B., hierna te noemen onderneemster,

Transcriptie

1 Nr SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen A., hierna te noemen opdrachtgeefster, e i s e r e s, gemachtigden: mevrouw mr. L.C.M.C. Gels, advocaat te Rijswijk, later vervangen door mevrouw mr. R.D. van der Woude, jurist bij DAS Rechtsbijstand te Rijswijk, en B., hierna te noemen onderneemster, gemachtigde: mr. J. van der Giessen, contract manager bij onderneemster. HET SCHEIDSGERECHT 1. De ondergetekende, J.W. JOBSE, lid-deskundige van het College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, is door de voorzitter van de Raad overeenkomstig het Arbitragereglement GIW 2010 benoemd tot enig scheidsman in dit geschil. De ondergetekende heeft zijn benoeming schriftelijk aanvaard. Bij brief d.d. 31 augustus 2012 is daarvan mededeling gedaan aan partijen. Overeenkomstig dit Arbitragereglement is aan het scheidsgerecht toegevoegd mevrouw mr. S. van Harssel, secretaris van de Raad van Arbitrage voor de Bouw. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE 2. Voor de loop van het geding wordt verwezen naar de volgende stukken: - het inleidende verzoekschrift d.d. 29 mei 2012, bij de Raad binnengekomen op 30 mei 2012, met producties 1 tot en met 9; - de memorie van antwoord d.d. 5 juli 2012, met productie 10; - de brief van mevrouw mr. Gels d.d. 2 november 2012 met ongenummerde bijlagen; - de notities mondelinge behandeling tevens houdende aanvulling/ vermeerdering van de vordering van mevrouw mr. Van der Woude; - de pleitnotities van mr. Van der Giessen. 3. De mondelinge behandeling van het onderhavige geschil heeft plaatsgevonden op donderdag 8 november 2012.

2 DE GRONDEN VAN DE BESLISSING de bevoegdheid 4. De bevoegdheid van de ondergetekende tot beslechting van het onderhavige geschil bij scheidsrechterlijk vonnis staat onbetwist tussen partijen vast. Zij berust op artikel 15 van de tussen de individuele leden van opdrachtgeefster en onderneemster tot stand gekomen koop-/aannemingsovereenkomsten waarin een arbitraal beding is opgenomen dat verwijst naar het Arbitragereglement GIW In dit reglement is de Raad als geschilbeslechtende instantie aangewezen. de feiten 5. Tussen partijen staat het volgende vast: a. De individuele leden van opdrachtgeefster hebben op of omstreeks 15 januari 2001 een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten ten aanzien van een appartementsrecht in het appartementengebouw C. te X. b. De gemeenschappelijke gedeelten van het appartementengebouw zijn op 3 februari 2003 aan opdrachtgeefster opgeleverd. c. Opdrachtgeefster is in het bezit gesteld van een GIW-Waarborgcertificaat met certificaatnummer W d. Onderneemster heeft D. (hierna te noemen: aanneemster) de bouw van het appartementencomplex uit laten voeren. e. Er heeft een lekkage plaatsgevonden in de slaapkamer van appartement met huisnummer 17. Opdrachtgeefster heeft onder andere op 22 maart 2004 een verzoek tot herstel per aan aanneemster gestuurd. Onderneemster is als CC aan deze toegevoegd. Aanneemster heeft op 12 en 13 juni 2006 herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan de kozijnen. Vervolgens heeft aanneemster in 2007 een waterdoorlatende terrasvloer aangebracht. f. Sinds 23 oktober 2010 treedt er lekkage op in de woonkamer van appartement met huisnummer 17. Opdrachtgeefster heeft de klacht voor het eerst bij d.d. 23 oktober 2010 bij aanneemster gemeld. Bij onderneemster heeft zij de klacht onder andere bij d.d. 18 januari 2012 gemeld. 2

