Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie"

Transcriptie

1 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie 7 De Nederlandse samenvattende handleiding van de OPHI-II (versie 2.1) Occupational Performance History Interview-II NL Rosa Baaijen Junioradviseur Jane Boon Junioradviseur Eric Tigchelaar Senioradviseur In opdracht van het Expertise Centrum Ergotherapie, drs. M.C. Pol.

2 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

3 Model Of Human Occupation Occupational Performance History Interview-II NL Occupational Performance History Interview II (OPHI-II) Projectgroep (1998) J. A. C. Verhoef A. Verschuur A. Kinébanian C. Thomas (Vertaling en bewerking) Occupational Performance History Interview II NL ( versie 2.1) Projectgroep (2008) R. I. Baaijen Junioradviseur J. A. Boon Junioradviseur E. Tigchelaar Senioradviseur drs. M. C. Pol Opdrachtgever (Vertaling en bewerking) OCCUPATIONAL PERFORMANCE HISTORY INTERVIEW II OPHI-II versie 2.1 (2004) G. Kielhofner, T. Mallinson C. Crawford, M. Nowak, M. Rigby, A. Henry, D. Walens Expertise Centrum Ergotherapie september 2008 Amsterdam: Tel.: Fax: E.Tigchelaar@hva.nl University of Illinois at Chicago: Website: moho.uic.edu Hogeschool van Amsterdam Niets uit deze publicatie mag gewijzigd worden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming. Alleen de Nederlandse formulieren uit de handleiding mogen voor eigen gebruik gekopieerd worden. De formulieren uit de Amerikaanse handleiding mogen niet gekopieerd worden in verband met auteursrecht. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

4 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

5 Model Of Human Occupation Voorwoord Na twintig weken is deze definitieve handleiding tot stand gekomen met behulp van docenten, ergotherapeuten en cliënten. Zonder de hulp van deze betrokkenen was het niet mogelijk geweest om deze handleiding toepasbaar en bruikbaar te maken voor de Nederlandse ergotherapie. Tijdens de pilot, waarin de ergotherapeuten de toegepast hebben in de praktijk, is naar voren gekomen dat het instrument helpt om levensverhalen van cliënten te waarderen en te interpreteren. Dit biedt een handvat om aan te sluiten bij hun belevingswereld en geeft een goede beschrijving van de diepgaande ervaringen van cliënten. De levensverhalen laten zien wat mensen bezighoudt en zijn een bron voor nieuwe ideeën en perspectieven. Cliënten voelen zich gehoord en ergotherapeuten krijgen beter zicht op de behandeldoelen en interventies die bij de persoon aansluiten. Wij willen alle ergotherapeuten en cliënten hartelijk bedanken voor het deelnemen aan dit project. De kritische blik, enthousiasme, ervaring, deskundigheid en adviezen van de ergotherapeuten hebben een belangrijke bijdrage geleverd waardoor de handleiding bruikbaar en toepasbaar is geworden voor de Nederlandse ergotherapie. Dit stellen wij zeer op prijs. Wij hebben met veel plezier samengewerkt met de deelnemende ergotherapeuten. Ook willen wij de overige deskundigen die wij geraadpleegd hebben hartelijk bedanken voor hun bijdrage aan dit project. Voor een overzicht van alle betrokkenen verwijzen wij naar Bijlage 1 (p.50) van deze handleiding. Tijdens de evaluaties met de deelnemende ergotherapeuten is gebleken dat de een bruikbaar en flexibel instrument is, voornamelijk bij cliënten die langdurig in behandeling zijn. Wij wensen u veel succes bij het gebruik van de. Junioradviseurs Rosa Baaijen Jane Boon Senioradviseur Dhr. E. Tigchelaar Opdrachtgever Drs. M. C. Pol Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

6 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie.

7 Model Of Human Occupation Inhoudsopgave Inleiding 3 DEEL 1 Theoretische basis 5 1 Model Of Human Occupation Relatie tussen OPHI en MOHO Basisconcepten van MOHO Participatie, uitvoering en vaardigheid Handelingsidentiteit, -competentie en situaties 10 2 Uitgangspunten Multinationaal en multicultureel Georiënteerd op de praktijk Focus op het handelen Cliëntgericht werken Holistische visie Evidence-based Aanvullen van andere modellen en theorieën 13 3 Geschiedenis van de OPHI Herkomst en ontwikkeling van de OPHI 15 DEEL 2 Handleiding 17 4 Kort overzicht 19 5 De Doel van de Doelgroep en situaties voor de 22 6 Het interview Waarde van het interview Opmaak van het interview Benaderingswijze Werkwijze van het interview 26 7 Het scoren Waarde van de scoreschalen De drie scoreschalen Onderdelen van de scoreschalen Stappen in het scoren 34 8 Het verhaal over de levensgeschiedenis Waarde van het verhaal over de levensgeschiedenis Het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis Stappen voor het voltooien van het verhaal over de levensgeschiedenis Invullen van het formulier voor het verhaal over de levensgeschiedenis Andere vormen van vastleggen van de levensgeschiedenis Wanneer is de afgerond? Samenvatting stappen? 38 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 1

8 Model Of Human Occupation 9 Casus Mevrouw de Haan Casus Verhaal over de levensgeschiedenis Keuze Stappen in het toepassen van de 40 Literatuurlijst 43 Bijlagen 47 Bijlage 1 Betrokkenen project 49 Bijlage 2 Totaaloverzicht MOHO producten 51 DEEL 3 formulieren 53 Formulier A Interview lijst Formulier B Uitgebreide interview lijst Formulier C Interview stroomschema s Formulier D Interview sleutelwoorden stroomschema s Formulier E Interview aanvullend notitie blad Formulier F Scoreschalen Formulier G Key Forms Formulier H Scoreschalen aanvullend notitie blad Formulier I klinische samenvatting rapportage formulier Formulier J Verhaal over de levensgeschiedenis DEEL 4 Amerikaanse OPHI-II versie 2.1 Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 2

9 Model Of Human Occupation Inleiding Voor u ligt de samenvattende handleiding van de Occupational Performance History Interview-II NL () 1. Vanuit de praktijk bleek er behoefte te zijn aan het vernieuwen van de Nederlandse vertaling van het instrument (Verhoef, Verschuur, Kinébanian, Thomas, 1998). Deze versie is samenvattend vertaald. Inmiddels is er een nieuwe versie van de handleiding uitgebracht in de Verenigde Staten (Kielhofner, 2004). Ook is de vierde editie van het boek A Model of Human Occupation: Theory and Application (Kielhofner, 2008) uitgebracht. Hierin is de nieuwste informatie te vinden over het Model Of Human Occupation (MOHO) en de OPHI. 2 Het Expertise Centrum Ergotherapie (ECE) van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) heeft naar aanleiding hiervan de opdracht gegeven om de in het kader van een afstudeeropdracht samen te stellen. Een belangrijk uitgangspunt was de samenwerking met de praktijk. Hierdoor is in 2008 de definitieve tot stand gekomen in samenwerking met twaalf ergotherapeuten uit de psychiatrie, revalidatie, ziekenhuizen en verzorgings- en verpleeghuizen. De is een driedelig ergotherapeutisch evaluatie instrument dat ontwikkeld is om zowel kwalitatieve als kwantitatieve gegevens over het handelen van de cliënt (in het verleden en heden) in kaart te brengen. Door gebruik te maken van de kan de ergotherapeut op flexibele wijze een interview afnemen bij de cliënt. Met de verzamelde gegevens kan de ergotherapeut een verhaal schrijven over de levensgeschiedenis, deze grafisch weergeven en scores toekennen op de drie scoreschalen. Dit geeft een overzicht van sterke en zwakke kanten van de cliënt en een handvat voor het opstellen van behandeldoelen. Om effectief gebruik te maken van de heeft de ergotherapeut kennis nodig over het doel, de theoretische basis (MOHO), de inhoud en de toepassingen van het instrument. Wanneer u de wilt toepassen wordt u geadviseerd om de handleiding eerst te bestuderen en vervolgens te gebruiken als naslagwerk. Voor het verkrijgen van meer informatie wordt er aangeraden om het volgende boek te bestuderen: A Model of Human Occupation: Theory and Application (Kielhofner, 2008). De handleiding is opgebouwd uit vier delen. Het eerste deel bevat een beschrijving van de geschiedenis en ontwikkeling van de OPHI en de theoretische basis ervan (MOHO). Voor het vertalen van elementen uit MOHO is gebruik gemaakt van hoofdstuk 14 Model of Human Occupation van Verhoef en Zalmstra (2006), uit Grondslagen van de Ergotherapie. In het tweede deel wordt omschreven hoe de wordt toegepast. Deel drie bevat de interview lijsten, de scoreformulieren en het formulier voor het verhaal over de levensgeschiedenis. In deel vier is de Amerikaanse OPHI-II versie 2.1 opgenomen, welke geraadpleegd kan worden wanneer er behoefte is aan meer informatie over het instrument. 1 In dit document wordt de Nederlandse OPHI-II versie 2.1, de genoemd. 2 In dit document wordt de benaming OPHI gebruikt wanneer er gesproken wordt over het instrument vanaf het moment van ontwikkeling. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 3

