Verslag aan de Provincieraad

Transcriptie

1 3e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw Verslag aan de Provincieraad registratienr betreft verslaggever PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN AALTER voorlopige vaststelling de heer Marc De Buck Mevrouwen en mijne Heren, In zitting van 18 december 2003 gunde de bestendige deputatie de opmaak van het voorontwerp van provinciaal RUP 'afbakening van een regionaal bedrijventerrein' te Aalter aan het studiebureau Vansteelandt. In haar zitting van 29 september 2005 besliste de bestendige deputatie om de plenaire vergadering te houden op 28 oktober Op basis van de opmerkingen die gemaakt zijn, is het voorontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan aangepast. De opmerkingen zijn niet van dien aard dat een tweede plenaire vergadering nodig is, zodat nu kan worden overgegaan tot de voorlopige vaststelling en het organiseren van het openbaar onderzoek. Onderstaand wordt een korte toelichting gegeven bij de stand van zaken, het proces en de inhoud van het provinciaal RUP. Proces De opdracht bestaat uit verschillende fasen: de studiefase, de ontwerpfase en de goedkeuringsfase. In de studiefase wordt al het studiewerk gedaan en wordt draagvlak gecreëerd via intensief overleg met de betrokken besturen en sectorale vertegenwoordigers. De ontwerpfase omvat de opmaak van het eigenlijke RUP, met name de vertaling van de conclusies uit de studiefase in een juridisch document (grafisch plan+voorschriften). De goedkeuringsfase omvat de formele procedure zoals omschreven in decreet dd. 18 mei 1999 betreffende de ruimtelijke ordening en neemt aanvang met de plenaire vergadering. Zowel tijdens de verkenningsfase als tijdens de ontwerpfase vindt heel wat overleg plaats. Dat overleg is drieledig. De plangroep bestaat uit het provinciebestuur en de opdrachthouder. Het projectteam bestaat uit de plangroep, de gemeente, de gewestelijke administratie (provinciale buitendienst AROHM en ARP), de GOM Oost-Vlaanderen en het Streekplatform Meetjesland. De stuurgroep ten slotte bestaat uit het projectteam, de GECORO, (een afvaardiging van) de gemeenteraad en vertegenwoordigers van de relevante gemeentelijke adviesraden en van alle relevante gewestelijke administraties. De plangroep komt regelmatig samen en bespreekt technische zaken en bereidt de tekst voor die aan het projectteam voorgelegd worden. Het

2 p. 2/5 projectteam bespreekt de afgewerkte teksten die door de plangroep voorbereid werden en neemt strategische keuzes. De stuurgroep komt samen en verleent adviezen op belangrijke momenten in het planningsproces. In het planproces van Aalter is de plangroep 7 keer samengekomen, het projectteam 7 keer. Inliggend dossier is het resultaat van intens overleg en de principes werden uitgewerkt in samenspraak en met akkoord van de gemeente. De stuurgroep vond plaats op 19 oktober 2005 en de plenaire vergadering op 28 oktober Omdat wij van de Cel MER geen advies ontvangen hebben op de plenaire vergadering, besliste de bestendige deputatie in zitting van 8 december 2006 aan de bevoegde minister een schrijven te richten met de vraag of een ontheffing van de milieueffectenrapportage mogelijk zou was. Op 21 februari 2006 ontvingen we het advies van de Afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, Cel MER. Met dit advies werd rekening gehouden bij verwerking van het document (zie verder). Keuze van de locatie Er werden vier locaties onderzocht: - het Paterveld, gelegen tussen het kanaal Gent-Oostende en de Oude Kanaalarm als westelijke uitbreiding van Langevoorde; - de site Woestijne gelegen tussen de Urselweg N499 en het kanaal Gent-Oostende, ten oosten van Aalter-Brug; - de site langs spoorlijn Gent-Brugge; - het gebied tussen de Oostmolenstraat en het kanaal Gent- Oostende als oostelijke uitbreiding van Lakeland. Uit het voorbereidend onderzoek is gebleken dat de site Woestijne de meest geschikte locatie is om het nieuw bedrijventerrein te realiseren. Deze site heeft als voordeel dat gebruik kan worden gemaakt van het kanaal als transportweg (mogelijkheden voor watergebonden bedrijvigheid) en dat ze goed ontsloten is op het hoofdwegennet (via N44 snelle verbinding met de E40 en N49/A11). De andere locaties scoren minder goed: ofwel omdat ze belangrijke natuur- en recratieve potenties hebben (site Patersveld), ofwel omdat ze unimodaal zijn (enkel vervoer over de weg, cf. site Langevoorde) ofwel omdat een veilige ontsluiting op de N44 niet evident is (cf. site Oostmolenstraat en site Langevoorde). Nochtans geldt voor ontwikkeling van het bedrijventerrein op deze locatie, een belangrijke randvoorwaarde. Met name is het gebied in het PRS geselecteerd als relictzone. Relictzones zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- en lijnrelicten, zichten en/of ankerplaatsen en zones waarin de samenhang tussen de waardevolle landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke inkadering.

