Houd de volgende richtlijnen in het achterhoofd als je de leerlingen ondersteunt bij het uitvoeren van een spreek- of gesprekstaak:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Houd de volgende richtlijnen in het achterhoofd als je de leerlingen ondersteunt bij het uitvoeren van een spreek- of gesprekstaak:"

Transcriptie

1 Spreken en gesprek De voorwaarde om leerlingen spreek- en gespreksvaardig te maken is een veilige en stimulerende spreek- en gesprekssfeer. Houd rekening met de volgende tips: - Illustreer zelf veel actief luistergedrag: luister geïnteresseerd, reageer inhoudelijk op vragen of opmerkingen van leerlingen en geef indirect feedback op de vorm door de juiste taalvorm aan te bieden, kom niet te snel tussenbeide en geef leerlingen de tijd om naar een antwoord of een formulering te zoeken, geef non-verbale feedback op wat de leerlingen zeggen, Op die manier moedig je de leerlingen aan. - Illustreer zelf veel goed gespreksgedrag: stel open vragen (vragen waarop de leerlingen vrij en uitgebreid kunnen antwoorden), vraag door, vraag om uitleg, om meer informatie, vat tussendoor eens samen, breng een duidelijke structuur aan (verbind bijdragen aan elkaar, speel beurten door, stimuleer het om een beurt vragen),... - Gebruik alle spontane situaties die kansen bieden op een goed gesprek. Laat zinvolle reacties van leerlingen op elkaar steeds toe en laat op die manier echte interactie (niet gestuurd of uitgelokt) ontstaan. Betrek de leerlingen actief en geef hen ruim de gelegenheid voor inhoudelijke inbreng. - Vertel af en toe zelf iets naast de lesinhoud en/of zeg af en toe iets leuks. Jouw persoonlijke verhalen tonen de leerlingen hoe ze over iets kunnen vertellen, en leuke dingen vertellen lokt gegarandeerd veel reactie uit bij de leerlingen. - Creëer kansen en tijd om de leerlingen spontaan te laten vertellen over iets wat ze beleefd, gezien of gelezen hebben, binnen of buiten de schoolmuren. Dat kan bijvoorbeeld via de vertelkring (voor mogelijke invulling en tips voor de organisatie: zie Thema 1.). - Ga tijdens klasgesprekken en klassikale vertelmomenten in een kring zitten, zodat de leerlingen elkaar beter zien. Zo kunnen ze echt met elkaar spreken en niet enkel met jou. Houd de volgende richtlijnen in het achterhoofd als je de leerlingen ondersteunt bij het uitvoeren van een spreek- of gesprekstaak: - Zorg ervoor dat de leerlingen goed voorbereid aan de taak kunnen beginnen (zie verder Voor het spreken ), zodat ze zich voldoende zeker voelen. Geef onzekere leerlingen (extra) kansen om op voorhand met jou of met een medeleerlingen te overleggen. Als de leerlingen spreken over iets wat ze beleefd of gelezen hebben, hoeven ze echter niet alles vooraf te plannen of te oefenen. Ze ontplooien hun spreekvaardigheid (ideeën genereren en formuleren) ook tijdens het spreken. - Geef leerlingen die spreekangst hebben letterlijk iets in handen om het spreken te ondersteunen, bijvoorbeeld een voorwerp of een foto van datgene waarover ze iets vertellen,... - Stel je bij de ondersteuning in de eerste plaats op als luisteraar die de boodschap wil begrijpen. Focus niet op de vorm, maar vertrek van de inhoud om de leerlingen tot een begrijpelijke formulering te doen komen. Vraag aan de leerling wat hij wil zeggen en baken dat samen goed af: in die interactie ontstaat de verwoording als vanzelf. - Geef pas feedback op de vorm als de inhoud goed zit. De feedback op de vorm (taalgebruik) moet in de eerste plaats gaan over een basisniveau van formulering (het vinden van de juiste woorden om iets uit te drukken en die woorden in een goede volgorde zetten, het afbakenen van betekenisvolle gehelen). Het taalgebruik kan in allerlaatste instantie op correctheid worden beoordeeld, als alle andere aspecten voldaan zijn en/of als de spreekopdracht dit vereist. De onderstaande werkwijze vertelt je wat je vóór het gesprek of vóór het spreken voor alle leerlingen moet verduidelijken en hoe je de leerlingen concreet kan ondersteunen en feedback geven tijdens het gesprek of tijdens de spreektaak. WERKWIJZE SPREKEN 1

2 VOOR HET SPREKEN: VERDUIDELIJK ONDERWERP, PUBLIEK, SPREEKDOEL, AFSPRAKEN WAT? HOE? CONCRETISERING HET ONDERWERP: waarover spreken of vertellen ze? HET PUBLIEK: aan wie vertellen ze iets? (monologische situaties) met wie praten ze over iets? (gesprekssituaties) HET SPREEKDOEL: waarom vertellen/spreken/ overleggen ze? Activeer de voorkennis van de leerlingen en breid indien nodig uit: - stel vragen; - gebruik visuele ondersteuning; - geef voorbeelden; - geef extra informatie; - bouw eventueel een extra wereldverkennende activiteit in. (voorkennis, voorstellen) Geef de leerlingen de kans om hun persoonlijke ervaringen en meningen te verwoorden. Baken het onderwerp voldoende af. Bij een te ruime of vage spreekopdracht kan je immers niet efficiënt spreken. Besteed eventueel ook aandacht aan de volgorde (zie verder). Maak de leerlingen vertrouwd met het publiek. - In het zesde leerjaar is het publiek meestal een bekende luisteraar: de leerkracht; (een) medeleerling(en). - Af en toe spreken de leerlingen ook voor een onbekend publiek: onbekende leerlingen, ouders of zelfs onbekende luisteraars. Sta in dat geval voldoende stil bij de personen voor wie de leerlingen spreken en bij de gevolgen voor inhoud en vorm van het praatje. Maak aan de leerlingen duidelijk wat de bedoeling is van het spreekmoment. Er is altijd een spreekdoel, hoe klein de spreek beurt ook is. - In het zesde leerjaar is het spreekdoel meestal communicatief (informeren, activeren) of conceptualiserend: de leerlingen spreken om elkaar te informeren. Vaak krijgen ze hiervoor voorbereidingstijd ofwel spreken zij spontaan en bakenen ze ideeën af tijdens het spreken. Slechts af en toe is het spreekdoel expressief. - Het doel bepaalt in sterke mate hoe er gesproken of verteld wordt, of hoe het gesprek verloopt. Het vooraf duidelijk maken van het spreekdoel helpt dan ook tijdens het spreken. - Wat weten jullie over? - Toon tekeningen of foto s, voorwerpen,... of laat leerlingen tekeningen zoeken of maken. - Plan een bezoek aan een bibliotheek, kasteel, - Wat denk je hierover...? - Wat zijn je ervaringen met...? - communicatief: spreken om publiek te informeren over jezelf, over iemand anders, bijvoorbeeld een familielid over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld de oplossing van een uitgevoerde taak, iets waarover je gelezen hebt,... - conceptualiserend: bijvoorbeeld: de te volgen weg uitstippelen voor een medeleerling, brainstormen over het maken van een kindertijdschrift. - expressief: bijvoorbeeld: oefenen voor een reclamefilmpje. WERKWIJZE SPREKEN EN GESPREK 2

3 STRUCTUUR EN AFSPRAKEN hoe vertellen ze iets? Ga in op de structuur: - Verwijs naar een eventuele aangeboden structuur (een voorbeeld) waarbij de leerlingen kunnen aansluiten. - Verwijs naar eerdere taken waarin een bruikbare structuur aan bod is gekomen. - Geef richtlijnen als de leerlingen de structuur zelf moeten uitwerken. Ga in op de (chrono)logische volgorde waarin de inhoudelijke aspecten aan bod moeten/kunnen komen. Maak praktische afspraken. Zorg ervoor dat de leerlingen weten: - hoeveel ze ongeveer moeten vertellen; - welke vorm hun praatje aanneemt: instructies, verhaal, Geef zelf een voorbeeld van deze vorm. - Overloop de ordening indien deze noodzakelijk is of verwijs naar eerdere spreektaken met een gelijkaardige opbouw. - Geef aan welke vrijheid de leerlingen eventueel hebben om met de ordening om te gaan. - Noteer de ordening eventueel puntsgewijs op het bord. - De ander laten uitspreken; - het woord vragen; - niet zomaar over iets anders beginnen; -... TIJDENS HET SPREKEN: EERST INHOUD, DAN VORM ASPECTEN VAN HET PROCES HOE? CONCRETISERING - Bij spontane spreekmomenten moet een leerling zonder voorbereiding iets kunnen vertellen, of reageren op een ander. Het verzamelen van ideeën gebeurt hierbij meestal tegelijkertijd met het formuleren ervan. Denk aan een gesprek, een discussie, IDEEEN GENEREREN - Bij spreektaken krijgt de leerling een onderwerp en bereidt hij dit voor. Ideeën verzamelen gebeurt vaak vooraf, individueel en/of klassikaal: Bouw voort op wat voorafging. Stimuleer de leerlingen om extra ideeën te verzamelen: - door anderen te bevragen en te beluisteren, - door gebruik te maken van allerlei inspiratie- en informatiebronnen. - Wat is aan bod gekomen in: het thema? de inleiding op de activiteit? bij andere leerlingen? - Wat wisten de leerlingen al? (voorkennis) WERKWIJZE SPREKEN EN GESPREK 3

