DE SCHOOL VERBINDINGSDIENST ONDERWEG NAAR MORGEN

Transcriptie

1 DE SCHOOL VERBINDINGSDIENST ONDERWEG NAAR MORGEN Majoor Rob Miedema De School Verbindingsdienst (SVBDD) is een dynamisch onderdeel van ons Wapen. Met deze zin opende ik mijn eerste artikel in een reeks die, aan de hand van de hoofdtaken van de school, beschreef wat ons beweegt op de Simon Stevinkazerne. Dynamisch wordt in het woordenboek vertaald als levendig, actief, druk en veerkrachtig. De afgelopen maanden zijn al deze woorden, misschien wel meer dan ooit, van toepassing geweest op het werk dat door de mensen van de school is verricht. In mijn laatste bijdrage zal ik als wnd. C-SVBDD (sept - dec 2006) laten zien hoe de school zich nu verder ontwikkelt. Mijn werk op de school zit er op, wanneer u dit leest ben ik inmiddels cursist in het landmachtdeel van de Hogere Defensie Vorming (HDV) en zal ik voorlopig slechts aan de zijlijn betrokken zijn bij het dagelijks wel en wee van de verbindingsdienst. Ik geef dit artikel (met veel plaatjes) vorm aan de hand van een tweetal presentaties die ik onlangs heb gehouden voor het Wapenberaad en tijdens de jaarafsluiting 2006 van de SVBDD. Ik begin met een korte terugblik, ik kijk waar we nu staan en tot slot schets ik de kansen en hobbels onderweg naar morgen. TERUGBLIK De defensieorganisatie is constant in beweging. Omvang en samenstelling zijn afhankelijk van het politieke ambitieniveau; wat willen we bereiken en wat mag het kosten. De komende kabinetsformatie zal hiervoor ongetwijfeld weer nieuwe parameters aandragen. De laatste jaren heeft men geprobeerd de wijzigingen die hieruit voortkomen niet ten koste te laten gaan van de operationele component: het groen op de grond. Vaak werd de besparing gezocht in de ondersteuning. We moeten nu steeds meer doen met minder mensen en dan het liefst sneller en beter. Dit heeft ook zijn weerslag Figuur1 gehad op onze (ondersteunende) rol en plaats in de organisatie. De SVBDD staat met twee benen op de grond, maar wel in twee verschillende werelden. Twee werelden (zie figuur 1) met hun eigen spelregels en dynamiek. Om een spagaatbeweging te voorkomen was een herbezinning op zijn plaats. Het oogmerk hierbij was om met de beschikbare capaciteit in mensen en middelen het maximale rendement te behalen uit de SVBDD. Al onze producten moeten aansluiten bij het huidige operationele optreden. Beter worden, dat was en is onze ambitie. Want wie niet beter wil worden, houdt op goed te zijn. We hebben aan de hand van een model (Defensie OIV Architectuur) de hoofdschootsrichting bepaald. Deze richting vindt u later in dit artikel (figuur 3) ook terug in de organisatie van de SVBDD. Het DIVAplaatje geeft aan op welke vakgebieden de school zich richt. De focus ligt daarbij op de C2-ondersteuning van het grondgebonden optreden en geeft (nog) geen invulling aan activiteiten die horen bij de C2-ondersteuning op de kazerne (de bedrijfsvoering IV). Met deze gegevens in het achterhoofd hebben we onze rol, taken en doelgroep vervolgens benoemd. Wij vonden echter dat we er met deze taakgerichte benadering nog niet waren. Omdat de leden van ons Wapen op veel plaatsen in de organisatie werkzaam zijn wil de SVBDD fungeren als een professioneel backoffice. Ook wil de school een sleutelrol spelen in het bereiken van eenheid van opvatting op het gebied van CIS en C2-ondersteuning. Om dit gedachtegoed vervolgens handen en voeten te geven hebben we heel kritisch naar het bestaande cursusaanbod en de gehanteerde planning en bedrijfsvoering gekeken. De bedreiging van de opgedragen reorganisatie (studie OTCo) hebben we omgebogen in een kans om ons beeld van de toekomstige SVBDD direct in de organisatie vast te leggen. Een nadeel was wel dat we met de beperkte stafcapaciteit van de school nu eerst de organisatie moesten bouwen en pas later aan de inhoud toe kwamen. Daar zijn onze leerlingen soms de dupe van geweest. Niet altijd hadden de lessen die inhoud die verwacht mocht worden. 51

