Verslag aan de Provincieraad

Transcriptie

1 3 e Directie Dienst 33 Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw Verslag aan de Provincieraad registratienr betreft verslaggever GEWESTELIJK RUP afbakening Zeehavengebied Gent-Inrichting N423/R4-R4 West de heer Marc De Buck Mevrouwen en mijne Heren, Het gewestelijk RUP Afbakening zeehavengebied Gent - Inrichting R4-oost/N423 en R4-west omvat de afbakening van het zeehavengebied en de inrichting van de N423/R4-oost en R4-west als primaire wegen. De afbakeningslijn opgenomen in het gewestelijk RUP Afbakening zeehavengebied Gent is gebaseerd op de gewenste ruimtelijke structuur uit het Voorstel van afbakening van het zeehavengebied Gent (augustus 2001) en het Ontwerp van strategisch plan voor de Gentse Kanaalzone (juni 2002), dat werd opgemaakt in het kader van het Project Gentse Kanaalzone (of ROM- Project Gentse Kanaalzone). Naast de afbakeningslijn bevat het RUP eveneens een reeks voorstellen voor de deelgebieden Rieme Noord, Klein- Rusland Oost, Kluizendok, Langerbruggekaai Noord, Langerbrugge Zuid, jachthaven Langerbrugge-eiland, Desteldonk Noord, Desteldonk Zuid, en Administratief Centrum Motorstraat. Dit zijn de deelgebieden welke vandaag prioritair zijn voor de realisatie, waarvoor het vigerende gewestplan of plan van aanleg geen voldoening geeft, een inhoudelijke uitwerking in nota s, voorstudie of rapport is gebeurd en bij de betrokken private en publieke actoren in het Project Gentse Kanaalzone voldoende consensus bestaat. Het gewestelijk RUP omvat eveneens de inrichting van de R4- oost/n423 en R4-west. Dit RUP heeft de bedoeling de bestaande reservatiestroken die in de laatste gewestplanwijziging van 2001 werden vastgelegd op te heffen en te vervangen door reservatiestroken die gebaseerd zijn op de rooilijnstudie. Het document is op internet te raadplegen op volgende website: 0zeehavengebied%20Gent/212_000131_00001.htm De verschillende diensten van de provincie werden via de IDORO (interdienstenoverleg Ruimtelijke Ordening) geraadpleegd om hun advies over dit gewestelijk RUP te formuleren. De ingekomen adviezen werden geïntegreerd in een globaal advies over het gewestelijk RUP.

2 p. 2/6 Het advies geformuleerd door de bestendige deputatie op de plenaire vergadering van 30 januari 2004 werd voor de nog relevante delen opnieuw hernomen in voorliggend advies. Overeenkomstig artikel 42, 4 van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999, bezorgt de provincieraad een advies over het gewestelijk RUP aan de Vlaamse commissie voor ruimtelijke ordening binnen de termijn van het openbaar onderzoek. Wanneer geen advies is verleend binnen die termijn, mag aan de adviesvereiste worden voorbijgegaan. Voor het gewestelijk RUP AFBAKENING ZEEHAVENGEBIED GENT- INRICHTING N423/R4-R4 WEST loopt deze termijn af 30 oktober * * * Binnen dit gewestelijk RUP liggen verschillende waterlopen binnen gebieden met nieuwe bestemmingen zoals zone voor buffer, zone voor ecologische infrastructuur, zone voor park,. De zones voor buffer en ecologische infrastructuur worden vastgelegd met een "groene inkleuring". Uit de huidige definitie van de ruimtelijk kwetsbare gebieden in het uitvoeringsbesluit "vrijstelling vergunning en vergunningsplichtige functiewijziging" d.d. 14 april 2000 blijkt dat een buffergebied niet beschouwd wordt als een ruimtelijk kwetsbaar gebied. Voor het uitvoeren van de gewone ruimings-, onderhouds en herstellingswerken aan waterlopen is een stedenbouwkundige vergunning niet noodzakelijk binnen deze buffergebieden. Parkgebieden worden volgens de definitie wel beschouwd als ruimtelijk kwetsbare gebieden. Het is niet duidelijk of de nieuwe zones die door het gewestelijk RUP worden gecreëerd, zoals bijvoorbeeld "zone voor ecologische infrastructuur", tot de ruimtelijk kwetsbare gebieden behoren. Indien dit wel zo is zullen gewone onderhoudswerken aan de waterloop vergunningsplichtig worden, terwijl deze zones voorheen op het gewestplan ingekleurd waren als niet ruimtelijk kwetsbaar (en het uitvoeren van gewone onderhoudswerken aan de waterlopen was dan niet vergunningsplichtig). Er wordt op aangedrongen om de gewone ruimings- en onderhoudswerken aan waterlopen niet te bezwaren door deze vergunningsplichtig te maken gezien in de betrokken gebieden de waterafvoerende functie van de waterlopen prioritair dient te zijn. Vandaar de vraag van de provincie om expliciet te vermelden in de stedenbouwkundige voorschriften dat voor deze werken geen stedenbouwkundige vergunning moet worden aangevraagd. Binnen dit ruimtelijk uitvoeringsplan bevinden zich verschillende geklasseerde waterlopen. Het beheer van de waterlopen, geklasseerd in 2 e & 3 e categorie en de oud-geklasseerde waterlopen, wordt waargenomen door de volgende openbare besturen : - de Provincie Oost-Vlaanderen: beheer waterlopen geklasseerd in 2 e categorie, buiten de omschrijving van de polder of de watering ;