4 Stimuleer de leerling via bijkomende vragen tot extra ideeën en tot het verdiepen en afbakenen ervan. - Vraag om extra informatie. - Vraag om een voorbeeld. - Vraag om verduidelijking. RELEVANTIE EN VOLLEDIGHEID inhoud bepalen en afbakenen DUIDELIJKHEID EN ORGANISATIE begrijpelijk formuleren en opbouwen van de tekst Haal het doel en het publiek van de activiteit zo vaak aan als nodig om de leerling in de juiste richting te sturen. Vraag naar aspecten die dreigen vergeten te worden. De leerlingen moeten volledig en voldoende uitgebreid zijn in wat ze zeggen, maar het moet relevant blijven. Wijs op eventueel overbodige of minder belangrijke elementen, die een efficiënte communicatie in de weg kunnen staan. Neem de opdracht nog eens samen door. Daarin staat vermeld of daaruit kun je afleiden welke inhouden en aspecten aan bod moeten komen. Doe suggesties die voortbouwen op wat de leerling inbrengt. Geef pas in laatste instantie zelf voorbeelden ter inspiratie. Laat een leerling in eerste instantie zelf dingen verwoorden. Als dat niet vlot gaat, laat je de leerling via een gesprek zo veel mogelijk zelf tot een goede formulering komen. Laat de leerling formuleren wat hij wil zeggen, stel vragen om hem dingen te doen uitdrukken, en stuur bij. Als je merkt dat de leerling niet over de talige middelen beschikt om uit te drukken wat hij wil, bied je (een deel van) een mogelijke formulering aan. Ondersteun de leerling op het niveau van basisformuleervaardigheid: vindt de leerling de geschikte woorden en kan hij die gebruiken in een mondelinge formulering die begrijpelijk is voor een welwillende luisteraar? (Gevarieerdheid, uitgebreidheid en volledige correctheid komen pas in een volgende fase aan bod. Zie verder: taalgebruik.) Stel je op als neutrale luisteraar. Stel vragen: wie? Wat? Waar? Waarom? Hoe? Bijvoorbeeld: - Denk je dat de luisteraar ook weet dat...? - Wat moet je dus zeker ook nog zeggen? - Lees de opdracht nog eens. Wat moet je zeker zeggen? Wat is héél belangrijk? Geef voorbeelden van verhalen, vragen, ideeën, Stel je op als neutrale luisteraar. Stel vragen. Bijvoorbeeld: - Dit begrijp ik niet helemaal. Wat bedoel je precies? - Bedoel je dat of? Raadpleeg de onderwijslijn taalbeschouwing (zie Visie en opbouw - Taalbeschouwing ) voor een overzicht van aspecten van taalsystematiek, bijvoorbeeld: enkelvoud-meervoud, lidwoorden, verwijswoorden, vorming van de verleden tijd,... Hou er rekening mee dat het toepassen van deze aspecten in mondeling taalgebruik (vaak spontaan, informeel) minder evident is dan bij schriftelijk taalgebruik. WERKWIJZE SPREKEN EN GESPREK 4

5 Wijs op te weinig informatie of te veel herhaling: - Stel je op als luisteraar en stimuleer de leerling tot volledigheid bij het formuleren van zijn ideeën. Leerlingen hebben vaak de neiging om te weinig te vertellen omdat ze er van uitgaan dat iedereen evenveel weet als zijzelf. - Wijs de leerling erop als hij te vaak dingen herhaalt of uitweidt, met als gevolg dat de essentie minder duidelijk naar voren komt. Opmerking: Deze twee aspecten hangen nauw samen met het aspect volledigheid en relevantie. Als een leerling te beknopt is in zijn formulering, betekent dat niet noodzakelijk dat hij nog niet over deze dingen heeft nagedacht. Als een leerling te uitgebreid is in zijn spreken, kan dat zijn omdat het afbakenen van de ideeën niet zorgvuldig gebeurd is. Stel je op als neutrale luisteraar: - Wat kom je niet te weten? - Wat begrijp je niet? Mogelijke vragen: - Kan je daar nog iets meer over zeggen? - Wat zou je nog méér kunnen vertellen? Zo ben je wel heel gauw klaar, denk ik. - Dit heb je daarnet al verteld. Dat kan je misschien weglaten. Ondersteun de leerling bij het opbouwen van de tekst. DUIDELIJKHEID EN ORGANISATIE begrijpelijk formuleren en opbouwen van de tekst - Bij spontane spreekmomenten in het zesde leerjaar benader je dit organisatorische aspect steeds vanuit het al dan niet begrijpen van de inhoud. Enkel wanneer de boodschap niet duidelijk geformuleerd wordt, onderbreek je de leerling en vraag je om verduidelijking. - Bij voorbereide spreektaken, bijvoorbeeld bij een verslag, help je de leerling vooraf een logische opbouw in het verslag aan te brengen. Laat hiervoor bijvoorbeeld hoofd- en bijzaken onderscheiden, de belangrijkste zaken op een rijtje zetten en ordenen, tijdens de voorbereiding noteren (individueel of op het bord). Besteed ook aandacht aan inleiding en afsluiting. Hoewel gestructureerd vertellen moeilijk blijft, mag je van leerlingen van het zesde leerjaar verwachten dat ze een zekere structuur aanbrengen in een voorbereid verslag. Sta vooraf voldoende stil bij de opbouw indien dit nog moeilijk gaat voor een leerling. Hoe vertrouwder de leerlingen zijn met de inhoud, hoe beter het zal gaan. Mogelijke vragen: - Wat wil je vertellen over...? Zeg het eens hardop. - Ga je dat zo vertellen? Zal de luisteraar begrijpen waarover je het hebt? Wat moet je eerst nog vertellen? Help de leerling actief door suggesties aan te bieden voor signaalwoorden, verbindingswoorden, verwijzingen,... Door deze suggesties en vanuit goede voorbeelden (onder andere jouw eigen gestructureerde uiteenzettingen), leert hij gaandeweg zijn eigen verhalen structureren. Mogelijke vragen: - Als je verschillende voorbeelden wil geven, dan kan je dat misschien ook duidelijk zeggen met: mijn eerste voorbeeld, mijn tweede voorbeeld, - Kun je dat ook anders zeggen? Klinkt het zo beter? WERKWIJZE SPREKEN EN GESPREK 5

6 VLOTHEID boodschap goed verstaanbaar, vloeiend en aangenaam overbrengen INTERACTIEVAARDIGHEID in gesprek met medeleerlingen en/of leerkracht TAALGEBRUIK correct gevarieerd en uitgebreid Benader het gebruik van intonatie, gevarieerd tempo en volume, van ondersteunende mimiek en gebaren: - In de eerste plaats vanuit de duidelijkheid van de boodschap: indien de leerling te stil praat, zich wegdraait van de luisteraar, te veel mompelt,... en niet meer verstaanbaar is (en de boodschap dus niet meer overkomt), moet je hem hierop wijzen. Verwoord op een positieve manier wat er fout loopt en geef concrete tips ter verbetering. - Eventueel vanuit de inhoud en tekstsoort: indien intonatie, mimiek,... belangrijk zijn in het overbrengen van de boodschap (bijvoorbeeld bij een gedicht, een rollenspel,...) kan je op dit vlak ondersteunen. Vlotheid, zeker het aspect ontspannen houding of het zich goed voelen bij de spreektaak, kan een onderwerp van gesprek zijn tijdens de reflectie. Geef de leerling eerst de kans om zelf op de vraag (om verduidelijking, om een voorbeeld,...) te antwoorden. Wanneer de leerling het moeilijk heeft om op een medeleerling te reageren kan je: - de andere leerling vragen om zijn vraag te herhalen, - zelf de vraag herformuleren (met eenvoudigere woorden of in duidelijkere delen opgesplitst), - een voorbeeld, een tip geven rond wat gevraagd wordt. Houd de leerling bij het centrale gespreksonderwerp door te verwoorden waarom zijn bijdrage niet relevant is en hem een gerichte vraag te stellen. Herinner de leerling zo nodig aan de gemaakte afspraken. Verwoord storend gedrag als je het opmerkt. Onderbreek het gesprek. Stimuleer een stille leerling om aan het gesprek deel te nemen door: - een concrete, vrij eenvoudige vraag aan hem te richten, - te vragen of hij het eens is met het gezegde en waarom. Reageer bij spontane spreekbeurten zo veel mogelijk indirect op fouten in het taalgebruik van de leerling: herneem zijn uiting of een deel ervan en verbeter de fout zonder er de nadruk op te leggen. Doe dat pas als de leerling uitgesproken is. Onderbreek niet om te verbeteren. - Hoe voelt het personage in dit reclamefilmpje zich? Hoe zou je stem dan klinken? Kan je ook tonen dat je (opgewonden) bent? Bijvoorbeeld: - Juf, ik heb goed gezwemd. - Ah, heb je goed gezwommen? Dat is leuk! WERKWIJZE SPREKEN EN GESPREK 6

7 TAALGEBRUIK correct gevarieerd en uitgebreid ATTITUDES ZELFREDZAAMHEID oplossingen zoeken Bij spreektaken waarbij de leerlingen de kans krijgen hun bijdrage voor te bereiden, kan je hen expliciet op vaak voorkomende fouten in hun taalgebruik wijzen (fouten tegen (lid)woordkeuze, foute verbuigingen en vervoegingen, verkeerde verwijswoorden, kromme zinsbouw). Geef ze eerst de kans zelf naar de juiste vorm te zoeken. Indien nodig reik je zelf het juiste taalgebruik aan. Geef leerlingen bij wie de basisformulering goed zit, suggesties voor het variëren en uitbreiden van hun taalgebruik. Wijs de leerling hierbij ook op goede voorbeelden van medeleerlingen of van jezelf. Ga in gesprek met een leerling die niet tot spreken komt. Waaraan ligt dat? - Bij begrips- of vaardigheidsproblemen: probeer de leerling zo goed mogelijk te helpen zoals eerder voorgesteld. - Bij het ontbreken van spreekdurf, spreekbereidheid of plezier in het spreken en gesprekken voeren: vraag de leerling waarom het niet lukt en probeer hem te helpen (bijvoorbeeld door het groepje kleiner te maken, door hem gerust te stellen wat taalcorrectheid betreft, door hem vooraf (eventueel met jou) te laten oefenen). Geef de leerling voldoende positieve feedback. Motiveer hem om aan de slag te gaan met jouw suggesties voor verbetering van zijn spreken. Stimuleer een leerling die te snel om hulp vraagt tot zelfredzaamheid. Wijs een leerling die niet of te laat om hulp vraagt op mogelijkheden en hulpmiddelen. Bijvoorbeeld: - Je gebruikt voortdurend het woord.... Kan je dat nog anders zeggen? - Je vertelt over je tante en je zegt: zijn huis. Van wie is het huis? Dan zeg je: haar huis. al Raadpleeg de onderwijslijn taalbeschouwing (zie Visie en opbouw Taalbeschouwing ) voor een overzicht van de aspecten die de leerlingen correct zouden moeten kunnen toepassen. Bijvoorbeeld: - Als een leerling steeds hetzelfde zinspatroon hanteert ( en toen en toen ), kan je suggereren hoe hij daarop kan variëren. - Herformuleer een stukje van wat de leerling zegt in een rijker taalgebruik. Zo geef je goede voorbeelden die de leerlingen een volgende keer kunnen gebruiken. Wijs op mogelijkheden om: - iets zelf op te lossen, - hulpmiddelen in te zetten. Inzetten van strategieën waar relevant, bijvoorbeeld: - voorkennis en voorstellingsvermogen activeren, - in je hoofd nagaan wat je wil vertellen, - stilstaan bij en rekening houden met wat de WERKWIJZE SPREKEN EN GESPREK 7

