Gewenning (Habituation) Dagelijkse activiteiten (Daily Activities) Reactie op overgangen (Response to transitions) Routine (Routine) Rollen (Roles) Verklaart de motivatie voor het handelen van een persoon. Het aangaan van visuele, tactiele en/of orale exploratie van objecten, personen en de omgeving. Het tonen van tevredenheid bij activiteiten en/of de resultaten van acties. Het kiezen of tonen van een duidelijk gevoel voor wat hij/zij wel of niet leuk vindt ten opzichte van objecten, gebeurtenissen of mensen. Het ondernemen van nieuwe activiteiten en/of accepteren van de mogelijkheid om meer te bereiken of uit te voeren onder moeilijkere omstandigheden. Verwijst naar de terugkerende patronen in de dagelijkse handelingen waaruit het alledaagse leven grotendeels bestaat. Uitvoering van gewoonten in ADL De mate waarin gewoontereactie op veranderingen van invloed is op routines. Invloed van gewoonten en rollen op hoe activiteiten uitgevoerd worden en hoe de tijd normaal gesproken wordt gebruikt. De mate waarin rollen iemands acties bepalen, de soort dingen die je doet en hoe de tijd wordt gebruikt. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 6

13 Communicatie- en interactievaardigheden (Communication and interaction skills) Non-verbale communicatie (Non-verbal communication) Verbale/vocale expressie (Verbal/Vocal expression) Gesprek voeren (Conversations) Relaties (Relationships) Procesvaardigheden (Process skills) Begrijpt en gebruikt objecten (Understands and uses objects) Oriëntatie op de omgeving (Orientation to environment) Plannen en keuzes maken (Plan and make decisions) Problemen oplossen (Problem Solving) Motorische vaardigheden (Motor Skills) Houding en mobiliteit (Posture and Mobility) Coördinatie (Coordination) Kracht (Strength) Energie/uithoudingsvermogen (Energy and Endurance) Omgeving (Environment) Fysieke ruimte (Physical Space) Fysieke hulpbronnen (Physical Resources) Sociale groepen (Social Groups) Handelingsvoorwaarden (Occupational Demands) Routine van het gezin (Family routine) Verwijzen naar het overbrengen van intenties en behoeften en het coördineren van sociale acties voor interactie met andere mensen. Het tonen van passende en effectieve non-verbale communicatie om met anderen te communiceren in de sociale omgeving. Het gebruiken van passende en effectieve verbale/vocale expressie. Het aangaan van een passend en effectief gesprek om informatie, ideeën en emoties te delen en uit te wisselen. Het onderhouden van passende relaties binnen zijn/haar sociale omgeving. Verwijzen naar hoe kinderen een volgorde aanbrengen in hun handelingen, geschikte gereedschappen en materialen kiezen en hun uitvoering aanpassen wanneer problemen zich voordoen. Het in staat zijn om zich op passende wijze bezig te houden met de selectie, organisatie en gebruik van objecten. Het tonen van het vermogen tot interactie met/aanpassing aan de omgeving. Het in staat zijn een afweging te maken tussen alternatieven, een plan te kiezen en zich te richten op voltooiing van het plan. Het laten zien van een passend vermogen om problemen vast te stellen en erop te reageren wanneer deze zich voordoen. Verwijzen naar hoe kinderen zichzelf of objecten bewegen bij het uitvoeren van een specifieke taak. houding, mobiliteit bij de uitvoering van dagelijkse, betekenisvolle activiteiten Het tonen van effectieve grove en fijne motorische bewegingen tijdens activiteiten. Het laten zien van adequate spierkracht tijdens fijne en grove motorische activiteiten. Het in staat zijn om een geschikt energieniveau te behouden om te kunnen participeren tijdens het handelen. De omgeving betreft zowel de fysieke als sociale dimensies Natuurlijke en door mens gecreëerde ruimte (fysieke omgeving) Objecten en hulpbronnen (fysieke omgeving) Attitudes en verwachtingen van sociale groepen (sociale omgeving) Voorwaarden en eisen die betekenisvolle, dagelijkse handelingen aan ons stellen; wat heb je nodig om handelingen uit te voeren Typerende manier van dingen doen in het gezin (sociale omgeving) Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 7

14 Het Model of Human Occupation en de SCOPE-NL Theoretisch kader: Het Model of Human Occupation De SCOPE-NL is gebaseerd op concepten van het Model of Human Occupation (MOHO). Dit onderdeel biedt een kort overzicht van de concepten van het model die het meest relevant zijn voor de SCOPE-NL. Gebruikers van de SCOPE-NL zouden bekend moeten zijn met de tekst uit A Model of Human Occupation: Theory and application, de editie (Kielhofner, 008), omdat effectief gebruik van de SCOPE-NL van personen vraagt om de concepten van dit model te begrijpen. MOHO definieert participatie als deelnemen aan school, spel en dagelijkse activiteiten die deel uitmaken van iemands sociale en culturele context en noodzakelijk zijn voor welzijn. Participatie doet zich voor als kinderen verschillende taken gerelateerd aan deze dagelijkse activiteiten doen of uitvoeren. Het handelen (occupational performance) is de betekenisvolle, doelgerichte uitvoering van dagelijkse activiteiten die gerelateerd zijn aan het persoonlijk leven van mensen en contextgebonden zijn. De uitvoering is het resultaat van een dynamische interactie tussen de wil, gewenning, uitvoeringscapaciteiten van een kind en van de omgeving. Naarmate kinderen deelnemen aan dagelijkse activiteiten verwerven, versterken, vormen en veranderen zij hun eigen capaciteiten, overtuigingen en persoonlijkheid. Uitvoering en participatie zijn gevolg van deze interactie. Veranderingen in uitvoering en ontwikkeling tijdens de jeugd behelzen transformaties in wil, gewenning en uitvoeringscapaciteit/vaardigheid. Deze veranderingen geven het kind de kans om zich te ontplooien tot een handelend wezen met individuele manieren van doen, denken en voelen binnen een omgevingscontext. De SCOPE-NL beoordeelt deze factoren om vast te stellen welke invloed zij hebben op de participatie van een kind. Factoren kunnen de participatie in het handelen vergemakkelijken, mogelijk maken, belemmeren of verhinderen. Het is niet de bedoeling van MOHO om de motorische ontwikkeling, onderliggende lichaamsstructuur, cognitie of sensorische proces capaciteiten van een kind te verklaren. Dientengevolge worden therapeuten aangemoedigd om de MOHO concepten te combineren met andere theorieën en benaderingswijzen die passend zijn om het beste inzicht te bieden in de huidige omstandigheden van een kind en uitleg te geven voor uitdagingen in het handelen. Wil Het concept wil wordt gebruikt om de motivatie te verklaren voor handelen van een persoon. Deze motivatie leidt de keuzes van een kind. In de vroege jeugd zijn keuzes van het concept wil voornamelijk het kiezen van activiteit. Later in het leven beginnen kinderen keuzes in het handelen te maken om persoonlijke projecten of autonome rollen aan te gaan. In het begin kunnen keuzes in het handelen geholpen of begeleid worden door ouders, die de kinderen de beweegredenen voor projecten, gewoonten en rollen verschaffen. Motivatie voor handelen beïnvloedt ook de manier waarop een kind een handeling ervaart en of het kind betrokken deelname plezierig of stressvol vindt en daar tevreden over is. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 8