10 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 4

11 Model Of Human Occupation DEEL 1 Theoretische Basis van de : Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 5

12 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 6

13 Model Of Human Occupation 1 Model Of Human Occupation Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de theoretische basis van de. Gebruik van de vraagt om goed inzicht in de theoretische argumenten van MOHO. Onderstaande informatie over MOHO en de is een samenvatting van relevante onderdelen. Voor meer informatie wordt er aangeraden de volgende literatuur te bestuderen: Kielhofner, G. (2008). A model of human occupation: Theory and application (4 ed.). Baltimore, MD: Lippincott, Williams & Wilkins. Kielhofner, G. et al (2004). A User s Manual for The Occupational Performance History Interview (version 2.0) OPHI-II Version 2.1. Chicago: Model of Human Occupation Clearinghouse, Department of Occupational Therapy, College of Applied Health Sciences, University of Illinois at Chicago. 1.1 Relatie tussen en MOHO Volgens MOHO, vloeit het handelingsgedrag voort uit samenwerking tussen wil, gewenning, en uitvoeringsvermogen met omstandigheden uit de omgeving. Daarnaast is het handelen een centrale kracht in gezondheid, welzijn, en verandering. De mens wordt gezien als een dynamisch, zelforganiserend systeem dat altijd bloeit en met de tijd veranderd. Doorlopende handelingen liggen ten gronde aan deze zelforganisatie. Wanneer mensen deel nemen aan werk, spel, en dagelijkse taken, behouden, versterken, vormen, en veranderen zij hun eigen capaciteiten, geloven, en denkbeelden. Zodoende is het van belang om het levensverhaal van de cliënt te begrijpen omdat die geschiedenis de persoon heeft gevormd. Dit creëert een doorlopend levenstraject waarin de persoon zich bevindt. De Occupational Performance History Interview (OPHI) is gebaseerd op het ergotherapeutische praktijkmodel Model of Human Occupation (MOHO). Dit model is in de jaren zeventig ontwikkeld door G. Kielhofner. In de Verenigde Staten werkt 80% van de ergotherapeuten met MOHO. Zij ervaren dat het ondersteunt in de focus op het handelen, een cliëntgerichte benadering, de holistische visie op de cliënt, het volgens evidence-based practice werken ondersteunt, en andere modellen en theorieën kan aanvullen en deze compleet maakt. Daarnaast ervaren zij dat het een sterke basis biedt voor het opstellen van behandeldoelen en het kiezen van interventies (Kielhofner, 2008, p. 1). MOHO wordt zowel toegepast in het behandelproces als bij het klinisch redeneren van de ergotherapeut. Om de unieke situatie van de cliënt te begrijpen en goede beslissingen te nemen over de doelen en strategieën, zijn geschikte instrumenten nodig. Vanuit MOHO zijn instrumenten, interviewinstrumenten en instrumenten die verschillende methoden van gegevens verzamelen te combineren. Deze zijn te categoriseren in observatie instrumenten, zelfevaluatie instrumenten, interview instrumenten en instrumenten die verschillende methoden van gegevens verzamelen combineren. Onder deze laatste categorie valt de. In Bijlage 2 (p. 52) is een overzicht te vinden van alle MOHO instrumenten. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 7

14 Model Of Human Occupation 1.2 Basisconcepten van MOHO MOHO beschrijft hoe het menselijk handelen wordt gemotiveerd, georganiseerd en uitgevoerd en welke wisselwerking er is tussen het handelen van de persoon en zijn omgeving. MOHO geeft het menselijk handelen van een persoon weer als drie met elkaar samenhangende componenten (Kielhofner, 2008, p. 12). Dit zijn: wil (volition) gewoonte (habituation) uitvoeringsvermogen (performance capacity) Het menselijk handelen en de omgeving beïnvloeden elkaar voortdurend. Dit handelen in de omgeving vindt plaats op drie niveaus, namelijk: participatie (occupational participation) uitvoering (occupational performance) vaardigheden (occupational skills) Na verloop van tijd leidt de participatie van het handelen tot handelingsidentiteit, handelingscompetentie en handelingsadaptatie (Kielhofner, 2008, p ). Figuur 1. Parkinson, 2006, p. 6. MOHO basisconcepten. Wil De wil is het patroon van gedachten en gevoelens over zichzelf als handelend individu in de wereld waarbij men anticipeert, kiest, ervaart en interpreteert wat men doet. Deze gedachten en gevoelens bestaan uit: persoonlijke effectiviteit, waarden en interesses. De persoonlijke effectiviteit is het beeld dat men heeft van eigen vermogen en doeltreffendheid. Het beeld van eigen capaciteiten is het zelfonderzoeken van de fysieke, intellectuele en sociale mogelijkheden. Het gebruik van de persoonlijke capaciteiten om gewilde uitkomsten te behalen wordt het beeld van eigen doeltreffendheid genoemd. Waarden zijn dat wat men belangrijk en betekenisvol vindt. Waarden bestaan uit persoonlijke overtuigingen en gevoel van verplichting. De persoonlijke overtuigingen worden bepaald door dat wat men als levensovertuiging heeft. Dit bepaald wat belangrijk is voor een persoon. Het gevoel van verplichting is een sterk emotioneel besluit om op een voorgeschreven manier te handelen. Waarden komen voort uit cultuur en verbinden mensen aan een manier van leven en geven een gemeenschappelijke betekenis aan het leven. Dat wat men leuk vindt of voldoening geeft wordt interesse genoemd. Interesses geven zowel het plezier als de voorkeur in activiteiten aan. Ieder mens heeft een eigen unieke verzameling van deze voorkeuren en activiteiten, dit wordt een interessepatroon genoemd. De wil heeft een voortdurende invloed op het dagelijkse leven. De vorming en verandering van dit component is een cyclisch proces van anticiperen, kiezen, ervaren en interpreteren.anticiperen is wat men ziet en zoekt in de wereld en de mogelijkheden voor of Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 8

15 Model Of Human Occupation verwachtingen van handelen. Het kiezen betreft niet alleen de keuze in activiteiten maar strekt zich uit over het hele handelen, bijvoorbeeld de veranderingen in rollen die men heeft. Hoe men een handeling ervaart wordt ook beïnvloed door de wil. Dit ervaren is het proces van directe gedachten en gevoelens die ontstaan bij handelen. Dit bepaald wat men uit het leven haalt en is belangrijk in hoe men kwaliteit van leven ervaart. Interpreteren betreft het belang dat we hechten aan wat we gedaan hebben. Samengevat geeft het component wil weer hoe mensen het leven ervaren en hoe ze tegen zichzelf en de wereld aankijken (Kielhofner, 2008, p ). Gewenning Gewenning is de geïnternaliseerde structuur waardoor een persoon consequente gedragspatronen laat zien. Deze gedragspatronen worden gestuurd door gewoonten en geïnternaliseerde rollen die passen binnen de tijdsindeling en de fysieke en sociale kenmerken van de omgeving (Kielhofner, 2008, p. 52). Gewoonten is het op een consistente manier uitvoeren van automatische reacties en handelingen in bekende omgevingen en situaties. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de routine in het aankleden. Gewoonten worden bepaald door eerder aangeleerde handelingen in een bepaalde omgeving of situatie die zich over de jaren continu herhalen. Wanneer gewoonten gedeeld worden in een groep krijgen deze een sociale relevantie. Gewoonten hebben invloed op de manier, de tijdsindeling en de stijl van uitvoeren. Terugkerende patronen zorgen voor een bepaalde mate van structuur en voorspelbaarheid in het leven, hierdoor ontstaan routines. Een vermenging van een door de omgeving en/of de persoon zelf bepaalde sociale status en de daarmee in verband staande gedragingen en handelingen wordt geïnternaliseerde rollen genoemd. Iedereen handelt vanuit bepaalde rollen en internaliseert deze door er een identiteit en uiterlijk aan te geven en door handelingen uit te voeren die passen bij die rol. Wanneer iemand handelt volgens een bepaalde rol, zal hij of zij proberen gedrag te vertonen dat past bij wat anderen verwachten bij die rol. Mensen hebben meerdere rollen die elkaar afwisselen, ons handelen wordt hier mede door bepaald. Zich identificeren met een rol betekent het zich eigen maken van zowel de kenmerken die de maatschappij aanwijst voor die rol als de eigen interpretatie hiervan. Uitvoeringsvermogen Het uitvoeringsvermogen is de mogelijkheid om dingen te doen gegeven de onderliggende, objectieve concepten en de subjectieve beleving hiervan. De objectieve concepten zijn fysieke en mentaal van aard, zoals het bewegingsapparaat, het zenuwstelsel, het hart- longstelsel, het geheugen, de waarneming en de cognitie. Deze worden gebruikt als men handelt. De subjectieve beleving is de ervaring of beleving van deze objectieve concepten. De ervaring over hoe men in de wereld staat met zijn eigen lichaam wordt lived body genoemd. Dit heeft betrekking op het beleven van je lichaam in het algemeen en de unieke beleving die samenhangt met beperkingen. Lived body onderschrijft twee fundamentele ideeën, namelijk de eenheid van lichaam en geest en de subjectieve ervaring van de uitvoering. Men ervaart bijvoorbeeld geen losse samentrekking van spieren, maar één beweging. Bij het uitvoeren van handelingen moeten we leren hoe dat voelt door ervaring van het lichaam (Kielhofner, 2008, p. 73). Omgeving Het handelen krijgt betekenis en wordt altijd beïnvloed door de fysieke en sociaal-culturele context waarin het plaatsvindt. Dit wordt de omgeving genoemd. De omgeving heeft invloed op de motivatie, organisatie en uitvoering van het handelen. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 9

