OPLEVERINGSPROBLEMEN SPREKER MR. CH.P.A.TH. VAN GOETHEM ADVOCAAT VAN GOETHEM BOUW / VASTGOED ADVOCATUUR 17 DECEMBER :00 11:15

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OPLEVERINGSPROBLEMEN SPREKER MR. CH.P.A.TH. VAN GOETHEM ADVOCAAT VAN GOETHEM BOUW / VASTGOED ADVOCATUUR 17 DECEMBER 2015 09:00 11:15 WWW.AVDR."

Transcriptie

1 OPLEVERINGSPROBLEMEN SPREKER MR. CH.P.A.TH. VAN GOETHEM ADVOCAAT VAN GOETHEM BOUW / VASTGOED ADVOCATUUR 17 DECEMBER :00 11:15

2 Inhoudsopgave Mr. Ch.P.A.Th. van Goethem Jurisprudentie Raad van Arbitrage 14 oktober 2015, No p. 3 (Beroep op verjaring bij aanneming van werk) Raad van Arbitrage 14 oktober 2015, No p. 13 (Beroep op meerwerk) Raad van Arbitrage 7 september 2015, No p. 23 (Boete te late oplevering) Zelf raadplegen Raad van Arbitrage 16 juni 2015, No (Beroep op verjaring bij aanneming van werk) 2

3 Nr SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een spoedgeschil tussen A., hierna te noemen: opdrachtgeefster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in voorwaardelijke reconventie, gemachtigde: mr. M.W. Huijbers, advocaat te Woerden, en B., hierna te noemen: aanneemster, v e r w e e r s t e r in conventie, e i s e r e s in voorwaardelijke reconventie, gemachtigde: mr. J.A.M. Smeekens, advocaat te Breda. HET SCHEIDSGERECHT 1. Ondergetekenden, IR. A. RENEMA, ING. N.T.J. BOLTEN, en IR. D.A. VAN VALKENBURG, allen lid-deskundige van het College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, zijn door de voorzitter van deze Raad overeenkomstig de statuten van de Raad benoemd tot scheidslieden in dit geschil. Arbiters hebben hun benoeming schriftelijk aanvaard. De voorzitter heeft verlof verleend tot behandeling als spoedgeschil. Bij brief van 3 juni 2015 is van een en ander mededeling gedaan aan partijen. Aan het scheidsgerecht is toegevoegd mevrouw mr. M.T.Y. Kokee, secretaris. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE 2. Voor de loop van het geding wordt verwezen naar de volgende stukken: - de memorie van eis, bij de Raad binnengekomen op 21 mei 2015, met producties 1 tot en met 17; - de brief van 10 juni 2015 van mr. Huijbers, met (nieuwe) productie 2; - de memorie van antwoord tevens houdende voorwaardelijke eis in reconventie, met productie 17; - de memorie van antwoord in voorwaardelijke reconventie; 3

4 2 - twee detailtekeningen, tijdens de mondelinge behandeling in het geding gebracht door mr. Huijbers; - de pleitnota van mr. Huijbers; - de pleitnotities van mr. Smeekens. 3. De mondelinge behandeling van het onderhavige geschil heeft plaatsgevonden op 25 augustus In het kader van de mondelinge behandeling heeft een bezichtiging van het werk plaatsgevonden. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING IN CONVENTIE EN RECONVENTIE De bevoegdheid 5. De bevoegdheid van arbiters tot beslechting van het onderhavige geschil bij scheidsrechterlijk vonnis staat onbetwist tussen partijen vast. In paragraaf 49 van de toepasselijke Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV) is een arbitraal beding opgenomen dat verwijst naar de Raad en zijn statuten. De feiten 6. Tussen partijen staat het volgende vast: a. Na een openbare aanbesteding heeft opdrachtgeefster bij brief van 2 juli 2009 de bouw van 69 appartementen, 2 commerciële ruimten en 6 stadswoningen op het voormalig C.-terrein D. te X. opgedragen aan aanneemster. b. Het bestek verklaart de standaardbepalingen, zoals deze zijn opgenomen in de STABU Standaard 2007 (Standaard 2007), uitgegeven door de Stichting STABU te Ede, van toepassing. De Standaard 2007 verklaren de UAV van toepassing. c. De bestaande kelder van het voormalige postkantoor is grotendeels gehandhaafd. In de bestaande kelderbak is een nieuwe constructievloer gestort die is afgewerkt met een cement-dekvloer. Twee sparingen ten be- 4

5 3 hoeve van de voormalige fietsenstalling zijn aangeheeld. Aan de kopgevels zijn nieuwe wanden aangebracht. d. Voor de aansluiting tussen de bestaande wanden en de nieuwe constructievloer is door de constructeur Stortvoegenband Schrumpf Mono 25 UB/K o.g. voorgeschreven (zie productie 11 MvE). e. Aanneemster heeft in plaats daarvan zwelband toegepast, dat door de constructeur als gelijkwaardig is aangemerkt. f. Het werk is op 14 juli 2011 opgeleverd. g. In het proces-verbaal van oplevering (productie 3) wordt melding gemaakt van lekkages in de bestaande kelder, waar zich de kelderboxen van de huurwoningen bevinden. h. Aanneemster heeft ter plaatse van de lekkages geïnjecteerd. i. Omdat de klachten terugkwamen heeft opdrachtgeefster medio 2013 onderzoek laten doen door Bouwkundig en Bouwfysisch Onderzoeksbureau Trition. Vervolgens hebben partijen in september 2013 gezamenlijk Ingenieursbureau Goudstikker-De Vries (hierna: Goudstikker) ingeschakeld. j. Goudstikker heeft van september 2013 tot en met augustus 2014 gemonitord en waar lekkages optraden, heeft aanneemster wederom geïnjecteerd. k. In haar rapport van 2 september 2014 (productie 5, pagina 10) concludeert Goudstikker dat de lekkage werd veroorzaakt door een niet waterdichte aansluiting tussen de bestaande kelderwanden en de nieuwe constructievloer. Volgens Goudstikker is de exacte oorzaak (niet juist aangebrachte zwelband, grindnesten, scheurvorming onderzijde wand) niet te achterhalen zonder destructief onderzoek uit te voeren. l. In januari 2015 zijn opnieuw lekkages ontstaan in de kelderboxen. m. Opdrachtgeefster heeft de huurders over de periode april 2013 tot en met maart 2014 een compensatie gegeven van 2,5 tot 5% van de huurprijs, in totaal 9.298,63. Per 1 april 2014 heeft opdrachtgeefster tijdelijke bergingen ter beschikking gesteld op de begane grond van het complex. n. De tijdelijke bergingen zijn gerealiseerd door aanneemster, die daarvoor op 2 juli 2015 een factuur ten bedrage van ,00 heeft gezonden aan opdrachtgeefster (productie 17 MvA/MvE). 5

6 4 De vorderingen en het verweer 7. De Stichting vordert in conventie: Dat het U E.A. Raad moge behagen om, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, verweerder te veroordelen om binnen 14 dagen na het in onderhavige procedure te wijzen vonnis, dan wel binnen een door U naar billijkheid te bepalen termijn, over te gaan tot herstel van de gebreken in de vorm van lekkages die zich manifesteren in de kelder van het door verweerder gerealiseerde complex D. gelegen aan de E. in X., onder verbeurte aan eiser van een direct opeisbare dwangsom ter hoogte van 1.550,=, dan wel een door U naar billijkheid te bepalen bedrag, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat verweerder hiermee in gebreke blijft, met een maximum van ,=; binnen 7 dagen na het in onderhavige procedure te wijzen vonnis aan eiser te vergoeden de door eiser geleden en nog te lijden schade, bestaande uit: het bedrag ter hoogte van 9.298,63 dat eiser reeds aan haar huurders heeft dienen te vergoeden als compensatie voor het feit dat zij niet over hun berging hebben kunnen beschikken, vermeerderd met de wettelijke (handels)- rente hierover, primair conform art. 6:119a BW, dan wel 6:119 BW, vanaf de dagtekening van deze memorie tot de dag der algehele voldoening; een bedrag ter hoogte van 775,= per maand, of ieder gedeelte daarvan, vanaf 1 april 2014 tot de datum waarop de gebreken aan de kelder definitief zullen zijn hersteld, als (forfaitaire) schadevergoeding voor het feit dat eiser de bij haar in eigendom zijnde commerciële ruimte aan de huurders ter beschikking dient te stellen als alternatieve bergruimte, waardoor zij huurinkomsten derft; het bedrag ter hoogte van 5.472,68 terzake de kosten van de deskundigen die eiser heeft moeten maken om de omvang en oorzaak van het herstel vast te stellen, vermeerderd met de wettelijke (handels)rente hierover, primair conform art. 6:119a BW, dan wel 6:119 BW, vanaf de dagtekening van deze memorie tot de dag der algehele voldoening; onder veroordeling van verweerder in de kosten van deze procedure, de kosten van rechtsbijstand van eiser daaronder begrepen. 8. Aanneemster voert gemotiveerd verweer tegen toewijzing van de vorderingen van opdrachtgeefster. Zij betwist dat er sprake is van een aan haar toerekenbare uitvoeringsfout en zij beroept zich voorts op verjaring (artikel 7:761 lid 1 BW). Daarnaast betwist aanneemster de (hoogte van de) gevorderde schade, de verschuldigdheid van handelsrente en de hoogte van de dwangsom. Zij concludeert opdrachtgeefster in haar vorderingen niet ontvankelijk te verkla- 6