3 p. 3/6 - de gemeenten: beheer waterlopen geklasseerd in 3 e categorie, buiten de omschrijving van de polder of de watering ; - de Watering De Burggravenstroom: beheer waterlopen geklasseerd in 2 e & 3 e categorie en oud-geklasseerde waterlopen, binnen de omschrijving van de watering ; - de Polder van Moervaart en Zuidlede: beheer waterlopen geklasseerd in 2 e & 3 e categorie en oud-geklasseerde waterlopen, binnen de omschrijving van de polder. Voor wat het eigendomsstatuut van de bedding van de waterlopen betreft dient een onderscheid gemaakt te worden tussen waterlopen gelegen binnen de omschrijving van de polder en de watering en waterlopen gelegen buiten de omschrijving ervan. In principe wordt de beheerder van de waterloop beschouwd als de eigenaar van de bedding, behoudens bewijs van het tegendeel. Er wordt gevraagd erop toe te zien dat in de toelichtingsnota bij de omschrijving van de bestaande feitelijke en juridische toestand van de deelgebieden geen fouten worden gemaakt bij het aanduiden van de waterloopbeheerder. Er wordt eveneens gevraagd in het gewestelijk RUP aandacht te besteden aan ruimte voor gemotoriseerde sport. Op 19 juli 2002 heeft de Vlaamse Regering beslist dat er in het Vlaams Gewest minimaal 12 en maximaal 15 locaties voor permanente omlopen met trainingsfaciliteiten voor gemotoriseerde sporten voorzien moeten worden in RUP s. Volgens een spreiding in de vijf Vlaamse provincies betekent dit dat er voor de provincie Oost-Vlaanderen minimum 3 en maximum 4 locaties moeten voorzien worden teneinde aan de minimale behoefte te voldoen. Voor Oost-Vlaanderen werden onder andere de Gentse Kanaalzone en de Waaslandhaven als één van de meest aangewezen locaties aangeduid om een dergelijke omloop in te planten. Land- en tuinbouw blijft in een aantal deelgebieden van dit ruimtelijk uitvoeringsplan mogelijk. De resultaten van de landbouwstudie die door de VLM werd opgemaakt (per deelgebied) moeten bepalend zijn voor de concrete inrichting van deze deelgebieden. Wat de afstemming met het PRS en mobiliteitsinitiatieven betreft wordt in het algemeen opgemerkt dat er een afstemming moet zijn tussen de elementen uit de goedgekeurde planningsdocumenten Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk en Raamplan Onderliggend Wegennet Gentse Kanaalzone en de respectievelijke ruimtebehoefte, en de bestemmingen die met dit gewestlijk RUP worden vastgelegd. Bij volgende onderstaande detailopmerkingen blijft het onduidelijk of de bestemmingen die in het gewestelijk RUP worden voorzien de noodzakelijke infrastructuur voor het secundaire en het lokale weggennet en de fietsinfrastructuur toelaten. Een eerste detailopmerking betreft de inrichting van de havenweg in Rieme Noord. Er wordt nu wel in de toelichtingsnota opgenomen dat de inrichting van de havenweg wordt afgestemd op de inrichtingseisen voor een secundaire havenweg en wordt het Ontwerp-Raamplan opgenomen in bijlage bij de toelichtingsnota, maar blijft het onduidelijk of een afstemming met dit plan is gebeurd. Voor de secundaire havenweg, met een snelheidsregime van 70