16 Model Of Human Occupation De omgeving bestaat uit de ruimtes waarin mensen handelen, de objecten die zij gebruiken, de mensen waarmee ze contact hebben, sociale groepen, en dat wat mensen doen en hoe ze dat doen, de handelingsvormen en taken. Daarbij wordt het handelen indirect maar sterk beïnvloed door culturele aspecten en de politieke- en economische omstandigheden. De omgeving biedt enerzijds mogelijkheden en middelen en legt anderzijds eisen en beperkingen op. Hoe de interactie is tussen de kenmerken van de omgeving en iemands waarden, interesses, rollen, gewoonten en uitvoering, bepaalt wat de invloed van de omgeving op die persoon is. Deze invloed op een specifiek individu wordt de omgevingsinvloed (environmental impact) genoemd en kan iemand stimuleren of juist remmen in het handelen (Kielhofner, 2008, p ). 1.3 Participatie, uitvoering en vaardigheid Binnen het handelen onderscheidt het MOHO drie niveaus: participatie, uitvoering en vaardigheid. Participatie is handelen in de breedste zin van het woord. Het verwijst naar handelen op het niveau van werk, spel en activiteiten van het dagelijkse leven. Samen vormen deze het leven van een persoon. De participatie wordt beïnvloed door wil, gewenning, uitvoeringsvermogen en omgeving. Uitvoering verwijst naar het uitvoeren van een handelingsvorm. Omdat uitvoering vooral voorkomt in de dagelijkse routine, heeft de gewenning hier grote invloed op. Tevens wordt de uitvoering sterk beïnvloed door de omgeving. Vaardigheid is het meest gedetailleerde niveau. Dit wordt gedefinieerd als observeerbare en doelgerichte acties die een persoon gebruikt tijdens de uitvoering van een handeling. Er worden drie type vaardigheden onderscheiden. Dit zijn de motorische vaardigheden (motor skills) waaronder zowel de bewegingen van de persoon als het bewegen van objecten wordt verstaan. De procesvaardigheden (proces skills) bestaan uit het logisch plannen van acties, het selecteren en gebruiken van de juiste middelen en materialen en het vermogen de uitvoering aan te passen. Tenslotte refereren de communicatie- en interactievaardigheden (communication and interaction skills) aan het vermogen om intenties en behoeftes over te brengen en het vermogen om sociaal gerichte acties zo te coördineren dat men samen met anderen kan handelen (Kielhofner, 2008, p. 101). 1.4 Handelingsidentiteit, -competentie en -situaties Het leven van de meeste mensen bevat verschillende soorten van participatie. Gedurende een periode resulteert deze participatie in handelingsidentiteit, - competentie en situaties. Handelingsidentiteit wordt gedefinieerd als een samengesteld beeld van wie iemand is en wie men wil worden als (handelend) mens. Dit wordt gebaseerd op het eigen verleden ten aanzien van participatie. Iemands motivatie, rollen en gewoonten en subjectieve ervaringen zijn een deel van de identiteit. Het ontwikkelen van een handelingsidentiteit begint met kennis over onze capaciteiten door opgedane ervaring en loopt door tot het vormen van een visie over de toekomst die we verlangen. De mate waarin iemand zijn handelingspatroon kan onderhouden, zodat het een goede weergave is van de handelingsidentiteit, wordt de Handelingscompetentie genoemd. Deze handelingscompetenties zijn daadwerkelijke acties, terwijl de handelingsidentiteit te maken heeft met de betekenis die iemand aan zijn leven geeft. De handelingscompetentie begint bij het op een bepaalde manier inrichten van het dagelijkse leven zodat er tegemoet gekomen wordt aan verantwoordelijkheden. Dit breidt zich uit tot het voldoen aan verplichtingen ten aanzien van rollen en eindigt uiteindelijk bij het bereiken van een bevredigend en interessant leven. Handelingssituaties wordt gedefinieerd als het in de loop van de tijd vormen van een positieve handelingsidentiteit en het bereiken van het juiste niveau van handelingscompetentie, in de specifieke context van iemands omgeving (Kielhofner, 2008, p. 106). Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 10

17 Model Of Human Occupation 2 Uitgangspunten van MOHO Dit hoofdstuk bevat de uitgangspunten van MOHO en brengt deze in relatie met de OPHI-II NL. In de eerste alinea van ieder kopje wordt een eigenschap van MOHO beschreven. In de tweede alinea van ieder kopje wordt de eigenschap in relatie gebracht met de. 2.1 Multinationaal en multicultureel Ergotherapeuten over de hele wereld leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van MOHO. Het toepassen en onderzoeken van het model in verschillende culturen heeft waardevolle feedback opgeleverd voor de ontwikkeling van MOHO. Hierdoor worden steeds meer perspectieven weerspiegeld in de theorie en toepassing van MOHO (Kielhofner, 2008, p. 1). De concepten van MOHO omvatten cultuur in bijvoorbeeld wil en sociale omgeving. Daarnaast geven veel instrumenten zicht op het unieke culturele perspectief van een cliënt. Een aantal instrumenten is valide gebleken wat betreft culturele invloeden (Kielhofner, 2008, p.165). De meeste MOHO instrumenten zijn ontwikkeld in samenwerking met mensen met verschillende culturele achtergronden en zijn verkrijgbaar in meer dan twintig talen. De OPHI-II is beschikbaar in tien talen. De OPHI-II is ontwikkeld om toepasbaar te zijn bij cliënten met een grote variatie aan culturele achtergronden (Kielhofner et al, 2001). 2.2 Georiënteerd op de praktijk Bij het ontwikkelen van MOHO heeft de praktijk centraal gestaan als fundament voor de theorie. Ergotherapeuten die gebruik maken van de concepten van MOHO verbinden deze aan specifieke cliënten of cliëntgroepen. Ergotherapeuten en cliënten zijn betrokken bij onderzoek en ontwikkeling van MOHO, zodat de theorie gebaseerd is op de dagelijkse praktijk en relevant is voor cliënten. Ook in de staat de praktijk centraal. Onderzoek van op MOHO gebaseerde evaluatie instrumenten is doorlopend en constant in ontwikkeling. Deze instrumenten zijn ontwikkeld over lange tijdsperioden om te verzekeren dat deze de hoogste psychometrische standaarden behalen en goed werken in de praktijk. 2.3 Focus op het handelen MOHO is een conceptueel model dat ontwikkeld is om richting te geven aan de focus op het handelen in de praktijk. Onder dit handelen wordt volgens MOHO verstaan: The doing of work, play, or activities of daily living within a temporal, physical, and sociocultural context that characterizes much of human life. (Kielhofner, 2008, p. 5). MOHO houdt zich bezig met drie praktische vraagstukken: - Hoe is handelen gemotiveerd, georganiseerd in het dagelijkse leven en uitgevoerd in de omgeving? - Hoe ontstaan problemen in het dagelijks handelen wanneer je kijkt naar beperkingen, ziekten en andere factoren? - Hoe kan ergotherapie de betrokkenheid van cliënten in betekenisvol handelen ondersteunen zodat dit bijdraagt aan het fysieke en emotionele welbevinden? De is gefocust op het handelen gedurende het verleden en heden van de cliënt binnen het gebied van vijf thema s en het scoren van hoe de identiteit, competentie en situaties van de cliënt hierdoor gevormd zijn. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 11

18 Model Of Human Occupation 2.4 Cliëntgericht werken MOHO bevat concepten die de ergotherapeut in staat stelt zich meer bewust te zijn van het perspectief en de situatie van de cliënt. MOHO is om twee redenen cliëntgericht: - MOHO beschouwt iedere cliënt als een uniek individu. De karakteristieken van de cliënt bepalen de aard van de therapiedoelen en strategieën. - MOHO beschouwt wat de cliënt doet, denkt en voelt (occupational engagement) als het centrale mechanisme voor verandering (Kielhofner, 2008, p. 3). Ergotherapeutisch redeneren vanuit MOHO richt zich op het begrijpen van de cliënt in termen van zijn waarden, interesses, capaciteiten en effectiviteit, rollen, gewoonten en ervaringen met het uitvoeren van activiteiten in een voor de cliënt betekenisvolle omgeving. Gewenste veranderingen komen vanuit de behoefte van de cliënt of worden geïndiceerd vanuit de situatie van de cliënt. MOHO stelt dat occupational engagement (Kielhofner, 2008, p ) hierin centraal staat. De is een krachtig instrument om te verzekeren dat de therapie cliëntgericht is. De informatie die verzameld is met dit instrument biedt een raamwerk voor het bepalen van de focus van de therapie. Daarnaast kan de betekenis hiervan besproken worden met de cliënt. Doordat de cliënt eigen ervaringen deelt kan de ergotherapeut met hem/haar zoeken naar doelen en interventies die goed aansluiten bij het levensverhaal en de persoonlijkheid van de cliënt. 2.5 Holistische visie Om de unieke situatie van een persoon te kunnen begrijpen biedt MOHO een breed en geïntegreerd beeld van het menselijk handelen. De concepten verdelen de mens niet in een lichaam en een geest, maar ziet deze als geïntegreerde aspecten van de complete mens. Een van de principes van MOHO is dat alle componenten gelijk invloed hebben. Er is nooit één oorzakelijke factor in de verandering van iemands gedachten, gevoelens of gedrag. Alle aspecten van een persoon en zijn omgeving hebben invloed, beperkend of bevorderend. Voor verandering in het handelen zijn er dus meerdere strategieën of oplossingen, waarbij de cliënt bepaalt wat prioriteit heeft. De ergotherapeut scoort met de alle aspecten van een persoon als handelend wezen en zijn omgeving. 2.6 Evidence-based Evidence-based practice houdt in: Conscientious, explicit, and systematic use of available evidence in deciding the kinds of services that will be provided to individuals (Kielhofner, 2008, p. 444). Sinds de eerste uitgave van MOHO wordt evidence-based practice ondersteund en is er veel onderzoek gedaan. Meer dan 100 onderzoeken over MOHO zijn gepubliceerd in het Engels. Onderzoek is gedaan naar: - De validiteit van de concepten van MOHO. - De betrouwbaarheid en validiteit van de MOHO instrumenten. - Het behandelproces en de resultaten van interventies gebaseerd op MOHO. De huidige OPHI-II (versie 2.1) is het resultaat van een grote hoeveelheid studies, te vinden in Bijlage 2 (p. 51). Ook het boek A Model of Human Occupation: Theory and Application, fourth edition bevat een lijst met studies en de resultaten daarvan (Kielhofner, 2008, p ). Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 12

19 Model Of Human Occupation 2.7 Aanvullen van andere modellen en theorieën MOHO is ontwikkeld om naast andere (multidisciplinaire) modellen en theorieën gebruikt te worden. Voorbeelden hiervan zijn de biomechanica en sensorische integratie. Deze richten zich voornamelijk op onderdelen van het uitvoeringscomponent, waar MOHO zich juist niet op focust (Kielhofner, 2008, p. 4). MOHO is ontstaan in een periode dat de meeste ergotherapie modellen gefocust waren op de beperkingen van een cliënt. MOHO benadrukt daarom het handelen en onderstreept het belang van de motivatie, levenswijze en omgeving van een cliënt. De ergotherapeut kan met de in het multidisciplinaire team communiceren over de unieke focus van de ergotherapie en het beeld van de cliënt aanvullen. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 13