15 Tenslotte, motivatie beïnvloedt de interpretatie van het kind van zijn/haar ervaring; betrokken deelname aan een handeling kan geïnterpreteerd worden als succesvol of als een mislukking gebaseerd op iemands besef van zijn of haar capaciteiten. Zo beinvloedt wil de manier waarop kinderen hun deelname aan handelingen kiezen, ervaren en interpreteren. MOHO stelt drie componenten van wil vast: persoonlijke effectiviteit, waarden en interesses. Deze gebieden houden verband met hoe effectief het kind is als het handelt in de wereld om zich heen, wat het kind belangrijk, plezierig en bevredigend vindt. Persoonlijke effectiviteit, waarden en interesses zijn onderling gerelateerd en tezamen vormen ze de inhoud van gevoelens, gedachten en beslissingen van een kind over deelnemen in spel, leren en andere dagelijkse handelingen. Persoonlijke effectiviteit verwijst naar hoe personen hun effectiviteit beleven. Het begint met het bewustzijn van kinderen dat zij dingen kunnen laten gebeuren. Het verlangen om een effect op de omgeving te hebben kan een sterk motief worden voor kinderen. Continue interactie met de omgeving door spelen, socialiseren en andere handelingsgebieden intensiveren het bewustzijn van kinderen van hun capaciteiten en definieert hun gevoelens van eigen doeltreffendheid. De waarden van kinderen komen naar voren als resultaat van culturele boodschappen vanuit de omgeving. Het goedkeuren of afkeuren van acties door een volwassene, leiden tot het begrip van de sociale waarde van het doen van bepaalde dingen voor het kind. Hun groeiende bewustzijn van wat ouders, broers/zussen en anderen waarderen beïnvloedt in toenemende mate keuzes van activiteit en handelen. Interesses zijn een afspiegeling van zowel aangeboren als verworven voorkeuren. Tijdens de jeugd wordt de totstandkoming van interesses direct beïnvloed door het uitbreiden van capaciteiten. Kinderen genieten van het leren beheersen van nieuwe vaardigheden en activiteiten. En terwijl nieuwe capaciteiten zich voordoen, richten de interesses zich op het gebruik en het uitbreiden van die capaciteiten. Kinderen die moeite hebben met hun wil kunnen terughoudend zijn om dingen te proberen. Zij zijn niet in staat om voorkeuren te bepalen en rekenen op de ondersteuning van anderen wanneer zij nieuwe of uitdagende situaties tegenkomen. Dit zal invloed hebben op hun vermogen om te leren op school, voordeel te doen met therapie en te voldoen aan toenemende verantwoordelijkheden die horen bij opgroeien. Begrip van wat een kind vindt over zijn of haar wil, zorgt er mede voor dat interventies passen bij het huidige gevoel van capaciteit, interesses en waarden van het kind. Interventies kunnen ook gericht zijn op het doen toenemen van de wil van een kind om de participatie verder te ondersteunen. Gewenning Het concept gewenning verwijst naar de terugkerende patronen in de dagelijkse handelingen waaruit het alledaagse leven grotendeels bestaat. Gewenning bestaat uit routines, gewoonten en rollen en manifesteert zich als een gevolg van zich herhalende gedragspatronen in een bepaald tijdsbestek en in bepaalde fysieke en sociaal-culturele contexten. Biologische ritmes bieden het kind de eerste consistente patronen. Zij leiden tot het eigen maken van routines zoals slapen, wakker worden, wassen, eten, spelen en zelfzorg. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 9

16 Gewoonten ontwikkelen zich als het kind in toenemende mate in staat is om gedrag te organiseren en om taken en routines in zelfzorg te volbrengen. Gewoonten stellen in staat om de dagelijkse handelingen als vanzelf te ontwikkelen. Zij verminderen de hoeveelheid moeite die nodig is en vergroten de efficiëntie van de taak. Hoewel de routine van het gezin de voornaamste invloed is op gewoontevorming, wordt het kind ook beïnvloed door elke nieuwe handelingssetting zoals dagopvang en school. Uitvoering wordt voortgedreven door de rollen die iemand zich eigen heeft gemaakt. De belangrijkste handelingsrollen van het jonge kind zijn deelnemer in het spel en gezinslid. Later neemt de verscheidenheid van rollen van het kind toe en omvat de rollen van scholier, student, vriend en lid van verschillende groepen. Kinderen leren zichzelf te zien en zich te gedragen volgens de rollen die zij zich eigen hebben gemaakt. Kinderen worden zich ook bewust van de verwachtingen die anderen hebben bij specifieke rollen zoals scholier, student of broer/zus. Kinderen die niet in staat zijn om deel te nemen aan routines of niet in staat zijn verantwoordelijkheden van een rol te bepalen, zullen moeite hebben in het participeren. Peuters moeten in staat zijn te anticiperen op een routine voor het naar bed gaan om kalm te kunnen blijven en zich voor te bereiden om te gaan slapen. Scholieren, studenten moeten in staat zijn om te schakelen tussen leeractiviteiten en om te begrijpen dat van hen verwacht wordt dat zij hun huiswerk maken. Kinderen moeten begrijpen dat zij de aanwijzingen van hun ouders moeten volgen om effectief te participeren in de routine van het gezin. Wanneer kinderen met beperkingen ouder worden, hebben zij mogelijk niet de kans om te participeren in verschillende rollen die gewoon zijn voor andere tieners zoals werknemer, lid van een sportvereniging en vriend/vriendin. Interventies kunnen gericht zijn op het verwerven van nieuwe rollen en gerelateerde routines, of op het faciliteren van succesvolle deelname van het kind in routines met als doel om participatie te ondersteunen in activiteiten die in cultureel en sociaal opzicht van het kind verwacht worden. Uitvoeringscapaciteiten en vaardigheden De capaciteit om handelingen uit te voeren hangt af van de toestand van het bewegingsapparaat en de neurologische en andere lichaamssystemen die we dagelijks gebruiken. Het wordt ook beïnvloed door de perceptuele en cognitieve mogelijkheden. Uitvoeringscapaciteit ondergaat drastische transformatie wanneer kinderen ervaring en competentie vergaren in interactie met de omgeving. De SCOPE-NL beoordeelt niet direct de uitvoeringscapaciteiten, maar richt zich op de vaardigheden van het kind. Vaardigheden zijn doelgerichte acties die gebruikt worden om handelingen uit te voeren. In tegenstelling tot uitvoeringscapaciteit, wat verwijst naar onderliggend vermogen, verwijzen vaardigheden naar afzonderlijke functionele acties. Er zijn drie soorten vaardigheden: motorische vaardigheden, procesvaardigheden en communicatie vaardigheden. Motorische vaardigheden verwijzen naar hoe kinderen zichzelf of objecten bewegen bij het uitvoeren van een specifieke taak. Procesvaardigheden verwijzen naar hoe kinderen een volgorde aanbrengen in hun handelingen, geschikte gereedschappen en materialen kiezen en hun uitvoering aanpassen wanneer problemen zich voordoen. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 0

17 Communicatie- en interactievaardigheden verwijzen naar het overbrengen van intenties en behoeften en het coördineren van sociale acties voor interactie met andere mensen. Moeilijkheden in een van deze vaardigheidsgebieden kunnen invloed hebben op succesvolle participatie. De omgeving Participatie in het handelen hangt altijd af van de ondersteuning die we ontvangen van de omgeving. Het betrekken van het omgevingssegment in de SCOPE-NL plaatst het handelen van een kind in een context. De omgeving beïnvloedt de participatie in het handelen door kansen en hulpbronnen te bieden en door omstandigheden te creëren die voorwaarden en eisen stellen. De omgeving betreft zowel fysieke als sociale dimensies. De fysieke dimensie betreft ruimtes (natuurlijk of gebouwd) waarin mensen bepaald gedrag vertonen, en objecten (natuurlijk of gefabriceerd) die door mensen gebruikt worden en /of waar ze mee omgaan. De sociale omgeving betreft de sociale groepen die verwachtingen bepalen voor rollen en een milieu vormen waarin die rollen uitgevoerd worden. De omgevingen waarin het kind handelingen uitvoert zijn combinaties van fysieke en sociale. Deze handelingssettings bestaan uit ruimtes, objecten, relevante taken en sociale groepen die een betekenisvolle context voor uitvoering creëren. Handelingsomgevingen van kinderen kunnen hun thuis, dagopvang en school betreffen. Voor kinderen die langere ziekenhuis opnames doormaken, zou het ziekenhuis ook als handelingsomgeving overwogen kunnen worden. Uitvoering en participatie worden gevormd door de mogelijkheden en beperkingen ingebed in de handelingsomgevingen van het kind. De participatie van het kind kan beperkt worden door een fysiek ontoegankelijke omgeving, onveilig bewegingsapparatuur of ongeschikt speelgoed. De eisen die anderen stellen aan een kind met een beperking, te mild (alles van het kind overnemen) of onrealistisch (verwachten dat een 6-jarig kind een verhaal van 5 minuten kan volgen), kunnen invloed hebben op het vermogen voor succesvolle uitvoering en participatie van het kind. Interventie kan betreffen: het aanpassen van de omgeving, voorlichten van anderen over de behoeften en mogelijkheden van het kind en samenwerken met het gezin om passende hulpbronnen vast te stellen, zodat het vermogen van het kind om te participeren wordt vergroot. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