8 luisteraar weet en niet weet, - hulp inroepen van de leerkracht, een medeleerling of andere bronnen, - notities maken bij een voorbereide spreekopdracht. REFLECTIEVAARDIGHEID Stimuleer de leerling om tussendoor stil te staan bij wat hij al gezegd heeft. Help de leerling om minder geslaagde punten in zijn uitingen te identificeren. Zo kan de leerling zichzelf verbeteren. Jezelf verbeteren, iets herformuleren als je verkeerd begonnen bent of niet uit je woorden geraakt, maakt deel uit van het spreekproces. Stimuleer de leerling om na het spreken na te denken over de manier waarop hij gesproken heeft en formuleer samen werkpunten voor volgende spreektaken. (zie Werkwijze Strategieën ). - impliciet: door (non-verbaal) onbegrip te tonen; - expliciet: door de leerling te onderbreken (niet voortdurend, maar bijvoorbeeld op een vast, afgesproken moment) Wijs de leerling op bepaalde passages in wat hij zegt en verbind deze met het doel van het spreken en vooral met de luisteraar. Het is moeilijk voor de leerling om de positie van de luisteraar in te nemen; help hem daarbij door zelf als luisteraar feedback te geven, uitleg te vragen, of dit door de reële luisteraar (bijvoorbeeld: een medeleerling) te laten doen. Bijvoorbeeld: Wacht eens even. Daarnet zei je en nu zeg je Nu kan ik je even niet meer volgen. Bijvoorbeeld: - Wat ging niet zo goed? Hoe kan je dat een volgende keer anders aanpakken? - Hebben jullie tips voor elkaar? - Waar ga je de volgende keer op letten? WERKWIJZE SPREKEN EN GESPREK 8

9 Schrijven Hou bij de uitvoering van schrijftaken rekening met de volgende praktische tips: - De schrijftaken maken soms deel uit van een groter geheel waarbij de leerlingen bijvoorbeeld eerst een tekst lezen of beluisteren. Zorg er in dat geval voor dat er steeds voldoende tijd overblijft voor het schrijven. 25 minuten is zelfs voor de kleinste schrijftaak een absolute must. - Bij de meeste schrijftaken wordt voorgesteld om de leerlingen hun eerste (of enige) versie te laten schrijven in een schrijfschrift. Dit is een kladschrift waar je de leerlingen slechts één kant van een dubbele pagina kan laten gebruiken. Gebruik de andere kant om schriftelijk feedback te geven en de leerlingen te laten verbeteren. Op deze manier leren de leerlingen ook dat leren schrijven een groeiproces is en dat een schrijfproduct meestal pas na een verbeterfase kan worden afgewerkt. Als de leerlingen in een bepaalde structuur (of sjabloon) moeten schrijven, is die voorzien in hun werkboek of op een kopieerblad. Als dat niet het geval is, is aangegeven wanneer je losse bladen moet voorzien voor de definitieve versies van de schrijfsels. - Je kan de leerlingen hun schrijfschrift ook laten gebruiken voor alle dingen die ze voor zichzelf willen schrijven (vrijwillig). Ze schrijven deze tekstjes bijvoorbeeld achteraan in het schrift. Zo wordt het schrijfschrift een bundel waarin de leerlingen zelf hun schrijfsels bij elkaar hebben en kunnen overzien en opnieuw lezen. Het schrijfschrift kan zeker deel uitmaken van een portfolio voor schrijven (zie Evaluatie ). - De leerlingen kunnen hun persoonlijke verhalen ook kwijt via een klasdagboek. In het derde leerjaar hebben de leerlingen daarmee leren werken. Vraag na of ze het in het vierde en/of vijfde leerjaar ook hebben gebruikt. Bied deze mogelijkheid ook in het zesde leerjaar aan: In Thema 2 wordt een aanzet gegeven tot het opstarten en bijhouden van een klasblog, een digitaal klasdagboek. Hou de volgende richtlijnen in het achterhoofd als je leerlingen ondersteunt bij het uitvoeren van een schrijftaak: - Zorg ervoor dat de leerlingen goed voorbereid aan de taak kunnen beginnen (zie verder Voor het schrijven ). Je hoeft echter niet alles vooraf te bedenken en te plannen om tot een goed schrijfproduct te komen. De ene schrijver is wat meer een planner, de andere schrijver zal liever vrij snel beginnen te schrijven en tijdens het schrijven voortdurend reviseren (bewerken, herwerken, afwerken). In de praktijk ontwikkelen alle schrijvers een eigen stijl in het omgaan met beide processen (plannen en reviseren). Ook in de schrijftaken van TotemTaal worden op dit vlak veel mogelijkheden en variatie aangeboden, opdat de leerlingen kunnen verkennen wat voor schrijver zij zijn. Laat toe dat leerlingen op dit vlak een eigen manier van werken ontwikkelen. - Herinner de leerlingen voortdurend aan het doel en het echte lezerspubliek. Zo blijven ze gemotiveerd om hun schrijftaak tot een goed einde te brengen. - Stel je bij de ondersteuning in de eerste plaats op als lezer die de boodschap wil begrijpen. Focus niet op de vorm, maar vertrek van de inhoud om de leerlingen tot een begrijpelijke formulering te doen komen. Vraag aan de leerling wat hij wil zeggen en baken dat samen goed af: in die interactie ontstaat de verwoording als vanzelf. Die kan de leerling gebruiken bij het opschrijven. - Geef pas feedback op de vorm als de inhoud goed zit. De feedback op de vorm (taalgebruik) moet in de eerste plaats handelen over een basisniveau van formulering (het vinden van de juiste woorden om iets uit te drukken en die woorden in een goede volgorde zetten, het afbakenen van betekenisvolle gehelen). Het taalgebruik kan in laatste instantie op correctheid worden beoordeeld, als alle andere aspecten voldaan zijn. Anders ligt er teveel nadruk op spelling en schrijven is zoveel meer dan spellen. - Vaak schrijven leerlingen samen. Stimuleer de leerlingen in dat geval tot interactie over de inhoud en de formulering. Zij ondersteunen in de eerste plaats elkaar. Ondersteun zelf door het stellen van denkstimulerende vragen. Besteed aandacht aan de samenwerking: elke leerling heeft zijn eigen schrijfstijl (bijvoorbeeld op het vlak van plannen en reviseren, zie eerder) en bij het schrijven in duo s moeten die stijlen op elkaar afgestemd worden. WERKWIJZE SCHRIJVEN 9

10 - Leerlingen leren schrijven door anderen te zien schrijven. Bied veel kansen om naar echte teksten (van de soort die de leerlingen moeten schrijven) en naar elkaars teksten te kijken om ideeën op te doen. - Bouw voortdurend reflectie op het schrijfproces in. Dat kan op allerlei momenten (voor, tijdens en na het schrijven) en in allerlei vormen. Laat de leerlingen bijvoorbeeld nadenken over wat het publiek wil weten en toets dat aan wat ze willen schrijven of al geschreven hebben. - Laat de leerlingen (vanaf Thema 3, Activiteit 15) hun schrijfwijzer, aangevuld met persoonlijke werk- en aandachtspunten inzetten. - Je kan de leerlingen ook hun schrijfproduct (in opbouw) laten vergelijken met dat van andere leerlingen. De leerlingen kunnen ook elkaars producten (eerste versies) lezen, al dan niet vertrekkend van een aantal richtvragen die aansluiten bij het doel en het publiek, en elkaar schriftelijk of mondeling wijzen op sterke punten, onduidelijkheden en mogelijkheden. Zorg ervoor dat dit steeds in een positieve sfeer verloopt. Door voortdurend te reflecteren en door de inzichten uit die reflectie toe te passen, worden leerlingen steeds betere schrijvers. - Reviseren is een vorm van reflecteren tijdens het schrijven: kleinere of grotere stukken tekst herlezen en kritisch nadenken, verbeteren en toepassen in wat je nog gaat schrijven, herwerken en afwerken, dat doet een goede schrijver voortdurend. - Het reflecteren (na het schrijven) maakt deel uit van brede en permanente evaluatie (zie Evaluatie ). De onderstaande werkwijze vertelt je wat je vóór het schrijven voor alle leerlingen moet verduidelijken en hoe je de leerlingen concreet kan ondersteunen en feedback geven tijdens en na het schrijven. WERKWIJZE SCHRIJVEN 10

11 VOOR HET SCHRIJVEN: VERDUIDELIJK ONDERWERP, PUBLIEK, SCHRIJFDOEL, TEKSTSOORT/STRUCTUUR/AFSPRAKEN WAT? HOE? CONCRETISERING Activeer de voorkennis van de leerlingen en breid indien nodig uit: - stel vragen, - gebruik visuele ondersteuning, - geef voorbeelden, - geef extra informatie, - bouw eventueel een extra wereldverkennende activiteit in. - Wat weten je over...? - Toon tekeningen of foto s, voorwerpen,... HET ONDERWERP: wat/waarover schrijven ze? (voorkennis, voorstellen) Geef de leerlingen de kans om persoonlijke ervaringen en meningen over het onderwerp te formuleren. - Wat denk je over? - Wat zijn je ervaringen met...? HET PUBLIEK: voor/aan wie schrijven ze? HET SCHRIJFDOEL: waarom schrijven ze? Baken het onderwerp voldoende af. Bij een te ruime of vage schrijfopdracht kan je immers niet efficiënt schrijven. Besteed eventueel ook aandacht aan de volgorde (zie verder). Zorg ervoor dat de leerlingen weten wie het publiek is. - Bij voorkeur is dat een echt publiek. Maak de leerlingen vertrouwd met hun lezer (indien onbekend). - Soms schrijven de leerlingen voor zichzelf of voor jou. Zorg ervoor dat de leerlingen weten wat er met hun schrijfproduct zal gebeuren. Elke taak heeft altijd een schrijfdoel. - In het zesde leerjaar is het schrijfdoel communicatief (informeren, activeren), conceptualiserend (ideeën afbakenen tijdens het schrijven, argumenteren) of expressief. - Het doel is een krachtig middel om het schrijven in de juiste richting te sturen en tijdens het schrijven bij te sturen. De leerlingen schrijven bijvoorbeeld: - voor zichzelf: om een spreekopdracht over een held voor te bereiden; - voor hun medeleerlingen: om hen te plezieren (een verhaal), om hen te overtuigen (via een promotietekst), om hen te informeren (over een ijzig onderwerp) of om hen instructies te geven (voor een junglespel); - voor onbekenden: om informatie te vragen of advies te geven. WERKWIJZE SCHRIJVEN 11