20 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 14

21 Model Of Human Occupation 3 Geschiedenis van de OPHI In dit hoofdstuk wordt de herkomst van de OPHI en de studies die hebben bijgedragen aan de ontwikkeling ervan beschreven. 3.1 Herkomst en Ontwikkeling van de OPHI In 1985 hebben de American Occupational Therapy Association (AOTA) en de American Occupational Therapy Foundation (AOTF) samen onderzoek gefinancierd voor het ontwikkelen van de OPHI. Kielhofner en Henry, hebben toen een algemeen historisch interview ontwikkeld voor de ergotherapie, dat geschikt was voor verschillende leeftijden en diagnosegroepen. Zo ontwikkelde zij de eerste versie van de OPHI om zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie over cliënten te verzamelen. De oorspronkelijke versie van de OPHI leidde tot twee gescheiden series gegevens: één voor het verleden en één voor het heden. Om dit onderscheid te kunnen maken moest een demarcatiepunt bepaald worden. Dit bleek echter problemen op te leveren, zowel met betrekking tot de praktische uitvoering als met betrekking tot de (inter-beoordelaars) betrouwbaarheid. In de jaren die volgden hebben een aantal studies een bijdrage geleverd aan het ontwikkelen en valideren van de OPHI. In Bijlage 2 (p. 51) is een lijst te vinden met gepubliceerde studies over de OPHI. Daarnaast kan een samenvatting van de OPHI ontwikkelingen gevonden worden in A Model of Human Occupation: Theory and Application (Kielhofner, 2008). Zie voor de meest recente informatie met betrekking tot op OPHI gebaseerd onderzoek de MOHO Clearinghouse website ( onder evidence-based practise. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 15

22 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 16

23 Model Of Human Occupation DEEL 2 Handleiding Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 17

24 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 18

25 Model Of Human Occupation 4 Kort overzicht Instrument Vorm/type Doelen Doelgroep Tijdsduur Situatie Occupational Performance History Interview-II, Nederlandse versie. Een ergotherapeutisch evaluatie instrument om zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie over het handelen van cliënten te verzamelen. Het in kaart brengen en vastleggen van het handelen en de levensomstandigheden van de cliënt. Leeftijd: cliënten vanaf 12 jaar oud, verbaal vaardig (in staat om vragen te beantwoorden en te vertellen over eigen leven). Emotioneel/psychologisch: niet emotioneel of psychisch overbelast. Cliënt contact: alleen bij cliënten bij wie langdurig behandelcontact wordt verwacht. Het afnemen van het interview: ± 60 minuten. Het scoren van de verzamelde gegevens: ± 20 minuten. Het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis: ± 30 minuten. De wordt in een rustige ruimte afgenomen (bijvoorbeeld een behandelruimte of in de thuissituatie van de cliënt) aan het begin van de behandelfase of als de therapie stagneert. Formulieren De bevat verschillende formulieren: Formulier A Interview lijst Formulier B Uitgebreide interview lijst Formulier C Interview stroomschema s Formulier D Interview sleutelwoorden stroomschema s Formulier E Interview aanvullend notitie blad Formulier F Scoreschalen Formulier G Key Forms Formulier H Scoreschalen aanvullend notitie blad Formulier I klinische samenvatting rapportage formulier Formulier J Verhaal over de levensgeschiedenis Werkwijze Het interview wordt in één of meerdere sessies afgenomen (Formulier B, C of D) en het verhaal van de cliënt wordt in steekwoorden genoteerd (Formulier E). Vervolgens maakt de ergotherapeut een keuze over de volgorde waarin de volgende onderdelen doorlopen worden: Het scoren aan de hand van de drie scoreschalen (Formulier F) en scores invullen (Formulier I) voor een overzicht van sterke en zwakke kanten van de cliënt. Het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis, het tekenen van de levenslijn met steekwoorden op pieken en dalen van de lijn (Formulier J) en het bespreken hiervan met de cliënt. Bron Kielhofner, G., Mallinson, T., Crawford, C., Nowak, M., Rigby, M., Henry, A., Walens, D. (2004). A User s Manual for The Occupational Performance History Interview (version 2.0) OPHI-II version 2.1. MOHO Clearinghouse. moho@uic.edu Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 19

26 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 20

27 Model Of Human Occupation 5 De De is gefocust op het functioneren van de cliënt in het verleden en heden. Hieronder worden de onderdelen van het instrument kort benoemd, het doel en de doelgroep beschreven en de situaties toegelicht waarin de toegepast kan worden. De bestaat uit drie onderdelen, namelijk: Een semi-gestructureerd interview om het handelingsverleden van de cliënt te achterhalen, gericht op kwalitatieve gegevens over vijf thema s: o Rollen (Occupational Roles) o Dagelijkse Routine (Daily Routine) o Handelingssituaties [omgeving] (Occupational Settings [Environment]) o Activiteit/Handelingskeuzes (Activity/Occupational Choices) o Beslissende Levensgebeurtenissen (Critical Life Events) Drie scoreschalen waarin de informatie uit het interview wordt omgezet in scoren en kwantitatieve gegevens oplevert: o Handelingsidentiteit schaal (Occupational Identity Scale) o Handelingscompetentie schaal (Occupational Competence Scale) o Handelingssituaties [omgeving] schaal (Occupational Settings [Environment] Scale) Een verhaal over de levensgeschiedenis, waarin de (kwalitatieve) gegevens uit het interview schriftelijk en grafisch worden weergegeven. Er is geen vaste volgorde voor het uitvoeren van het scoren en het schrijven van het verhaal over de levensgeschiedenis. Dit is afhankelijk van de argumentatie van de ergotherapeut. Het verhaal over de levensgeschiedenis zal over het algemeen alle gebieden van het interview weerspiegelen, al zullen de meest relevante gegevens uit de volgende onderdelen naar voren komen: Rollen, Activiteit/Handelingskeuzes en Beslissende Levensgebeurtenissen. Figuur 2 toont deze relatie aan: Activiteit/Handelingskeuzes Beslissende Levensgebeurtenissen Dagelijkse Routine Rollen Handelingsidentiteit schaal Handelingscompetentie schaal Verhaal over de levensgeschiedenis Handelingssituaties [omgeving] Handelingssituaties [omgeving] Figuur 2. Relatie tussen de drie onderdelen van de. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 21

28 Model Of Human Occupation 5.1 Doel van de Het in kaart brengen en vastleggen van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens over het handelen en de levensomstandigheden van de cliënt. Het omzetten van de verkregen informatie in drie metingen (handelingsidentiteit, handelingscompetentie, handelingssituaties). Het komen tot een overzicht van sterke en zwakke kanten van de cliënt. Het komen tot een verhaal over de levensgeschiedenis van de cliënt die ook grafisch wordt weergegeven. Het gebruiken van de verzamelde informatie om tot behandeldoelen en interventies te komen die aansluiten bij de cliënt. 5.2 Doelgroep en situaties voor de De is ontwikkeld om te gebruiken met cliënten die psychische en/of fysieke beperkingen hebben en interview vragen kunnen beantwoorden over hun levensverhaal. Om te bepalen of de geschikt is voor de cliënt moeten een aantal factoren in acht genomen worden: Leeftijd: Over het algemeen is de geschikt voor mensen vanaf 12 jaar. De ergotherapeut moet zelf bepalen of de cliënt over voldoende zelfkennis beschikt om antwoord te geven op de interview vragen. Emotionele/Psychologische staat: De vraagt de cliënt om veel te vertellen over zijn leven. Het is een persoonlijk interview dat emotioneel geladen is, waardoor het emotionele reacties kan opwekken. Als ergotherapeut moet je rekening houden met de emotionele belastbaarheid van de cliënt. Over het algemeen moet de emotionele potentie van het interview geen reden zijn om deze niet af te nemen bij een cliënt. Wanneer een ergotherapeut onzeker is over de emotionele draagbaarheid van de cliënt voor het interview, kan het handig zijn om het interview in delen af te nemen (verdeeld over korte sessies). Als de ergotherapeut zich realiseert dat de cliënt emotioneel niet in staat is om verder te gaan met het interview, is een professioneel oordeel nodig om te bepalen wanneer het interview beëindigd moet worden en of het opnieuw uitgevoerd kan worden. Culturele overwegingen: Wanneer het interview afgenomen wordt bij een cliënt met een andere culturele achtergrond moet de ergotherapeut alert zijn op mogelijke verschillen in perspectief en mening. Deze sociaal-culturele verschillen maken een groot deel uit van de communicatie, hoe groter de verschillen hoe groter de kans op misverstanden. Het wordt de ergotherapeut aangeraden om meer te leren over een cultuur waar hij/zij vaak mee in aanraking komt. Het leren waarderen, respecteren en rekening houden met een andere cultuur houdt in dat de eigen vooroordelen weggelaten worden en dat men kan reflecteren op hoe culturele verschillen het interview kunnen beïnvloeden. Het meest geschikte moment voor het toepassen van de is in de beginfase van de behandeling of wanneer de behandeling stagneert. De is alleen geschikt voor cliënten bij wie langdurig behandelcontact wordt verwacht. Het vraagt een relatief grote tijdsinvestering van zowel de ergotherapeut als de cliënt. Dit zorgt ervoor dat zij er gedurende een langere periode baat bij kunnen hebben. De ergotherapeut wordt aangeraden om zich van tevoren te verdiepen in de informatie die al beschikbaar is over de cliënt, om beter op hem/haar aan te sluiten tijdens het interview. Zorg dat de afgenomen wordt in een rustige ruimte, waar de cliënt zich op zijn gemak voelt (behandelruimte of thuissituatie) en vermijd zoveel mogelijk afleidende factoren. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 22

29 Model Of Human Occupation Hier volgen voorbeelden van situaties waarin de een goede keuze zou zijn: 1. Een rugletsel revalidatie programma. 2. Een woonprogramma waar ouderen verblijven die van een zelfstandige naar een begeleide woonvorm gaan. 3. Een revalidatie programma voor cliënten met een C.V.A. 4. Dagbehandeling binnen een ziekenhuis dat gestructureerde activiteiten aanbiedt voor ouderen met dementie die acuut zijn opgenomen. 5. Bij geriatrische cliënten met niet-ernstige cognitieve stoornissen aan het begin van de behandelfase of als de therapie stagneert. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 23