7 5 ren, althans haar deze vorderingen als ongegrond en/of onbewezen te ontzeggen. 9. Aanneemster vordert in voorwaardelijke reconventie, dat wil zeggen indien de Raad de vorderingen van opdrachtgeefster geheel afwijst, of aanneemster tot herstel veroordeelt op basis van een garantieverplichting, maar aanneemster niet tot schadevergoeding veroordeelt omdat opdrachtgeefster er niet in slaagt te bewijzen dat er sprake is van een tekortkoming zijdens aanneemster, betaling van het bedrag van ,00 van de factuur van 2 juli 2015 (zie hierboven onder rechtsoverweging 6 sub n), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover vanaf 1 augustus 2015 tot de dag der algehele betaling, een en ander met veroordeling van opdrachtgeefster in de kosten van de procedure, een tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand gevallen aan de zijde van aanneemster daaronder begrepen en een forfaitair vast te stellen bedrag aan nakosten van 205,00 te verhogen met 68,00 indien betekening van het vonnis aan opdrachtgeefster plaatsvindt, een en ander overeenkomstig de statuten van de Raad. 10. Opdrachtgeefster voert op haar beurt gemotiveerd verweer tegen toewijzing van de reconventionele vorderingen van aanneemster. De beoordeling In conventie Verjaring 11. Op grond van artikel 7:761 BW verjaart elke rechtsvordering wegens een gebrek in het opgeleverde werk door verloop van twee jaren nadat de opdrachtgever ter zake heeft geprotesteerd. Volgens aanneemster is de vordering tot herstel verjaard doordat het gebrek zich ten tijde van de oplevering (14 juli 2011) heeft gemanifesteerd en aanneemster pas ruim twee jaar later op de hoogte is gesteld van de bevindingen van Trition (punt 18 MvA/MvE). Opdrachtgeefster stelt hier tegenover dat aanneemster de klachten in 2011 naar tevredenheid heeft hersteld en er zich in de periode geen lekkages hebben voorgedaan. Nu de problemen zich in januari 2015 opnieuw hebben gemanifesteerd, is er volgens opdrachtgeefster in januari 2015 weer een nieuwe verjaringstermijn van twee jaar gaan lopen. Opdrachtgeefster verwijst 7

8 6 in dit verband naar een blog van F. inzake RvA 12 januari 2015, nr ( 12. Aanneemster heeft ter zitting nog gesteld dat zij in de periode wel degelijk is benaderd met klachten over lekkages in de kelder van het complex, maar nadat zij in de gelegenheid was gesteld om gedurende een korte onderbreking van de mondelinge behandeling facturen in het geding te brengen, gaf zij aan dat in haar administratie geen facturen uit die periode waren aangetroffen. 13. Arbiters zijn van oordeel dat het beroep van aanneemster op verjaring faalt, nu er in 2011 door aanneemster herstelwerkzaamheden zijn verricht en er in september 2013 een nieuwe verjaringstermijn van twee jaar is gaan lopen, binnen welke termijn de procedure bij de Raad aanhangig is gemaakt. Toerekenbare tekortkoming? 14. Aanneemster voert als verweer dat de oorzaak van de lekkages niet hoeft te liggen bij een ondeugdelijke aansluiting van de nieuwe constructievloer op de bestaande kelderwand, maar ook een andere oorzaak kan hebben, zoals scheurvorming in de bestaande keldervloer en de bestaande kelderwanden. Zij verwijst daarvoor naar hetgeen Goudstikker daarover opmerkt op pagina 6 van haar rapport. Zij stelt dat zij ervan uit mocht gaan dat de achterblijvende kelderbak waterdicht was en de primaire (grond)waterkering vormde. Zij verwijt opdrachtgeefster dat de nieuwe vloer met zwelband plots de functie van primaire waterkering heeft gekregen, terwijl deze daarvoor niet was bedoeld, berekend noch gedimensioneerd. De ondeugdelijke aansluitingen zitten hem dan in de omstandigheid dat het voorgeschreven afdichtingsdetail (nieuwe vloer + zwelband) ondeugdelijk althans uiterst risicovol is als primaire waterkering (zie punten 7 t/m 14 MvA/MvE). 15. Tijdens de mondelinge behandeling is arbiters gebleken dat de constructeur ervan uitging dat de bestaande kelderbak waterdicht was, met uitzondering van de twee sparingen van 2,5 meter breed ten behoeve van de voormalige fietsenstalling. De constructeur verklaarde dat hij stortvoegenband heeft voorgeschreven (zie hierboven onder rechtsoverweging 6 sub d) als extra maatregel om ervoor te zorgen dat de nieuwe kelderbak hoe dan ook water- 8

9 7 dicht zou zijn. Van de zijde van aanneemster is hier tegenover gesteld dat de eis van waterdichtheid niet is gesteld. 16. Arbiters stellen voorop dat stortvoegenband en zwelband ertoe dienen om een waterdichte afwerking van stortnaden tegen drukkend water te realiseren. Tijdens de bezichtiging is vastgesteld dat er nog steeds lekkages zijn ter plaatse van de aansluiting van de bestaande wanden op de nieuwe betonvloer, echter niet waar de sparingen hebben gezeten, maar juist aan de andere kant van de kelder. Naar het oordeel van arbiters kan de oorzaak van de lekkages dan ook in ieder geval niet worden gezocht in de in de aanheling van de sparingen. 17. Ondanks het uitgangspunt dat de bestaande kelderbak waterdicht zou zijn, was dit kennelijk niet (meer) het geval, waardoor er water onder de nieuwe constructievloer heeft kunnen komen. Door de toepassing van zwelband zou dit echter geen probleem moeten zijn. Aanneemster stelt dat de foto s die onderdeel uitmaken van het rapport van Goudstikker vochtplekken tonen tot decimeters boven de nieuwe vloer, wat volgens aanneemster betekent dat het vocht door de muren komt en niet door de stortvoeg (punt 12 MvA/MvE). De waarnemingen van arbiters tijdens de bezichtiging bevestigen dit standpunt echter niet. Het vocht zit overal ter plaatse van de stortvoeg en wordt tot enige hoogte opgenomen door de stuclaag op de wanden. Anders dan aanneemster meent, kan alleen een tekortschietende zwelband c.q. aansluiting dit beeld verklaren. Het zwelband had, mits goed aangebracht, ook kunnen functioneren als primaire waterkering. Nu er water doorheen komt, moet het ervoor worden gehouden dat er sprake is van een uitvoeringsfout van aanneemster. 18. Tijdens de mondelinge behandeling en bezichtiging is voorts gebleken dat er vlak na de oplevering direct in de bestaande muur is geïnjecteerd, terwijl vanaf september 2013 eerst de dekvloer is verwijderd, vervolgens is geïnjecteerd onder een hoek van 45 graden en daarna de dekvloer opnieuw is aangebracht. Partijen zijn het erover eens dat waar op die manier is gewerkt de klachten zijn verholpen. 9