18 De SCOPE-NL items en MOHO concepten De SCOPE-NL items zijn gemaakt om een afspiegeling te geven van de theoretische concepten onderliggend aan de persoonlijke en omgevingsfactoren die hierboven beschreven staan. De items richten zich op kwesties die belangrijk zijn voor therapeuten die met jonge mensen werken. Wanneer de eisen van een taak te laag of te hoog zijn zal het vermogen om succesvol te presteren van een kind beïnvloed worden. Door de theoretische concepten te begrijpen, kunnen therapeuten de scores interpreteren om een handelingsprofiel van het kind te creëren en de huidige minder sterke kanten in het handelen van het kind te verklaren. Andere MOHO instrumenten, zoals de Pediatric Volitional Questionnaire, bieden een meer diepgaand begrip van specifieke MOHO concepten. Of gebruik MOHO concepten om een specifieke context te beoordelen. Voor meer informatie over het gebruik van andere MOHO instrumenten samen met de SCOPE-NL, zie bijlage A. MOHO concepten uitleggen aan andere professionals en zorgdragers De woorden die gebruikt zijn om MOHO concepten te beschrijven, zoals wil en rollen, vertegenwoordigen een professionele taal die therapeuten een voordeel geeft door: In minder woorden complexe ideeën te communiceren met anderen die MOHO begrijpen. Te tonen dat men professionele kennis heeft specifiek op het gebied van ergotherapie, welke een unieke bijdrage levert aan het begrijpen van het kind. Gericht te blijven op het handelen en het groter geheel, ook wanneer onderliggende stoornissen worden behandeld. Het gebruik van deze MOHO concepten kan echter lijken op vakjargon voor anderen die niet bekend zijn met en geen besef hebben van de MOHO concepten. Deze individuen kunnen zijn: ouders, leerkrachten en andere therapeuten. Daarom is het essentieel dat therapeuten de betekenis van deze concepten definiëren in meer bekende taal voordat de MOHO concepten gebruikt worden om de huidige handelingsomstandigheden van een kind te verklaren. Tabel biedt therapeuten definities van elk primair MOHO concept, onderliggend aan de SCOPE-NL, met gebruik van meer bekende woorden en concepten. Therapeuten moeten echter niet terug deinzen voor gebruik van MOHO terminologie, zeker wanneer zij deel uitmaken van een interdisciplinair team dat continue samenwerking heeft. Therapeuten willen misschien hun interdisciplinaire collega s voorlichten over de concepten en aannames van MOHO, zodat hun bijdrage aan het team beter begrepen wordt door anderen. Het voorlichten kan bijzonder waardevol zijn wanneer therapeuten werken in een setting waar ergotherapeuten alleen bekwaam gezien worden op het gebied van fijne motoriek, schrijven of sensorische integratie. Wanneer andere professionals inzien dat ergotherapeuten MOHO kunnen gebruiken bij interventies/behandelingen, bestaat de kans dat een beroep gedaan Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

19 zal worden op hun expertise in situaties die verder gaan dan achterlopende fijne motoriek. Tabel : Hoe MOHO concepten te beschrijven SCOPE-NL/MOHO termen Handelen Participatie Wil Persoonlijke effectiviteit Interesses Waarden Gewenning Gewoonten Rollen Uitvoeringscapaciteit Motorische vaardigheden Procesvaardigheden Communicatie en interactievaardigheden Omgeving Beschrijving met gebruik van bekende taal Dingen doen die deel uitmaken van het alledaagse leven Dingen doen die ons bezighouden Doen van speel-, werk- en zelfzorgactiviteiten die belangrijk zijn voor het kind, zijn/haar gezin en anderen Motivatie voor handelen Motivatie voor dingen doen Hoe en waarom iemand kiest om dingen te doen Hoeveel een kind gelooft dat hij/zij succesvol kan zijn Hoe een kind zijn/haar eigen vaardigheden ervaart Wat een kind gelooft dat hij/zij in staat is om te doen Dingen die plezierig en bevredigend zijn om te doen Dingen die belangrijk zijn voor een kind Dingen die invloed hebben op of leiden tot beslissingen van een kind Patronen van dingen doen Automatische manier van reageren op mensen en dingen Bekende manieren van dingen doen Rollen en daarbij behorende acties en verwachtingen Dingen die een plaatselijke cultuur/ geloofsovertuiging vindt dat het kind moet doen Onderliggend vermogen van lichaam en geest Hoe een kind gebruik maakt van zijn/haar lichaam gedurende activiteiten Hoe een kind omgaat met informatie gedurende activiteiten Hoe een kind in staat is om de stappen van een activiteit te volbrengen Hoe een kind anderen laat weten wat hij/zij denkt en voelt gedurende activiteiten Hoe een kind met anderen omgaat De ruimtes, objecten en mensen waar het kind elke dag mee in contact komt Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

20 Het gebruik van de SCOPE-NL In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de wijze van het gebruik van de SCOPE-NL. Dit wordt met behulp van een stappenplan uitgelegd. Bij een aantal stappen worden er voorbeelden uit verschillende onderdelen van de SCOPE-NL gebruikt om de tekst te ondersteunen. De hoofdlijnen van dit stappenplan staan op pagina 9 samengevat in een diagram. De SCOPE-NL bestaat uit een zestal formulieren. Het SCOPE-NL scoreformulier (bijlage B) wordt gebruikt om de participatie van het kind te kunnen meten, de andere formulieren zijn optioneel. Deze formulieren worden in het stappenplan toegelicht. Stappenplan Stap : Het bepalen van de geschiktheid van de SCOPE-NL De SCOPE-NL is ontwikkeld om gebruikt te worden bij kinderen van 0 tot jaar, ongeacht de mate en soort van de beperking(en). De SCOPE-NL is geschikt en meest bruikbaar als: U wilt dat uw aanpak gebaseerd is op het verbeteren of faciliteren van participatie en handelen. U een ruimomvattend instrument wilt, dat niet alleen het handelen onderzoekt maar ook motivatie, patronen in het dagelijks leven en invloeden vanuit de omgeving. Het niet lukt om de sterke kanten en mogelijkheden van een kind of groep kinderen vast te leggen met gebruik van normgerefereerde of criteriagerefereerde instrumenten. U wilt dat uw aanpak gericht is op betekenisvol handelen. Wanneer u werkt met jongvolwassenen, kan de SCOPE-NL geschikt zijn, maar dient u ook te kijken naar de MOHOST-NL (Bitter, Gijsbertsen, Kloos, Vierwind, Pol, Tigchelaar, 008); om te zien of deze beter aansluit bij hun behoeften. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

21 Stap : Het verzamelen van gegevens Therapeuten kunnen verschillende methodes gebruiken om informatie te verzamelen om de participatie in het handelen van het kind te meten. Voor de SCOPE-NL is het niet nodig dat het kind of de ouders een gestandaardiseerde observatie, taak of activiteit uitvoeren. Ook worden er geen eisen gesteld aan aantal of hoeveelheid observaties, interviews of kwalitatieve gegevens. De hoeveelheid informatie die nodig is om de beste beslissingen te nemen over scores verschilt per behandelsetting. Omdat de interpretatie van de verkregen informatie per therapeut verschilt is het belangrijk dat bij een evaluatie van de SCOPE-NL deze door dezelfde therapeut wordt uitgevoerd, om de waarde van de scores te waarborgen. Therapeuten kunnen op de volgende manieren gegevens verzamelen: Informele observatie. Formele observatie in een één-op-één-situatie en/of in groepsopstelling. Gesprekken met het kind over motivatie, rollen, interesses en routines. (Deze manier van gegevens verzamelen zal niet bij ieder kind van toepassing zijn.) Gesprekken met ouders, leerkrachten en andere leden van het multidisciplinaire team tijdens overleg, informele discussies, of door het gebruik van de Interviewlijsten (bijlage C en C). Ook is er het Ouder Rapportageformulier (bijlage C) waarop ouders aan kunnen geven welke activiteiten relatief moeilijk of makkelijk zijn voor hun kind. Gegevens uit het dossier halen. Andere MOHO instrumenten gebruiken, naast de SCOPE-NL, om een compleet overzicht te krijgen van de gebieden wil, gewenning, vaardigheden of de omgeving. Bijlage A biedt een overzicht van de verschillende MOHO instrumenten die verbonden zijn met alle segmenten van de SCOPE-NL. Stap : De cliëntgegevens invullen Na het verzamelen van gegevens wordt het SCOPE-NL Scoreformulier ingevuld. Ten eerste worden de algemene gegevens van het kind ingevuld. Ten tweede wordt de achtergrondinformatie van het kind ingevuld. Bij reden van verwijzing wordt ofwel de diagnose ingevuld, ofwel de hulpvraag als deze al duidelijk is. Onder contraindicaties worden eventuele nevendiagnosen beschreven die de scores van de SCOPE-NL kunnen beïnvloeden. En ten slotte wordt met ouders/verzorgers bedoeld de personen die dagelijks het meest betrokken zijn in het leven van het kind. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 5