30 Model Of Human Occupation Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 24

31 Model Of Human Occupation 6 Het interview Het afnemen van het interview is de eerste stap in het gebruik van de. In dit hoofdstuk wordt de waarde, opmaak, benaderingswijze en werkwijze van het interview beschreven. 6.1 Waarde van het interview Als zijnde een semi-gestructureerd interview biedt het een raamwerk en aanbevolen vragen om informatie te verzamelen over het handelen en de levensomstandigheden van de cliënt. Hierdoor is het van belang dat de ergotherapeut kan improviseren om de vragen beter te laten aansluiten bij de cliënt. De ergotherapeut kan hiermee essentiële gegevens verzamelen over het handelingsverleden van de cliënt en inzicht krijgen in hoe het handelen van de cliënt zich gevormd heeft. De cliënt krijgt de kans om over zijn/haar levensverhaal te vertellen. Het interview draagt bij aan het opbouwen van een vertrouwensband tussen de ergotherapeut en de cliënt. Hierdoor kan de ergotherapeut meer inzicht krijgen in zijn/haar leven en kunnen de doelen en interventies van de behandeling hier beter op aansluiten. Door middel van het vertellen van zijn/haar levensverhaal wordt de cliënt bewust van zijn/haar eigen capaciteiten en hoe gemaakte keuzes het leven beïnvloed hebben. Daarnaast kan de cliënt wensen aangeven voor het leven in de toekomst. 6.2 Opbouw van het interview Het is belangrijk dat de ergotherapeut informatie verzamelt over de vijf thema s van het interview. Binnen ieder thema is een mogelijke reeks interview vragen (en alternatieve vragen) te vinden. De vijf thema s zijn: Rollen Dagelijkse Routine Handelingssituaties [omgeving] Activiteit/Handelingskeuzes Beslissende Levensgebeurtenissen Met het interview worden twee typen informatie verzameld: Informatie die gebonden is aan omstandigheden bevat een reeks van levensgebeurtenissen, hoe de cliënt in het verleden leefde, hoe hij/zij gewoonlijk tijd doorbracht, enz. Deze gegevens zijn altijd subjectief en gebaseerd op de waarneming van de cliënt en het voor de geest halen van gebeurtenissen. Niet alle omstandigheden van het leven van de cliënt zullen relevant zijn voor dit interview. De therapeut moet ervoor zorgen dat de cliënt gefocust is op het handelingsaspect van zijn/haar leven. Verhalende gegevens vlechten de omstandigheden uit het leven van de cliënt tot een verhaal en vertelt hiermee de moraal of betekenis. Verhalende gegevens bieden inzicht in hoe de cliënt zijn/haar leven ziet en wat voor leven hij/zij zou willen leiden. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 25

32 Model Of Human Occupation De kan gezien worden als één interview of als twee interviews één met focus op de cliënt en één met focus op de omgeving van de cliënt. Zodoende heeft de ergotherapeut drie keuzen voor het toepassen van de : 1. Een losstaand interview kan uitgevoerd worden door alle vijf thema s te doorlopen, inclusief de drie scoreschalen en het verhaal over de levensgeschiedenis. 2. Twee wat kortere interviews die op verschillende momenten uitgevoerd kunnen worden om een veelomvattend begrip van de cliënt en zijn/haar omgeving te krijgen. 3. Twee interviews waarvan er één uitgevoerd kan worden: - een interview met focus op de cliënt (handelingsidentiteit en competentie), - een interview met focus op de omgeving (handelingssituaties). De derde optie kan gebruikt worden wanneer de ergotherapeut al beschikt over goede informatie met betrekking tot de cliënt of de omgeving van de cliënt, en alleen complementaire informatie nodig heeft die te achterhalen is door één van de onderdelen van het interview af te nemen. Deze optie kan ook gebruikt worden wanneer de ergotherapeut een specifieke taak moet uitvoeren, zoals het identificeren van aanpassingen die gemaakt moeten worden binnen een school, programma, werk, enzovoort om het functioneren van de cliënt te verbeteren. 6.3 Benaderingswijze Er zijn aspecten van de ergotherapeut die invloed hebben op wat de cliënt zegt tijdens het interview. Aspecten die niet veranderd kunnen worden zijn bijvoorbeeld: leeftijd, geslacht en afkomst. Iedereen kan bepaalde dingen doen om vooroordelen en onbruikbare informatie te voorkomen en om bruikbare informatie te verzamelen. Deze zijn: Verduidelijk dat de interesse die getoond wordt professioneel is en niet voortkomt uit persoonlijke nieuwsgierigheid. Toon oprechte interesse door middel van het erkennen van de gevoelens van de cliënt en het doorvragen ter verduidelijking. Benadruk dat de gedeelde informatie vertrouwelijk behandeld zal worden en gebruik het op manieren die aantonen dat u het beste met de cliënt voor heeft. Geef aan dat u deze informatie echt nodig heeft en dat dit invloed zal hebben op hoe effectief u de cliënt kan helpen. 6.4 Werkwijze van het interview Informatie verzamelen vóór het interview Vóór het afnemen van het interview kan de ergotherapeut relevante achtergrond informatie verzamelen over de cliënt. Denk hierbij aan een medisch dossier of een ander officieel document. Het doel van het verzamelen van informatie vóór het afnemen van het interview is om het voor de ergotherapeut makkelijker te maken om het interview aan te passen aan de omstandigheden van de cliënt. De ergotherapeut kan andere evaluatie instrumenten toepassen vóór het afnemen van het interview. Een voorbeeld van een geschreven evaluatie instrumenten is de Occupational Self Assessment (Baron, Kielhofner, Iyenger, Goldhammer & Wolenski, 2002). Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 26

33 Model Of Human Occupation Het afnemen van het interview in delen Het afnemen van het interview houdt in dat de ergotherapeut één of meerdere gesprekken leidt met de cliënt om informatie te verzamelen over zijn/haar levensverhaal en handelingsgeschiedenis. De ergotherapeut kan ervoor kiezen om het in meerdere delen af te nemen, afhankelijk van de omstandigheden van de cliënt. Waar het interview begint is afhankelijk van het oordeel van de ergotherapeut en is gebaseerd op basis informatie over de cliënt en zijn/haar omstandigheden. Het kiezen van een interview formulier De biedt het interview op drie verschillende formulieren aan. Welk formulier de ergotherapeut gebruikt is afhankelijk van zijn/haar stijl, ervaring en persoonlijke voorkeur. Er is geen correcte of incorrecte manier voor het gebruik hiervan; ze moeten gezien worden als geheugensteun voor het type informatie dat achterhaald moet worden. De ergotherapeut zal in het begin de Uitgebreide interview lijst (Formulier B) gebruiken omdat dit formulier meer houvast biedt bij het stellen van vragen. Naar mate de ergotherapeut meer ervaring heeft opgedaan kunnen de stroomschema s Formulier C of D gebruikt worden. Het kan ook dat de ergotherapeut de aanbevolen vragen niet meer nodig heeft. In plaats daarvan zal de ergotherapeut zijn/haar kennis en ervaring gebruiken om de informatie tijdens het interview te verkrijgen. Het kiezen van de interview thema s De vijf thema s van het interview kunnen in willekeurige volgorde afgenomen worden en hoeven niet allemaal aan bod te komen. De ergotherapeut kan het interview uitvoeren door in welke volgorde dan ook de thema s langs te gaan, of door heen en weer te gaan tussen de verschillende thema s. Door middel van het professionele oordeel van de ergotherapeut wordt de keuze en volgorde van de thema s bepaald, afhankelijk van de omstandigheden van de cliënt, wat hij/zij op dat moment aankan en de bijdrage die deze oplevert voor de behandeling. Als de toekomstige woonsituatie van de cliënt onbekend is wordt het onderdeel Handelingssituaties niet afgenomen. Het toepassen van de interview vragen De bedoeling van het interview is dat deze flexibel toegepast kan worden. Het ideale interview verloopt spontaan, natuurlijk en comfortabel. Dit betekent dat de ergotherapeut over zal gaan op het onderwerp wat de cliënt ter sprake brengt, en later zal terugkeren op overgeslagen punten. De ergotherapeut kan de mogelijke en alternatieve vragen aanpassen, bijstellen of schrappen afhankelijk van de omstandigheden en de cliënt. De ergotherapeut hoort zich meer te richten op het achterhalen van de juiste informatie dan het stellen van de juiste vragen. De belangrijkste indicatie van hoe goed het interview is afgenomen, is of er voldoende informatie verzameld is om de scoreschalen in te vullen en het verhaal over de levensgeschiedenis te schrijven. Het is belangrijk om bewust te zijn van hoe aangenaam en natuurlijk het interview is verlopen, aangezien dit de verstandhouding met de cliënt beïnvloed. Daarnaast zal de meest eerlijke en volledige informatie naar voren komen uit een interview wat natuurlijk verloopt. Het type informatie wat met de interview vragen verzameld wordt is essentieel om te begrijpen hoe de cliënt denkt over zijn/haar moeilijkheden met het handelen. Met dit inzicht kan de levensrichting van de cliënt geanticipeerd worden om bruikbare interventies te identificeren voor de behandeling. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 27

34 Model Of Human Occupation Het opnieuw formuleren van vragen en het vragen van aanvullende vragen om informatie te onderzoeken zal altijd noodzakelijk zijn tijdens het afnemen van het interview. Voorbeeld: De cliënt verteld over een nare ervaring, bijvoorbeeld een baas of leraar geeft negatieve feedback op een prestatie, maar verteld hier niet veel over. Als men meer te weten wil komen over de ervaring, kan men de volgende vragen stellen: Waarom denkt u dat uw baas/leraar uw prestatie slecht vindt? Was u het eens met de evaluatie van uw baas/leraar over uw prestatie? Hoe voelde u zich na het ontvangen van feedback? Wat deed de feedback met u? Heeft u ooit een ander soort feedback ontvangen van uw baas/leraar? Verder is het geschikt om te vragen naar uitleg of bevestiging, bijvoorbeeld: Het klinkt alsof u erg overstuur bent na het ontvangen van dat soort feedback; klopt dat? Van wat u zegt, lijkt het erop dat u voelt dat de feedback onterecht was; is dat zo? Vragen die een bepaald antwoord oproepen bij de cliënt moeten vermeden worden, bijvoorbeeld: Daar werd u waarschijnlijk boos van, hé? Denkt u niet dat het oneerlijk was van uw baas/leraar om dat soort feedback te geven? Strategieën voor het verzamelen van informatie Laat de antwoorden van de cliënt het interview leiden, maar verlies als therapeut niet de regie. Dit kan door middel van het onderbreken van de cliënt als het antwoord niet direct gerelateerd is met de vraag en het sturen van de cliënt richting feitelijke antwoorden. Zolang de informatie die de cliënt geeft inzicht biedt in de inhoud van de scoreschalen moet de therapeut de cliënt aanmoedigen om zijn verhaal te vertellen. Vraag de cliënt om zijn/haar antwoorden uit te breiden. Voorbeeld vragen zijn: o Wat gebeurde daarna? o Hoe reageerde u daarop? o Wat heeft hiertoe geleidt? o Dus, wat deed u daarna? Zorg ervoor dat je de cliënt zijn/haar verhaal laat afmaken voordat je verder gaat met het interview. Toon oprechte interesse in hoe de cliënt dingen bekijkt vanuit zijn/haar eigen perspectief. Zorg ervoor dat de cliënt zich veilig voelt en de ruimte krijgt om zijn/haar verhaal te doen; hierdoor zal een cliënt eerder meer vertellen over zijn leven. Hogeschool van Amsterdam, Expertise Centrum Ergotherapie. 28