2 Figuur2 WAAR STAAN WE NU Het legerplan 1497 is inmiddels in de realisatiefase terechtgekomen. De SVBDD heeft een zelfstandige status binnen het OTC Manoeuvre verworven. Dat is bijzonder, omdat één van de uitgangspunten van de studie OTCo was dat door het centraliseren van onder andere OT-ontwikkeling, kennisproductie en planning personeelswinst kon worden behaald. Er zijn echter grenzen aan samenwerking. Manoeuvre is nu eenmaal een andere tak van sport dan de ondersteuning van commandovoering. Dat de SVBDD als opleidingspeloton deel zou gaan uitmaken van het nieuwe OTC Manoeuvre zou het behalen van onze eerder geschetste doelstellingen ernstig hebben bemoeilijkt. De verkregen zelfstandigheid komt tot uitdrukking door het feit dat: De SVBDD v.w.b. het kenniscentrum rechtstreeks door staf OTCo wordt aangestuurd; De SVBDD logistiek zelfstandig opereert; Alle planning- en programmeeractiviteiten door de staf van de SVBDD zelf worden uitgevoerd. Onze relatie met OTCMan is dan ook met name gericht op samenwerking met de: Commandogroep; Afdeling bedrijfsplannen in relatie tot financiën; Afdeling Informatievoorziening en veiligheidszorg. In figuur 3 is de nieuwe organisatie in beeld gebracht. We leveren weliswaar 28 vte n in, maar zijn met de toegewezen 96 vte n prima in staat onze opdrachten uit te voeren. Het is wel zaak dat alle medewerkers van de school bijdragen aan het eindproduct. Dit stelt hoge eisen aan met name de instructeurs. Zij moeten zo breed mogelijk inzetbaar zijn. Dit vergt een voortdurende omen bijscholingsinspanning die weer niet ten koste mag gaan van de reguliere cursussen. De staf van de school moet, samen met de operationele commandanten, zorgen voor volle klassen. Vullingpercentages van % zijn niet meer te tolereren, dan lekt er teveel schaarse capaciteit weg. Leidend voor de bedrijfsvoering is het productieplan van de SVBDD. Hierin is haarscherp beschreven wat we willen (of moeten) bereiken, wat we Figuur3 daar voor gaan doen en wat het gaat kosten. Kosten vertaald in termen van mensen, middelen en geld. Om het productieplan uit te kunnen voeren werken we met het onderstaande model (figuur 4). De commandant en zijn staf zorgen voor de olie in de motor. Zij maken het productieplan en daarvan afgeleid het jaarplan. Zij vertalen alle actuele omgevingsfactoren naar eventuele aanpassingen van het productieplan. Waar nodig worden in de commandantenlijn prioriteiten gesteld. Het OT peloton kijkt naar dit jaarplan en zorgt ervoor dat zij de instructeurs heeft die dit plan kunnen uitvoeren. Het ondersteuningspeloton kijkt naar hetzelfde plan en zorgt voor de materiele randvoorwaarden. Zij zorgen voor werkende onderwijsleermiddelen. Als de school die niet zelf heeft, regelt dit peloton de spullen elders. Het kenniscentrum (KC), tot slot, zorgt ervoor dat de inhoud van de boodschap die wij uitdragen klopt. Bij de invoer van nieuwe systemen, nieuwe procedures of de implementatie van geleerde lessen zorgt het KC als materiedeskundige voor nieuwe OT-producten. Hiermee kom ik aan het knelpunt van dit moment, de inhoud. Waar gaan we nu precies les in geven? Hoe maken we mensen geschikt om in de huidige operaties de commandovoering te ondersteunen? We hebben 96 mensen die hier snel invulling aan willen geven. Het is echter wel belangrijk dat we binnen de verbindingsdienst allemaal hetzelfde beeld hebben van wat die ondersteuning dan inhoudt en wie in welke rol, waarvoor moet worden opgeleid. 52

3 Figuur4 KANSEN EN HOBBELS ONDERWEG NAAR MORGEN Ik zal op hoofdlijnen ons beeld over de inhoud, weer aan de hand van een aantal plaatjes, proberen uit te leggen. In onderstaande figuur 5 staat de commandant centraal. Voor hem doen we het allemaal. We ondersteunen zijn commandovoering. De commandant kan een brigade- of bataljonscommandant zijn, maar ook bijvoorbeeld een taskforce commander in ISAF. Figuur5 Om de commandovoering van grondgebonden operaties te ondersteunen levert de verbindingsdienst mensen en middelen. Ik begin bij de middelen. Het Local Area Network (LAN) levert de commandant onder andere mail- en telefoniediensten, terwijl bijvoorbeeld de applicatie ISIS kan bijdragen aan een beter Common Operational Picture. De communicatie-middelen, afkomstig van 101 CISBat, zorgen voor de verbinding met het Wide Area Network. Al deze middelen zijn in operationele omstandigheden ondergebracht in het C2 Ost element. Naast de