Opvattingen over maatschappelijke vraagstukken in Suriname

Transcriptie

1

2 Enquête # Enquêteur: Datum: Contactpersoon: Drs. Tamira Sno Anton de Kom Universiteit van Suriname Leysweg 86, Paramaribo Tel. (597) # 497/498 t.sno@uvs.edu Opvattingen over maatschappelijke vraagstukken in De Familie- en Gezinssituatie Suriname van de Surinaamse Bevolking

3 UW ACHTERGRONDEN A. UW ACHTERGRONDEN A01. Bent u man of vrouw? (Slechts één antwoord) Man 1 Vrouw 2 A02. Wanneer bent u geboren? Let wel: de vragenlijst is alleen bestemd voor personen van jaar Maand Jaartal A03. Wat is het geboorteland van.... Geboorteland a. UZELF b. UW MOEDER c. UW VADER d. UW PARTNER Suriname Nederland Guyana Frans-Guyana Brazilië Nederlandse Antillen Haïti Anders Indien anders, vul in Nvt (geen partner) A04. Wat is het geboortedistrict van:. Geboortedistrict a. UZELF b. UW MOEDER c. UW VADER d. UW PARTNER Paramaribo Wanica Commewijne Saramacca Coronie Nickerie Para Brokopondo Marowijne Sipaliwini Niet in Suriname geboren/nvt A05. Indien u in Suriname bent geboren: op welke leeftijd bent u naar Suriname gekomen?.... A06. Toen u 12 jaar oud was, in welk district woonde u toen? Paramaribo 1 Wanica 2 Commewijne 3 Saramacca 4 Coronie 5 Nickerie 6 Para 7 Brokopondo 8 Marowijne 9 Sipaliwini 10 Buiten Suriname 97 1

4 UW ACHTERGRONDEN A07a. Hebt u in uw leven langer dan 1 jaar in het buitenland gewoond? Zo ja, wat was de langste periode dat u in het buitenland hebt gewoond? Vermeld van de LANGSTE PERIODE hoe oud u toen was. Begin leeftijd: Eind leeftijd: A07b. In welk land verbleef u toen? Nederland 1 Overig Europees land 2 USA 3 Nederlandse Antillen 4 Guyana 5 Frans Guyana 6 Overig Caribisch land, te weten... 7 Anders, te weten... 8 A07c. Met welk doel was u toen in het buitenland? Studie 1 Werken 2 Medische redenen 3 Economische redenen 4 Politieke redenen 5 Gezinshereniging 6 Anders, te weten... 7 A08. Tot welke bevolkingsgroep rekent u. Bevolkingsgroep a. UZELF b. UW MOEDER c. UW VADER d. UW PARTNER Creool Hindostaan Javaan Marron Inheems Chinees Gemengd Anders Indien anders, vul in Nvt (geen partner) A09. Hoeveel talen spreekt u goed genoeg om er een gesprek in te voeren, inclusief de taal (talen) die u thuis spreekt? (Slechts één antwoord) Een (1) taal 1 Twee (2) talen 2 Drie (3) talen 3 Vier of meer talen 4 Welke taal/talen spreekt u goed genoeg om er een gesprek in te voeren, inclusief de taal (talen) die u thuis spreekt? (Zeven antwoorden) Nee Ja A10a. Nederlands 1 2 A10b. Sranan 1 2 A10c. Hindi 1 2 A10d. Surinaams Javaans 1 2 A10e. Een der Marrontalen, te weten A10f. Engels 1 2 A10g. Andere taal/talen, namelijk

5 UW ACHTERGRONDEN B. OPLEIDING RESPONDENT B01a. Wat is de hoogste opleiding die u hebt BIJGEWOOND? TOON SHOWCARD B01b. En wat is uw HOOGST AFGEMAAKTE opleiding? Hoogst bijgewoond opleiding Hoogst afgemaakt met diploma of getuigschrift Nooit naar school gegaan: kan lezen/ schrijven 1 1 Nooit naar school gegaan: kan wel lezen/ schrijven 2 2 BO (buitengewoon onderwijs) 3 3 GLO (lagere school) 4 4 EBO (Eenvoudig Beroepsonderwijs, ETO, ENO, LHNO) 5 5 LBGO/ULO 6 6 LTO (lager technisch onderwijs) 7 7 MULO 8 8 COVAB (Verpleegkundige opleiding] 9 9 NATIN/AMTO PI (Pedagogische Instellingen, kweekschool) IMEO (Handelsschool) HAVO VWO HBO (JTV, AHKCO, PTC, IOL, UNASAT, Inholland,...) Universiteit Bsc Universiteit Msc / Drs Anders, nl B02. Hoeveel jaar onderwijs hebt u in totaal gevolgd [vanaf het 1 e jaar van de lagere school]? (indien parttime, reken terug naar fulltime). Opmerking: tel ook doublures (zittenblijven) mee. Als u nu nog in opleiding bent, tel het aantal jaren onderwijs dat u tot nog toe gehad hebt. B03. Wat is OP DIT MOMENT uw belangrijkste bezigheid? Kies het antwoord dat het meest van toepassing is. Als u tijdelijk werkt vanwege tijdelijke ziekte, zwangerschapsverlof, vakantie, staking etc. beantwoord de vragen dan met betrekking tot uw normale werksituatie Werkt: vaste baan als werknemer, eigen baas, meewerkend in familiebedrijf 1 Werkt: hosselt 2 Werkt op kostgrond 3 Werkt: stagiair(e) 4 Werkloos en werkzoekend 5 Scholier / student 6 Arbeidsongeschikt / Ziek 7 Gepensioneerd / AOV-leeftijd 8 Werkt, huismoeder/huisvader 9 Militaire dienstplicht 10 Anders, nl 11 C01. Hoe oud was u toen u VOOR HET EERST begon te werken? Let wel: het gaat om de eerste betaalde baan NA AFLOOP VAN DE OPLEIDING. Vakantiejobs en bijbaantjes tijdens de opleiding tellen mee. Leeftijd Nooit betaald werk gehad 98 D01 3

6 ARBEIDSLOOPBAAN C. ARBEIDSLOOPBAAN EERSTE BAAN LET OP: De volgende vragen gaan allemaal over uw EERSTE BAAN. Indien u tegelijkertijd meerdere banen had, of als u zowel werknemer als eigen baas was, beantwoord de onderstaande vragen dan met betrekking tot uw belangrijkste baan. C02. De volgende vragen gaan over uw EERSTE BAAN. (Toen u voor het eerst echt begon te werken) (NB: geen bijbaantjes als scholier of student. Hosselen is ook een baan). Bij wat voor soort bedrijf/instelling werkte u in uw eerste baan? (slechts één antwoord) Overheid 1 Parastatale organisatie 2 Particulier bedrijf (winstoogmerk) 3 Particuliere organisatie (geen winstoogmerk) 4 Eigenaar van eenmansbedrijf 5 Eigenaar van bedrijf met werknemers 6 Meewerkend in familiebedrijf 7 Hosselt: geen vast bedrijf 8 Werken op eigen kostgrond 9 Anders,.. 10 Nooit betaald werk gehad 98 C03. Welk beroep had u in uw EERSTE BAAN? (slechts één antwoord) TOON SHOWCARD Hoger of middelbaar intellectueel of vrij beroep (bijvoorbeeld: arts, leerkracht, ingenieur, kunstenaar, accountant, verpleegkundige) Hoger of middelbaar leidinggevend (bijvoorbeeld: bankier, manager groot bedrijf, leidinggevende ambtenaar, vakbondsfunctionaris) Administratief (bijvoorbeeld: secretariaatsmedewerker, administratieve kracht, office manager, beleidsmedewerker, boekhouder) Commercieel (bijvoorbeeld: verkoopleider, inkoper, winkelier, winkelbediende, verzekeringsagent) Zorg en dienstverlening (bijvoorbeeld: conciërge, politieagent, horecabediening, kapper, ziekenverzorgende, bejaardenhulp, hulpverpleegkundige) Geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: voorman, automonteur, drukker, elektricien, kleermaker, machinebankwerker) Semi-geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: metselaar, buschauffeur, timmerman, bakker, metaalbewerker) Ongeschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: arbeider, kruier, ongeschoolde fabrieksarbeider, schoonmaker) Kostgrondbewerker/-eigenaar 9 Agrarische arbeid (bijvoorbeeld: landarbeider, tractorbestuurder) 10 Agrarische ondernemers en leidinggevenden, zelfstandige landbouwer 11 Nooit betaald werk gehad