3 p. 3/5 Bij de uitwerking van het project is met deze randvoorwaarde echter in grote mate rekening gehouden: het verlies aan landschappelijke kwaliteiten wordt beperkt gehouden door de waardevolle elementen (hoeve, beekvallei, dreven, waterlopen) te integreren in het bedrijventerrein en ze op te waarderen. Taakstelling Het PRS voorziet voor Aalter in een taakstelling van 30 ha voor de planperiode De geactualiseerde taakstelling, berekend met correctie van de reeds gerealiseerde of op korte termijn te realiseren oppervlakte nieuwe bedrijvigheid na 1994, bedraagt 29,5 ha. Het nieuwe bedrijventerrein zal een aanbod vormen voor nieuwe regionale bedrijven en voor regionale bedrijven in het buitengebied die niet kunnen uitbreiden omdat ze de schaal van hun omgeving overschrijden ('te herlocaliseren bedrijven'). In totaal krijgt 31 ha de bestemming regionale bedrijvigheid (waarvan 3,5 ha buffer). Visie voor uitwerking plangebied Het provinciaal RUP is uitgewerkt volgens drie principes: - behoud van de site Woestijnegoed als identiteitsbepalend element voor het bedrijventerrein; - realisatie van een duurzaam bedrijventerrein met nadruk op de specifieke potenties voor watergebonden bedrijvigheid; - realisatie van een natuurlijk retentiebekken en een natuurstapsteen binnen het verbindingsgebied tussen het Drongengoedbos en de Markettebossen-Kraenepoel. Concreet betekent dit: Het regionaal bedrijventerrein wordt ontwikkeld voor regionale en/of watergebonden bedrijven: het gaat om bedrijven die goederen produceren, verwerken of verwerken met inbegrip van afval- en mestverwerking, logistiek en dienstverlening aan andere bedrijven, en bedrijven waarvan een belangrijk deel van de aan- en/of afvoer van de basisgrondstoffen en/of half afgewerkte producten over de waterweg gebeurt. Het bedrijventerrein wordt ontsloten langs de Urselweg: ofwel via de dreef Woestijne, ofwel via een nieuwe weg die gesitueerd is ten oosten van deze dreef. Over het volledige gebied worden veilige fiets- en voetgangersverbindingen voorzien.