22 Stap : Uitleg van de scoreschaal De SCOPE-NL maakt gebruik van een cijferschaal van vier opeenvolgende categorieën (zie tabel ) die de invloed weergeven van persoonlijke factoren of omgevingsfactoren op de participatie in het handelen. Bij het selecteren van de juiste scorecategorie wordt van de therapeut verwacht de verzamelde gegevens te beoordelen en een professioneel oordeel te vormen. Voor elk item dient de therapeut een cijfer te geven aan de hand van de volgende schaal: Scoreschaal Vergemakkelijkt de participatie in het handelen Het item geeft een sterke kant weer of is iets dat de participatie vergemakkelijkt. Geen behandeling nodig voor dit aspect van de prestatie van het kind. Dit is een sterke kant die benut kan worden in therapie. Maakt participatie in het handelen mogelijk Het item geeft iets weer dat adequaat is voor participatie op dit moment. Ook al kunnen er een of twee zorgen bestaan gerelateerd aan het kind of de omgeving, over het algemeen staat het de participatie niet in de weg. Er is geen indicatie van een probleem dat aandacht nodig heeft in de therapie. Belemmert de participatie in het handelen Er is bewijs van wat problemen met dit item. Het item zou misschien niet een groot probleem kunnen zijn voor de gehele participatie. Maar er zijn aspecten die invloed hebben op de participatie en deze in de weg staan op specifieke gebieden of met specifieke taken. De items met deze scores zouden tijdens interventies behandeld moeten worden. Verhindert de participatie in het handelen Er is een duidelijk probleem dat significant de participatie in de weg staat op meerdere gebieden. Geeft altijd aan dat de kwestie dient te worden meegenomen in therapie. Tabel : Scoreschaal In de Amerikaanse SCOPE wordt gebruik gemaakt van letters bij de scores ( FAIR : Facilitates, Allows, Inhibits, Restricts). Met toestemming van MOHO-Clearinghouse zijn die letters omgezet in cijfers. De vier score categorieën hebben bij alle SCOPE-NL items dezelfde betekenis. Dat wil zeggen dat een altijd betekent dat een item de participatie in het handelen vergemakkelijkt. Bij de items over de omgeving ligt het echter iets anders. Deze items meten in hoeverre verschillende omgevingsfactoren een invloed hebben op de participatie in het handelen. Therapeuten meten niet de mogelijkheden van het kind om om te gaan met verschillende aspecten van de omgeving, maar juist in hoeverre de omgeving de participatie in het handelen vergemakkelijkt of verhindert. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 6

23 Stap 5. Het toekennen van de scores Voor elk item is er een definitie en zijn er specifieke criteria opgesteld. De definities beschrijven de inhoud van elk item, zodat de therapeut weet waar hij/zij zich op moet oriënteren. Naast de score staat een toelichting op de criteria. Deze kan helpen om de score te vinden die het kind het best weergeeft. Het kan handig zijn om aspecten uit de criteria toelichting te onderstrepen die het kind goed beschrijven. Daarnaast is er nog ruimte om opmerkingen op te schrijven en de keuze te verantwoorden. Bij afbeelding zijn deze punten te zien. SCOPE-NL item Definitie Criteria toelichting Voorkeuren en keuzes Het kind kiest of toont een duidelijk gevoel voor wat hij/zij wel of niet leuk vindt ten opzichte van objecten, gebeurtenissen of mensen. Het kind toont een sterk gevoel van voorkeur voor verschillende objecten, activiteiten of personen. Opmerkingen Hij vraagt niet duidelijk om één object en reageert op dezelfde manier, wanneer welk object dan ook, aan hem gegeven wordt. Hij reageert meestal op dezelfde manier op elk personeelslid en bezoekers, toont soms voorkeur bij een bepaald persoon. Het kind aarzelt als het moet kiezen; heeft aanwijzingen en suggesties nodig om een voorkeur aan te tonen en keuzes te maken, maar is in staat een keuze te maken met ondersteuning. Het kind vertrouwt vaak op anderen bij het maken van keuzes en is onzeker van eigen voorkeuren. Het kind maakt geen keuze en/of lijkt geen voorkeur te hebben voor objecten, activiteiten of personen. Afbeelding : Illustratie van de onderdelen van één item uit het SCOPE-NL Scoreformulier Op het formulier wordt per item de passende score omcirkeld. Tip: Voor een therapeut, die nog geen of nauwelijks ervaring heeft met de SCOPE-NL en het scoren hiervan, kan de volgende vraag helpen bij het toekennen van scores: Ondersteunt dit item de participatie van het kind of werkt dit item de participatie van het kind tegen? Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 7

24 Stap 6: Doorslaggevende keuzes voor het toekennen van een score Om (bij twijfel) tot een goede beslissing te komen zijn er een aantal vuistregels: Om tot een juiste score te kunnen komen, kan de therapeut de SCOPE-NL Item Criteria en Voorbeelden (bijlage B) raadplegen, wanneer de scorecriteria niet toereikend zijn. Hierin staan voorbeelden om per item de verschillende criteria toelichtingen nader te specificeren. De voorbeelden zijn puur ter illustratie en helpen om de criteria beter te begrijpen. Als het kind voldoet aan de voorbeelden wil dit niet per definitie zeggen dat het kind voldoet aan de criteria van die score. Als meer dan één scorecategorie onderstreepte criteria heeft die het kind beschrijven kies dan: o Het visueel gemiddelde: als de onderstreepte criteria bijvoorbeeld bij, en zitten kies dan voor. o De meest onderstreepte categorie. o Baseer de keuze op de voor de behandeling belangrijke omgeving: Als er bijvoorbeeld verschil is in functioneren op school en thuis, maar de hulpvraag is gericht op vergroting van zelfredzaamheid in de thuissituatie. Scoor dan voor die specifieke omgeving. o De scorecategorie die het meest recht doet aan het soort interventie dat het kind nodig heeft. Als de score voor het gevoel tussen twee scores in zit, is het advies om de laagste van de twee te nemen, dit om minder sterke kanten in het handelen vast te stellen. Als de onderstreepte criteria niet overeenkomen met de best passende scorecategorie; vertrouw dan op eigen oordeel. Ongeacht het feit dat de criteria bij een andere scorecategorie meer overeenkomen met het kind. Bij een aantal SCOPE-NL items wordt van de therapeut gevraagd meerdere aspecten tegelijk te beoordelen, bijvoorbeeld: exploratie van objecten, personen en de omgeving. Mogelijk gaat het kind wel exploratie van objecten en de omgeving aan, maar niet van personen. Wanneer dit zich voordoet dient de therapeut een beoordeling te maken van een gemiddeld (alle aspecten meeberekend) niveau van de participatie. Daarnaast wordt regelmatig in itemcriteria bij de lagere scores gesproken van een gebrek aan bijvoorbeeld interactie met de omgeving. Bijvoorbeeld bij een kind gediagnosticeerd met ADHD is het gebrek aan interactie geen probleem maar juist het overmatig aangaan van interactie belemmert het kind. In zo n geval behoort de therapeut een score te geven aan het niveau van participatie van het kind en aan de criteria die beschreven worden een meer eigen interpretatie te geven. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 8

25 SCOPE-NL Toepassing en Scoring stroomdiagram De hoofdlijnen van de voorgaande stappen worden in dit stroomdiagram samengevat. Toepassen van de SCOPE-NL Verkrijgen van informatie door gebruik te maken van observaties, interviews met ouders/professionals/kind, dossiers en andere instrumenten. Scoren van de SCOPE-NL Lees elke item definitie. Houd rekening met de individuele situatie van het kind. Bepaal of het item de participatie van het kind ondersteunt of belemmert. Ondersteunt Niet zeker Belemmert Bekijk de criteria van score en. Bekijk de criteria van alle scores. Bekijk de criteria van score en. Onderstreep delen van de criteriatoelichting die van toepassing zijn. Alleen criterium onderstreept. Meer dan criterium onderstreept. Geen criteria onderstreept. Visueel gemiddelde of meest onderstreepte criteria. Houd rekening met voor de behandeling belangrijke omgeving. Kijk of de scorecategorie die hoort bij dat onderstreepte criterium de best passende score is voor dit kind. Bekijk de voorbeelden in de Uitgebreide Item Criteria. Kijk weer naar de item definitie en bepaal of dit item de participatie vergemakkelijkt, mogelijk maakt, belemmert of verhindert. Als de score tussen twee scores in zit kies dan voor de laagste score. Kies voor de best passende score. Schrijf in het vak opmerkingen waarom voor de score is gekozen. Verwerk de scores op het voorblad van het SCOPE-NL Scoreformulier. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 9