4 p. 4/6 km/u, zou het om redenen van een optimale doorstroming en verkeersveiligheid beter zijn mocht de bus halteren in een haltehaven. Bij uitzondering, wanneer er echt geen ruimte aanwezig is kan er gehalteerd worden op de rijbaan. Het is zinvol dit in de toelichting aan te passen. Een volgende detailopmerking betreft de fietsroutes in Deelgebied Kluizendok. De initiële bemerking in het provinciaal advies op de plenaire vergadering, voor wat de dwarsende fietsroutes van het Molenvaardeke betreft lijkt opgenomen, maar voor de laterale fietsroute Molenvaardeke en de link tussen Doornzele en Wippelgem is dit niet duidelijk. Vandaar dat deze bemerking wordt herhaald: In tegenstelling tot het plan en de toelichtingsnota, is na overleg in het kader van het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk en het Raamplan Onderliggend Wegennet (beiden ontwerp-status), besloten in 2003 om de ongelijkgrondse kruising van R4 voor de fietsers niet ter hoogte van de Avrijevaart maar ter hoogte van de Hoogstraat te doen. Een fietsroute langs het Molenvaardeke in een zone voor ecologische infrastructuur ten noorden van Doornzele is niet echt prioritair, werd niet als dusdanig in het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk of in het Ontwerp van Raamplan Onderliggend Wegennet geselecteerd. (Voor deze plannen volstond een voetpad.). Belangrijker zijn de fietsdoorsteken door deze zone, tussen Doornzele enerzijds en het Kluizendok anderzijds. Voor de meest westelijke van deze fietsdoorsteken is een doortrekking tot op de secundaire havenweg wenselijk. Dit betekent de link tussen twee functionele fietsroutes: de havenfietsroutewest en de functionele fietsroute tussen Doornzele en Wippelgem. In het huidige voorstel is de doortrekking maar gebeurd tot tegen het Molenvaardeken, terwijl een verdere doortrekking, over dit Molenvaardeke wenselijk is. Dit is als dusdanig in het Bovenlokaal Functioneel Fietsroutenetwerk opgenomen. Een aanpassing van de teksten in de toelichtingsnota is aangewezen. Wat het deelgebied Langerbrugge Zuid betreft wordt opgemerkt dat het niet duidelijk is waarom de fietsroutes en het secundaire en lokale wegennet niet in het ene plan (Langerbrugge-Noord en Zuid) maar wel in het plan over het Langerbrugge-eiland zijn opgenomen, hoewel deze wegenis in al deze deelplannen relevant is. Er wordt gevraagd de lokale wegen in dit deelgebied Langerbrugge Zuid en de secundaire havenweg mee in het plan om te nemen, alsook de fietsroutes die in de toelichtingsnota worden vermeld. Wat het deelrup inrichting R4-oost en R4-west betreft wordt opgemerkt dat voor de haven en omgeving er een fietsroutenetwerk is uitgetekend (cf Ontwerp Raamplan Onderliggend Wegennet voor de Gentse Kanaalzone en omliggende kernen). Essentieel in dit fietsroutenetwerk zijn ca. 10 ongelijkgrondse kruisingen met de beide R4's en N49/A11. Het is niet duidelijk of dit mogelijk is binnen de voorgestelde stedenbouwkundige voorschriften. De plaatsen waar dit dient voorzien te worden staan weergegeven in 3.4 van voornoemd Ontwerp-Raamplan. Wat het deelrup Rieme Noord betreft wordt nog bijkomend opgemerkt dat om de verkeersleefbaarheid in de Kanaalstraat te Rieme te verbeteren, er