3 de vordering 6. Opdrachtgeefster stelt dat er niet aan de garantienormen wordt voldaan nu er zich (wederom) lekkage voordoet in het appartement met huisnummer 17. Zij concludeert, na eisvermeerdering, als volgt: Zij verzoekt U verweerster te veroordelen om binnen twee maanden na datum van het arbitrale vonnis, althans een door U, Arbiter, te bepalen termijn de lekkageklacht op deugdelijke wijze te verhelpen op straffe van een dwangsom van 50 euro per dag voor iedere dag dat verweerster met de nakoming van het vonnis ingebreke blijft. het verweer 7. Onderneemster stelt dat opdrachtgeefster de klacht niet schriftelijk binnen de geldende garantietermijn bij de juiste ondernemer heeft gemeld. Voorts stelt zij dat de huidige lekkage een gevolg is van de door opdrachtgeefster in eigen beheer uitgevoerde werkzaamheden aan het bovengelegen balkon. Opdrachtgeefster kan geen beroep doen op de GIW-garantie. Zij is dan ook nietontvankelijk in haar vordering, aldus onderneemster. de beoordeling van het geschil 8. In de tussen partijen gesloten koop-/aannemingsovereenkomst is de garantieregeling A.1999 (nader te noemen: de regeling) van toepassing verklaard. Op grond van de artikelen 6.1 en 6.2 van de regeling garandeert onderneemster aan opdrachtgeefster dat de toegepaste constructies, materialen, onderdelen en installaties onder redelijkerwijs te voorziene externe omstandigheden deugdelijk en bruikbaar zijn voor het doel waarvoor zij zijn bestemd, een en ander voor zover ter zake geen beperkingen zijn opgenomen. Op grond van artikel 6.3 garandeert onderneemster tevens dat het appartementengebouw voldoet aan de toepasselijke eisen uit het Bouwbesluit. Deze normen worden hierna gezamenlijk aangeduid als de garantienormen. ontvankelijkheid opdrachtgeefster 9. Het ontvankelijkheidsverweer van onderneemster is tweeledig. Ten eerste stelt zij dat opdrachtgeefster haar verzoek tot herstel niet aan de juiste ondernemer heeft gericht. Ten tweede stelt zij dat de klacht niet binnen de van toepassing zijnde garantietermijn is gemeld. 3

4 10. Arbiter overweegt dat onderneemster haar ontvankelijkheidsverweer baseert op een passage in de handleiding bij het invullen van het formulier verzoek om arbitrage (appartementsrecht). Weliswaar wordt er in deze procedure niet getoetst aan de tekst van de betreffende handleiding, de passage waar onderneemster naar verwijst is gebaseerd op artikel van de regeling waar arbiter wel aan toetst. 11. Artikel luidt als volgt: Indien de verkrijger dan wel Vereniging van Eigenaars verzuimt om de in artikel bedoelde schriftelijke opgave binnen de toepasselijke garantietermijn te doen, kan hij geen aanspraak meer maken uit hoofde van deze regeling tegenover de ondernemer noch tegenover de Aangesloten Organisatie, zelfs niet, indien hij zou kunnen aantonen, dat de tekortkoming waarover hij klaagt, zou zijn opgetreden binnen de toepasselijke garantietermijn. artikel luidt als volgt: Indien het privégedeelte waarop deze regeling van toepassing is, na het ingaan van de garantietermijn blijkt niet te voldoen aan een of meer van de garantienormen, zal de verkrijger daarvan zo spoedig mogelijk nadat hem de tekortkoming gebleken is en binnen de toepasselijke garantietermijn, schriftelijk opgave moeten doen aan de ondernemer (verzoek tot herstel) onder gelijke toezending van een afschrift aan de aangesloten organisatie. artikel luidt als volgt: voor de door de ondernemer overeenkomstig deze regeling aan de vereniging van Eigenaars verleende garantie geldt al hetgeen in de artikelen tot en met is bepaald, met dien verstande, dat voor het privégedeelte moet worden gelezen de gemeenschappelijke gedeelten en voor de verkrijger de vereniging van Eigenaars. verzoek tot herstel al dan niet aan de juiste ondernemer 12. Onderneemster stelt dat opdrachtgeefster de verzoeken tot herstel niet aan de juiste ondernemer heeft gericht, nu zij deze rechtstreeks aan aanneemster heeft verzonden. 13. Dat opdrachtgeefster haar verzoeken tot herstel in 2004 en 2012 aan aanneemster heeft verzonden, mag dan zo zijn, arbiter overweegt dat uit de ingebrachte correspondentie blijkt dat onderneemster een afschrift van deze verzoeken tot herstel heeft ontvangen. 4