26 Stap 7: Verkrijgen van de segmentscores en de totaalscore Wanneer alle items gescoord zijn, worden deze overgenomen op het voorblad van het SCOPE-NL Scoreformulier (bijlage B). Zo wordt er een visueel handelingsprofiel geschetst. Het profiel vormt een duidelijk overzicht van de sterke en zwakke kanten van het kind. Onder het segment Omgeving wordt een lijn aangegeven, hier wordt de soort omgeving genoteerd (bijvoorbeeld school, ziekenhuis). Verkrijgen van de segmentscores Vul de itemscores van het SCOPE-NL Scoreformulier in bij stap van het SCOPE-NL Totale Scoreformulier (bijlage B). Tel de itemscores per segment bij elkaar op en vul dit in bij stap. Als een item niet gescoord is kan de segmentscore niet verkregen worden. Wanneer een onderdeel een niet gescoord item heeft tijdens een evaluatie, zal de totaalscore kunstmatig verhogen bij een volgende evaluatie als alle items in dat segment dan wel worden gescoord. Verkrijgen van de totale score Dit is stap van het SCOPE-NL Totale Scoreformulier. Hierbij worden alle segmentscores bij elkaar opgeteld tot een totaalscore, deze wordt ingevuld onderaan de pagina. Bereken de totaalscore alleen als alle SCOPE-NL items gescoord zijn. Stap 8: Interpreteren van de scores Bij het interpreteren van de SCOPE-NL scores zouden de volgende vragen beantwoord moeten worden:. Zijn er aspecten in het handelen van het kind die verdere beoordeling vereisen?. Welke aspecten van de wil, gewenning, uitvoeringsvaardigheden en/of omgeving moeten behandeld worden in het interventieproces, om een grotere participatie in het handelen te faciliteren?. Van welke aspecten van de wil, gewenning, uitvoeringsvaardigheden en/of omgeving kan worden verwacht dat zij het interventieproces ondersteunen?. Hoe zal de wil, gewenning, uitvoeringsvaardigheden en/of omgeving veranderen als resultaat van interventie? Aangezien de SCOPE-NL gebaseerd is op het MOHO, kan de MOHO-theorie therapeuten helpen om de betekenis van de SCOPE-NL scores te beschrijven. MOHO helpt duidelijk te maken hoe en waarom specifieke factoren, beoordeeld door de SCOPE-NL, invloed hebben op de participatie in het handelen. MOHO theorie verklaart dat kinderen die het gevoel hebben ineffectief te zijn, participatie in activiteiten zullen vermijden. MOHO theorie beweert ook dat therapeuten kinderen kunnen aanmoedigen om zich meer effectief te voelen door interventie activiteiten te plannen die het kind de kans geven om te slagen. Op deze manier kan de theorie helpen om de betekenis van de SCOPE-NL scores te interpreteren en wat dat betekent voor de interventie. Therapeuten kunnen hoofdstuk over de MOHO theorie in deze handleiding bekijken voor meer informatie over hoe SCOPE- NL items in het verlengde liggen van de MOHO theorie. Therapeuten worden ook aangemoedigd om bekend te worden met het MOHO (Kielhofner, 008). Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL 0

27 Stap 9: Beschrijven sterkte-zwakte analyse Het is belangrijk om een sterkte-zwakte analyse van het kind te rapporteren op het SCOPE- NL Scoreformulier. Er zijn twee manieren om de sterke en minder sterke kanten van een kind te bespreken: Omschrijven van de uitvoering bij een specifiek SCOPE-NL item. Vergelijken van de uitvoering bij verschillende SCOPE-NL segmenten. Omschrijven van de uitvoering bij een specifiek SCOPE-NL item De eerste manier om het te hebben over de sterke en minder sterke kanten van een kind is om een specifiek SCOPE-NL item te bespreken. In eerste instantie richt de therapeut zich op de items die de hoogste scores hebben gekregen, aangezien dit de factoren van het kind of van de omgeving zijn die het interventieproces kunnen ondersteunen. Vervolgens richt de therapeut zich op de items die de laagste scores hebben gekregen, aangezien dit de factoren van het kind of van de omgeving zijn die de participatie in het handelen het meest beperken. De item criteria kunnen gebruikt worden bij het schrijven van een evaluatie gebaseerd op de SCOPE-NL. De criteria helpen anderen te begrijpen hoe elk SCOPE-NL item invloed heeft op de participatie in het handelen van een kind en hoe een beroep doen op wil, gewenning, vaardigheden en de omgeving tijdens interventie het kind in staat stelt zijn/haar doelen te behalen. De criteria toelichtingen kunnen aangepast worden, met informatie over het kind, om zijn/haar unieke situatie weer te geven. Vergelijken van de uitvoering bij verschillende SCOPE-NL segmenten Een andere manier om de sterke en minder sterke kanten van een kind te bespreken is door de segmentscores te vergelijken. De segmentscores wil, gewenning, communicatieinteractievaardigheden, en motorische- en procesvaardigheden kunnen met elkaar vergeleken worden om gebieden vast te stellen die relatief sterk of minder sterk zijn vergeleken met andere gebieden. De segmentscore omgeving moet niet vergeleken worden met de andere segmenten, omdat de andere segmenten het kind scoren en het segment omgeving onderzoekt hoe de omgeving de participatie en het uitvoeren van handelingen van het kind beïnvloedt. Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

28 Stap 0: Formuleren van doelen en interventies Het uiteindelijke doel van de resultaten van de SCOPE-NL is het formuleren van doelen en interventies die het kind ondersteunen in de participatie in rolgebonden activiteiten. SCOPE- NL items of segmenten die de laagste scores krijgen, zijn factoren die interventies behoeven. De SCOPE-NL Doelen en Interventielijst De SCOPE-NL Doelen en Interventielijst bevat de volgende informatie voor elk SCOPE-NL item: Definitie van elk SCOPE-NL item. Voorbeelden van trefwoorden om te verwerken in doelen; deze kunnen gebruikt worden om handelingsgericht en cliëntgericht doelen op te stellen. De trefwoorden zijn suggesties. Voorbeelden van doelen. Voorbeelden van strategieën voor interventies; deze beschrijven een aantal voorbeelden die gebruikt kunnen worden om doelen te behalen. Theoretische onderbouwing die uitlegt waarom en hoe dit item invloed heeft op de participatie. Voorbeelden van activiteiten om het gezin te betrekken. * Afbeelding : SCOPE-NL Doelen en Interventielijst (fragment is item Plannen en beslissingen maken ) * Het moet opgemerkt worden dat niet elk gezin in staat, bereid of geschikt is om betrokken te worden bij de behandeling van hun kind en dat therapeuten dit moeten respecteren. De SCOPE-NL Doelen en Interventielijst is te vinden in bijlage B6. Therapeuten kunnen het handig vinden om de doelen en interventiestrategieën vast te leggen op het SCOPE-NL Interventie Planningformulier (bijlage B5). Januari, 0 Handleiding SCOPE-NL

MOHO EN DE MOHOST. Robbert Kruijne Docent/onderzoeker Lectoraat Ergotherapie, participatie en omgeving Hogeschool van Amsterdam

MOHO EN DE MOHOST. Robbert Kruijne Docent/onderzoeker Lectoraat Ergotherapie, participatie en omgeving Hogeschool van Amsterdam MOHO EN DE MOHOST Robbert Kruijne Docent/onderzoeker Lectoraat Ergotherapie, participatie en omgeving Hogeschool van Amsterdam EEN MODEL is een vereenvoudigde weergave van een theorie - verbanden worden

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Pediatric Volitional Questionnaire (PVQ) December 2013 Review: 1) G. Hodenius, J. Issel, J. Ohl 2) J.B.Grondal Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden.