10 8 19. Arbiters zullen aanneemster veroordelen om binnen vier weken een aanvang te maken met het herstel van de nog bestaande vochtklachten en haar werkzaamheden binnen 70 werkbare werkdagen te voltooien, op straffe van een dwangsom van 500,00 per dag of gedeelte daarvan, met een maximum van , Het gevorderde bedrag van 9.298,63 wordt eveneens toegewezen. Aanneemster heeft betoogd dat uit de MvE niet blijkt waarom de bergingen niet bruikbaar waren voor de huurders. Opdrachtgeefster heeft echter onder punt 46 MvE aangegeven dat dit het gevolg was van de vochtproblemen in de kelder. Arbiters hebben geconstateerd dat het niet slechts gaat om een paar vochtige plekken in een hoek van een aantal bergingen, zoals door aanneemster wordt gesteld onder punt 28 MvA/MvE, maar om zodanige vochtplekken dat dit kwalificeert als een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst zoals opdrachtgeefster stelt onder punt 24 pleitnota. Aanneemster stelt verder dat opdrachtgeefster er ook voor had kunnen en in het kader van haar schadebeperkingsplicht voor had moeten kiezen om de commerciële ruimte reeds per 1 april 2013 geschikt te maken als alternatieve opslagruimte. Arbiters zijn, met opdrachtgeefster, van oordeel dat het in de rede lag om eerst af te wachten of op korte termijn herstel van de gebreken mogelijk was. Het ter beschikking stellen van de commerciële ruimte, die sedert de oplevering leeg stond, is naar het oordeel van arbiters juist aan te merken als schadebeperking. 21. Over het bedrag van 9.298,63 zal de subsidiair gevorderde wettelijke rente worden toegewezen, in plaats van de primair gevorderde wettelijke handelsrente aangezien de handelsrente niet van toepassing is op schadevergoeding. 22. Opdrachtgeefster vordert daarnaast een bedrag van 775,00 per maand, zijnde het gemiddelde bedrag dat zij anders als huurcompensatie zou hebben moeten uitkeren. Zij meent hier aanspraak op te kunnen maken omdat zij de commerciële ruimte nu niet meer aan derden kan verhuren. Nu niet is aangetoond dat er daadwerkelijk een huurovereenkomst met een derde tot stand zou kunnen komen, wijzen arbiters deze vordering af. 10

11 9 23. Ten slotte vordert opdrachtgeefster de kosten van het onderzoek van Trition ad 2.438,00 en de kosten van het onderzoek van Goudstikker ad 3.034,68. De rapportage van Trition heeft niet bijgedragen aan de oplossing van het geschil en de vordering wordt op dat punt daarom afgewezen. De gemaakte kosten voor het onderzoek van Goudstikker achten arbiters redelijk en het bedrag van 3.034,68 wordt daarom toegewezen. Ook over dit bedrag wordt de wettelijke rente toegewezen in plaats van de primair gevorderde handelsrente, nu het schadevergoeding betreft waarop de handelsrente niet van toepassing is. In voorwaardelijke reconventie 24. Nu niet is voldaan aan de voorwaarden, behoeft de reconventionele vordering geen bespreking meer. Proceskosten en overige vorderingen 25. Aanneemster zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden belast met de kosten van deze procedure. 26. De door de Raad gemaakte kosten hebben tot en met het depot van dit vonnis ter griffie van de rechtbank te Amsterdam bij moderatie met inachtneming van het Waarborgsom-/Moderatieschema van de Raad 9.000,00 (waarvan 1.540,81 aan btw) bedragen en zijn tot een beloop van 6.500,00 met de door opdrachtgeefster gedane storting verrekend en tot een beloop van 2.500,00 met de door aanneemster gedane storting. 27. Arbiters bepalen de tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van opdrachtgeefster, met inachtneming van de Leidraad vergoeding kosten rechtsbijstand, op 4.500, Ter verrekening van de proceskosten moet dus door aanneemster aan opdrachtgeefster worden betaald 6.500, ,00 = , Arbiters zullen het vonnis, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. 30. Wat meer of anders is gevorderd, zal worden afgewezen. 11

12 10 DE BESLISSING Arbiters, rechtdoende als goede mannen naar billijkheid: VEROORDELEN aanneemster binnen vier weken na de datum van dit vonnis over te gaan tot herstel van de vochtproblemen in de kelder van het door aanneemster gerealiseerde complex D., gelegen aan de E. in X., en de werkzaamheden binnen zeventig werkbare werkdagen te voltooien, onder verbeurte van een dwangsom van 500,00 (vijfhonderd euro) voor iedere dag of gedeelte daarvan dat aanneemster hiermee in gebreke blijft, met een maximum van ,00 (vijftigduizend euro); VEROORDELEN aanneemster aan opdrachtgeefster binnen zeven dagen na de datum van dit vonnis te betalen 9.298,63 (negenduizend tweehonderdachtennegentig euro en drieënzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 21 mei 2015 tot de dag der algehele voldoening; VEROORDELEN aanneemster aan opdrachtgeefster binnen zeven dagen na de datum van dit vonnis te betalen 3.034,68 (drieduizend vierendertig euro en achtenzestig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 21 mei 2015 tot de dag der algehele voldoening; VEROORDELEN aanneemster ter verrekening van de proceskosten aan opdrachtgeefster te betalen ,00 (elfduizend euro); VERKLAREN dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; WIJZEN het meer of anders gevorderde AF. Aldus gewezen te Amsterdam, 14 oktober 2015 w.g. A. Renema w.g. N.T.J. Bolten w.g. D.A. van Valkenburg

13 Essentie: Meerwerk door onderaanneemster te laat gemeld bij aanneemster. Reikwijdte vereiste voorafgaande schriftelijke meerwerkopdracht in algemene voorwaarden. Toepassing artikel 7:755 BW. Nr SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen A., hierna te noemen installateur, e i s e r e s in de hoofdzaak, gemachtigde: mr. B., in dienst van installateur, en C., hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r in de hoofdzaak, e i s e r e s in de vrijwaring, gemachtigde: mr. D., in dienst van E., en F., hierna te noemen opdrachtgeefster, v e r w e e r s t e r in de vrijwaring, gemachtigde: mr. J.W.H. Raadgever, advocaat te Amsterdam. HET SCHEIDSGERECHT 1. Ondergetekenden, MR. E.J. VAN SANDICK, lid-jurist van het College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, IR. F. SPERLING, en L.TH. VERRIET, beiden lid-deskundige van dit College, zijn overeenkomstig de statuten van de Raad benoemd tot scheidslieden in dit geschil. Arbiters hebben hun benoeming schriftelijk aanvaard. Bij brief van 16 april 2015 is daarvan mededeling gedaan aan partijen in de hoofdzaak. Aan het scheidsgerecht is toegevoegd mr. R.J. Nap, secretaris. 13

14 2 DE PROCEDURE 2. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de memorie van eis in de hoofdzaak van 10 december 2013, binnengekomen op 11 december 2013, met producties 1 tot en met 7; - de brief van mr. B. van 23 januari 2014, met als bijlage stukken ter completering van productie 1 bij de memorie van eis in de hoofdzaak; - de incidentele memorie tot oproeping in vrijwaring, met een productie 1; - de memorie in het incident, houdende referte ter zake van het verzoek tot oproeping in vrijwaring; - de brief van de secretaris van de Raad, waarmee gelet op de referte van aanneemster mr. D. wordt uitgenodigd een memorie van eis in de vrijwaring in te dienen; - de memorie van eis in de vrijwaring, met producties 1 tot en met 8; - de memorie van antwoord in de vrijwaring, met producties 1 en 2; - de memorie van antwoord in de hoofdzaak; - de memorie van repliek in de hoofdzaak, met producties 7 tot en met 10; - de memorie van repliek in de vrijwaring; - de memorie van dupliek in de vrijwaring; - de memorie van dupliek in de hoofdzaak, met producties 1 en 2; - de pleitnotities van mr. B. in de hoofdzaak; - de pleitnotities van mr. D. in de hoofdzaak en in de vrijwaring; - de pleitnotities van mr. Raadgever in de vrijwaring. 3. De mondelinge behandeling van dit geschil is gehouden op donderdag 27 augustus DE GRONDEN VAN DE BESLISSING de bevoegdheid (in hoofdzaak en vrijwaring) 4. De bevoegdheid van arbiters tot beslechting van dit geschil bij scheidsrechterlijk vonnis staat onbetwist tussen partijen in de hoofdzaak en tussen die in de vrijwaring vast. Die bevoegdheid berust in de hoofdzaak op artikel 19 van de toepasselijke Algemene Inkoop- en Onderaannemingsvoorwaarden van aanneemster en in de vrijwaring op artikel 16.1 van de hoofdaannemingsovereenkomst, waarin arbitrageclausules zijn opgenomen die verwijzen naar de Raad en zijn arbitragereglement. 14