MOHO EN DE MOHOST. Robbert Kruijne Docent/onderzoeker Lectoraat Ergotherapie, participatie en omgeving Hogeschool van Amsterdam

MOHO EN DE MOHOST. Robbert Kruijne Docent/onderzoeker Lectoraat Ergotherapie, participatie en omgeving Hogeschool van Amsterdam MOHO EN DE MOHOST Robbert Kruijne Docent/onderzoeker Lectoraat Ergotherapie, participatie en omgeving Hogeschool van Amsterdam EEN MODEL is een vereenvoudigde weergave van een theorie - verbanden worden

Nadere informatie

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument

Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Pediatric Volitional Questionnaire (PVQ) December 2013 Review: 1) G. Hodenius, J. Issel, J. Ohl 2) J.B.Grondal Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens

Nadere informatie

Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers: het EDOMAH programma

Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers: het EDOMAH programma Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers: het EDOMAH programma De toepassing van de richtlijn Ergotherapie aan huis bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers Post - HBO cursus 2012

Nadere informatie

Model Of Human Occupation. Screening Tool-NL

Model Of Human Occupation. Screening Tool-NL Nina de Bakker Drs. Karin Kortendijk Marieke van Leeuwen Eric Tigchelaar De Nederlandse handleiding van de MOHOST (versie.0) Model Of Human Occupation Screening Tool- NL Junioradviseur Junioradviseur Junioradviseur

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

"Ik heb wat nieuws geleerd en ik kan dat overal doen! De nieuwste inzichten rondom transfer van leren

Ik heb wat nieuws geleerd en ik kan dat overal doen! De nieuwste inzichten rondom transfer van leren "Ik heb wat nieuws geleerd en ik kan dat overal doen! De nieuwste inzichten rondom transfer van leren Kansen voor Kinderen 20 mei 2019 Jolien van den Houten Rianne Jansens Zuyd Hogeschool, CO-OP Academy

Nadere informatie

Waardeschaal subjectief welbevinden bij ouderen met dementie Koen Geenen,

Waardeschaal subjectief welbevinden bij ouderen met dementie Koen Geenen, WSW- dementie Waardeschaal subjectief welbevinden bij ouderen met dementie Koen Geenen, bachelor Ergotherapie Inhoud Deze waardeschaal is een gestandaardiseerde observatieschaal om het subjectief welbevinden

Nadere informatie

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal

360 GRADEN FEEDBACK. Jouw competenties centraal 360 GRADEN FEEDBACK Jouw competenties centraal Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Over gedrag en de... 4 3. Totaalresultaten... 5 4. Overzicht scores per competentie... 7 5. Overschatting-/onderschattinganalyse...

Nadere informatie

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de

doordat er op dat moment geen leeftijdsgenootjes aanwezig zijn. Als ze iets mochten veranderen gaven ze aan dat de meeste kinderen iets aan de SAMENVATTING Er is onderzoek gedaan naar de manier waarop kinderen van 6 8 jaar het best kunnen worden geïnterviewd over hun mening van de buitenschoolse opvang (BSO). Om hier antwoord op te kunnen geven,

Nadere informatie

Handleiding SCOPE-NL. Nederlandse versie van de SCOPE (versie 2.2) Versie: Januari 2011

Handleiding SCOPE-NL. Nederlandse versie van de SCOPE (versie 2.2) Versie: Januari 2011 Handleiding Versie: Januari 0 SCOPE-NL Nederlandse versie van de SCOPE (versie.) Junioradviseurs Senioradviseur Opdrachtgever Willianne Brouwer Marjon ten Velden ECE Jeroen Lafeber Eric Tigchelaar Daisy

Nadere informatie

Lespakket. Jongvolwassenen met lichamelijke beperkingen: transitie naar volwassenheid en werk

Lespakket. Jongvolwassenen met lichamelijke beperkingen: transitie naar volwassenheid en werk Lespakket Jongvolwassenen met lichamelijke beperkingen: transitie naar volwassenheid en werk Lineke Verhoef Natascha van Schaardenburgh Joan Verhoef Sander Hilberink Les 1 Jongvolwassenen met chronische

Nadere informatie

PAS. Handleiding. Deel B. Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren. Een hulpmiddel bij het zoeken naar passend werk

PAS. Handleiding. Deel B. Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren. Een hulpmiddel bij het zoeken naar passend werk PAS Een hulpmiddel bij het zoeken naar passend werk Handleiding Deel B Handleiding Adviesgroep ErgoJob Auteurs: Senioradviseur: In opdracht van: Marije Goos Lieke van de Graaf Wendy Speksnijder Natascha

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent Onthouden Kunnen ophalen van specifieke informatie, variërend van feiten tot complete theorieën Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen Kennis van belangrijkste

Nadere informatie

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken 1 Foto: halfpoint. 123rf.com methodisch werken Methodisch werken 1 Als zorgprofessional doe je nooit zomaar iets. Je werkt volgens bepaalde methodes en procedures. In dit hoofdstuk leer je wat methodisch

Nadere informatie

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie?

Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? Hoe kan u strategie implementeren en tot leven brengen in uw organisatie? De externe omgeving wordt voor meer en meer organisaties een onzekere factor. Het is een complexe oefening voor directieteams om

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

Appendix A Checklist voor visible learning inside *

Appendix A Checklist voor visible learning inside * Appendix A Checklist voor visible learning inside * * Op www.bazalt.nl/lerenzichtbaarmaken kunt u dit formulier downloaden en vervolgens printen. Het is belangrijk dat de medewerkers van de school deze

Nadere informatie

Helpt het hulpmiddel?

Helpt het hulpmiddel? Helpt het hulpmiddel? Het belang van meten Zuyd, Lectoraat Autonomie en Participatie Faculteit Gezondheidszorg Dr. Ruth Dalemans, Prof. Sandra Beurskens 08-10-13 Doelstellingen van deze presentatie Inzicht

Nadere informatie

klantgerichtheid... ... klanteninzicht... ... groepsdynamica... ... omgaan met diversiteit... ... stemgebruik... ... taalvaardigheid... ...

klantgerichtheid... ... klanteninzicht... ... groepsdynamica... ... omgaan met diversiteit... ... stemgebruik... ... taalvaardigheid... ... P1 VOORBEELD OBSERVATIE-INSTRUMENT GROEP klantgerichtheid klanteninzicht groepsdynamica omgaan met diversiteit PRESENTATIE stemgebruik taalvaardigheid non-verbaal communiceren professionele houding PERSOON

Nadere informatie

Protocol 1: Ergotherapie voor mensen met dementie en hun mantelzorgers aan huis (EDOMAH)

Protocol 1: Ergotherapie voor mensen met dementie en hun mantelzorgers aan huis (EDOMAH) VitaDem-studie: vitaal blijven en meedoen, ondersteuning op maat voor mensen met dementie en hun naasten VitaDem interventies Protocol 1: Ergotherapie voor mensen met dementie en hun mantelzorgers aan

Nadere informatie

Vergelijking tussen: Functie: General Manager Dijkhuis BV Afnamedatum: :26:42 Kandidaat: Verbaan, Jan Afnamedatum: :05:43

Vergelijking tussen: Functie: General Manager Dijkhuis BV Afnamedatum: :26:42 Kandidaat: Verbaan, Jan Afnamedatum: :05:43 Competentie match Score per domein Competentiescan Pagina 1 van 14 Score per schaal Competentiescan Pagina 2 van 14 Schaalscores per domein Werk Sociaal Toelichting bij de grafiek. In deze grafiek staan

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum

DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum DENKVAARDIGHEDEN bron: The Parallel Curriculum In 'The Parallel Curriculum' van Tomlinson et al. (2009) worden de 'Habits of Mind' van mensen die intelligent handelen beschreven, op basis van onderzoek

Nadere informatie

EDOMAH staat voor: Ergotherapie bij Dementerende Ouderen en hun Mantelzorgers Aan Huis.

EDOMAH staat voor: Ergotherapie bij Dementerende Ouderen en hun Mantelzorgers Aan Huis. EDOMAH EDOMAH staat voor: Ergotherapie bij Dementerende Ouderen en hun Mantelzorgers Aan Huis Inhoud presentatie Doelgroep Doel EDOMAH Uitleg EDOMAH Voorbeelden Vergoeding Signalering Vragen Evidence Doelgroep

Nadere informatie

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer

De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer De menselijke maat: Een wetenschappelijke onderbouwing Gerben Westerhof & Ernst Bohlmeijer 1 Een praktijkvoorbeeld De verzorgende helpt de bewoner zich aan te kleden en pakt de deodorant. Bewoner: Ga weg

Nadere informatie

COGNITIEVE REVALIDATIE THERAPIE VOOR KINDEREN, ADOLESCENTEN EN VOLWASSENEN

COGNITIEVE REVALIDATIE THERAPIE VOOR KINDEREN, ADOLESCENTEN EN VOLWASSENEN VOOR KINDEREN, ADOLESCENTEN EN VOLWASSENEN CURSUS VOOR ERGOTHERAPEUTEN OPLEIDING TOT CPCRT-GECERTIFICEERD THERAPEUT De cursus richt zich op de ergotherapeutische diagnostiek, benadering en behandeling

Nadere informatie

Leiderschap De invloed van teamleiders op de teamprestaties

Leiderschap De invloed van teamleiders op de teamprestaties Leiderschap De invloed van teamleiders op de teamprestaties Een People Analytics onderzoek door Introductie: Waarom onderzoek naar leidinggevenden in een callcenter? Een organisatie ontwikkelt wanneer

Nadere informatie

Is een hulpmiddel voor een (CVA) patiënt een laatste redmiddel?