7 ARBEIDSLOOPBAAN C04. Wat was precies uw beroep/functie in uw EERSTE BAAN? Hoe heette het? Wat deed u precies? (geef ook uw belangrijkste werkzaamheden/ verantwoordelijkheden aan) Beroep/functie: Werkzaamheden / verantwoordelijkheden: C05. Gaf u leiding aan anderen in uw EERSTE BAAN? Zo ja, hoeveel mensen werkten direct of indirect onder uw leiding? (slechts één antwoord) 0-1 ondergeschikte(n), gaf geen leiding ondergeschikten ondergeschikten ondergeschikten 4 >25 ondergeschikten 5 Nooit betaald werk gehad 98 C06. Hoeveel uur per week werkt/werkte u gemiddeld in uw EERSTE BAAN, inclusief overuren? Als u voor meer dan 1 werkgever werkt/werkte, of als hij/zij zowel werknemer als eigen baas is, telt u dan alle uren op. Uur per week: Nooit betaald werk gehad 98 C07. Hoe bent u aan uw EERSTE BAAN gekomen? Door een open sollicitatie op eigen initiatief 1 Door een open sollicitatie gestimuleerd door familie / vrienden / kennissen 2 Door te reageren op een vacature (eigen initiatief) 3 Reactie op een vacature gestimuleerd door familie / vrienden / kennissen 4 Ik werd gevraagd 5 Opvolger in familiebedrijf 6 Anders, nl. 7 Nooit betaald werk gehad 98 C08. Hebt u NA DEZE EERSTE BAAN nog andere banen gehad? 1 Nee C15? 2 ja C09 HUIDIGE OF LAATSTE BAAN De volgende vragen gaan over uw HUIDIGE of indien u momenteel werkt uw LAATSTE BAAN, * Indien u meerdere banen hebt/had, of als u zowel werknemer als eigen baas bent/was, beantwoord de onderstaande vragen dan over uw belangrijkste baan. Als u gepensioneerd bent of momenteel werkt; beantwoord de vragen dan met betrekking tot uw laatste baan C09. Hoe oud was u toen u met uw HUIDIGE / LAATSTE BAAN bent begonnen? Nooit betaald werk gehad 98 5

8 ARBEIDSLOOPBAAN C10. De volgende vragen gaan over uw HUIDIGE BAAN of de LAATSTE BAAN indien u momenteel werkt. (NB: hosselen is ook een baan) Bij wat voor soort bedrijf/instelling werkt/werkte u in uw HUIDIGE / LAATSTE BAAN? (slechts één antwoord). Overheid 1 Parastatale organisatie 2 Particulier bedrijf (winstoogmerk) 3 Particuliere organisatie (geen winstoogmerk) 4 Eigenaar van eenmansbedrijf 5 Eigenaar van bedrijf met werknemers 6 Meewerkend in familiebedrijf 7 Hosselt: geen vast bedrijf 8 werken op eigen kostgrond 9 Anders,.. 10 Huidige / laatste baan is dezelfde als eerste baan 97 Nooit betaald werk gehad 98 C11. Welk beroep hebt / had u in uw HUIDIGE / LAATSTE BAAN? (slechts één antwoord) TOON SHOWCARD Hoger of middelbaar intellectueel of vrij beroep (bijvoorbeeld: arts, leerkracht, ingenieur, kunstenaar, accountant, verpleegkundige) 1 Hoger of middelbaar leidinggevend (bijvoorbeeld: bankier, manager groot bedrijf, leidinggevende ambtenaar, vakbondsfunctionaris) 2 Administratief (bijvoorbeeld: secretariaatsmedewerker, administratieve kracht, office manager, beleidsmedewerker, boekhouder) 3 Commercieel (bijvoorbeeld: verkoopleider, inkoper, winkelier, winkelbediende, verzekeringsagent) 4 Zorg en dienstverlening (bijvoorbeeld: conciërge, politieagent, horecabediening, kapper, ziekenverzorgende, bejaarden hulp, hulpverpleegkundige) 5 Geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: voorman, automonteur, drukker, elektricien, kleermaker, machinebankwerker) 6 Semi-geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: metselaar, buschauffeur, timmerman, bakker, metaalbewerker) 7 Ongeschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: arbeider, kruier, ongeschoolde fabrieksarbeider, schoonmaker) 8 Kostgrondbewerker/-eigenaar 9 Agrarische arbeid (bijvoorbeeld: landarbeider, tractorbestuurder) 10 Agrarische ondernemers en leidinggevenden, zelfstandige landbouwer 11 Nooit betaald werk gehad 98 C12. Wat is/was uw beroep/functie in uw HUIDIGE / LAATSTE BAAN? Hoe heet(te) het? Wat doet/deed u daar precies? Geef ook uw belangrijkste werkzaamheden/ verantwoordelijkheden aan. Beroep/functie:.. Werkzaamheden / verantwoordelijkheden: 6

9 ARBEIDSLOOPBAAN C13. Geeft/gaf u leiding aan anderen in uw HUIDIGE/LAATSTE BAAN? Zo ja, hoeveel mensen werk(t)en direct of indirect onder uw leiding? (slechts één antwoord) 0-1 ondergeschikte(n), gaf geen leiding ondergeschikten ondergeschikten ondergeschikten 4 >25 ondergeschikten 5 Nooit betaald werk gehad 98 C14. Hoeveel uur per week werkt/werkte u gemiddeld? (inclusief overwerk). Als u voor meer dan 1 werkgever werkt/werkte, of als hij/zij zowel werknemer als eigen baas is, telt u dan alle uren op Uren: Nooit betaald werk gehad 98 C15. Indien u nu werkt: in welk jaar bent u gestopt? Jaartal OF: Hoe oud was u toen? Leeftijd.... Nooit betaald werk gehad 98 D. UW OUDERS D01. Bij wie woonde u toen u 12 jaar oud was Biologische moeder en biologische vader 1 Alleen biologische moeder 2 Alleen biologische vader 3 Biologische moeder en stiefvader 4 Biologische vader en stiefmoeder 5 Pleeggezin 6 Kindertehuis 7 Internaat 8 Anders, nl. 9 De vragen over ouders gaan over de (pleeg/stief)ouders bij wie men op 12 jarige leeftijd woonde. Ook als de ouders meer in leven zijn de navolgende vragen invullen. D02. Wat is de hoogst bijgewoonde schoolopleiding van uw MOEDER? En van uw VADER? (slechts één antwoord voor uw vader en één antwoord voor uw moeder) TOON SHOWCARD ENQ: Als respondent de opleiding van moeder / vader weet, vraag dan om een beste schatting Hoogst BIJGEWOONDE schoolopleiding MOEDER VADER Nooit naar school gegaan: kan/kon lezen / schrijven 1 1 Nooit naar school gegaan: kan/kon wel lezen / schrijven 2 2 BO (buitengewoon onderwijs) 3 3 GLO (lagere school) 4 4 EBO (Eenvoudig beroepsonderwijs, ETO, ENO, LHNO) 5 5 LBGO/ULO 6 6 LTO (lager technisch onderwijs) 7 7 MULO 8 8 COVAB 9 9 NATIN /AMTO Pedagogische instellingen (kweekschool) ZIE VOLGENDE PAGINA 7