5 p. 5/6 door een werkgroep onder leiding van bestendig afgevaardigde Marc De Buck een voorstel is uitgewerkt om het vrachtverkeer van en naar de transportbedrijven Mervielde en Van Heesvelde niet meer via de Monumentstraat te laten verlopen maar rechtstreeks via een nieuw aan te leggen weg over de terreinen van de smeermiddelenfabriek Total naar de Bombardementstraat af te leiden. Dit voorstel kadert in de optie uit het strategisch plan Wel-varende kanaalzone om een strikte scheiding tussen het economische (vracht)verkeer en de dorpsstraten te verwezenlijken. Het uitgewerkte voorstel houdt in dat de ontsluitingsweg wordt ingeplant tussen de bestaande grondberm en een bijkomende (nieuw aan te leggen) grondberm ten zuiden van de weg (direct aansluitend). Op de Bombardementstraat wordt één aansluiting voorzien voor de nieuw aan te leggen ontsluitingsweg Mervielde Van Heesvelde, de parking van het bedrijf Total en de interne bedrijfscirculatie van het bedrijf Total. Op de nieuw aan te leggen ontsluitingsweg Mervielde Van Heesvelde wordt een gecombineerd aansluitingspunt voorzien waarop de nieuwe toegang tot de parking en de interne bedrijfscirculatie van het bedrijf Total wordt aangesloten. Het geheel kan snel en gefaseerd worden uitgevoerd. Door het Provinciaal Centrum voor Milieu-onderzoek zijn na onderzoek ook de nodige aanbevelingen gegeven om eventuele geluidshinder van de weg te voorkomen. Het voorstel wordt gesteund door de betrokken bedrijven Mervielde en Total, de gemeente Evergem, de provincie Oost-Vlaanderen en is overlegd met AROHM en de betrokken bewoners. Om de aanleg van de ontsluitingsweg mogelijk te maken is een beperkte wijziging van het vigerende BPA Rieme Centrum nodig omdat de weg gelegen is in de bestemming bufferzone. In het voorliggende deelplan 1 zeehaventerrein Rieme Noord van dit ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is de bufferzone tussen bestaande bedrijvigheid aan de Bombardementstraat en de woningen in de Kanaalstraat. (= zone voor buffer - Artikel 3) overgenomen uit het BPA Rieme Centrum. Geadviseerd wordt om een verdere differentiatie in de zone voor buffer (artikel 3) aan te brengen onder de vorm van specifieke strook waarin de aanleg van de ontsluitingsweg mogelijk is. De concrete perimeter, de ruimtelijke randvoorwaarden en een voorstel van stedenbouwkundige voorschriften zal in verder overleg met de bevoegde instanties (AROHM afdeling Ruimtelijke Planning en ROHM cel Ruimtelijke Ordening) worden uitgewerkt. Aandacht kan nog gevestigd worden op het feit dat dit dient te gebeuren conform de wegencategoriseringsprincipes en inrichtingsprincipes van het onderliggend wegennet in de Gentse kanaalzone (zoals opgenomen in het "Raamplan Onderliggend Wegennet Gentse kanaalzone, goedgekeurd in de stuurgroep Gentse kanaalzone op 23 maar Wat de stedenbouwkundige voorschriften betreft stelt zich over artikel 18 van de stedenbouwkundige voorschriften de juridische vraag of de procedure gekoppeld aan de inrichtingsstudie uit dit artikel de toets met het decreet kan doorstaan.

6 p. 6/6 Gent, Namens de Bestendige Deputatie : de Provinciegriffier, Albert De Smet de Gouverneur-Voorzitter, Herman Balthazar