Is een hulpmiddel voor een (CVA) patiënt een laatste redmiddel? Is een hulpmiddel voor een (CVA) patiënt een laatste redmiddel? Ellen Giesen, Docent Zuyd Hogeschool, opleiding ergotherapie, Ergotherapeut, gecertificeerd handtherapeut CHT-NL Inhoud workshop: Wat is

Nadere informatie

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid Competentiemanagement bij de federale overheid Competentieprofielen Basis Ondersteunend/Epert D December 2009 ONDERSTEUNEND/EXPERT D 1/ BASISPROFIEL Tabel informatie begrijpen taken Ondersteunend/Epert

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Activiteitenprofiel ENG: Activity Record (ACTRE) 31 januari 2019 Review en invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE

HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE HET WERKEN met GEZONDHEIDSPROFIELEN in de MANUELE THERAPIE Prof.dr. Rob A.B. Oostendorp Vrije Universiteit Brussel UMC St Radboud, Nijmegen NPi, Amersfoort 1 NVMT 4e LUSTRUM VAN HARTE PROFICIAT 2 WAAROM

Nadere informatie

Adviesrapport Met stip op één

Adviesrapport Met stip op één Adviesrapport Met stip op één Opdrachtgever: Junioradviseurs: E. de Haan J. Betjes L. J. van der Bie Senioradviseur: J.J. van der Toorn Hogeschool van Amsterdam Opleiding Ergotherapie 5 Juni 2012 Inhoud

Nadere informatie

TH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant

TH-PI Performance Indicator. Best Peter Assistant Best Peter Assistant TH-PI Performance Indicator Dit rapport werd gegenereerd op 11-11-2015 door White Alan van Brainwave Ltd.. De onderliggende data dateren van 10-03-2015. OVER DE PERFORMANCE INDICATOR

Nadere informatie

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - -

J L. Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills. Vaardigheden Gedragsindicatoren. 21st Century Skill - - Nordwin College Competentiemeter MBO - 21st Century & Green Skills 21st Century Skill Jouw talent Vaardigheden Gedragsindicatoren J L Ik weet wat ik wil Ik weet wat ik kan Ik ga na waarom iets mij interesseert

Nadere informatie

Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers

Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun mantelzorgers Maud Graff Margot van Melick Marjolein Thijssen Patricia Verstraten Jana Zajec Het EDOMAH-programma Ergotherapie bij ouderen met dementie en hun

Nadere informatie

LoopbaanIndicator. Voor een duurzame loopbaanplanning

LoopbaanIndicator. Voor een duurzame loopbaanplanning LoopbaanIndicator Voor een duurzame loopbaanplanning 1. Inleiding LoopbaanIndicator wordt ingezet om alle relevante waarden rondom menselijke inzetbaarheid gestructureerd en genormeerd in kaart te brengen,

Nadere informatie

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie

Samenvatting. Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie Cliëntgerichte benadering in de ergotherapie Het implementeren van een cliëntgerichte benadering in de gezondheidszorg heeft in toenemende mate de aandacht gekregen van patiënten, hulpverleners en beleidsmakers.

Nadere informatie

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept Dit document beschrijft het model dat binnen het netwerk ontwikkeld wordt om: Aan de ene kant te dienen als een leidraad om

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT

STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT STAGES IN ARBEIDS- EN ORGANISATIEPSYCHOLOGIE: FEEDBACKINSTRUMENT Naam stagiair(e):... Stageplaats (+ adres):...... Tussentijdse evaluatie Eindevaluatie Stageperiode:... Datum:.. /.. / 20.. Stagementor:...

Nadere informatie

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Samenvatting The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010 Als werknemers door ziekte hun werk niet meer kunnen doen betaalt de werkgever

Nadere informatie

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag Rijke Lessen zetten je aan het denken Minka Dumont 2009 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag Onthouden Kunnen ophalen

Nadere informatie

Kind aan het woord. 21 april Marjon ten Velden MSc OT. Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid HvA

Kind aan het woord. 21 april Marjon ten Velden MSc OT. Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid HvA Kind aan het woord 21 april 2016 Marjon ten Velden MSc OT Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid HvA 1 Luisteren naar Kinderen..zorgt voor succesvolle interventies hoe vaak bepaalt het kind de interventiedoelen?

Nadere informatie

Integrale lichaamsmassage

Integrale lichaamsmassage Integrale lichaamsmassage Eindtermen theorie: - De therapeut heeft kennis van anatomie/fysiologie en pathologie m.b.t. Integrale lichaamsmassage; - De therapeut is zich ervan bewust dat een massage behandeling

Nadere informatie

Eindtermen. Eindtermen Praktijk: Eindtermen Voetreflextherapeut.doc 1

Eindtermen. Eindtermen Praktijk: Eindtermen Voetreflextherapeut.doc 1 Eindtermen Voetreflexzonetherapie: Eindtermen theorie: - De therapeut behandelt vanuit een holistische mensvisie en stelt binnen het kader van beroepsprofiel het lichamelijk en geestelijk functioneren

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Beroepsprestaties beoordelen volgens een driepuntschaal: Verantwoording en procedure

Beroepsprestaties beoordelen volgens een driepuntschaal: Verantwoording en procedure Beroepsprestaties beoordelen volgens een driepuntschaal: Verantwoording en procedure Versiebeheer Versie Datum Auteurs Status Wijzigingen 1 9-1-2013 WvD Concept 2 15-1-2013 WvD Concept Opmaak / criteria

Nadere informatie

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN COMMUNICEREN VANUIT JE KERN Wil je duurzaam doelen bereiken? Zorg dan voor verbonden medewerkers! Afgestemde medewerkers zijn een belangrijke aanjager voor het realiseren van samenwerking en innovatie

Nadere informatie

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: Het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs: Stadium van het instructie model Oriëntatiefase

Nadere informatie

Ergotherapeutische conceptrichtlijn voor de individuele behandeling van borstkankerpatiënten in de nazorgfase

Ergotherapeutische conceptrichtlijn voor de individuele behandeling van borstkankerpatiënten in de nazorgfase Ergotherapeutische conceptrichtlijn voor de individuele behandeling van borstkankerpatiënten in de nazorgfase In het kader van: Toegepast Onderzoek Kwaliteitszorg en Ondernemen Realisatiefase 18 december

Nadere informatie

Workshop: Aandacht voor de mantelzorger

Workshop: Aandacht voor de mantelzorger Workshop: Aandacht voor de mantelzorger Dr. Maud Graff, Radboudumc afdeling revalidatie & IQ healthcare, Senioronderzoeker & docent EDOMAH Gera Lambrechts, docent EDOMAH en praktijkhouder 1 e lijns praktijk

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Functieprofiel Young Expert

Functieprofiel Young Expert 1 Laatst gewijzigd: 20-7-2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 2 1 Ervaringen opdoen... 3 1.1 Internationale ervaring in Ontwikkelingssamenwerkingsproject (OS)... 3 1.2 Nieuwe vaardigheden... 3 1.3 Intercultureel

Nadere informatie

Verpleegkundig proces en klinisch redeneren

Verpleegkundig proces en klinisch redeneren en klinisch redeneren Kennislijn Blok1 wk 1 College verpleegkunde Drs. Helen de Graaf Inhoud college Overeenkomsten en verschillen Kader op Hogeschool Rotterdam 1 2 Definitie vpk proces Het verpleegkundig

Nadere informatie

Omgaan met stemmen horen. Sigrid van Deudekom en Jeanne Derks

Omgaan met stemmen horen. Sigrid van Deudekom en Jeanne Derks Omgaan met stemmen horen Sigrid van Deudekom en Jeanne Derks Hoort stemmen horen bij de Psychiatrie? Ja? Nee? JA Want: Het betreffen vocale, audiatieve hallucinaties. 85 % van de Mensen met een dissociatieve

Nadere informatie

Belevingsgerichte zorg voor ouderen met dementie

Belevingsgerichte zorg voor ouderen met dementie Belevingsgerichte zorg voor ouderen met dementie Docentenhandleiding voor mbo-zorg onderwijs en bijscholing Contact: Connie Klingeman, Hogeschool Rotterdam c.a.klingeman@hr.nl Wat is belevingsgerichte

Nadere informatie

Jane O Brien Marjon ten Velden

Jane O Brien Marjon ten Velden CHILD OCCUPATIONAL SELF-ASSESSMENT COSA 2.2 NL Workshop Kansen voor Kinderen 2016 Jane O Brien Marjon ten Velden Opleiding Ergotherapie Faculteit Gezondheid Opzet workshop Welkom Inleiding op de COSA 2.2

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP)

Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) Hoofdstuk 18 Extra informatie Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) Het Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) is bedoeld om een medewerker persoonlijk in de gelegenheid te stellen in eigen woorden te vertellen

Nadere informatie

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen)

Het ICF schema ziet er als volgt uit. (Schema uit hoofdtekst hier opnemen) 1 International Classification of Functioning, Disability and Health Het ICF-Schema ICF staat voor; International Classification of Functioning, Disability and Health. Het ICF-schema biedt een internationaal

Nadere informatie

NEUROMOTOR TASK TRAINING

NEUROMOTOR TASK TRAINING NEUROMOTOR TASK TRAINING Hulp aan bewegingszwakke kinderen vanuit een wetenschappelijk fundament. Cursuscoördinator Theo de Groot Neuromotor task training (NTT) is een wetenschappelijk onderbouwde behandelmethode

Nadere informatie

NAAM VOORNAAM 29/10/2012

NAAM VOORNAAM 29/10/2012 NAAM VOORNAAM 29/10/2012 Rijksregisternummer Naam Selectienummer 99999999999 NAAM VOORNAAM SELECTIE Feedbackrapport aangaande de selectie: SELECTIE TITEL Het rapport bestaat uit 3 delen: 1. De competenties

Nadere informatie

Wat het effect van een vraag is, hangt sterk af van het soort vraag. Hieronder volgen enkele soorten vragen, geïllustreerd met voorbeelden.