10 OUDERS VERVOLG VAN VORIGE PAGINA MOEDER VADER IMEO (handelsschool) HAVO VWO HBO (JTV, AHKCO, PTC, IOL) Universiteit Bsc Universiteit Msc Anders, n.l D03. Hebben uw ouders deze opleiding afgemaakt met getuigschrift / diploma? MOEDER VADER Nee 1 1 Ja E. BEROEP VAN DE OUDERS Nu willen we u nog enkele vragen stellen over de baan van uw vader en uw moeder toen uzelf 12 jaar oud was. Als zij gestopt waren met werken of overleden waren, beantwoord dan de vragen voor hun laatste baan vòòrdat u zelf 12 jaar oud was. E01. Wat was de belangrijkste bezigheid van uw vader en uw moeder toen u 12 jaar oud was? (kies het antwoord dat het meest van toepassing was) Belangrijkste bezigheid MOEDER VADER Werkte: vaste baan/eigen baas/meewerkend in familiebedrijf 1 1 Werkte: hosselt 2 2 Werkte op kostgrond 3 3 Werkloos & werkzoekend 5 5 Scholier / student 6 6 Arbeidsongeschikt / Ziek 7 7 Gepensioneerd / AOV-leeftijd 8 8 Werkte, huismoeder/huisvader 9 9 Militaire dienstplicht Anders, n.l E02. In welk type organisatie werkten uw vader en moeder toen u 12 jaar oud was (of daarvoor)? (één antwoord voor uw vader en één antwoord voor uw moeder) Type organisatie: MOEDER VADER Overheid 1 1 Parastatale organisatie 2 2 Particulier bedrijf (winstoogmerk) 3 3 Particuliere organisatie (geen winstoogmerk) 4 4 Eigenaar van eenmansbedrijf 5 5 Eigenaar van bedrijf met werknemers 6 6 Meewerkend in familiebedrijf 7 7 Hosselt: geen vast bedrijf 8 8 Werken op eigen kostgrond 9 9 Anders, n.l Nooit betaald werk gehad

11 OUDERS E03. Welk beroep hadden uw vader en moeder toen u 12 jaar oud was (of daarvoor)? (één antwoord voor uw vader en één antwoord voor uw moeder). TOON SHOWCARD Beroep van: MOEDER VADER Hoger of middelbaar intellectueel of vrij beroep (bijvoorbeeld: arts, leerkracht, ingenieur, kunstenaar, accountant, verpleegkundige) 1 1 Hoger of middelbaar leidinggevend (bijvoorbeeld: bankier, manager groot bedrijf, leidinggevende ambtenaar, vakbondsfunctionaris) 2 2 Administratief (bijvoorbeeld: secretariaatsmedewerker, administratieve kracht, office manager, beleidsmedewerker, boekhouder) 3 3 Commercieel (bijvoorbeeld: verkoopleider, inkoper, winkelier, winkelbediende, verzekeringsagent) 4 4 Zorg en dienstverlening (bijvoorbeeld: conciërge, politieagent, horecabediening, kapper, ziekenverzorgende, bejaarden hulp, 5 5 hulpverpleegkundige) Geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: voorman, automonteur, drukker, elektricien, kleermaker, machinebankwerker) 6 6 Semi-geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: metselaar, buschauffeur, timmerman, bakker, metaalbewerker) 7 7 Ongeschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: arbeider, kruier, ongeschoolde fabrieksarbeider, schoonmaker) 8 8 Kostgrondbewerker/-eigenaar 9 9 Agrarische arbeid (bijvoorbeeld: landarbeider, tractorbestuurder) Agrarische ondernemers en leidinggevenden, zelfstandige landbouwer Nooit betaald werk gehad E04a. MOEDER E04b. VADER Wat deed uw moeder daar precies? Wat waren uw moeders belangrijkste taken / verantwoordelijkheden? Wat deed uw vader daar precies? Wat waren uw vaders belangrijkste taken / verantwoordelijkheden? Beroep/functie: Werkzaamheden / verantwoordelijkheden:: Geen beroep 98 Beroep/functie:.. Werkzaamheden / verantwoordelijkheden:... Geen beroep 98 E05. Gaven uw moeder en vader leiding aan anderen? Zo ja, hoeveel mensen werk(t)en direct of indirect onder haar/zijn leiding? (slechts één antwoord) MOEDER VADER 0-1 ondergeschikte(n), gaf geen leiding ondergeschikten ondergeschikten ondergeschikten 4 4 >25 ondergeschikten 5 5 Nooit betaald werk gehad

12 BROERS EN ZUSSEN F. GEZIN VAN HERKOMST F01. Hoeveel broers en zussen (inclusief halfbroers en halfzusters) waren er toen u opgroeide? a. Aantal broers en zussen ouder dan uzelf b. Aantal broers en zussen jonger dan uzelf Kunt u voor elk van uw (half-)broers en (half-)zusters die nog BROER/ZUS in leven zijn aangeven (maximaal 4): F02. Geslacht 1 e 2 e 3 e 4 e (Half)broer (Half)zus BROER/ZUS F03. Hoe oud zijn zij? 1 e 2 e 3 e 4 e F04. Land waarin zij nu wonen BROER/ZUS 1 e 2 e 3 e 4 e Suriname Nederland Overig Europees land USA Nederlandse Antillen Guyana Frans Guyana Overig Caribisch land, te weten Anders, te weten BROER/ZUS F05. Indien gemigreerd: op welke leeftijd vertrokken? 1 e 2 e 3 e 4 e F06. Hoogste opleiding (voltooid of nog mee bezig) BROER/ZUS 1 e 2 e 3 e 4 e Geen opleiding/ van toepassing Basisonderwijs (GLO) VOJ (EBO/LHNO/LTO/LBGO/MULO) MBO (COVAB, IMEO, NATIN, Kweekschool) VOS (HAVO/VWO) HBO (JTV, AHKCO, PTC, IOL) en Universiteit F07. In welk land zij hun hoogste opleiding hebben afgerond BROER/ZUS 1 e 2 e 3 e 4 e Suriname Nederland Overig Europees land USA Nederlandse Antillen Guyana Frans Guyana Overig Caribisch land, te weten Anders, te weten

13 BROERS EN ZUSSEN Van al uw nog in leven zijnde (half-) broers en (half-) zusters: TOON SHOWCARD F08. Wat was het EERSTE BEROEP van deze broer / zus? BROER / ZUS F09. Wat is/was het HUIDIGE / LAATSTE BEROEP van deze broer / zus? BROER / ZUS 1 e 2 e 3 e 4 e 1 e 2 e 3 e 4 e Hoger of middelbaar intellectueel of vrij beroep (bijvoorbeeld: arts, leerkracht, ingenieur, kunstenaar, accountant, verpleegkundige) Hoger of middelbaar leidinggevend (bijvoorbeeld: bankier, manager groot bedrijf, leidinggevende ambtenaar, vakbondsfunctionaris) Administratief (bijvoorbeeld: secretariaatsmedewerker, administratieve kracht, office manager, beleidsmedewerker, boekhouder) Commercieel (bijvoorbeeld: verkoopleider, inkoper, winkelier, winkelbediende, verzekeringsagent) Zorg en dienstverlening (bijvoorbeeld: conciërge, politieagent, horecabediening, kapper, ziekenverzorgende, bejaarden hulp, hulpverpleegkundige) Geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: voorman, automonteur, drukker, elektricien, kleermaker, machinebankwerker) Semi-geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: metselaar, buschauffeur, timmerman, bakker, metaalbewerker) Ongeschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: arbeider, kruier, ongeschoolde fabrieksarbeider, schoonmaker) Kostgrondbewerker/-eigenaar Agrarische arbeid (bijvoorbeeld: landarbeider, tractorbestuurder) Agrarische ondernemers en leidinggevenden, zelfstandige landbouwer Nooit betaald werk gehad Huidige /laatste baan is zelfde als eerste baan