Doordat bewegen en uitvoeren van activiteiten moeilijker gaat, voelt een kind met DCD zich soms onzeker. Ook kan het activiteiten spannend vinden. Onlangs is uw kind gezien in het observatieteam en is de diagnose DCD gesteld. In deze folder leest u wat DCD is, wat de behandeling bij Libra Revalidatie & Audiologie locatie Blixembosch inhoudt en hoe

Nadere informatie

EQ - emotionele intelligentie in kaart

EQ - emotionele intelligentie in kaart EQ - emotionele intelligentie in kaart 24-3-2014 BASISPROFIEL Laan van Vlaanderen 323 1066 WB Amsterdam INTRODUCTIE Het EQ rapport brengt iemands emotionele intelligentie in kaart. Dit is het vermogen

Nadere informatie

Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn

Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn Naam patiënt:.. Geboortedatum patiënt:... Naam afnemer: Datum afname: Inschatting wilsbekwaamheid volgens KNMG richtlijn 1. Wilsbekwaamheid wordt altijd beoordeeld ter zake een bepaald onderzoek of bepaalde

Nadere informatie

OPQ Profiel OPQ. E.I. rapport. Naam Dhr. Sample Candidate. Datum 23 oktober 2013. www.ceb.shl.com

OPQ Profiel OPQ. E.I. rapport. Naam Dhr. Sample Candidate. Datum 23 oktober 2013. www.ceb.shl.com OPQ Profiel OPQ E.I. rapport Naam Dhr. Sample Candidate Datum 23 oktober 2013 www.ceb.shl.com Inleiding Kennis van de eigen emoties, het onderkennen van andermans emoties en het omgaan met relaties kunnen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Evaluatie Pilot Klasse-ergo basisschool De Bolster Amersfoort Ergotherapie Kinderen Amersfoort

Evaluatie Pilot Klasse-ergo basisschool De Bolster Amersfoort Ergotherapie Kinderen Amersfoort Evaluatie Pilot Klasse-ergo basisschool De Bolster Amersfoort Ergotherapie Kinderen Amersfoort Groep: 2 Leerkracht : Arianne van der Laan IB-er: Ria Ruyne Ergotherapeuten: Eelke van Haeften en Viviane

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

smartops people analytics

smartops people analytics smartops people analytics Introductie De organisatie zoals we die kennen is aan het veranderen. Technologische ontwikkelingen en nieuwe mogelijkheden zorgen dat onze manier van werken verandert. Waar veel

Nadere informatie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie

De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie De mindset van een verbinder Focus op balans, afstemming en integratie Zou je door een andere focus en een andere manier van denken de kans op succes kunnen verhogen? In het praktijkonderzoek verschil

Nadere informatie

Protocol 1: Ergotherapie voor mensen met dementie en hun mantelzorgers aan huis (EDOMAH)

Protocol 1: Ergotherapie voor mensen met dementie en hun mantelzorgers aan huis (EDOMAH) VitaDem-studie: vitaal blijven en meedoen, ondersteuning op maat voor mensen met dementie en hun naasten VitaDem interventies Protocol 1: Ergotherapie voor mensen met dementie en hun mantelzorgers aan

Nadere informatie

Adviesrapport Met stip op één

Adviesrapport Met stip op één Adviesrapport Met stip op één Opdrachtgever: Junioradviseurs: E. de Haan J. Betjes L. J. van der Bie Senioradviseur: J.J. van der Toorn Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie 5 Juni 2012 Inhoud

Nadere informatie

Helpt het hulpmiddel?

Helpt het hulpmiddel? Helpt het hulpmiddel? Het belang van meten Zuyd, Lectoraat Autonomie en Participatie Faculteit Gezondheidszorg Dr. Ruth Dalemans, Prof. Sandra Beurskens 08-10-13 Doelstellingen van deze presentatie Inzicht

Nadere informatie

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013 Effectief feedback geven en ontvangen Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, nderwijsinspectie 2013 Inleiding Deze handleiding is geschreven ter ondersteuning van het gebruik van het

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie In het EQUAL Request project wordt getracht de participatie van het individu in het eigen reïntegratietraject te vergroten. Hiervoor moet het individu

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie

Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie 7 De Nederlandse samenvattende handleiding van de OPHI-II (versie 2.1) Occupational Performance History Interview-II NL Rosa Baaijen Junioradviseur

Nadere informatie

Pedagogisch Beleid. Nanny Association

Pedagogisch Beleid. Nanny Association Pedagogisch Beleid Nanny Association Rijen, juni 2006 Inhoud Inleiding 1. Nanny Association 2. Profiel nanny 3. Functie- en taakomschrijving 4. Accommodatie en materiaal 5. Ouderbeleid 6. Pedagogische

Nadere informatie

Model Of Human Occupation. Screening Tool-NL

Model Of Human Occupation. Screening Tool-NL Nina de Bakker Drs. Karin Kortendijk Marieke van Leeuwen Eric Tigchelaar De Nederlandse handleiding van de MOHOST (versie.0) Model Of Human Occupation Screening Tool- NL Junioradviseur Junioradviseur Junioradviseur

Nadere informatie

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult

Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participation in leisure activities of children and adolescents with physical disabilities Maureen Bult Participatie in vrijetijdsactiviteiten van kinderen en adolescenten met een lichamelijke beperking

Nadere informatie

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage

Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage Human Performance Contextscan Persoonlijke rapportage Bedrijf FlowQ Coach Max Wildschut Cliëntcode 2167 Wachtwoord u295gr Datum 26 oktober 2008 2008 FlowQ www.flowq.nl V-HPC0801 Rapportage 2167 Pagina

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie Met de REQUEST methode wordt getracht de participatie van het individu in hun eigen mobiliteit te vergroten. Hiervoor moet het individu voldoende

Nadere informatie

Jane O Brien Marjon ten Velden

Jane O Brien Marjon ten Velden CHILD OCCUPATIONAL SELF-ASSESSMENT COSA 2.2 NL Workshop Kansen voor Kinderen 2016 Jane O Brien Marjon ten Velden Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid Opzet workshop Welkom Inleiding op de COSA 2.2

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1

B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 B a s S m e e t s w w w. b s m e e t s. c o m p a g e 1 JE ONBEWUSTE PROGRAMMEREN VOOR EEN GEWELDIGE TOEKOMST De meeste mensen weten heel goed wat ze niet willen in hun leven, maar hebben vrijwel geen

Nadere informatie

10-8 7-6 5. De student is in staat om op navolgbare wijze van vijf onderwijskundige (her)ontwerpmodellen de essentie te benoemen;

10-8 7-6 5. De student is in staat om op navolgbare wijze van vijf onderwijskundige (her)ontwerpmodellen de essentie te benoemen; Henk MassinkRubrics Ontwerpen 2012-2013 Master Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam Beoordeeld door Hanneke Koopmans en Freddy Veltman-van Vugt. Cijfer: 5.8 Uit je uitwerking blijkt dat je je zeker

Nadere informatie

Je doel behalen met NLP.

Je doel behalen met NLP. Je doel behalen met NLP. NLP werkt het beste als al je neurologische niveaus congruent zijn. Met andere woorden: congruent zijn betekent wanneer je acties en woorden op 1 lijn zijn met je doelen, overtuigingen,

Nadere informatie

Visie op ouderbetrokkenheid

Visie op ouderbetrokkenheid Visie op ouderbetrokkenheid Basisschool Lambertus Meestersweg 5 6071 BN Swalmen tel 0475-508144 e-mail: info@lambertusswalmen.nl website: www.lambertusswalmen.nl 1 Maart 2016 Inleiding: Een beleidsnotitie

Nadere informatie

Wanneer is ergotherapie bij Parkinson effectief?

Wanneer is ergotherapie bij Parkinson effectief? Wanneer is ergotherapie bij Parkinson effectief? Ingrid Sturkenboom, ergotherapeut-onderzoeker Radboudumc, Nijmegen Begeleiding vanuit Radboudumc: Promotoren: Ria Nijhuis- van der Sanden, Bas Bloem Co-promotoren:

Nadere informatie

PAS. Handleiding. Deel B. Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren. Een hulpmiddel bij het zoeken naar passend werk

PAS. Handleiding. Deel B. Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren. Een hulpmiddel bij het zoeken naar passend werk PAS Een hulpmiddel bij het zoeken naar passend werk Handleiding Deel B Handleiding Adviesgroep ErgoJob Auteurs: Senioradviseur: In opdracht van: Marije Goos Lieke van de Graaf Wendy Speksnijder Natascha

Nadere informatie

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie Het implementeren van een cliëntgerichte benadering in de gezondheidszorg heeft in toenemende mate de aandacht gekregen van patiënten, hulpverleners en beleidsmakers.