netwerken is er ook een veelheid aan tactische communicatiemiddelen beschikbaar. Deze middelen maken het mogelijk te communiceren met ondercommandanten op een lager niveau (compagnie, peloton), met grondgebonden verkenningseenheden die op grote(re) afstand opereren (HF) en met elementen van de KLu (Apache). Al deze middelen hebben één ding gemeen: ze werken niet vanzelf. Specialisten van de verbindingsdienst spelen een rol die door de complexiteit van middelen steeds belangrijker wordt. Die complexiteit is overigens vooral de perceptie van de gebruiker, die zich met enige regelmaat nieuwe systemen moet eigen maken. De mensen die deze belangrijke rol spelen moeten worden opgeleid. Dat gebeurt op de SVBDD. We onderkennen in figuur 5 een drietal domeinen. In de staf functioneert de S6 als adviseur van de commandant. In dit domein is afhankelijk van het niveau ook een staf (onder)officier cisops, een specialist op het gebied van informatiebeveiliging en een informatievoorzienings-adviseur aanwezig. Een tweede domein is het C2 Ost element, als technisch beheerder van de ondersteunende systemen. Dit werkterrein is in principe breder dan enkel de zorg voor TITAAN. Er is op comms-gebied een nauwe relatie met de cisops-leden van de sectie S6. Als derde domein tot slot benoemen we de foxtrot, de sergeant van de verbindingsdienst op compagnies-niveau. Zijn taak bestaat er uit met de veelheid van communicatiemiddelen op dit niveau de (onder)commandant te ondersteunen. Misschien is dit wel het belangrijkste domein en werken de beste onderofficieren op dit niveau! Het gaat er nu dus om dat de SVBDD in staat is om mensen geschikt te maken de genoemde rollen in hun specifieke domein te vervullen. De rollen en middelen zijn in figuur 6 nog eens op een rij gezet. De volgende stap is te identificeren wanneer de collega s geschikt moeten worden gemaakt. We hebben het dan over loopbaansporen. Hier gaat iets veranderen. In het recente verleden hebben we geprobeerd om in de loopbaanopleidingen (primaire en secundaire vorming) mensen geschikt te maken voor vervolgfuncties. Het idee was dat op aanwijzing van de monitor de beoogde doelgroep naar de SVBDD kwam. Dit zou voor volle klassen moeten zorgen en de planning vereenvoudigen. We identificeerden voor de specifieke categorie de voornaamste vervolgfunctie en maakte de inhoud ervan tot het zwaartepunt van de cursus. Deze situatie deed zich in ongeveer gelijke mate voor bij de andere loopbaanopleidingen. Hier zijn we eind 2006 mee gestopt. We koppelen de inhoud van de cursussen binnenkort aan de eerder genoemde rollen. In figuur 7 is aangegeven hoe dit werkt. Wij 53

4 Figuur6 maken leerlingen van de KMA en KMS tijdens hun VTO geschikt om in hun startfunctie een rol te vervullen. Voor onderofficieren is dat de functie van incidentmanager en wan comms specialist (straalzender, satcom, HF). Voor officieren kijken we naar de rol van officier cisops. Gedurende hun loopbaan vervullen militairen meerdere soorten functies. Soms is het hiervoor nodig een nieuwe rol te leren. Hiervoor komt men dan naar de school. Functieopleidingen zijn er onderkend voor de S6, de informatie beveiliger, de netwerkmanager, de stafonderofficier cisops en voor de foxtrot. Wellicht kunnen we in de nabije toekomst ook aandacht besteden aan het functioneren als IV-adviseur of de IV-adviseur uitnodigen voor de S6 cursus. De medewerker local support & installation wordt lokaal binnen het C2 Ost element opgeleid of heeft binnen de instroomopleiding OJKL zijn vaktechnische scholing gehad. De technische ontwikkelingen binnen ons wapen maken regelmatige bijscholing noodzakelijk. De SVBDD zal deze scholing bij de eenheid uitvoeren. Dit heeft als voordeel dat er gebruik gemaakt kan worden van de nieuwe (onderwijsleer-)middelen van de eenheid zelf en dat de instructeurs van de school kennismaken met de verschillende eenheden. Wij komen dus naar u toe! De loopbaanopleidingen tot slot zijn indoctrinatie momenten die in principe niet langer dan een week duren. Het doel is om een collega uit zijn dagelijkse werkomgeving te halen en op de school te confronteren met verbindingsdienstontwikkelingen in de breedte. We zoomen even uit van