14 BURGERLIJKE STAAT EN PARTNER G. BURGERLIJKE STAAT G01. Wat is uw officiële burgerlijke staat? Slechts 1 antwoord mogelijk Gehuwd 1 Officieel gehuwd, maar feitelijk gescheiden 2 Gescheiden 3 Weduwe/weduwnaar 4 Nooit gehuwd geweest 5 Anders, n.l.. 6 G02. Hebt u een vaste partner en woont u samen met uw partner? (slechts één antwoord) Ja, ik woon samen met een partner 1 Ik heb wel een partner, maar wij wonen samen 2 Nee, ik heb geen partner I01 3 G03. Wanneer is uw partner geboren? Maand Jaartal H. OPLEIDING EN BEROEP VAN DE PARTNER De volgende vragen gaan over de opleiding van uw partner. NB: Ook als uw partner overleden is, willen we graag dat u deze vragen invult. Als u nooit een partner hebt gehad kunt u meteen verder gaan naar sectie J H01. Wat is de hoogst bijgewoonde schoolopleiding van uw partner? TOON SHOWCARD Slechts 1 antwoord mogelijk Nooit naar school geweest: kan lezen en schrijven 1 Nooit naar school geweest: kan wel lezen en schrijven 2 BO (buitengewoon onderwijs) 3 GLO (lagere school) 4 EBO (eenvoudig beroepsonderwijs, ETO, ENO, LHNO) 5 LBGO/ULO 6 LTO (lager technisch onderwijs) 7 MULO 8 COVAB (Verpleegkundige opleiding) 9 NATIN /AMTO 10 Pedagogische instellingen (kweekschool) 11 IMEO (handelsschool) 12 HAVO 13 VWO 14 HBO (JTV, AHKCO, PTC, IOL) 15 Universiteit Bsc 16 Universiteit Msc 17 Anders, nl. 18 Geen partner 98 H02. Heeft uw partner deze opleiding afgemaakt met een getuigschrift / diploma? Nee 1 Ja 2 12

15 BURGERLIJKE STAAT EN PARTNER H03. Hoeveel jaar onderwijs heeft Uw partner in totaal gevolgd [vanaf het 1 e jaar van de lagere school]? (indien parttime, reken terug naar fulltime). Opmerking: tel ook doublures (zittenblijven) mee. Als uw partner nu nog in opleiding is, tel het aantal jaren onderwijs dat hij/zij tot nog toe gehad heeft. Aantal jaren H04. Wat is op dit moment uw partners belangrijkste bezigheid? Kies het antwoord dat het meest van toepassing is. Als uw partner tijdelijk werkt vanwege tijdelijke ziekte, zwangerschapsverlof, vakantie, staking etc. beantwoord de vragen dan met betrekking tot zijn/haar normale werksituatie Werkt: vaste baan als werknemer, eigen baas, meewerkend in familiebedrijf 1 Werkt: hosselt 2 Werkt op kostgrond 3 Werkt: stagiair(e) 4 Werkloos en werkzoekend 5 Scholier / student 6 Arbeidsongeschikt / Ziek 7 Gepensioneerd / AOV-leeftijd 8 Werkt, huismoeder/huisvader 9 Militaire dienstplicht 10 Anders, nl 11 De volgende vragen gaan over de HUIDIGE BAAN van uw partner -- of indien uw partner werkt --, de LAATSTE BAAN. (NB: geen bijbaantjes als scholier of student. Hosselen is ook een baan) * Met werk wordt bedoeld: werkzaamheden waarmee uw partner een inkomen verdient, hetzij als werknemer, eigen baas, werken voor zijn/haar eigen familiebedrijf voor tenminste 1 uur per week. Als uw partner momenteel werkt vanwege tijdelijke ziekte/zwangerschapsverlof/vakantie/staking, enz. beantwoord de vraag dan met betrekking tot zijn/haar normale werksituatie. H05. Verricht uw partner momenteel betaald werk? Mijn partner werkt momenteel 1 Momenteel werkt mijn partner maar hij/ zij heeft in het verleden wel gewerkt 2 Mijn partner heeft nooit betaald werk gehad I01 3 H06. Bij wat voor soort bedrijf/instelling werkt(e)uw partner nu / toen? (slechts één antwoord) Overheid 1 Parastatale organisatie 2 Particulier bedrijf (winstoogmerk) 3 Particuliere organisatie (geen winstoogmerk) 4 Eigenaar van eenmansbedrijf 5 Eigenaar van bedrijf met werknemers 6 Meewerkend in familiebedrijf 7 Hosselt: geen vast bedrijf 8 Werken op eigen kostgrond 9 Anders,.. 10 Nooit betaald werk gehad 98 13

16 BURGERLIJKE STAAT EN PARTNER H07. Welk beroep heeft/had uw partner? (slechts één antwoord) TOON SHOWCARD Indien uw partner meerdere banen heeft, of als hij/zij zowel werknemer als eigen baas is, beantwoord de onderstaande vragen dan met betrekking tot zijn/haar belangrijkste baan. Als uw partner gepensioneerd is/aov-gerechtigde leeftijd heeft bereikt of momenteel werkt; beantwoord de vragen dan met betrekking tot uw partners vorige/laatste baan Hoger of middelbaar intellectueel of vrij beroep (bijvoorbeeld: arts, leerkracht, ingenieur, kunstenaar, accountant, verpleegkundige) 1 Hoger of middelbaar leidinggevend (bijvoorbeeld: bankier, manager groot bedrijf, leidinggevende ambtenaar, vakbondsfunctionaris) 2 Administratief (bijvoorbeeld: secretariaatsmedewerker, admini-stratieve kracht, office manager, beleidsmedewerker, boekhouder) 3 Commercieel (bijvoorbeeld:verkoopleider, inkoper, winkelier, winkelbediende, verzekeringsagent) 4 Zorg en dienstverlening (bijvoorbeeld: conciërge, politieagent, horecabediening, kapper, ziekenverzorgende, bejaarden hulp, hulpverpleegkundige) 5 Geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: voorman, automonteur, drukker, elektricien, kleermaker, machinebankwerker) 6 Semi-geschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: metselaar, buschauffeur, timmerman, bakker, metaalbewerker) 7 Ongeschoolde handarbeid (bijvoorbeeld: arbeider, kruier, ongeschoolde fabrieksarbeider, schoonmaker) 8 Kostgrondbewerker/-eigenaar 9 Agrarische arbeid (bijvoorbeeld: landarbeider, tractorbestuurder) 10 Agrarische ondernemers en leidinggevenden, zelfstandige landbouwer 11 Nooit betaald werk gehad 98 H08. Wat was precies zijn/haar huidige/laatste beroep? Hoe heet(te) de functie? Wat deed uw partner precies? Geef ook uw belangrijkste werkzaamheden/ verantwoordelijkheden aan Beroep/functie: Werkzaamheden/verantwoordelijkheden H09. Geeft/gaf uw partner leiding aan anderen in zijn/haar huidige/laatste baan? Zo ja, hoeveel mensen werk(t)en direct of indirect onder zijn/haar leiding? (slechts één antwoord) 0-1 ondergeschikte(n), gaf geen leiding ondergeschikten ondergeschikten ondergeschikten 4 >25 ondergeschikten 5 Nooit betaald werk gehad 98 H10. Hoeveel uur per week werkt/werkte uw partner gemiddeld? (inclusief overwerk). Als uw partner voor meer dan 1 werkgever werkt/werkte, of als hij/zij zowel werknemer als eigen baas is, telt u dan alle uren op 98. Nooit gewerkt 14

17 SAMENSTELLING VAN HET HUISHOUDEN I. SAMENSTELLING VAN HET HUISHOUDEN I01 Hoeveel personen wonen er totaal in dit huis, buiten uzelf en uw partner? Let op: deze vraag gaat alleen over de overige personen in het huishouden. Dus uzelf en uw partner NIET MEETELLEN. Reken allen mee die regelmatig in het huis eten, dus ook inwonende kinderen en huisgenoten Aantal Van al deze overige personen in uw huishouden, willen we graag weten in welke relatie ze tot u staan, wat hun geslacht en leeftijd is en wat hun belangrijkste bezigheid en hun opleiding is. Begin bij de oudste persoon en noem iedereen tot de jongste persoon in het huishouden. I02. Relatie tot respondent PERSOON 1 e 2 e 3 e 4 e 5 e 6 e 7 e 8 e Zoon/dochter (inclusief stief-, adoptie, of pleeg kind) Ouders, schoonouders, ouders van uw partner, stiefouders van u/uw partner Broer/zus (incl. Half, stief, adoptie, pleeg) Ander familielid Niet familielid, als huisgenoten I03. Geslacht 1 e 2 e 3 e PERSOON 4 e 5 e 6 e 7 e 8 e Man/jongen Vrouw/meisje I04. Leeftijd: PERSOON 1 e 2 e 3 e 4 e 5 e 6 e 7 e 8 e a. Leeftijd van deze personen b. Geboortemaand van deze personen I05. Belangrijkste bezigheid 1 e 2 e 3 e PERSOON 4 e 5 e 6 e 7 e 8 e Betaald werk Werkloos en werkzoekend Arbeidsongeschikt Gepensioneerd/ AOV gerechtigde leeftijd Huisvrouw/-man Scholier/student/jong kind Anders I06. Hoogste opleiding (voltooid of nog mee bezig) 1 e 2 e 3 e PERSOON 4 e 5 e 6 e 7 e 8 e Geen opleiding/ van toepassing Basisonderwijs (GLO) VOJ (EBO/LHNO/LTO/LBGO/MULO) MBO (COVAB, IMEO, NATIN, Kweekschool) VOS (HAVO/VWO) HBO (JTV, AHKCO, PTC, IOL) en Universiteit I07. Wie is het hoofd van het huishouden? Uzelf Uw partner Iemand anders, nl

18 INKOMEN J. HET INKOMEN J01 Wat is uw gemiddeld persoonlijk maandelijks netto inkomen in SRD? En wat is het totale gemiddelde maandinkomen in SRD van het huishouden waar u deel van uitmaakt? TOON SHOWCARD J01a. EIGEN inkomen Geen (geld-)inkomen 0 0 Minder dan 500 SRD per maand < 750 SRD per maand < 1000 SRD per maand < 1250 SRD per maand < 1500 SRD per maand < 1750 SRD per maand < 2000 SRD per maand < 3000 SRD per maand < 4000 SRD per maand SRD per maand J01b. HUISHOUDinkomen J02. Als u denkt aan het totale huishoudinkomen, inclusief alle inkomstenbronnen van alle leden die hieraan bijdragen, hoe moeilijk of gemakkelijk is het momenteel voor uw huishouden om rond te komen? (Slechts één antwoord) Zeer moeilijk 1 Tamelijk moeilijk 2 Niet gemakkelijk, moeilijk 3 Tamelijk gemakkelijk 4 Zeer gemakkelijk 5 J03. Hoe zou u uw huidige financiële situatie willen beoordelen? Slechts één antwoord Mijn HUIDIGE FINANCIËLE situatie is Heel goed 1 Goed 2 Noch goed, noch slecht 3 Slecht 4 Heel slecht 5 J04. IN VERGELIJKING MET VIJF JAAR GELEDEN, hoe is uw financiële situatie volgens u veranderd? Slechts één antwoord VIJF JAAR GELEDEN was mijn financiële situatie Veel beter zijn dan nu 1 Iets beter zijn dan nu 2 Hetzelfde zijn als nu 3 Iets slechter zijn dan nu 4 Veel slechter zijn dan nu 5 16

19 POLITIEK J05. En hoe zal uw financiële situatie er waarschijnlijk OVER VIJF JAAR uitzien? Slechts één antwoord OVER VIJF JAAR zal mijn financiële situatie waarschijnlijk Veel beter zijn dan nu 1 Iets beter zijn dan nu 2 Hetzelfde zijn als nu 3 Iets slechter zijn dan nu 4 Veel slechter zijn dan nu 5 J06a. Er zijn groepen in onze samenleving die zich eerder bovenaan en groepen die zich eerder onderaan de maatschappelijke ladder bevinden. Hier ziet u (SHOWCARD) een ladder die van boven naar beneden loopt. Waar zou u zichzelf plaatsen op deze schaal? (Slechts 1 hokje omcirkelen). J06b. En als u denkt aan het gezin waarin u opgroeide, waar zou u die op die ladder plaatsen? Uzelf Gezin waarin u opgroeide BOVENAAN BOVENAAN ONDERAAN 1 1 ONDERAAN K. LIDMAATSCHAPPEN K01. Wat is uw geloof? (slechts één antwoord) Geen religie 1 Rooms Katholiek (RK) 2 Protestant: EBG 3 Protestant: Nederlands Hervormd 4 Protestant: Volle Evangelie 5 Russisch / Grieks orthodox 6 Overige Christen, nl. 7 Jodendom 8 Islam: Oostbidders 9 Islam: Westbidders 10 Boeddhisme 11 Hindoeïsme: Sanatana Dharma 12 Hindoeïsme: Arya Samaj 13 Javanisme 14 Overige religie, te weten 15 Wil zeggen 99 17

20 POLITIEK K02. Hoe vaak heeft u gemiddeld in de afgelopen jaren een viering of dienst van een geloofsgemeenschap bijgewoond? (speciale gebeurtenissen zoals bruiloften en begrafenissen meetellen) Enkele keren per week 1 1x per week 2 2 à 3x per maand 3 1 keer per maand 4 Enkele keren per jaar 5 1x per jaar 6 Minder dan 1x per jaar 7 Nooit 8 Anders, n.l. 9 K03. Bent u lid of bent u lid geweest van een vakbond of soortgelijke organisatie? (slechts één antwoord) Ik ben lid van een vakbond 1 Ik was lid van een vakbond maar nu meer 2 Ik ben nooit lid geweest van een vakbond 3 L. POLITIEK M15. In welke mate bent u geïnteresseerd in de politiek? (Slechts één antwoord) Zeer Behoorlijk Een beetje Niet echt Helemaal Ik ben: geïnteresseerseerseerd geïnteres- geïnteres- geïnteresseerd geïnteresseerd Weet L01. Sommige mensen stemmen om de een of andere reden. Bent u bij de laatste verkiezingen op 25 mei 2015 gaan stemmen? Niet stemgerechtigd 98 Nee 1 Ja 2 L02. Op welke partij/combinatie hebt u gestemd bij de parlementsverkiezingen van 25 mei 2015? NDP 1 V7 (BEP, DA 91, NPS/PVF, PL, SPA, VHP) 2 Alternatieve Combinatie: (ABOP, KTPI, PDO) 3 Progressieve Arbeiders- en Landbouwers Unie (PALU) 4 DOE 5 Overig, te weten... 6 Wil zeggen 97 Heb gestemd 98 Weet meer 99 L03. Als er vandaag landelijke verkiezingen voor een nieuw parlement (DNA) zouden zijn, op welke partij/combinatie zou u dan gaan stemmen? NDP 1 V7 (DA 91, NPS/PVF, PL, SPA, VHP) 2 ABOP 3 Progressieve Arbeiders- en Landbouwers Unie (PALU) 4 DOE 5 Overig, te weten... 6 Wil zeggen 97 Zou stemmen 98 18

21 ROL VAN DE OVERHEID M01. Vindt u dat men zonder uitzondering de wet moet naleven of zijn er uitzonderlijke situaties waarin mensen hun geweten moeten volgen, zelfs als ze daardoor de wet overtreden? (Slechts één antwoord) Men moet zonder uitzondering de wet naleven 1 In uitzonderlijke situaties moet men het geweten volgen 2 OF M02. Mensen en organisaties kunnen op veel manieren protesteren tegen overheidsmaatregelen waar ze fel tegen gekant zijn. Geef aan welke manieren volgens u toegestaan moeten worden en welke. (Op elke regel één antwoord) Moet het worden toegestaan? a. Openbare bijeenkomsten organiseren om te protesteren tegen de overheid b. Protestmarsen en demonstraties organiseren Zeker wel Misschien Wel Misschien Zeker Weet M03. Sommige mensen hebben opvattingen die door een meerderheid als extreem worden beschouwd. Denk aan mensen die de regering omver willen werpen door een revolutie. (Op elke regel één antwoord) Moet het hun worden toegestaan? a.... openbare bijeenkomsten te houden om hun standpunt kenbaar te maken? b.... boeken te publiceren om hun standpunt kenbaar te maken? Zeker wel Misschien Wel Misschien Zeker Weet M04. In alle rechtssystemen worden fouten gemaakt, maar wat vindt u erger (Slechts één antwoord) dat een onschuldige persoon veroordeeld wordt? 1 OF dat een schuldige persoon vrijuit gaat? 2 19

22 ROL VAN DE OVERHEID M05. Hieronder volgt een aantal maatregelen die de overheid kan nemen voor de economie. Geef aan in welke mate u voor- of tegenstander bent van die maatregelen. (Kruist u op elke regel één antwoord aan) a. Bezuinigen op de overheidsuitgaven b. Overheidssteun voor projecten om nieuwe banen te creëren c. Minder overheidsbemoeienis met het bedrijfsleven d. Steun aan de industrie voor de ontwikkeling van nieuwe producten en technologieën e. Steun aan inkrimpende bedrijfstakken om banen te redden f. De werkweek verkorten om meer banen te creëren Sterke voorstander Voorstander Noch voornoch tegenstander Tegenstander Sterke tegenstander Weet M06. Hieronder vindt u een lijst met verschillende domeinen van overheidsuitgaven. Geef aan of u zou willen dat de overheid meer of minder geld besteedt aan elk domein. Denk eraan dat als u veel meer zegt, dit een belastingverhoging tot gevolg kan hebben. (Kruist u op elke regel één antwoord aan) Veel meer besteden Meer besteden Evenveel besteden als nu Minder besteden Veel minder besteden Weet a. Milieu b. Gezondheidszorg c. Politie en ordehandhaving d. Onderwijs e. Leger en defensie f. Pensioenen g. Werkloosheidsuitkeringen h. Cultuur en kunst 20

23 ROL VAN DE OVERHEID M07. Vindt u, over het algemeen, dat het wel of de verantwoordelijkheid van de overheid is om (Kruist u op elke regel één antwoord aan) Zeker wel Misschien wel Misschien Zeker Weet a. iedereen die een baan wil, aan een baan te helpen b. de prijzen onder controle te houden c. te zorgen voor gezondheidszorg voor de zieken d. te zorgen voor een behoorlijke levensstandaard voor ouderen e. de industrie de nodige steun te geven zodat ze kan groeien f. werklozen een behoorlijke levensstandaard te geven g. de inkomensverschillen tussen arm en rijk te verkleinen h. universiteitsstudenten uit gezinnen met een laag inkomen financiële hulp te geven i. te zorgen voor behoorlijke huisvesting voor wie dit kan betalen j. met strenge wetten de industrie te dwingen minder schade aan het milieu toe te brengen k....gelijkheid tussen mannen en vrouwen te bevorderen M08. Mensen houden er verschillende meningen op na over wie in Suriname zou moeten zorgen voor een aantal voorzieningen. Wie, vindt u, zou voornamelijk moeten zorgen voor...: a. Gezondheidszorg voor de zieken? Slechts 1 kruisje De overheid 1 Particuliere bedrijven / for-profit (op winst gerichte) organisaties 2 Non-profit organisaties / liefdadigheidsinstellingen 3 Religieuze organisaties 4 Familieleden of vrienden 5 b. Zorg voor ouderen? Slechts 1 kruisje De overheid 1 Particuliere bedrijven / for-profit (op winst gerichte) organisaties 2 Non-profit organisaties / liefdadigheidsinstellingen 3 Religieuze organisaties 4 Familieleden of vrienden 5 21

24 ROL VAN DE OVERHEID Wie, vindt u, zou voornamelijk moeten zorgen voor...: c. Onderwijs voor kinderen? Slechts 1 kruisje De overheid 1 Particuliere bedrijven / for-profit (op winst gerichte) organisaties 2 Non-profit organisaties / liefdadigheidsinstellingen 3 Religieuze organisaties 4 Familieleden of vrienden 5 M09. Hieronder staat een lijst van personen en organisaties die overheidsbeleid kunnen beïnvloeden. Wilt u deze lijst doornemen en in het eerste vakje de letter invullen van degene van wie u denkt dat zij de MEESTE invloed heeft op het beleid van de Surinaamse overheid. En in het tweede vakje de letter van degene die de OP EEN NA MEESTE invloed heeft. De media A Vakbonden Bedrijven, banken en de industrie Religieuze organisaties / religieuze leiders Het leger / de krijgsmacht Georganiseerde misdaad De mensen die stemmen op de partij/partijen die in de regering komen Burgers in het algemeen Vrijwilligersorganisaties en belangengroepen Internationale organisaties (zoals de Verenigde Naties, Internationaal Monetair Fonds) B C D E F G H I J Weet K Schrijf de letters van uw keuze in de vakjes hieronder: MEESTE invloed.. OP EEN NA MEESTE invloed.. M10. Hieronder staan twee meningen over wat het beleid in Suriname beïnvloedt. Welke van deze twee komt het dichtst bij uw standpunt? (Slechts één antwoord) Het beleid in Suriname hangt meer af van wat er gebeurt in de wereldeconomie, dan van wie deel uitmaakt van de regering Het beleid in Suriname hangt meer af van wie deel uitmaakt van de regering, dan van wat er gebeurt in de wereldeconomie 1 OF 2 22

25 ROL VAN DE OVERHEID M11. Nu volgen enkele vragen over burgerrechten en openbare veiligheid. Vindt u dat de overheid in Suriname wel of het recht moet hebben om het volgende te doen? De overheid moet het recht hebben om.. Zeker wel Misschien wel Misschien Zeker Niet Weet a. Mensen in openbare ruimten onder videobewaking te houden b. s en andere informatie die op het internet wordt uitgewisseld in de gaten te houden? M12. Hieronder staat een schaal van 0 tot en met 10, waarbij 0 = alle informatie van de overheid moet publiek toegankelijk zijn, zelfs als dat een risico voor de openbare veiligheid betekent en 10 = de openbare veiligheid moet prioriteit krijgen, zelfs als dit betekent dat er minder toegang is tot informatie van de overheid. Waar zou u zichzelf op de schaal plaatsen? TOON SHOWCARD alle informatie van de overheid moet publiek toegankelijk zijn, zelfs als dat een risico voor de openbare veiligheid betekent de openbare veiligheid moet prioriteit krijgen, zelfs als dit betekent dat er minder toegang is tot informatie van de overheid M13. Sommige mensen vinden dat overheden het recht moeten hebben om bepaalde maatregelen te nemen voor de nationale veiligheid. Anderen zijn het hier mee eens. Bent u van mening dat de overheid in Suriname wel of het recht moet hebben om het volgende te doen: De overheid moet het recht hebben om.. a. informatie te verzamelen over mensen in Suriname zonder dat die personen daarvan op de hoogte zijn b. informatie te verzamelen over mensen in andere landen zonder dat die personen daarvan op de hoogte zijn Zeker wel Misschien wel Misschien Zeker Weet M14. Stel dat de overheid zou vermoeden dat er een terroristische aanslag zou plaatsvinden. Vindt u dat de autoriteiten dan het recht zouden moeten hebben om (Kruist op elke regel één antwoord aan) a. b. c. mensen onbeperkt vast te houden zonder dat ze een proces krijgen? telefoongesprekken af te luisteren? willekeurig mensen op straat aan te houden en te fouilleren? Zeker wel Misschien wel Misschien Zeker Weet 23

26 ROL VAN DE OVERHEID M16. Wilt u voor elk van onderstaande uitspraken aangeven in welke mate u het eens of oneens bent? (Kruist op elke regel één antwoord aan) Niet mee Sterk Sterk Mee eens, Mee Weet mee mee eens mee oneens eens oneens oneens Mensen zoals ik hebben geen a. enkele invloed op wat de overheid doet b. Ik vind dat ik een tamelijk goed inzicht heb in de belangrijke politieke kwesties die in ons land spelen c. De mensen die wij voor DNA (De Nationale Assemblee) kiezen proberen hun verkiezingsbeloften waar te maken d. We kunnen erop vertrouwen dat de meeste ambtenaren doen wat het beste is voor het land M17. Hoe zou u de huidige belastingen in Suriname in het algemeen omschrijven? (We bedoelen alle belastingen samen, inclusief inkomstenbelasting, loonbelasting, huurwaardebelasting, vermogensbelasting, etc. (Kruis op elke regel één antwoord aan) a. Voor mensen met een HOOG inkomen zijn de belastingen: b. Voor mensen met een GEMIDDELD inkomen zijn de belastingen: c. Voor mensen met een LAAG inkomen zijn de belastingen: Veel te hoog Te hoog Ongeveer goed Te laag Veel te laag Weet M18. In het algemeen, hoe vaak denkt u dat de belastingdienst in Suriname het volgende doet (Kruist u op elke regel één antwoord aan) Bijna altijd Vaak Soms Bijna nooit Weet a. ervoor zorgen dat mensen hun belastingen betalen b. iedereen volgens de wet behandelen, ongeacht hun relaties of hun positie in de samenleving M19. In het algemeen, hoe vaak denkt u dat grote particuliere bedrijven in Suriname het volgende doen.. (Kruist u op elke regel één antwoord aan) Bijna altijd Vaak Soms Bijna nooit Weet a. de wet- en regelgeving naleven? b. proberen belastingen te ontduiken? 24

27 ROL VAN DE OVERHEID M20. Ongeveer hoeveel politici in Suriname maken zich volgens u schuldig aan corruptie? (Slechts één antwoord) Bijna geen 1 Enkele 2 Sommige 3 Vrij veel 4 Bijna allemaal 5 M21. Ongeveer hoeveel ambtenaren in Suriname maken zich volgens u schuldig aan corruptie? (Slechts één antwoord) Bijna geen 1 Enkele 2 Sommige 3 Vrij veel 4 Bijna allemaal 5 M22. Hoe vaak hebt u, of heeft iemand van uw gezin, in de afgelopen vijf jaar te maken gehad met ambtenaren die aangaven dat zij smeergeld of gunsten wilden verkrijgen in ruil voor een dienst? (Slechts één antwoord) Nooit 1 Zelden 2 Af en toe 3 Vrij vaak 4 Heel vaak 5 M23. Hoe goed of slecht presteert de overheid in ons land op elk van de volgende domeinen? (Kruist u op elke regel één antwoord aan) Zeer Noch goed Zeer Weet Goed Slecht goed noch slecht slecht a. Zorgen voor gezondheidszorg voor de zieken? b. Zorgen voor een behoorlijke levensstandaard voor de ouderen? c. Omgaan met terroristische dreigingen in ons land? N02. In welke mate bent u het eens of oneens met de volgende uitspraken? Kruis op elke regel een antwoord aan Niet mee Sterk Sterk Mee Weet Mee eens eens/ mee mee eens oneens mee oneens oneens a. De inkomensverschillen zijn in Suriname te groot b. In een rechtvaardig land zouden de verschillen in levensstandaard klein moeten zijn c. Het is de taak van de overheid om de verschillen tussen de hoge en de lage inkomens te verkleinen. d. De sociale uitkeringen in Suriname maken mensen lui. 25

28 ROL VAN DE OVERHEID N03. Mensen houden er verschillende meningen op na over wie in Suriname zou moeten zorgen voor een aantal voorzieningen. Wie vindt u, zou voornamelijk moeten zorgen voor gezondheidszorg voor de zieken? (Slechts één antwoord) Overheid 1 Particuliere bedrijven/ for-profit (op winst gebaseerde) organisaties 2 Non-profit organisaties / liefdadigheidsinstellingen/ coöperaties 3 Religieuze organisaties 4 Gezinsleden, familieleden of vrienden 5 N04. En wie zou volgens u in de eerste plaats moeten zorgen voor zorg voor ouderen? (Slechts één antwoord) Overheid 1 Particuliere bedrijven/ for-profit (op winst gebaseerde) organisaties 2 Non-profit organisaties / liefdadigheidsinstellingen/ coöperaties 3 Religieuze organisaties 4 Gezinsleden, familieleden of vrienden 5 N05. Hoe vaak heeft u in de afgelopen 12 maanden, mocht dat het geval zijn, deelgenomen aan activiteiten..? Kruis op elke regel een antwoord aan Verschillende keren Een keer Een tot Een keer per drie keer in het Weet in het Nooit week of per afgelopen afgelopen vaker maand jaar jaar a....van vrijetijds-, sport- of culturele verenigingen? b....van politieke partijen, politieke groeperingen of politieke verenigingen? c....van liefdadigheids- of religieuze organisaties die vrijwilligerswerk doen? N06. Eens of oneens: Mensen zoals ik hebben geen enkele inspraak in wat de regering doet. (Slechts één antwoord) Sterk mee eens 1 Mee eens 2 Niet mee eens/ mee oneens 3 Mee oneens 4 Sterk mee oneens 5 26

29 SOCIALE NETWERKEN Het volgende onderdeel van de vragenlijst gaat over sociale netwerken. De vragen gaan over mensen die u goed kent en op wie u eventueel een beroep zou kunnen doen als u een probleem heb. N01. Hieronder volgt een lijst van banen/beroepen die mensen die u kent kunnen hebben. Deze mensen kunnen gezins- of familieleden zijn, goede vrienden of iemand anders die u kent. Met iemand kennen bedoelen we dat u die persoon bij naam kent en hem/haar goed genoeg kent om contact met hem/haar op te nemen. Als u verschillende mensen kent die een baan hebben uit onderstaande lijst, kies dan alleen het vakje voor de persoon met wie u de nauwste band hebt. Iedere baan kan door een vrouw of man uitgeoefend worden. Op elke regel een antwoord Kent u een vrouw of man die... is? Gezins- of Goede Iemand anders Weet Niemand familielid vriend die ik ken a. Een bus-/vrachtwagenchauffeur b. Een directeur van een groot bedrijf c. Een schoonmaker (thuis of op kantoor) d. Een kapper/kapster e. Een human resource manager / personeelsmanager f. Een advocaat g. Een automonteur h. Een verpleegkundige i. Een politieagent j. Een leerkracht (VOJ, jr) N. HULP VAN ANDEREN N07. Voor elk van onderstaande situaties, kies tot wie u zich eerst zou wenden. Als er verschillende personen zijn tot wie u zich zou kunnen richten, kies dan het vakje voor de persoon met wie u de nauwste band hebt. Kruis op elk regel een (1) antwoord aan a....u te helpen met een klus in het huishouden of in de tuin die u zelf kan doen? b...u thuis te helpen als u ziek zou zijn en een paar dagen in bed zou moeten blijven? c....er voor u te zijn al u zich een beetje neerslachtig of gedeprimeerd zou voelen en erover zou willen praten? d....u raad te geven over gezinsproblemen? e....samen te geen van een prettig moment? Ver familie -lid Goede vriend Naaste familielid Buur- man/- vrouw Collega op het werk Iemand anders Niemand Weet

30 SOCIALE NETWERKEN N08. Voor elk van onderstaande situaties, kies tot welke personen of organisaties u zich eerst zou wenden voor hulp. Als er verschillende opties zijn, kies dan de optie die u het eerst zou proberen. Kruis op elke regel een (1) antwoord aan Tot welke personen of organisaties zou u zich het eerst wenden om... a....u te helpen als u een grote som geld moest lenen? b...u te helpen bij het vinden van een baan? c....u te helpen bij administratieve problemen of met officiële documenten? d....u te helpen bij het vinden van een woning? e....voor u te zorgen als u ernstig ziek zou zijn? VERTROUWEN IN ANDEREN Familieleden of goede vrienden N09. Hoe vaak hebt u in de AFGELOPEN 4 WEKEN het gevoel gehad dat... Andere personen Particuliere bedrijven Overheids diensten Nonprofit / religieuze organisaties Andere organisaties Geen enkele persoon /organisatie Weet Op elke regel een antwoord Nooit Zelden Soms Vaak Heel vaak a....u gezelschap mist? b....u geïsoleerd bent van anderen? c....u uitgesloten bent Weet N10. Hoe vaak denkt u dat mensen proberen misbruik van u te maken als ze daartoe de kans krijgen, en hoe vaak zouden ze eerlijk proberen te zijn? (Slechts één antwoord) Bijna altijd probeert men misbruik van mij te maken 1 Meestal probeert men misbruik van mij te maken 2 Meestal probeert men eerlijk te zijn 3 Bijna altijd probeert men eerlijk te zijn 4 N11. Algemeen genomen, vindt u dat mensen te vertrouwen zijn of dat men voorzichtig genoeg kan zijn in de omgang met mensen? (Slechts één antwoord) De mensen zijn bijna altijd te vertrouwen 1 De mensen zijn meestal te vertrouwen 2 Men kan meestal voorzichtig genoeg zijn in de omgang met mensen 3 Men kan nooit voorzichtig genoeg zijn in de omgang met mensen 4 28

31 SOCIALE NETWERKEN N12. Op een schaal van 0 tot en met 10, waarbij 0 betekent helemaal geen vertrouwen en 10 betekent volledig vertrouwen, geef aan hoeveel vertrouwen u persoonlijk hebt in..? TOON SHOWCARD kruist u op elke regel een (1) antwoord aan Hoeveel vertrouwen hebt u persoonlijk in. Helemaal geen vertrouwen Volledig vertrouwen Weet a.... de rechtbanken in Suriname b. de belangrijkste particuliere bedrijven in Suriname N13. In welke mate bent u het eens of oneens met de volgende uitspraken? kruist u op elke regel een (1) antwoord aan a. Volwassen kinderen hebben de plicht om voor hun bejaarde ouders te zorgen b. Men moet eerst voor zichzelf en voor zijn gezin zorgen, alvorens anderen te helpen c. Mensen die het goed hebben moeten vrienden helpen die het minder goed hebben Sterk mee eens Mee eens Niet mee eens/ mee oneens Mee oneens Sterk mee oneens Weet N14. In het algemeen genomen, oefenen uw familie- of gezinsleden druk op u over de manier waarop u leeft of uw persoonlijk leven organiseert? (Slechts één antwoord) Nee, nooit 1 Ja, maar zelden 2 Ja, soms 3 Ja, vaak 4 Ja, heel vaak 5 N15. Vindt u dat uw gezin, familie en/of vrienden te vaak een beroep op u doen? (Slechts één antwoord) Nee, nooit 1 Ja, maar zelden 2 Ja, soms 3 Ja, vaak 4 Ja, heel vaak 5 N16. Als u denkt aan de belangrijke mensen in uw leven zoals uw echtgenoot/echtgenote of partner, uw gezins- of familieleden of goede vrienden, hoe vaak in de afgelopen 4 weken heeft iemand van deze mensen boos of geërgerd gereageerd op u? Slechts één antwoord Nooit 1 Zelden 2 Soms 3 Vaak 4 Heel vaak 5 29

32 SOCIALE NETWERKEN SOCIALE ACTIVITEITEN N17. Hoe vaak gaat u uit eten of iets drinken met drie of meer vrienden of kennissen die geen familie zijn? (Slechts één antwoord) Dagelijks 1 Enkele keren per week 2 1 keer per week 3 2 tot 3 keer per maand 4 1 keer per maand 5 Enkele keren per jaar 6 Minder vaak 7 Nooit 8 N18. Hoe vaak maakt u bij deze gelegenheden nieuwe vrienden of kennissen? (Slechts één antwoord) Nooit 1 Zelden 2 Soms 3 Vaak 4 Heel vaak 5 N19. Met hoeveel mensen hebt u gemiddeld contact op een gewone weekdag, ongeacht of u hen kent of? Reken hierbij ook al de mensen mee met wie u chat, praat of sms t, hetzij persoonlijk, telefonisch, via het internet of een ander communicatiemiddel? (Slechts één antwoord) 0-4 mensen of meer 6 N20. Hoeveel van deze mensen ziet u gemiddeld op een gewone werkdag? (Slechts één antwoord) Allemaal of bijna allemaal 1 De meesten 2 Ongeveer de helft 3 Enkelen 4 Niemand of bijna niemand 5 N21. Denk aan de OUDER met wie u het meest contact hebt: hoe vaak hebt u contact met die ouder, hetzij persoonlijk, telefonisch, via het internet of een ander communicatiemiddel? (Slechts één antwoord) Mijn ouders zijn meer in leven 95 De ouder met wie ik het meest contact heb, woont bij mij 96 Dagelijks 1 Enkele keren per week 2 1 keer per week 3 2 tot 3 keer per maand 4 1 keer per maand 5 Enkele keren per jaar 6 Minder vaak 7 Nooit 8 30