5 14. De strekking van de regeling is dat onderneemster middels een verzoek tot herstel door opdrachtgeefster in de gelegenheid wordt gesteld om aan haar herstelverplichtingen uit hoofde van de garantieregeling te voldoen. Evenals opdrachtgeefster stelt, is onderneemster betrokken geweest bij het door aanneemster binnen de garantietermijn uitgevoerde herstel. In redelijkheid kan dan ook niet worden gesteld dat de klacht niet bij de juiste ondernemer is gemeld. Dat onderneemster slechts in de CC staat in de waarin het verzoek tot herstel is gedaan, leidt niet tot een andere conclusie. Dit onderdeel van het ontvankelijkheidsverweer van onderneemster slaagt dan ook niet. al dan niet binnen de van toepassing zijnde garantietermijn 15. Tussen partijen staat vast dat de GIW-garantie is ingegaan op 3 mei De ingevolge artikel 7.1 van de regeling van toepassing zijnde algemene garantietermijn van zes jaar is - voor zover hierna niet anders zal worden geoordeeld - geëindigd op 3 mei Zoals hiervoor overwogen en geoordeeld is er binnen de van toepassing zijnde garantietermijn herstel uitgevoerd ten aanzien van de lekkage in de slaapkamer van appartement met huisnummer 17. De lekkage in de woonkamer van appartement met huisnummer 17 is omstreeks 23 oktober 2010 ontstaan. De garantietermijn was op dat moment reeds verstreken. 17. Opdrachtgeefster stelt dat er een nieuwe garantietermijn ingaat nadat er herstelwerkzaamheden zijn uitgevoerd. Arbiter overweegt dat opdrachtgeefster zich beroept op eerdere uitspraken waarin dit zou zijn bepaald. De betreffende uitspraken heeft zij echter noch benoemd, noch ingebracht. Evenals onderneemster stelt, volgt uit de regeling niet dat er na herstel een nieuwe garantietermijn ingaat. Na het uitgevoerde herstel loopt de garantietermijn dan ook gewoon door. 18. Dit neemt niet weg dat het uitgevoerde herstel deugdelijk dient te zijn uitgevoerd. Indien het binnen de garantietermijn gemelde gebrek ondeugdelijk is hersteld, kan opdrachtgeefster zich met succes beroepen op het verzoek tot herstel dat zij binnen de garantietermijn bij onderneemster heeft gedaan. 5

6 19. In onderhavig geval is er meer dan drie jaar na het uitgevoerde herstel geen lekkage meer opgetreden in het appartement met huisnummer 17. Daarbij was er in 2004 sprake van lekkages in de slaapkamer en in 2010 in de woonkamer. Arbiter is dan ook van oordeel dat niet geconcludeerd kan worden dat het in 2006 en 2007 uitgevoerde herstel ondeugdelijk is uitgevoerd. Opdrachtgeefster kan zich dan ook niet met succes beroepen op het binnen de garantietermijn uitgebrachte verzoek tot herstel. toezegging aanneemster 20. Voor zover opdrachtgeefster stelt dat aanneemster garanties heeft verstrekt op het door haar uitgevoerde herstel, heeft aanneemster dit blijkens de brief d.d. 25 september 2006 op persoonlijke titel gedaan. Evenals onderneemster stelt, kan opdrachtgeefster van onderneemster geen nakoming van deze toezegging vorderen en dient opdrachtgeefster zich hiervoor rechtstreeks tot aanneemster te wenden. conclusie 21. Op grond van hetgeen arbiter hiervoor heeft overwogen en geoordeeld heeft opdrachtgeefster niet voldaan aan artikel van de regeling en kan zij geen aanspraak meer maken uit hoofde van de regeling. Arbiter verklaart opdrachtgeefster dan ook niet-ontvankelijk in haar vordering. de proceskosten en overige vorderingen 22. Arbiter overweegt dat opdrachtgeefster volledig in het ongelijk wordt gesteld. 23. De door de Raad gemaakte kosten hebben tot en met het depot van dit vonnis ter griffie van de rechtbank te Amsterdam 3.804,50 (waarvan 640,50 aan btw) bedragen. 24. Onderneemster wordt niet in deze kosten verwezen. 25. Nu opdrachtgeefster voor minstens 75 % in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij gelet op artikel 18 lid 4 van het Arbitragereglement voor een bedrag ter hoogte van het griffiegeld ad 230,00 in de kosten verwezen. 26. Hetgeen meer of anders is gevorderd dient te worden afgewezen. 6

7 DE BESLISSING Arbiter, rechtdoende naar de regelen des rechts: VERKLAART opdrachtgeefster niet-ontvankelijk in haar vordering; WIJST AF hetgeen meer of anders is gevorderd. Aldus gewezen te Amsterdam, 6 december 2012 w.g. J.W. Jobse