15 3 het geschil in de hoofdzaak de feiten 5. Tussen partijen in de hoofdzaak staat het volgende vast: a. Aanneemster en installateur sluiten op 5 april 2012 een onderaannemingsovereenkomst voor het leveren, monteren en bedrijfsvaardig opleveren van een werktuigbouwkundige installatie voor een project, dat aanneemster in de stad X. zal realiseren voor opdrachtgeefster. b. De (onder-)aannemingssom bedraagt ,00 exclusief btw. c. Op de onderaannemingsovereenkomst zijn naast de onderaannemingsen inkoopvoorwaarden van aanneemster (A.I.O.V.) - als contractdocumenten van toepassing verklaard (hier verkort weergegeven): a) de mondelinge prijsaanvraag van aanneemster; b) het W-bestek; c) de twee nota s van inlichtingen; d) de tekeningen en documenten als genoemd in de tekeningen- en documentenlijst van de installatieadviseur van opdrachtgeefster; e) de offerte van installateur, in zoverre die niet afwijkt van wat hiervoor onder a), b), c) en d) is vermeld; f) een telefonisch onderhoud tussen installateur en aanneemster, waarvan de resultaten in de opdracht zijn opgenomen. d. In artikel 9 lid 2 van de A.I.O.V. is bepaald: Meerwerk en/of andere afwijkingen van de Opdracht, ook wanneer het een bezuiniging of een verbetering betreft, worden uitsluitend in aanmerking genomen indien deze tevoren door Opdrachtnemer zijn aangemeld en schriftelijk door opdrachtgever zijn opgedragen. 6. Installateur stelt kort gezegd dat zij recht heeft op vergoeding van meerwerken, bestaande in volgens haar noodzakelijk gebleken aanpassingen van de installaties ten opzichte van die als beschreven in bestek en tekeningen. 7. Installateur begroot en specificeert de meerkosten op een totaalbedrag ,17 exclusief btw en zij vordert dat bedrag, vermeerderd met rente en kosten. 8. Installateur concludeert: Veroordeling 15

16 4 [installateur] verzoekt uw Raad om bij Arbitraal vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: a) [aanneemster] te veroordelen om aan [installateur] tegen behoorlijk bewijs van kwijting ,17 te voldoen te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 november 2012, zijnde de datum van indiening van het meerwerk, tot aan de dag der algehele voldoening, vermeerderd met de incassokosten ten bedrage van 2.626,60; b) met veroordeling van [aanneemster], eveneens uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit geding. 9. Bij pleidooi (in haar pleitnota) heeft installateur haar vordering vermeerderd met de btw, die verschuldigd is over het door haar in haar productie 3 gespecificeerde bedrag. 10. Aanneemster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. 11. Aanneemster concludeert, kort en zakelijk samengevat, tot het niet ontvankelijk verklaren van installateur in haar vorderingen, dan wel tot afwijzing daarvan, en tot veroordeling van installateur in de kosten. de beoordeling van het geschil in de hoofdzaak 12. Tussen partijen staat vast dat de algemene inkoop- en onderaannemingsvoorwaarden (A.I.O.V.) van aanneemster op de onderaannemingsovereenkomst van toepassing zijn. Aanneemster stelt zich (primair) op het standpunt dat installateur niet aan artikel 9 lid 2 van deze voorwaarden (zie voor de tekst daarvan rechtsoverweging 5 onder d.) heeft voldaan, zodat haar vorderingen reeds op die grond moeten worden afgewezen. 13. Installateur heeft daar onder meer tegenover gesteld dat zij al vóór de bouwvakvakantie van 2012 en ook daarna in september 2012 aan aanneemster heeft gemeld dat hier sprake zou zijn van substantieel meerwerk, maar aanneemster heeft dat bestreden en voor arbiters is dat vervolgens niet komen vast te staan. Installateur heeft ter mondelinge behandeling bovendien desgevraagd nog eens expliciet verklaard van deze stelling geen bewijs te kunnen leveren. 16

17 5 14. Arbiters gaan er dan ook bij hun verdere beoordeling van uit dat geen eerdere expliciete melding van het hier aan de orde zijnde gestelde meerwerk wel van ander meer- en minderwerk (geaccordeerd en verrekend met aanneemster) - door installateur aan aanneemster heeft plaatsgevonden dan in een bouwvergadering op 25 oktober Voorts is voor arbiters voldoende komen vast te staan dat op 25 oktober 2012 de infrastructuur voor de met inbegrip van aanpassingen ten opzichte van het bestek aan te brengen installaties al volledig door installateur was gerealiseerd en dat de voor een deel nog in het werk aan te brengen units feitelijk wel al op afroep voor montage gereed stonden. Op die datum was het daarom niet meer mogelijk om nog tot andere keuzes te komen. Er was feitelijk geen weg meer terug. 16. Dat brengt arbiters tot het (tussen-)oordeel dat installateur niet aan artikel 9 lid 2 van de algemene voorwaarden (zie voor de tekst daarvan rechtsoverweging 5 onder d.) heeft voldaan. 17. Dat laatste behoeft in zoverre volgen arbiters installateur hier in haar betoog ten aanzien van het volgens haar voldaan zijn aan artikel 7:755 BW - nog niet tot een afwijzing van gestelde meerkosten te leiden indien en voor zover aanneemster al veel eerder wist dan wel behoorde te weten dat (dit) (gestelde) meerwerk noodzakelijk was en dat daarvoor extra kosten in rekening zouden worden gebracht. 18. Installateur heeft in dit verband onder meer gesteld dat partijen al kort na opdracht hadden geconstateerd dat de installatie conform bestek 30% koelvermogen en 60% verwarmingscapaciteit tekort kwam. 19. Met partijen bedoelt installateur hier echter, zoals arbiters uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht is gebleken, niet installateur en aanneemster maar installateur en (de adviseurs van) opdrachtgeefster, met wie installateur na opdracht rechtstreeks in overleg is getreden over de uitwerking (engineering) van het installatiebestek. Dat aanneemster van die door installateur gestelde gezamenlijk conclusie van installateur en (de adviseurs van) opdrachtgeefster eerder dan op of na 25 oktober 2012 op de hoogte is gesteld is arbiters echter niet gebleken. 17

18 6 20. Installateur wijst verder op het plaatsgehad hebben van de bouwvergaderingen 2 (21 maart 2012) tot en met 8 (13 juni 2012), waarvan zij de verslagen niet in het geding heeft gebracht, waaruit volgens haar zou moeten blijken dat aanneemster op de hoogte was van de gang van zaken. Uit wat installateur ten aanzien van die verslagen in haar memorie van repliek heeft vermeld kunnen arbiters echter evenmin afleiden, dat aanneemster tussen 21 maart 2012 en 13 juni 2012 tot de onvermijdelijke conclusie zou moeten zijn gekomen, dat meerwerk noodzakelijk was en dat daarvoor extra kosten in rekening zouden worden gebracht. Installateur vestigt ook hier steeds de aandacht op overleg tussen haar en (de adviseurs van) opdrachtgeefster. Zij onderbouwt daarmee niet haar stelling dat aanneemster door kennis te nemen van de genoemde bouwverslagen zonder meer moest begrijpen dat (dit) meerwerk noodzakelijk was en dat daarvoor aan haar extra kosten in rekening zouden worden gebracht. 21. Ook de bouwkundige gevolgen van gewijzigde installaties zoals bijvoorbeeld aanpassing van verlaagde plafonds brengen naar het oordeel van arbiters, anders dan installateur betoogt, niet met zich dat aanneemster zonder meer moest begrijpen dat sprake was van meerwerk ter zake van de installaties. Wijzigingen behoeven immers niet automatisch meerkosten met zich te brengen. Ze kunnen zelfs tot lagere kosten leiden. 22. Installateur heeft voorts betoogd dat als gevolg van tijdgebrek de uitvoering van het installatiewerk geheel of nagenoeg gelijk liep met de engineering (en gestelde wijziging en uitbreiding) ervan. Als gevolg daarvan kon zij, zo stelt zij, dit meerwerk niet eerder begroten dan nadat de aard en omvang ervan volledig vast stonden en toen was de uitvoering ook nagenoeg gereed. 23. Arbiters volgen met aanneemster - installateur niet in dat betoog. Weliswaar maakt installateur met de gestelde samenloop van engineering en uitvoering aannemelijk dat zij het meerwerk pas in een laat stadium precies heeft kunnen begroten, maar dat ontsloeg haar vooral tegen de achtergrond van de stringente inhoud van artikel 9 lid 2 van de algemene voorwaarden - niet van de verplichting om aanneemster, zeer veel eerder dan zij nu heeft gedaan, ervan op de hoogte te stellen dat hier volgens haar fors meerwerk ontstond. Dat had zij al kunnen doen toen het voor haar, zoals zij heeft ge- 18