12 DE TEKSTSOORT, STRUCTUUR, AFSPRAKEN hoe moeten ze schrijven? Ga na in hoeverre de leerlingen vertrouwd zijn met de tekstsoort. Let op: De leerlingen hoeven niet alle conventies die bij een bepaalde tekstsoort horen, volledig te kennen alvorens ze beginnen te schrijven. Tijdens het schrijven kan je hen vanuit de inhoud op de noodzaak van het toepassen van deze conventies wijzen. Ga in op de structuur van de te schrijven tekst: - Verwijs naar de voorgedrukte structuur als deze in het materiaal is voorzien. - Geef richtlijnen met betrekking tot de beoogde tekststructuur als de leerlingen deze zelf moeten uitwerken. - Leerlingen voor wie de opdracht te open blijkt, kan je tijdens het schrijven nog meer gerichte aanwijzingen geven. Ga in op de (chrono)logische volgorde waarin de inhoudelijke aspecten in de tekst van de leerlingen aan bod moeten/kunnen komen. Hou rekening met de aard van de te produceren tekst. Maak praktische afspraken. - Toon voorbeeldteksten van dezelfde aard. - Laat leerlingen vergelijkbare teksten verkennen. - Verwijs naar eerdere taken met dezelfde tekstsoort. - Breng in herinnering wat de leerlingen al weten. Zorg ervoor dat de leerlingen weten: - hoeveel ze ongeveer moeten schrijven (vanuit de inhoud, niet in aantal woorden of lijnen: Schrijf minstens drie dingen die...), - in welke vorm (doorlopende tekst of opsomming). - Overloop de ordening indien deze noodzakelijk is of verwijs naar eerdere ervaringen met een gelijkaardige opbouw. - Geef aan welke vrijheid de leerlingen eventueel hebben om met de ordening om te gaan. - Waar schrijven ze (schrijfschrift, los blad, )? - Wat gebeurt er met de eerste en met de definitieve versie? - Gebruik van visuele elementen, WERKWIJZE SCHRIJVEN 12

13 TIJDENS HET SCHRIJVEN: EERST INHOUD, DAN VORM ASPECTEN VAN HET PROCES HOE? CONCRETISERING IDEEEN GENEREREN RELEVANTIE EN VOLLEDIGHEID inhoud bepalen en afbakenen Bouw voort op wat voorafging. Zet de onderhandeling over het onderwerp (wat/waarover) voort zoals voorgesteld bij voor het schrijven. Stimuleer de leerling via bijkomende vragen tot het verdiepen en afbakenen van hun eigen ideeën. Haal het doel en het publiek van de activiteit zo vaak aan als nodig om de leerling in de juiste richting te sturen en te motiveren. Vraag naar aspecten die dreigen vergeten te worden. De leerlingen moeten volledig en voldoende uitgebreid zijn in wat ze schrijven, maar het moet relevant blijven. Wijs op eventueel overbodige of minder belangrijke elementen, die een efficiënte communicatie in de weg kunnen staan. Neem de opdracht nog eens samen door. Uit de opdracht kan worden afgeleid wat zeker moet worden vermeld, welke aspecten aan bod moeten komen,... Doe suggesties die voortbouwen op wat de leerling inbrengt. - Wat is aan bod gekomen in: het thema? de inleiding op de activiteit? - Wat wisten de leerlingen al? (voorkennis) - Vraag om extra informatie. - Vraag om een voorbeeld. - Vraag om verduidelijking. Stel je op als lezer: zeg wat je nog wil weten. Stel je op als lezer: wijs de leerling op wat je al weet. WERKWIJZE SCHRIJVEN 13

14 DUIDELIJKHEID EN ORGANISATIE begrijpelijk formuleren en opbouwen van de tekst Ondersteun de leerling op het niveau van basisformuleervaardigheid: vindt de leerling de geschikte woorden en kan hij die gebruiken in een schriftelijke formulering die begrijpelijk is voor een welwillende lezer? (Gevarieerdheid, uitgebreidheid en correctheid komen pas in een volgende fase aan bod. Zie verder: taalgebruik.) Laat de leerling in eerste instantie zelf en schriftelijk dingen verwoorden. Als dat niet vlot gaat, ga je met de leerling in gesprek om hem zo veel mogelijk zelf tot een goede formulering te laten komen. Als je merkt dat de leerling niet over de talige middelen beschikt om uit te drukken wat hij wil, bied je (een deel van) een mogelijke formulering aan. Wijs op te weinig informatie of te veel herhaling: - Stimuleer de leerling tot voldoende uitgebreid formuleren van zijn ideeën. Leerlingen hebben vaak de neiging om dingen te vergeten bij het schrijven, omdat ze die er zelf wel bij denken. - Wijs de leerling erop als hij te vaak dingen herhaalt of uitweidt, als daardoor de essentie te weinig naar voren komt. Opmerking: Deze twee aspecten hangen nauw samen met het aspect volledigheid en relevantie. Als een leerling te beknopt is in zijn formulering, betekent dat niet noodzakelijk dat hij nog niet over deze dingen heeft nagedacht. Of als een leerling te uitgebreid is in zijn schrijven, kan dat zijn omdat het afbakenen van de ideeën niet zorgvuldig gebeurd is. Bijvoorbeeld: Ondersteun bij het inhoudelijk en vormelijk afbakenen van betekenisvolle gehelen. De leerlingen krijgen een steeds beter begrip van wat een zin is. Het talig op elkaar afstemmen van de woorden in de zin (vervoeging en verbuiging) kan hierbij een aandachtspunt zijn, maar correctheid (niet-betekenisverstorende fouten) is niet het doel in deze fase van het schrijfproces. Raadpleeg de onderwijslijn taalbeschouwing (zie Visie en opbouw Taalbeschouwing ) voor een overzicht van aspecten van taalsystematiek, bijvoorbeeld: vervoegingen en verbuigingen, zinsconstructies, - Laat de leerling mondeling formuleren wat hij wil zeggen. - Stel open vragen om hem dingen te doen uitdrukken. - Stuur bij, zodat de leerling een goede formulering kan opschrijven. - Ga later opnieuw bij de leerling langs om te herlezen: heeft hij het effectief zo opgeschreven? Help met verbeteren indien nodig. Stel je op als lezer van de boodschap: - Wat kom je niet te weten? - Wat begrijp je niet? Mogelijke vragen: - Wat bedoel je hiermee? Kan je daar nog iets meer over schrijven? - Kun je dat ook anders zeggen? Klinkt het zo beter? - Dat is wel heel kort gezegd. Wat zou je er nog meer over kunnen schrijven? WERKWIJZE SCHRIJVEN 14

15 DUIDELIJKHEID EN ORGANISATIE begrijpelijk formuleren en opbouwen van de tekst Help de leerling bij het opbouwen en doen samenhangen van de tekst. - Focus op de opbouw en samenhang door er expliciet bij stil te staan. - Doe suggesties voor volgorde, verbindingswoorden, verwijzingen, Door deze suggesties en goede voorbeelden (teksten die de leerling leest of hoort), leert de leerling gaandeweg ook zijn eigen teksten structureren. - Wijs op onlogische volgordes, ontbrekende overgangen,... Mogelijke vragen en suggesties: - Wat gebeurde er eerst? - Hoe kun je zeggen dat het later gebeurde? - Als je verschillende dingen wil vertellen die je gedaan hebt, dan kan je dat misschien ook zo opschrijven: eerst deed ik..., daarna ging ik, en het laatste dat ik deed was... - Hoe kan je uitdrukken dat deze dingen iets met elkaar te maken hebben? STIJL EN CONVENTIES rekening houden met tekstsoort en situatie Stimuleer de leerling om te schrijven in een stijl die aangepast is aan de tekstsoort en de situatie waarin de leerling schrijft. Stel je ook hierbij op als lezer van de tekst. Verwijs naar andere taken waarin de leerling met dezelfde tekstsoorten heeft gewerkt (bijvoorbeeld bij luisteren, lezen, spreken). Op die manier vormt hij zich gaandeweg een beeld van de eigenheid van een tekstsoort zoals een uitnodiging, een persoonlijke brief, een verslag,... Ga in op de vormelijke afspraken die eigen zijn aan de tekstsoort en hoe de leerling deze kan toepassen. Vertel aan de leerling hoe jij je als lezer voelt bij de tekst. - Ben je overtuigd? - Ben je goed geïnformeerd? - Voel je je in de juiste stijl aangesproken? Wijs de leerling vanuit de inhoud op de noodzaak om bepaalde conventies die bij de tekstsoort horen, toe te passen. Bijvoorbeeld: het gebruik van visuele aspecten bij het schrijven van een folder: - Wat wil je bereiken met de folder? (mensen overtuigen, informeren,...) - Hoe kan je ervoor zorgen dat ze de folder zeker zullen lezen? - Hoe kan je ervoor zorgen dat ze heel snel weten wat er in de folder staat? Raadpleeg de onderwijslijn taalbeschouwing (zie Visie en opbouw - Taalbeschouwing ) voor een overzicht van de tekstsoorten waarmee de leerlingen al expliciet kennismaakten. WERKWIJZE SCHRIJVEN 15

16 Spoor de leerling aan tot en geef zelf suggesties voor het variëren en uitbreiden van zijn taalgebruik. - Je gebruikt drie keer na elkaar hetzelfde woord. Dat is een beetje eentonig. Kan je het anders zeggen? TAALGEBRUIK gevarieerd en uitgebreid correct ATTITUDES ZELFREDZAAMHEID oplossingen zoeken Wijs de leerling op fouten in het taalgebruik, op zins- en woordniveau. Ga in gesprek met een leerling die niet aan de opdracht begint of verderwerkt. Waaraan ligt dat? - Bij begrips- of vaardigheidsproblemen: probeer de leerling zo goed mogelijk te helpen zoals eerder voorgesteld. - Bij het ontbreken van schrijfdurf, -bereidheid of plezier in het schrijven: vraag aan de leerling waarom het niet lukt en probeer hem te helpen. Geef de leerling voldoende positieve feedback. Motiveer hem om aan de slag te gaan met jouw suggesties voor verbetering van zijn schrijfwerk. Stimuleer een leerling die te snel om hulp vraagt tot zelfredzaamheid. Wijs een leerling die niet of te laat om hulp vraagt op mogelijkheden en hulpmiddelen. - Laat de leerling zichzelf verbeteren als hij dat zou moeten kunnen. - Reik de juiste vorm aan indien hij de fouten nog niet zelf kan verbeteren. Raadpleeg de onderwijslijnen voor taalbeschouwing (zie Visie en opbouw Taalbeschouwing ) en spelling (zie Visie en opbouw Spelling ) voor een overzicht van de aspecten die de leerlingen correct zouden moeten kunnen toepassen. Wijs op mogelijkheden om: - iets zelf op te lossen, - hulpmiddelen in te zetten. Inzetten van strategieën waar relevant, bijvoorbeeld: - gebruikmaken van voorkennis en voorstellingsvermogen, - monitoren van begrijpelijkheid, - hulp inroepen van de leerkracht, medeleerlingen of andere bronnen. (zie Werkwijze Strategieën ) WERKWIJZE SCHRIJVEN 16