de werkplek en kijken naar het grotere geheel, naar de samenhang der dingen. Afhankelijk van de actualiteit maken we per vormingsmoment een programma op maat. Binnenkort starten we hier voor de eerste keer mee in de primaire vorming onderofficieren. Hoe we accenten aanbrengen tussen de PV en de SV is nog onderwerp van studie. Het cursusaanbod van de school hangt dus samen met rollen. De bouwstenen die nu worden uitgewerkt tot cursussen zijn in figuur 8 nog eens op een rij gezet. We zien hier de domeinen terug (S6+cisops, C2 Ost element en foxtrot). Een extract uit deze bouwstenen wordt, conform onze doelgroepbeschrijving, ook extern aangeboden. Extern wil in dit verband zeggen buiten de verbindingsdienst, maar binnen het CLAS. Ook hier doet zich opnieuw een knelpunt voor dat we proberen om te buigen in een kans. Bij alle operationele commando s en het CDC zijn technologisch hoogwaardige netwerken (TITAAN, NIMCIS, MULAN) samengesteld uit civiele componenten. Omdat deze vaak afkomstig zijn van CISCO is in het recente verleden besloten gebruik te maken van het multimediale lesprogramma van deze leverancier. Het programma is bekend onder de naam CNAP (CISCO Networking Academy Program) en kent diverse modulen, die op de SVBDD kunnen worden gevolgd. Er is een grote vraag naar deze cursussen bij klanten buiten het CLAS. De SVBDD is na de studie OTCo echter uitsluitend gedimensioneerd om bij te dragen aan de operationele gereedheid van CLAS- Een voorbeeld Een belangrijke sm-functie is die van commandant van een C2 Ost element. Iemand wordt doorgaans sm na de secundaire vorming onderofficieren. Het zwaartepunt van die cursus was dan ook de leerstof die er voor moest zorgen dat deaspirantsmgoedbeslagentenijskwam als C-C2 Ost element. De werkelijkheid was echter dat de monitor niet altijd de macht had de klassen te vullen en dat de doelgroep niet klopte. De meerderheid van de cursisten was al sm en werd helemaal geen commandant (meer) van een C2 Ost element. Figuur7 54

5 AFSLUITING Ik heb geprobeerd u een, wellicht soms wat theoretisch, beeld te schetsen van de laatste ontwikkelingen op de SVBDD. Ik ben er van overtuigd dat we door de inzet van alle medewerkers er in zijn geslaagd een goede organisatie en bedrijfsvoeringstructuur neer te zetten. We hebben een grotere planningshorizon, randvoorwaarden zijn beter ingevuld en er ontstaat nu tijd om de aandacht op de inhoud van onze producten te richten. De onlangs aangetreden nieuwe leiding van de school wens ik hiermee veel plezier en succes. Figuur8 eenheden. Hiermee valt nu een grote, externe doelgroep die binnen het CNAP werd of kan worden opgeleid buiten de boot. Om er voor te zorgen dat de externe klantvraag naar CISCO-opleidingen kan worden afgedekt hebben we commandant OTCo geadviseerd een (paarse) CNAP-groep binnen de SVBDD op te richten. Dit kan een kosten- en kenniseffectieve uitbreiding voor de defensieorganisatie zijn. Figuur9 Zoals figuur 9 laat zien zijn er op meer terreinen binnen de SVBDD kansen tot samenwerking met andere krijgsmachtdelen. De haalbaarheid hiervan zal dit jaar nader onderzocht worden. Hierbij zullen keuzes gemaakt moeten worden, want alles een beetje doen gaat ten koste van de kwaliteit. ROL, TAKEN EN DOELGROEP SCHOOL VBDD De SVBDD draagt, als onderdeel van OTCo, in belangrijke mate bij aan de operationele- en inzetgereedheid van het CLAS op het gebied van CIS en C2-ondersteuning. De SVBDD leidt hiertoe officieren en onderofficieren op die in staat zijn de commandovoering van militaire grondgebonden operaties te ondersteunen door: Het plannen en integreren; Het installeren, bedienen en in stand houden; Het begeleiden van het gebruik van communicatie- en informatiesystemen. De SVBDD voert hiertoe drie hoofdtaken uit: (functie) Opleiding in CIS en C2-ondersteuning; Training ondersteuning van operationele eenheden; Kennisproductie. De doelgroep voor deze activiteiten kan als volgt worden omschreven: CLAS (onder)officieren Verbindingsdienst; - initieel, loopbaan, functieopleidingen en cursussen; CLAS kerninstructeurs (FM9000, HF 7000 MP, Multitel); CLAS personeel in relatie tot uitzendingen (maatwerk); Overigen in opdracht CLAS/ OTCo/OTCMan. 55