Nadere informatie

Gastles 17 september 2009. van Theorie naar Praktijk. Door Theone Kampstra

Gastles 17 september 2009. van Theorie naar Praktijk. Door Theone Kampstra Gastles 17 september 2009 van Theorie naar Praktijk De SI-behandeling Door Theone Kampstra Wie is Theone Bewegingswetenschappen 1992-1997 Ergotherapie 1997-1999 Sensorische Integratie opleiding 2000 Werkzaam

Nadere informatie

Coöperatie en communicatie:

Coöperatie en communicatie: Nederlandse Samenvatting (summary in Dutch) 135 Coöperatie en communicatie: Veranderlijke doelen en sociale rollen Waarom werken mensen samen? Op het eerste gezicht lijkt het antwoord op deze vraag vrij

Nadere informatie

Verstandelijke beperkingen

Verstandelijke beperkingen 11 2 Verstandelijke beperkingen 2.1 Definitie 12 2.1.1 Denken 12 2.1.2 Vaardigheden 12 2.1.3 Vroegtijdig en levenslang aanwezig 13 2.2 Enkele belangrijke overwegingen 13 2.3 Ernst van verstandelijke beperking

Nadere informatie

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport

CRE-W. Instrument over creatief denken in organisaties. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport CRE-W Instrument over creatief denken in organisaties HTS Report ID 5107-7038 Datum 18.07.2017 Basisrapport INLEIDING CRE-W 2/7 Inleiding De CRE-W is een vragenlijst die de mate van creatief denken van

Nadere informatie

Lespakket. Jongvolwassenen met lichamelijke beperkingen: transitie naar volwassenheid en werk

Lespakket. Jongvolwassenen met lichamelijke beperkingen: transitie naar volwassenheid en werk Lespakket Jongvolwassenen met lichamelijke beperkingen: transitie naar volwassenheid en werk Lineke Verhoef Natascha van Schaardenburgh Joan Verhoef Sander Hilberink Les 1 Jongvolwassenen met chronische

Nadere informatie

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen)

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen) 1 International Classification of Functioning, Disability and Health Het ICF-Schema ICF staat voor; International Classification of Functioning, Disability and Health. Het ICF-schema biedt een internationaal

Nadere informatie

Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers: het EDOMAH programma

Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers: het EDOMAH programma Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers: het EDOMAH programma De toepassing van de richtlijn Ergotherapie aan huis bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers Post - HBO cursus 2012

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Inclusie van mensen met een verstandelijke beperking: Reële mogelijkheden zelfbepaling en participatie. Petri Embregts

Inclusie van mensen met een verstandelijke beperking: Reële mogelijkheden zelfbepaling en participatie. Petri Embregts Inclusie van mensen met een verstandelijke beperking: Reële mogelijkheden zelfbepaling en participatie Petri Embregts Participatie Geplande ratificatie VN verdrag voor rechten van mensen met beperking

Nadere informatie

TH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant

TH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant Best Peter Assistant TH-PI Performance Indicator Dit rapport werd gegenereerd op 11-11-2015 door White Alan van Brainwave Ltd.. De onderliggende data dateren van 10-03-2015. OVER DE PERFORMANCE INDICATOR

Nadere informatie

Handleiding Mijn Pad. Mijn pad, mijn leven, mijn toekomst Een routeplanner voor jongeren. praktijkgericht onderzoek. Rotterdam, maart 2015

Handleiding Mijn Pad. Mijn pad, mijn leven, mijn toekomst Een routeplanner voor jongeren. praktijkgericht onderzoek. Rotterdam, maart 2015 Handleiding Mijn Pad Mijn pad, mijn leven, mijn toekomst Een routeplanner voor jongeren I. Bramsen C.P. Willemse C.H.Z. Kuiper M. Cardol Rotterdam, maart 2015 praktijkgericht onderzoek Kenniscentrum Zorginnovatie

Nadere informatie

Kind aan het woord. 21 april Marjon ten Velden MSc OT. Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid HvA

Kind aan het woord. 21 april Marjon ten Velden MSc OT. Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid HvA Kind aan het woord 21 april 2016 Marjon ten Velden MSc OT Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid HvA 1 Luisteren naar Kinderen..zorgt voor succesvolle interventies hoe vaak bepaalt het kind de interventiedoelen?

Nadere informatie

Zelfredzaamheidsmeter Uniek cliëntnummer

Zelfredzaamheidsmeter Uniek cliëntnummer Zelfredzaamheidsmeter Uniek cliëntnummer Onderstaande zelfredzaamheidsmeter ga je invullen voor de cliënt. Het betreft tien levensdomeinen van de cliënt. Voor elk levensdomein ga je kijken in hoeverre

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Workshop: Aandacht voor de mantelzorger

Workshop: Aandacht voor de mantelzorger Workshop: Aandacht voor de mantelzorger Dr. Maud Graff, Radboudumc afdeling revalidatie & IQ healthcare, Senioronderzoeker & docent EDOMAH Gera Lambrechts, docent EDOMAH en praktijkhouder 1 e lijns praktijk

Nadere informatie

Betrokken mantelzorger(s) en/of sociaal netwerk

Betrokken mantelzorger(s) en/of sociaal netwerk Betrokken mantelzorger(s) en/of sociaal netwerk Bronnen: Toolkit familieparticipatie, Poster goed verbonden, juridische aspecten van informele zorg, invoormantelzorg en exptertisecentrum mantelzorg Twee

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Leren & Leven in het Kindcentrum

Leren & Leven in het Kindcentrum Leren & Leven in het Kindcentrum Leren & Leven Leren & Leven heeft een aanpak en een programma waarmee alle kinderen ondersteund en uitgedaagd worden in het ontwikkelen van hun unieke talenten. De aanpak

Nadere informatie

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY

MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY MOTIVES, VALUES, PREFERENCES INVENTORY O V E R Z I C H T INTRODUCTIE De Motives, Values, Preferences Inventory () is een persoonlijkheidstest die de kernwaarden, doelen en interesses van een persoon meet.

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

3. Handleiding bij de peuter-estafette

3. Handleiding bij de peuter-estafette 3. Handleiding bij de peuter-estafette Voor leidinggevenden en pedagogisch medewerkers peuterspeelzaal en kinderdagverblijf Een goede overdracht waarborgt de doorgaande ontwikkeling van de peuter. Bij

Nadere informatie

Performance Improvement Plan

Performance Improvement Plan Performance Improvement Plan Persoonlijke rapportage van B. Smit P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55

Nadere informatie

1 Aanbevolen artikel

1 Aanbevolen artikel Aanbevolen artikel: 25 november 2013 1 Aanbevolen artikel Ik kan het, ik kan het zélf, ik hoor erbij Over de basisingrediënten voor het (psychologisch) welzijn Een klassieke motivatietheorie toegelicht

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Bronnen: Toolkit familieparticipatie, Poster goed verbonden, juridische aspecten van informele zorg, invoormantelzorg en exptertisecentrum mantelzorg

Bronnen: Toolkit familieparticipatie, Poster goed verbonden, juridische aspecten van informele zorg, invoormantelzorg en exptertisecentrum mantelzorg Betrokken mantelzorger(s) en/of sociaal netwerk Bronnen: Toolkit familieparticipatie, Poster goed verbonden, juridische aspecten van informele zorg, invoormantelzorg en exptertisecentrum mantelzorg Twee

Nadere informatie

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen 1. Kijkt veel naar andere kinderen. 1. Kan speelgoed met andere kinderen 1. Zoekt contact met andere kinderen 1. Kan een emotionele

Nadere informatie

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP)

Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Handleiding bij het opstellen van een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) In de voorbereiding op het Pop gesprek stelt de medewerker een persoonlijk ontwikkelingsplan op. Hierbij maakt de medewerker gebruik

Nadere informatie

Ergotherapie onderzoek AMPS

Ergotherapie onderzoek AMPS Ergotherapie onderzoek AMPS Naam revalidant:.... Datum van het gesprek: 1 Waarom deze folder? Binnenkort neemt uw ergotherapeut bij u de AMPS af (spreek uit als emps ). In deze folder kunt u nalezen wat

Nadere informatie

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Zelf Gevoelens Verbaal en non-verbaal primaire gevoelens beschrijven en uiten. Kwaliteiten Verbaal en non-verbaal beschrijven dat fijne en nare

Nadere informatie

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten en

Nadere informatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever

Nadere informatie

Intervisie Wat is het? Wanneer kun je het gebruiken?