17 REFLECTIEVAARDIGHEID tijdens het schrijven Stimuleer de leerling om zijn schrijfwijzer te gebruiken. (zie Thema 3, Activiteit 7) Stimuleer de leerling om geregeld terug te lezen, na te denken over en stil te staan bij wat hij tot dan toe geschreven heeft. Help de leerling om minder geslaagde punten in zijn schrijfproduct te identificeren. Zo kan hij zichzelf verbeteren en er rekening mee houden bij wat hij verder nog gaat schrijven. Zo leert de leerling dat terugkijken en verbeteren (reviseren) deel uitmaken van het schrijfproces. Betrek andere leerlingen. Concretiseer de schrijfwijzer: haal de aspecten die voor de specifieke opdracht en/of voor de leerling als schrijver (rekening houdend met persoonlijke werkpunten) relevant zijn, aan. Wijs de leerling op bepaalde passages in zijn tekst en leg de link met het doel van het schrijfproduct en met de lezer. Het is moeilijk voor de leerling om de positie van de lezer in te nemen; help hem daarbij. Mogelijke vragen: - Denk je dat dat zal begrijpen? - Denk je dat overtuigd zal zijn om? Zou je zelf overtuigd zijn? - Laat de leerlingen hun schrijfproducten onderling uitwisselen en elkaar feedback en tips geven. Een andere leerling kan gemakkelijker de positie van de lezer innemen en de begrijpelijkheid en volledigheid van een tekst beoordelen, dan de schrijver zelf. - Laat leerlingen die behoefte hebben aan goede voorbeelden bij elkaar kijken. WERKWIJZE SCHRIJVEN 17

18 NA HET SCHRIJVEN: NAKIJKEN, VERBETEREN EN HERSCHRIJVEN Na het schrijven kan op verschillende manieren worden omgegaan met nakijken en verbeteren of herschrijven. Bij de schrijftaken in TotemTaal wordt telkens een werkwijze voorgesteld die aansluit bij dit overzicht. Daarbij wordt rekening gehouden met wat het doel en het publiek van de schrijftaak is. WANNEER EN WIE? HOE? CONCRETISERING NAKIJKEN VAN DE EERSTE VERSIE door de leerlingen (zelf) Leerlingen die klaar zijn met schrijven, lezen hun tekst na. Wijs de leerlingen nogmaals op wat belangrijk is voor deze schrijftaak: wat moet er zeker in staan? Wie zal het lezen? Schrijf deze aandachtspunten op het bord, zodat de leerlingen ze kunnen overlopen. - Hebben ze alle informatie volledig en duidelijk weergegeven? - Hebben ze alles zonder fouten opgeschreven? NAKIJKEN VAN DE EERSTE VERSIE door de leerlingen (anderen) Bij sommige schrijftaken wordt voorgesteld om een leerling zijn tekst te laten uitwisselen met een andere leerling, zodat ze elkaar feedback kunnen geven. (Soms gebeurt dat al tijdens het schrijven.) De leerlingen krijgen hiertoe meestal mondeling of schriftelijk enkele richtvragen aangeboden en geven mondeling of schriftelijk feedback. Ook nu moeten de leerlingen in de eerste plaats letten op wat belangrijk is bij deze schrijftaak (en niet op uiterlijkheden zoals handschrift). Ze passen hun reflectievaardigheid toe op het schrijfproduct van iemand anders. Opmerking Bereidheid om je eigen tekst aan een andere leerling te laten lezen en diens feedback te aanvaarden, én bereidheid om zelf het schrijfwerk van iemand anders na te lezen en eerlijk te feedbacken, speelt hierbij een belangrijke rol. Feedback die leerlingen aan elkaar geven, kan zijn: - een appreciatie (waarbij ze steeds worden aangemoedigd om het positieve in de verf te zetten) - aanduiding van verwarrende of onduidelijke passages of fouten, - concrete suggesties voor verbetering (inhoudelijk en vormelijk), - motivatie of explicitering van waarom iets moet worden verbeterd, - algemene tips. NAKIJKEN VAN DE EERSTE VERSIE door de leerkracht De schrijvers werken hun tekst nog bij volgens de gekregen feedback. Als het mogelijk is, kijk je de teksten van de leerlingen meteen na het schrijven na. Zo kan je elke leerling mondelinge feedback geven. Zorg voor een minimale aanduiding in de tekst waarmee de leerling aan de slag kan bij het herwerken van zijn tekst. Als je niet onmiddellijk feedback kan geven, haal je de teksten op en kijk je ze op een ander moment na. Geef schriftelijk feedback volgens de relevante aspecten (zie tijdens het schrijven ). Hou rekening met de essentie van de schrijftaak. Geef feedback op het vlak van formuleervaardigheid. - Schrijf vragen bij de uitingen van de leerling om hem tot een volledige en goed geformuleerde boodschap te doen komen (zie tijdens het schrijven ). - Hanteer ook hier weer het principe: eerst inhoud, dan vorm. Bijvoorbeeld: WERKWIJZE SCHRIJVEN 18

19 Geef feedback op het vlak van taalcorrectheid als dat belangrijk is bij de betreffende schrijftaak (zie rechterkolom bij de taken). Meestal zijn deze fouten niet-betekenisverstorend, maar ze kunnen wel storend zijn voor het publiek (afhankelijk van de aard van het schrijfproduct en het betreffende publiek). Op zinsniveau: - Duid zelf (in kleur), zinsgrenzen aan, als de leerling dat niet gedaan heeft en zijn tekst erom vraagt. - Verbeter fouten tegen de woordvolgorde of congruentie (overeenkomst tussen onderwerp en persoonsvorm) in de zin. Op woordniveau: - Bied woordenschat aan als de leerling er niet over beschikt. - Duid fouten tegen verbuigings- of vervoegingsregels aan of verbeter zelf. - Doe hetzelfde voor spelling. Hou er rekening mee dat leerlingen bij creatief schrijven niet op spelling gefocust zijn en zij bepaalde regels of woorden nog fout kunnen schrijven. Vaak volstaat het hen even te wijzen op de juiste schrijfwijze of regel. VERBETEREN/ HERSCHRIJVEN: VAN DE EERSTE NAAR EEN DEFINITIEVE VERSIE door de leerlingen (zelf) Geef de leerlingen hun teksten terug. Afhankelijk van het doel van de schrijftaak en de gekregen feedback: - verbeteren de leerlingen op de eerste versie (onderaan of op de tegenoverliggende pagina) om deze in de volgende fase over te schrijven, - verwerken de leerlingen de feedback in een nieuwe versie (die eventueel opnieuw gefeedbackt en overgeschreven wordt). Dit is een extra versie, want de eerste moest grondig worden herwerkt. De leerlingen lezen en verwerken de feedback, ze vullen aan wat onvolledig was en zoeken naar betere formuleringen. De leerlingen die hun tekst verbeterd hebben, laten deze nog eens controleren door jou. Opmerking - De mate waarin de leerlingen in het zesde leerjaar in staat zijn om zelfstandig aan de slag te gaan met feedback, is onder andere afhankelijk van de ervaring die ze daarmee hebben uit vorige leerjaren. Sowieso is het goed om leerlingen die veel moeten aanpassen, intensief te ondersteunen. - Wanneer je de feedback niet meteen na het schrijven kan geven, vindt deze fase (en de volgende) op een later moment plaats, bij voorkeur niet te veel later. In de themahandleidingen van TotemTaal is deze fase bij de schrijfactiviteit zelf opgenomen. eerst inhoud... Ga in de eerste plaats langs bij leerlingen die veel inhoudelijke feedback kregen. Laat hen samen met jou nadenken over de vragen die jij je als lezer stelt, wat je niet begrijpt, wat moet aangevuld of weggelaten worden....dan vorm Herschrijven heeft ook consequenties voor de vorm. Geef daar pas in laatste instantie feedback op. Hou er rekening mee dat bijvoorbeeld op zinsniveau het herschrijven van de ene zin of het verplaatsen van de zinsgrens ook gevolgen zal hebben voor de volgende zin. Leerlingen die niet zo vlot schrijven hebben daar hulp bij nodig. Zie Werkwijze Spelling voor afwerking van spelling. WERKWIJZE SCHRIJVEN 19

20 AFWERKING EN OVERSCHRIJVEN: DE DEFINITIEVE VERSIE door de leerlingen (zelf) REFLECTIE na het volledige proces en aan de hand van het definitieve schrijfproduct De leerlingen schrijven hun tekst definitief over en werken hem af. Motiveer de leerlingen om dit netjes (goed leesbaar) en foutloos te doen, door te verwijzen naar doel en publiek van de boodschap. Zoek voor een aantal schrijfproducten echte lezers: leerlingen van andere klassen, andere leerkrachten, ouders of lezers buiten de school. Zo schrijven de leerlingen echt voor iemand anders! Blik samen met de leerlingen (klassikaal of in kleine groep) terug op het schrijven (proces en product). Vertrek steeds vanuit hun beleving tijdens de voorbije taak. Soms wordt een schriftelijke vragenlijst aangeboden die de leerlingen eerst individueel invullen. Formuleer de inzichten uit deze reflectie als werkpunten voor volgende (gelijkaardige) schrijftaken. Door dit reflecteren worden de leerlingen betere schrijvers. Bijvoorbeeld: - Hoe begon je aan de schrijftaak? Zou je dat de volgende keer nog zo doen? - Wat ging niet zo goed? Hoe kan je dat een volgende keer anders aanpakken? - Konden jullie elkaar helpen? Wat heb je geleerd van elkaar? - Hebben jullie tips voor elkaar? WERKWIJZE SCHRIJVEN 20

21 Spelling Het eerste deel van de onderstaande werkwijze spelling - voor, tijdens en na het opschrijven - is van toepassing bij kopiërend-schrijftaken of dictees. Dit deel geeft je een beeld van het verloop van zo n kopiërend-schrijftaak: de leerlingen schrijven op wat de leerkracht dicteert. Zij schrijven woorden, zinnen of een tekstje op. Hierop volgt een verbeterfase (klassikaal, in duo s of individueel) die een belangrijk deel uitmaakt van de spellingaanpak in TotemTaal. Het tweede deel van de werkwijze - attitude en spelfouten - vertelt je hoe je leerlingen met spellingproblemen concreet kan ondersteunen en feedback geven. Dit tweede deel van de werkwijze kan ook inspiratie bieden voor de ondersteuning van spelling bij complete schrijftaken tijdens de verbeterfase. Bepaalde spellingproblemen kunnen te wijten zijn aan dieperliggende oorzaken, zoals slecht horen, slecht zien, een lage algemene taalvaardigheid. Probeer daarmee rekening te houden als je ondersteuning biedt. Problemen met de spelling van werkwoorden (persoonsvormen in de tegenwoordige en in de verleden tijd, deelwoorden en werkwoordsvormen in de gebiedende wijs) kunnen te maken hebben met problemen op het vlak van vorming van het werkwoord (taalbeschouwing). Hou daarmee rekening als je ondersteuning biedt. WERKWIJZE SPELLING 21