Wat het effect van een vraag is, hangt sterk af van het soort vraag. Hieronder volgen enkele soorten vragen, geïllustreerd met voorbeelden. Actief luisteren Om effectief te kunnen communiceren en de boodschap van een ander goed te begrijpen, is het belangrijk om de essentie te achterhalen. Je bent geneigd te denken dat je een ander wel begrijpt,

Nadere informatie

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015

Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken. Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Welke ruimte en skills hebben leerlingen nodig om bevlogen en gemotiveerd te werken Astrid van den Hurk 22 januari 2015 Doelen Zicht op basisbehoeftes van leerlingen om gemotiveerd te kunnen werken; Zelfdeterminatietheorie

Nadere informatie

talentstimuleren.nl CREATIEF DENKEN Ik kom met originele oplossingen en bedenk vernieuwende ideeën

talentstimuleren.nl CREATIEF DENKEN Ik kom met originele oplossingen en bedenk vernieuwende ideeën Ik kom met originele oplossingen en bedenk vernieuwende ideeën Ik let op (onopvallende) details en voeg details toe aan eerdere ideeën Ik zie meerdere denkrichtingen en verander flexibel van denkrichting

Nadere informatie

Manual: handleiding opstarten Skills Lab

Manual: handleiding opstarten Skills Lab Manual: handleiding opstarten Skills Lab Dit is een handleiding voor professionals die zelf een Skills Lab willen starten. Skills Lab wil de werkmogelijkheden voor mensen met ASS vergroten door hen te

Nadere informatie

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren. Bijlage V Bij het advies van de Commissie NLQF EQF Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en. Tabel ter vergelijking NLQF niveaus 5 t/m 8 en Dublindescriptoren NLQF Niveau 5 Context Een onbekende, wisselende

Nadere informatie

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE?

- Geplaatst in VISUS EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? - Geplaatst in VISUS 4-2017 - EBM IN DE OPTOMETRIE: HOE PAS JE HET TOE? Om de verschillen tussen de kennis uit het laatste wetenschappelijk bewijs en de klinische praktijk kleiner te maken is de afgelopen

Nadere informatie

ONDERZOEK & WETENSCHAP

ONDERZOEK & WETENSCHAP ONDERZOEK & WETENSCHAP Professionele nieuwsgierigheid en kritisch denken als basis voor een onderzoekende houding; met een toepassing in cliëntgericht werken. Jaarcongres Ergotherapie 22 maart 2019 INHOUD

Nadere informatie

Smart Competentiemeting BSO

Smart Competentiemeting BSO Smart Competentiemeting BSO Pedagogisch medewerker Naam: Josà Persoon Email Testcode : jose_p@live.nl : NMZFIC Leeftijd (jaar) : 1990 Geslacht Organisatie Locatie : v : Okidoki : Eikenlaan Datum invoer

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

Benodigde capaciteit, middelen, faciliteiten en infrastructuur

Benodigde capaciteit, middelen, faciliteiten en infrastructuur Elementen van een businessplan De toegevoegde waarde en doelstellingen Doelgroepen en waarde proposities Aanbod van producten en diensten Risicoanalyse en Concurrentie Speelveld / Ecosysteem Business model

Nadere informatie

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU Aan het voorstel werken helpt om na te denken over onderzoeksvragen en de focus van de studie. Onderzoeker maken verschillende beslissingen voor ze aan het veldwerk

Nadere informatie

DE BETEKENISVOLLE ACTIVITEITEN METHODE IN DE PRAKTIJK ELKAAR LEREN KENNEN EN DOELEN BEPALEN

DE BETEKENISVOLLE ACTIVITEITEN METHODE IN DE PRAKTIJK ELKAAR LEREN KENNEN EN DOELEN BEPALEN DE BETEKENISVOLLE ACTIVITEITEN METHODE IN DE PRAKTIJK ELKAAR LEREN KENNEN EN DOELEN BEPALEN Patricia De Vriendt Inhoud en doelen van de workshop Cruciaal in de BAM is elkaar leren kennen en in overleg

Nadere informatie

Wendbaarheid: een inleiding

Wendbaarheid: een inleiding Wendbaarheid: een inleiding Rollen en functies veranderen snel. Dit vraagt dat medewerkers zich voortdurend moeten kunnen aanpassen. Wendbaarheid is de manier waarmee iemand kan omgaan met veranderende

Nadere informatie

360 FEEDBACK 10/08/2012. Thomas Commercieel Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk

360 FEEDBACK 10/08/2012. Thomas Commercieel Vragenlijst. Thomas Voorbeeld. Persoonlijk & Vertrouwelijk 360 FEEDBACK 10/08/2012 Thomas Commercieel Vragenlijst Thomas Voorbeeld Persoonlijk & Vertrouwelijk S Hamilton-Gill & Thomas International Limited 1998-2013 http://www.thomasinternational.net 1 Inhoud

Nadere informatie

Groepskenmerken Aantal cliënten 103 Gemiddelde leeftijd 52 (Dit is gebaseerd op 42 cliënten) 56 Mannen, 47 Vrouwen en 0 niet ingevuld

Groepskenmerken Aantal cliënten 103 Gemiddelde leeftijd 52 (Dit is gebaseerd op 42 cliënten) 56 Mannen, 47 Vrouwen en 0 niet ingevuld Verslag Kwaliteit van Leven vragenlijst Vertrouwelijk verslag In opdracht van Floww International Periode 23--202 tot en met 0-2-204 De gebruikte vragenlijst heeft in de kern de Nederlandse vertaling van

Nadere informatie

Effectmeting van. hulp- en dienstverlening

Effectmeting van. hulp- en dienstverlening Effectmeting van hulp- en dienstverlening Gemeenten, instellingen en organisaties moeten hun uitgaven verantwoorden: wat leveren investeringen op? Ook investeringen in sociaal beleid moeten zij kunnen

Nadere informatie

Appreciative Inquiry. Marit Agenant

Appreciative Inquiry. Marit Agenant Appreciative Inquiry Marit Agenant Inhoudsopgave * Uitgangspunten van AI * Toepassing in de praktijk (4D model) * Casus Zwolle * Gespreksvoering 80% van de veranderingsprocessen heeft niet het gewenste

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch

Nadere informatie

TBN - Beroepscode Tarotprofessional

TBN - Beroepscode Tarotprofessional De Tarot Beroepsvereniging Nederland zet zich in voor de belangen van tarotprofessionals in Nederland. De bij de Tarot beroepsvereniging aangesloten leden werken door het hele land. Door opleiding en nascholing

Nadere informatie

Observatielijst peuters. Analyse doelen Jonge kind

Observatielijst peuters. Analyse doelen Jonge kind Observatielijst peuters Analyse doelen Jonge kind Mei 2016 Verantwoording 2016 SLO (nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling), Enschede Mits de bron wordt vermeld, is het toegestaan zonder voorafgaande

Nadere informatie

Vanuit het perspectief van de cliënt Het afnemen van de COPM bij hulpbehoevende ouderen en anderen in hun omgeving

Vanuit het perspectief van de cliënt Het afnemen van de COPM bij hulpbehoevende ouderen en anderen in hun omgeving Vanuit het perspectief van de cliënt Het afnemen van de COPM bij hulpbehoevende ouderen en anderen in hun omgeving Ank Eijkelkamp, ergotherapeut MSc, ArteveldehogeschoolGent Studiedag De ergotherapeut

Nadere informatie

Competency Check. Datum:

Competency Check. Datum: Competency Check Naam: Sample Candidate Datum: 08-08-2013 Over dit rapport: Dit rapport is op automatische wijze afgeleid van de resultaten van de vragenlijst welke door de heer Sample Candidate is ingevuld.

Nadere informatie

Wat zijn jou beslissende momenten?

Wat zijn jou beslissende momenten? Wat zijn jou beslissende momenten? Door: Ryan M. Niemiec, Psy.D Vertaald door: Richard van Romunde Het leven is wat gebeurt tussen het monotone en het wonder, zoals een wijze het ooit zei. En inderdaad,

Nadere informatie

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006

Competentieprofiel. Instituut voor Interactieve Media. Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Competentieprofiel Instituut voor Interactieve Media Competentieprofiel studenten Instituut voor Interactieve Media vastgesteld juni 2006 Aangepast in maart 2009 Inleiding De opleiding Interactieve Media

Nadere informatie

vaardigheden - 21st century skills

vaardigheden - 21st century skills vaardigheden - 21st century skills 21st century skills waarom? De Hoeksteen bereidt leerlingen voor op betekenisvolle deelname aan de wereld van vandaag en de toekomst. Deze wereld vraagt kinderen met

Nadere informatie

Werkvormen - III - Collegiale consultatie

Werkvormen - III - Collegiale consultatie Werkvormen - III - Collegiale consultatie Inleiding; Twee pastores 1 gaan met elkaar in gesprek. Ze kunnen elkaar inzicht geven, bemoedigen en kracht geven. Het is een collegiale consultatie. Er zijn verschillende

Nadere informatie

Appraisal. Datum:

Appraisal. Datum: Appraisal Naam: Sample Candidate Datum: 08-08-2013 Over dit rapport: Dit rapport is op automatische wijze afgeleid van de resultaten van de vragenlijst welke door de heer Sample Candidate is ingevuld.

Nadere informatie

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT

VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN VRAGENLIJST FORMATIEF TOETSEN DOCENT EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN EEN FEEDBACK INSTRUMENT VOOR DOCENTEN CHRISTEL WOLTERINCK C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL CHRISTEL C.H.D.WOLTERINCK@UTWENTE.NL

Nadere informatie

Competentiemanagement bij de federale overheid

Competentiemanagement bij de federale overheid Competentiemanagement bij de federale overheid Competentieprofielen Basis Ondersteunend/Epert C December 2009 ONDERSTEUNEND/EXPERT C 1/ BASISPROFIEL Tabel informatie begrijpen taken Ondersteunend/Epert

Nadere informatie

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training

Doel training. Programma Programma Voordelen voor de kandidaat. Uitgangspunten EVC. Assessoren en EVC-begeleiders training Assessoren en EVC-begeleiders training 19 februari 2009 en 15 januari 2010 Desirée Joosten-ten Brinke, CELSTEC, Open Universiteit Nederland Doel training Aan het einde van deze training weten de deelnemers:

Nadere informatie

Training Creatief denken

Training Creatief denken Training Creatief denken Creatief denken: een oplossing voor elk probleem Creatief denken is vandaag de dag een must. De markt verandert razendsnel en als je niet innovatief bent, loop je achter de feiten

Nadere informatie

VISIE OP PROBLEEMGEDRAG

VISIE OP PROBLEEMGEDRAG VISIE OP PROBLEEMGEDRAG INLEIDING Bij het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE) kunnen zorgprofessionals en anderen terecht voor expertise over ernstig en aanhoudend probleemgedrag. Het gaat om probleemgedrag

Nadere informatie