19 7 steld kort na opdracht, duidelijk werd dat de capaciteit van de installatie volgens bestek ernstig onvoldoende was of kort daarna bij de engineering van de gevolgen van deze gestelde tekortkomingen in het installatiebestek. 24. Installateur heeft ook nog een beroep gedaan op de inhoud van een brief van 10 januari 2013 van aanneemster aan opdrachtgeefster, gestuurd nadat installateur haar meerwerkaanspraken tegenover aanneemster kenbaar had gemaakt. In die brief verdedigt aanneemster tegenover opdrachtgeefster - kort en zakelijk samengevat met de erkenning tegenover opdrachtgeefster dat weliswaar te laat wordt geclaimd, het standpunt van installateur. 25. Arbiters verwerpen het beroep van installateur op de inhoud van de voormelde brief, nu deze evident slechts tot doel heeft gehad een uiterste poging te doen opdrachtgeefster ten gunste van installateur over te halen tot het doen van een betaling. Aanneemster had de gestelde meerwerkaanspraken van installateur toen al onverkort afgewezen. 26. Installateur heeft aldus naar het oordeel van arbiters onvoldoende onderbouwd dat aanneemster ondanks het te laat expliciet ingediende meerwerk toch zonder meer moest begrijpen dat (dit) meerwerk noodzakelijk was en dat daarvoor extra kosten in rekening zouden worden gebracht. 27. Ten slotte zijn arbiters van oordeel dat aanneemster door de te late melding van het meerwerk nadeel ondervindt, nu zij op haar beurt op grond van artikel 9 lid 2 van de algemene voorwaarden, onderdeel uitmakend van de hoofdaannemingsovereenkomst als is gebleken - problemen ondervindt bij het doorleiden van dit gestelde meerwerk naar opdrachtgeefster. 28. De vorderingen van installateur worden afgewezen. het geschil in de vrijwaring 29. Nu de vordering van installateur in de hoofdzaak wordt afgewezen, is er geen grond voor opdrachtgeefster om aanneemster te vrijwaren en wordt de vordering van aanneemster in de vrijwaring afgewezen. de proceskosten en overige vorderingen in de hoofdzaak en in de vrijwaring 19

20 8 30. De door de Raad in de hoofdzaak en in de vrijwaring gemaakte kosten hebben tot en met het depot van dit vonnis ter griffie van de rechtbank te Amsterdam in de hoofdzaak en in de vrijwaring in totaal ,93 (waarvan 2.287,43 aan btw) bedragen. In redelijkheid rekenen arbiters 75% van de kosten ( 9.976,45) toe aan de hoofdzaak en 25% van de kosten ( 3.325,48) aan de vrijwaring. 31. De kosten zijn verrekend tot een beloop van 9.976,45 met de door installateur in de hoofdzaak gedane storting en tot een beloop van 3.325,48 met de door aanneemster in de vrijwaring gedane storting. in de hoofdzaak 32. Nu installateur in de hoofdzaak in het ongelijk is gesteld, achten arbiters het billijk dat zij daarin de proceskosten draagt. Nu deze kosten volledig zijn verrekend met de door installateur gestorte waarborgsom, hoeft ter zake geen verrekening tussen partijen plaats te vinden. 33. Arbiter bepaalt de tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van aanneemster in billijkheid op 6.000,00. Deze kosten zijn berekend conform de door de Raad gehanteerde Leidraad vergoeding kosten van processuele bijstand. 34. Ter zake van de proceskosten in de hoofdzaak dient derhalve door installateur aan aanneemster te worden voldaan 6.000,00. in de vrijwaring 35. Nu de vordering van aanneemster wordt afgewezen, acht arbiter het billijk dat zij de proceskosten in de vrijwaring draagt. Arbiter ziet geen aanleiding deze kosten door te schuiven naar installateur in de hoofdzaak. Het is immers de keuze geweest van aanneemster om opdrachtgeefster in vrijwaring op te roepen, hoewel zij daarmee om kosten te besparen had kunnen wachten totdat zij een veroordelend vonnis zou hebben verkregen. Nu de kosten van de Raad zijn verrekend met de door aanneemster gestorte waarborgsom, hoeft uit dien hoofde geen verrekening tussen partijen in de vrijwaring meer plaats te vinden. 20

21 9 36. Arbiters bepalen de tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van opdrachtgeefster in billijkheid op 6.000,00. Deze kosten zijn berekend conform de door de Raad gehanteerde Leidraad vergoeding kosten van processuele bijstand. 37. Ter zake van de proceskosten dient derhalve door aanneemster aan opdrachtgeefster te worden voldaan 6.000,00. in de hoofdzaak en in de vrijwaring 38. Arbiter zal het vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordelingen, als gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren. 39. Hetgeen meer of anders is gevorderd dient te worden afgewezen. DE BESLISSING Arbiters, rechtdoende als goede mannen naar billijkheid: in de hoofdzaak WIJZEN de vorderingen van installateur AF; VEROORDELEN installateur ter verrekening van de proceskosten aan aanneemster te betalen 6.000,00 (zesduizend euro); in de vrijwaring WIJZEN de vorderingen van aanneemster AF; VEROORDELEN aanneemster ter verrekening van de proceskosten aan opdrachtgeefster te betalen 6.000,00 (zesduizend euro); in de hoofdzaak en in de vrijwaring VERKLAREN dit vonnis voor wat betreft de proceskostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad; 21

22 10 WIJZEN het meer of anders gevorderde AF. Gewezen te Amsterdam, 14 oktober 2015 w.g. E.J. van Sandick w.g. F. Sperling w.g. L.Th. Verriet

23 No AKTE TOT HERSTEL ex artikel 1060 Rv ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap A., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde: mr. E.W.J. van Dijk, advocaat te Tiel, en de publiekrechtelijke rechtspersoon B., hierna te noemen opdrachtgeefster, v e r w e e r s t e r in conventie, e i s e r e s in reconventie, gemachtigden: mr. R. Vissink en mr. S. Zuidam, beiden advocaat te Amsterdam. 1. De ondergetekenden, MR. J.TH. BEGHEYN, IR. F.S. DE ZWART, en ING. N.T.J. BOLTEN, allen lid van het College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, hebben, na daartoe door de Voorzitter van deze Raad overeenkomstig de statuten van de Raad te zijn benoemd tot scheidslieden in het tussen partijen gerezen geschil, op 7 september 2015 een scheidsrechterlijk gedeeltelijk eind-, gedeeltelijk tussenvonnis gewezen. Het vonnis is gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Amsterdam op 8 september 2015 onder nummer 261/ Mr. Van Dijk heeft het scheidsgerecht bij brief van 5 oktober 2015, binnengekomen op diezelfde dag en derhalve binnen de in artikel 1060 lid 1 Rv genoemde termijn, namens aanneemster verzocht om over te gaan tot herstel van het vonnis in verband met een kennelijke schrijffout. Mr. Vissink is daarop in gelegenheid gesteld te reageren, hetgeen hij deed bij brief van 21 oktober 2015, concluderend tot afwijzing van het verzoek. 3. Het verzoek van aanneemster betreft het dictum in het genoemde vonnis in reconventie in combinatie met de overweging onder 82. In overweging 82 is sprake van dertig werkdagen, in het dictum staat dertig dagen. Aanneemster verzoekt het dictum aan te passen aan de overweging. Opdrachtgeefster stelt 23

24 -2 - dat de in de overweging genoemde termijn van dertig dagen van haar afkomstig is en dat de door haar genoemde termijn dertig kalenderdagen betrof, zodat de in het dictum genoemde dagen kalenderdagen zijn. De kennelijke fout zit dus naar haar mening in overweging Arbiters zijn van oordeel dat overweging 82 duidelijk is. Ook al zou de door opdrachtgeefster genoemde termijn in kalenderdagen genoemd zijn, arbiters hebben de termijn in overweging 82 op dertig werkdagen gesteld. Nu zonder nadere inhoudelijke overweging de termijn in het dictum kan worden aangepast aan de in de overweging genoemde termijn en hierdoor in het dictum op zich ook verandering wordt gebracht, zullen arbiters het verzoek van aanneemster toewijzen. 5. Mr. Vissink heeft het scheidsgerecht bij brief van 6 oktober 2015, binnengekomen op diezelfde dag en derhalve binnen de in artikel 1060 lid 1 Rv genoemde termijn, namens opdrachtgeefster verzocht om over te gaan tot herstel van het vonnis in verband met kennelijke rekenfouten. Mr. Van Dijk is daarop in gelegenheid gesteld te reageren, hetgeen hij deed bij brief van 20 oktober 2015, concluderend tot afwijzing van het verzoek. 6. Opdrachtgeefster stelt dat de betaling op de tiende termijn van ,22 een betaling exclusief btw was, hetgeen zou blijken uit de producties 299 en 300 bij antwoord. Ook de betaling van ,12 zou exclusief btw genoemd zijn. Daaromtrent zijn geen bewijsstukken in de procedure overgelegd. Aanneemster stelt in haar antwoord dat de genoemde bedragen zijn betaald en niet meer dan dat, zodat het om betaling van nominale bedragen gaat, onafhankelijk van de btw. 7. Arbiters constateren dat tegen de berekening van de vordering van aanneemster in productie 8 als zodanig geen verweer is gevoerd. Met name is niet gesteld door opdrachtgeefster dat die berekening fouten bevat. Uit de processtukken blijkt dat tussen partijen de betalingen van , ,12 = ,34 vast staan. Uit niets blijkt dat opdrachtgeefster meer dan deze bedragen heeft betaald. Dat heeft opdrachtgeefster ook niet gesteld. Zij heeft slechts gesteld dat haar betalingen exclusief btw zijn gedaan 24