22 VOOR HET OPSCHRIJVEN: ZORG ERVOOR DAT DE LEERLINGEN GOED ZICHT HEBBEN OP WAT? HOE? CONCRETISERING HET ONDERWERP wat/waarover schrijven ze iets op? Activeer kort de voorkennis van de leerlingen en breid indien nodig uit: - stel vragen, - gebruik visuele ondersteuning, - geef voorbeelden, - geef extra informatie. - Wat weten jullie over...? - Toon tekeningen of foto s, voorwerpen,... HET SCHRIJFDOEL waarom schrijven ze iets op? Maak duidelijk aan de leerlingen wat er met hun spellingproduct zal gebeuren. De leerlingen schrijven woorden, zinnen of een tekstje op, niet louter om spelling te oefenen, maar om er daarna iets mee te doen. Opmerking: Het vooraf duidelijk maken van het schrijfdoel is een krachtig middel om de leerlingen te motiveren om te schrijven. Bijvoorbeeld: de leerlingen schrijven de instructies op van een proefje dat ze nadien ook zullen uitvoeren. DE VORM hoe moeten ze schrijven? Wijs de leerlingen op de spellingmoeilijkheid die centraal staat in de taak. Bespreek met de leerlingen hoe ze met die spellingmoeilijkheid kunnen omgaan. Laat de leerlingen de weg die ze kunnen volgen verwoorden: hoorweg, regelweg met specifieke regel, onthoudweg. Verwijs - indien van toepassing en indien nodig - naar het bijbehorende schema in het spellingboek. Bijvoorbeeld: In dit dictee komen heel wat werkwoorden voor in de tegenwoordige en in de verleden tijd. Wat moet je doen om die juist te schrijven? Bij welke werkwoorden moet je goed nadenken? WERKWIJZE SPELLING 22

23 TIJDENS HET OPSCHRIJVEN: DE LEERLINGEN SCHRIJVEN INDIVIDUEEL OP WAT JE DICTEERT WAT? HOE? CONCRETISERING - Lees eerst de hele zin of de hele tekst voor. - Lees de zin of het woord opnieuw voor. - Geef de leerlingen voldoende tijd om op te schrijven. AUDITIEF AANBOD - Ondersteun de leerlingen in deze fase enkel bij het opschrijven van woorden die ze nog niet foutloos (moeten) kunnen schrijven en waarover ze nog niet hoeven na te denken. - Observeer tijdens het dicteren wat en hoe de leerlingen opschrijven. Dit helpt je om tijdens de klassikale bespreking te focussen op de meest voorkomende problemen. - Creëer een veilige sfeer: maak de leerlingen duidelijk dat ze fouten mogen maken en geef veel positieve feedback. Geef de leerlingen de kans om het woord te schrijven en schrijf het onmiddellijk daarna voor op het bord of schrijf het woord gewoon voor op het bord. WERKWIJZE SPELLING 23

24 NA HET OPSCHRIJVEN: DE LEERLINGEN VERBETEREN HUN FOUTEN WAT? HOE? CONCRETISERING Nakijken door de leerlingen: - Als de leerlingen klaar zijn, kijken ze hun tekst na. - Ze verbeteren fouten die ze opmerken. - Ze onderstrepen de woorden waarbij ze aan de schrijfwijze twijfelen in potlood. - Laat leerlingen geregeld in duo s hun teksten vergelijken en overleggen over de schrijfwijze van bepaalde woorden. VERBETERING MET klassikale bespreking Klassikale bespreking: - Tijdens de klassikale bespreking schrijf je woorden, zinnen of tekst op het bord. Nu krijgen de leerlingen ook een visueel aanbod. - Besteed klassikaal vooral aandacht aan de centrale spellingmoeilijkheid/-heden en sta stil bij relevante woorden waarmee heel wat leerlingen problemen hebben. Behandel niet uitgebreid alle mogelijke fouten in een spellingopdracht. Verbeteren door de leerlingen: - Ze verbeteren hun fouten met een andere kleur, bijvoorbeeld groen. Doe dit in interactie met de leerlingen. Laat de leerlingen bepaalde woorden spellend of in woorddelen dicteren of vraag hoe bepaalde klanken geschreven moeten worden. Stel vragen als: - Hoe moet ik dat opschrijven? - Kun je dat even spellen/in woorddelen dicteren? - Loop rond terwijl de leerlingen hun fouten verbeteren en ondersteun waar nodig op een interactieve manier. - Geef veel positieve feedback. Wijs leerlingen ook geregeld op dingen die ze al goed doen. Nakijken door de leerkracht: - Laat de leerlingen jou erbij roepen als ze hun fouten verbeterd hebben en kijk onmiddellijk na of haal de spellingboeken op en kijk ze later na. - Als dat bij de activiteit aangegeven wordt, kan je het analyseschema spelling invullen. Dit is een handig hulpmiddel om spelling te evalueren (zie Evaluatie ). Doordat de leerlingen zelf woorden waaraan ze twijfelen in potlood onderstreept hebben en doordat ze verbeterden in een andere kleur, krijg je heel wat informatie: je weet hoe elke leerling de spellingopdracht uitgevoerd heeft, of hij onzeker is, fouten al dan niet juist inschat en of de leerling in staat is om zelf fouten te verbeteren. WERKWIJZE SPELLING 24

Thema 7 Activiteit 5. medelln. en leerkracht

Thema 7 Activiteit 5. medelln. en leerkracht De leerlingen ontwerpen hun vlag op een los blad. 3 de leerjaar : Overzicht lesverloop 50 1 De leerlingen ontwerpen een persoonlijke piratenvlag. Ze stellen hun vlag voor aan hun medeleerlingen in een

Nadere informatie

Thema 1 Activiteit 4. Een leesworm in de boekenhoek (2A) Ra ra ra, wat ben ik?

Thema 1 Activiteit 4. Een leesworm in de boekenhoek (2A) Ra ra ra, wat ben ik? : Overzicht lesverloop 25 1 De leerlingen lezen individueel een aantal eenvoudige raadsels over voorwerpen uit een boekentas om ze daarna in duo s aan elkaar voor te lezen. Ze zoeken telkens samen naar

Nadere informatie

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken - 2 - Weer huiswerk? Nee, deze keer geen huiswerk, maar een boekje óver huiswerk! Wij (de meesters en juffrouws) horen jullie wel eens mopperen als je huiswerk opkrijgt.

Nadere informatie

Kinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl

Kinderen leren schrijven. www.taalvorming.nl Kinderen leren schrijven www.taalvorming.nl Uitgangspunten van taalvorming Taalvorming is een lang bestaande werkwijze die je ook kunt zien als schrijfdidactiek werken vanuit eigen ervaringen samenhang

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo, vmbo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 vmbo de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 vmbo de betekenis

Nadere informatie

Je eigen nieuwjaarsbrief

Je eigen nieuwjaarsbrief Je eigen nieuwjaarsbrief Doelgroep Eerste, tweede, derde graad Aard van de activiteit De leerlingen schrijven zelf een nieuwjaarsbrief voor hun ouders. Vooraf Verzamel allerhande nieuwjaarsbrieven: tekstjes

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau B, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen week 17 20 april 2015 - Schrijfopdrachten niveau A, les 1 Les 1: Een overtuigende tekst schrijven Beantwoord deze vragen: Een mooie manier om te herdenken 1. Waarom is het volgens jou belangrijk om de

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet. Het voordoen (modelen) van het schrijven van

Nadere informatie

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling

Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling Handleiding les 1: Een verhaal schrijven over jouw dag in 2034 voor een toekomsttentoonstelling Deze schrijfles sluit aan bij het Nieuwsbegriponderwerp van deze week: Vuurwerk bij Oud en Nieuw. De schrijftaak

Nadere informatie

Beroepsgerichte Vorming, opleiding handel en administratie of Project Algemene Vakken

Beroepsgerichte Vorming, opleiding handel en administratie of Project Algemene Vakken ONTBIJT OP SCHOOL De jongeren organiseren zelf een ontbijt op school. Ze bepalen hoe het ontbijt er zal uitzien en staan ook in voor de praktische organisatie. Hiervoor moeten ze een heel aantal zaken

Nadere informatie

Hoe kan je breed en permanent evalueren?

Hoe kan je breed en permanent evalueren? Ronde 2 Martien Berben & Marleen Colpin Centrum voor Taal en Onderwijs - K.U.Leuven Contact: Martien.berben@arts.kuleuven.be Marleen.colpin@arts.kuleuven.be Hoe kan je breed en permanent evalueren? De

Nadere informatie

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis

Nadere informatie

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door elk kind zich thuis te laten voelen in de klas. Geef de leerlingen de kans om spontaan te vertellen over iets dat ze leuk vinden en laat andere kinderen

Nadere informatie

Liefde, voor iedereen gelijk?

Liefde, voor iedereen gelijk? Seksuele diversiteit graad 2 Lesvoorbereiding Liefde, voor iedereen gelijk? Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print de verhalen 'Het geheim van Mirjam'

Nadere informatie

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands

Luister- en kijkvaardigheid in de lessen Nederlands Les Taalblad, Pendelaars Tekstsoort, publiek, niveau Informatieve en persuasieve tekst Onbekend publiek Structurerend niveau voor leesvaardigheid, beoordelend niveau voor luistervaardigheid Verwijzing

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) week 11-12 maart 2012 - hardop-denktekst schrijven B Voordoen (modelen, hardop denken) Waarom voordoen? Net zoals bij lezen, leren leerlingen heel veel over schrijven als ze zien hoe een expert dit (voor)doet.

Nadere informatie

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL

Type 1: De Docent TEST LEERKRACHTSTIJL LAGER. Centrum voor Taal en Onderwijs MIJN PROFIEL Type 1: De Docent Ik weet perfect waar ik mee bezig ben. Met mijn strakke planning zien we alle vooropgestelde leerstof, met tijd voor een herhalingsles voor elke grote toets. Er zijn duidelijke afspraken

Nadere informatie

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties Presenteren vmbo-4 Presenteren is aan de ene kant een kunst de één is er beter in dan de ander maar aan de andere kant valt of staat elke presentatie met een goede voorbereiding en veel oefening. Bij presenteren

Nadere informatie

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren

Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren 1 Bijlage 1: Model om schoolse taalvaardigheden te observeren en te reflecteren Als een leraar op zoek is naar een mogelijk instrument om schoolse taalvaardigheid bij zijn leerlingen te observeren, dan

Nadere informatie

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding Inleiding De checklist Gesprek voeren 2F is ontwikkeld voor leerlingen die een gesprek moeten kunnen voeren op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht hoe de

Nadere informatie

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN

ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN ONDERSTEUNING BIJ HET LEZEN De meeste leerlingen hebben geen moeite met lezen op zich. Maar vanaf het moment dat ze langere teksten moeten lezen en globale vragen beantwoorden of als ze impliciete informatie

Nadere informatie

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN

Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN Vakonderdeel: MONDELING TAALGEBRUIK: SPREKEN EN LUISTEREN Doelen Oordelen of een woord al of niet klankzuiver is. Taalhandelingen ontwikkelen: reageren in gesprekken met eenvoudige, maar relevante vragen

Nadere informatie

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig. Les 1: Een Wikitekst schrijven Waarom ga je schrijven: het Jeugdjournaalfilmpje bekijken Bekijk met de klas het Jeugdjournaalfilmpje over koningin Beatrix op www.nieuwsbegrip.nl 1. Schrijf tijdens het

Nadere informatie

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op school? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER. Magda op school? Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. materialen. Doelen STERKE SCHAKELS MAGDA? REGELS OP SCHOOL EN DE WERKVLOER Jongeren krijgen op school, op de werkplek, in de klas met allerlei regels en afspraken te maken. Zijn de afspraken en regels duidelijk genoeg voor hen? Wat vinden

Nadere informatie

ZET DE BOXEN AAN! Kijk op de week. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS

ZET DE BOXEN AAN! Kijk op de week. Inhoud. Doelgroep. Vakgebied. Materialen. Doelen STERKE SCHAKELS ZET DE BOXEN AAN! Jongeren verkennen verschillende manieren om radio te maken (podcasting, internetradio), beluisteren voorbeelden en zetten de grote lijnen uit voor een eigen radio-uitzending: voor wie?