4 p. 4/5 Het bedrijventerrein wordt ontwikkeld volgens de principes van zorgvuldig ruimtegebruik. Gemeenschappelijke voorzieningen worden gestimuleerd (cf. nieuwe functie van het Woestijnegoed, retentiebekken) en in de stedenbouwkundige voorschriften wordt zorgvuldig ruimtegebruik vooropgesteld. Het Woestijnegoed krijgt een nieuwe functie: hier kunnen gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen van het bedrijventerrein (onthaalruimte met vergader- en opleidingsfaciliteiten, presentatieruimte, enz) of activiteiten die verband houden met de cultuurhistorische achtergrond van de site en omgeving (museumactiviteiten, tentoonstellingsruimte, enz). Het Woestijnegoed zelf kan behouden blijven, verbouwd of herbouwd en afgebroken worden, maar in geval van een nieuwbouw moet voldaan zijn aan een minimum aantal inrichtingseisen (o.a. maximale hoogte 12 m, hoofdingang blijft naar het zuiden gericht, enz). De hoogstamboomgaard ten zuiden van de hoeve blijft behouden maar kan wel een functie krijgen die complementair is met de nieuwe functie van de hoeve (bijv. parking). Het gebied ten noorden van de site wordt ontwikkeld als zone voor waterretentie. In dit gebied kan een retentiebekken gerealiseerd worden ten behoeve van het regionaal bedrijventerrein (opvang van hemelwater). De bedoeling is dat het retentiebekken gerealiseerd wordt op dusdanige wijze dat maximaal gebruik gemaakt wordt van de aanwezige reliëfkenmerken (valleigebied) zodat het landschap zijn open karakter behoudt. De waterlopen in het gebied hebben een functie als ecologische verbinding. Het gebied tussen Aalter-Brug en het Woestijnegoed blijft zijn agrarische bestemming behouden, maar wordt bouwvrij. De bedoeling is dit gebied open te houden om de relatie te versterken van het Woestijnegoed met het noordelijker gelegen openruimtegebied. Er worden wel nog mogelijkheden voorzien voor de zonevreemde woning die in het gebied gelegen is (mogelijkheden conform artikel 145 bis van het decreet op de ruimtelijke ordening). Het gebied grenst in het westen aan de woonwijk Aalter-Brug. Om de visuele hinder en milieuhinder te beperken wordt een ruime buffer voorzien. Onteigening In het plangebied zijn twee woningen en het Woestijnegoed (landbouwbedrijf met bijhorende gronden) gelegen. Het Woestijnegoed en één woning is reeds eigendom van de gemeente maar de Woestijnegoedhoeve is nog wel in landbouwgebruik. De andere woning ligt centraal in het plangebied, nl. langs de weg Woestijne. Een deel van de gronden ter realisatie van de buffer en de noodweg is nog eigendom van particulieren. Het onteigeningsplan, omvat het volledige plangebied en is aan het dossier toegevoegd zodat het dezelfde procedure kan doorlopen als het provinciaal RUP (openbaar onderzoek).

5 p. 5/5 Archeologisch vooronderzoek Binnen het PRUP zijn nu reeds meerdere archeologische structuren en sites gekend uit verschillende periodes. De meeste beschikbare gegevens komen voort uit luchtfotografische opnames uitgevoerd door de Universiteit Gent, aangevuld met terreinverkenning en een beperkte opgraving. Deze laatste bevestigt de luchtfotografische indicaties. Omwille van de archeologische potenties in het gebied, zal het nodig zijn vóór de ontwikkeling van het plangebied een archeologisch vooronderzoek uit te voeren aan de hand van proefsleuven en boringen. Afhankelijk van de resultaten van het vooronderzoek, in de zones die als archeologisch waardevol worden weerhouden, zullen bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd moeten worden. Dit is als dusdanig bepaald in de stedenbouwkundige voorschriften. MER-plicht Op 21 februari 2006 ontvingen wij advies van de Cel MER. In het advies wordt gesteld dat binnen het Vlaamse Gewest het toepassingsgebied voor de milieueffectrapportage voor plannen of programma's nog niet afgebakend is. Wel wordt gesteld dat zowel het decreet als de Europese richtlijn terzake criteria aangeven om te toetsen of een plan aanzienlijke milieugevolgen kan hebben. Globaal wordt gesteld dat de toelichtingsnota degelijke informatie biedt over mogelijke milieueffecten. Daarnaast wordt gewezen op een aantal kleinere tekortkomingen die niet wezenlijk zijn voor de eindconclusie, en op een aantal aandachtspunten voor de inrichting en de invulling van het terrein. Voorlopige vaststelling Op grond van de opmerkingen gemaakt tijdens de plenaire vergadering en het advies van de Cel MER werden een aantal aanpassingen aan het voorontwerp doorgevoerd. Deze aanpassingen zijn niet van aard dat een tweede plenaire vergadering nodig geacht wordt, zodat nu kan overgegaan worden tot de voorlopige vaststelling van het voorontwerp en het organiseren van het openbaar onderzoek. Er wordt voorgesteld om het openbaar onderzoek te laten lopen van 29 mei 2006 tot en met 27 juli Indien u akkoord kunt gaan met het ontwerp van provinciaal RUP enerzijds en met de datum van het openbaar onderzoek anderzijds wordt u verzocht bijgaand ontwerp van provincieraadsbesluit te willen goedkeuren. Gent, 10 mei 2006 Namens de Bestendige Deputatie : de Provinciegriffier, Albert De Smet de Gouverneur-Voorzitter, André Denys