25 -3 - en dus in mindering dienden te strekken op de tiende termijn exclusief btw. Arbiters constateren dat het bedrag van ,12 nagenoeg gelijk is aan de 19% btw op het bedrag van ,22. 19% x ,22 = ,21. Zonder nader bewijs moet het er dus voor gehouden worden dat de totale betaling van ,34 inclusief btw is geweest. Zo er al sprake is van schrijffouten dan staan die in overweging 67, waarin de beide betalingen als inclusief btw zijn aangemerkt, terwijl het ene bedrag exclusief btw is en het volgende bedrag de daarover verschuldigde btw zal zijn geweest. Arbiters zien geen aanleiding tot herstel van het vonnis op dit punt. 8. Opdrachtgeefster merkt verder op dat bij de berekening van het saldo meeren minderwerk in overweging 67 de eerstgenoemde post ,00 in plaats van -/ ,00 luidt, waardoor het saldo 2 x 6.906,00 = ,00 exclusief btw te hoog uitvalt. Dat saldo dient te zijn ,37 -/ ,00 = ,37 exclusief btw. Aanneemster is het hiermee eens. Nu het een eenvoudige tussen partijen vaststaande rekenfout betreft die zonder nader overweging kan worden hersteld, gaan arbiters daartoe over. 9. Verder staat tussen partijen vast dat het als post 92 toegewezen bedrag van ,53 inclusief btw is berekend, terwijl de berekening in overweging 70 van het vonnis ertoe leidt dat over dit bedrag voor de tweede keer btw is berekend. Over het overige saldo meer- en minderwerk van ,37 -/ ,53 = ,84 dient 19% btw berekend te worden, zodat het saldo meer- en minderwerk uitkomt op ( , %) ,53 = ,34 inclusief btw. Het erkende meerwerk bedroeg ,77 exclusief btw ofwel ,64 inclusief 19% btw, waarmee het totaal aan meerwerk uitkomt op , ,34 = ,98. Arbiters zullen het vonnis op dit punt aanpassen, nu het een eenvoudige en tussen partijen vaststaande rekenfout betreft die geen verdere motivering behoeft. 10. Opdrachtgeefster heeft bezwaar tegen de renteberekening in het vonnis. Aanneemster stelt dat opdrachtgeefster tegen de rentevordering nooit verweer heeft gevoerd. Arbiters hebben zulks ook overwogen in hun overweging 71. Thans voert opdrachtgeefster wel verweer tegen de toewijzing op de rente. Nu dat verweer niet eerder is gevoerd, zouden arbiters daar een inhoudelijke 25

26 -4 - motivering aan moeten wijden om een wijziging te kunnen aanbrengen in de toegewezen rente. Dat valt buiten het bestek van artikel 1060 Rv, zodat arbiters het verzoek tot herstel op dit punt afwijzen. 11. Het voorgaande betekent dat op de vordering in conventie het volgende dient te worden toegewezen: de berekening van het bedrag van de eindafrekening in overweging 70 moet zijn: , , ,98 -/ , ,30 = ,56. De rente in overweging 71 wordt toegewezen over ,53 vanaf 19 juli 2013, vanaf 6 mei 2015 met twee procentpunt te verhogen, en voor het overige ad ,56 -/ ,53 = ,03 vanaf 19 april 2013 tevens met verhoging van de rentevoet. 12. Arbiters gaan op de voet van artikel 1060 lid 5 Rv over tot herstel van het vonnis. Het dictum van dat vonnis dient derhalve als volgt te luiden: "De beslissing: Arbiters, rechtdoende als goede mannen naar billijkheid, " in conventie VEROORDELEN opdrachtgeefster aan aanneemster te betalen ,56 (achthonderdvijfentachtigduizend negenhonderdzeventien euro en zesenvijftig cent), vermeerderd met de rente tegen de rentevoet ex artikel 6:119a BW met twee procentpunten verhoogd over ,03 (achthonderdachtenzestigduizend negenhonderdachttien euro en drie cent), vanaf 19 april 2013 en de rente tegen de rentevoet ex artikel 6:119a BW over ,53 (zestienduizend negenhonderdnegenennegentig euro en drieënvijftig cent) vanaf 19 juli 2013, deze rentevoet verhoogd met twee procentpunten vanaf 6 mei 2015, beide tot de dag der algehele voldoening; in reconventie VEROORDELEN aanneemster om binnen dertig werkdagen na betekening van dit vonnis te herstellen de gebreken aan het tegelwerk alsmede de lekkage onder de schrobput op straffe van een dwangsom van 2.000,00 (tweeduizend euro) voor 26

27 -5 - iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat aanneemster in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen tot een maximum van ,00 (éénhonderdvijftigduizend euro); VEROORDELEN aanneemster om binnen dertig dagen na betekening van dit vonnis te herstellen de gebreken in verband met de geluidproblematiek op straffe van een dwangsom van 500,00 (vijfhonderd euro) voor iedere dag, een dagdeel daaronder begrepen, dat aanneemster in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen tot een maximum van ,00 (twintigduizend euro); VEROORDELEN aanneemster aan opdrachtgeefster te betalen 9.993,42 (negenduizend negenhonderddrieënnegentig euro en tweeënveertig cent); in conventie en reconventie VERKLAREN dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; NODIGEN opdrachtgeefster UIT haar vordering ter zake van gevolgschade door het tegelherstel nader te onderbouwen en zo nodig te bewijzen; HOUDEN de overige vorderingen in zoverre AAN." Aldus gedaan te Amsterdam, 23 november 2015 w.g. J.Th. Begheyn w.g. F.S. de Zwart w.g. N.T.J. Bolten

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, M. V., hierna te noemen: opdrachtgeefster, No. 29.632 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap R. EN D. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s gemachtigde: mr. P.J.A. Vis, werkzaam bij Actio

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, Nr. 31.391 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.V. Wobben, jurist bij Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 30.858 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A. P., 2. T. P., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. A.J.B. van Walsem, advocaat te Amersfoort, en de

Nadere informatie

terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster,

terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster, No. 28.429 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS terzake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V. hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster,

ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, de besloten vennootschap D. B.V., hierna te noemen: aanneemster, No. 29.235 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen M.M., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. R.S. Levenga, werkzaam bij de Stichting Univé Rechtshulp te Assen

Nadere informatie

de besloten vennootschap C, hierna te noemen aanneemster,

de besloten vennootschap C, hierna te noemen aanneemster, Nr. 32.526 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A, 2. B, hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mevrouw mr. A.A.M. Janssen, advocaat te Amsterdam, en de besloten

Nadere informatie

ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF H., hierna te noemen: aannemer,

ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF H., hierna te noemen: aannemer, No. 29.804 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een spoedgeschil tussen J.J., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. J.M.S. Salomons, advocaat te Amsterdam, en L.H., H.O.D.N. BOUWBEDRIJF

Nadere informatie

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster,

1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, C., hierna te noemen aanneemster, Essentie: opdrachtgevers niet-ontvankelijk nu vervaltermijn van vijf jaar meer dan vijf jaar is verlopen. Geen beroep op redelijkheid en billijkheid omdat aanneemster na verloop van de vervaltermijn aansprakelijkheid

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.253 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap B. B.V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. W.A. Braams, advocaat te Eindhoven,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen Nr. 32.458 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B. en C., 3. D. en E., 4. de erven van F. en G., zijnde a. H.; b. I.; c. J. en d. K., 5. L. en M., 6. N. en O., 7. P., 8.

Nadere informatie

A, hierna te noemen opdrachtgever, de besloten vennootschap B, hierna te noemen aanneemster, zonder gemachtigde.

A, hierna te noemen opdrachtgever, de besloten vennootschap B, hierna te noemen aanneemster, zonder gemachtigde. Nr. 31.775 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A, hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: aanvankelijk mr. H. Elmas, advocaat te Wormerveer, thans zonder gemachtigde,

Nadere informatie

B., hierna te noemen onderneemster,

B., hierna te noemen onderneemster, Nr. 80497 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigden: mevrouw mr. L.C.M.C. Gels, advocaat te Rijswijk, later vervangen

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 29.954 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. W. Z., 2. L. R., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. H.R. Flipse, advocaat te Rotterdam, en de vennootschap

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.940 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen M. B. hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. D.H. de Wilde, advocaat en in dienst van SRK Rechtsbijstand

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS in een geschil tussen. de besloten vennootschap A., hierna te noemen leverancier, Essentie: Twee sets algemene voorwaarden cumulatief van toepassing, één met en één zonder arbitraal beding. Voor geen van beide is een duidelijke voorrang. De wederpartij wil beslechting door de rechter.

