Gezin en het welzijn van pubers

Transcriptie

1 Pagina 1 / 16 Gezin en het welzijn van pubers Kinderen uit intacte gezinnen zijn vaak emotioneel en psychisch gezonder en minder geneigd gedragsproblemen te vertonen, zoals geweld op school, criminele overtredingen en gebruik van verslavende middelen. Bovendien behalen zij betere schoolresultaten en is de kans dat zij seksueel actief zijn kleiner. Emotionele gezondheid. Vergeleken met kinderen uit intacte gezinnen hebben kinderen van gescheiden ouders meer te maken met psychologische en sociaal-emotionele uitdagingen. Kinderen van gescheiden ouders scoren op verschillende vlakken lager dan kinderen uit

2 Pagina 2 / 16 intacte gezinnen; zoals: schoolprestaties, gedrag, aanpassingsvermogen, zelfbeeld, sociale vaardigheden en de relatie met de ouders. Vooral het gedrag en de vader-kind relatie worden sterk beïnvloed door echtscheiding. 1 Antisociaal gedrag. Pubers uit intacte gezinnen vertonen minder snel antisociaal gedrag. Kinderen

3 Pagina 3 / 16 uit samengestelde gezinnen met twee biologische ouders, gezinnen met samenwonende biologische ouders, gezinnen met stiefvader en biologische moeder, gezinnen met samenwonende moeder met stiefvader, gezinnen met alleenstaande moeder, gezinnen met samenwonende biologische vader, gezinnen met alleenstaande vader, grootoudergezinnen of pleeggezinnen vertonen gemiddeld meer

4 Pagina 4 / 16 antisociaal gedrag (variërend van weglopen van thuis, schorsing van school en gebruik van verslavende middelen tot kleine vermogensdelicten, gewelddadig gedrag en gearresteerd worden) dan kinderen uit traditionele gezinnen (twee getrouwde biologische ouders). Deze conclusie bleef staande ook als er werd gekeken naar geslacht, etniciteit, leeftijd en leefomstandigheden van de puber. 2 Ouderrelatie. Gezinsstructuur staat in verband met de vader-kind relatie. Pubers uit intacte gezinnen

5 Pagina 5 / 16 hebben gemiddeld een betere relatie met hun vader vergeleken met kinderen uit samengestelde gezinnen, kinderen van gescheiden ouders of kinderen van alleenstaande nooit getrouwde ouders. Andere variabelen in het onderzoek waren leeftijd, etniciteit, geslacht en gezinsinkomen. Deze conclusie gold voor kinderen in de vroege puberteit. Oudere kinderen uit intacte gezinnen gaven nog steeds vaker aan een

6 Pagina 6 / 16 goede relatie met hun vader te hebben dan kinderen uit van gescheiden of alleenstaande en nooit getrouwde ouders, maar niet meer dan kinderen uit samengestelde gezinnen. 3 Emotionele zorgen. Pubers uit intacte gezinnen hebben minder kans op emotionele en psychische problemen. Rekening houdend met een aantal variabelen zoals leeftijd, geslacht, etniciteit,

7 Pagina 7 / 16 gezinsinkomen en ouder-kind relatie, bleek uit onderzoek dat pubers uit intacte gezinnen minder psychologische zorgen rapporteerden (o.a. hoe vaak zij zich verdrietig, gespannen, alleen, opgewonden, blij voelden) dan kinderen uit samengestelde gezinnen (hertrouwde of samenwonende moeder). 4 Jeugdcriminaliteit. Gezinssamenstelling is gerelateerd aan de kans op

8 Pagina 8 / 16 jeugdcriminaliteit. Vergeleken met jongeren uit intacte gezinnen, zijn jongeren van een alleenstaande moeder meer geneigd om criminele overtredingen te begaan zoals ernstige vermogensdelicten. Hierbij werd ook gelet op het karakter van de ouders en kinderen en gezinsprocessen (zoals ouderlijke betrokkenheid, ouderlijk toezicht en ouder-kind relatie). 5 Gebruik verslavende middelen. Jongeren van gescheiden ouders zijn meer geneigd illegale drugs

9 Pagina 9 / 16 te gebruiken dan jongeren uit intacte gezinnen. Traumatische ervaringen waaronder fysieke of emotionele verwaarlozing, huiselijk geweld en echtscheiding vergroten de kans op drugsgebruik als puber en volwassene en op verslaving en intraveneus drugsgebruik. Vergeleken met kinderen uit intacte gezinnen, zijn tieners van gescheiden ouders vier keer meer geneigd illegale drugs te gebruiken op hun