Intervisie Wat is het? Wanneer kun je het gebruiken? Intervisie Wat is het? Intervisie is een manier om met collega's of vakgenoten te leren van vragen en problemen uit de dagelijkse werkpraktijk. Tijdens de bijeenkomst brengen deelnemers vraagstukken in,

Nadere informatie

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen

Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Inleiding psycho-educatie ASS bij volwassenen Dit is de inleiding van de psycho-educatie modules. Aan de hand van deze modules geven we meer informatie over hoe autismespectrumstoornissen (ASS) zich uiten

Nadere informatie

interdisciplinair interventieprogramma voor ouderen met geheugenproblemen / dementie en hun mantelzorgers

interdisciplinair interventieprogramma voor ouderen met geheugenproblemen / dementie en hun mantelzorgers interdisciplinair interventieprogramma voor ouderen met geheugenproblemen / dementie en hun mantelzorgers Onderzoeksteam Hanneke Donkers, MSc. Dinja van der Veen, MSc. Dr. Maud Graff Prof. dr. Ria Nijhuis-van

Nadere informatie

Deze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van

Deze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van 1 Bedwing je dwang Children s Yale-Brown Obsessive Compulsive Scale (CY-BOCS) Algemene instructies Deze vragenlijst is ontwikkeld om de ernst en de aard van de symptomen van patiënten met een obsessieve-compulsieve

Nadere informatie

Motiverende gespreksvoering

Motiverende gespreksvoering Motiverende gespreksvoering Naam Saskia Glorie Student nr. 500643719 SLB-er Yvonne Wijdeven Stageplaats Brijder verslavingszorg Den Helder Stagebegeleider Karin Vos Periode 04 september 2013 01 februari

Nadere informatie

9 Communicatie-tools. voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie

9 Communicatie-tools. voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie 9 Communicatie-tools voor meer liefde, meer verbondenheid, meer intimiteit & betere communicatie Maar één persoon Je hebt maar een persoon nodig om nieuwe ervaringen te introduceren VOORWOORD Geen enkel

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Vanuit het perspectief van de cliënt Het afnemen van de COPM bij hulpbehoevende ouderen en anderen in hun omgeving

Vanuit het perspectief van de cliënt Het afnemen van de COPM bij hulpbehoevende ouderen en anderen in hun omgeving Vanuit het perspectief van de cliënt Het afnemen van de COPM bij hulpbehoevende ouderen en anderen in hun omgeving Ank Eijkelkamp, ergotherapeut MSc, ArteveldehogeschoolGent Studiedag De ergotherapeut

Nadere informatie

Lumina Life voor duurzame gezondheid en vitaliteit van mens en organisatie

Lumina Life voor duurzame gezondheid en vitaliteit van mens en organisatie Lumina Life voor duurzame gezondheid en vitaliteit van mens en organisatie Lumina Life is een uniek instrument dat medewerkers in de zakelijke markt helpt om duurzaam gezond en vitaal te kunnen blijven

Nadere informatie

Overzichtskaart 3. Opvoedingsondersteuning. voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen

Overzichtskaart 3. Opvoedingsondersteuning. voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen Overzichtskaart 3 Opvoedingsondersteuning voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen Zelfreflectie-instrument individuele opvoedingsondersteuning Sommige JGZ-professionals zullen al over

Nadere informatie

EBP: het nemen van beslissingen

EBP: het nemen van beslissingen EBP: het nemen van beslissingen EBP platform werkgroep Erica Baarends, Ergotherapie Ingrid Driessen en Xandra Gielen, Creatieve Therapie Saskia Duymelinck, Vepleegkunde Jacques Geraets, Fysiotherapie Michelle

Nadere informatie

Plannen van zorg Niveau 4

Plannen van zorg Niveau 4 Antwoorden stellingen Plannen van zorg Niveau 4 NU ZORG Editie 2014 Pagina 1 Hoofdstuk 1. Wanneer wordt verpleegkundige zorg gegeven? 1. In de jaren zestig was professionele zorg erg duur, daarom werd

Nadere informatie

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Zelfbeeld Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld. Een kind dat over het algemeen positief over zichzelf denkt, heeft meer zelfvertrouwen.

Nadere informatie

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam PT Positiviteitstest HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage PT Inleiding 2 / 8 INLEIDING De Positiviteitstest is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage in kaart brengt in hoeverre

Nadere informatie

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think.

Our brains are not logical computers, but feeling machines that think. Drs. Fernando Cunha (Child Support Europe) Ontwikkelingspsycholoog Gezondheidspsycholoog (BIG) Kinder- en Jeugdpsycholoog (NIP) Onderwijsspecialist http://www.child-support-europe.com In dienst van kinderen,

Nadere informatie

Welkom bij jezelf. Powered by

Welkom bij jezelf. Powered by Welkom bij jezelf. Powered by 2 Commercieel excelleren. Het is onze filosofie dat commerciële professionals alleen duurzaam succesvol kunnen zijn als ze hun biologische talenten inzetten in een rol die

Nadere informatie

VRAGENLIJST LERENDE ORGANISATIE (op basis van Nelson & Burns) 1

VRAGENLIJST LERENDE ORGANISATIE (op basis van Nelson & Burns) 1 VRAGENLIJST LERENDE ORGANISATIE (op basis van Nelson & Burns) 1 Onderstaande diagnostische vragenlijst bestaat uit 12 items. De score geeft weer in welke mate uw organisatie reactief, responsief, pro-actief

Nadere informatie

Licht verstandelijke beperking. Praktische tips voor herkennen. voor professionals

Licht verstandelijke beperking. Praktische tips voor herkennen. voor professionals Licht verstandelijke beperking Praktische tips voor herkennen voor professionals Begrijp je wat ik bedoel? Kinderen en jongeren zijn er bij gebaat wanneer vroegtijdig wordt herkend of er sprake is van

Nadere informatie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie

Samenvatting. Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese. Een 3-jarige follow-up studie * Samenvatting Beloop van dagelijkse activiteiten bij adolescenten met cerebrale parese Een 3-jarige follow-up studie Samenvatting Tijdens de periode van groei en ontwikkeling tussen kindertijd en volwassenheid

Nadere informatie

Voorbeelden compententieprofiel mentor

Voorbeelden compententieprofiel mentor BIJLAGE 1 Voorbeelden compententieprofiel mentor Voorbeeld 1 Meetindicator voor competenties en gedragingen van een mentor, opgesteld door Ryhove, beschutte werkplaats in Gent (PH= persoon met een handicap)

Nadere informatie

Team Alignment. En als mensen nu echt hun verantwoordelijkheid nemen? Transformational Programs by TLC www.tlc-nederland.com

Team Alignment. En als mensen nu echt hun verantwoordelijkheid nemen? Transformational Programs by TLC www.tlc-nederland.com Team Alignment En als mensen nu echt hun verantwoordelijkheid nemen? Team Alignment Het gaat goed! Herkent u deze situatie: een collega of een medewerker presenteert vol vuur over de voortgang van een

Nadere informatie

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme

INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS. duurzame plaatsing van werknemers met autisme INTRODUCTIE TOOLBOX voor GEBRUIKERS duurzame plaatsing van werknemers met autisme 1 Welkom bij toolbox AUTIPROOF WERKT Autiproof Werkt is een gereedschapskist met instrumenten die gebruikt kan worden bij

Nadere informatie

Evaluatierapport. Workshop. Bewust en positief omgaan met ADHD. Universiteit van Tilburg Forensische psychologie. 23 april 2010

Evaluatierapport. Workshop. Bewust en positief omgaan met ADHD. Universiteit van Tilburg Forensische psychologie. 23 april 2010 Evaluatierapport Workshop Bewust en positief omgaan met ADHD Universiteit van Tilburg Forensische psychologie 23 april 2010 Drs. Arno de Poorter (workshopleider) Drs. Anne van Hees (schrijver evaluatierapport)

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Rapport Persoonlijke Effectiviteit i360. Test Kandidaat

Rapport Persoonlijke Effectiviteit i360. Test Kandidaat Rapport Persoonlijke Effectiviteit i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding

Nadere informatie

KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN IN HET BEROEPSONDERWIJS

KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN IN HET BEROEPSONDERWIJS KRACHTIGE LEEROMGEVINGEN IN HET BEROEPSONDERWIJS Rapportage voor Koning Willem I. College Opleiding Manager/ondernemer horeca van de Middelbare Horecaschool (MHS) HOGESCHOOL UTRECHT Wenja Heusdens, MSc

Nadere informatie

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers MEE Ondersteuning bij leven met een beperking Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking Voor verwijzers Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking Veel mensen met een licht

Nadere informatie

Het verlies van een dierbare

Het verlies van een dierbare Het verlies van een dierbare Het Zorgpad Stervensfase is gebaseerd op de Liverpool Care Pathway for the dying patient (LCP). De LCP is door het Erasmus MC Rotterdam en het IKNL locatie Rotterdam integraal

Nadere informatie

MEE Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking.

MEE Utrecht, Gooi & Vecht. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. MEE Utrecht, Gooi & Vecht Ondersteuning bij leven met een beperking Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking Voor verwijzers Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking Veel

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De levensverwachting van mensen met een ernstige psychiatrische aandoening (EPA) is gemiddeld 13-30 jaar korter dan die van de algemene bevolking. Onnatuurlijke doodsoorzaken zoals

Nadere informatie

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling PAPI PAPI Coachingsrapport Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling Alle rechten voorbehouden Cubiks Intellectual Property Limited 2008. De inhoud van dit document is relevant op de afnamedatum en bevat

Nadere informatie