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. de vereniging A., hierna te noemen de VVE, Nr. 31.796 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen de vereniging A., hierna te noemen de VVE, e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, de besloten vennootschap BOUWBEDRIJF R. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, de besloten vennootschap BOUWBEDRIJF R. B.V., hierna te noemen aanneemster, No. 28.861 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen W.H., hierna te noemen: opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. P.J. Sandberg, advocaat te Amsterdam, en de besloten vennootschap

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen. A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen. A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s, Nr. 35.339 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een (spoedbodem-) geschil tussen A, hierna te noemen hoofdaanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. M.B.A. Alkema, advocaat te Breda en B, hierna te noemen onderaanneemster,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: B., hierna te noemen onderneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: B., hierna te noemen onderneemster, Nr. 34.473 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen: 1. A1., 2. A2., hierna te noemen A., e i s e r s in de hoofdzaak, v e r w e e r d e r s in

Nadere informatie

ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster, No. 29.943 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een spoedgeschil tussen de besloten vennootschap V. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. J.W.T.M. IJsseldijk, advocaat te

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen. A., hierna te noemen de adviseur, Nr. 33.933 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL VONNIS ter zake van het bevoegdheidsincident in een geschil tussen A., hierna te noemen de adviseur, e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het

Nadere informatie

Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf.

Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf. Essentie: faalrisico ligt op grond van de overeenkomst bij de aannemer. Uitleg van nadere afspraken aan de hand van Haviltex-maatstaf. Nr. 35.643 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen A, (hierna

Nadere informatie

(Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen. J.H., hierna te noemen opdrachtgever,

(Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen. J.H., hierna te noemen opdrachtgever, No. 29.686 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS (Kort geding) ter zake van een spoedgeschil tussen J.H., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. V.L. Spronk, jurist in dienst van DAS Rechtsbijstand,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis,

ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis, No. 28.597 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. de stichting STICHTING W., 2. de stichting STICHTING BEHEER REGISTERGOEDEREN W., hierna te noemen: het ziekenhuis, e i s e r e s

Nadere informatie

de besloten vennootschap B, hierna te noemen onderneemster,

de besloten vennootschap B, hierna te noemen onderneemster, Nr. 31.575 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A1, 2. A2, hierna te noemen verkrijgers, e i s e r s, gemachtigde: mr. A.J. Traverso, advocaat te Leusden en de besloten vennootschap

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie,

ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie, No. 28.508 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A. W. en 2. B. V., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r d e r s in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A, hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A, hierna te noemen aanneemster, Nr. 71.731 SCHEIDSRECHTERLIJK INCIDENTEEL APPELVONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen A, hierna te noemen aanneemster, a p p e l l a n t e in de hoofdzaak, e i s e r e s in het incident,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A., hierna te noemen de VvE, B., hierna te noemen B.,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. A., hierna te noemen de VvE, B., hierna te noemen B., Nr. 71.505 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen A., hierna te noemen de VvE, a p p e l l a n t e, gemachtigde: aanvankelijk mr. J.M.S. Salomons, thans mr. M.P. Middendorf,

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. a p p e l l a n t e,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen. a p p e l l a n t e, Nr. 71.914 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid A., hierna te noemen A., a p p e l l a n t e, gemachtigde: mr.

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, Nr. 30.596 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. I W., 2. MEVROUW Y. M., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. Th.C.J. Kaandorp en mr. K. Meijer, advocaten

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. de besloten vennootschap C. hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. de besloten vennootschap C. hierna te noemen aanneemster, Nr. 31.215 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. R.S. Levenga, jurist in dienst van de Stichting Univé Rechtshulp

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever,

ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever, No. 28.786 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. R.L. en, 2. J.L., hierna (enkelvoudig) te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. R.B. de Kleine, advocaat te Almelo,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, No. 30.376 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A.Z., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: aanvankelijk mr. C. Jol, later mw. mr. W. van Es, beiden werkzaam bij

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.696 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de stichting WONINGSTICHTING V., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. G.H. Beusker, advocaat te Venlo,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, de besloten vennootschap H. B.V., voorheen I. B.V., hierna te noemen onderneemster,

ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, de besloten vennootschap H. B.V., voorheen I. B.V., hierna te noemen onderneemster, No. 27.704 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen VvE H., hierna te noemen de VvE, e i s e r e s, gemachtigde: mr. D.A.B. Cox, jurist bij DAS Rechtsbijstand te s-hertogenbosch, en de

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen Nr. 71.926 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in hoger beroep tussen de besloten vennootschap A., hierna te noemen hoofdaanneemster, a p p e l l a n t e, gemachtigde: mr. C.P.B. Kroep,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, S. S., hierna te noemen opdrachtgever,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, S. S., hierna te noemen opdrachtgever, Nr. 29.848 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap K. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigde: aanvankelijk mr. A. van Hemert, thans mr.

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen No. 28.727 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. de naamloze vennootschap N. N.V., hierna te noemen: N., 2. de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen: H., hierna samen te

Nadere informatie

Raad van Arbitrage voor de Bouw 1-8 2011, No. 30.921, (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever)

Raad van Arbitrage voor de Bouw 1-8 2011, No. 30.921, (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever) Raad van Arbitrage voor de Bouw 1-8 2011, No. 30.921, (Waarschuwingsplicht en deskundigheid opdrachtgever) IR. W.A. Faber, P.A. Fransen en A.M.H. Vandenbergh. UAV 1989: par. 5 lid 4, par. 22, par. 6 lid

Nadere informatie

de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s de besloten vennootschap B., (hierna: opdrachtgeefster ) v e r w e e r s t e r

de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s de besloten vennootschap B., (hierna: opdrachtgeefster ) v e r w e e r s t e r Nr. 34.287 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen de besloten vennootschap A., (hierna: aanneemster ) e i s e r e s gemachtigde: mr. M.C.J. Freijters, advocaat te De Wijk,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s,

ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, No. 30.628 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. W.D., 2. H.S., hierna te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. J.M.W.M. van Toor, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand

Nadere informatie

A, hierna te noemen aanneemster,

A, hierna te noemen aanneemster, Nr. 34.451 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A, hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s, gemachtigden: mr. S.J.H. Rutten en mevrouw mr. M. Pasterkamp, advocaten te Amsterdam,

Nadere informatie

B., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. J.H. Meerburg, advocaat te Amsterdam.

B., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. J.H. Meerburg, advocaat te Amsterdam. Nr. 71.985 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil in hoger beroep tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, a p p e l l a n t e in principaal appel, g e ï n t i m e e r d e in incidenteel appel,

Nadere informatie

A., hierna te noemen aanneemster, 1. B., 2. C., 3. D.,

A., hierna te noemen aanneemster, 1. B., 2. C., 3. D., Essentie: aanneemster is boete verschuldigd aan de kopers wegens bouwtijdoverschrijding. Projectontwikkelaar is verantwoordelijk voor die bouwtijdoverschrijding en dus aansprakelijk voor de boeteschade.

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen Nr. 32.269 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen HET SCHEIDSGERECHT 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mevrouw mr. J.A. de Wolf, jurist in dienst

Nadere informatie

ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster, No. 35.386 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil in kort geding tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mr. D. Bercx, advocaat te Nijmegen, en B., hierna

Nadere informatie

de vennootschap onder firma A., hierna te noemen A., e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, B., hierna te noemen B.

de vennootschap onder firma A., hierna te noemen A., e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, B., hierna te noemen B. Nr. 34.719 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de vennootschap onder firma A., hierna te noemen A., e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

B., hierna te noemen: opdrachtgeefster,

B., hierna te noemen: opdrachtgeefster, No. 34.627 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen aanneemster e i s e r e s, gemachtigde: mr. Ph.C.M. van der Ven, advocaat te s-hertogenbosch en B., hierna te noemen:

Nadere informatie

terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, de coöperatie C. UA, hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r,

terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, de coöperatie C. UA, hierna te noemen aanneemster, v e r w e e r s t e r, No. 28.619 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS terzake van een geschil tussen J. P., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mr. S.J. Schoonhoven, jurist bij ARAG Rechtsbijstand te Leusden en de

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. A., hierna te noemen opdrachtgeefster, B., hierna te noemen aanneemster, Nr. 30.658 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde: mr. T.B. den Boer,