Nadere informatie

Bijlage interview meisje

Bijlage interview meisje Bijlage interview meisje Wat moet er aan de leerlingen gezegd worden voor het interview begint: Ik ben een student van de Universiteit van Gent. Ik wil met jou praten over schrijven en taken waarbij je

Nadere informatie

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding Inleiding De checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F is ontwikkeld voor leerlingen die moeten leren schrijven op 2F. In deze handleiding wordt toegelicht

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes.

Voor alle leraren Nederlands. 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden: tekstsoorten, procedures/strategieën en attitudes. Voor alle leraren Nederlands 'Vergelijkend schema', eindtermen vaardigheden van de 3 graden:, procedures/strategieën en attitudes. 1 Luisteren 1e graad 2e graad 3e graad uiteenzetting leerstofonderdeel

Nadere informatie

In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo!

In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo! In tien weken vaardig in Verbindende Communicatie Hoe? Zo! Geef tien weken bijzondere aandacht aan Verbindende Communicatie met behulp van onderstaande oefeningen. Bespreek je ervaringen in een buddygroepje.

Nadere informatie

Een overtuigende tekst schrijven

Een overtuigende tekst schrijven Een overtuigende tekst schrijven Taalhandeling: Betogen Betogen ervaarles Schrijftaak: Je mening geven over een andere manier van herdenken op school instructieles oefenlesles Lesdoel: Leerlingen kennen

Nadere informatie

Juf Sabine en juf Maaike

Juf Sabine en juf Maaike Je moet daar heel wat voor kunnen: - Je moet goed kunnen lezen - En ook goed begrijpen wat je leest - Je moet goed kunnen opzoeken - En goed kunnen kiezen wat je wel en niet nodig hebt. - Je moet je verhaal

Nadere informatie

Werken met tussendoelen in de onderbouw

Werken met tussendoelen in de onderbouw Laura Punt 2013 Werken met tussendoelen in de onderbouw Interactief lees- en schrijfonderwijs Inhoud Het waarom en het wat van tussendoelen Aansluiting tussen po en vo Werken met tussendoelen Voorbeelden

Nadere informatie

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus

Creatief en flexibel toepassen van Triplep. Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus Creatief en flexibel toepassen van Triplep Maarten Vos Doe, laat zien, lach, oefen en geef applaus Programma Overzicht Kennismaking Persoonlijke werving van ouders Een goede relatie opbouwen met de ouders

Nadere informatie

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door

A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door A. Creëer een positief, veilig en rijk leerklimaat door elk kind zich thuis te laten voelen in de klas. Respecteer de stille periode van kinderen. Geef kinderen die het nodig hebben, meer tijd om een luisteropdracht

Nadere informatie

[DIA MET TITEL+COVER HIER]

[DIA MET TITEL+COVER HIER] [DIA MET TITEL+COVER HIER] Bijeenkomst 1 Beter schrijven in alle vakken Programma Aanleiding Schrijven in fasen Oriëntatiefase Opdrachtfase Schrijffase Revisiefase en publicatiefase (bijeenkomst 2) Voorwerk

Nadere informatie

Paragraaf 9.7 Opdracht 15

Paragraaf 9.7 Opdracht 15 Paragraaf 9.7 Opdracht 15 Voorbeelden van verbeterde schrijfopdrachten Het eerste voorbeeld is de uitkomst van een opdracht uitgevoerd door studenten Taalwetenschap (Duale Master NT2-UvA). Concreet zag

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4 Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2: Leerlingen raken vertrouwd met het presenteren voor een groep Leerlingen raken vertrouwd

Nadere informatie

Tuesday, February 8, 2011. Opleiding Interactieve Media

Tuesday, February 8, 2011. Opleiding Interactieve Media Opleiding Interactieve Media Inhoud Inleiding presenteren 1. Voorwerk 2. Middenstuk 3. Begin presentatie 4. Einde presentatie 5. Visuele middelen 6. Non-verbale communicatie 7. Opdracht 8. Criteria 1.

Nadere informatie

Handleiding Les 1: Welk lego-beeld wil jij op school?

Handleiding Les 1: Welk lego-beeld wil jij op school? Handleiding Les 1: Welk lego-beeld wil jij op school? Overtuigen ervaarles Deze schrijfles is dit jaar de vierde waarin leerlingen instructieles oefenen in het genre overtuigen. Het is een oefenles oefenles

Nadere informatie

Doel van deze presentatie is

Doel van deze presentatie is Doel van deze presentatie is Oplossingsgericht? Sjoemelen? Evaluatie van de praktische oefening. Verbetersuggesties qua oplossingsgerichtheid (niet met betrekking tot de inhoud van de gebruikte materialen)

Nadere informatie

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld Groep 8 Les 1. Boeven in beeld Les 1. Boeven in beeld Nationaal Gevangenismuseum Groep 8 120 minuten Samenvatting van de les De les begint met een klassikaal

Nadere informatie

Over taaie taboes en lastige liefdes

Over taaie taboes en lastige liefdes Seksuele diversiteit graad 3 Lesvoorbereiding Over taaie taboes en lastige liefdes Bij lesmateriaal, bij deze les op de site, vind je het nodige lesmateriaal voor deze les: Print het artikel Huwelijken

Nadere informatie

PROGRAMMA (AALST) BIJEENKOMST VAKCOÖRDINATOREN NEDERLANDS April 2014 PROGRAMMA (SINT-NIKLAAS) PROGRAMMA (OUDENAARDE) Inleiding - rondleiding OLC

PROGRAMMA (AALST) BIJEENKOMST VAKCOÖRDINATOREN NEDERLANDS April 2014 PROGRAMMA (SINT-NIKLAAS) PROGRAMMA (OUDENAARDE) Inleiding - rondleiding OLC BIJEENKOMST VAKCOÖRDINATOREN NEDERLANDS April 2014 PROGRAMMA (AALST) Inleiding - rondleiding OLC Voorstelling vakgroep/school - ideeën uit de ontvangende school PB Intervisie Nieuws uit het vakgebied Koffie

Nadere informatie

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT: ZEG HET MET EEN T- SHIRT Omschrijving van de activiteit De leerlingen bedrukken een T-shirt met een eigen tekst op basis van instructies. Fase Overgang fase alfabetisering

Nadere informatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie

Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis (dubbele les) Groep 8 Verdiepingsles: Lagerhuis voorbereiding. Leerkrachtinformatie Leerkrachtinformatie (dubbele les) Lesduur: 2 x 50 minuten (klassikaal) Introductie van de activiteit 1. Deze klassikale les bestaat uit twee delen: Voorbereiding Uitvoering voorbereiding Lesduur: 50 minuten

Nadere informatie

Maak zelf geld. Lesvoorbereiding. Verwondering. Kennis

Maak zelf geld. Lesvoorbereiding. Verwondering. Kennis Geld graad 1 Lesvoorbereiding Maak zelf geld Print 1 keer het verhaal Isaura s droom, Toon Isaura's foto op het smartboard Print de Braziliaanse munt, de real uit. Verwondering Lees het verhaal Isaura

Nadere informatie

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen

Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen Feedback Project Ergonomisch Ontwerpen Competenties Sociaal en communicatief functioneren (P9) Initiatief (P10) Reflectie (P11) Afgelopen module heb je met een groepje gewerkt aan je project. In week 7

Nadere informatie

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren

Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren Zo verstuurt u een WhatsApp! Opdracht: Analyseren, evalueren 1. Inleiding Een mobiele telefoon; niet meer weg te denken uit de broekzak van elke scholier. In deze opdracht kijken de leerlingen naar een

Nadere informatie

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding

(Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding (Vak)teksten lezen in vmbo - mbo - Handleiding Aan de slag met lezen in beroepsgerichte vakken Voor de verbetering van leesvaardigheid is het belangrijk dat leerlingen regelmatig en veel lezen. Hoe krijg

Nadere informatie

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde

MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden

Nadere informatie

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent? Workshop Handleiding Verhalen schrijven wat is jouw talent? Inhoudsopgave Hoe gebruik je deze workshop? Hoe kun je deze workshop inzetten in je klas? Les 1: Even voorstellen stelt zich kort voor en vertelt

Nadere informatie

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën:

De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: > Categorieën De vragen sluiten aan bij de belevingswereld van de leerlingen en zijn onderverdeeld in de volgende vijftien categorieën: 1 > Poten, vleugels, vinnen 2 > Leren en werken 3 > Aarde, water,

Nadere informatie

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX.

LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX. LEERKRACHTGEDEELTE ACTIVITEIT HOE-FILE: HOE MAAK IK HET UIT? VAN LIEF NAAR EX. Omschrijving van de activiteit De leerlingen lezen tips over correct handelen als je het uitmaakt met je lief. Ze bespreken

Nadere informatie

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen

Basisarrangement. Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal. 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Basis Groep: AGL fase 1 Leerjaar 1 Vak: Nederlandse taal 5x per week 45 minuten werken aan de basisdoelen Deviant methode leer/werkboek VIA vooraf op weg naar 1F. De 8 thema s in het boek hebben terugkerende

Nadere informatie

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf

Ideeën presenteren aan sceptische mensen. Inleiding. Enkele begrippen vooraf Ideeën presenteren aan sceptische mensen Inleiding Iedereen heeft wel eens meegemaakt dat het moeilijk kan zijn om gehoor te vinden voor informatie of een voorstel. Sommige mensen lijken er uisluitend

Nadere informatie

3 LEERPLANDOELEN. In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën:

3 LEERPLANDOELEN. In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën: 3 LEERPLANDOELEN In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën: Een leerling wil, durft en kan op zijn niveau nadenken over zijn manier van luisteren, lezen, spreken en schrijven en past zijn

Nadere informatie

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan?

Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een. Hoe pak je het schrijven van een gedicht aan? Les 1: Een poëziekaart maken poëziekaart Lees over Verbonden zijn. Wat schrijf je en voor wie: een gedicht voor op een Verbonden zijn De Nieuwsbegrip leesles gaat over de ramadan. Tijdens de ramadan voelen

Nadere informatie

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen. Vaktips Frans 1. D O E L S T E L L I N G E N De Franse taal leren verstaan, lezen, spreken en schrijven. Om dit te bereiken, moet je: Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) Voordoen (modelen, hardop denken) De tekst hieronder gebruikt u bij opdracht 3. U doet dan op het bord voor hoe u een gedicht schrijft. Hardopdenktekst Zelf vind ik het best erg voor de mensen in Egypte

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

GESPREKS- EN DOELEN VANDAAG 6/1/2016 SPREEKVAARDIGHEID IN DE ISK ONDERWIJSACTIVITEITEN. Hoe zeg je dat?

GESPREKS- EN DOELEN VANDAAG 6/1/2016 SPREEKVAARDIGHEID IN DE ISK ONDERWIJSACTIVITEITEN. Hoe zeg je dat? GESPREKS- EN SPREEKVAARDIGHEID IN DE ISK Hoe zeg je dat? 1 Lies Alons 31 mei 2016 AZC Dronten DOELEN VANDAAG 2 1. Je weet welke onderdelen van belang zijn in het spreekproces in een 2 e taal. 2. Je ontwikkelt

Nadere informatie

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder

Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Lesvoorbereidingsformulier Fontys Hogeschool Kind en Educatie, Pabo Eindhoven Bron: Didactisch model van Gelder Persoonlijk leerdoel: Groep: Aantal leerlingen: Tijdens de les zorg ik dat er aanzet gemaakt

Nadere informatie

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam. Formeel en informeel Tijdens je stage praat je veel met mensen. Soms is het een officieel gesprek, soms een gezellig praatje met een collega. Dit noem je formele en informele gesprekken. Formeel betekent

Nadere informatie

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij? Tuin van Heden 5 en 6 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen

Nadere informatie

Schriftelijke schrijfcursus op basis van De kleine prins

Schriftelijke schrijfcursus op basis van De kleine prins Schriftelijke schrijfcursus op basis van De kleine prins Een impressie Schrijven naar aanleiding van het verhaal van de kleine prins, hoe doe je dat? Ik kan er veel over schrijven en vertellen, maar het

Nadere informatie

Eindtermen Nederlands lager onderwijs

Eindtermen Nederlands lager onderwijs Eindtermen Nederlands lager onderwijs Bron: www.ond.vlaanderen.be/dvo 1 Luisteren De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in: 1.1 een voor hen bestemde mededeling

Nadere informatie

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven

Teksverklaringen!!!!! Samenvattingen!! - Meerkeuzevragen! - Open! !!!! Nederlands! 1. Spellen! 2. Samenvatting schrijven NEDERLANDS Nederlands Teksverklaringen Samenvattingen 1. Hoofdgedachte 2. Meerkeuzevragen 3. Tekstverbanden 4. Open vragen 5. Argumentatie 6. Mening en doel van de schrijver 1. Spellen 2. Samenvatting

Nadere informatie

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk? Je gaat de komende weken thuis een werkstuk maken. Een werkstuk is een lange weettekst. Het wordt geschreven om iemand iets te leren of te laten weten. Net als in een

Nadere informatie

PeerEducatie Handboek voor Peers

PeerEducatie Handboek voor Peers PeerEducatie Handboek voor Peers Handboek voor Peers 1 Colofon PeerEducatie Handboek voor Peers december 2007 Work-Wise Dit is een uitgave van: Work-Wise info@work-wise.nl www.work-wise.nl Contactpersoon:

Nadere informatie

Verwerkingsopdrachten bijhet hoofdstuk Mondelinge opdrachten geven Doelstelling 3.

Verwerkingsopdrachten bijhet hoofdstuk Mondelinge opdrachten geven Doelstelling 3. Verwerkingsopdrachten bijhet hoofdstuk Mondelinge opdrachten geven Doelstelling 3. 1 OPDRACHT 1 Bekijk hetvolgende lijstje mondelinge opdrachten. Probeer elke opdracht te analyseren: welke soort opdracht

Nadere informatie

Het schrijven van stukken. Een introductie

Het schrijven van stukken. Een introductie Het schrijven van stukken Een introductie SYSQA B.V. Almere Datum : Status : Opgesteld door : Organisatie SYSQA B.V. Pagina 2 van 6 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Algemeen...

Nadere informatie

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers

Praten over boeken in de klas Het vragenspel van Aidan Chambers Praten over boeken in de klas Het vragenspel van idan hambers We weten pas wat we denken als we het onszelf horen zeggen. (idan hambers). Elk individu, kind en volwassene, beleeft een tekst op geheel eigen

Nadere informatie

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs.

Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de belangrijkste tips en trucs. R.K. Basisschool Anselderlaan 10 6471 GL Eygelshoven Tel: 045-5351434 De fijne kneepjes van het voorlezen Voorlezen is leuk en nuttig. Maar hoe doe je dat eigenlijk, goed voorlezen? Hieronder vindt u de

Nadere informatie

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij? Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen

Nadere informatie

Vragen Hoe kan je veiligheid inbouwen zodat je alle leerlingen kan betrekken? Vraag Hoe kan je de ideeënbus actief en betekenisvol maken?

Vragen Hoe kan je veiligheid inbouwen zodat je alle leerlingen kan betrekken? Vraag Hoe kan je de ideeënbus actief en betekenisvol maken? Methodiek Kringgesprek Beter samen leven en meer leren in de klas. Een participatieve sfeer in de klas of op de school kan men op verschillende manieren bewerkstelligen. Werken met kringgesprekken is hierbij

Nadere informatie

Checklist Duidelijk Nederlands spreken

Checklist Duidelijk Nederlands spreken Checklist Duidelijk Nederlands spreken Spreek helder Ik maak korte en eenvoudige zinnen. Ik pas mijn tempo aan, maar ik blijf natuurlijk spreken. Ik articuleer goed en ik let op mijn intonatie. Ik ben

Nadere informatie

Voordoen (modelen, hardop denken)

Voordoen (modelen, hardop denken) Voordoen (modelen, hardop denken) De tekst hieronder gebruikt bij opdracht 3. U doet dan op het bord voor hoe u een gedicht schrijft. Hardopdenktekst We hebben samen naar de Nieuwsbegripfilm gekeken. Zelf

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

Medewerker interne dienst. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse

Medewerker interne dienst. Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse Persoonlijke effectiviteit: 2. Accuratesse Werkt gedurende langere periode nauwkeurig en zorgvuldig, met oog voor detail, gericht op het voorkómen van fouten en slordigheden, zowel in eigen als andermans

Nadere informatie

OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK

OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK OPDRACHTEN BIJ THEMA 9 FEEDBACK Van positieve feedback leer ik niets. INLEIDING Feedback geven en ontvangen moet je eerst oefenen en dan toepassen. In de opdrachten hieronder ga je ermee aan de slag. Doelstellingen

Nadere informatie

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers?

Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen

Nadere informatie

/n het volgende artikel concretiseren de auteurs

/n het volgende artikel concretiseren de auteurs School- en klaspraktijk 194-48ste jaargang 2006-2007 Brede en permanente evaluatie in het vak Nederlands Marleen Colpin - Wetenschappelijk medewerker Centrum voor Taal en Onderwijs KULeuven Martien Berben

Nadere informatie

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W

Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W Zelfreflectie meetinstrument Ondernemende houding studenten Z&W 1 Naam student: Studentnummer: Datum: Naam leercoach: Inleiding Voor jou ligt het meetinstrument ondernemende houding. Met dit meetinstrument

Nadere informatie

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen

LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen LESSENSERIE 4: CKV-NL Recensie schrijven Lesplannen Algemene gegevens Docent Evah den Boer School Helen Parkhurst Titel lessenserie Recensie schrijven CKV/NETL Klas (en niveau) 4 vwo Aantal leerlingen

Nadere informatie

Het houden van een spreekbeurt

Het houden van een spreekbeurt Het houden van een spreekbeurt In deze handleiding staan tips over hoe je een spreekbeurt kunt houden. Waar moet je op letten? Wat moet je wel doen? En wat moet je juist niet doen? We hopen dat je wat

Nadere informatie

Lesonderwerp: De spelregels schrijven voor een zelfverzonnen spel.

Lesonderwerp: De spelregels schrijven voor een zelfverzonnen spel. Vak: Nederlands Lesonderwerp: De spelregels schrijven voor een zelfverzonnen spel. Doelen: (VVKBaO) Eindtermen: ET 4.2: De leerlingen schrijven instructies voor bekende leeftijdsgenoten. ET 4.8: De leerlingen

Nadere informatie

t Vuil Reclametruukske

t Vuil Reclametruukske t Vuil Reclametruukske Reclame graad 2 Lesvoorbereiding Toon de oproep van José op het smartboard. Voorzie twee dozen (schoendoos, andere kartonnen doos met deksel,...) Print informatieflarden opdracht

Nadere informatie

20 tips voor een goed debat!

20 tips voor een goed debat! 20 tips voor een goed debat! Moedig elkaar aan tijdens jullie voorbereidingen en de wedstrijd. Geef elkaar tips en zoek samen de sterktes en zwaktes van de argumenten. Je kan veel leren van elkaar, ook

Nadere informatie

EXAMENPROJECT NEDERLANDS 5TSO ARGUMENTEREN EN DEBATTEREN

EXAMENPROJECT NEDERLANDS 5TSO ARGUMENTEREN EN DEBATTEREN EXAMENPROJECT NEDERLANDS 5TSO ARGUMENTEREN EN DEBATTEREN N. Gheerolfs/ L. Eeckhout/ T. De Man/ N. De Vleeschauwer 1 Examenproject semester 2 5TSO Argumenteren en debatteren Met deze bundel bereid je je

Nadere informatie

Voorbereidingsmateriaal bij voorbeeldexamens Staatsexamen NT2 Programma II

Voorbereidingsmateriaal bij voorbeeldexamens Staatsexamen NT2 Programma II Voorbereidingsmateriaal bij voorbeeldexamens Staatsexamen NT2 Programma II Inhoud Pagina 1. Inleiding Tips bij het maken van het Staatsexamen Programma I I 3 Oefeningen met voorbeeldexamens Programma II

Nadere informatie

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe.

HOUT EN BOUW. Activerende werkvormen? De leraar doet er toe. HOUT EN BOUW Activerende werkvormen? Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat we na 14 dagen gemiddeld slechts 10 % hebben onthouden van datgene wat we gelezen hebben en 20 % van wat we hebben gehoord.

Nadere informatie

ADHD en lessen sociale competentie

ADHD en lessen sociale competentie ADHD en lessen sociale competentie Geeft u lessen sociale competentie én heeft u een of meer kinderen met ADHD in de klas, dan kunt u hier lezen waar deze leerlingen tegen aan kunnen lopen en hoe u hier

Nadere informatie