10 Pagina 10 / 16 veertiende levensjaar en bijna twee keer meer geneigd illegale drugs te gebruiken tijdens hun leven. 6 Schoolprestaties. Pubers van alleenstaande, hertrouwde of samenwonende moeders hebben gemiddeld meer gedragsproblemen en lagere schoolprestaties dan kinderen uit intacte gezinnen. Vergeleken met kinderen uit intacte gezinnen, hebben kinderen van (1) alleenstaande ouders,

11 Pagina 11 / 16 (2) samenwonende moeder en (3) hertrouwde moeder en stiefvader een grotere kans van school te zijn geschorst of gestuurd; grotere kans op criminele activiteiten in de laatste twaalf maanden; grotere kans op problemen met docenten, huiswerk maken of aandacht op school en een grotere kans op lagere cijfers. Bij de Peabody Vocabulary Test (PPVT), die de cognitieve ontwikkeling toetst, scoren kinderen van

12 Pagina 12 / 16 getrouwde ouders en kinderen met stiefvaders gelijk. Vergeleken met pubers van getrouwde biologische ouders, scoren kinderen van alleenstaande of samenwonende moeders echter lager. 7 Risicovol gedrag. Echtscheiding staat in verband met een grotere kans op risicovol gedrag van pubers. Vergeleken met pubers uit intacte gezinnen hebben jongeren die met een gescheiden ouder

13 Pagina 13 / 16 wonen (vrijgezel of hertrouwd) een grotere kans risicovol gedrag te vertonen zoals gebruik van verslavende middelen, wapengebruik, vechten en seksuele activiteit. Het effect van de gezinssamenstelling geldt ook als er rekening wordt gehouden met factoren zoals demografie, opvoedingsstijl en omgeving. 8 Psychologische stoornissen. Gezinssamenstelling staat in verband met psychologische

14 Pagina 14 / 16 stoornissen onder pubers. Vergeleken met jongeren uit intacte gezinnen hebben pubers die niet met beide biologische ouders wonen een vier keer grotere kans op psychologische stoornissen (van hyperactiviteit en prikkelbaarheid tot depressie). 9 Depressie. Gezinssamenstelling heeft te maken met depressie onder jongeren. Pubers uit gezinnen

15 Pagina 15 / 16 met een alleenstaande moeder hebben een grotere kans op depressieve neigingen dan jongeren die met getrouwde, biologische ouders wonen. 10 Bronnen 1. Paul R. Amato and Bruce Keith, Parental Divorce and the Well- Being of Children: A Meta-Analysis, Psychological Bulletin 110, No. 1 (1991): Robert Apel and Catherine Kaukinen, On the Relationship between Family Structure and Antisocial Behavior: Parental Cohabitation and Blended Households, Criminology 46, No. 1 (2008): Christina Falci, Family Structure, Closeness to Residential and Nonresidential Parents, and Psychological Distress in Early and Middle Adolescence, The Sociological Quarterly 47, (2006): Falci, Family Structure, Stephen Demuth and Susan L. Brown, Family Structure, Family Processes, and Adolescent Delinquency: The Significance of Parental Absence versus Parental Gender, Journal of Research in Crime and Delinquency 41, No.1 (February 2004): Shanta R. Dube, Childhood Abuse, Neglect, and Household Dysfunction and the Risk of Illicit Drug Use: The Adverse Experiences Study, Pediatrics 111, (2003): Wendy Manning and Kathleen Lamb, Adolescent Well-Being in Cohabitating, Married, and Single-Parent Families, Journal of Marriage and Family 65, (November 2003): Kathleen B. Rodgers and Hillary A. Rose, Risk and Resiliency Factors Among Adolescents Who Experience Marital Transitions, Journal of Marriage and the Family 64, No. 4 (2002): Steven P. Cuffe, Robert E. McKeown, Cheryl L. Addy, and Carol Z. Garrison, Family and Psychosocial Risk Factors in a Longitudinal Epidemiological Study of Adolescents, Journal of the American Academy of Child and Adolescent Psychiatry 44, No. 2 (February 2005): K. Breivik and D. Olweus, Adolescent s Adjustment in Four Post-Divorce Family Structures: Single Mother, Stepfather, Joint Physical Custody and Single Father Families, Journal of Divorce & Remarriage 44, No. 3-4 (2006): Brongegevens

16 Powered by TCPDF ( Overzicht Pagina 16 / 16 Family and Adolescent Well-Being Auteur(s): Heritage Foundation Gepubliceerd in: Karakter onderzoek: Online beschikbaar: Keywords: Overzicht wetenschappelijke literatuur gezin, pubers, welzijn, opvoeding, gedrag