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

VvE., hierna te noemen opdrachtgeefster, A., hierna te noemen aanneemster,

VvE., hierna te noemen opdrachtgeefster, A., hierna te noemen aanneemster, No. 30.571 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen VvE., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: mevrouw mr. I.E. Kleinmoedig, werkzaam bij DAS rechtsbijstand te

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 21-11-2007 Datum publicatie 26-11-2007 Zaaknummer 37277 HA ZA 03-51 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r,

ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, Nr. 30.465 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen R. S., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigde: mevrouw mr. M. van Dijk, advocaat te Zutphen, en de besloten vennootschap

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, Nr. 31.987 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. J.M.W.M. van Toor, werkzaam bij D.A.S. Nederlandse Rechtsbijstand

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen kopers,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. B., hierna te noemen kopers, Nr. 100151 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. A., 2. B., hierna te noemen kopers, e i s e r s in conventie, v e r w e e r s t e r s in reconventie, gemachtigde: mr. F. Dijkslag,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de VERENIGING VAN EIGENAARS H,, hierna te noemen de VvE, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de VERENIGING VAN EIGENAARS H,, hierna te noemen de VvE, e i s e r e s, Nr. 30.626 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de VERENIGING VAN EIGENAARS H,, hierna te noemen de VvE, e i s e r e s, gemachtigde: mevrouw mr. R.D. van der Woude, jurist bij DAS

Nadere informatie

B., hierna te noemen aanneemster,

B., hierna te noemen aanneemster, Nr. 29.844 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r, gemachtigden: voorheen mrs. R.J. Kwaak en W. Boonstra, beiden advocaat te Arnhem, thans

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster,

ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster, Nr. 29.020 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de besloten vennootschap H. B.V., hierna te noemen aanneemster, e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, gemachtigde:

Nadere informatie

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

1. H. C., 2. mevrouw I. D., de besloten vennootschap S. B.V., hierna te noemen aanneemster,

1. H. C., 2. mevrouw I. D., de besloten vennootschap S. B.V., hierna te noemen aanneemster, Nr. 29.695 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. H. C., 2. mevrouw I. D., hierna te noemen opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mr. M.W. Huijbers, advocaat te Utrecht, en de

Nadere informatie

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17).

Bij de memorie van eis zijn producties gevoegd (genummerd 1 17). SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis in kort geding van 28 november 2014 Kenmerk: SG KG 14/28 De fungerend voorzitter van het Scheidsgerecht, mr. R.J.B. Boonekamp, wonende te Arnhem, bijgestaan

Nadere informatie

ter zake van een spoedgeschil tussen H.D., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r in conventie, v e r w e e r d e r in reconventie,

ter zake van een spoedgeschil tussen H.D., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r in conventie, v e r w e e r d e r in reconventie, No. 29.049 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een spoedgeschil tussen H.D., hierna te noemen: opdrachtgever, e i s e r in conventie, v e r w e e r d e r in reconventie, gemachtigde: mr. J.H.A.M. Hanssen,

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE BOUWRECHT

JURISPRUDENTIE BOUWRECHT JURISPRUDENTIE BOUWRECHT SPREKER MR. CH.P.A.TH. VAN GOETHEM ADVOCAAT VAN GOETHEM BOUW / VASTGOED ADVOCATUUR 17 DECEMBER 2015 12:00 13:00 WWW.AVDR.NL Inhoudsopgave Mr. Ch.P.A.Th. van Goethem Jurisprudentie

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

ECLI:NL:OGEAA:2016:286 ECLI:NL:OGEAA:2016:286 Instantie Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 02-05-2016 Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Zaaknummer K.G. 482 van 2016 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

A., hierna te noemen A., e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het incident tot vrijwaring, in de vrijwaring:

A., hierna te noemen A., e i s e r e s in de hoofdzaak, v e r w e e r s t e r in het incident tot vrijwaring, in de vrijwaring: Essentie: Opdracht onder voorwaarden of niet? CAR polis voldoet niet aan de voorwaarden uit het bestek waardoor begeleidingskosten niet worden vergoed. Wie is daarvoor aansprakelijk? Nr. 35.270 SCHEIDSRECHTERLIJK

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 30-07-2008 Datum publicatie 13-08-2008 Zaaknummer 60993/HA ZA 08-23 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

DE STAAT, hierna te noemen opdrachtgever, gemachtigde: mevr. mr. M. Vink, advocaat te Utrecht,

DE STAAT, hierna te noemen opdrachtgever, gemachtigde: mevr. mr. M. Vink, advocaat te Utrecht, Nrs. 32.912/33.112 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van de (samengevoegde) geschillen tussen: DE STAAT, hierna te noemen opdrachtgever, e i s e r in geschil 32.912, gemachtigde: mevr. mr. M. Vink, advocaat

Nadere informatie

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop

Samenvatting. Consument, tegen. Arag SE, gevestigd te Leusden, hierna te noemen Aangeslotene. 1. Procesverloop Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-322 d.d. 8 september 2014 (mr. P.A. Offers, voorzitter, mr. B.F. Keulen en drs. L.B. Lauwaars, leden en mr. I.M.L. Venker) Samenvatting

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s,

ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, Nr. 30.092 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen de stichting B. M. STICHTING, hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigde: voorheen mr. M.R.A. Dekker, thans mr. J.M.V.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus 2014 1. De procedure Sector civiel recht I vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Sector civiel recht zaaknummer I rolnummer: Cl131539507 I HA ZA 13-406 Vonnis van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. heeft op 11 april 2011 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van:

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG. heeft op 11 april 2011 het navolgende arbitrale vonnis gewezen in de zaak van: SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 11/06 Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr. A. Hammerstein, wonende te Arnhem, voorzitter, mr. E.D. Rentema, wonende te Dordrecht, drs. A.G. Vennegoor-Kalter,

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V.

ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V. No. 26.956 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. naamloze vennootschap A.E. N.V., 2. de naamloze vennootschap D. N.V., 3. de naamloze vennootschap A. N.V., 4. de naamloze vennootschap

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05 ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-11-2011 Datum publicatie 22-12-2011 Zaaknummer 762448 CV Expl. 11-6301 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

1. A., 2. B., GEMEENTE

1. A., 2. B., GEMEENTE Essentie: Aannemingsovereenkomst voor baggerwerkzaamheden. Wijziging ex 14 lid 3 UAV- GC 2005. Redelijke vergoeding van kosten als bedoeld in 45 lid 3 UAV-GC 2005. In laatstgenoemde paragraaf is niet bepaald

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBNNE:2014:131 ECLI:NL:RBNNE:2014:131 Instantie Datum uitspraak 13-01-2014 Datum publicatie 04-02-2014 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 589197 - CV EXPL 13-6418 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 04 5561763 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk procesrecht

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Arbitraal vonnis van 19 oktober 2009 Kenmerk: 09/03 Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt: mr. A. Hammerstein, wonende te Arnhem, voorzitter, mr. R.P.D. Kievit, wonende

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen

ter zake van een geschil tussen No. 29.123 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen 1. P.H. en 2. P.H, hierna gezamenlijk en in enkelvoud te noemen: opdrachtgevers, e i s e r s, gemachtigde: mw. mr. M.G.H. Vogels, advocaat

Nadere informatie

e i s e r e s, v e r w e e r s t e r,

e i s e r e s, v e r w e e r s t e r, Nr. 35.023 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A, e i s e r e s, gemachtigden: mevrouw mr. J.C. Brouwer en mr. R. van der Hooft, advocaten te Hoorn, en B, v e r w e e r s t e r, gemachtigde:

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBROT:2016:3340 ECLI:NL:RBROT:2016:3340 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20042016 Datum publicatie 03052016 Zaaknummer 4878125 VV EXPL 1612 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 ECLI:NL:RBLIM:2017:4741 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 24052017 Datum publicatie 29052017 Zaaknummer 04 5426165/CV 169694 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ter zake van een geschil tussen H., hierna te noemen: koper, gemachtigde: mr. T. Segers, advocaat te s-hertogenbosch,

ter zake van een geschil tussen H., hierna te noemen: koper, gemachtigde: mr. T. Segers, advocaat te s-hertogenbosch, No. 28.684 SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen H., hierna te noemen: koper, e i s e r e s, gemachtigde: mr. T. Segers, advocaat te s-hertogenbosch, en de besloten vennootschap H.

Nadere informatie

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen. e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie,

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS in een geschil tussen. e i s e r e s in conventie, v e r w e e r s t e r in reconventie, Essentie: Mondelinge overeenkomst strekkende tot uitvoering van metselwerk waarbij geen einddatum of planning is overeengekomen. Onderaannemer kan daardoor niet in verzuim raken als deze planning niet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221 Instantie Datum uitspraak 02-03-2011 Datum publicatie 18-10-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 1002383/10-8074 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie